Noordzeecongres, 13 MAART 2014 COLUMN
Heerlijke schar
Recept voor (on)gewenste bijvangst
7
INNOVATIE
Energietransitie
Meer energie met minder ruimte
15
VISIE
Traditie in transitie Sprong naar de toekomst
EXPORT
Expertise in export Over het tonen van innovatie
4 17
NATUUR
Kokerwormrif Geheim onder water
9
Visie op volle zee ‘Operatie Noordzee’ Minister Melanie Schultz van Haegen over de toekomst van de zee. Hoe ziet de toekomst van de zee er volgens u uit? Het gaat er niet om hoe ik het zie. Het gaat er vooral om hoe alle mensen die een belang bij de zee hebben het zien. Als we met z’n allen iets willen met de zee, zullen we er ook samen voor moeten zorgen dat het gebeurt. En vooral dat het goed gebeurt. Daarom is het proces om tot deze gebiedsagenda te komen heel belangrijk. Zodat alle betrokkenen goed weten wat het belang van anderen is, zodat je naar dwarsverbanden en meerwaarde kunt zoeken. Zodat je nieuwe mogelijkheden kunt vinden en gedwongen wordt om samen aan de zee te werken.
“Gezamenlijke visie wordt pas werkelijkheid als iedereen ermee aan de slag gaat” •
Natuurlijk kan ik geen exacte tekening maken van de Noordzee in 2050. Maar ik zie wel een aantal hoofdlijnen. Dat we gezamenlijk meer gaan denken in kansen: • Dat we bouwen met de Noordzeenatuur, in plaats van alleen maar
beschermen; Dat we de zee gaan gebruiken als een multifunctionele energiecentrale: we halen al gas uit de bodem, er staan al windmolens (en dat worden er alleen maar meer). Maar ook energie uit golfslag en getijden gebruiken, plus geothermie (aardwarmte). Dat
•
•
•
betekent meer hergebruik van leidingen en gasputten (bijv. CO2opslag, doen we al) en werken met het Noordzee grid dat de betrokken Noordzeelanden bouwen; Integrale gebiedsontwikkeling op zee: vanaf het begin van de implementatie van wind op zee meteen al die andere energievormen meenemen. En kijken hoe we de infrastructuur en de omstandigheden bij windmolens ook kunnen gebruiken voor het kweken van zeewieren etc. – dus economische kansen met elkaar verbinden en verdienmodellen aan elkaar koppelen. Meervoudig gebruik van ruimte, dus. De Noordzee als exportproduct: (markt en beleid) promoten en waar nodig regelgeving daarop aanpassen en ruimte bieden aan innovatie en experimenten; als je naar de essentie kijkt, komen alle huidige Topsectoren samen op de Noordzee: van Water tot Logistiek, van Agri & Food tot energie en high tech. Het verbinden van land en zee (toerisme, cultureel erfgoed, natuur en bestuur). We denken vaak nog – letterlijk – in een waterscheiding. Het land
houdt op bij het strand en dat is dat. Maar laten we de Noordzee ook in al deze aspecten echt gaan zien als een deel van Nederland. Het Nederlandse deel van de Noordzee is anderhalf keer zo groot als Nederland zelf… En dan hebben we het nog niet eens over al
“Allereerst hoop ik dat de deelnemers aan het congres de gelegenheid aangrijpen om goede feedback te geven” die andere landen om de Noordzee heen. Het is dus geen overbodige luxe om op dat enorme gebied een ambitieuze visie te hebben. Hoe komen we daar? Om te beginnen moeten we het idee laten varen dat de Noordzee gewoon een stuk water voor de kust is. Natuurlijk zien de meeste Nederlanders niet veel meer dan wat ze vanaf het strand kunnen zien. Maar alles hangt met alles samen: als je strandrecreatie wilt stimuleren, dan betekent dat vervolg op pagina 2 >
In de krant staan op verschillende plaatsen vierkantjes met zwartwitte blokjes. Dit zijn QR-Codes. Een QR-code is een tweedimensionale barcode met informatie die omgezet kan worden
Startwandeling 2050
naar teksten of links. Om een QR - code te kunnen lezen heb je een smartphone of tablet met camerafunctie en een QR - Reader nodig. Het installeren van een QR - Reader is gratis en verloopt via je Apple,
2
Google of Blackberry store.
‘Vissen’ naar denkbeelden Zes werkbijeenkomsten elf films - 100 unieke deelnemers - een harde kern van 40 mannen en vrouwen met de zee in hun hart. Vijf thema’s zijn boven komen drijven - verwerkt in negen kaartbeelden – met twee dimensies: Noordzee breed en de Nederlandse ecologische en economische ruimte. De Kantine van de Visafslag op Scheveningen was de afgelopen maanden het epicentrum van de discussies over de Noordzee gebiedsagenda. Eén zee, één zaal, één taal en een gezamenlijk verhaal. Dat was het doel. Vangst van de dag: een goed idee neemt iedereen mee. De hot-chair, het aanbod en de vraag. De magische vraag en onmogelijke taak om tot 2050 de bakens te verzetten. Visie, ambitie, potentie, opgaven en maatregelen, verpakt en samengepakt in een dialoog over zee en kust. Onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Verhalen sloegen de handen ineen om het grote verhaal van de kansen en potentie van de zee te onderzoevervolg van pagina 1 > iets voor je scheepvaartambities, voor energie, voor waterkwaliteit en voor waterveiligheid. Het zijn vooral vastgeroeste ideeën of denkbeelden die ons ervan weerhouden om echt samen te werken. Bijvoorbeeld het idee dat andere stakeholders per definitie concurrenten zijn en dat belangen elkaar per definitie tegenspreken. We hebben allemaal andere belangen, maar we hebben allemaal hetzelfde met de Noordzee: we willen eruit halen wat erin zit. We willen allemaal een schone zee, mooie natuur, recreatie en economische kansen benutten. Als ieder zijn eigen deel wil kunnen waarmaken, dan kun je dat niet zonder elkaar doen. Omdat alles met alles samenhangt is dat ook de kern van de oplossing: samenwerken. Ik vind dat het proces van de gebiedsagenda daar de juiste snaar heeft geraakt, juist dankzij al die partijen die daarin participeren. Een kader om in samen te werken en een visie door ‘ons allemaal’, dat komt er dus aan. Wat is de volgende stap? Allereerst hoop ik dat de deelnemers aan het Noordzeecongres de gelegenheid aangrijpen om nog goede feedback te
ken. Zeebonken met economische en emotionele belangen hebben hun toekomstbeelden van de zee en kust met elkaar gedeeld. Divergeren, convergeren en weer divergeren. Praten, tekenen, luisteren en samenvatten. Het quotum is gehaald. De beoogde resultaten en – omdat het moet – de discards nemen we mee aan de wal. Een deel van de vangst hebben we tijdens onze tocht al gegeten en verteerd. De hoofdmoot nemen we mee om te delen met de rest van Nederland, beginnend met u als deelnemer van het Noordzeecongres.
Het congres is daarmee een verlengstuk van de Visafslagdiscussies. Het congres is bedoeld om verder te ‘vissen’ en de recepten voor de toekomst verder uit te werken. Bij dit tabloid vind u een reactieformulier met de mogelijkheid om uw concrete bijdrage aan de toekomst van de zee met ons te delen. Zie het als een laatste hengel die we uitgooien voor we de haven van politiek Den Haag in varen. Wij wensen u een inspirerende en productieve dag. Jeroen Vis, Eelco Koolhaas, Lodewijk Abspoel
geven op de dingen die de revue passeren. Daarmee kunnen we de visie verder aanscherpen. En dan? Dat is een terechte vraag, want wat is een visie zonder de actie om er werkelijkheid van te maken? In het dit hele proces hebben alle partijen elkaar ook adviezen gegeven. En ook ik – en het ministerie – hebben een heleboel goede raad ontvangen. Ik zorg ervoor dat deze visie een plek krijgt in het nieuwe Nationaal Water Plan, dat eraan komt. En ik zorg dat we het kunnen verbinden met andere Kabinetsplannen en – visies. Maar ik geef al die goede raad ook graag terug: want onze gezamenlijke visie wordt pas werkelijkheid als iedereen ermee aan de slag gaat: de visserij- en de scheepvaartsector, energiebedrijven, natuurorganisaties en al die innovatieve partners die nieuwe mogelijkheden bedenken. De echte kracht van de Noordzee is de kracht van mensen die er iets mee hebben. Er ligt letterlijk een hele wereld voor ons open. Waar beleid ontbreekt is er ruimte voor de markt. En bovendien: 2050 is een eind weg, maar als je er wilt komen, moet je wel vandaag beginnen.
Bijvangst Noordzeedagen
3
Beleidsinnovatie via de Noordzee 2050 Gebiedsagenda, een sprong in het diepe? Gesprek met Donné Slangen, directeur projecten en gebieden voor ruimte en water bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu – tevens voorzitter van het Interdepartementale Directeuren Overleg Noordzee. Een gebiedsagenda voor de Noordzee: wat moeten we ons daarbij voorstellen? ‘Beleidsvorming voor de Noordzee richting 2050 is een hele uitdaging. De veelheid aan functies en belangen, kansen, ambities, opgaven en mogelijke knelpunten die nu en in de toekomst op zee spelen - zowel nationaal als internationaal - vraagt om een gemeenschappelijk kader om mee te werken. Alleen sectoraal werken helpt niet meer. Vraagstukken op land pakken we al via gebiedsagenda’s aan. Opgaven tussen bestuurslagen worden daarin bijeengebracht. Die aanpak lijkt ook geschikt voor de zee. Het helpt bovendien zee en land in beeldtaal te verbinden. Zo ontstaat een gemeenschappelijke kader en kunnen partijen tot elkaar komen.’ Inzet van de gebiedsagenda-aanpak voor de Noordzee, hoe bevalt dat? ‘De methodische werkwijze van ontwikkelen van visie en benoemen van ambitie, opgaven en maatregelen wordt op land veel gebruikt om investeringsbeslissingen te nemen tussen overheidslagen. Dat gaat
voor de Noordzee niet op, maar de werkwijze heeft veel voordelen. Het gaat me om de agenda voor de toekomst. Zoals andere gebiedsagenda’s mocht die vormvrij worden gemaakt. Ik had als voorwaarde dat we het met Economische Zaken samen zouden oppakken en dat er geen verantwoordelijkheden van lopende beleidsdossiers overgenomen zouden worden.’
“Bouwen met de Noordzeenatuur en aandacht voor cultuur; dat heeft me in positieve zin verrast” En toen kwam er een creatief proces, met films, verhalen en dialoogsessies? ‘Ja. Toen Jeroen Vis en Lodewijk Abspoel bij me kwamen met het idee om de Noordzee gebiedsagenda eens helemaal anders aan te pakken dan via een traditioneel uitbesteed onderzoek, had ik wel even mijn twijfels. Werken met films, verhalen, beelden uit de zee en een creatieve
buitenboordmotor van het Ministerie van Verhalen, dat heeft zo z’n risico’s. Komt er wel iets uit? Iets waar de minister mee naar de Kamer kan? En blijft het wel serieus genoeg met de juiste toon? Het zijn twijfels die ik snel overboord heb gezet, omdat ik in mijn tijd van “sneller & beter” (waarin we de bouwtijd van infraprojecten van 15 naar 7 jaar wilden bekorten) veel positief effect heb bereikt met een creatief proces.’
spreken van een volwaardige toekomstagenda voor de Noordzee.’
Wanneer wilt u dan spreken van zo’n volwaardige agenda? ‘Als duidelijk is wie met wat gaat doen, op basis van welke analyse. En als duidelijk is wanneer de actie gereed moet zijn in het licht van onze visie op 2050. Bovendien moet duidelijk zijn wie zich committeert, in welk kader de actie wordt opgepakt, bijvoorbeeld door een van de topsectoren. En heeft u dat zien gebeuren? ‘Ik verwachtte vooraf veel op het gebied van En natuurlijk is van groot belang dat de energiewinning, zilte teelten, nieuwe vormen acties SMART zijn, en er een beeld is van de van ruimtegebruik, slimme combinaties van financiële en juridische opgaven. Dat geldt gebruiksvormen en ruimte. Ook verwachtte ook voor die onderwerpen waar het Rijk het voortouw in moet nemen. Uiteindelijk wil ik dat er nieuwe energie zou worden aangeboord en het gezamenlijk denken over de minister resultaat kunnen laten zien. De concrete actielijst, al is het onderzoek, is de lange termijn een impuls zou krijgen. voor mij essentieel. Anders is de GebiedsaExport van kennis, producten en beleid had genda Noordzee een vis op het droge. Het ik verwacht, en ook de aandacht voor de betekent dat het Noordzeecongres voor mij land-zee connecties, fysiek en bestuurlijk. ook een werkbijeenkomst is. Met meer dan Bouwen met de Noordzeenatuur en driehonderd deelnemers die zaken kunnen aandacht voor cultuur; dat heeft me in positieve zin verrast. Maar ik vind ook dat er doen om de agenda voor de Noordzeetoekomst rijp te maken voor de politiek.’ nog wat moet gebeuren voor we kunnen
4 TRADITIE IN TRANSITIE
Visie op volle zee Nederland heeft baat bij een veilige, schone, gezonde en ecologisch diverse Noordzee die bijdraagt aan de economische en maatschappelijke behoeften. Rien Silvold, Hollandse Hoogte
Sit mare securum* Craig, mijn zoon van 15, is zich aan het oriënteren voor een vervolgopleiding. Naast de opties sterrenkunde en biologie staat een maritieme opleiding hoog op zijn lijstje. Als het gaat over zijn toekomst en zijn verwachtingen geldt het motto: “the world is your oyster”. Hij moet zijn kansen grijpen om zijn eigen dromen waar te maken. Het mariene domein biedt volop mogelijkheden. Dat wil niet zeggen dat hij meteen voor de Marine kiest. De mondiale dominantie van de Nederlandse Koninklijke Marine heeft in de loop der tijden misschien wat in kracht ingeboet. Die voortrekkersrol is overgenomen door bedrijven als Koninklijke Boskalis Westminster N.V. In alle voorlichtingsbijeenkomsten die we samen aflopen, blijkt dat er een zee aan mogelijkheden is om uit te kiezen: scheepsbouw, maritieme techniek, maritieme operations & planning en natuurlijk de zeevaart. Het is aan hem om te kiezen en wellicht kiest hij voor de zee. Zijn moeder maakt zich daar wel zorgen over, als hij maar niet voor de grote vaart kiest… Zijn grootvader Dirk is net overleden, hij is 87 geworden. Bij de Koninklijke Marine heeft hij groot deel van zijn leven besteed aan het veilig maken van de Noordzee en de gebieden er om heen. Na een periode van de tweede grote wereldruzie lag de zee vol met de restanten van afgunst en haat. Losse mijnen en granaten waren onbedoelde kadootjes geworden voor vissers, koopvaardij en zandwinners. Met indrukwekkende knallen werden mijnen, torpedo’s en ander materiaal opgeblazen. …*Opdat de zee veilig is. Voor nu en voor later. Terwijl zijn vader met jullie tijdens dit congres zit te puzzelen over de toekomst van de Noordzee kan Craig ook kiezen voor het land. Misschien kiest zijn dochter dan in 2050 voor de zee, omdat wij er samen voor gezorgd hebben dat er wat te kiezen blijft. Jeroen Vis
De zee heeft ook een belangrijke sociaalculturele en historische betekenis voor Nederland en is een bron van kennis. De zee kan alleen in optima forma bijdragen als de natuurlijke veerkracht wordt hersteld en uitgebouwd en de aantrekkingskracht van de zee behouden blijft voor iedereen. De kern van het nieuwe beleid voor de Noordzee is gezamenlijk sturen op gewenst gebruik in ruimte en tijd en het ontwikkelen van de natuurlijke potentie van zee en kust. Traditioneel gebruik van de zee is in transitie. De toekomstige potentie van de zee ligt voor het oprapen als betrokken partijen over hun eigen grenzen heen springen. Dan kunnen we nieuwe activitei-
ten een plek geven en tegelijkertijd natuurgebieden met rust laten om zich te herpakken.
“De zee geeft ons leven als wij haar levend houden” Kennis van en ervaring met de zee is een sterke kracht van Nederland. Samenwerken en puzzelen met de ruimtelijke opgaven van maatschappelijke behoeften in een druk klein land is ook zo’n sterk punt. Inzetten van die kennis en ervaring voor de
opgaven van de zee voor voedsel, natuur, energie, transport en cultuur helpt ons bij de noodzakelijke transitie naar de toekomst. Lukt het ons de sprong naar de toekomst te maken, via geïntegreerde gebiedsontwikkeling op zee en langs de kust? Het antwoord op die vraag moet positief zijn. Alleen in dat geval behouden de Nederlandse havens de gelegenheid om concurrerend te zijn en hun functie als internationale economische draaischijf te vervullen, blijft de veiligheid op en achter de kust gewaarborgd, wordt een transitie naar een duurzame energievoorziening mogelijk en gaat de Noordzee tegelijkertijd functioneren als proeftuin voor nieuwe duurzame ontwikkelingen. De duurzame ontwikkeling van de Noordzee biedt dan tevens een springplank voor de offshore maritieme kennis die Nederland in de wereld groot maakt. De zee geeft ons leven als wij haar levend houden.
Internationale samenwerking in het bekken van de Noordzee
Voor de ambities in de Nederlandse Noordzee is het van groot belang om deze in het perspectief van de andere Noordzeelanden te plaatsen. Programma’s en maatregelen moeten verder worden ontwikkeld en afgestemd. Dit is in grote lijnen één van de belangrijkste adviezen van de Raad voor de Leefomgeving in hun rapport “Een zee van mogelijkheden”. Er is een grote behoefte aan een (integrale) afweging op de totale Noordzee. Die roep klinkt duidelijk door in het werken aan de Gebiedsagenda Noordzee 2050. Immers kunnen maatregelen in het ene land gevolgen hebben voor de perspectieven in een ander land aan de Noordzee. De integrale afweging lukt alleen als belanghebbenden en overheden elkaar vinden, zoals bij de implementatie van de mariene strategie voor een schone, biodiverse en gezonde zee. De kringen in de kaarten van de Gebiedsagenda Noordzee 2050 geven de mogelijke thema’s aan voor een internationale agenda van samenwerking tussen de Noordzeelanden. Eén van de gebieden waar internationale samenwerking urgent blijft, is de Doggersbank, die verspreid is over het continentaal plat van vier landen. Daarnaast gaat het om thema’s als energie-infrastructuur, schone scheepvaart, duurzame visserij en veiligheid.
Meer informatie over de werkwijze van de Raad van Kinderen en The Missing Chapter Foundation is te vinden op www.missingchapter.org
5
Kinderen adviseren Noordzee-experts
Vorige week op ontdekkingstocht in de Rotterdamse Haven en vandaag in dialoog. Gaat u even terug naar de tijd dat u in de 6e klas zat – groep 8. U was toen 11, 12 jaar. Had u enig idee hoe de wereld er nu uit zou zien? Had u een beeld van de Noordzee, en hoe dat zou moeten als u groot zou zijn? Nu vormt de Noordzee uw werkterrein… Kinderen denken mee In 2050 wordt de Noordzee in elk geval anders gebruikt dan dat nu het geval is. Daar werken we met elkaar hard aan. Kinderen die nu 11 zijn, zijn dan 47. Het Interdepartementaal Directeurenoverleg Noordzee (IDON) vindt het daarom belangrijk dat ook jongeren betrokken worden bij de toekomst van hun Noordzee. Met hun denkkracht kunnen ze helpen om tot nieuwe inzichten en verrassende oplossingen te komen. Om deze reden heeft de Missing Chapter Foundation de Raad van Kinderen opgericht, waarbij kinderen advies geven aan besluitvormers. De Raad van Kinderen op het Noordzeecongres wordt gevormd door groep 8D van RK Basisschool de Paradijsvogel uit Den Haag. Deze 27 kinderen brengen advies uit aan de opstellers van de Gebiedsagenda Noordzee 2050. Op de boot Vorige week was deze Raad van Kinderen op ontdekkingstocht in de Rotterdamse haven. Het Havenbedrijf Rotterdam stelde genereus een boot beschikbaar en heeft drie uur lang de mooiste plekken uit de Rotterdamse haven laten zien. Alleen al het feit, dat dit Europa’s grootste haven is, wekte grote indruk. Met de wind in de haren en de deining onder de voeten is die
dag de Noordzee opgedeeld in thema’s: een veilige zee, een gezonde zee, een mooie zee, een plezierige zee en een zee waar je geld aan verdient. De kinderen onderzochten deze thema’s in groepjes en hebben al brainstormend en mindmappend een oneindige stroom vragen afgevuurd op de experts aan boord. Ondertussen was er natuurlijk aandacht voor alle indrukwekkende, mooie en ook lelijke zaken in de haven of op de wal. Kansen en ideeën Wat opviel is dat kinderen al heel erg veel weten over de zee. Ze hebben veel ideeën over hoe die gebruikt zou moeten worden en waar ruimte is voor verbetering: “Vissers die ook op afval vissen, moeten beloond worden.” En: “Dingen op zee moeten beter gebruikt worden, bijvoorbeeld door een windmolen op een booreiland te zetten.” De Raad van Kinderen heeft drie uur lang flink geconcentreerd zitten werken aan thema’s die ook vandaag op het congres aan de orde komen. Op school hebben ze vervolgens de opgedane kennis en ervaringen verwerkt in oplossingsrichtingen. En vandaag… En vandaag, om 14.30 uur, vindt in de Statenzaal de dialoogsessie plaats met de Raad van Kinderen. Hier hebben de kinderen de afgelopen weken naartoe gewerkt. De kinderen gaan in gesprek met een aantal experts onder leiding van Laurentien van Oranje. U bent van harte welkom om deze boeiende sessie bij te wonen.
Nationale themakaart
Echte vissers spreken geen Latijn
6
Natuur & Voedsel concept 13 maart 2014
In het raamwerk van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn de Voordelta, de Noordzeekustzone, de Westerschelde en de Vlakte van de Raan al aangewezen als Natura-2000 gebied. Voor de Doggersbank, het Friese Front en de Klaverbank volgt aanwijzing als Natura 2000-gebied nadat de werking van de Nb-wet en de Flora- en faunawet is uitgebreid naar de gehele Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ).
7 Themakaart Natuur & Voedsel Legenda Situatie in 2014 Kennisexport - bestaande sectoren Visserij Waterwerken / Bouwen met natuur
‘Echte vissers’ spreken geen Latijn Waarom natuur en voedsel niet hetzelfde zijn.
Bescherming Natura 2000 - marien* Natura 2000 - land (selectie) Gebied met bijzondere ecologische waarde Beschermde soorten / te beschermen soorten: - zeezoogdieren (HR) - vogels (VR) - vissen (HR) - amfibieën (HR) - planten (HR) - benthos (HR) UNESCO werelderfgoed
Zandrijk Slibrijk Substraatrijk
Bodemsysteem en -kwaliteit
Infralittoral Circalittoral
“Natuurlijke vissers kunnen niet praten. Vogels en zeehonden spreken geen Latijn….” Zo begint de animatie over Natuur en Voedsel. Een gezond maritiem ecosysteem kan tegen een stootje en is weerbaar tegen invloeden van buitenaf. De transitieopgave voor de Noordzee omvat het versterken van de intrinsieke natuurlijke kracht van de zee, zowel in ecologisch als in economisch opzicht. De zee heeft in 2050 een grotere maatschappelijke waarde. Dit lukt niet alleen door het beschermen van natuur en milieu. Er moet iets extra’s gebeuren.
“Toenemende variatie in bodemstructuren biedt bescherming voor jonge vis”
Deep circalittoral Upper slope Upper bathyal Mid bathya Vaste objecten met potentiële ecologische waarde Offshore installatie Windpark: bestaand / vergund / subsidiaire aanvraag Aangewezen windenergiegebied / lease or agreement for lease / zoekgebied windenergie binnen 12-mijlszone Watersysteem en -kwaliteit Zoet-zout gradiënt (zomer saliniteit ≤33) Front Grens watermassa Voedsel 12-mijlszone: kraamkamer, concentratiegebied Opgaven en kansen voor 2050 Kennisexport - Blue Growth sectoren Maricultuur / Aquacultuur Blue Biotech Bescherming Omzetten in beschermde status Verbetering ecologische kwaliteit gehele Noordzee Migratie Herstel vismigratie trekvissen ‘Flyway’ trekvogels Voedsel Visbestand in balans (indicatief) Verduurzaming visserij gehele Noordzee Watersysteem en -kwaliteit Afvalstromen beëindigen
Een helpende hand In de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal onderzoekt Staatssecretaris Sharon Dijksma hoe ecosystemen kunnen worden hersteld. Ook wordt specifiek de herintroductie van de platte oester genoemd. Er is ruimte in de regelgeving voor het aanleggen van (kunstmatig) hard substraat of het aanleggen van een oesterbed op de Centrale Oestergronden. Kiezen we daarvoor, dan ligt een actieve rol van de Rijksoverheid voor de hand, in samenwerking met wetenschappers en marktpartijen. Marktpartijen als zandwinners, windturbineontwikkelaars, olie- en gasbedrijven, scheepvaart en maritiem toerisme kunnen en zullen hun impact op de natuur beperken als gevolg van Europees beleid. De Gebiedsagenda daagt ze daarnaast uit om de natuur een extra handje te helpen. Zandwinputten zo achter laten dat het zeeleven zich snel herstelt en windturbines maken met constructies waar vogels (zoals aalscholvers) op kunnen rusten, zijn inspirerende voorbeelden.
Meer natuur, meer voedsel Het vrijwaren van mariene gebieden van bepaald gebruik, zoals de Noordzee Kustzone, Doggersbank, Klaverbank, de Voordelta, Vlakte van de Raan en het Friese Front, helpt bij het ombuigen van verlies aan biodiversiteit naar herstel. Als de bodem van de Noordzee voor een groot deel tot rust gekomen is, kan een rijk bodemleven met een groot aandeel organisch gevormde harde bodemsubstraten zich ontwikkelen. Plaatselijk zouden zelfs oesterbanken en karakteristieke langlevende en kwetsbare soorten kunnen terugkeren. Toenemende variatie in bodemstructuren biedt bescherming voor opgroeiende vis. De voedselrijkdom kan zorgen voor een gevarieerd voedselweb van bodemdieren (benthos) tot predatoren als haaien, bruinvissen, dolfijnen, roggen, grote vissen, zeehonden en verschillende zeevogels.
“De impact van de mens op zee is te verlagen”
Gegeven de ambitie om maximale natuurwaarden en optimaal economisch gebruik te hebben, ligt ook bouwen met de Noordzeenatuur voor de hand. De natuur een handje helpen zou in potentie een extra bijdrage aan de voedselvoorziening op lange termijn kunnen leveren. Het eten van oesters en tonijn van eigen grond, gewikkeld in Noordzeewier – Noordzeesushi – is een mooi (ver) toekomstbeeld. Maar er is meer: het plezier van sportvissers is groter naarmate er meer soorten vis te vangen zijn. De beleefbare Noordzee wordt leuker als bruinvissen, dolfijnen en hopelijk grotere walvissen met regelmaat te zien zijn.
Al hebben natuur en voedsel ieder een eigen verhaal, er zijn kansen om beiden te versterken. Voor écht herstel van habitat en biodiversiteit zijn voldoende (en goed geplaatste) gesloten gebieden nodig. Voor de (wereld)voedselvoorziening is het belangrijk de toegang tot dierlijke en mariene eiwitten te behouden. De Gebiedsagenda Noordzee 2050 biedt ruimte aan beide. We nodigen uit om de opgaven van de mariene strategie voor een schone en gezonde zee te verbinden met de natuurambitie voor de Noordzee en de andere grote wateren, én de implementatie van het gemeenschappelijk hervormde visserijbeleid.
Ruimte voor beide De impact van de mens op de zee is te verlagen door binnen ecologische en economische grenzen optimaal te oogsten. Duurzame kweek van vis, wieren, algen en schaaldieren en het terug op de eettafel brengen van ‘vergeten Noordzeevis’. Een integrale Noordzee-ontwikkeling met nieuw en traditioneel gebruik betekent dat er ruimte blijft voor vissers die werken met duurzame vangstmethoden. Vissen vind je immers niet elk jaar op precies dezelfde tijd en plaats.
Recept voor schar De schar is niet echt een geziene gast in de netten van beroepsvissers. De prijs is laag en er zijn er soms zoveel van, dat beroepsvissers spreken van een scharprobleem. Dat is niet het geval voor sportvissers, voor wie de schar in najaar en winter de voornaamste vangst is. Vanaf boten, pieren en stranden, soms vang je er wel tientallen. Een welkome vangst, kleintjes gaan terug en de grotere scharren vanaf zo’n 25 cm gaan mee naar huis om te eten. Prima zeebanket, met een wat droge structuur en fijne smaak. Ook op de viskraam vind je wel schar, vers en soms gedroogd. Hoe bereid je verse schar het beste? Bakken in zijn geheel of gefileerd. Fileren (of als je het zelf niet kan laten fileren) heeft mijn voorkeur: filets bakken gaat (en moet) supersnel en je verrast jezelf en je tafelgenoten met een mooi stukje graatloze vis, dat een beetje lijkt op een platte kibbeling. Hele scharren bakken kan natuurlijk ook, maar dat doe je niet zomaar even in de keuken. De meeste sportvissers die ik ken bakken hun ongefileerde scharren vanwege de baklucht op veilige afstand in een schuur of op het balkon. Recept voor gebakken scharfilet: filets (met de huid eraan) licht zouten en peperen en aanbakken op de huid in een beetje olijfolie met een mespuntje roomboter erdoor. Liefst is een platte koeke (of vis) pan, waarin je zo’n 6 kleine filets kunt bakken. Als de huidrand een beetje kleurt na hooguit 3 minuten, omdraaien en dan 1/ 2 minuten op de (vis)vlees kant bakken op een laag vuur. Opdienen met citroen en serveren met groene koolstamppot of iets vergelijkbaars. Of met patat, heerlijk ook voor kinderen. Je zult bij het sauteren of bakken van filets geen hinderlijke visbaklucht hebben, je hebt geen graten en persoonlijk vind ik de smaak van filets subtieler. Schar is niet duur, alleen is het wel eens lastig om grote scharren te vinden op de viskraam. Middelgrote scharren vanaf 25 cm zijn goed te fileren, al zal de visboer dat misschien wel veel werk vinden voor die lage prijs.... toch maar zelf vangen die scharren dus, in de winter ligt de Noordzee er vol mee. Door: Jan Willem Wijnstroom (Sportvisserij Nederland)
Urk
8
Zeewier
Natuurambitie 2050
9
Kokerwormriffen, het geheim onder water? Het duurde even voordat het kwartje viel: we keken niet naar grind maar naar een kokerwormenrif. Oscar Bos vertelt over IMARES onderzoek naar de biodiversiteit van de Borkumse stenen boven Schiermonnikoog in de zomer van 2013. Op basis van reflectiekarakteristieken van de bodem op eerder gemaakte side-scan sonar opnames was geschat dat er, behalve zand, ook veel grind moest liggen en grote losse stenen (het eigenlijke Borkumse Rif). De grote stenen waren er inderdaad, en die zijn mooi begroeid. Maar bij de eerste duik in het ‘grind’ gebied kwamen de duikers zwaar teleurgesteld boven. Geen steen te bekennen! Alleen maar wormen. De onderwatercamera en bodemhappen lieten hetzelfde beeld zien. Het ‘grind’ bleek bij nader onderzoek vooral uit dichtbegroeide velden van de kokerworm Lanice conchilega te bestaan. Ze vormen een driedimensionale habitat met een hogere soortenrijkdom dan de ‘kale’ zandbodem in de rest van het gebied en kunnen als bio-engineers hun omgeving positief beïnvloeden. Op de onderwaterbeelden zijn behalve de wormen ook allerlei slibanemonen, zeesterren, slangsterren, krabben, zeenaalden, grondels en andere soorten te zien. De riffen komen op een groot deel van de Nederlandse Noordzee voor, maar hebben
tot nu toe nog weinig aandacht gekregen. Belgisch onderzoek* toont aan dat platvissoorten als schol en schar zich graag in de omgeving van de riffen ophouden, omdat daar meer voedsel beschikbaar is en omdat ze er een schuilplaats vinden.
“Platvissoorten als schol en schar houden zich graag op in de omgeving van de riffen” Vissen met een boomkor beschadigt de riffen en daardoor ontstaat een rif dat biologisch gezien veel minder waardevol is en kan dus nadelig zijn voor de platvissen. De riffen dragen bij tot het goed functioneren van de zanderige Noordzeebodem en verdienen bescherming tegen de boomkor.
*
Rabaut, M.; Van de Moortel, L.; Vincx, M.; Degraer, S.
(2009). Biogenic reefs as structuring factor in Pleuronectes platessa (Plaice) nursery, in: Rabaut, M. (2009). Lanice conchilega, fisheries and marine conservation: Towards an ecosystem approach to marine management. pp. 111-121
IMARES, Oscar Bos
Nationale themakaart
10
Maersk McKinney Moller / Triple E
Transport & Mobiliteit concept 13 maart 2014
Klipper Bruine Vloot
Van Zeebrugge naar Gothenburg
Cyprus & Trade & The North Sea
11 Themakaart Transport & Mobiliteit Legenda Situatie in 2014 Kennisexport - bestaande sectoren Scheepsbouw Logistiek Offshore wind and services
Rotterdam
Netwerk & hubs Begrenzing verkeersscheidingstelsel Vaargeul Aanloopgebied Mainport Rotterdam & Haven van Amsterdam
Moermansk
Haven & industrieel complex buitenland TENT-t netwerk vaarweg TEN-t netwerk goederenspoorweg TEN-t netwerk autosnelweg Aanpak zeesluis
Onrustig vaarwater
Achterlandverbinding Verbindingen Ferries RoRo corridor Niet routegebonden gebruik Activiteit (Sport)Visserij & Pleziervaart (12 mijls-zone) Obstakels Productieplatforms Windpark: bestaand/vergund/subsidiaire aanvraag Aangewezen windenergiegebied / lease or agreement for lease Zoekgebied windenergie binnen 12-mijlszone LNG netwerk Import Terminal Import Terminal gepland / onder constructie Import Terminal gepland klein Locatie onderzoek Import Terminal LNG overig LNG tanker route Aanlandpunt leidingen
Opgaven en kansen voor 2050 Kennisexport - Blue Growth sectoren Deep Sea Mining Netwerk & hubs Reserveringsruimte VSS Reservering route Noordelijke IJszee Schone scheepvaart
Verbeteringen van de veiligheid, behoud van bereikbaarheid, het voorkomen van ongelukken op zee en het ecologisch verantwoord gebruik zijn ambities voor de scheepvaart die nu en in de toekomst blijven bestaan. Of het nu gaat om de grootste schepen ter wereld van 400 meter lengte, vissersschepen, zeiljachten of specialistische off-shore vaartuigen. Alle zijn onderwerp van internationale regelgeving binnen de Internationale Maritieme Organisatie en hebben te maken met het VN zeerechtverdrag (UNCLOS). Vooralsnog zijn geen hele grote veranderingen in de goederenstromen op de zeehavens in noordwest Europa te verwachten. Tot 2030 zal er geen behoefte zijn aan een uitbreiding van de havencapaciteit (zoals bijvoorbeeld een 3e Maasvlakte). De aanvoer van ruwe olie en steenkool handhaven zich ondanks de transitie naar een duurzamere energieopwekking op het huidige niveau. In de containermarkt zullen zich veranderingen voordoen, die samenhangen met de ontwikkeling van de wereldeconomie. Om zuiniger en kostenefficiënter te worden zal de markt steeds meer extra grote schepen inzetten. Dat leidt tot minder bewegingen van grotere schepen. Maar mogelijk ook tot meer bewegingen van kleinere schepen, die specifieke markten en routes bedienen. Zeebrugge-Gothenburg en terug bijvoorbeeld. Dergelijke diensten zijn net als de grote vaart afhankelijk van een tijdslot, de dubbeldeks ferry van Hoek van Holland naar Harwich moet immers haar dienstregeling halen. Een kanaal rond de noord Dat die scheepvaartbewegingen niet meer alleen via het Kanaal zullen varen is ook duidelijk. De Willem-Barentz route langs de Noord zal meer en meer vrijkomen. Gezamenlijke studie met de overheden, reders en havens in Noord-West Europa moet uitwijzen hoe dit zich precies zou kunnen ontwikkelen en welke gevolgen dat
heeft voor het ruimtegebruik in het Noordwestelijke deel van de Noordzee. Zandkastelen Wassend water De zeespiegel zal weliswaar stijgen, maar dat betekent niet dat de toegangswegen niet meer gebaggerd hoeven te worden. Rijkswaterstaat en de Nederlandse zeehavenbeheerders verwijderen jaarlijks circa 30 miljoen kubieke meter sediment uit hun havenbekkens en maritieme toegangswegen. Deze wordt op aangewezen plaatsen op zee verspreid. Grote veranderingen hierin is dus niet te verwachten. Naast het verplaatsen van zand voor de bereikbaarheid van de grote havens, is verplaatsing van zand nodig voor de kustverdediging. Hoewel in het kader van het Deltaprogramma en anders omgaan met natuur gediscussieerd zal worden waar suppletie nodig is, moeten we voor de zekerheid in de komende decennia rekening blijven houden met circa 2.000 scheepsbewegingen voor die activiteit. Of een of meerdere strategisch geplaatste zandwinen suppletiemolens hierin verandering brengen wordt momenteel door Rijkswaterstaat en Grontmij onderzocht. Molenwieken Wat wel verandert is het verkeersbeeld op zee, als gevolg van intensievere kustvaart en de scheepsbewegingen van en naar offshore activiteiten. Bijzondere aandacht voor de Noordzee in de komende decennia moet uitgaan naar de effecten van windparken op de scheepvaart. Niet alleen in Nederlandse wateren, maar ook in Duitsland, Denemarken en Engeland. Ook Frankrijk, Noorwegen en Zweden hebben ideeën op de plank of in uitwerking. Naast de aanleg kent onderhoud veel scheepsbewegingen met kruisend verkeer als gevolg.
Niet kunnen varen binnen windparken, betekent een verdringing van de scheepvaart van het moment, waardoor het op andere plekken drukker wordt. De veiligheid van de scheepvaart in die gebieden kan dus in het geding zijn. Daar moet tijdig op worden gestuurd, want de economische en ecologische gevolgen van aanvaringen kunnen groot zijn. Legenda
“De ecologische en economische effecten van aanvaringen kunnen groot zijn” Voor de veilige en vlotte scheepvaart is het niet mogelijk om de havens te verleggen, of snelwegen op zee van jaar tot jaar te veranderen. De Noordzee 2050 Gebiedsagenda heeft geen pasklare oplossingen voor dit grote vraagstuk. Het kan ook de veilige afstanden voor de scheepvaart, ruimte voor de recreatievaart en visserij en de search en rescue opgaven niet regelen. Enahanced navigation kan oplossingen bieden en over begeleiding vanaf de wal buiten de territoriale wateren zal gesproken moeten worden. Uitnodiging Minister Schultz van Haegen heeft voor het najaar van 2014 een herzien werkprogramma zeevaart en zeehavens aangekondigd. De Gebiedsagenda nodigt haar collega’s van DG Bereikbaarheid Maritiem uit om de handen ineen te slaan om de vraagstukken op te pakken. Zo’n zelfde uitnodiging gaat uit naar alle betrokkenen rond de uitrol van windenergieparken op zee. De inzichten in de langetermijnontwikkelingen moeten helpen om in rustig vaarwater te komen.
concept 13 maart 2014
Nationale themakaart
14
Energie
concept 13 maart 2014
Tidal Energy
De biologe van Eneco
15 Themakaart Energie Legenda Situatie in 2014 Kennisexport - bestaande sectoren Conventionele energie / natuurlijke hulpbronnen Offshore wind and services Carbon Capture and Storage (CCS) Conventioneel - in gebruik Gasveld / Olieveld - producerend Gasleiding / Olieleiding - in bedrijf Installatie - boven water Installatie - onder water Windenergie Windpark: bestaand / vergund / subsidiaire aanvraag Windpark: lease or agreement for lease Aangewezen windenergiegebied
Energietransitie Meer energie met minder ruimte
Zoekgebied windenergie binnen 12-mijlszone Electriciteitskabel Internationaal netwerk Gasleiding Hoogspanningskabel
Opgaven en kansen voor 2050 Kennisexport - Blue Growth sectoren Ocean Energy Deep Sea Mining Blue Biotech Internationaal netwerk Energy Grid
In 2023 staat er in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) 4.450 MegaWatt (MW) aan windenergie opgesteld. Dit zijn ongeveer 1.000 windturbines.
Ambitie Energy Grid
Die turbines samen nemen netto 1.000 vierkante kilometer ruimte in beslag. Met een levensduur van de turbines van 25 jaar brengt het Energieakkoord uit 2013 ons dus in 2048. De 4 grote zones die in 2015 buiten de territoriale wateren zijn aangewezen voor windenergie hebben een totale oppervlakte van zo’n 3.000 vierkante kilometer. Dat is ongeveer 5% van de ruimte in de Nederlandse EEZ. Als de oppervlakte geheel gebruikt zou kunnen worden voor het plaatsen van windturbines, is er in die gebieden de ruimte om ongeveer 17.000 MW elektriciteit uit wind op te wekken. Dit theoretisch potentieel wordt in de praktijk niet gehaald. Ecologische waarden, praktische bezwaren (kabels en leidingen), en ruimte voor gebruik door andere partijen in en rond die gebieden beperken de potentie. Het gaat daarbij niet in de laatste plaats om de ontwikkeling van (kleine) velden. Zijn hier bovenwaterplatforms voor nodig, dan moet rondom zo’n platform 5 nautische mijl ruimte worden gereserveerd voor helikopterverkeer. Wind in een doldrum Lukt het om windenergie op zee goedkoper te produceren, en concurrerend te krijgen met andere bronnen, dan mag aangenomen worden dat windenergie na 25 jaar
ook “toekomst heeft”. De tijd moet het leren. De zekerheid kan worden vergroot als markt en overheid zich in de komende jaren toeleggen op windenergie op zee in de periode 2040 – 2070. Basisinfrastructuur als kabels en aansluitpunten van het net op zee kunnen technisch langer mee dan 25 jaar. Dit geldt zeker voor het netwerk dat diverse Noordzeelanden met elkaar zal verbinden. De ruimtelijke oplossing voor goedkopere windenergie wordt in het heden gevonden door monofunctioneel gebruik. Maar kan die ruimte eigenlijk niet veel meer energie opleveren dan 4 tot 6 MW per vierkante kilometer? Is naast de kracht van de wind, de kracht van de zee zelf in die gebieden te gebruiken? De prijs van ruimte Golf- en getijdenenergie kunnen een extra bijdrage leveren, net als (diepe) geothermie en het gebruik van de warmte van de zee. Met name golf- en getijdenenergie is inpasbaar binnen windenergiegebieden. Combinatie biedt financiële, logistieke en ruimtelijke kansen. Er is in 2013 een initiatief ontwikkeld voor een park met drijvende getijdenturbines van 100MW op 1 vierkante kilometer. Net zoveel ruimte als 1 windmolen van 6 MW grosso modo in beslag neemt. Vanuit ruimtelijk-economisch perspectief moeten we die kans die de zee ons biedt niet laten liggen. De potentie voor van golf- en getijdentechnieken mag voor Nederland in 2030 op 1.000-2.000 MW worden geschat. Naast optimalisatie van ruimtegebruik heeft innovatie alleen zin als er uitzicht is op een concurrerende kostprijs van energieopwekking. Windmolens op zee moeten tegen 2023 40% goedkoper zijn dan nu en komen dan uit op ca 10ct/kWh. Dat is de prijs die energie uit water op termijn ook moet zien te bereiken om concurrerend te worden. Ook dat vergt innovatie, die ons bovendien concurrerend maakt met aanbieders van energie uit water in andere landen. Het maritieme cluster in Nederland heeft de know-how om de potentie tot werkelijkheid te maken
en een exportproduct te ontwikkelen. Wedden op diverse zeepaarden vergoot de kans om in 2050 een optimale energiemix van de zee te krijgen. Er zijn tal van ondernemers die met golf- en getijdenenergie aan de slag. Sommigen willen testen in de kuststreken, anderen zijn klaar om de sprong offshore te maken. Er ligt een aantal barrières, beperkte mogelijkheden voor subsidies, geen proeftuinen en beperkte ruimte in vergunningverlening. Twijfels over visvriendelijkheid van de technieken en effecten op de bodem kunnen alleen worden weggenomen door testen op open zee. Daar testen ook bijdragen aan de doorontwikkeling van de technieken zodat het maximale uit de redelijk lage stroming en golfhoogten kan worden gehaald.
“Wedden op meerdere zeepaarden vergroot de kans op een optimale mix van energie van de zee” Masterplan Energie met water gaat ook over diepe geothermie. Uitgeproduceerde gasvelden zijn daarvoor geschikt. En dan hebben we het nog niet gehad over energieopslag en – transport. Ook op die terreinen zijn ontwikkelingen legio, zoals met Power2-gas. Alles overziende kan de Noordzee 2050 Gebiedsagenda niet anders concluderen dat een masterplan voor de energie van de Noordzee tussen 2030 en 2050 dringend is gewenst. Een grote opgave, die betrokkenheid van vele partijen vergt en waarvoor vele vragen nog moeten worden beantwoord. De Noordzee 2050 Gebiedsagenda beveelt in ieder geval een maatschappelijke kosten en baten studie naar gecombineerde energieparken op zee aan. Meer energie met minder ruimte: dat vergt innovatie, durf en een proeftuin op zee. Nederland kan toch alleen wereldkampioen geïntegreerde gebiedsontwikkeling blijven als dat op de Noordzee lukt?
16
Zeeland & de Noordzee
17
Expertise in export Laat de wereld Nederlandse innovaties zien Nederlanders verhouden zich tot hun fysieke omgeving in eerste instantie in termen van maakbaarheid: geen goddelijke of natuurlijke krachten, maar de mens die zijn toekomst schept op het land en in het water. “God created the earth and the Dutch created the Netherlands”, zo ziet de rest van de wereld ons. Van die kracht moeten we profiteren. Dat vinden ook buitenlandse bedrijven, ontwikkelaars en bestuurders. De transitie naar een duurzame gezonde Noordzee kan niet in de Nederlandse wateren alleen gerealiseerd worden. Olie- en gasvoorraden in het noordelijker deel zijn groter dan die van ons. Wereldwijd zal in steeds diepere wateren worden gewerkt. Een kans voor Nederland om bij te
dragen ligt in het technisch vermogen van bedrijven en kennis van instituten om dat op een zo duurzaam mogelijke manier te doen.
en de overlegeconomie. De Gebiedsagenda 2050 ziet de Noordzee daarom ook als proeftuin en voor export van kennis, producten en beleid.
Daarvoor is het wel nodig dat innovaties aan buitenlandse geïnteresseerden in Nederland en op de Nederlandse zee (of in en op de Noordzee) getoond kunnen worden. Winnen van energie uit water is zo’n kans. Turbines in de Oosterscheldekering zijn een eerste stap naar een uitrol van de know-how in Europa. Naast producten en kennis is er ook een kans om het Nederlandse beleid of opvattingen daarover te exporteren, denk aan veilige afstanden voor scheepvaart in relatie tot windparken, duurzame visserijmethoden, maritieme ruimtelijke ordeningsprocessen
Dit thema verdient nog specifiekere uitwerking. Daarbij is uw hulp belangrijk. Bent u geïnteresseerd in dit thema? Heeft u een belang, een verkoopbaar idee of hulp nodig? Kom dan naar de workshop: ‘Expertise in export’.
Expertise in Export van 14.30 – 15.30 uur in de Merenzaal. Wees er snel bij – we zoeken de 20 meest export minded congresdeelnemers!
Energie-innovatie en -export De negende pijler van het Energieakkoord richt zich op energie-innovatie en -export. Het streven is dat Nederland in 2030 een top-10 positie inneemt op de mondiale CleanTech Ranking. Dit lukt door uit te blinken in slimme oplossingen voor duurzaamheid, als resultaat van een uitnodigend investerings- en groeiklimaat voor bestaande en nieuw CleanTech-bedrijven. Op weg hier naartoe is de ambitie om de economische waarde in Nederland van de schone energietechnologieketen in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 2010 door toegenomen omzet in Nederland en het buitenland.
Nationale themakaart
Wrakduiker
18
Beleving: Land & Zee concept 13 maart 2014
19 Themakaart Beleving: Land & Zee Legenda Situatie in 2014 Kennisexport - bestaande sectoren Waterwerken / Bouwen met natuur Scheepsbouw Recreatie / Tourism Cruise terminal Routes cruiseschepen (indicatief) Jachthaven (selectie) Pleziervaart (indicatief) Noordzee fietsroute Ferries Activiteit (Sport)Visserij & Pleziervaart (12 mijls-zone) Wonen en werken op zee Olieplatform Windpark: bestaand / vergund / subsidiaire aanvraag Aangewezen windenergiegebied / lease or agreement for lease Zoekgebied windenergie binnen 12-mijlszone Cultuurhistorie Kustlijn 8000vc Kustlijn 10500 vc Prehistorische rivierlopen Militair Militaire gebieden Ondergrond Verstedelijking Duinen Relief: >300m
Mensen wonen niet op zee ‘Voor een schip zonder haven is geen enkele wind de juiste’, zoals het spreekwoord luidt. Tot zover is de verbinding tussen zee en land van oudsher wel duidelijk. Havens zijn de poorten tussen land en zee: voor vissers, reders, marine, toerzeilers en cruiseschepen. Vaarwegen sluiten aan op havens en ankerplaatsen voor schepen op de vaarwegen. De havens hebben een eigen dynamiek ontwikkeld. Vissers doen in het algemeen die havens aan die het dichtste bij hun visgronden zijn en de vracht gaat per truck naar de thuisafslag. De offshore dienstverlening is ook opportunistisch en zoekt die havens op waar haar diensten worden gevraagd. Andere havens hebben toegepaste infrastructuur ontwikkeld, zoals olieraffinaderijen en containerterminals. Multimodale - synchronale wegen naar de afzetgebieden in Europa vormen daarbij een belangrijke uitdaging.
0 12mijls-grens -100m
Opgaven en kansen voor 2050 Recreatie / toerisme Badplaats Tevens winterbestemming Internationale samenwerking Waddenkust Cultuurhistorie Internationale samenwerking toerisme en cultuurhistorie
Naast deze verbindingspoorten is er tussen kust en zee – letterlijk – sprake van een waterscheiding. Het land houdt op bij het strand en dat is dat. Een enkele pier doorbreekt moedig deze grens waar we vele sportvissers tegenkomen. Maar met duinen en dijken willen we de zee buiten houden. Dat blijft een belangrijk gegeven voor onze omgang met de zee in 2050. We hebben niet voor niets een Deltacommissaris. Noordzeeland De schaduwkant van deze werkelijkheid is dat we de Noordzee niet in al haar aspecten kennen; als een deel van Nederland. Een aantal onderwerpen komt daardoor in het bekende zakelijke Noordzeebeleid wel eens bekaaid van af. Cultuur, recreatie en toerisme waarderen we zeer; sturend Rijksbeleid lijkt niet altijd nodig. Het proces van de Noordzee 2050 Gebiedsagenda laat zien dat dit aan het veranderen is. Mensen zoeken toegang tot de zee, en de culturele en recreatieve schatten. Beleidsvorming voor cultureel erfgoed onder water wint aan kracht met de gevraagde ratificatie van het UNESCO-verdrag onderwater cultureel erfgoed. Deze heropleving sluit aan bij het beeld dat de mens een brug vormt tussen land en zee; het is immers de mens die heen en weer gaat, zoals eb en vloed. Voor werk, recreatie of om gewoon even weg te
zijn. De zee en het maritiem erfgoed worden daarom juist op land beleefd. Diergaarde Blijdorp heeft een prachtig zeeaquarium. Den Bosch kent een maritiem festival. De stad kwam in de 14e eeuw tot bloei dankzij de scheepvaart. Bossche schippers voeren de Rijn op tot Keulen om daar wijn te halen, naar de Oostzee om er op haring te vissen en naar Luik om er kalk, natuursteen, wapens en geel koperen voorwerpen in te slaan. Het thema van de verbinding van land en zee is een kans om de maatschappij in den brede meer te betrekken bij de toekomst van de zee. Het houdt de maritieme natie levend. Dat verzint de Gebiedsagenda niet, het is een feit. Katwijk houdt de herinnering aan de bomschuiten die tot 1913 op het strand de vis aanlandden levend met haar jaarlijkse visserijdagen.
“Tot in Wageningen en Limburg zijn mensen afhankelijk van de zee” Bestuurlijke interactie De dynamiek van het “traditionele” bestuurlijke arrangement ontbreekt in het Noordzeebeleid. Het Rijk alleen is het bevoegd gezag. Bestuurlijke interactie tussen land en zee vindt voornamelijk plaats via de thema’s kustverdediging, havens en scheepvaart, visserij en natuuropgaven. Het gaat dan vaak om de grote nationale thema’s met veel lokale impact. De kustgebieden en de eilanden vormen een belangrijke broedplaats en incubator voor toekomstige offshore activiteiten. In de zoute Oosterschelde, de wateren rond Texel en de Eemsmonding, plus de dijklichamen en kunstwerken langs de kust vinden we testlocaties voor energie uit water en zoute teelt. De maritieme clusters en opleidingen bevinden zich langs de westelijke rand van Nederland en rond het IJsselmeer. In de kustprovincies, en tot in Wageningen en Limburg zijn mensen in hun dagelijks bestaan afhankelijk van de zee en dus de land- en zeeverbinding. Hier leiden we ook de toekomstige generaties op. De Noordelijke provincies hebben niet voor niets een Energy Valley ontwikkeld: dan is er toch een gekoppelde integrale ontwikkeling van zee en land? De maritieme en offshore sectoren en hun toeleveranciers kunnen belangrijke banenmotoren zijn voor de toekomst, aansluiting van het onderwijs op de ontwikkelingen op zee is gewenst. Dat pakt het bedrijfsleven samen met de onderwijssector goed op. Via de trits ‘technisch innovatief, ecologisch verantwoord en economisch rendabel’. In het hoger onderwijs komen bestuurlijke en praktische opgaven qua ruimtegebruik en ecologische kennis steeds dichter bij elkaar. En de kunstwereld is aan boord. Is dat geen winst?
Land-zee verbindingen Dichter bij elkaar komen van land en zee, van bestuurders die er over gaan, of een belang vertegenwoordigen biedt volgens de analyse in de Gebiedsagenda perspectief. Daarom zijn de verbindingen in kaart gebracht en op de kaart gezet. Door het leggen van land-zeeverbindingen zijn nieuwe ontwikkelingen geen bedreiging voor de kuststreken, maar juist een kans om Nederland sterker te maken. Er is voldoende ruimte om nieuwe perspectieven aan te dragen en die te ontwikkelen. Voorwaarde is dat ondernemers, bestuurders en burgers hierbij betrokken worden. De Gebiedsagenda laat het idee varen dat de Noordzee gewoon een stuk water voor de kust is. Natuurlijk zien de meeste Nederlanders niet veel meer dan wat ze vanaf het strand kunnen zien. Maar alles hangt met alles samen: als je strandrecreatie wilt stimuleren, dan betekent dat iets voor je scheepvaartambities, voor energie, voor waterkwaliteit en voor waterveiligheid. Gedeeld belang Het is oppassen dat vastgeroeste ideeën of denkbeelden en institutionele verworvenheden ons weerhouden om écht samen te werken. Het idee dat andere stakeholders per definitie concurrenten zijn en dat belangen elkaar per definitie tegenspreken, helpt niet. De een heeft kennis en ervaring van de zee, de ander denkt vanuit de mogelijkheden op de wal. We hebben allemaal andere belangen, maar we hebben allemaal hetzelfde met de Noordzee. We willen allemaal een schone zee, mooie natuur, recreatie en economische kansen benutten. Alleen het strand schoon houden is niet voldoende: de schone en gezonde zee begint bij alles wat de mens op land en zee doet. De dialoog over de verbinding van zee en land heeft in de afgelopen maanden een plek gevonden in de Kantine Visafslag op Scheveningen. Via het Noordzeecongres nodig ik u uit om die dialoog verder het land op te trekken.
20
21
22
Het ‘slot’ op zee, dat moet er af
Vaak horen we dat de zee op slot zit. In de diverse dossiers van de Noordzee zijn de initiele acties gericht op het oplossen van één opgave (windenergie, transport of natuur) om vervolgens te kijken naar medegebruik (zoals niet-bodemberoerende visserij, getijden- en/of golfenergie of aquacultuur). “Wanneer activiteiten (van nationaal belang) stapelen in hetzelfde gebied, is het uitgangspunt dat gestreefd wordt naar gecombineerd en ruimte-efficiënt gebruik, mits de eerste initiatiefnemer daarbij geen onevenredige schade of hinder ondervindt” is de letterlijke tekst.
Dit kan vanuit de diverse dossiers gerechtvaardigd worden. Windmolenparken en andere vaste objecten op zee vragen om veel ruimte. Dit wordt nog eens versterkt door zogenaamde veiligheids- of bufferzone van (maximaal) 500 meter. Die wordt in Nederland vrijwel altijd toegepast. Daaromheen geldt, afhankelijk van het type object een extra claim op vrije ruimte. Voor platforms een cirkel van 5 nautische mijl om veilig met een helikopter aan te kunnen vliegen. Voor windmolenparken een veilige afstand tot doorgaande scheepvaartroutes met 2 mijl als uitgangspunt. Volgens een
23
afwegingskader voor de veilige afstanden kan die ruimte worden teruggebracht in samenspraak met de gebruikers van de zee. Nieuwe economische activiteiten, zoals (wind)energie en aquacultuur genereren extra verkeer van en naar de locaties op zee. Dat leidt tot een toename van kruisend verkeer op zee, met de daarbij behorende risico’s voor mens en milieu. Natuurgebieden, gebieden voor hernieuwbare energie en gebieden voor aquacultuur worden gekenmerkt door een vast (en grootschalig) ruimtebeslag, waarin andere activiteiten niet meer of zonder meer, plaats kunnen
vinden. De ruimte die deze activiteiten op zee innemen was geen leeg of ongebruikt gebied, maar kon vrij gebruikt worden voor visserij, doorvaart, recreatief en militair gebruik. Enkelvoudig gebruik leidt tot verdringing van andere gebruiksvormen, specifiek die van de (plezier)scheepsvaart. Het beleid lijkt zo tot belangentegenstellingen te leiden in plaats van samenwerking. Op basis van deze werkwijze moeten we inderdaad vaststellen dat er weinig ruimte is en dat er bijna niets meer mag of kan. De vrije ruimte op zee is dus een schaars goed. Samen ontwikkelen is nu eerder een last
dan een lust. De zee zit op slot met de huidige aanpak. Multifunctioneel gebruik van de rijkdom van de Noordzee in 2050 is gebaseerd op integrale planning in ruimte en tijd door het combineren functies. Vrijwaren van de ecologisch belangrijkste gebieden voor herstel van het systeem plus vrijwaren van ruimte voor veilige en vlotte scheepvaart, visserij en recreatie, vraagt om slim omgaan met locaties waar functies in combinatie meerwaarde kunnen leveren. Energiegebieden op zee met meerdere technieken is het beeld van de Noordzee in 2050. Dat verhoogt de duurzame opbrengst
en verminderd de logistieke kosten. (Tijdelijke) afscherming van gebieden voor één functie wordt overbodig en gebeurt alleen nog als de kwetsbaarheid van of veiligheid in dat gebied het eist. Multifunctioneel gebruik: het lijkt een gordiaanse knoop. De Noordzee 2050 Gebiedsagenda ziet de voordelen van multifunctioneel gebruik en ook de worsteling ermee. Het dilemma van multifunctioneel ruimtegebruik is daarom ook voorgelegd voor advies aan de Raad van Kinderen.
Colofon Dit is een uitgave van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Economische Zaken ter gelegenheid van het Noordzee 2050 Gebiedsagenda congres. Redactie en teksten: Lodewijk Abspoel, Jeroen Vis en Aletha Steijns Cartografie en illustraties: MUST Stedebouw Films: Ministerie van Verhalen Fotografie: Ministerie van IenM, Rob Poelenjee, tenzij anders vermeld Opmaak: MUST stedebouw Oplage: 500 exemplaren Druk: Rodi Rotatiedruk Maart 2014