2019 05 18 Thomas Oliemans + Malcolm Martineau

Page 1

Serie Grote Zangers

Za 18 mei 2019 Grote Zaal 20.15 uur

Thomas Oliemans +Â Malcolm Martineau Beethoven, Wagner en Strauss Het gratis beschikbaar stellen van dit digitale programmaboekje is een extra service ter voorbereiding op het concert. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling deze versie tijdens het concert te raadplegen via uw mobiele telefoon. Dit is namelijk zeer storend voor de andere concertbezoekers. Bij voorbaat dank.


Programma

Serie Grote Zangers Za 18 mei 2019 Grote Zaal 20.15 - 22.10 uur

Thomas Oliemans + Malcolm Martineau Beethoven, Wagner en Strauss Thomas Oliemans bariton Malcolm Martineau piano

ca. 45 minuten voor de pauze ca. 50 minuten na de pauze

Voorprogramma Grote Zaal / 19.30 - 19.50 uur Nick van Kuipers tenor Ben van Daal piano Giuseppe Verdi (1813 - 1901) Uit: Composizioni da Camera (1838/1845) ·· Deh pietoso, oh Addolorata Stornello (1869) Uit: Composizioni da Camera ·· Il mistero ·· Non t’accostar all’urna ·· Brindisi Dit concert wordt opgenomen door de Concertzender voor een latere uitzending.

Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.

2


Programma

Ludwig van Beethoven (1770 - 1827) An die ferne Geliebte op. 98 (1816) 1. Auf dem Hügel sitz ich spähend 2. Wo die Berge so blau 3. Leichte Segler in den Höhen 4. Diese Wolken in den Höhen 5. Es kehret der Maien, es blühet die Au 6. Nimm sie hin denn, diese Lieder Ralph Vaughan Williams (1872 - 1958) Songs of Travel (1901/1904) 1. The Vagabond 2. Let Beauty Awake 3. The Roadside Fire 4. Youth and Love 5. In Dreams 6. The Infinite Shining Heavens 7. Whither Must I Wander? 8. Bright is the Ring of Words Pauze Richard Wagner (1813 - 1883) Wesendonck Lieder (1857/1858) 1. Der Engel 2. Stehe still! 3. Im Treibhaus 4. Schmerzen 5. Träume Richard Strauss (1864 - 1949) Heimliche Aufforderung op. 27 nr. 3 (1894) Ich liebe dich op. 37 nr. 2 (1898) Das Rosenband op. 36 nr. 1 (1898) Nachtgang op. 29 nr. 3 (1895) Gestern war ich Atlas op. 46 nr. 2 (1899) Ich sehe wie in einem Spiegel op. 46 nr. 5 (1900) Traum durch die Dämmerung op. 29 nr. 1 (1895) Gefunden op. 56 nr. 1 (1903) Nichts op. 10 nr. 1 (1885) 3


Welkom Welkom bij het laatste concert dit seizoen in Grote Zangers. Een Nederlander debuteert en dat gebeurt niet zo vaak. Thomas Oliemans is de zesde Nederlandse Grote Zanger in onze negenjarige geschiedenis. In Nederland komt actief zangersbeleid nauwelijks voor. Onze Nationale Opera bijvoorbeeld selecteert niet specifiek op bepaalde zangers; de titel van de opera en de keuze van de regisseur staan er centraal. Andere operagezelschappen doen het anders, zoals de Metropolitan Opera in New York. Daar komen zangers op de eerste plaats. Op zijn eerste werkdag vloog Peter Gelb, de huidige general manager van de ‘Met’, naar Anna Netrebko om met haar te lunchen. Het signaal was duidelijk: Netrebko bepaalt wanneer zij welke rol zingt in New York. Zo voert de Met een gericht beleid om bepaalde zangers podium te geven.

meer meebrengen dan mooi zingen alleen. Bij Oliemans is dat zijn voortreffelijke acteertalent.

Dat wil Grote Zangers ook. Waarbij het natuurlijk nog leuker is Nederlanders een platform te geven. De F-1 is aantrekkelijker nu een Nederlander meerijdt in de top en het succes van Ajax krijgt extra glans dankzij Frenkie de Jong en Matthijs de Ligt. Ik ben dus extra blij met dit langverwachte debuut van een Nederlander én Amsterdammer bovendien. Twintig jaar geleden leerden Oliemans en ik elkaar kennen en allebei waren we hoogst onzeker over onze toekomst. Hij wilde zanger worden, een van de velen, ik wilde iets ‘met zang’. Sindsdien hoorde ik Thomas Oliemans op meerdere plekken, waarbij ik merkte dat zijn veelzijdigheid een grote kwaliteit is. Bach of eigentijds, Duits of Engels: hij kan het allemaal. Bovendien moet een zanger

Theo van den Bogaard Stichting Grote Zangers

4

Vanaf vandaag is Oliemans een Grote Zanger. Hij gaat bewijzen dat, tegen heersende tradities in, de Wesendonck Lieder prima gezongen kunnen worden door een man. Tenslotte een welkom aan Malcolm Martineau: hij is bijna onze vaste huispianist aan het worden. Ik ben ontzettend blij met hem. Ik hoop u allen opnieuw te zien in het nieuwe seizoen.

De serie Grote Zangers wordt georganiseerd i.s.m. Muziekgebouw aan ’t IJ


Toelichting Een lied is maar een korte compositie. In enkele minuten wordt een hele wereld, stemming, gebeurtenis of gevoel opgeroepen. Wanneer je niet oppast, kan een heel liedrecital iets kortademigs krijgen. Bij elk lied beginnen we weer van voren af aan, het gaat heuvel op, heuvel af. En daarom zijn we blij dat componisten soms ook liedcycli schreven. Meerdere liederen, die op de een of andere manier verband met elkaar houden en bedoeld zijn om als één geheel te worden uitgevoerd. Dat doet vrijer ademen. Oliemans en Martineau nemen vandaag maar liefst drie liedcycli bij de kop. Alleen Strauss is juist met negen losse liederen vertegenwoordigd. Uit een liedcyclus wordt zelden een lied uitgelicht om apart te zingen. Hoort u wel eens één lied in z’n pure eentje uit – om maar gelijk twee geweldige voorbeelden te noemen – Franz Schuberts Die schöne Müllerin of Winterreise? De liedcyclus lijkt heiligverklaard, met een strik eromheen die niet mag worden losgehaald. Maar zoek je in de New Grove Dictionary of Music het lemma ‘song cycle’ op, dan relativeert dat behoorlijk. ‘Een samengestelde vorm van vocale muziek die bestaat uit een groep afzonderlijke complete liederen (…). Hij kan refereren aan een serie gebeurtenissen, een serie indrukken of eenvoudigweg een groep liederen verbonden door hun stemming. De tekst kan afkomstig zijn van één enkele auteur of uit diverse bronnen.’ Laten we er dus ook niet ál te zeer aan hechten. Natuurlijk, cycli als die van Schubert, Robert Schumanns Dichterliebe en Frauenliebe- und Leben, Haugtussa van Edvard Grieg, Gustav Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen,

La bonne chanson van Gabriel Fauré of Paul Hindemiths Das Marienleben krijgen als geheel een meerwaarde. Opmerkelijk is echter dat Richard Strauss – een van de grootste liedcomponisten ooit en auteur van zo’n tweehonderd liederen – nooit een liedcyclus heeft gecomponeerd. Niet één van grote betekenis althans; die ene keer dat hij zich er aan ‘bezondigde’ was met Krämerspiegel waarin hij op boosaardig-satirische wijze een zakelijk conflict met zijn uitgever uitvocht. Een andere vreemde kwestie: Vaughan Williams’ Songs of Travel wordt hier als cyclus gepresenteerd, maar zijn uitgever publiceerde hem in twee losse delen, met twee jaar ertussen. Het vreemdste is nog dat op uitvoeringen het slotstuk ervan, I Have Trod the Upward and the Downward Slope, vaak wordt weggelaten, net als vanavond. Dit lied, dat met citaten de voorgaande acht liederen in elkaar vlecht, heeft Vaughan Williams nooit gepubliceerd; zijn vrouw vond het in zijn nalatenschap.

Ludwig van Beethoven An die ferne Geliebte Met An die ferne Geliebte schreef Beethoven in 1816 de eerste echte liedcyclus uit de geschiedenis. Zes liederen, die niet 5


Toelichting

alleen thematisch, maar ook muzikaal een sterke samenhang vertonen. Het zesde lied Nimm sie hin denn, diese Lieder bijvoorbeeld bevat prachtige melodische terugverwijzingen naar het eerste. Eigenlijk is An die ferne Geliebte eerder de eerste grote liedcyclus dan de eerste überhaupt. Beethoven kon de kunst afkijken van onder anderen zijn eerste leraar, Christian Gottlob Neefe (Bilder und Träume, 1798) en grappig genoeg van zijn eigen leerling Ferdinand Ries; diens Verschiedene Empfindungen an einem Platze verscheen één jaar voor Beethovens cyclus. Wat natuurlijk iedereen wil weten is wie zij was, die ‘ferne Geliebte’, de verre geliefde tot wie Beethoven zich hier verlangend richt. Helaas weten we het niet, niet zeker althans. In Beethovens leven speelden vele verre, onbereikbare, geliefden een rol – dus alleen maar een loos, hol-romantisch cliché is de ‘verre geliefde’ in ieder geval niet. Goede kandidate is de vrouw die Beethoven in drie nagelaten, nooit verstuurde brieven hartstochtelijk zijn ‘unsterbliche Geliebte’ noemde. Haar identiteit is nog altijd onbekend; de meest waarschijnlijke kandidate is Josephine von Brunsvik, met wie Beethoven een dochter zou hebben gehad. Boeiend is het idee dat een psychoanalyticus opperde: de verre geliefde was het geïdealiseerde beeld dat Beethoven had van zijn eigen, vrij jong gestorven moeder. De berustende toon van de muziek zou dan de symbolische sublimering van oedipale wensen uitdrukken. Of misschien 6

gaf Beethoven een meer algemeen gevoel van verlies weer, aangezien hij in die jaren veel vrienden had verloren. In ieder geval heeft An die ferne Geliebte met verlangen te maken, in Beethovens liederen een veelvuldig terugkerend thema. De cyclus is een meesterwerk. Dat viel van Beethoven te verwachten. Hoewel hij eens zei: ‘Ik schrijf niet graag liederen.’ Het verschijnsel tekst vond hij meestal maar een vervelende sta-in-de-weg; Beethoven liet zich niet zomaar vorm en inhoud van zijn kunstwerk voorschrijven. In zijn ogen waren eigenlijk alleen de gedichten van Goethe op muziek te zetten vanwege de geestelijke idee die daaruit sprak, ‘die als door geesten zich opricht en het geheim van de harmonieën reeds in zich draagt.’ Wat dus ook geldt voor de ‘ferne Geliebte’ gedichten van ene Alois Jeitteles, een Weense student medicijnen. Beethoven had Jeitteles eigenhandig opdracht gegeven en zo ‘geest’ en ‘idee’ maar alvast zelf bepaald. En nog kostte de verklanking hem flink wat moeite; een stapeltje schetsen laat zien dat eenvoudige, zingbare melodieën Beethoven meer hoofdbrekens bezorgden dan welke complexe structuur ook.

Ralph Vaughan Williams Songs of Travel Zijn Alois Jeitteles en Mathilde Wesendonck (zometeen de tekstleverancier van Wagner) auteurs die zonder Beethoven en Wagner


Toelichting

de onsterfelijkheid niet hadden gehaald, met de schrijver die Vaughan Williams uitverkoor ligt dat wel anders. Robert Louis Stevenson is niemand minder dan de schrijver van Dr. Jekyll and Mr. Hyde, de ook bij filmers bijzonder populaire doodgriezelige roman over een gesplitste persoonlijkheid. Hij schreef ook Treasure Island, geliefd bij kinderen. Songs of Travel, door Vaughan Williams tussen 1901 en 1904 gecomponeerd, behandelt een thema dat zich bij uitstek voor een cyclus leent: de reis. De hoofdpersoon is een zwerver, zoals het eerste lied The Vagabond duidelijk stelt. Een levensmoe man overigens. Waar is hij op reis? Waarschijnlijk in Schotland. Niet alleen was Stevenson een Schot en verwijzen sommige details in de tekst naar Schotland, ook refereren sommige liederen met hun pentatoniek en doedelzakachtige ‘drone’ (Whither Must I Wander) aan Schotse volksmuziek. Met marsachtige akkoorden in de piano maakt The Vagabond zijn entree. In Let Beauty Awake klinken lange repeterende pianomelodieën, wat een beetje Frans aandoet – een reisje naar de toekomst als het ware, want Vaughan Williams zou Frankrijk niet vóór 1908 bezoeken. Kleurrijke stemmingswisselingen klinken in The Roadside Fire. De tweede helft, waar de reiziger zich momenten met zijn geliefde herinnert, is wat minder zonnig. Youth and Love laat weten dat hij ‘haar’ achterliet toen hij zich op weg begaf; vogelzang, watervallen, trompetfanfares echoën in het tweede

couplet. Het donkerste lied is In Dreams: veel chromatiek, ingewikkelde modulaties en enig klokgelui, terwijl nummer 6 de onveranderlijkheid van de natuur beschrijft, The Infinite Shining of Heavens.

Songs of Travel is een reis richting toekomst en verleden. Dat deze Songs of Travel zowel een reis voor- als achteruit is, ofwel een reis richting toekomst en verleden, blijkt andermaal uit Whither Must I Wander. Het roept even de mooie dagen van weleer op, maar daarmee ook het besef dat terwijl de natuur zich elk jaar verjongt, de mens zijn verleden niet terugkrijgt. Enige troost biedt het laatste lied. Weliswaar zullen alle zwervers (lees kunstenaars) sterven maar hun werken blijven: Bright is the Ring of Words.

Richard Wagner Wesendonck Lieder ‘Het bureau staat voor het grote raam, met een schitterend uitzicht op het meer en de Alpen (…). Een fraaie, al heel goed ingerichte tuin biedt mij de ruimte voor kleine wandelingen en ook plekjes om te rusten.’ Je wenst je het als componist niet beter. 7


Toelichting

Wat een werkplek voor Richard Wagner, daar zo bovenop een groene heuvel aan de Zürichsee in Zwitserland. En de huur? Voor een heel jaar 800 franken. Een schijntje. Maar toch was Wagners situatie complex, zoals dat eigenlijk altijd bij deze dwarse, moeilijke, egocentrische man het geval was. In dat rustige huis liepen de emoties tussen Wagner en zijn vrouw Minna soms verdraaid hoog op. Het onheil woonde er vlak naast en heette Mathilde Wesendonck. Ze was een mooie begaafde vrouw van 29, de echtgenote van de zakenman Otto Wesendonck die het mooie huisje voor Wagner had laten bouwen, op een steenworp afstand van zijn eigen villa. Of Wagner en Mathilde echt een verhouding hebben gehad is nooit opgehelderd. Biografen houden het meestal maar op ‘een stormachtige liefdesverhouding van idealistisch-platonische aard’. Hier in Zürich schreef Wagner zijn vijf liederen op teksten van Mathilde Wesendonck. Hartstochtelijke liederen, dat valt te begrijpen. Een uitspraak van de componist uit die tijd: ‘Aangezien ik in mijn leven nooit het geluk van de liefde heb mogen proeven, wil ik voor de mooiste van mijn dromen een gedenkteken oprichten, waarin deze liefde van begin tot eind volledig tot bloei kan komen.’ Dit slaat op zijn opera Tristan die hij toen onder handen had, maar de Wesendonck Lieder – op gedichten van nota bene het liefdesobject zelf – kregen er ook een en ander van mee. Twee liederen zag Wagner als ‘voorstudies’ van Tristan. In het voorspel tot de derde akte van de opera verbeeldt de mineurmelodie van Im 8

Treibhaus de verlatenheid van een stervende; het uit de bas opstijgende vier-notenmotief, in majeur, juist het ontwaken. Träume keert terug in de kalmere gedeelten van het grote liefdesduet in de tweede akte. Im Treibhaus is overigens een prima afspiegeling van Wagners eigen situatie toen: exotische planten klagen over hun gevangenschap in de broeikas. Wagner zelf was een balling wegens zijn deelname aan de revolutie van 1849 in Dresden, en, zachtgezegd, niet vrij in zijn liefde voor Mathilde.

Richard Strauss Diverse liederen ‘Muzikale ideeën hebben zich ergens in mijn onderbewustzijn voorbereid. Wanneer dan, om zo te zeggen, de emmer overloopt verschijnt er in een oogopslag een lied, zodra ik een gedicht onder handen krijg dat min of meer overeenkomt met het onderwerp van mijn denkbeeldige lied.’ Het woord dat de muziek ontsluit, de dichter die de componist ‘redt’ uit zijn afzondering. Zo ongeveer ging dat bij Richard Strauss. Muziek en woord waren bij hem onverbrekelijk met elkaar verbonden. Ze hadden elkaar nodig. Waarom Strauss zo’n groot liedcomponist werd? Genialiteit natuurlijk, en omdat de (laat) romantiek echt een tijdperk voor de liedkunst was. Hij was er op z’n eenentwintigste met zijn schitterende opus 10 – met het lied Nichts – al vroeg bij en de vlam bleef dankzij zijn bijzondere huwelijk met de zangeres


Toelichting

Pauline de Ahna. Een mooi koppel, Richard en Pauline. Zij zingend, hij componerend en haar begeleidend op de piano. Ze traden veel samen op. ‘Vaak zag ik ze een blik of glimlach uitwisselen, ontroerend door het liefdevolle geluk dat er uit sprak,’ vertelde de zangeres Lotte Lehmann eens, ‘en ik begon iets te vermoeden van de diepe gevoelens die deze twee menselijke wezens voor elkaar hadden.’ Heimliche Aufforderung is een mooi lied om mee te beginnen; ‘Aufforderung’ betekent ‘uitnodiging’. Strauss bereikt een meesterlijk contrast tussen feestgedruis (‘Auf, hebe die funkelde Schale empor zum Mund’) en de heimelijkheid van de nacht (‘dann… wandle hinaus in den Garten zum Rosenstrauch’). Verbonden met Strauss’ privéleven is het lied dat onomwonden Ich liebe dich heet. Het ontstond kort na zijn huwelijk en is zijn meest heroïsche liefdeslied, in de toonsoort Es die hij ook koos voor het grandioze orkestwerk Ein Heldenleben. Das Rosenband ging kort aan Ich liebe dich vooraf en stamt dus eveneens uit die uiterst vruchtbare periode. Strauss trok zich weinig aan van het feit dat Schubert voor hem op Klopstocks tekst ook al een meesterwerk had gecomponeerd. De schitterende cantilene op het woord ‘Elysium’ werd een echte Strauss-specialiteit. Nachtgang is uit hetzelfde fraaie opus 29 dat ook Traum durch die Dämmerung zou opleveren.

Kennedy Ich sehe wie in einem Spiegel. Traum durch die Dämmerung daarentegen is bij zangers een van de grote lievelingen. Met als eerste zin ‘Weite Wiesen im Dämmergrau’ is het een ‘Nachtphantasie’. De toonsoort is het exceptionele Fis, bepaald zwoel van karakter te noemen. Bijna had Strauss dit meesterstuk niet geschreven. ‘Gáán we nog?’ zou Pauline hem op een dag gevraagd hebben. Ze doelde op een wandeling. ‘Ja, zo meteen,’ dacht Strauss en schreef in twintig minuten dit hele lied neer. Met opus 56 uit 1903/1906 eindigde Strauss’ grote periode als liedcomponist. Vanaf dan is de opera zijn terrein, met de première van Salome als fantastische start. Voor huiselijk gebruik haast (maar dan wel het huis van componist Strauss en zangeres Pauline d’Ahna) is Gefunden; bij uitzondering koos Strauss hier een tekst van de grote dichter Goethe. Nichts, vandaag de afsluiter, is juist uit Strauss’ eerste liedbundel, opus 10, van augustus-november 1885. Tekst toelichting: Stephen Westra

Niet veel gezongen wordt Strauss’ opus 46 op teksten van Friedrich Rückert, uit 1900. ‘Sentimenteel en ouderwets maar daarom niet minder goed’ noemt zijn biograaf Michael 9


Liedteksten Ludwig van Beethoven An die ferne Geliebte

Denn vor Liebesklang entweichet Jeder Raum und jede Zeit, Und ein liebend Herz erreichet, Was ein liebend Herz geweiht!

Tekst: Alois (Isidor) Jeitteles (1794 - 1858)

Auf dem Hügel sitz ich spähend Vanaf de heuvel tuur ik naar het nevelige landschap waar ik jou, geliefde, vond. Tussen ons liggen berg en dal, geluk en smart. Kan niets meer tot jou doordringen? Ik wil voor jou zingen over mijn pijn, want voor liederen wijken ruimte en tijd, en een liefhebbend hart bereikt waaraan het zich heeft toegewijd. Auf dem Hügel sitz ich, spähend In das blaue Nebelland, Nach den fernen Triften sehend, Wo ich dich, Geliebte, fand. Weit bin ich von dir geschieden, Trennend liegen Berg und Tal Zwischen uns und unserm Frieden, Unserm Glück und unsrer Qual. Ach, den Blick kannst du nicht sehen, Der zu dir so glühend eilt, Und die Seufzer, sie verwehen In dem Raume, der uns teilt. Will denn nichts mehr zu dir dringen, Nichts der Liebe Bote sein? Singen will ich, Lieder singen, Die dir klagen meine Pein!

10

Wo die Berge so blau Boven op de blauwe bergen, waar de zon schijnt en de wolken omheen trekken, daar wil ik graag zijn. Waar in het gesteente rustig de sleutelbloem mediteert en de wind zacht waait. Liefde en innerlijke pijn trekken me naar het peinzende woud. Ach, kon ik maar eeuwig bij jou, geliefde, zijn. Wo die Berge so blau Aus dem nebligen Grau Schauen herein, Wo die Sonne verglüht, Wo die Wolke umzieht, Möchte ich sein! Dort im ruhigen Tal Schweigen Schmerzen und Qual. Wo im Gestein Still die Primel dort sinnt, Weht so leise der Wind, Möchte ich sein! Hin zum sinnigen Wald Drängt mich Liebesgewalt, Innere Pein. Ach, mich zög’s nicht von hier, Könnt ich, Traute, bei dir Ewiglich sein!


Liedteksten

Leichte Segler in den Höhen

Diese Wolken in den Höhen

Wolken, zie je mijn lief, toon haar mijn beeld in de lucht. Staat zij stil bij de kale struiken, vertel haar, vogels, over mijn verdriet. Winden, breng naar mijn uitverkorene mijn zuchten. Laat haar, kleine beek, in jouw golven mijn ontelbare tranen zien.

Wolken en vogels, neem mij mee in jullie vlucht. Laat mij meedoen als de wind rond haar wangen speelt en woelt in haar lokken. Het beekje stroomt vanuit de bergen naar haar. Laat haar spiegeling snel weer terug naar hier vloeien.

Leichte Segler in den Höhen, Und du, Bächlein klein und schmal, Könnt mein Liebchen ihr erspähen, Grüßt sie mir viel tausendmal.

Diese Wolken in den Höhen, Dieser Vöglein muntrer Zug, Werden dich, o Huldin, sehen. Nehmt mich mit im leichten Flug!

Seht ihr, Wolken, sie dann gehen Sinnend in dem stillen Tal, Laßt mein Bild vor ihr entstehen In dem luft’gen Himmelssaal.

Diese Weste werden spielen Scherzend dir um Wang’ und Brust, In den seidnen Locken wühlen. Teilt ich mit euch diese Lust!

Wird sie an den Büschen stehen, Die nun herbstlich falb und kahl. Klagt ihr, wie mir ist geschehen, Klagt ihr, Vöglein, meine Qual.

Hin zu dir von jenen Hügeln Emsig dieses Bächlein eilt. Wird ihr Bild sich in dir spiegeln, Fließ zurück dann unverweilt!

Stille Weste, bringt im Wehen Hin zu meiner Herzenswahl Meine Seufzer, die vergehen Wie der Sonne letzter Strahl. Flüstr’ ihr zu mein Liebesflehen, Laß sie, Bächlein klein und schmal, Treu in deinen Wogen sehen Meine Tränen ohne Zahl!

11


Liedteksten

Es kehret der Maien, es blühet die Au

Nimm sie hin denn, diese Lieder

De mei komt weer terug, het veld bloeit. De zwaluw maakt een nest waarin de liefde zal wonen, met zachte dingen voor de kleintjes. De liefde, door de winter gescheiden, wordt door de mei weer samengebracht. Onze liefde kent echter geen lente en tranen zijn alles wat ons rest.

Neem deze liederen, die ik voor jou, mijn geliefde, zong, en zing ze ‘s avonds weer opnieuw bij zonsondergang. En als jij zingt wat uit mijn verlangen is ontstaan, dan zal datgene wat ons scheidt wijken; een liefhebbend hart bereikt waaraan het zich heeft toegewijd.

Es kehret der Maien, es blühet die Au, Die Lüfte, sie wehen so milde, so lau, Geschwätzig die Bäche nun rinnen.

Nimm sie hin denn, diese Lieder, Die ich dir, Geliebte, sang, Singe sie dann abends wieder Zu der Laute süßem Klang.

Die Schwalbe, die kehret zum wirtlichen Dach, Sie baut sich so emsig ihr bräutlich Gemach, Die Liebe soll wohnen da drinnen. Sie bringt sich geschäftig von kreuz und von quer Manch weicheres Stück zu dem Brautbett hierher, Manch wärmendes Stück für die Kleinen. Nun wohnen die Gatten beisammen so treu, Was Winter geschieden, verband nun der Mai, Was liebet, das weiß er zu einen. Es kehret der Maien, es blühet die Au. Die Lüfte, sie wehen so milde, so lau. Nur ich kann nicht ziehen von hinnen. Wenn alles, was liebet, der Frühling vereint, Nur unserer Liebe kein Frühling erscheint, Und Tränen sind all ihr Gewinnen.

12

Wenn das Dämmrungsrot dann ziehet Nach dem stillen blauen See, Und sein letzter Strahl verglühet Hinter jener Bergeshöh; Und du singst, was ich gesungen, Was mir aus der vollen Brust ohne Kunstgepräng erklungen, Nur der Sehnsucht sich bewußt: Dann vor diesen Liedern weichet Was geschieden uns so weit, Und ein liebend Herz erreichet Was ein liebend Herz geweiht.


Liedteksten

Ralph Vaughan Williams Songs of Travel

White as meal the frosty field Warm the fireside haven Not to autumn will I yield, Not to winter even!

Tekst: Robert Louis Stevenson (1850 -1894)

The Vagabond Geef mij het leven buiten. Het bos is mijn bed en ik doop mijn brood in het water. Laat het najaar komen en de velden witbevroren zijn, de herfst en de winter deren mij niet. Ik vraag niet om rijkdom, noch om hoop, liefde of een vriend die mij kent; alles wat ik zoek is de hemel boven mij en de weg beneden.

Let the blow fall soon or late, Let what will be o’er me; Give the face of earth around, And the road before me. Wealth I ask not, hope nor love, Nor a friend to know me; All I ask, the heaven above And the road below me.

Give to me the life I love, Let the lave go by me, Give the jolly heaven above And the byway nigh me. Bed in the bush with stars to see, Bread I dip in the river There’s the life for a man like me, There’s the life for ever. Let the blow fall soon or late, Let what will be o’er me; Give the face of earth around And the road before me. Wealth I seek not, hope nor love, Nor a friend to know me; All I seek, the heaven above And the road below me. Or let autumn fall on me Where afield I linger, Silencing the bird on tree, Biting the blue finger. 13


Liedteksten

Let beauty awake

The Roadside Fire

Laat schoonheid ‘s morgens ontwaken uit haar droom, laat schoonheid ‘s avonds ontwaken uit haar slaap.

Ik bouw een paleis voor ons van groene dagen in het bos en blauwe dagen aan de zee. Dit is ons lied als wij afgezonderd zijn, van de wijde weg voor ons en het kampvuur erlangs.

Let Beauty awake in the morn from beautiful dreams, Beauty awake from rest! Let Beauty awake For Beauty’s sake In the hour when the birds awake in the brake And the stars are bright in the west! Let Beauty awake in the eve from the slumber of day, Awake in the crimson eve! In the day’s dusk end When the shades ascend, Let her wake to the kiss of a tender friend, To render again and receive!

I will make you brooches and toys for your delight Of bird-song at morning and star-shine at night, I will make a palace fit for you and me Of green days in forests, and blue days at sea. I will make my kitchen, and you shall keep your room, Where white flows the river and bright blows the broom; And you shall wash your linen and keep your body white In rainfall at morning and dewfall at night. And this shall be for music when no one else is near, The fine song for singing, the rare song to hear! That only I remember, that only you admire, Of the broad road that stretches and the roadside fire.

14


Liedteksten

Youth and Love

In Dreams

Voor het jeugdig hart is de wereld een snelweg. Hij is altijd op doorreis, de lichtjes in de verte lonken. Hij zwaait en roept iets naar haar in het voorbijgaan en is weer weg.

In droevige dromen zie ik je weer staan. Geen ochtendgloren, kil toont het licht van de tijd jouw tranen. Hij ging en jij vergat, maar hij vergeet jou niet.

To the heart of youth the world is a highwayside. Passing for ever, he fares; and on either hand, Deep in the gardens golden pavilions hide, Nestle in orchard bloom, and far on the level land Call him with lighted lamp in the eventide.

In dreams unhappy, I behold you stand As heretofore: The unremember’d tokens in your hand Avail no more.

Thick as the stars at night when the moon is down, Pleasures assail him. He to his nobler fate Fares; and but waves a hand as he passes on, Cries but a wayside word to her at the garden gate, Sings but a boyish stave and his face is gone.

No more the morning glow, no more the grace Enshrines, endears. Cold beats the light of time upon your face And shows your tears. He came and went. Perchance you wept awhile And then forgot. Ah me! but he that left you with a smile Forgets you not.

15


Liedteksten

The Infinite Shining Heavens

Whither must I Wander?

Ik zag in het oneindige heelal ontelbare sterren verdriet en licht strooien. Stil en schitterend en dood aanschouwde ik ze in de verte, totdat ik zag dat een ster voor mij naar beneden was gekomen.

Waar moet ik naartoe, nu mijn huis geen thuis meer is? Een kind was er gelukkig, uit de ramen straalde licht en er klonk muziek. Nu staat het er eenzaam en de vrienden zijn verdwenen. De lente zal weer zon en regen, bijen en bloemen brengen, de dag zal stralend zijn zoals in mijn kinderjaren. Maar ik ga weg voor altijd en kom nooit meer terug.

The infinite shining heavens Rose, and I saw in the night Uncountable angel stars Showering sorrow and light. I saw them distant as heaven, Dumb and shining and dead, And the idle stars of the night Were dearer to me than bread. Night after night in my sorrow The stars looked over the sea, Till lo! I looked in the dusk And a star had come down to me.

Home no more home to me, whither must I wander? Hunger my driver, I go where I must. Cold blows the winter wind over hill and heather: Thick drives the rain and my roof is in the dust. Loved of wise men was the shade of my rooftree, The true word of welcome was spoken in the door Dear days of old with the faces in the firelight, Kind folks of old, you come again no more. Home was home then, my dear, full of kindly faces, Home was home then, my dear, happy for the child. Fire and the windows bright glittered on the moorland; Song, tuneful song, built a palace in the wild. Now when day dawns on the brow of the moorland, Lone stands the house, and the chimneystone is cold. Lone let it stand, now the friends are all departed, The kind hearts, the true hearts, that loved

16


Liedteksten

the place of old.

Bright is the ring of words

Spring shall come, come again, calling up the moorfowl, Spring shall bring the sun and rain, bring the bees and flowers; Red shall the heather bloom over hill and valley, Soft flow the stream through the evenflowing hours. Fair the day shine as it shone on my childhood Fair shine the day on the house with open door; Birds come and cry there and twitter in the chimney But I go for ever and come again no more.

Helder is de klank van woorden door de juiste man uitgesproken. Mooi zijn de liederen als de zanger ze vertolkt, en ze klinken nog als de zanger dood is en de schrijver begraven. Bij het avondrood zingt de minnaar en het meisje vergeet het nooit. Bright is the ring of words When the right man rings them, Fair the fall of songs When the singer sings them, Still they are carolled and said On wings they are carried After the singer is dead And the maker buried. Low as the singer lies In the field of heather, Songs of his fashion bring The swains together. And when the west is red With the sunset embers, The lover lingers and sings And the maid remembers.

17


Liedteksten

Richard Wagner Wesendonck Lieder Tekst: Agnes Mathilde Wesendonck geb. Luckemeyer(1828-1902)

Der Engel In mijn jongste kinderjaren hoorde ik dat engelen de hemel verruilen voor de aardse zon. Om zo een bang hart dat bidt om verlossing zacht naar de hemel te halen. Zo bevrijdde een engel ook mijn geest van verdriet en leidde het naar de hemel. In der Kindheit frühen Tagen Hört ich oft von Engeln sagen, Die des Himmels hehre Wonne Tauschen mit der Erdensonne, Daß, wo bang ein Herz in Sorgen Schmachtet vor der Welt verborgen, Daß, wo still es will verbluten, Und vergehn in Tränenfluten, Daß, wo brünstig sein Gebet Einzig um Erlösung fleht, Da der Engel niederschwebt, Und es sanft gen Himmel hebt. Ja, es stieg auch mir ein Engel nieder, Und auf leuchtendem Gefieder Führt er, ferne jedem Schmerz, Meinen Geist nun himmelwärts!

18

Stehe still! Suizend en bruisend rad van de tijd, oereeuwige schepping, blijf toch staan! Zwijg een seconde, zodat ik alle zaligheden kan overdenken. Wanneer de ziel geheel in ziel verzinkt, de lippen verstommen in verbaasd zwijgen en niets meer te wensen over is, dan herkent de mens de eeuwigheid en lost hij jouw raadsel op, heilige natuur! Sausendes, brausendes Rad der Zeit, Messer du der Ewigkeit; Leuchtende Sphären im weiten All, Die ihr umringt den Weltenball; Urewige Schöpfung, halte doch ein, Genug des Werdens, laß mich sein! Halte an dich, zeugende Kraft, Urgedanke, der ewig schafft! Hemmet den Atem, stillet den Drang, Schweiget nur eine Sekunde lang! Schwellende Pulse, fesselt den Schlag; Ende, des Wollens ew’ger Tag! Daß in selig süßem Vergessen Ich mög alle Wonnen ermessen! Wenn Aug’ in Auge wonnig trinken, Seele ganz in Seele versinken; Wesen in Wesen sich wiederfindet, Und alles Hoffens Ende sich kündet, Die Lippe verstummt in staunendem Schweigen, Keinen Wunsch mehr will das Innre zeugen: Erkennt der Mensch des Ew’gen Spur, Und löst dein Rätsel, heil’ge Natur!


Liedteksten

Im Treibhaus Hooggewelfde bladerkronen, kinderen uit verre streken, waarom klagen jullie? Arme planten, ons treft hetzelfde lot, ons thuisland is niet hier! Ook al schijnt de zon, hij die werkelijk lijdt, hult zich in het duister. Een fluisterend weven vult het donkere vertrek en zware druppels kleven aan de bladeren.

Stille wird’s, ein säuselnd Weben Füllet bang den dunklen Raum: Schwere Tropfen seh ich schweben An der Blätter grünem Saum.

Hochgewölbte Blätterkronen, Baldachine von Smaragd, Kinder ihr aus fernen Zonen, Saget mir, warum ihr klagt? Schweigend neiget ihr die Zweige, Malet Zeichen in die Luft, Und der Leiden stummer Zeuge Steiget aufwärts, süßer Duft. Weit in sehnendem Verlangen Breitet ihr die Arme aus, Und umschlinget wahnbefangen Öder Leere nicht’gen Graus. Wohl, ich weiß es, arme Pflanze; Ein Geschicke teilen wir, Ob umstrahlt von Licht und Glanze, Unsre Heimat ist nicht hier! Und wie froh die Sonne scheidet Von des Tages leerem Schein, Hüllet der, der wahrhaft leidet, Sich in Schweigens Dunkel ein.

19


Liedteksten

Schmerzen

Träume

Zon, je weent elke avond, als je een vroege dood vindt in de zeespiegel. Maar ‘s morgens ontwaak je weer als een trotse, overwinnende held! Waarom zou ik dan klagen als pijn slechts heerlijkheid geeft?

Welke dromen hebben mij bevangen die niet verdwijnen in het Grote Niets? Dromen als een voorjaarszon, die de bloesem kust vanuit de sneeuw, zodat ze kunnen bloeien, zacht aan je borst ontgloeien en dan wegzinken in het graf.

Sonne, weinest jeden Abend Dir die schönen Augen rot, Wenn im Meeresspiegel badend Dich erreicht der frühe Tod; Doch erstehst in alter Pracht, Glorie der düstren Welt, Du am Morgen neu erwacht, Wie ein stolzer Siegesheld! Ach, wie sollte ich da klagen, Wie, mein Herz, so schwer dich sehn, Muß die Sonne selbst verzagen, Muß die Sonne untergehn? Und gebieret Tod nur Leben, Geben Schmerzen Wonne nur: O wie dank ich, daß gegeben Solche Schmerzen mir Natur!

Sag, welch wunderbare Träume Halten meinen Sinn umfangen, Daß sie nicht wie leere Schäume Sind in ödes Nichts vergangen? Träume, die in jeder Stunde, Jedem Tage schöner blühn, Und mit ihrer Himmelskunde Selig durchs Gemüte ziehn! Träume, die wie hehre Strahlen In die Seele sich versenken, Dort ein ewig Bild zu malen: Allvergessen, Eingedenken! Träume, wie wenn Frühlingssonne Aus dem Schnee die Blüten küßt, Daß zu nie geahnter Wonne Sie der neue Tag begrüßt, Daß sie wachsen, daß sie blühen, Träumend spenden ihren Duft, Sanft an deiner Brust verglühen, Und dann sinken in die Gruft.

20


Liedteksten

Richard Strauss Heimliche Aufforderung Tekst: John Henry Mackay (1864 - 1933)

Und will an die Brust dir sinken, eh du’s gehofft, Und deine Küsse trinken, wie ehmals oft, Und flechten in deine Haare der Rose Pracht. O komm, du wunderbare, ersehnte Nacht!

Hef de beker tijdens de maaltijd en kijk stiekem naar mij, dan glimlach ik en drink stilletjes net als jij. Laat alle zuipers gelukkig zijn. Maar als je verzadigd bent, ga dan naar de tuin, waar ik op je wacht zoals gewoonlijk. En dan zal ik jouw kussen drinken. Kom, heerlijke, begeerlijke nacht. Auf, hebe die funkelnde Schale empor zum Mund, Und trinke beim Freudenmahle dein Herz gesund. Und wenn du sie hebst, so winke mir heimlich zu, Dann lächle ich und dann trinke ich still wie du... Und still gleich mir betrachte um uns das Heer Der trunknen Zecher – verachte sie nicht zu sehr. Nein, hebe die blinkende Schale, gefüllt mit Wein, Und laß beim lärmenden Mahle sie glücklich sein. Doch hast du das Mahl genossen, den Durst gestillt, Dann verlasse der lauten Genossen festfreudiges Bild, Und wandle hinaus in den Garten zum Rosenstrauch, Dort will ich dich dann erwarten nach altem Brauch, 21


Liedteksten

Ich liebe dich

Das Rosenband

Tekst: Detlev von Liliencron (1844 - 1909)

Tekst: Friedrich Gottlieb Klopstock (1724 - 1803)

Vier paarden staan voor de koets. Wij wonen in het kasteel en alles wat de bliksem verlicht is van ons. En je dwaalt verlaten met mij door de straten, in armoede en schande, gewond. Niemand kent ons. Staat jouw met zilver beslagen kist bij het altaar, dan moeten ze mij naar jou dragen. En kom jij om in nood, dan zal ik door mijn dolk jouw volgen in de dood.

Ik vond haar sluimerend in de lenteschaduw en bond haar vast met rozenlinten. Ik fluisterde woordloos en zij opende haar ogen. Haar leven was met deze oogopslag verbonden met mijn leven en om ons heen was het Elysium.

Vier adlige Rosse Voran unserm Wagen, Wir wohnen im Schlosse In stolzem Behagen. Die Frühlichterwellen Und nächtens der Blitz, Was all sie erhellen, Ist unser Besitz. Und irrst du verlassen, Verbannt durch die Lande, Mit dir durch die Gassen In Armut und Schande! Es bluten die Hände, Die Füße sind wund, Vier trostlose Wände, Es kennt uns kein Hund. Steht silberbeschlagen Dein Sarg am Altar, Sie sollen mich tragen Zu dir auf die Bahr’, Und fern auf der Heide Und stirbst du in Not, Den Dolch aus der Scheide, Dir nach in den Tod! 22

Im Frühlingsschatten fand ich Sie; Da band ich Sie mit Rosenbändern: Sie fühlt’ es nicht und schlummerte. Ich sah Sie an; mein Leben hing Mit diesem Blick’ an ihrem Leben: Ich fühlt’ es wohl, und wußt’ es nicht. Doch lispelt’ ich Ihr sprachlos zu, Und rauschte mit den Rosenbändern: Da wachte Sie vom Schlummer auf. Sie sah mich an; Ihr Leben hing Mit diesem Blick’ an meinem Leben, Und um uns ward’s Elysium.


Liedteksten

Nachtgang

Gestern war ich Atlas

Tekst: Otto Julius Bierbaum (1865 - 1910)

Tekst: Friedrich Rückert (1788 - 1866)

Wij liepen gearmd door de stille, milde nacht. De maan bescheen jouw gezicht en je leek een heilige, heilig en rein als de lieve zon. Ik hield je nog inniger vast en kuste je zacht. Mijn ziel weende.

Gisteren was ik Atlas toen ik het hart van mijn geliefde voelde kloppen op mijn borst. Hoe langer jouw kussen en omhelzingen duren, des te liever ik ze heb. Ook al maakt jouw lange kus me angstig, hoe meer angst des te beter.

Wir gingen durch die stille, milde Nacht, Dein Arm in meinem, Dein Auge in meinem. Der Mond goß silbernes Licht Über dein Angesicht, Wie auf Goldgrund ruhte dein schönes Haupt. Und du erschienst mir wie eine Heilige, Mild, mild und groß und seelenübervoll Heilig und rein wie die liebe Sonne. Und in die Augen Schwoll mir ein warmer Drang, Wie Tränenahnung. Fester faßt’ ich dich Und küßte – Küßte dich ganz leise – Meine Seele weinte.

Gestern war ich Atlas, der den Himmel trug, Als der Liebsten Herz auf meinem Busen schlug; Ihrer Augen Sonnen kreisten über mir Und wie Äther spielt um mich ihr Atemzug. O zieh den Liebesknoten fester zu noch! So lang ich athme fand ich keine Ruh’ noch. Laß mich in dir ausathmen! Mir fehlt etwas, So lang ich etwas andres bin als du noch. Mir ist dein Kuß je länger, je lieber, Dein Arm ist mir je länger, je lieber, Zwar macht dein Kuß, der lange, mir bange, Mir ist aber je bänger, je lieber.

23


Liedteksten

Ich sehe wie in einem Spiegel Tekst: Friedrich Rückert

Ik zie mijzelf in de ogen van mijn geliefde, als in een spiegel. Door jouw blik is mijn hart transparant geworden en duidelijk wat echt is in de wereld. Ik voel waar de schepping om draait. Alles draait om liefde en eeuwige vrede. Als bloemen tot de zonnestralen zeg ik zacht tegen mijn geliefde: Jij geeft mij vreugde en pijn, ik leef en sterf voor jou! Ich sehe wie in einem Spiegel In der Geliebten Auge mich; Gelöst vor mir ist jedes Siegel, Das mir verbarg mein eignes Ich. Durch deinen Blick ist mir durchsichtig Mein Herz geworden und die Welt, Was in ihr wirklich und was nichtig, Ist vor mir ewig aufgehellt. So wie durch meinen Busen gehet Hier deines Herzens stiller Schlag, So fühl’ ich, was die Schöpfung drehet, Vom ersten bis zum jüngsten Tag. Die Welten dreh’n sich all’ um Liebe, Lieb’ ist ihr Leben, Lieb’ ihr Tod; Und in mir wogt ein Weltgetriebe Von Liebeslust und Liebesnoth. Der Schöpfung Seel’ ist ew’ger Frieden, Ihr Lebensgeist ein steter Krieg. Und so ist Friede mir beschieden, Sieg über Tod und Leben, Sieg!

24

Ich spreche still zur Lieb’ im Herzen, Wie Blumen zu der Sonne Schein: Du gib mir Lust, du gib mir Schmerzen! Dein leb’ ich und ich sterbe dein! Traum durch die Dämmerung Tekst: Otto Julius Bierbaum

Ver door de velden in de schemering ga ik naar de mooiste vrouw. Ik ga niet snel en haast mij niet. Een zachte fluwelen band trekt mij naar het land van de liefde in een blauw, zacht licht. Weite Wiesen im Dämmergrau; die Sonne verglomm, die Sterne ziehn, nun geh’ ich hin zu der schönsten Frau, weit über Wiesen im Dämmergrau, tief in den Busch von Jasmin. Durch Dämmergrau in der Liebe Land; ich gehe nicht schnell, ich eile nicht; mich zieht ein weiches samtenes Band durch Dämmergrau in der Liebe Land, in ein blaues, mildes Licht.


Liedteksten

Gefunden

Nichts

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe (1749 - 1832)

Tekst: Hermann von Gilm zu Rosenegg (1812 - 1864)

Ik liep wat door het bos en zag een kleine schitterende bloem staan. Toen ik haar wilde plukken zei ze zacht: ‘Moet ik dan verwelken?’ Ik groef haar met wortel uit en plantte haar in mijn tuin. Daar groeit en bloeit zij voor altijd.

Ik moet vertellen wie mijn koningin in mijn liefdesrijk is? Ach, wat weet ik van de kleur van haar ogen, de klank van haar stem, haar manier van lopen en dansen. Is de zon niet de bron van al het leven? En wat weten wij allen van haar? Niets.

Ich ging im Walde So für mich hin, Und Nichts zu suchen, Das war mein Sinn.

Nennen soll ich, sagt ihr, meine Königin im Liederreich? Toren, die ihr seid, ich kenne Sie am wenigsten von euch.

Im Schatten sah ich Ein Blümchen stehn, Wie Sterne leuchtend, Wie Äuglein schön.

Fragt mich nach der Augen Farbe, Fragt mich nach der Stimme Ton, Fragt nach Gang und Tanz und Haltung, Ach, und was weiß ich davon!

Ich wollt’ es brechen, Da sagt’ es fein: “Soll ich zum Welken Gebrochen sein?”

Ist die Sonne nicht die Quelle Alles Lebens, alles Lichts? Und was wissen von derselben Ich, und ihr, und alle? -- Nichts.

Ich grub’s mit allem Den Würzlein aus, Zum Garten trug ich’s Am hübschen Haus. Und pflanzt’ es wieder Am stillen Ort; Nun zweigt es immer Und blüht so fort.

25


Biografieën Componisten Ludwig van Beethoven

Ludwig van Beethoven (1770 - 1827) was in Bonn aanvankelijk hofmusicus van de keurvorst en leerling van Christian Gottlob Neefe. In 1792 vestigde hij zich in Wenen, eerst als leerling van Haydn maar al snel als zelfstandig musicus. Aanvankelijk werd Beethoven in Wenen vooral beroemd als pianist en fenomenaal improvisator. Hij verkeerde op gelijke voet met adellijke 26

personen aan wie hij zijn werken opdroeg. Toen hij in 1808 overwoog om Wenen te verlaten, besloten zijn adellijke vrienden hem een jaarlijkse toelage toe te kennen, om hem zo in Wenen te kunnen houden. Al rond zijn vijfentwintigste kreeg hij gehoorproblemen die uiteindelijk uitmondden in vrijwel gehele doofheid. Niet alleen door zijn vele brieven, maar ook door de ‘Konversationshefte’ die de dove componist hielpen tijdens gevoerde gesprekken, weten we veel over zijn leven en denken. Door zijn tijdgenoot E.T.A. Hoffmann werd hij beschouwd als een van de eerste romantici: ‘Zijn muziek wekt dat oneindige verlangen op dat het wezen is van de romantiek.’

Ralph Vaughan Williams De Engelse componist Ralph Vaughan Williams (1872 - 1958) leerde pianospelen van zijn tante. Ook volgde hij vioollessen. Vanaf 1890 studeerde hij aan het Royal College of

Music in Londen bij Hubert Parry en Charles Villiers Stanford.

Ook kreeg hij les van Charles Wood, Max Bruch en Maurice Ravel. Tijdens zijn studie raakte hij bevriend met Gustav Holst. Hij was de eerste componist sinds tweehonderd jaar die zijn inspiratie uit zijn eigen land putte. Van invloed op zijn muziek waren zijn studies van de Engelse volksmuziek en muziek uit het Tudor tijdperk. Daarnaast is de Franse muziek, in het bijzonder die van Debussy en Ravel, voor Vaughan Williams van betekenis geweest. Zijn werken werden onderscheiden met


Biografieën

talrijke prijzen. Bekendheid verwierf hij met zijn ballet Job, zijn Vierde, Vijfde en Zesde symfonie en zijn muziek voor harmonieorkest of militaire kapel. Voor de troonsbestijging van Koningin Elizabeth II schreef hij een arrangement van het koraal All people that on earth do dwell.

Richard Wagner

Richard Wagner (1813 - 1883) groeide op in Dresden. Op school las hij Goethe, Schiller en Shakespeare en hij was bezeten van de Griekse treurspelen. Zo werd de

Oresteia van Aeschylos later een van zijn inspiratiebronnen voor zijn vierdelige operacyclus Der Ring. Zijn passie voor Beethoven trok hem in de richting van de muziek. Korte tijd studeerde hij piano, viool en muziektheorie. Zijn verdere ontwikkeling had hij echter uitsluitend aan zichzelf te danken. Vanaf zijn twintigste werkte Wagner als operadirigent aan verschillende Duitse theaters. In 1840-41 woonde hij in Parijs waar hij als operacomponist tevergeefs probeerde voet aan de grond te krijgen. In Parijs ontdekte hij dat hij ‘de meest Duitse Duitser’ was, en begon zich te verdiepen in de Germaanse mythologie. Vanaf dat moment had hij zijn thema gevonden en ontstonden de grootse opera’s waarvan hij steeds zijn eigen libretto’s maakte. Zowel met zijn muziek als met zijn visie op ‘totaal theater’, de eenheid van tekst, muziek en toneelbeeld, werd hij de grootste hervormer van de negentiende eeuw.

Richard Strauss

Richard Strauss (1864 ‑ 1949) begon op zijn vierde met pianospelen en op zijn zesde componeerde hij zijn eerste stukjes. Hij volgde geen opleiding aan het conservatorium maar kreeg piano-, viool en compositieles van uitstekende musici uit het Hoforkest van München waarin zijn vader hoorn speelde. Als protégé van de beroemde dirigent Hans von Bülow werden hem een reeks eervolle aanstellingen in de schoot geworpen. 27


Biografieën

Hij was achtereenvolgens dirigent in Meiningen, München en Weimar en werd in 1919 chefdirigent van de Weense Staatsopera. Met zijn virtuoze composities waarin hij het tonale harmonische verband bijna op springen zette, gold Strauss aanvankelijk als avant-gardist en met zijn vernieuwende symfonische gedichten werd hij wereldberoemd. Langzamerhand verloor hij echter zijn positie in de voorhoede en werd hij ‘ingehaald’ door zijn jongere tijdgenoten van de Tweede Weense school die de tonale muziek geheel achter zich lieten. Strauss deed dat niet en werd in zijn latere leven als ouderwets beschouwd.

Uitvoerenden Thomas Oliemans Bariton Bariton Thomas Oliemans (1977) is een veelzijdig zanger met een breed repertoire: hij zingt van opera tot lichte muziek. 28

foto: Marco Borggreve

Hij studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam bij Margreet Honig en vervolgde zijn opleiding bij Robert Holl, Elio Battaglia en Dietrich Fischer-Dieskau. Oliemans maakte in 2002 zijn operadebuut bij De Nederlandse Reisopera in Pollicino van Henze en debuteerde in 2005 op de Salzburger Festspiele in Die Gezeichneten van Schreker. Sindsdien wordt hij geëngageerd door tal

van operahuizen, waaronder het Royal Opera House Covent Garden in Londen, Teatro Real in Madrid, het Théâtre du Capitole in Toulouse en het Grand Théâtre de Genève. De zanger heeft een nauwe band met De Nationale Opera in Amsterdam en in 2013 ontving hij de Prix d’Amis voor zijn interpretatie van de rol van Papageno in Mozarts Die Zauberflöte. Naast rollen in onder meer Don Carlo, La bohème en Die Meistersinger von Nürnberg vertolkte hij


Biografieën

er ook hoofdrollen in drie wereldpremièreproducties van Nederlandse opera’s: Legende van Wagemans, Adam in ballingschap van Zuidam en Laika van Padding. Ook buiten het operavak is Thomas Oliemans een veelgevraagd zanger. Hij werkte met de meeste Nederlandse orkesten, maar ook met bijvoorbeeld het Orchestre National de Lille, de Dresdner Philharmonie en orkesten in Tokio, Oslo en Bochum. Recitals gaf hij met de pianisten Rudolf Jansen, Roger Vignoles en Malcolm Martineau, op de belangrijke podia van Londen, Wenen, Parijs, Zürich en Tokio.

Malcolm Martineau De Schotse pianist Malcolm Martineau (1960) kreeg een brede muziekopleiding aan de universiteit van Cambridge en vervolgens aan het conservatorium in Londen. Hij nam zelf ook zanglessen en is hevig geïnteresseerd in de poëzie van de liedteksten. Korte tijd streefde Martineau een solocarrière na maar

foto: Russell Duncan

het samenwerken met zangers en instrumentalisten vond hij aantrekkelijker. Inmiddels is hij een specialist in het liedgenre en treedt hij op met grootheden als Christoph Prégardien, Barbara Bonney, Ian Bostridge, Angelika Kirchschlager, Magdalena Kozena, Anna Netrebko, Bryn Terfel en vele anderen. In de Londense Wigmore Hall heeft Martineau zijn eigen serie waarbij hij vaak jonge zangers betrekt. Als jonge pianist was

Martineau pianobegeleider bij masterclasses van Joan Sutherland en Elisabeth Schwarzkopf, en overal ter wereld geeft hij nu zijn kennis en ervaring door tijdens zijn eigen masterclasses. In 2004 ontving hij een doctoraat aan de Royal Scottish Academy of Music en in 2009 was hij International Fellow of Accompaniment in 2009. Hij was in 2011 artistiek directeur van de Leeds Lieder+ Festival. 29


Biografieën

Nick van Kuipers Tenor

en als tenorsolist in de Petite Messe Solennelle van Rossini en het Otče náš van Janáček.

Ben van Daal Piano

Nick van Kuipers (1993) is geboren in Rijen. In 2012 begon hij zijn studie Muziektheater Klassiek aan het conservatorium van Tilburg en inmiddels heeft hij zowel de bachelor als de master cum laude afgerond. Nick studeerde bij Harry Ruijl, Peter Nilsson en Peter Wilson. Het liedrepertoire is door Nick nog weinig aangeraakt, maar hij zong al verscheidene opera’s en oratoria. Zo was hij onder andere te zien in de rol van Liensky in Onegin, de rol van Alfred in Die Fledermaus 30

Ben van Daal (1991) is afkomstig uit Linne. Hij speelt piano sinds zijn twaalfde, en studeert momenteel piano klassiek aan de Academy of Music and Performing Arts in Tilburg. Ben won verschillende prijzen, waaronder de hoofdprijs van Prix Dominique in Venlo, en een tweede prijs bij de

Rotterdamse Piano3Daagse. Door zijn brede interesse voor muziek heeft Ben zeer uiteenlopende muziekstijlen in zeer uiteenlopende samenstellingen gespeeld, van popmuziek tot jazz tot klassiek, van popbands tot bigbands tot muziektheater, en begeleidde verschillende koren en solisten.


Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en stichting Grote Zangers.

Serie Grote Zangers De Serie heeft als oogmerk het naar Nederland brengen van de wereldwijde top van klassieke (Lied)Zangers voor 6 toonaangevende concerten per jaar. Wij programmeren de serie in het Muziekgebouw sinds seizoen 2010-2011. Ervaringstraject Grote Zangers Het creëren van podia voor jonge startende zangers hoort bij onze stichtingsdoelen. Grote Zangers selecteert ieder seizoen 6 zangers uit de top van jong zangtalent. Grote Zangers organiseert voor deze zangers precies dát waar een groot tekort aan bestaat: speelbeurten voor solo concerten. Vaste onderdelen van het traject zijn een Voorprogramma bij onze serie en een full recital in de vorm van een huisconcert. De musici worden gehonoreerd uit Vriendenbijdragen en andere fondsen die wij werven voor dit educatietraject. Een 3e programmadeel is momenteel in ontwikkeling. Vrienden Grote Zangers Grote Zangers kent een actieve Vriendenclub. Vrienden wonen dikwijls huisconcerten bij. Er is één keer per jaar een exclusief en bijzonder evenement.

Huisconcerten Grote Zangers Huisconcerten vinden plaats in panden met hoge plafonds te Amsterdam. Liefhebbers van Grote Zangers stellen hun huizen ter beschikking om jong toptalent een kans te geven om zich in een soloconcert te presenteren. Een concert duurt ca. 60 minuten, na afloop krijgen gasten een glas wijn aangeboden. De toegang is op uitnodiging. Heeft u interesse een huisconcert bij te wonen? Laat het ons weten via vrienden@grotezangers.nl Partners Het Muziekgebouw; Co-producent serie Grote Zangers De Nationale Opera; Samenwerking Educatietraject Alferink Artists Management; Vocale adviezen Grote Zangers Theo van den Bogaard directeur Hanna Schreuders casting & organisatie Lia van der Steen communicatie Contact Stichting Grote Zangers Herengracht 458, 1017 CA Amsterdam t 020 6643151 info@grotezangers.nl

Volg ons op www.grotezangers.nl 31


Steun het Muziekgebouw

Met een schenking of nalatenschap helpt u het Muziekgebouw bijzondere artistieke programma’s te realiseren én projecten mogelijk te maken op het gebied van educatie en talentontwikkeling. Vriendschap Iedere bijdrage is van harte welkom; u kunt eenmalig doneren of structureel, door middel van een Vriendschap. Vanaf een jaarbijdrage van € 50,= bent u Vriend van het Muziekgebouw en ontvangt u verschillende tegenprestaties, zoals uitnodigingen voor speciale evenementen en de Vriendennieuwsbrief. Nalatenschap Het is ook mogelijk het Muziekgebouw op te nemen in uw testament. Dankzij de ANBI-status is het Muziekgebouw volledig vrijgesteld van erfbelasting, waardoor de schenking vanuit een erfenis volledig aan de doelstelling ten goede komt. Wilt u hierover meer weten, neem dan a.u.b. contact met ons op. Informatie? Meer informatie vindt u op www.muziekgebouw.nl/steunons. Neem voor vragen contact op met ons kantoor via vrienden@ muziekgebouw.nl of 020-7882010. 32

foto: Adam Mork


Seizoen 2019-2020 Serie Grote Zangers De serie Grote Zangers brengt de internationaal meest belangwekkende liedzangers naar het Muziekgebouw. Met langverwachte debuten in deze serie, zoals die van Christian Gerhaher, Sally Matthews en Mark Padmore en verrassende repertoirekeuzes. Zo zingt John Osborn Spaanse en Amerikaanse liederen en brengt Luca Salsi het Italiaanse repertoire. wo 18 sep 2019 Christian Gerhaher + Gerold Huber Gerhaher zingt Brahms, Britten en Moessorgski wo 23 okt 2019 Luca Salsi + Beatrice Benzi Liedkunst uit ItaliĂŤ vr 10 jan 2020 John Osborn + Lynette Tapia + Tom Bagwell Spaanse furie en Amerikaanse swing vr 24 jan 2020 Sally Matthews + Simon Lepper Wagner en Strauss ma 24 feb 2020 Matthias Goerne + Alexander Schmalcz De liedcomponist Beethoven zo 24 mei 2020 Mark Padmore + Till Fellner Verborgen juwelen van Schubert en Schumann

33


Verwacht

Mei Kijk Muziek! zo 19 mei

zo 26 mei 11.00 uur Ere Lievonen De goddelijke routine

di 11 jun / 20.30 uur Mitra Jorge León + Eva Reiter + George van Dam + Claron McFadden

15.00 + 20.15 uur Odysseus Women + Anaïs Nin Nieuw Amsterdams Peil

wo 12 jun / 20.30 uur Le jeune noir à l’épée Abd Al Malik

13.30 + 15.30 uur / Kleine Zaal Piccolino Filmconcert (2-4) Muziektheater Canti Vaganti

ma 27 mei / 20.15 uur Piotr Anderszewski Beethoven Diabelli-variaties

13.30 uur Rots! (6+) Slagwerk Den Haag

Juni

Andriessen Festival do 23 t/m zo 26 mei

do 23 mei / 20.15 uur Asko|Schönberg Drie decennia Andriessen vr 24 mei / 20.15 uur Ralph van Raat Andriessen en Stravinsky

wo 5 + do 6 jun / 20.30 uur Turan Dokht Aftab Darvishi + Miranda Lakerveld + Nilper Orchestra do 6 jun / 19.30 uur / Muziekgebouw aan de Ring Kelman Duran + Arif

za 25 mei 13.00 uur Asko|Schönberg Ter Ere 15.00 + 17 uur / Kleine Zaal Monica Germino MUTED 20.15 uur I SOLISTI De Staat van Andriessen 34

vr 7 jun / 20.30 uur Chronicle of Current Events Mieczysław Weinberg + Kirill Serebrennikov + Gidon Kremer + Kremerata Baltica zo 9 jun / 20.30 uur Not Another Diva.. Hlengiwe Lushaba, Faustin Linyekula, Studios Kabako

vr 14 jun / 20.30 uur Actress x Stockhausen Sin (x) II Actress + Nederlands Kamerkoor za 15 jun / 20.30 uur Partita for 8 Voices Roomful of Teeth

Huil van de Wolff Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen


Foto: Erik van Gurp

4’33 grand café Kom voor het concert eten in 4’33 grand café. Reserveren: 020 788 2090 of 433grandcafe.nl.

Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl

Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.

Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons

Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiënten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.

Druk binnenwerk

35



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.