Het Zuidelijk Perspectief 2 - De Randstad voorbij

Page 1

0011010 1010 01 101 01010 1 0 1 0 0 01 1010 01 01 10101010 010101 1010101010101 01 01 01 010 101 010 1010 1010 10101 01 010101 01 0101010101010101 01 01 01 01 01 01 01 0

maart 2016

Amsterdam Londen

HET ZUIDELIJK PERSPECTIEF

Enschede

De Randstad voorbij

Utrecht TU/e

Delft

Wageningen

10 01 10 1 0 0 01 01 01 01 01 1 1 0 010 01 101 01 0 1 1 10 0 001101010

Zet de democratische piramide op z’n kop

Rotterdam

11

Eindhoven

8

Hoe regio’s omgaan met disruptieve dynamiek is cruciaal Antwerpen voor hun kansen om duurzame “5 SCENARIO’S VOOR welvaart te genereren. NEDERLAND”

10

Het Zuidelijk Perspectief is een vernieuwende blik op het ontwerpen van en investeren in de Brussels

Leuven

competitieve kwaliteit van metropoolregio’s in NL.

Container-concepten als ‘Randstad’ of ‘Deltametropool’ Keulen zijn valkuilen. Ze hebben de neiging een eigen leven Fte ra gaan nk fu rt leiden. Bonn

Luik

‘ELDERS IN DE OVERHEID WORDT GEPRAAT, IN DE STAD GEBEURT HET’

VIJF SCENARIO’S Londen VOOR NEDERLAND Het kan snel gaan. Een paar jaar geleden werd de Randstad nog gezien als de belangrijkste motor van de Nederlandse economie. Inmiddels wordt de Brainport, de stad en regio Eindhoven, gezien als een onmisbare toevoeging om de economische slagkracht van de Randstad te vergroten. Gezien vanuit zuidelijk perspectief is dit een interessante ontwikkeling. Voorzichtig snuffelen de verschillende steden en regio’s aan elkaar om te kijken wat ze voor elkaar kunnen betekenen, waar de toegevoegde waarde van nauwere samenwerking zit en welke ruimtelijke en economische ontwikkelrichting wenselijk kan zijn. Op dit moment is duidelijk dat er nog geen eensluidend toekomstbeeld is. Gaat het primair om betere verbindingen tussen de regio’s of gaat het om een betere inrichting van afzonderlijke delen? LEES VERDER OP PAGINA 7 >>>

VERBEELDINGSKRACHT GRONDSTOF VOOR REGIONALE ONTWIKKELING De regio is ‘hot’. Steeds meer zijn beleidsmakers, bestuurders en wetenschappers zijn er van overtuigd dat economische vooruitgang, ruimtelijke kwaliteit en culturele vernieuwing vooral op het niveau van de regio gerealiseerd kunnen worden. Niet zo vreemd als je bedenkt dat schaalvergroting op mondiaal niveau gepaard gaat met regionalisering op nationaal niveau. LEES VERDER OP PAGINA 3 >>>

Maatschappelijke oplossingen zijn er genoeg, burgers worden steeds competenter en dankzij het digitale tijdperk kunnen ze veel meer zelf. De overheid is niet meer de enige partij die oplossingen kan bieden. Het kan beter, goedkoper, duurzamer op heel veel terreinen maar dat vraagt om een heel andere aanpak. Voorbeeld binnen Brainport (publiek-privaat economisch vernieuwingsvoertuig) : de “clustercommunities”. Rond thema’s (bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid etc) werken gemengde groepen vanuit bedrijfsleven, bewonersgroepen, overheid en wetenschap aan oplossingen. Oplossingen organiseren op basis van gedeelde urgenties en belangen en een daarop gebaseerde “casting” van actoren LEES VERDER OP PAGINA 2 >>>

‘ONZE HOOP IS GEVESTIGD OP METROPOLY’ Het Metropoly spel biedt een methodiek om te oefenen met openbare metropolitane besluitvorming. In London en New York is gekozen voor het model van de gekozen burgemeester. Vaak leidt dit tot een vorm van verlichte dictatuur, zoals in het geval van Michael Bloomberg en Boris Johnson. Zouden we daar in Nederland niet een democratische dimensie aan kunnen toevoegen: een vorm van openbare participatieve besluitvorming met de technologie van deze tijd? De initiatiefnemers van Metropoly (de game voor burgers, ondernemers, bewoners en bestuurders van de metropoolregio’s) willen de vraagstelling van de IABR 2016 verrijken met de vraag: hoe nemen we besluiten in de metropool van de toekomst? De modellen van Griekse agora en de moderne referenda, waarbij je alleen ja/nee kan antwoorden, zijn daarvoor niet geschikt. LEES VERDER OP PAGINA 6 >>> TU/e

1


Burgemeester op zoek naar de nieuwe tijd JAAP MODDER IN GESPREK MET ROB VAN GIJZEL Wat kunnen de stad en de (metropool)regio bijdragen aan het economisch succes van Oost-Brabant? Portret van een geëngageerde bestuurder van een succesvolle “company town”, voortdurend op zoek naar oplossingen en nieuwe concepten. De eerste maandag van het nieuwe jaar. Ik rijd onder strenge controle van de verkeerselectronica op de invalsweg de “lichtstad” in: het is grijs, nat en somber. Eindhoven ziet eruit als een zwart-wit foto, het stadhuisplein is leeg en de parkeergarage eronder verlaten. De betonnen kolos van waaruit de stad wordt bestuurd lijkt gesloten. Maar dat is schijn. Binnen is het Brabants gezellig met vriendelijke dames die me de weg naar de kamer van Rob van Gijzel wijzen. Hij laat meteen zijn Nieuwjaarsspeech zien: een A4tje met een stuk of tien handgeschreven tekstblokjes. Ik vraag hem naar zijn belangrijkste boodschap voor de stad.

Elders in de overheid wordt gepraat, in de stad gebeurt het Stad zonder vrijheid Van Gijzel is een hyperactieve man, heeft nauwelijks vragen nodig, gebruikt een interview om zijn gedachten te ordenen en bij de gesprekspartner te testen. Tijdens het gesprek worden nieuwe woorden aan het Nieuwjaars A4tje toegevoegd: “mild”. Mild met partners omgaan, het bestuur mag fouten maken, dat is onvermijdelijk in de huidige maatschappelijke en economischtechnologische dynamiek. Tussen de stortvloed van gedachten komt een beeld naar voren van een stedelijke overheid die klem zit tussen het grotere overheidssysteem en de burgers en bedrijven van de stad. Elders in het overheidssysteem wordt gepraat maar in de stad gebeurt het. En de

stad zit in een keurslijf van wet- en regelgeving waarvan de houdbaarheidsdatum allang verstreken is. De stad moet flexibel kunnen reageren op de dynamiek buiten, met maatwerk en experimenten maar heeft die vrijheid niet. Klem. Het verticale overheidssysteem werkt niet meer, de oplossingen moeten horizontaal, in de regio, worden gevonden maar daar ontbreekt het aan spelregels. Bestuurlijke samenwerking vraagt om delen, “sharing”, maar kent een lange traditie van eigenbelang op de eerste plaats. Eindhoven moet haar centrumfuncties zelf betalen. Dan maar meer massa maken, van 225 duizend naar 300 duizend inwoners. Op het eigen grondgebied draagvlak maken voor het financieren van die centrumfuncties. Clustercommunities De burgemeester schildert een dramatisch beeld. Maar niet somber. Maatschappelijke oplossingen zijn er genoeg, burgers worden steeds competenter en dankzij het digitale tijdperk kunnen ze veel meer zelf. De overheid is niet meer de enige partij die oplossingen kan bieden. Het kan beter, goedkoper, duurzamer op heel veel terreinen maar dat vraagt om een heel andere aanpak. Voorbeeld binnen Brainport (publiek-privaat economisch vernieuwingsvoertuig) : de “clustercommunities”. Rond thema’s (bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid etc) werken gemengde groepen vanuit bedrijfsleven, bewonersgroepen, overheid en wetenschap aan oplossingen. Oplossingen organiseren op basis van gedeelde urgenties en belangen en een daarop gebaseerde “casting” van actoren (“actor oriented” /”actor relational”). Kortom, de stad moet

het zelf doen en, waar structurele ruimte voor vernieuwing ontbreekt, oplossingen zoeken in nieuwe op belangen gebaseerde netwerken. Intussen is het ontbreken van structurele voorwaarden wel een enorme gemiste kans, ook voor Nederland. Met meer experimenteerruimte voor steden en spelregels voor het gebruik ervan (uitrol na gebleken succes) zou Nederland het meest innovatieve land ter wereld kunnen zijn. Macro-economische effecten We komen te spreken over de gezamenlijke belangen van de hoog dynamische stedelijke gebieden. Eindhoven heeft forse gedeelde belangen (en gelukkig ook prima relaties) met het Rotterdamse bedrijfsleven. Rotterdam en Eindhoven zouden economisch enorm kunnen profiteren van veel betere en snellere treinverbindingen met Duitsland (München en ook Berlijn). Voor Amsterdam zou dit ook profijtelijk kunnen zijn, via Utrecht en Eindhoven naar Düsseldorf en verder (Frankfurt, München en Berlijn). Probleem is dat NS en Pro Rail primair naar bedrijfseconomische prestaties kijken en niet naar macro-economische effecten. Eindhoven zou draaischijf kunnen zijn op het internationale spoor maar de spoorplanners lijken meer te zien in een toekomstige HSL van Amsterdam via Utrecht en Arnhem naar Duitsland.

De vijfde stad van Nederland, is nog altijd niet in beeld bij de Haagse verdelers van publieke middelen Het Duitse achterland Tijdens een eerder gesprek tekende van Gijzel Eindhoven op een centrale plek in Noordwest-Europa: de ABC metropool van de Amerikaanse economisch-geograaf Richard Florida. Van Gijzel ziet daarnaast ook een andere (schaal) realiteit, nog verder het Duitse “achterland” in. En ook nu weer benadrukt hij de noodzaak om over de grenzen te kijken en te handelen. Op mondiale schaal is samenwerking met Duitsland een voorwaarde voor een veel betere economisch-technologische performance. Maar daar zijn wel meer partijen voor nodig dan alleen Eindhoven. Meer

samenwerking tussen de drie belangrijkste stedelijke (metropool)regio’s is daarvoor een essentiële voorwaarde. Scheve verhoudingen Van Gijzel stelt de nog altijd scheve verhoudingen in de toebedeling van rijksmiddelen aan steden aan de orde (in casu het gemeentefonds). Die verdeling lijkt nog altijd gebaseerd te zijn op het idee dat de grote steden in de Randstad, vanwege hun economisch en cultureel belang, recht hebben op een onevenredig deel daaruit. De vijfde en economisch zeer succesvolle stad van Nederland, die in staat zou moeten zijn de daarbij behorende voorzieningen te realiseren en in stand te houden, is nog altijd niet in beeld bij de Haagse verdelers van publieke middelen. Het is voor Eindhoven dan ook oneindig veel moeilijker om de voorzieningen in stand te houden die bij een stad met een enorm groeipotentieel, zowel economisch als cultureel, horen.

Geef steden experimenteerruimte Verruiming lokaal belastinggebied ‘Wordt het geen tijd de belastingkaart eens te trekken?’, opper ik. ‘Tja’, lange adem. Rinnooy Kan (voorzitter van een VNG commissie over verruiming lokaal belastinggebied) kwam onlangs ook met een dergelijk pleidooi en staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in zijn Belastingplan gemeld dat er meer ruimte zou moeten komen voor belastingheffing door gemeenten. ‘Lange termijn’, zucht Van Gijzel. De stad is structureel onderbedeeld en dat moet echt veranderen. Het economisch succes van Brainport vraagt om een publiek programma voor “metropoolvorming” maar geld is er niet. Het publieke geld is altijd ingezet om het bedrijfsleven beter te laten performen. Thuisgekomen zie ik op Twitter de boodschappen van Rob van Gijzel tijdens de nieuwjaarsreceptie: “Dit wordt de eeuw van de stad, daar komt de samenleving samen en moeten problemen worden opgelost.” En: “Wij verkennen de toekomst, wij verbinden de mensen, wij maken de stad.” En tenslotte: “Wetten zijn gestolde politieke discussie en geen antwoorden op de wereld van morgen. Geef steden experimenteerruimte.” De woorden van een permanent vooruit denkende bestuurder.

Mismatch tussen beeld/verwachting enerzijds (links, bron NY Times, 2011) en de daadwerkelijke kwaliteit van de openbare ruimte anderzijds (rechts, najaar 2015)

2


‘Zet de democratische piramide op zijn kop’ DOOR JEROEN SARIS Afgelopen september 2015 hield burgemeester Ahmed Aboutaleb in zijn Schoo-lezing een opmerkelijk optimistisch pleidooi om de grote steden uit te rusten voor uitdagingen van 21e eeuw. Juist daar verwacht Aboutaleb dat de nieuwe economie zich zal ontwikkelen. Want het talent stroomt van alle kanten naar de steden en in Rotterdam wordt niet gevraagd waar je vandaan komt maar wat je kan bijdragen. Een pleidooi voor een bestuurlijke revolutie. Een opmerkelijk betoog van de Rotterdamse burgemeester, want met deze stad gaat het economisch veel minder goed dan met steden als Eindhoven, Utrecht en Amsterdam. Bovendien staat het Rotterdamse gemeentebestuur op dit moment niet echt bekend als het meest gastvrije. De burgemeester waagt zich aan een vergezicht en ziet een grenzeloze metropoolregio die zich uitstrekt van Dordrecht tot Leiden doorvlochten met een fijnmazig netwerk van wegen, spoorlijnen, paden en groene verbindingen, plassen en blauwe waterlijnen. Een regio van wereldkwaliteit: met drie universiteiten in de top 200, de grootste haven van Europa, die verantwoordelijk is voor een kwart van de Nederlandse export en na Eindhoven de grootste hightech

concentratie van het land. Hij schuwt de vergelijking met New York niet. Zoals de Amerikaanse steden erin geslaagd zijn telkens nieuwe groepen migranten op te nemen, zo heeft Rotterdam dat gedaan met Brabantse boeren, landarbeiders, gastarbeiders en Oost-Europese arbeidsmigranten. Een stad “waar niet je afkomst telt, maar je talent, opleiding en ambitie. Waar kleinkinderen van ongeschoolde, vaak analfabete arbeidsmigranten studeren aan de universiteit.” De problemen van Rotterdam, de achterblijvende economische groei en de relatief hoge werkloosheid, wuift hij niet weg. Integendeel, vanwege de huidige stagnatie formuleert hij een nieuw economisch en bestuurlijk perspectief voor de metropool en voor de verhouding met het Rijk. Met zijn adviseur Jeremy Rifkin zet hij volledig in op de derde industriële revolutie. Dankzij de digitalisering en andere technologische doorbraken zal de innovatieve productie terugkomen in de stad omdat het creatieve talent stadslucht nodig heeft. Bijvoorbeeld in de Merwe-Vierhavens waar de creatieve ateliers van Daan Roosegaarde en Joep van Lieshout zich gevestigd hebben in het erfgoed van de vorige industriële revolutie.

Om steden deze innovatieve, productieve en gastvrije rol te laten vervullen en het probleemoplossend vermogen te maximaliseren, is een ondersteunende en geen voorschrijvende Rijksoverheid nodig. In de geest van Benjamin Barbers ‘If mayors ruled the world’ bepleit Aboutaleb een totale omkering van de bestuurlijke piramide zodat

Innovatieve productie komt terug in de stad omdat het creatieve talant stadslucht nodig heeft de ‘staat’ ondersteunt en mogelijk maakt wat de steden nodig hebben. “De economische groei komt uit creatieve steden, dus moet niet alle, maar zeker veel meer aandacht naar de steden gaan. Dit betekent dus ook forse investeringen in hoogwaardige ov-verbindingen, onderwijsinstellingen en culturele voorzieningen met een magnetische aantrekkingskracht”.

naar New York om daar het initiatief tot oprichting van het wereldparlement van Burgemeesters aan te kondigen. In september worden vele burgemeesters uit de wereldsteden verwacht in Den Haag voor een driedaagse conferentie. In de New York hebben burgemeesters al sinds Koch, Guliani en Bloomberg een status die dicht in de buurt komt van het staatshoofd. Ook in London is sinds de oprichting van Greater London door Ken Livingstone en Boris Johnson, hoe politiek verschillend ook, het belang aangetoond van een direct gekozen burgemeester voor de metropool. Parijs, Lyon en andere Europese metropolen gaan ook deze kant op. In Nederland is het zover nog niet. Het begin zou kunnen zijn dat de burgemeesters van de drie metropolen van Nederland hun investeringsagenda neerleggen bij het kabinet en bij de Tweede Kamer. Daarmee zouden ze de huidige onmacht in het stedelijk beleid doorbreken en aantonen dat Nederland gebaat is bij de omkering van de bestuurlijke piramide. Zou de IABR niet platform kunnen zijn voor de presentatie van de Agenda Metropool?

Ondertussen is van Aartsen, zijn collega burgemeester in de metropool, afgereisd

Een slimme regio is op haar toekomst voorbereid DOOR JOKS JANSSEN De regio is ‘hot’. Steeds meer zijn beleidsmakers, bestuurders en wetenschappers zijn er van overtuigd dat economische vooruitgang, ruimtelijke kwaliteit en culturele vernieuwing vooral op het niveau van de regio gerealiseerd kunnen worden. Niet zo vreemd als je bedenkt dat schaalvergroting op mondiaal niveau gepaard gaat met regionalisering op nationaal niveau. In de geglobaliseerde economie van vandaag vormen niet langer natiestaten, maar regio’s de centrale eenheid van de economie. Binnen regio’s kristalliseren zich sets van vestigingsfactoren uit, verband houdend met de kwaliteit van de regionale arbeidsmarkt, de positie van regio’s in logistieke stromen, de kennisinfrastructuur en de samenhangende regionale kwaliteit van leven. Regio’s kunnen een bepaalde toegevoegde waarde hebben voor de economische concurrentiekracht. Dat kan over landsgrenzen heengaan. Er gaan dan ook steeds meer stemmen op om innovatiebeleid te decentraliseren naar regionale niveaus waar partijen elkaar

gemakkelijker kunnen vinden en sneller kunnen inspelen op kansen en problemen. De Brabantse Brainport regio wordt daarbij vaak aangehaald als interessant en eigentijds model van ‘regionomics’. Dit maakt meteen

Verbeeldingskracht is de belangrijkste grondstof voor regionale ontwikkeling duidelijk dat het niet gaat om regio’s tout court, maar om regio’s die zich organiseren rond een vitale stedelijke kern. In Brabant weten we overigens maar al te goed dat steden met hun cultuur fungeren als voedingsbodem en inspiratiebron voor culturele dynamiek, economische innovatie en uitwisseling. In de Late Middeleeuwen was Brabant de meest verstedelijkte regio van de Nederlanden en het eerste gewest in Europa waar macht gedeeld werd door vorst, adel én steden. Voortbouwend op die traditie wordt stedelijke cultuur in het

nieuwste Brabant gezien als de motor van stedelijke en daarmee regionale identiteitsvorming. Het prachtige programma dat ’s-Hertogenbosch heeft ontwikkeld om 500 jaar Jheronimus Bosch te herdenken is een eigentijds bewijs dat die culturele dimensie een factor van belang is voor economische ontwikkeling en sociale en politieke emancipatie van stad en regio. Het laat ook zien dat verbeeldingskracht misschien wel de belangrijkste grondstof is voor hedendaagse regionale ontwikkeling. Regio’s spreken immers zelden voor zichzelf, maar moeten voortdurend worden ‘geframed’, worden voorzien van een betekenisvol en werkzaam verhaal. Dat kan alleen als regionale stakeholders actief op zoek gaan naar samenhangende ambities, om die vervolgens te vertalen in overtuigende agenda’s en vitale allianties. In de dynamische wereld van vandaag is een dergelijk zoekproces nooit af, altijd in beweging. Regio’s worden immers geconfronteerd met radicale, disruptieve en revolutionaire veranderingen. Denk aan de opkomst van het mobiele internet, big data, 3D printing, geavanceerde robotica en de ‘zelfrijdende’ auto. Het proces van ‘diepe’ globalisering en de opkomst van nieuwe technologie grijpt op allerlei manieren in op

de randvoorwaarden voor regionale ontwikkeling. Zo betreden steeds meer fanatieke doe-het-zelvers en betrokken burgers het domein van innovatie. Ze zetten bestaande werkwijzen op hun kop. Hoe

Ze zetten bestaande werkwijzen op hun kop regio’s omgaan met deze disruptieve dynamiek is cruciaal voor hun kansen om duurzame welvaart te genereren. Daarom biedt BrabantKennis een open platform om het gesprek aan te gaan over regionale verandering. BrabantKennis mobiliseert het meedenkend vermogen van de vele burgers, bedrijven en instellingen in Brabant. Vanuit het besef dat hun ondernemerschap, inzichten en ervaringen cruciaal zijn om goed beleid te voeren, om ons op de toekomst voor te bereiden. Om de regio veerkrachtig en vitaal te houden in tijden van radicale verandering. In Brabant maken we de toekomst samen!

Joks Janssen is directeur van BrabantKennis

3


Grenzen produceren verschillen Ondanks de Europese Unie blijft de grens tussen Vlaanderen en Nederland een belangrijk obstakel voor een optimaal functionerend ruimtelijk economisch systeem. Dit kan alleen verbeteren als men aan beide zijden dezelfde taal spreekt. DOOR WOUTER VELDHUIS Langs de grens van Nederland en Vlaanderen zijn de gevolgen van twee verschillende planningsculturen duidelijk zichtbaar. De Nederlandse centraal geïnitieerde trechterplanning heeft geleid tot een geordend (stads)landschap met contrasten tussen stad, dorp en landschap, grote nieuwbouwwijken en bedrijventerreinen. De mozaïekplanning

De Vlaamse en Nederlandse planning bewegen naar elkaar toe

van Vlaanderen heeft tot een veel informeler accumulatief (stads)landschap geleid: de nevelstad met zijn kenmerkende menging van wonen, werken, recreatie, landbouw en natuurgebieden. Maar ook culturen veranderen. De Vlaamse planning ontwikkelt steeds meer instrumentaria om de nadelige effecten van de accumulatieve planning op te vangen. De Nederlandse planning creëert steeds meer ruimte voor individuele vrijheden, lokale verantwoordelijkheden en markteconomische processen. Op dit moment bewegen de twee planningsculturen dus naar elkaar toe en ontstaat er mogelijk een conditie voor

trechterplanning (NED)

een planningscultuur die meer overeenkomsten dan verschillen kent. Welke kansen biedt dit voor de verschillende ruimtelijke vraagstukken die in de afgelopen decennia telkens onbeantwoord bleven? Wat produceert de grens? De grens is meer dan een scheidslijn tussen twee bestuurlijke systemen. Hoewel het van oorsprong een administratieve lijn is, heeft deze in de loop der tijd ook fysieke effecten voor verschillende sociale, economische en ruimtelijke structuren. De grens produceert verschillen, zowel positief als negatief. Bovendien vinden er momenteel langs die grens twee divergerende bewegingen plaats. Vanuit het economisch systeem ontstaat er steeds meer behoefte aan het slechten van grenzen, maar tegelijkertijd is er een groeiende behoefte aan het sterker articuleren van regionale verschillen, zoals de culturele identiteit. Het loont daarom de moeite om te onderzoeken of de betekenis van de grens opnieuw gedefinieerd kan worden zodat deze weer productief wordt voor de verdere ontwikkeling van de regio’s aan weerszijden van de grens. Daarbij zie ik drie kansrijke opgaven: 1. Verbinden van grensoverschrijdende kennisnetwerken; 2. Verwijderen van obstakels voor grensoverschrijdende systemen; 3. Verankeren van productieve culturele verschillen die door de grens ontstaan.

Eén taal, twee referentiekaders Bij grensoverschrijdende vraagstukken speelt taal een zeer belangrijke rol. Het voordeel van het grensgebied tussen Nederland en Vlaanderen lijkt te zijn dat er aan beide zijden dezelfde taal wordt gesproken. Het tegendeel is waar. Juist omdat Vlamingen en Nederlanders dezelfde taal spreken, wordt er minder aandacht gegeven aan de culturele en bestuurlijke verschillen die de taal betekenis en waarde geven. Identieke woorden kunnen aan de andere zijde van de grens een wezenlijk andere betekenis hebben. Daarnaast hechten de verschillende culturen aan verschillende zaken en waarden. De grens produceert dus niet alleen een ruimtelijk en economisch verschil. Met name de maatschappelijke en culturele verschillen kunnen makkelijk leiden tot begripsverwarring en misverstand.

Identieke woorden kunnen een wezenlijk andere betekenis hebben Het is dus cruciaal om op zoek te gaan naar het gemeenschappelijke referentiekader dat schuil gaat achter taal. Omdat ruimtelijke ordening in grote mate een talig fenomeen is, moet er letterlijk een nieuw gemeenschappelijk vocabulaire ontwikkeld worden.

mozaïekplanning (VLA)

Metropoolregio Rheinland DOOR ROBERT BROESI Direct over de grens wordt hard gewerkt aan een nieuwe metropoolregio met 11 miljoen inwoners. De stuurgroep is in het voorjaar van 2015 geformeerd onder de gedreven leiding van de „Regierungspräsidentinnen“1 Giesela Walsken en Anne Lütkes uit Keulen en Düsseldorf. Zij hebben de opdracht vanuit de regering in Berlijn om de Metropolregion Rheinland in de steigers te zetten. Naast de reeds bestaande Regio Ruhrverband zal dan een tweede metropoolregio van formaat ontstaan. Het doel van de Metropoolregio Rheinland is om de bestaande structuren in het Rheinland te verbeteren en voor de buitenwereld duidelijker waarneembaar te maken: het Rheinland moet als samenhangende regio op de kaart worden gezet en

4

internationaal haar concurrentiekracht behouden. Met 11 miljoen inwoners is het Rheinland een economische en logistieke vestigingsplaats van betekenis en is zij ook op de terreinen cultuur, onderzoek en opleiding een betekenisvolle regio. Welke organisatievorm de metropoolregio krijgt, is nog niet vastgelegd. Het gebied van de metropoolregio is grofweg opgespannen tussen Düsseldorf, Aachen, Keulen-Bonn en Solingen. In de stuurgroep zijn alle 60 gemeentes, de regionale verbanden, de verschillende Kamers van Koophandel, het Landschapsverband Rheinland en de regionale planningsinstituten vertegenwoordigd. Het is een strategische keuze geweest om ook Aachen bij de metropoolregio te

De steden langs de Rijn verwachten een bevolkingsgroei van twintig procent

betrekken vanwege haar positie in de Euregio Aachen-Luik-Maastricht. De metropoolregio richt zich op vier thema’s: verkeer/infrastructuur, onderzoek/ opleiding, vestigingsplaats marketing en cultuur/toerisme. Op het gebied van verkeer is het bijvoorbeeld noodzakelijk om de verkeersdoorstroming in de komende jaren veilig te stellen. Zo zal ten opzichte van bovenregionale plannen, bijvoorbeeld het nationale wegenplan, gemeenschappelijk een standpunt worden ingenomen. Naast de vier hierboven genoemde thema’s moet de (inter) regionale planning geïntensiveerd worden. Het thema stedelijke groei is een centraal thema voor de metropoolregio. Voor de steden langs de Rijn van Düsseldorf tot aan Bonn is een groei van 20% geprognotiseerd. Uitdagingen zoals het vinden van woningbouw- en bedrijfslocaties, zullen gemeenschappelijk moeten worden aangepakt. Als contramal van de verstedelijking is het behoud en de versterking van een regionale groenstructuur essentieel als basis voor een vitale regio.

Het versterken van de regionale groenstructuur is esstentieel De metropoolregio Rheinland grenst aan Nederland en België. Als zij tot stand gekomen is, zal zij een belangrijk aanspreekpunt zijn voor grensoverschrijdende kwesties zoals bijvoorbeeld de afstemming van havenontwikkelingen en de druk op de infrastructuur in het Rheinlandse achterland.

titel van de voorzitter van een regionale bestuurseenheid

1

Robert Broesi is directeur van MUST städtebau in Keulen


Burgerzaken

Leges Burgerzaken

Riool- en afvalstoffenheffing

Riool en Afval

Overige retributies

Leges Bouwvergunningen

Bestuur

Ministerie van Financiën

Ministerie van Justitie

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Financiën

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Wonen Wijken en Integratie

Openbare Orde en Veiligheid

Economische Zaken

Ministerie van VROM

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Verkeer, Vervoer en Waterstaat

Ministerie van Jeugd & Gezin

Volksgezondheid en Milieu

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Ministerie van Volksgezondheid, Ministerie van Welzijn en Sport

Overige belastingen

OZB

Gemeentefonds BTW Compensatiefonds

Onbekend

Begrotingsruimte

Parkeerbelasting

Sociale Voorzieningen Onderwijs Cultuur en Recreatie Toevoeging aan reserves

Winst

Nutsbedrijven

Nutsbedrijven

Geldleningen en -uitzettingen

Geldleningen en -uitzettingen

Bouwgrondexploitaties

Bouwgrondexploitaties Inkomsten (links) en uitgaven (rechts) van een gemeente (bron: Geld en de Stad, 2011)

Steden als uitvoeringsinstantie van de rijksoverheid DOOR JELTE BOEIJENGA In 2011 kreeg Maxwan architects and urbanists de opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu om onderzoek te doen naar de financiële relatie tussen de Rijksoverheid en de steden. In het onderzoek werden drie belangrijke conclusies getrokken. Gemeenten zijn voor tweederde van hun inkomsten afhankelijk van uitkeringen van het Rijk. Wanneer we de bouwgrondexploi taties buiten beschouwing laten, is dit zelfs bijna 80 procent. Deze uitkeringen zijn voor een groot deel gelabeld: afgezien van de uitkering uit het gemeentefonds kunnen gemeenten niet zelf beslissen waar ze geld aan uitgeven. Deze afhankelijkheid is niet transparant, zelfs nauwelijks zichtbaar, laat staan te beïnvloeden. Deze wordt veroorzaakt door een optelling van tientallen verschillende regelingen, afkomstig van verschillende departementen, die vervolgens ook binnen de gemeenten terechtkomen bij verschil lende beleidsterreinen. Tel hierbij op dat ruim de helft van de lokaal opgehaalde gelden (belastingen en heffin gen) ook niet of nauwelijks vrij besteedbaar zijn en veelal ook niet hoger mogen zijn dan de werkelijke kosten. Dan wordt duidelijk dat de feitelijke begrotingsruimte van de meeste gemeenten bijzonder beperkt is. Gemeenten zijn voor een groot deel uitvoeringsinstanties geworden van het Rijk.

Het is sinds dit onderzoek niet veel beter geworden. In het onderzoek uit 2011 werd gewerkt met data uit 2008. De omvangrijke inkomsten uit bouwgrondexploitaties waarmee veel steden de lokale inkomsten toen nog konden verhogen, zijn sindsdien schuldposten. Nog veel groter is het vermoedelijke effect van de recente decentralisatie van de zorg en de sociale zekerheid: bij elkaar een takenpakket van ruim 16 miljard euro op een totaalbudget van voorheen zo’n 55 miljard euro. Opnieuw veel geld waarmee nauwelijks kan worden geschoven.

De democratische legitimiteit van het lokaal bestuur staat flink onder druk De president van de Algemene Rekenkamer waarschuwde ervoor in 2014: “De Tweede Kamer moet ervoor zorgen dat zij nog wel het overzicht heeft”. Op basis van het onderzoek zou je dat nog pregnanter kunnen formuleren: het wordt hoog tijd dat de Kamer overzicht ontwikkelt op de meervoudige en complexe financiële relatie tussen de Rijksoverheid en de gemeenten. Per departement of beleidsveld wordt de afweging ongetwijfeld zorgvuldig gemaakt. Het heeft er in de praktijk echter alle schijn van dat de huidige relatie eerder het gevolg

is van een opeenstapeling van verschillende beslissingen dan van een weloverwogen keuze. Nog zorgelijker is misschien wel de situatie op lokaal niveau. Wanneer gemeenten niet kunnen sturen op een groot gedeelte van de uitgaven en tegelijk de inkomsten nauwelijks kunnen beïnvloeden, is er vrijwel geen ruimte om eigen politieke keuzes ook te voorzien van eigen budgetten. Daarmee komt de democratische legitimiteit van het lokaal bestuur flink onder druk te staan. Op dit moment kunnen gemeenten vooral de onroerendezaakbelasting verhogen. Duidelijk wordt dat zelfs een verdubbeling hiervan weinig zoden aan de dijk zet. Willen we decentraal bestuur daadwerkelijk de mogelijkheid geven tot decentrale politiek, dan zullen we dus moeten zoeken naar andere vormen van lokale belastingen: een groter belastinggebied. Alleen dan wordt het voor gemeenten mogelijk om zelf de afweging te maken tussen het nut van bepaalde voorzieningen en het offer dat zij daarvoor vragen van haar bevolking. De auteur werkte mee aan het onderzoek “Geld en de stad” door Maxwan architects + urbanists. Andere onderzoekers waren Paul Gerretsen, Martijn Anhalt en Rients Dijkstra. Het onderzoek kan worden gedownload via www.boeijenga.nl/index.php?/ research/money-and-the-city/ Jelte Boeijenga eignaar van Jelte Boeijenga / Ruimtelijek Planning en Onderzoek

Naschrift van de redactie Het onderzoek waarover Jelte Boeijenga ons informeert spreekt boekdelen. Het lijkt wel “het best bewaarde geheim” van Den Haag. Er wordt nauwelijks over geschreven. Wel over de gevolgen van deze structurele weeffout in de financiële verhoudingen tussen overheden. Kranten schrijven lange verhalen over AZC’s, PGB’s, over bezuinigingen op zwembaden, bibliotheken, culturele instellingen, de jeugdzorg, over gemeenten die desperaat hun handje komen ophouden in Den Haag en nog veel meer. Onderbelicht blijft het feit dat lokale overheden vaak geen kant op kunnen. Thorbecke, grondlegger van onze staatsinrichting, noemde de lokale overheid de “eerste overheid”. Het onderzoek van Boeijenga c.s. laat zien dat ze anno 2016 misschien zelfs niet eens de laatste overheid zijn. Het is eigenlijk een raadsel dat deze situatie politiek en maatschappelijk wordt geaccepteerd. Waarom gaat bijvoorbeeld de VNG hier zo gedwee in mee?. En als, zoals recent in de zorg, grootschalig wordt gedecentraliseerd, gebeurt dit onder strikte voorwaarden: het moet voor veel minder en er gaat een handboek mee met regelgeving voor de praktijk op lokaal niveau. In onze benadering is een substantiële vergroting van het lokaal belastinggebied een noodzakelijke conditie voor steden en hun omgeving om beter te presteren. De huidige verhoudingen zetten niet alleen het bestuur maar ook de lokale democratie onder onaanvaardbare druk. In onze “serious game” Metropoly nemen we een veel grotere autonomie van steden/regio’s als uitgangspunt. Dat kan met een substantieel eigen belastinggebied. Investeringsbeslissingen (en de risico’s) kunnen dan door de “eerste overheid” worden genomen en democratisch gecontroleerd.

5


“Next Economy” vereist nieuwe stedelijkheid De 21e eeuw is zeker de eeuw van de stad. Maar de hoop die erop gevestigd is, wordt niet automatisch waargemaakt. DOOR JEROEN SARIS Met dit statement Maarten Hajer, curator van de 6e editie van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (IABR) duidelijk de toon. De stad heeft de toekomst, maar het gaat niet vanzelf goed. “De economie hapert, de overheid weifelt en we worden geconfronteerd met nieuwe, ontwrichtende smart technologieën die niet vanzelfsprekend de best denkbare stedelijke werkelijkheid opleveren. De ongelijkheid groeit, zowel binnen de stad als tussen steden onderling. De infrastructuur die nodig is om de stad goed laten functioneren is twintigste-eeuws, verouderd en overbelast. We zitten vast in de verkeerde routines”.

Maak gebruik van technologie die de publieke welvaart opbouwt Next Economy Het buzz-woord van deze tijd is Next Economy. Daarmee wordt van alles bedoeld: digitale economie, slimme steden, robotisering, 3-D-printers, zelfrijdende auto’s, zelfvoorzienende energiehuishouding en start-up milieus. Het paradijs is nabij. Jammer genoeg is de Next Economy ook een extractief verdienmodel van ‘analyseer bestaande economische sectoren, bedenk een optimalisatie, ontwikkel hiervoor een

1200

bron: MUST stedebouw

6

nieuwe dienst die via een app toegankelijk wordt voor een wereldwijd publiek en wordt schathemeltjerijk’. Dit is volgens Hajer een economie die parasiteert en de stad leegzuigt, de opbrengst op een plek stalt met een mild belastingklimaat en de winsten terecht laat komen bij een kleine mondiale elite. Hajer vindt het daarom noodzakelijk om hard te werken aan een andere Next Economy, een economie die “slim gebruik maakt van technologie; dat kringlopen sluit, mensen, sectoren en disciplines verbindt, de kleine schaal verbindt met de grotere schaal en publieke welvaart helpt opbouwen. Het vraagt om een adaptief ontwerp dat inspeelt op de nooit aflatende sociale dynamiek die de stad eigen is”. Onbedoelde gevolgen functionele stad De functionele stad leidde tot massamobiliteit, uitdijende steden, voedsel- en aanvoerproblemen in de metropolen, vastgoedspeculatie, leegstand en verloedering. Volgens Hajer waren wij ons er niet van bewust dat we in hoog tempo onze grondstoffen en hulpbronnen uitputten. Steden werden ook tegen elkaar opgezet: “Steeds vaker verbond de internationaliserende economie zich niet met een stad, maar putte haar uit, onttrok zich aan democratische besluitvorming en koos juridisch domicilie waar de belastingafdracht het laagst was. De stad als plek van binding en betrokkenheid moest opboksen tegen de macht van ongrijpbare financiële stromen”.

Op de IABR 2016 doet Hajer ontwerpend onderzoek naar de remedie tegen deze economische aderlating van stedelijke kwaliteiten. De ambitie ligt hoog. “Het is tijd dat ontwerpers smart urban technology naar een hoger plan tillen: hoe kun je technologieën inzetten om sociaal inclusieve, ecologisch verantwoorde stedelijke economieën te ontwikkelen? Wat zijn technologisch slimme toepassingen en innovaties die wel toegevoegde waarde behouden voor het stedelijke milieu waaruit ze zijn voortgekomen?”

Onze hoop is gevestigd op Metropoly Nieuwe stedelijkheid De nieuwe stedelijkheid is iets wat zou kunnen worden opgebouwd door de oude tradities van het publieke domein, de agora, het thee- of koffiehuis, te verbinden aan slimme technologieën en vraagstukken van deze tijd. Zo kunnen innovatieplekken in de stad worden gemaakt die meerwaarde hebben voor de stad zelf. Ook kunnen er plekken worden gecreëerd, heterotopia’s zoals een Westerpark, Strijp S of Vierhaven, waar de ontmoeting van ‘vreemden’ en de publieke interactie in de stad kan plaatsvinden. De opgave die Hajer gesteld heeft voor de IABR is buitengewoon intrigerend en kan belangrijke innovaties opleveren. De eeuwige angst voor de grote anonieme stad kan met behulp van deze middelen van technologie en publieke ruimte worden omgezet naar een vorm van wederzijdse hulp en kennismaking. Daarnaast zijn er de nieuwe stadmakers, de bouwinitiatieven van onderop, de zelfhulp-

2000

bron: MUST stedebouw

groepen en de andere initiatieven die voor een deel geboren zijn uit de crisis, maar evengoed uit de behoefte van een zichzelf emanciperende bevolking. We hoeven nu eenmaal niet in onzekerheid te leven over de toekomst en kunnen ook zelf het initiatief nemen. Nieuwe technologie kan ons daarbij ondersteunen. Metropoly: oefenen met besluitvorming De initiatiefnemers van Metropoly (de game voor burgers, ondernemers, bewoners en bestuurders van de metropoolregio’s) willen de vraagstelling van de IABR 2016 verrijken met de vraag: hoe nemen we besluiten in de metropool van de toekomst? De modellen van Griekse agora en de moderne referenda, waarbij je alleen ja/nee kan antwoorden, zijn daarvoor niet geschikt. Kunnen wij ervoor zorgen dat ons belastinggeld wordt besteed aan projecten, voorzieningen en service waar wij behoefte aan hebben? Zijn er alternatieven voor de besluitvormende onwrikbaarheid van de bureaucratische molens of de verrassingen die door een vastgoedpartij worden doorgedrukt? Het Metropoly spel biedt een methodiek om te oefenen met openbare metropolitane besluitvorming. In London en New York is gekozen voor het model van de gekozen burgemeester. Vaak leidt dit tot een vorm van verlichte dictatuur, zoals in het geval van Michael Bloomberg en Boris Johnson. Zouden we daar in Nederland niet een democratische dimensie aan kunnen toevoegen: een vorm van openbare participatieve besluitvorming met de technologie van deze tijd? Onze hoop is gevestigd op Metropoly.


Urban Assemblage In het denken over stedelijke regio’s en metropoolvorming is het bij uitstek zinvol om afstand te doen van de structuralistische kaders waarin we gewend zijn om over ruimtelijke ordening te denken. DOOR MARC GLAUDEMANS Binnen de veilige havens van institutioneel georganiseerde verantwoordelijkheden waren regio’s altijd al lastige grootheden, figuurlijk verdwijnend tussen ‘het servet en het tafellaken’. Voor metropoolregio’s geldt dat ook, maar die hebben de bijzonderheid dat hun bestaansrecht niet zelden economisch van aard is, en daardoor hebben ze ook meer en krachtiger pleitbezorgers. Ook hier kan het een (structuralistische) valkuil zijn om te proberen deze metropolitane regio’s te vangen in een omvattend container-concept zoals ‘randstad’ of ‘deltametropool’. Als product van de tekenof vergadertafel hebben deze concepten de neiging een eigen leven te gaan leiden en hopen de bedenkers op een ‘self-fulfilling prophecy’. Een alternatieve zienswijze is om de stedelijke werkelijkheid te zien als resultante van de gedragingen van talloze actoren die zich in dynamische netwerken tot elkaar verhouden. Indien de belangen van actoren gelijk opgaan, dan kan de werkelijkheid zich (tijdelijk) sterk gaan voegen naar die gedeelde belangen en kunnen er concrete resultaten zichtbaar worden. Denk bijvoor-

beeld aan de recente bekendmaking van de bouw van een nieuwe zeesluis in IJmuiden ten behoeve van de Amsterdamse haven (metropoolregio Amsterdam). Het project is een samenwerkingsverband van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie Noord-Holland, de gemeente Amsterdam, Havenbedrijf Amsterdam NV en de gemeente Velsen. Typisch een fluïde

Container-concepten als ‘Randstad’ of ‘Deltametropool’ zijn valkuilen coalitie die los van dit project weinig bestaansrecht heeft. Een ander, wat ouder voorbeeld, is het zogenaamde ELAT netwerk (Eindhoven-Leuven-Aachen triangle), dat vooral het private belang diende van de multinational Philips, dat een synergie in haar onderzoekscentra nastreefde1. Dit soort netwerken zijn altijd efemeer en houden veelal op een gegeven moment op te bestaan, wanneer de belangen van de

actoren teveel uit elkaar gaan lopen. Dit tijdelijke karakter van een netwerk staat op sterk gespannen voet met denken in vaste entiteiten, zoals wijk, stad en provincie. In het conceptuele kader van Actor-Network Theory (ANT) bestaan er geen a-priori kaders of containers; er is dus ook geen ‘verwachting’ van de werkelijkheid. Voordeel hiervan is dat we daardoor veel meer open staan voor de continue wisselingen in de verhoudingen die samen ‘de werkelijkheid’ op dat moment vormen. Zodra de belangen van actoren op een andere wijze samenkomen, verandert ook direct het speelveld en de mogelijke uitkomst van hun interacties. Het interessante is ook dat vanuit dit begrip van de complexe werkelijkheid andere sturingsmechanismen ontstaan; andere manieren om in te grijpen en invloed uit te oefenen op de netwerken en hun resultanten. Het zijn immers de actoren die hun belangen nastreven, en door die actoren te volgen en te beïnvloeden ontstaat een nieuwe dynamiek. Als een belang gediend is om bijvoorbeeld aanspraak te kunnen maken op Rijksmiddelen of invloed te hebben op (Rijks)beleid, dan zullen actoren zich (tijdelijk) samenvoegen om als grotere entiteit hun eigen belangen te dienen.2 Maar zodra het momentum voorbij is, dan voegt de werkelijkheid zich snel naar het dan actuele krachtenveld.

Italiaanse morfologische school, rondom mensen als Bernardo Secchi en Stefano Boeri, op een weergaloze wijze het fragmentarische continuüm van de hedendaagse ‘territoriumstad’ blootlegde, zo kan ANT zicht geven op het temporele krachtenveld dat de onderlinge actoren bindt en de basis vormt voor een begrip van stedelijke regio’s als meerlagige en pulserende assemblages.4 Het is misschien niet zo’n grote doorbraak als het zien van zwaartekrachtgolven, maar het gaat ons vakgebied veel nieuwe inzichten bieden.

Dit begrip van de ruimtelijke ordening wordt ook wel dat van de Urban Assemblages genoemd, ontleend aan de poststructuralistische denker Manuel de Landa, en sterk verwant aan ANT.3 Het is een geweldig perspectief om metropoolregio’s en hun interne dynamiek te leren lezen. Waar de

Stefano Boeri, Arturo Lanzani, Edoardo Marini, Il territorio che cambia: ambienti, paesaggi e immagini della regione Milanese. Abitare Segesta, Milano 1993

Vijf scenario’s voor Nederland DOOR WOUTER VELDHUIS Het kan snel gaan. Een paar jaar geleden werd de Randstad nog gezien als de belangrijkste motor van de Nederlandse economie. Inmiddels wordt de Brainport, de stad en regio Eindhoven, gezien als een onmisbare toevoeging om de economische slagkracht van de Randstad te vergroten. Gezien vanuit zuidelijk perspectief is dit een interessante ontwikkeling. Er valt wat te kiezen voor de Brainport. Voorzichtig snuffelen de verschillende steden en regio’s aan elkaar om te kijken wat ze voor elkaar kunnen betekenen, waar de toegevoegde waarde van nauwere samenwerking zit en welke ruimtelijke en economische ontwikkelrichting wenselijk kan zijn. Op dit moment is duidelijk dat er nog geen eensluidend toekomstbeeld is. Gaat het primair om betere verbindingen tussen de regio’s of gaat het om een betere inrichting van afzonderlijke delen? Is het een speelveld van complementaire steden, of is er toch een duidelijke hiërarchie met trekkers en volgers? Dat hierover op bestuurlijk niveau

niet snel een knoop doorgehakt kan worden is niet verwonderlijk. Het gaat immers over een fundamentele koerswijziging in de ruimtelijke en economische organisatie van Nederland. Maar zelfs in de wetenschappelijke arena lopen de meningen ver uiteen. Extrapoleren in plaats van nivelleren De discussie over de toekomst van de Randstad+Brainport wordt gevoerd op basis van feiten. De ruimtelijke economische structuren binnen steden, stadsregio’s, Nederland, Europa en de Wereld zijn echter zo complex dat er altijd argumenten gevonden kunnen worden om een standpunt te weerleggen. Hierdoor dreigt de discussie te verlammen of in het beste geval te nivelleren op het niveau van leven en laten leven. Terwijl het juist nu zo belangrijk is om de uitersten van het speelveld te verkennen om goed onderbouwde beslissingen te kunnen nemen die onze toekomst zullen bepalen. Vijf radicaal verschillende scenario’s De afgelopen maanden hebben Sebastian van Berkel, Jaap Modder, Jeroen Saris, Wouter Veldhuis en Sanneke van Wijk een

groot aantal experts, wetenschappers, bestuurders en opiniemakers gesproken om meer grip te krijgen op de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de ruimtelijke economische structuur van Randstad+Brainport. Op basis van deze gesprekken hebben zij vijf radicaal verschillende scenario’s voor Randstad+Brainport uitgewerkt in mogelijke toekomstbeelden. De uitwerkingen vindt u als center folds terug in deze krant. Ieder scenario begint vanuit een onweerlegbaar feit dat vervolgens door extrapolatie wordt uitvergroot tot een mogelijke ontwikkelingsrichting. Daarmee is ieder scenario geënt op een aantal aspecten van de werkelijkheid, maar tegelijkertijd volstrekt hypothetisch: 1. Krachtige metropoolregio’s zetten in op de versterking van de drie Nederlandse metropoolregio’s met een eigen economie, woningmarkt en Daily Urban System. 2. Polycentrische Deltametropool zet in op de versterking van de verbindingen tussen de steden waardoor de comple-

BOELENS, L. & ALAGIC, A. 2011. Transrelationele Netwerken: van een Structuralistisch naar een Post-Structuralistisch perspectief. In: SARIS, J., MODDER, J., REE VAN, P. & STAMSNEIJDER, M. (eds.) Stedelijke Regio`s, Over Informele Planning op Regionale Schaal. NAi Uitgevers.

1

Denk aan een initiatief als het Olympisch Comité Nederland 2028 waarbij in eerste instantie de Randstad de kandidaat-stad zou zijn en er eeen heel palet aan bijvoorbeeld infrastructurele ingrepen op tafel lag om de Randstad als metropoolregio concurrerender te maken.

2

Urban Assemblages: How Actor-Network Theory Changes Urban Studies, edited by Ignacio Farías, Thomas Bender, p. 316. Routledge, New York 2010

3

4

Marc Glaudemans is lector Stedelijke Strategieen en Directeur van de Acadmie van Bouwkunst Tilburg. directeur van De Stad BV

mentariteit beter benut kan worden; borrowed size. 3. Capital City Region zet alle kaarten op de metropoolregio Amsterdam als trekker van de Nederlandse economie. 4. Deltanetwerk zet in op de ecologie van kennisnetwerken en economische netwerken die de Brainport verankeren in een grensoverschrijdend systeem tussen Amsterdam, Brussel en Köln. 5. Deltacorridor zet in op het verder versterken van de aloude economische corridor langs de Rijn, van Rotterdam tot Basel, die telkens weer voldoende innovatiekracht blijkt te bezitten om zich aan te passen aan nieuwe tijden. Uitersten van het speelveld De scenario’s vormen de basis voor het spel Metropoly dat de komende maanden vier keer gespeeld zal worden op de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam 2016. Doel van het spel is het formuleren van een agenda met opgaven en projecten die bijdragen aan een aantrekkelijk, vitaal en concurrerend vestigingsklimaat in Nederland. De scenario’s bepalen de randen van het speelveld, de opgaven en projecten zullen ontstaan door te zoeken naar overeenkomsten en raakvlakken: de ‘no regrets’.

7


SCENARIO

DRIE METROPOOLREGIO’S NEDERLAND Wie kijkt naar forensenstromen, woningmarkten en economische clusters ziet een duidelijk drie metropoolregio’s met een sterk eigen profiel. Verder investeren in metropoolregionale netwerken zoals Randstadrail en Hoog Frequent Spoor is noodzakelijk om de drie regio’s door te laten groeien tot agglomeraties met een eigen Daily Urban Systems. Vooral BrabantStad heeft nog een grote inhaalslag te maken. De kwaliteit en capaciteit van de verbindingen tussen de grote steden moet verbeterd worden en de dichtheid van de centra Eindhoven en Tilburg moet opgevoerd worden om een attractieve metropolitane kwaliteit aan te kunnen bieden. De verbindingen tussen de metropoolregio’s zijn in dit scenario op orde, maar van secundair belang.

“Breng de feitelijke dynamiek in beeld!”

“Het gaat om opschaling en specialisatie, ruimtelijk ontwerp moet zicht richten op zoveel mogelijk meelifters voor ieder groot project ”

“Het Intercity netwerk wordt steeds belangrijker, evanals het snelwegnet en stedelijke knopen”

“Ze lijken op het sterrenstelsel: uitdijend én samenballend”

“Interacties zijn niet begrensd, maar vertonen wel structuur”

“Grenzen zijn lastig, maar ook nodig om de boel te managen”

“Leefomgeving van mensen breidt uit, de ruimtelijke spreiding van interacties ”

8


SCENARIO

Om mee te kunnen doen in globale economie die steeds meer gedomineerd wordt door grote metropolen, moeten de Randstad en BrabantStad de krachten bundelen en opschalen naar één Deltametropool. Binnen deze metropool moet scherper gestuurd worden op de complementariteit van de verschillende steden,

Almere

voorzieningen en economische structuren. Tegelijkertijd moet gewerkt worden aan zeer snelle en hoogfrequente verbindingen tussen de verschillende centra waardoor de Polycentrische Deltametropool echt als één stedelijk systeem gaat werken. Pas dan kan er sprake zijn van Borrowed Size.

Zwolle Leeuwarden Groningen

Alkmaar Hoorn

POLYCENTRISCHE DELTAMETROPOOL

“Maak voorzieningen met allure en zorg voor openbare ruimte met hoge kwaliteit”

Amsterdam CS Amstel

Sloterdijk

“Trickle-down effect, beschreven door Moretti, is in dit model van belang.”

Duivendrecht Amersfoort

Deventer

Berlin

A’dam Zuid

Haarlem

Arnhem

Schiphol

Duisburg Essen

Utrecht CS

Leiden

Duisburg Rijn

Den Haag Nijmegen Noordzee

Gouda

“PHS is voorwaardelijk: frequentie, reistijd, geen overstap”

W

Rotterdam CS

a

a

l

‘s-Hertogenbosch

M a

“Voor wie geldt dit? Welk type mens?”

a s

“Hoe vullen Eindhoven en Rotterdam elkaar aan?”

Dordrecht

“Brainport: hersenen én handen. Maakindustrie zeer belangrijk” “Quality of life, het groene wonen, is unique selling point. Agro en bijbehorende overlast horen niet thuis in de Brainport”

Breda

Eindhoven

Duisburg Keulen

“Ontwikkel Eindhoven Airport tot een Airport City”

Maastricht Aachen Luik

Brussel Paris Londen

“Adaptief campussen ontwikkelen: drie keer een beetje is drie keer niks. Fase 1 van een ontwikkeling moet al meteen super zijn!”

Tilburg

Br Leu ux v el en le s

Rosendaal

9


CAPITAL CITY REGION “Amsterdam ging van Waterstad met scheepvaart, naar Vuurstad met staal en industrie en Luchtstad met Schiphol naar first mover als Internetstad in Science Park”

0011010 0101 10101 01 101 0 1 0 1 0 0101 01 010101 010101 01 010101010101010101 01 01 01 010 101 010 1010 1010 10101 01 010101 01 01010101010101010 01 01 01 01 01 01 01 01 01 01 01 01 01 01 010 10 101 10 010 10 101 10 010 10 101 10 01 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 101 010 101 01

SCENARIO

10 10 0 01 01 1 0 1 01 10 01 0 1 0 1 01 10 01 10 1 0 0 1 01 10 101 10 01010 0 00110101 “AMS-IX is als Nederlandse mainport Schiphol en Rotterdam al voorbij”

“Centraal belastingstelsel was ooit een crisismaatregel. Het wordt nu weer tijd om belastingen lokaal te heffen”

“Talent gaat weg uit Nederland, als het hier niet lukt, is de volgende halte Londen”

“Zuidas is dependance van de City”

“Zet maximaal in om de first mover te blijven als Internetstad. Ga hier de concurrentie aan met andere global players zoals Londen” “Schiphol is overloop van Heathrow”

“Trek kennis aan. Zet niet in op PHS, maar op voldoende kritische massa in het hoogstedelijk gebied tussen Leiden-Amsterdam-Utrecht”

“Denk internationaal, rechtstreeks city to city. Het Rijk heb je daar niet voor nodig”

“Eindhoven moet een sterke vitale stad zijn. Het heeft baat bij Amsterdam als Internetstad”

Amsterdam is de enige stad in Nederland met een internationaal hoog aangeschreven vestigingsklimaat en zal zich steeds meer ontwikkelen tot trekker van de Nederlandse economie. De Quality of Life behoort tot de beste ter wereld en de bereikbaarheid via Schiphol en de Internet Exchange is optimaal. Het is van cruciaal belang dat Amsterdam voorop blijft lopen in de War for Talent omdat bedrijven zich steeds vaker vestigen op plekken waar het grootste aanbod is van getalenteerde personeel. Daarom zal de bevolkingsgroei

10

zich concentreren in de metropoolregio Amsterdam (van Leiden tot Utrecht). Voor steden buiten deze metropoolregio ligt de focus op versterken van de aantrekkelijke binnenstedelijke milieus, want er zullen altijd mensen en bedrijven zijn die de prijs in de Amsterdamse regio te hoog vinden en op zoek zijn naar een aantrekkelijk alternatief. De universiteitssteden hebben daarbij een natuurlijke voorsprong door de clustering van kennisinfrastructuur en talent.


SCENARIO

EUROPEES DELTANETWERK Het ruimtegebruik is niets meer dan de neerslag van sociale en economische netwerken. Ieder bedrijf is verankerd in een ecologie van toeleverende bedrijven en afzetmarkten. De drie metropoolregio’s hebben deels overlappende en deels complementaire netwerken die zich vaak weinig aantrekken van nationale grenzen. Vervoersknopen, kennisinstituten en bedrijfsclusters spelen hierbij een belangrijke rol. Door Schiphol en de Rotterdamse haven is de Randstad altijd sterk georiënteerd op de wereldwijde stromen van mensen en goederen. De Brainport opent een nieuw continentaal grensoverschrijdend perspectief van netwerken die in de afgelopen 100 jaar zijn gegroeid in de kennisintensieve maakeconomie en ICT. De sterke relaties met Vlaanderen en Rhein/Ruhrgebied worden in dit scenario veel beter bediend met een snel, betrouwbaar en grensoverschrijdend infrastructuurnetwerk.

“Heb gevoel voor de specifieke ecologieën van grote maak-industrieën in de Eindhovense regio”

Amsterdam Londen

Enschede

Utrecht

Delft

Wageningen

Rotterdam

“Samenspel tussen hardware en software”

“Denk niet binnen bestuurlijke grenzen”

Eindhoven

Antwerpen “De economie van ASML speelt zich zowel internationaal als regionaal af”

Gent

Keulen Fr an

Leuven

Brussels

kf

ur

Bonn Luik

“Philips heeft nog steeds fabrieken in de regio!”

Londen

11

t


SCENARIO

EUROPESE DELTACORRIDOR “Het gaat om internationale verbinding én de eerste 500 meter rond het station”

“Geen topsectorenbeleid, maar portfolio beleid. Waarmee verdienen we geld” TU/e

“Goede verbindingen en openbare ruimte tussen station, binnenstad, Strijp S en óók de Woenselse Markt”

“Corridor is Rotterdam-Wenen. Brainport Corridor is daar onderdeel van”

“Goede verbindingen en openbare ruimte tussen station, binnenstad, Strijp S en óók de Woenselse Markt”

“Eindhoven Airport is complementair aan Schiphol, bouw het point-to-point netwerk verder uit”

“Een rechtstreekse verbinding met Heathrow, Londen City, Frankfurt, Istanbul en de Alpensteden is essentieel”

De Rijncorridor is van oudsher de vitale economische drager van Europa en vormt een goede basis om de economische structuur te versterken. In dit scenario ligt de focus op directe en betrouwbare internationale verbinding voor goederen en personen. De steden die goed op dit netwerk zijn aangetakt hebben een voorsprong.

12


Iedereen profiteert van een sterk Amsterdam DOOR DE REDACTIE Het is niet de vraag welk scenario gekozen moet worden. Veel relevanter is de vraag waar de vijf in deze krant gepresenteerde scenario’s elkaar versterken of overlappen. Daar liggen hoogstwaarschijnlijk de no regret maatregelen. Niets is zo lastig als het voorspellen van de toekomst. Daar is wel wat aan te doen: als je niet weet hoe de toekomst eruit ziet, moet je die zelf maken. Dat is, als het gaat om ruimtelijk-economische ontwikkeling in ons land, best lastig omdat er niet één actor aan het stuur zit. Overheden hebben maar beperkte sturingscapaciteit. Een praktische aanpak in dat geval bestaat eruit de meest waarschijnlijke scenario’s te definiëren, uit te werken en vervolgens op zoek te gaan naar die (beleids)keuzes die passen in elk scenario: de zogenaamde “no regrets”.** Alle kaarten op Amsterdam? Een klein probleem bij het vinden van no regrets is dat een letterlijke interpretatie van het “capital city scenario” eigenlijk alle acties ter versterking van andere regio’s, dan Amsterdam, uitsluit. We gaan er echter vanuit dat ook acties buiten dat gebied in

het belang (kunnen) zijn van dit scenario. Denk bijvoorbeeld aan een betere verbinding tussen Den Haag als internationale stad van recht en vrede en de luchthaven Schiphol. Die versterkt de positie van Schiphol, en dus ook van Amsterdam en is daarmee ook een no regret maatregel die in alle scenario’s past. Immers, Schiphol is een nationale “asset”. Veilige keuze Wanneer we uitsluitend de andere vier scenario’s in beschouwing nemen, dan is de opbrengst aan no regrets meteen veel rijker. Een versterking van de positie van de drie afzonderlijke metropoolregio’s past niet alleen in het polycentrische scenario, maar is zeker ook in lijn met de twee internationale scenario’s. En dat geldt voor een verbetering van de leefkwaliteit, voor aanpassing aan de “next economy” maar ook voor de onderlinge verbindingen en die met Duitsland. Laatstgenoemde opties krijgen meer accent in het polycentrische scenario. Denk daarbij aan snelle treinverbindingen van Rotterdam door Brabant naar Duitsland. En ook van Amsterdam via Eindhoven naar Duitsland. De regio Rotterdam Den

Haag en idem Brainport hebben hier mogelijk sterkere belangen bij dan de Amsterdamse regio. Maar stel dat Eindhoven de draaischijf zou zijn in het internationale en snelle railnetwerk, dan zou dat het Amsterdamse belang substantieel versterken. Derhalve een no regret, in alle scenario’s relevant en daarmee een veilige keuze.

Als je niet weet hoe de toekomst eruit ziet, moet je die zelf maken Schiphol Overigens zijn veel maatregelen die passen in het scenario “alle kaarten op Amsterdam” ook “compatible” met alle andere scenario’s. Zo kan de organisatie van het openbaar railvervoer in de driehoek Amsterdam, Leiden, Utrecht veel beter. Geldt ook voor de regionale regie op tal van beleidsterreinen. Kijkend naar het buitenland zou een metropoolregio die deze driehoek dekt zeer voor de hand liggen. Nu liggen deze drie steden in drie verschillende provincies. Schiphol is een functie die eveneens in alle scenario’s past. Ook de Brainportregio heeft

er belang bij. De landzijdige ontsluiting van de luchthaven binnen de regio, binnen Nederland en ook daarbuiten is niet optimaal. In alle scenario’s is investeren in Schiphol, niet alleen in de ontsluiting, een no regret. Metropoly Alles overziend ligt een strategie voor de hand die gebaseerd is op drie soorten ingrepen. In de eerste plaats “het pakket” dat de Amsterdamse regio versterkt, vervolgens een verbetering (eveneens op meerdere fronten) van “de uitrusting” van de regio’s Rotterdam-Den Haag en Brainport. En als derde grote ingreep de onderlinge verbindingen tussen de regio’s en die naar buiten (Nederland). Dit is natuurlijk nog een heel oppervlakkige analyse van no regrets. In de serious game Metropoly volgt een grondiger analyse en zullen al deze acties geconcretiseerd worden. Bovendien gaan we op zoek naar opties van andere actoren dan de overheid. ** De scenario methode kijkt ook naar onwaarschijnlijke scenario’s en bovendien naar meerdere actoren. Wij beperken ons hier, op praktische gronden, tot de waarschijnlijke scenario’s en kijken vooral naar de publieke sector.

Rotterdam: meer stad, goed voor regio IN GESPREK MET MARTIN AARTS Rotterdam maakt een grote inhaalslag. De volgende stap is een attractieve en levendige binnnestad. Dit vraagt om een aanzienlijke verdichting, stelt Martin Aarts, senior adviseur stadsplanning bij de gemeente Rotterdam Halverwege het gesprek is door het grote raam op de 22ste verdieping te zien dat het weer buiten opklaart. Een groen tapijt tussen Rotterdam en Delft wordt plotseling uitgelicht. ‘Precies’, zegt Martin Aarts, ‘we bouwen in de stad voor het landschap!’ Dertigduizend woningen Maar er was meer opmerkelijks in dit interview met Aarts, een doorgewinterde Rotterdamse stadsplanner. “Zonder regio zijn we niks! En omgekeerd is het ook zo”, voegt hij eraan toe. De stad moet de quality of life bieden voor de mensen die overal in de regio en in het maritiem cluster hun brood verdienen. En die stad kan wel wat meer volume gebruiken. Voorafgaand aan het gesprek had Aarts het al voorgerekend. Binnensteden in Nederland herbergen zo’n 10% van de totale bevolking van de stad. Rotterdam komt niet verder dan 5%. Dat betekent simpelweg dat er de komende jaren nog zo’n 30.000 woningen bij moeten in het centrale deel van de Maasstad. De woningbouwopgave zit in de stad, daar moet

kwaliteit worden georganiseerd. Aarts is gelukkig met het ontstaan van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Die regio zou eigenlijk ook Leiden en Dordrecht moeten omvatten. Twee openbaar vervoerbedrijven met elk hun eigen cultuur? Dat kan beter. De slag die gemaakt zou moeten worden is integratie van het netwerk en van de exploitatie. En ja, die internationale zone in Den Haag kan prima bediend worden met Randstadrail. Verbindingslijnen En nu haalt de regio de Amerikaan Jeremy Rifkin in huis. Hij laat zijn opdrachtgevers vooral de opgave in de geografische context van de regio zien. Die context is het grotere geheel in Nederland, maar ook het Noordwest Europese stedelijke netwerk. Die spoorlijn naar Duitsland via Brabant. Aarts trekt een denkbeeldige west-oost lijn, van Rotterdam naar Duitsland. En een noord-zuid lijn van Amsterdam naar Eindhoven, Venlo en verder. Twee kruisende lijnen. Maar die lijn van Amsterdam naar Rotterdam blijft zeker ook relevant. En dat is niet alleen de HSL, een vervoersverbinding. Het is ook een culturele lijn, die van het Concertgebouworkest naar het Rotterdams Philharmonisch.

13


Amsterdam wordt groter…maar binnen de eigen grenzen IN GESPREK MET MAURITS DE HOOG Steeds meer mensen willen in Amsterdam wonen en werken. Om aan de vraag te kunnen voldoen moet ruimte binnen de stad beter benut worden. Dit vraagt volgens Maurits de Hoog, hoogleraar stedebouwkundig ontwerpen stad en regio aan de TU Delft en stedebouwkundige voor de gemeente Amsterdam, inventiviteit en handelingssnelheid. Het gesprek met Maurits de Hoog is in de Ysbreeker, een oud Amsterdams café en restaurant aan de Amstel. Uitzicht op de Nederlandse Bank. Het Parool van die dag ligt op tafel. Kop: “De haven is niet gebaat bij bruggen over het IJ”

Twee fietsbruggen over het IJ staan op de boodschappenlijst Het blijft niet bij die twee bruggen. Voor anderhalf miljard euro aan nieuwe infrastructuur heeft hij begroot om “de stad groter te maken”. Verdichting, verbetering van de interne bereikbaarheid, gemengde programma’s, herbestemming, een greep uit de “keywords” die tijdens het interview in de Ysbreeker vallen. Van die 1.5 miljard is trouwens een derde bestemd voor de fietsinfrastructuur. Veel fietsbruggen.

Vijftigduizen woningen De belangrijkste opgave voor de stad is om de woningbouwproductie in lijn te brengen met de vraag. Vorig jaar bouwde de stad 8.000 woningen. De komende tien jaar moeten er 50.000 bij. Een kwart ervan in herbestemming van bestaande gebouwen. En het moet vrijwel allemaal op het grondgebied van de stad (uitzondering is Duivendrecht). Hogere dichtheden, meer massa, dat is wat er staat te gebeuren in de hoofdstad. Maar ook kleinere woningen en betere fietsbereikbaarheid. En een grotere spreiding van stedelijke functies. Dat is ook mooi om de druk van het toerisme beter te verdelen over de stad. De stad wordt groter, de Hoog herhaalt dat een paar keer. Voorlopig zet Amsterdam alle kaarten op de stad zelf. Voor de periode na 2025 is de agglomeratie aan de beurt, zeg maar de stad en omliggende gemeenten binnen de grotere metropoolregio. De verwachting is dat dit gebied, met nu 1.4 miljoen inwoners, in 2050 is gegroeid naar 2 miljoen inwoners. Die bruggen over het IJ maken de stad groter. Van een stad aan het IJ wordt Amsterdam een stad rond het IJ. Het IJ als het grote “waterplein” van de hoofdstad, misschien ook wel van Nederland. Sail en de Koningsvaart maar ook de ontwikkeling van Overhoeks (Eye en de voormalige Shell-toren) hebben duidelijk gemaakt dat het centrummilieu van de stad

daar doorgaat. Het einde is nog niet in zicht. de RAI krijgt er een noordelijke pendant in Noord (congreshotel op Overhoeks). En het succes van de P+R op Zeeburg wordt gekopieerd op nieuwe locaties, o.a. op het Buikslotermeerplein in Noord; vanuit de auto de Noord/Zuidlijn in. De stad wordt groter, met meer stedelijkheid en gemengde programma’s in Noord, rond het IJ, Amstel, Sloterdijk, Lelylaan. Ruimte ook voor de desiderata van de nieuwe economie: interactiemilieus en startups (o.a. Marine Etablissement). En na het Science Park is er behoefte aan een nieuwe campus. Tussen Zuidas en Schiphol is ruimte. Het klinkt gek maar het is eigenlijk een bescheiden programma: nuchter, first things first, getting things done. De woningbouwopgave is kritisch, dat moet slagen. Anders dan vroeger is het veel meer een flexibele programmering. En het zal moeten met nieuwe partners. Buitenlandse beleggers deden vroeger nooit mee maar staan nu klaar om te investeren in de stad. Het is ook bescheiden omdat het hele programma voor de komende tien jaar zich beperkt tot en zich afspeelt in de stad. Zelfs de omliggende gemeenten, met uitzondering van OuderAmstel, worden niet aangesproken. Van latere zorg Zijn er ook nog opgaven naast het verdichten van de bestaande stad? Hoe zit het met de haven, wat gebeurt er met Schiphol en hoe ontwikkelt de metropoolregio zich? “Tja”, zegt Maurits de Hoog, “dat moet wel snel aan de orde komen”. Het structuurplan heeft een horizon tot 2040 maar dat programma is eerder klaar, in 2030. We moeten dus snel aan de slag met een volgend lange termijn plan, zeg 2025-2050. Dat zal met name moeten gaan over de agglomeratie en ook over Schiphol en de haven, aldus de Hoog. Het prioriteitenlijstje

ziet er dus als volgt uit: stad, agglomeratie, regio. Alle kaarten op Amsterdam? Ja, eigenlijk wel. Het doet me denken aan het gesprek dat ik met Rob van Gijzel over Eindhoven had. Precies dezelfde benadering: we gaan meer massa maken binnen de bestaande stedelijke grenzen. De regio is nog niet zo ver.

Voorlopig zet Amsterdam alle kaarten op de stad zelf De startvraag was: hoe ziet het programma voor de metropoolregio eruit? Dat programma blijkt dus beperkt te zijn tot de stad binnen de huidige grenzen. De stad kan nog een stukje groter gemaakt worden en dat kan zonder hulp van buiten met een planning die uitvoerbaar is. Betekent dit nu ook dat Amsterdam het in ons land wel op eigen kracht kan, zoals Londen? Nee, de Hoog ziet met name een groot belang van Amsterdam in snelle treinverbindingen met Duitsland: via Eindhoven naar Düsseldorf en verder. De andere startvraag was: Welke belangen heeft Amsterdam/de metropoolregio bij andere metropoolregio’s in Nederland? Het voorgaande maakt wel duidelijk dat een kort lijstje volstaat. Het lijkt er een beetje op dat de twee (economisch) meest succesvolle steden van ons land zich de komende jaren meer dan ooit focussen op het eigen grondgebied en daar de stad gereed maken voor de nabije toekomst en pas na die operatie weer bereid zijn/in staat zijn naar buiten te kijken. Intussen is die operatie binnen de grenzen er niet een om te onderschatten.

Utrecht koerst bescheiden af op volgende schaalsprong IN GESPREK MET LENNARD MIDDELKOOP Utrecht is de snelste groeier van Nederland. De vraag naar stadse milieu’s is het grootst. Dus de groeiopgave is moeilijk regionaal af te wentelen volgens Lennard Middelkoop, directeur Ruimte en Economie van de gemeente Utrecht.

woon- en werkstad van de 21e eeuw. En net als de oude stad aan de andere kant moet het een compacte stad worden. Dat betekent hoogbouw. Er is nog een derde ontwikkelingsgebied waar de stad aan het werk gaat: de Merwedekanaalzone.

Rotterdam ging al lang geleden de hoogte in met het ambtelijk apparaat. Utrecht doet het nu ook. Lennert Middelkoop zit in zijn gloednieuwe entourage; een groot stoer en wit gebouw aan de westkant van Utrecht Centraal. Aan de overkant de oude stad, hier het begin van de nieuwe stad. Terwijl ‘operatie’ Leidsche Rijn nog in volle gang is (nog 10.000 huizen te bouwen) is het ‘nieuwe front’ al bepaald. Het Jaarbeursgebied gaat op de schop en wordt de moderne

Snelste groeier Net als in de andere vier grote steden bevindt de opgave voor de middellange termijn zich in de stad. Utrecht is de snelste stedelijke groeier van het land en wil die groei ook accommoderen. Dat betekent met de wijsheid van nu 70.000 inwoners erbij tot 2030, ongeveer 30.000 woningen: een derde in Leidsche Rijn, een derde in de Merwede Kanaalzone en een derde aan de westkant van het spoor. En dan is er nog een vierde

14

stadsopgave: het Utrecht Science Park. Lennert Middelkoop voegt er een tweede fysieke opgave aan toe: meer centrum stedelijke milieus. Vooral hier en in de Merwedekanaalzone. Het verhaal lijkt erg op dat van Amsterdam: maak de stad groter binnen de stad. De stad heeft die capaciteit. Partnerships De nieuwste schaalsprong van Utrecht valt

samen met een wat andere benadering van de regio. De vraag naar stadse milieus kan alleen maar in de stad worden gerealiseerd. De regio is er voor ruimte en groen. Daarmee neemt het belang van de relaties met de andere steden toe. De G(rote) 4 werken samen in een concept, de “superconnected global region” en dat vraagt om partnerships op maat. Ja, ook met Eindhoven, de new kid on the block (G5).


Den Haag verder de lucht in JAAP MODDER IN GESPREK MET ERIK PASVEER

Den Haag, mijn geboortestad. Mijn vroegste herinneringen spelen zich af in het waterwingebied in de duinen “op” (ja, op) Scheveningen. Meestal kom ik per trein aan maar ditmaal nader ik de stad in de auto over de A12 en zie ter hoogte van Voorburg de Haagse skyline. De hoogbouw in het centrum doet denken aan een Amerikaans “urban landscape”. Den Haag, stad van recht en vrede. Regeringsstad maar geen hoofdstad. Stad aan zee, de enige stad aan zee. En als je de kustlijn naar het zuiden volgt, voorlopig de enige stad aan zee van een dergelijke omvang. Ik ga op bezoek bij Erik Pasveer, hoofd stedenbouw en planologie. Vraag: hoe ziet de nabije toekomst van deze stad eruit en welke rol is hierbij weggelegd voor de regio, en de Randstad en het hoogdynamische stedelijke netwerk van Nederland? Wat heeft de stad daar aan en wat draagt het bij aan de verstedelijking, de metropoolvorming in Nederland?

De noodzaak van een nieuw perspectief Den Haag denkt opnieuw fundamenteel na over haar toekomst. En heeft daar een nieuwe aanpak voor. Met o.a. het Platform Stad, een onafhankelijke “tafel” om meedenkende burgers en ondernemingen actief te betrekken bij de vraagstukken die nu opdoemen. En het zijn letterlijk en figuurlijk knellende vraagstukken. De noodzaak om veel meer ruimte te maken in de stad, voor werk en mensen, en de ruimtelijke mogelijkheden die de stad biedt. Die ruimte is aanwezig maar waarschijnlijk niet op korte termijn. En dat geldt zelfs voor de ruimte die de verschillende spoorgebieden kunnen bieden voor stedelijke bebouwing. De stad kijkt daarbij op dezelfde manier naar die opgave als Eindhoven en Amsterdam: de opgave ligt in de eerste plaats binnen de huidige gemeentegrenzen. Een verschil met genoemde steden is dat Den Haag die ruimte op de korte termijn nog niet heeft maar nog moet maken. Den Haag groeit sneller dan eerder gedacht, nu 520.000 inwoners, in 2040 tussen 580.000 en 640.000. Een plus van ruwweg 90.000 inwoners. De woningmarkt is Amsterdams, meer vraag dan aanbod, stijgende prijzen. En de productie blijft daarbij achter. De stad produceert gemiddeld 1.500 woningen per jaar, de vraag volgend zouden het er 1.000 per jaar meer moeten zijn. Gevolg is dat er veel wordt “ingedikt”: aanbouw en opbouw. Daar is niks mis mee, maar het is bij lange na niet genoeg en het gebeurt vooral in de kwetsbare wijken ´op het veen´ waar de gemiddelde woningbezetting flink stijgt waardoor ook de druk op de leefbaarheid en de buitenruimte fors toeneemt. Central Innovation District Een kansrijke ruimtelijke oplossing ligt in het gebied in en rondom de driehoek tussen de stations Centraal, Hollands Spoor en Laan van Nieuw Oost-Indië. Pasveer noemt dit gebied het Central Innovation District. Hier zit nu al viermaal zoveel werkruimte dan in de Zuidas. Dit gebied gaat een belangrijke rol spelen in de economische transitie van Den Haag. De stad van recht en vrede wordt nog internationaler dan die nu al is. Veiligheid, governance en internationaal recht kunnen in onderwijs, onderzoek en institutionele vormgeving een veel

bredere uitwerking hebben dan nu al het geval is: meer studenten, meer expats, meer instituties, meer diversiteit in de internationale stad/metropool. Den Haag heeft inmiddels vanuit Leiden en Delft al de nodige universitaire functies naar de stad gehaald en dat proces is nog niet ten einde. In de genoemde driehoek moet ook de woningvoorraad van de stad substantieel worden aangevuld. Het ligt voor de hand, je ziet het voor je. Het probleem is dat er al het nodige staat. Deze massieve metropolitane transitie vraagt nogal wat, het is een complexe operatie en bovenal, het vraagt veel van de stad, van de inwoners. Die moeten worden “meegenomen” in deze “grand scale operation”. Het beeld is duidelijk, als we over 30 jaar Den Haag naderen over de A12 zien we een hele nieuwe skyline. Duidelijk is nu al wel dat het compact zal moeten. Een stevige verdichtingsoperatie die ook deels in de lucht zal moeten plaatsvinden. En het past wel bij het Den Haag dat in de laatste 30 jaar is gebouwd. Het is feitelijk doorgaan op de ingeslagen weg maar een stuk grootschaliger.

Den Haag heeft meer met Amsterdam dan met Rotterdam Stad, regio, Randstad, Deltametropool Welke rol speelt de omgeving daarbij? De regio, de Randstad, Brainport/BrabantStad, de ABC regio (Amsterdam, Brussel, Cologne)? Pasveer denkt dat Den Haag de regio straks nodig heeft voor het woningbouwvraagstuk. Het probleem is dat de uitstroom selectief is, de ondernemende middenklasse vertrekt naar de regio. En die wil de stad nu juist graag vasthouden (een meer diverse bevolkingssamenstelling). Inmiddels is (bij het schrijven van deze bijdrage) een OESO/OECD rapport verschenen waarin wordt gepleit om de woningmarkten van de regio’s Den Haag en Rotterdam te integreren. Maar wat is de regio tegenwoordig? De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is een vervoerregio waarbij vrijwel het gehele budget opgaat aan de exploitatie van het openbaar vervoer.

Waar heeft Den Haag de regio voor nodig? Het OESO rapport stelt vast dat Den Haag meer heeft met Amsterdam dan met Rotterdam. Hetzelfde geldt voor Rotterdam. De arbeidsmobiliteit tussen beide steden is, ondanks forse investeringen in het OV, aan de lage kant: 5.5% (het stijgt maar heel langzaam). Maar als ik Pasveer vraag wat Den Haag nu echt nodig heeft, dan gaat het om zaken die de schaal van de MRDH overstijgen. Connecties met het buitenland, met Duitsland via Rotterdam en Brabant en met Schiphol en Amsterdam. En anders dan de vervoersplanologen vaak denken (investering afgewogen tegen reistijdverbetering) gaat het hier natuurlijk om het vestigingsklimaat. Den Haag doet het als internationale stad van recht en vrede, als vestigingsplaats voor instituties op dat gebied best goed. Expats gaan er graag naartoe vanwege voorzieningen op het gebied van wonen, onderwijs, cultuur etc. Probleem is de (internationale) connectiviteit. Net als in Oslo en Stockholm is een supersnelle treinverbinding nodig van Schiphol naar de internationale zone, liefst zonder stops. Tja. Den Haag heeft de boot van de HSL verbinding, dankzij de Rijksoverheid, gemist. Hoe maak je dat weer goed? Stad in transitie De Haagse inzet laat zien dat het denken in termen van afzonderlijk functionerende Amsterdamse metropoolregio en de MRDH niet aan de orde is. Voor Den Haag is de (spoor) verbinding met de Amsterdamse regio een noodzakelijke voorwaarde voor

verdere economische en ruimtelijke ontwikkeling. Hoewel men bestuurlijk deel uitmaakt van de MRDH is de oriëntatie naar Leiden en de Amsterdamse regio minstens zo belangrijk. Omgekeerd is het Haagse perspectief voor Amsterdam en Leiden ook van groot strategische belang. Amsterdam zet voor de komende jaren alle kaarten op de stad zelf maar de bijdrage

In het Central Innovation District zit viermaal zoveel werkruimte dan op de Zuidas van Den Haag aan de positie van de hoofdstad als “global capital city” is alleen maar in het voordeel van Amsterdam. Dit betekent geenszins dat de stad zich heeft afgekeerd van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Samenwerking in de “eigen” regio is niet alleen nodig vanwege die andere (spoor) verbinding naar Duitsland maar ook vanwege een breed spectrum aan strategische elementen (woningmarkt en kenniseconomie) voor de verdere ontwikkeling van Den Haag als internationale stad van recht en vrede. Peter Hall schreef meer dan een halve eeuw geleden over de voordelen van de polycentrische Randstad en bepleitte snelle verbindingen tussen de delen van die samengestelde stad. Die kwestie is nog altijd urgent.

15


Hoe verder? Speel het spel op de IABR DOOR DE REDACTIE Het doel is bereikt; voortaan horen Eindhoven en BrabantStad bij de vernieuwde Deltametropool. Maar er liggen meteen nieuwe uitdagingen te wachten. De Next Economy staat voor de deur en welke ontwikkelingsstrategie wordt gekozen? Tijd voor een terug- en vooruitblik zodat het debat geopend kan worden. Voor u ligt het tweede en alweer het laatste nummer van het Zuidelijk Perspectief. Geen reden tot treurnis, het doel is bereikt. Het Randstad concept is bijgezet in het Albert Plesmanmuseum op Schiphol. Had Niek de Boer, de onlangs overleden auteur van het Boek ‘De Randstad bestaat niet!’, dan toch gelijk? Ja, want we hebben als bestuurders van dit land inderdaad nooit iets gebakken van de Randstad. Maar we hebben ervan geleerd. Dat blijkt uit dit tweede nummer van het Zuidelijk Perspectief waarin burgemeester Aboutaleb oproept tot een omkering van de bestuurlijke piramide. Rob van Gijzel, burgemeester van Eindhoven, vraagt niet om meer aandacht van het Rijk voor de grote steden, maar om meer armslag om de eigen zaken in de regio zelf op te lossen. Intussen is in de gezamenlijke zoektocht van I&M, de vijf grote steden en vijf provincies naar de Ruimtelijke Economische Ontwikkelingsstrategie (REOS) de conclusie getrokken dat er meer nodig is dan

goedbedoelde zorg van de kant van het Rijk voor de trekpaarden van de Nederlandse economie. Het metropolitane en het daarboven liggende niveau van de metropolitane verbindingen is ontdekt en dat vraagt om verdere analyse op Nederlandse schaal maar ook daarbuiten. We zijn immers maar een klein land in een grote Europese delta. Next Economy - grijp deze uitdaging De vraagstelling is verschoven van wat brengt het Zuidelijk Perspectief, naar de bundeling van krachten tussen de grote steden. Maarten Hajer heeft als curator van de IABR een oproep gedaan om de uitdaging van de Next Economy recht in de ogen te kijken. De steden zullen om te overleven echt circulair moeten worden. Ze moeten massa’s kunnen voeden, ruimte kunnen geven voor nieuwe productie in de stad en nieuwe vormen vinden voor de stedelijke agora: de interactie, de vormgeving en de besluitvorming over de stad van de toekomst. De geëigende middelen daarvoor zoals verkiezingen, mandatering van vertegenwoordigers, referenda en discussieavonden, hoe leuk ook, schieten volgens hem tekort. De zoektocht richt zich daarom op nieuwe democratische vormen op het, niet erkende, schaalniveau van de metropool. In dit nummer presenteren we een voorstel om beide kwesties, besluitvorming en ontwerp, op een andere wijze aan te pakken.

Ontwikkelingsmodellen voor metropolen Wat betreft het ontwerp presenteren we vijf verschillende metropolitane ontwikkelingsmodellen met verschillende gevolgen voor de projectkeuze per regio. Als de toekomst is aan de monocentrische metropool die de omgeving opslurpt dan is de keuze simpel: kies voor Amsterdam als enige en alles overheersende metropool. Maar stel nu eens dat dat niet gaat gebeuren, is de toekomst dan aan de synergie tussen de metropolen? Rond de eeuwwisseling is door Dirk Frieling met het Metropolitane Debat een poging gedaan deze kwestie te agenderen en een nieuwe methode te ontwikkelen om de besluitvorming ordelijk te laten verlopen. Dat willen wij toch? Het was een eerste poging, die ons veel geleerd heeft over de noodzaak om de kennis en inzichten van actoren in de samenleving; ondernemers, burgers, experts, jongeren en ouderen te benutten bij het vinden van de oplossingen. Debatteren over de toekomst De komende IABR wordt het debat op gang gebracht. In drie sessies ontwikkelen we voor elke metropoolregio een prioriteitenprogramma, samen met de regionale partners uit het bedrijfsleven en de samenleving. Dit gebeurt synchroon op het internet en iedereen mag meedoen. Daarna volgt een slotsessie voor de drie metropoolregio’s. Bestuurders, captains of industry, milieuorganisaties, burgers en het Rijk komen samen voor een debat waar de top 10 projecten van

Nederland worden samengesteld. De vraag aan de aanwezigen is welke waarden je het zwaarst laat wegen; het belang van de eigen regio of zijn er combinaties en verstrengelingen van belangen mogelijk? En is er wellicht ook nog een landsbelang? Het resultaat is geen blauwdruk of plankaart voor Nederland, maar een goed voorbereide oefening met besluitvorming over de toekomst van de grote steden. En er ligt een prioriteitenlijst die het overwegen waard is, maar dat is aan de politiek.

Colofon Het Zuidelijk Perspectief mogelijk gemaakt Stimuleringsfonds Creatieve Industrie Redactie: Sebastian van Berkel (MUST) Jaap Modder (Brainville), Jeroen Saris (de Stad BV) & Wouter Veldhuis (MUST) Vormgeving en illustraties: Sebastian van Berkel, Hein Coumou & Giacomo Gallo (MUST) Drukker: Rodi Rotatiedruk Oplage: 1.000 Maart 2016

Internationale Architectuur Biennale Roterdam ‘The Next Economy’: 23 april - 10 juni 2016 Hoe nemen we besluiten in de metropool van de toekomst? Metropoly: oefenen met openbare metropolitane besluitvorming In drie sessies wordt voor elke metropoolregio een prioriteitenprogramma ontwikkeld met de deelnemers Slotsessie om tot tien projecten te komen: welke waarden laten de spelers het zwaarst wegen? 16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.