do 24 okt 2013 donderdagavond serie serie asko|Schรถnberg Grote Zaal / 20.15 uur
asko|schรถnberg Franse illusionisten
PROGRAMMA
do 24 okt 2013 donderdagavond serie serie asko|schönberg Grote Zaal / 20.15-22.00 uur
Asko|Schönberg Franse illusionisten
Etienne Siebens dirigent Katrien Baerts sopraan
DUUR: ca. 40 minuten voor de pauze ca. 40 minuten na de pauze
inleiding FOYERDECK 1 / 19.15-19.45 uur
Maurice Ravel (1875-1937) Le tombeau de Couperin (bewerking Wolfgang Renz)
Door Thea Derks
Claude Debussy (1862-1918) 5 Préludes (bewerking Hans Zender) (1991) I Voiles II Danse de Puck III Général Lavine IV Des pas sur le neige V Les collines d’Anacapri
Dit concert wordt opgenomen door Omroep MAX voor uitzending op dinsdag 29 oktober a.s.
Dit concert is mede mogelijk gemaakt door:
PAUZE Maurice Ravel (1875-1937) Trois poèmes de Stéphane Mallarmé (1913) Soupir to Igor Stravinsky Placet futile to Florent Schmitt Surgi de la croupe et du bond to Erik Satie Gérard Grisey (1946-1998) Partiels (1975)
Partners Donderdagavondserie:
Tekst toelichting: Michiel Cleij Eindredactie: Elmer Schönberger i.o.v. Asko|Schönberg
TOELICHTING Debussy en Ravel waren honderd jaar geleden de leidende Franse componisten – of illusionisten. Beiden excelleerden in de kunst van het weglaten: ze verruilden romantisch bombast voor subtiliteit. Klankkleur werd even belangrijk als de noten zelf. Daarmee baanden ze de weg voor naoorlogse Franse componisten als Gérard Grisey, bij wie het niet om klankschoonheid gaat maar eerder om het fysieke effect van de pure klank.
Maurice Ravel
werk zijn nagels staat te vijlen’. Ravel was zich daar volledig van bewust. Een recensent die zijn muziek onnatuurlijk en kunstmatig vond, kreeg fijntjes ten antwoord: ‘Komt het bij niemand op dat ik misschien van nature kunstmatig ben?’
Le Tombeau de Couperin Het oeuvre van Maurice Ravel zit vol muzikale trofeeën uit andere culturen, met een diversiteit die een geblinddoekte ontdekkingsreiziger hem niet had verbeterd: flarden jazz, Weense walsen, Hongaarse zigeunerklanken, chinoiserieën – het zit er allemaal in. En toch klinkt Ravel vooral Frans, zo Frans als gesnoeide heggetjes in Versailles of het interieur van een Parijse salon.
Le Tombeau de Couperin is dodenmuziek met een vitaal, kleurrijk karakter Touché. De essentie van Ravels muziek schuilt in de vormgeving, waardoor hij bijvoorbeeld verpletterend kon scoren met een inhoudsloos stuk als de Boléro. En daarmee staat hij eigenlijk lijnrecht tegenover Debussy, met wie hij toch –tegen hun beider zin – de Siamese tweeling van het ‘muzikaal impressionisme’ vormde. Debussy wilde in zijn muziek het onderbewustzijn verkennen, ‘de onzichtbare drijfveren van de menselijke ziel’; Ravel neigde schaamteloos naar Oscar Wilde’s parool ‘All art is quite useless’.
Ravel adoreerde verfijning, in alles wat hij deed en wilde zien. De classicistische vormen waarin hij zijn muziek goot, de extreme zorg voor klankbalans, de delicate kleurnuances, de secure notatie – al die dingen versterken Ravels imago van een tamelijk koele kikker, niet betrokken bij de moderne mensenmaatschappij, het cosmetische en uiterlijk glanzende tot inhoud verheffend. Of – zoals zo fraai in muziekencyclopedie The New Grove staat beschreven – van een kunstenaar ‘die naast zijn 3
TOELICHTING
onderwerp af. Het ‘innerlijk leven’ – daarover gaat bijna Debussy’s hele oeuvre, van de vroege liederen over droomtaferelen tot het bijna abstracte ballet Jeux.
Met Le Tombeau de Couperin reanimeerde Ravel een oude traditie. Eeuwen eerder componeerde men ‘tombeaux’ voor luit, als een laatste groet aan dierbaren. Ook dit is een hommage, ‘niet zozeer aan Couperin zelf als wel aan de Franse muziek van de achttiende eeuw’, aldus Ravel. Je kunt het ook minder Frans-subtiel formuleren: dit is het graf waarin de Duitse romantiek gekieperd wordt en waaruit de helderheid van preklassieke muziek herrijst. Samen met Igor Stravinsky is Ravel een vroege vertolker van het neoclassicisme.
Artistieke vernieuwingen worden nooit onmiddellijk begrepen; misverstanden over Debussy’s subtiele esthetiek ontstonden al toen hij zelf nog niet eens precies wist in welke richting hij zich bewoog. In 1887 schreef een jury aan wie hij zijn werken voorlegde: ‘Meneer Debussy voelt zich buitensporig aangetrokken tot het ongewone. Hij overdrijft zijn gevoel voor klankkleur zozeer dat hij het belang van een precieze vorm en opbouw vergeet. Het is te hopen dat hij zich wapent tegen dit vage impressionisme, een van de ernstigste bedreigingen voor het waarheidsgehalte van de kunst.’ Interessant is dat in dit juryrapport voor het eerst de term ‘impressionisme’ – een begrip uit de schilderkunst – op Debussy wordt toegepast. Naderhand heeft Debussy daar herhaaldelijk zijn ergernis over uitgesproken, maar tevergeefs; tot op de dag van vandaag wordt hij een ‘muzikaal impressionist’ genoemd. Als je een Debussy-cd koopt, is de kans groot dat er een schilderij van Monet of Renoir op de cover prijkt.
Le Tombeau de Couperin blikt ook terug op een recenter verleden: Ravel droeg de afzonderlijke delen op aan een aantal vrienden die tijdens de Eerste Wereldoorlog waren gesneuveld. Een deel van de muziek ontstond al vóór de oorlog – de opdrachten aan de gestorven kameraden werden er achteraf opgeplakt – maar het effect blijft hetzelfde: dodenmuziek met een vitaal, kleurrijk karakter. ‘Want’, vond Ravel, ‘de doden zijn al treurig genoeg’. Ravel maakte vaak orkestversies van zijn pianostukken en omgekeerd, maar Le Tombeau de Couperin orkestreerde hij nooit integraal – een omissie die onlangs door Wolfgang Renz werd rechtgezet.
Het waren niet zozeer schilders als wel symbolistische schrijvers die hem inspireerden. Mallarmé, Edgar Allan Poe en anderen appelleerden aan het onderbewustzijn, de droom, het verborgene. Evenzo wilde Debussy hoorbaar maken wat hij ‘de mysterieuze banden tussen mens en natuur’ noemde. Met het orkestwerk Prélude à l’après-midi d’un faune uit 1894 realiseerde hij voor het eerst zijn ideaal van een ‘vrije, beweeglijke muziek met voortdurend
Claude Debussy 5 Preludes
Ravels muziek heeft altijd iets nostalgisch: schoonheid nam voor hem toe naarmate iets langer geleden of verder weg was. Claude Debussy daarentegen ging als het ware met een vergrootglas of microscoop op zijn 4
TOELICHTING
veranderende kleuren’. De oerclassicistische Camille Saint-Saëns, die Debussy nog decennialang in de haren zou zitten, zei na de première: ‘Mooie klanken, maar het is net zomin een compositie als het palet van een schilder een schilderij is’. Daarmee deelde hij onbedoeld een compliment uit: net als vooruitstrevende schrijvers en schilders wilde Debussy de ‘platte’ werkelijkheid loslaten – het figuratieve plaatje, de eenduidige anekdote – om de fantasie en het associatievermogen van de luisteraar/kijker/lezer te prikkelen. Geen andere componist van zijn tijd weerspiegelde zo sterk de toenemende abstractie in alle kunsten op dat moment. De kunst van het weglaten werd zijn grote artistieke verdienste.
De titel ‘Voiles’ geeft geen uitsluitsel over de betekenis: ‘Zeilen’ en ‘Sluiers’ zijn beide mogelijk, ongetwijfeld tot Debussy’s tevredenheid, en het hypnotiserende klankbeeld past bij allebei. Shakespeare was een van Debussy’s favoriete auteurs: ‘La danse de Puck’ verwijst naar een elfenfiguur uit diens A Midsummer Night’s Dream. Een cakewalkachtig dansje memoreert de capriolen van de historische vaudevilleacteur Ed Lavine. De laatste twee Preludes zijn zeer Debussyaanse en onnavolgbare sublimeringen van de natuur: een Italiaans heuvellandschap (inclusief echo’s van mandolines) en, als contrast, een triest wintertafereel, waar voetsporen in de sneeuw van een eenzame tocht getuigen, doodlopend in het meest desolate slotakkoord ooit.
Debussy wilde de fantasie van de luisteraar prikkelen
Maurice Ravel
Trois poèmes de Stéphane Mallarmé In zijn relatief kleine vocale oeuvre was Ravel niet zozeer een trendsetter als wel een trendvolger, zij het op een volstrekt originele manier. Dat de liedkunst rond 1900 ook in Frankrijk tot een substantieel genre was uitgegroeid is vooral te danken aan Debussy en Ravels leermeester Gabriel Fauré. Hun mélodies – de aanduiding chansons bleef veeleer gereserveerd voor traditionele volksliedjes – kunnen zich kwalitatief meten met het monumentale corpus aan Lieder dat in Duitsland sinds Schubert was ontstaan.
De 24 Preludes voor piano zijn evocatieve miniaturen waarin Debussy een scala aan sferen en stemmingen oproept. Maar je kunt ze evengoed beschouwen als abstracte studies in kleur en ritme. Welbewust zette Debussy de titels van elke prelude niet boven het stuk, maar achter de slotmaat; de pianist/luisteraar kan vrijelijk fantaseren, de titel is slechts een eventuele bevestiging van de eigen associaties. Debussy orkestreerde ze zelf niet – iets wat Ravel in zijn geval waarschijnlijk wel had gedaan – maar inmiddels zijn er verscheidene bewerkingen voor uiteenlopende bezettingen. Tot de geslaagdste daarvan behoren de orkestraties die de Duitse componist/dirigent Hans Zender in 1991 van vijf preludes maakte.
Frankrijk had een even rijke literaire traditie als Duitsland, maar de poëzie waarop Fauré en de zijnen zich baseerden was van heel andere aard 5
TOELICHTING
steeds merkbaar, vooral via leerlingen van de onbetwiste Debussy-hoeders Boulez, Messiaen en Dutilleux. Gérard Grisey is een van die hedendaagse erfgenamen. Hij zou nóg hedendaagser zijn als hij niet in 1998 plots en prematuur overleden was, maar zelfs een vroeg werk als Partiels uit 1975 klinkt nog altijd modern.
dan de Duits-romantische: meer op de klank van de taal gebaseerd en sterk geneigd het onderwerp niet rechtstreeks te benoemen maar indirect aan te duiden. Dat geldt zeker voor de dichter Stéphane Mallarmé, van wiens associatieve en vaak ondoorgrondelijke poëzie zowel Ravel als Debussy de muzikale mogelijkheden zagen. Debussy probeerde als altijd de verborgen betekenislagen in muziek te vertalen; Ravel, even karakteristiek, zocht vooral aansluiting bij de taal en de klank van de gedichten. Hij noemde Mallarmé een ‘bevrijder van de taal’, die de woorden van hun gefixeerde betekenis ontdeed, ten gunste van ritme en timbre.
Grisey was leerling van zowel Messiaen als Dutilleux, beiden meesterorkestrators en scheppers van onaardse klankmassa’s. Hun gebeeldhouw met klank en timbre boeide hem meer dan Pierre Boulez’ minutieuze afweging van verhoudingen. Ondertussen is Grisey wel degelijk een typische avant-gardist van de jaren zestig, die zijn materiaal en zijn missie beziet met de strengheid waarmee een apotheker zijn recepten hanteert: ‘Wij zijn musici en ons model is klank en niet literatuur, klank en niet theater, beeldende kunst, kwantumfysica, geologie, astrologie of acupunctuur.’
De drie gedichten die Ravel in 1913 toonzette vormen een wonderschoon, eenzaam eilandje in zijn oeuvre, ongewoon vrij van vorm, experimenteel van klankbeeld en, in het laatste lied, de grenzen van de tonaliteit verkennend. Behalve door Mallarmé werd Ravel hier geïnspireerd door Igor Stravinsky’s recente Drie liederen op Japanse teksten en, indirect, door Arnold Schönbergs Pierrot Lunaire, een werk dat hij zelf nog niet gehoord had maar waardoor Stravinsky zich in twee van zijn Japanse liederen had laten inspireren. Voor onalledaagse poëzie bleek Schönbergs onalledaagse bezetting (stem, strijkkwartet en blazers) een uitstekend vehikel.
Voor Grisey is klank de bedoeling van muziek ‘Klank’ is voor Grisey bouwsteen en bedoeling van muziek – en daarin komt hij overeen met Debussy, die al op het conservatorium protesteerde tegen de gebruikelijke organisatie van tonen (‘Gewoon luisteren is genoeg’). Bijna al Grisey’s composities zijn uitvergrotingen van de boventoonspectra die één enkele toon genereert. Die boventonen worden overgedragen op en geïmiteerd door andere instrumenten tot er een verzadigd klankblok ontstaat: geluid, timbre en lawaai zijn voor Grisey uitwisselbare begrippen.
Gérard Grisey Partiels
De grote Stravinsky was er heel stellig over: componisten van zijn generatie hadden het meest geleerd van Claude Debussy. Nu, vele generaties later, is diens invloed nog 6
toelichting
Partiels is onderdeel van Les espaces acoustiques, een zesdelige megacyclus voor verschillende bezettingen. De totale speelduur is ruim anderhalf uur, maar de delen zijn ook afzonderlijk uitvoerbaar – al ontgaat je dan de continuïteit die Grisey aanbracht door het slot van een deel als begin van het volgende te gebruiken. Een lage E van een trombone is de voedingsbodem van Partiels. Andere instrumenten proberen die toon te benaderen op basis van een digitale analyse die Grisey ervan maakte. Elk instrument heeft zijn eigen boventoonspectra, zodat een steeds verder uitwaaierend klankbeeld ontstaat. Over de groeiende dichtheid daarvan voert Grisey een strakke regie, die hij zelf vergelijkt met het patroon van ademhaling: de spanning wordt opgevoerd tot er een chaos van interfererende, amper nog waarneembare tonen ontstaat, ontlaadt zich en keert terug tot de relatieve rust van de begintoon. Je kunt niet uitsluiten dat Debussy, die zo’n honderd jaar geleden in zijn Images de boventoonspectra van de piano honoreerde, zulke muziek zou schrijven als hij nu had geleefd. Grisey is lichtjaren verwijderd van diens sensuele klankpalet, maar wat je hoort nodigt evenzeer uit tot associaties als de suggestieve muziek van Debussy. Misschien is het jammer dat Grisey het bij zo’n klinische, droge titel als Partiels hield. Helaas had Frank Zappa een paar jaar eerder al een bandimprovisatie Prelude to the afternoon of a sexually aroused gasmask gedoopt; die titel had hier niet misstaan.
7
liedteksten Maurice Ravel
Trois poèmes de Stéphane Mallamé
Drie gedichten van Stéphane Mallamé
I. Soupir Mon âme vers ton front où rêve, ô calme sœur, Un automne jonché de taches de rousseur, Et vers le ciel errant de ton oeil angélique Monte, comme dans un jardin mélancolique, Fidèle, un blanc jet d’eau soupire vers l’Azur! – Vers l’Azur attendri d’Octobre pâle et pur Qui mire aux grands bassins sa langueur infinie
I. Zucht Mijn ziel, kalme zuster, gaat uit naar je voorhoofd Met dromen van herfst bezaaid met plekken rood, En naar de dwalende lucht van je engelenoog, Omhoog, zoals in een tuin vol verval, Een blanke waterstraal trouw naar de hemel reikt! – Naar de zachte oktoberhemel, bleek en puur, Zijn eindeloze loomheid weerspiegeld in de vijvers, Die op het stilstaande water, waar de wind in een werveling Van dood rood blad koude voren trekt, Nog even de jonge zon van een lange straal laat zien.
Et laisse, sur l’eau morte où la fauve agonie Des feuilles erre au vent et creuse un froid sillon, Se traîner le soleil jeune d’un long rayon.
II. Placet futile Princesse! à jalouser le destin d’une Hébé Qui poind sur cette tasse au baiser de vos lèvres J’use mes feux mais n’ai rang discret que d’abbé Et ne figurerai même nu sur le Sèvres.
II. IJdel verzoek Prinses! Een lot om jaloers op te zijn, dat van Hebe Op dat kopje, door uw lippen gekust Passie verteert me, maar als schamele priester Zal ik zelfs naakt niet op het Sèvres staan.
Comme je ne suis pas ton bichon embarbé, Ni la pastille ni du rouge, ni jeux mièvres Et que sur moi je sais ton regard clos tombé, Blonde dont les coiffeurs divins sont des orfèvres!
Omdat ik niet je schoothondje ben, Ook geen pastille, rouge of zoete spelletjes, En je ogen nietsziend op mij weet, Blond haar door de goden gesmeed! 8
liedteksten
Nommez-nous... toi de qui tant de ris framboisés
Benoem mij... jij van wie zoveel frambozenlachjes Samendrommen als een kudde makke schapen Die ieders verlangen afgrazen en over de vervoering blaten,
Se joignent en troupeaux d’agneaux apprivoisés Chez tous broutant les vœux et bêlant aux délires, Nommez-nous... pour qu’Amour ailé d’un éventail M’y peigne flûte aux doigts endormant ce bercail,
Benoem mij... zodat Amor met zijn waaiervleugel Mij een fluit in handen geeft om deze kudde in slaap te wiegen, Prinses, benoem mij tot herder van uw glimlachjes.
Princesse, nommez-nous berger de vos sourires.
III. Surgi de la croupe et du bond Surgi de la croupe et du bond D’une verrerie éphémère Sans fleurir la veillée amère Le col ignoré s’interrompt.
III. Ontsproten aan het achterste en de sprong Ontsproten aan het achterste en de sprong Van vergankelijk glaswerk Zonder bloei in de bittere avond Wordt de ongekende hals onderbroken.
Je crois bien que deux bouches n’ont Bu, ni son amant ni ma mère, Jamais à la même Chimère Moi, sylphe de ce froid plafond!
Ik geloof dat nooit twee monden Mijn moeder noch haar geliefde, Van dezelfde hersenschim dronken Ik, luchtgeest van dit koude plafond!
Le pur vase d’aucun breuvage Que l’inexhaustible veuvage Agonise mais ne consent,
De pure vaas van geen andere drank Dan het onuitputtelijk weduwschap Gaat ten onder maar stemt niet toe,
Naïf baiser des plus funèbres À rien expirer annonçant Une rose dans les ténèbres.
Argeloze kus het meest onheilspellend Waarmee zonder zuchtje wordt aangekondigd Een roos in de duisternis. Vertaling: Maria Kruyt
9
BIOGRAFIEËN COMPONISTEN Maurice Ravel
Maurice Ravel (1875-1937) was met Debussy de grootste Franse componist van zijn tijd. En net als Debussy raakte Ravel als tiener onder de indruk van exotische klanken. Alles wat anders was dan de Franse, klassieke muziek waarmee hij was opgegroeid, kon rekenen op Ravels interesse, zoals Spaanse muziek, Russische muziek en jazz. Ondanks zijn hang naar het exotisme schreef Ravel altijd met een groot gevoel voor het
klassieke in vorm, metrum en proportie. In principe schreef hij tonale muziek maar na de Eerste Wereldoorlog werden zijn harmonieën dissonanter en soberder. Ravel was geen man van de lange adem. Zijn langste werk duurt circa 55 minuten, zijn twee opera’s zijn beide eenakters. Daarnaast schreef hij zo’n tien orkestwerken, kamermuziek waaronder één strijkkwartet, koorwerken en liederen. Ravel leefde voor de muziek. Al tijdens zijn leven was iedereen overtuigd van zijn grootsheid, al was hij minder revolutionair dan Debussy en leidde hij een verder onopvallend bestaan.
Claude Debussy Claude Debussy (1862-1918) werd geboren in SaintGermain-en-Laye, een voorstad van Parijs. Hij bleef zijn hele leven een echte Parijzenaar die niet graag zijn stad verliet. Zelfs tijdens zijn betaalde verblijf in Rome – dat hij zich met veel moeite had verworven door het winnen van de felbegeerde ‘Prix 10
de Rome’ – wist hij niet hoe vlug hij weer terug moest zijn in de Franse hoofdstad.
Hij spijbelde tussentijds twee maanden om in Parijs te kunnen zijn en bekortte dit verblijf uiteindelijk met een heel jaar. Thuis leefde hij als een bohémien die regelmatig bij zijn vrienden op de stoep stond om geld. Zijn beruchte lompe gedrag zette daarbij ook nog eens veel vriendschappen op het spel. Met krantenpublicaties over muziek, die hij publiceerde onder de nom-de-plume ‘Monsieur Croche’ (Mijnheer Achtste-noot), wist hij net als zijn voorganger Berlioz af en toe wat bij te verdienen. Met een aantal vrouwen woonde hij
biografie
ongetrouwd samen, onder wie de mooie, maar wat eenvoudige Lily Texier, die om zijnentwille twee zelfmoordpogingen ondernam. Pas zijn huwelijk met Emma Bardac, telg uit een rijke joodse familie, leek hem definitief uit de geldzorgen te houden. Het bezorgde hem zijn grootste schat: zijn dochtertje ChouChou, geboren in 1905. Zij zou haar in 1918 overleden vader met slechts een jaar overleven, als gevolg van difterie. De laatste jaren moest Debussy toch vooral weer zijn eigen geld verdienen. Een rijke oom had zijn nichtje Emma wegens het huwelijk onder haar stand onterfd; een onvoorziene tegenslag. Debussy, ondertussen wereldberoemd, maakte ondanks zijn slechte gezondheid internationale concertreizen die hem onder meer naar Den Haag en Amsterdam voerden.
Gérard Grisey Gérard Grisey (1946-1998) werd in Belfort geboren. Hij studeerde eerst aan het conservatorium van Trossingen, vervolgens aan het Parijse Conservatoire National Supérieur de Musique, waar hij deel uitmaakte van
de compositieklas van Olivier Messiaen. Ook volgde hij lessen bij Henri Dutilleux aan de Ecole Normale de Musique (1968) en bij Karlheinz Stockhausen, Iannis Xenakis en György Ligeti in de zomercursus van Darmstadt (1972).
Vanaf het begin van de jaren zeventig legde hij zich toe op elektroakoestiek bij JeanEtienne Marie en Emile Leip aan de Faculté des Sciences van de universiteit van Parijs. Gérard Grisey was van 1972 tot 1973 beursstudent van de Villa Medicis en volgde in 1980 een stage aan het IRCAM. Hij richtte het ensemble L’Itinéraire op en droeg samen met Hugues Dufourt, Tristan Murail en Michael Levinas bij tot de geboorte van de spectrale muziek. Van 1982 tot 1986 doceerde Gérard Grisey 11
in Berkeley en vervolgens aan het Conservatorium van Parijs. Zelf beschreef de componist zijn muziek als ‘liminale’ muziek (muziek van de drempel). Hij bedoelt hiermee de vage overgangsruimte waar psychoakoestische interacties plaatsvinden tussen de verschillende parameters in en waar een geheel, opgevat als akkoord of harmonie, onmerkbaar in een globale klankkleur (timbre) overgaat. De zoektocht van Gérard Grisey naar de identiteit van de klank – ‘dit levende wezen dat zich in tijd en ruimte voortbeweegt’ – strekte zich over het gehele spectrum uit, van de elementaire sinustoon tot klank in zijn meest ruwe staat (ruis) en ‘tot aan de stilte, het ultieme punt van deze zoektocht’. Vanuit zijn interesse voor de ontdekkingen van de astrofysica gebruikte Gérard Grisey in Le Noir de l’Etoile (1989-1990) de klank van pulsars. Deze kleine sedimenten van sterren zenden periodieke signalen uit die, opgevangen en vergroot door radiotelescopen, in klankgolven kunnen worden omgezet. In 1998 kwam er een abrupt einde aan Grisey’s verovering van de klankruimte.
biografie
UITVOERENDEN Etienne Siebens Dirigent
Hij was artistiek leider en dirigent van het door hem opgerichte Prometheus Ensemble en chef-dirigent bij het Symfonieorkest Vlaanderen. Hij dirigeerde onder andere musikFabrik, Klangforum Wien, Collegium Vocale Gent, Residentie Orkest en Nederlands Kamerkoor. Zijn naam is meermaals te vinden op programma’s van het Holland Festival, Festival Wien Modern en Huddersfield Contemporary Music Festival. Dit seizoen dirigeert Siebens de operaproductie The House Taken Over, gecomponeerd door Vasco Medonca en uitgevoerd door Asko|Schönberg, op het fameuze Festival d’Aix-
foto: Marco Borggreve
Etienne Siebens studeerde orkestdirectie bij onder anderen Lucas Vis en Hiroyuki Iwaki. Al snel werd hij uitgenodigd voor gastdirecties bij orkesten in België en Nederland, gevolgd door uitnodigingen in andere Europese landen.
en-Provence, gevolgd door uitvoeringen in verschillende Europese operahuizen. In 2014 zal hij de nieuwe opera van Martijn Padding dirigeren bij De Nederlandse Opera. Zijn passie voor het hedendaagse repertoire uit zich in samenwerking met componisten als György Kurtág, Mauricio Kagel, Jonathan Harvey, Harrison 12
Birtwistle, Péter Eötvös, Louis Andriessen en Michel van der Aa. Siebens werkte met solisten als Barbara Hannigan, Jean-Yves Thibaudet, Quirine Viersen, Jean-Guihen Queyras, Patricia Kopatchinskaja, Pieter Wispelwey. Momenteel is Etienne Siebens vaste gastdirigent van Asko|Schönberg en artist-inresidence bij I Solisti del Vento.
biografie
Katrien Baerts Sopraan
Verdere rollen omvatten Amina in La Sonnambula (Vincenzo Bellini), verschillende rollen in Die Frau ohne Schatten (Richard Strauss) en de titelrol van de wereldpremière van Suster Bertken (Robert Zuidam) in het Concertgebouw Amsterdam, in reprise tijdens het Holland Festival 2013 in regie van Pierre Audi. Katrien werkte samen met dirigenten als Reinbert de Leeuw, Richard Egarr, Oliver Knussen en Otto Tausk. Zij ontving verschillende prijzen en bereikte de halve finale in de Koningin Elisabeth Wedstrijd voor zang in 2011. Haar concertrepertoire omvat onder meer het Weihnachtsoratorium van
foto: Claudia Hansen
Katrien Baerts studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar ze een master in zowel viool als zang behaalde. Vervolgens werd ze geëngageerd door de Dutch National Opera Academy te Amsterdam. Hier vertolkte ze rollen als Despina in Così fan tutte (Wolfgang Amadeus Mozart) en Miss Wordsworth in Albert Herring (Benjamin Britten).
Johann Sebastian Bach, het Te Deum van Antonin Dvo r˘ák, de première van Zuidams Canciones del Alma en zijn McGonagall-Lieder. Katrien geeft regelmatig recitals met pianist Bart Verheyen. Binnenkort zingt ze de wereldpremière van Zuidams Bosch Requiem en debuteert ze in Barbican Center (London) met werk van Birtwistle. 13
www.katrienbaerts.com
biografie
Asko|Schönberg Asko|Schönberg, toonaangevend ensemble voor nieuwe muziek, voert in verschillende bezettingen muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw uit.
Asko|Schönberg is ensemble in residence bij Muziekgebouw aan ’t IJ. www.askoschoenberg.nl
Deze muziek is niet alleen van grote, gevestigde namen als Louis Andriessen, Sofia Goebaidoelina, Mauricio Kagel, György Kurtág, György Ligeti, Wolfgang Rihm en Karlheinz Stockhausen, maar ook van jongere componisten als Michel van der Aa, Martijn Padding, Jörg Widmann en Rob Zuidam, en van de jongste generatie, van wier muziek de inkt nog nat is. Maar ook de grondleggers van de twintigste-eeuwse muziek komen ruimschoots aan bod: van Kurt Weill tot Arnold Schönberg en van Igor Stravinsky tot Olivier Messiaen. Naast dirigent Reinbert de Leeuw en vaste gastdirigent Etienne Siebens werkt Asko|Schönberg geregeld met Oliver Knussen, Stefan Asbury, Emilio Pomárico en Péter Eótvös. Dit alles met een gedreven groep veelzijdige musici en vele solisten uit binnen- en buitenland. 14
Musici: Jeannette Landré fluit/ piccolo/lotusfluit/melodica Jana Machalett fluit/piccolo/ altfluit Marieke Schut hobo/althobo Evert Weidner hobo/althobo Pierre Woudenberg klarinet/ esklarinet David Kweksilber klarinet/ basklarinet Erik van Deuren basklarinet/ contrabasklarinet Renée Knigge fagot/ contrafagot/melodica Jan Harshagen hoorn Pierre Buizer hoorn Hendrik Jan Lindhout trompet Toon van Ulsen trombone Sepp Grotenhuis piano Ernestine Stoop harp Joey Marijs slagwerk Ger de Zeeuw slagwerk Antonio Pierna slagwerk Niels Meliefste slagwerk Renee Bekkers accordeon Joseph Puglia viool Wim de Jong viool Bernadette Verhagen altviool Hannah Shaw altviool Charles Watt cello James Oesi contrabas
foto: Hans Hijmerimg
15
VERWACHT
do 31 okt 2013 donderdagavond serie grote zaal / 20.15 uur
NIEUW ENSEMBLE Soldaat op weg naar huis
In de vertaling van Martinus Nijhoff begint dit Verhaal van de Soldaat met ‘Op weg van Sas naar Sluis, een soldaat op weg naar huis.’ Ed Spanjaard, chef-dirigent van het Nieuw Ensemble, zette er in de jaren 70 zijn eerste schreden mee in het Amsterdamse muziekleven. Als symbool voor vervlogen tijden, maar ook voor een nieuw begin speelt het Nieuw Ensemble het werk Departures uit 2008 van de Canadese componist Rodney Sharman.
16
Foto: ANP
In 2012 kwam door het dichtdraaien van de subsidiekraan een einde aan drie decennia van bloei voor het Nieuw Ensemble. Nu begint het Nieuw Ensemble van voren af aan. Met twee heldere en vitale Hollandse werken die speciaal voor het debuutconcert van het ensemble in 1981 waren gecomponeerd. De sterke invloed van Igor Stravinsky op het Nederlandse componeren in de jaren 80 is overduidelijk. Het ensemble speelt dan ook zijn ongeëvenaarde suite Histoire du soldat.
Ed Spanjaard
VERWACHT
do 14 nov 2013 donderdagavond serie serie Asko|schönberg young pianists festival grote zaal / 20.15 uur
ASKO|SCHÖNBERG
Twee pianoconcerten en een straattheater Een nieuw pianoconcert van Klaas de Vries en Ligeti’s razend virtuoze pianoconcert bewijzen dat het pianoconcert in de twintigste en eenentwintigste eeuw niets aan klankpracht en verbeeldingskracht heeft ingeboet. Twee eveneens zeer indrukwekkende Etudes voor piano van Ligeti vormen de grondstof voor een bewerking voor ensemble door de Deense componist Hans Abrahamsen. Tussen het pianogeweld van Ligeti en De Vries vormt Gougal o¯ n van de Koreaanse Ligeti-leerlinge Unsuk Chin een gelaagd en gevarieerd ensemblewerk. Met humor en momenten van ontroering verwerkt ze een jeugdherinnering aan Koreaanse straatartiesten tot ‘imaginaire volksmuziek’. In 2011 voerde Asko|Schönberg dit laatste werk al eens met veel succes uit. Asko|Schönberg is ensemble in residence
17
Klaas de Vries
VERWACHT
Oktober vr 25 okt / 20.15 uur
Alexander Melnikov Duitse romantiek met een Russische ziel za 26 okt / 20.15 uur
Nederlands Kamerorkest Cloud and Light
ma 28 okt / 20.15 uur
do 7 nov / 20.15 uur
Dianne Reeves Muziekgebouw en Bimhuis presenteren
Remix Ensemble Casa da Música Klassiekers uit het Remixrepertoire
wo 30 okt / 20.15 uur
Lavinia Meijer + Attacca Ensemble Glass op harp
vr 8 nov / 20.30 uur
Bang on a Can All-Stars + Lee Ranaldo Field Recordings
do 31 okt / 20.15 uur zo 27 okt / 13.30 uur
Arno Bornkamp + Ivo Janssen + Gregor Bak De Schilderijententoonstelling (4+) zo 27 okt / 13.30 uur Bimhuis
Tin men & The Telephone Een jazzconcert waar veel te kijken valt (10+) zo 27 okt / 13.30 + 15.30 uur
Nieuw Ensemble Soldaat op weg naar huis
November
John Scofield Return of the Überjam Project
za 2 nov / 20.15 uur
zo 10 nov / 15.00 uur
Werner Güra + Christoph Berner Haydn
Ivo Janssen Wat is het geheim van de piano? 8+
di 5 nov / 20.15 uur
zo 10 nov / 20.15 uur
Ensemble Klang Walden
Hugo Ticciati + Torleif Thedéen + Henrik Måwe Hommage à Rameau
Kleine Zaal
Theater De Spiegel Bramborry (2+) zo 27 okt / 21.45 uur
za 9 nov / 20.15 uur
wo 6 nov / 19.30 uur
Cappella Amsterdam + Holland Baroque Society Requiem
di 12 nov / 20.15 uur
Amsterdam Sinfonietta Hels en Hemels
Midlake Paradiso presenteert in Muziekgebouw aan ‘t IJ
18
Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen
Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp
MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023
Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 50 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons
PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:
Gelieve uw mobiele telefoon tijdens het concert uit te schakelen. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.
Mediapartner:
Pauzedrankje (indien inbegrepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.
Druk binnenwerk:
EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds
Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.