za 2 nov 2013 Serie grote zangers Grote Zaal / 20.15 uur
werner g端ra + christoph berner Haydn
PROGRAMMA
za 2 nov2013 Serie Grote zangers Grote Zaal / 20.15-22.00 uur DUUR: ca. 40 minuten voor de pauze ca. 40 minuten na de pauze
WERNER GÜRA + CHRISTOPH BERNER Haydn
Voorprogramma Grote Zaal / 19.30-19.45 UUR
Werner Güra tenor Christoph Berner piano Maria Bader-Kubizek viool Roel Dieltiens cello
Deirdre Angenent sopraan Peter Nilsson piano Richard Wagner (1813-1883) Uit: Wesendocklieder (1857-58) Der Engel Schmerzen Träume Uit: Lohengrin (1845-1848) Aria Elsa : Einsam in trüben Tagen
Tekst toelichting: Katja Reichenfeld
Joseph Haydn (1732-1809) Schotse volksliederen, bewerkt voor zangstem en pianotrio: The lea-rig (Thomson band I) Morag (Thomson band I) She rose and let me in (Thomson band I) Rattling roaring Willie (Thomson band I) Uit: Pianotrio in C, Hob. XV: 27 1 Allegro Schotse volksliederen: Barbara Allen (Thomson band V) Willie was a wanton wag (Thomson band I) Mary’s dream (Thomson band III) PAUZE Ludwig van Beethoven (1770-1827) Liedercyclus An die ferne Geliebte op.98 (1816) 1. Auf dem Hügel sitz ich spähend; 2. Wo die Berge so blau; 3. Leichte Segler in den Höhen; 4.Diese Wolken in den Höhen; 5. Es kehret der Maien, es blühet die Au; 6. Nimm sie hin denn diese Lieder Joseph Haydn Uit Pianotrio in C, Hob. XV:27 2 Andante Schotse volksliederen: William and Margaret (Thomson band I) Jenny’s bawbee (Thomson band IV) Uit Pianotrio in C, Hob. XV: 27 3 Presto Schotse volksliederen: Deil tak’ the wars (Thomson band II) Highland Air (Thomson band III) My love, she’s but a lassie yet (Thomson band II) 3
TOELICHTING Zo’n dertig jaar lang leefde Joseph Haydn als onderdaan van prins Esterházy. Samen met de hele hofhouding pendelde hij tussen diens paleis in Wenen en dat in het noorden van Hongarije. Hij leidde een vrij geïsoleerd bestaan maar hij behield zijn levenslust en humor en groeide uit tot een van de grootste en origineelste componisten uit de geschiedenis van de westerse muziek. ‘Ik was afgesloten van de wereld’, schreef Haydn, ‘er was niemand in mijn omgeving die me onzeker maakte of me lastig viel; en zo móest ik wel origineel worden.’ En inderdaad: in zijn oeuvre val je van de ene verbazing in de andere. Zijn werken zijn ongelofelijk divers en zodra je je een vaste mening hebt gevormd over zijn stijl, wordt die door de componist zelf onderuit gehaald. Wie bijvoorbeeld denkt: ‘Haydn was van alles, maar een dramaticus was hij niet!’, die wordt in het Pianotrio in C, Hob. XV overtuigd van het tegendeel. In de doorwerking van deel I schreef de componist een haast Beethoveniaans minidrama, ernstig en contrapuntisch uitgewerkt, en ook in de heftige middenepisode uit deel twee trekt hij een lange neus naar zijn vooringenomen luisteraars. Het driedelige werk is een van de rijkste en spannendste stukken die Haydn schreef voor pianotrio bezetting.
van zijn baas, prins Nicolaus Esterházy, hoorde hij de roep van het avontuur en antwoordde hij volmondig: ‘Ja!’ In Wenen stond namelijk de Engelse violist en impresario Johann Peter Salomon bij hem op de stoep en meldde: ‘Ik ben Salomon uit Londen en ik ben gekomen om u te halen!’
Haydns werken zijn ongelofelijk divers En daar ging de bijna zestigjarige Haydn, hobbelend per koets en schommelend per boot naar Londen waar hem een druk leven wachtte vol nieuwe indrukken, keihard werken en interessante ontmoetingen. Zo leerde hij bijvoorbeeld een Schotse muziekuitgever kennen, William Napier. Deze had net een bundel met Schotse volksliedjes uitgegeven in de zetting voor zangstem, viool en becijferde bas. Nu verkeerde hij op de rand van het faillissement en vroeg Haydn om hulp. Tussen de bedrijven door componeerde de meester gratis en
Londens avontuur Bij Haydn moet je dus altijd alert blijven want je kan de gekste dingen van hem verwachten. Toen hij na dertig jaar in vaste dienst als muziek-lakei plotseling ‘vrij kwam’ door het overlijden in 1790 4
TOELICHTING
voor niets honderd arrangementen die als band II werden uitgegeven: Napier was gered! Maar inmiddels had Haydn ook de concurrent van Napier ontmoet, George Thomson uit Edinburgh, een zeer ambitieuze man die met een nieuwe uitgave van Schotse volksliedjes alle bestaande edities wilde overtreffen. Hij vroeg een aantal beroemde, nota bene buitenlandse componisten – onder anderen Ignaz Pleyel en Leopold Kozeluch –, en stelde hoge eisen aan de kwaliteit van hun werk: volledig uitgeschreven partijen voor piano, viool en cello, en ook instrumentale voor- en naspelen. Daarvoor werden ze dan ook goed betaald, dus ook voor Thomson ging Haydn aan de slag. Vanuit Wenen waar Haydn inmiddels was teruggekeerd, schreef hij tientallen liederen, juweeltjes waarop hij zijn uiterste best had gedaan.
zegt zo te waarderen.’ Dat moest uiteindelijk wel mislopen. Thomson klaagde dat Beethoven te geleerd en excentriek was voor zijn doelgroep die vooral uit amateurmusici bestond, en benaderde Johann Nepomuk Hummel en Carl Maria von Weber. Ondertussen had Beethoven nog een stap gezet op vocaal gebied: in 1816 ontstonden de zes liederen die onder de naam An die ferne Geliebte de eerste echte liedcyclus in de muziekgeschiedenis vormde en hiermee vooruitliep op Franz Schubert en Robert Schumann. De liederen zijn samengesmolten door verwante thema’s en verbindende tussenspelen van de piano. Aan het slot keren de melodie en de toonsoort van het begin terug. Een echte ronde ‘ring’ ofwel cyclus dus. Het romantische verlangen naar de afwezige geliefde spreekt uit muziek en tekst, en daarom ligt het voor de hand om hier een vrouwennaam bij te zoeken uit de lange lijst van meestal adellijke dames waarmee Beethoven een innige platonische liefdesrelatie onderhield. Uit 1812 stammen een paar beroemde brieven van de componist, geadresseerd aan ‘die unsterbliche Geliebte’, maar nooit heeft het nieuwsgierige nageslacht sluitend kunnen aantonen wie Beethoven in de brieven en in de liedcyclus in gedachte had. Belangrijker dan de bevrediging van onze nieuwsgierigheid is, dat Beethoven in deze liederen hier en daar zijn melodieën heeft gevormd naar het voorbeeld van de volksliederen waarmee hij inmiddels een ruime ervaring had. Ook hierin was hij een wegbereider van Schubert en Schumann.
De vanavond uitgevoerde liederen zijn allemaal uit de Thomson-banden. Hierbij moet men zich realiseren dat Haydn wel de oorspronkelijke melodieën van de uitgever had gekregen, maar niet de teksten: die waren op dat moment nog in handen van de bekende Schotse dichter Robert Burns die ze bewerkte, kuiste of zelfs herschreef. Beethovens geliefde Haydn overleed in 1809 en Beethoven werd zijn opvolger in de onderneming van Thomson. Tussen 1809 en 1820 schreef hij 179 bewerkingen van Schotse, Ierse en Welshe volksliedjes. Evenals Haydn nam Beethoven zijn taak bijzonder serieus. Hij waarschuwde de uitgever: ‘Ik zal mijn best doen om de composities zo makkelijk en aangenaam mogelijk te maken, maar ik zal me nooit verlagen want zij moeten wel in overeenstemming zijn met de verhevenheid en originaliteit van mijn stijl, kwaliteiten die u juist 5
liedteksten Joseph Haydn
Morag Tekst: Robert Burns
The lea-rig Wha is she that loes me And has my heart a-keeping? O sweet is she that lo’es me, As dews o’ summer weeping, In tears the rosebuds steeping! O that’s the lassie o’ my heart, My lassie ever dearer; O she’s the queen o’ womankind, And ne’er a ane to peer her.
Tekst: Robert Burns (1759-1796)
When o’er the hill the eastern star Tells bughtin-time is near, my jo, And owsen frae the furrowed field Return sae dowf and weary O: Down by the burn where scented birks Wi’ dew are hanging clear, my jo, I’ll meet thee on the lea-rig, My ain kind Dearie O.
If thou shalt meet a lassie, In grace and beauty charming, That e’en thy chosen lassie, Erewhile thy breast sae warming, Had ne’er sic powers alarming; O that’s the lassie o’ my heart, My lassie ever dearer; O she’s the queen o’ womankind, And ne’er a ane to peer her.
At midnight hour, in mirkest glen, I’d rove and ne’er be irie O, If thro’ that glen I gaed to thee, My ain kind Dearie O: Altho’ the night were ne’er sae wet, And I were n’er sae weary O, I’d meet thee on the lea-rig, My ain kind Dearie O. The hunter lo’es the morning sun, To rouse the mountain deer, my jo, At noon the fisher takes the glen, Adown the burn to steer, my jo; Gie me the hour o’ gloamin grey, It maks my heart sae cheary O To meet thee on the lea-rig, My ain kind Dearie O.
If thou hast met this Fair One, When frae her thou hast parted, If every other Fair One But her, thou hast deserted, And thou art broken-hearted, O that’s the lassie o’ my heart, My lassie ever dearer; O she’s the queen o’ womankind, And ne’er a ane to peer her. 6
liedteksten
She rose and let me in
Rattling roaring Willy
Tekst: traditional
Tekst: Anne Grant (1755-1838)
The night her silent sable wore, And gloomy were the skies, Of glitt’ring stars appear’d no more, Than those in Nelly’s eyes. When to her father’s door I came, Where I had often been, I begg’d my fair my lovely dame, To rise, and let me in.
O wise and valiant Willy, Would ye but grip the helm! My blessings on the day Ye rose to guide the realm. The winds blew hard on Willy, And loudly roar’d the sea, When a’ the rest look’d silly, Like Ailsa rock was he.
But she, with accents all divine, Did my fond suit reprove; And while she chid my rash design, She but inflam’d my love. Her beauty oft had pleas’d before, While her bright eyes did roll. But virtue only had the pow’r To charm my very soul.
O doure hard-working Willy, How sair he won his fee ! He spent it aye as he got it, And now he has naething to gi’e. O doure lang-headed Willy, When he began to crack, He held to his point ay steady, And never a foot gaed back.
Now happy in my Nelly’s love, Transporting is my joy, No greater blessing can I prove; So bless’d a man am I. For beauty may a while retain The conquer’d flutt’ring heart, But virtue only is the chain Holds, never to depart.
His daddy gied him his name, ‘Twas a’ that he could gi’e, Its kent his daddy’s coat There’s nane could fill but he. O bold and reckless Willy, Nane bides a blast like thee, In rough and blustering weather Ye’re welcome ay to me.
7
liedteksten
Barbara Allen
Willie was a wanton wag
Tekst: Sir Gilbert Elliot (1722-1777)
Tekst: Robert Burns
‘Twas at the hour of dark midnight, Before the first cock’s crowing, When westland winds shook Stirling’s tow’rs, With hollow murmurs blowing; When Fanny fair, all woe begone, Sad on her bed was lying, And from the ruin’d tow’rs she heard The boding screech-owl crying.
There was a lass, and she was fair, At kirk and market to be seen; When a’ our fairest maids were met, The fairest maid was bonnie Jean. And ay she wrought her mammie’s wark, And ay she sang sae merrilie; The blythest bird upon the bush, Had ne’er a lighter heart than she.
‘O dismal night!’ she said, and wept, ‘O night presaging sorrow, O dismal night!’ she said, and wept, ‘But more I dread tomorrow. For now the bloody hour draws nigh, Each host to Preston bending; At morn shall sons their fathers slay, With deadly hate contending.’
But hawks will rob the tender joys That bliss the little lintwhite’s nest; And frost will blight the fairest flowers, And love will break the soundest rest. Young Robie was the brawest lad, The flower and pride of a’ the glen; And he had owsen, Sheep, and kye, And wanton nagles nine or ten.
Aghast, she started from her bed, The fatal tidings dreading; ‘O speak,’ she cry’d, ‘my father’s slain! I see, I see him bleeding! – A pale corpse on the sullen shore, At morn, fair maid, I left him; Even at the thresh-hold of his gate, The foe of life bereft him.’
He gaed wi’ Jeanie to the tryste, He danc’d wi’ Jeanie on the down, And lang ere witless Jeanie wist, Her heart was tint, her peace was stown! As in the bosom of the stream The moon-beam dwells at dewy e’en; So trembling, pure, was tender love Within the breast of bonnie Jean.
Sad was the sight, and sad the news, And sad was our complaining; But oh! for thee, my native land, What woes are still remaining! But why complain? the hero’s soul Is high in heaven shining: May Providence defend our isle From all our foes designing.
The sun was sinking in the west, The birds sang sweet in ilka grove; His cheek to her’s he fondly laid, And whisper’d thus his tale o’ love. O Jeanie fair, I lo’e thee dear; 0 can’st thou think to fancy me! Or wilt thou leave thy mammie’s cot, And learn to tent the farms wi’ me? 8
liedteksten
Mary’s dream Tekst: John Lowe (1750-1798)
At barn or byre thou shalt na drudge, Or naething else to trouble thee, But stray amang the heather bells, And tent the waving corn wi’ me. Now what could artless Jeanie do? She had na will to say him na: At length she blushd a sweet consent, And love was ay between them twa.
The moon had climb’d the highest hill Which rises o’er the source of Dee, And from the eastern summit shed Her silver light on tow’r and tree; When Mary laid her down to sleep, Her thoughts on Sandy far at sea; When soft and low a voice was heard, Say ‘Mary, weep no more for me.’ She from her pillow gently rais’d Her head, to ask who there might be; She saw young Sandy shiv’ring stand, With visage pale and hollow eye; ‘O Mary dear, cold is my clay, It lies beneath a stormy sea; Far, far from thee, I sleep in death; So, Mary, weep no more for me.’ ‘O maiden dear, thyself prepare, We soon shall meet upon that shore, Where love is free from doubt and care, And thou and I shall part no more.’ Loud crow’d the cock, the shadow fled, No more of Sandy could she see; But soft the passing spirit said, ‘Sweet Mary, weep no more for me.’
9
liedteksten
Ludwig van Beethoven
Dort im ruhigen Tal Schweigen Schmerzen und Qual. Wo im Gestein Still die Primel dort sinnt, Weht so leise der Wind, Möchte ich sein!
An die ferne Geliebte
Tekst: Alois (Isidor) Jeitteles (1794-1858)
1 Auf dem Hügel sitz ich spähend Auf dem Hügel sitz ich spähend In das blaue Nebelland, Nach den fernen Triften sehend, Wo ich dich, Geliebte, fand.
Hin zum sinnigen Wald Drängt mich Liebesgewalt, Innere Pein. Ach, mich zög’s nicht von hier, Könnt ich, Traute, bei dir Ewiglich sein!
Weit bin ich von dir geschieden, Trennend liegen Berg und Tal Zwischen uns und unserm Frieden, Unserm Glück und unsrer Qual. Ach, den Blick kannst du nicht sehen, Der zu dir so glühend eilt, Und die Seufzer, sie verwehen In dem Raume, der uns teilt.
3 Leichte Segler in den Höhen Leichte Segler in den Höhen, Und du, Bächlein klein und schmal, Könnt mein Liebchen ihr erspähen, Grüßt sie mir viel tausendmal.
Will denn nichts mehr zu dir dringen, Nichts der Liebe Bote sein? Singen will ich, Lieder singen, Die dir klagen meine Pein!
Seht ihr, Wolken, sie dann gehen Sinnend in dem stillen Tal, Laßt mein Bild vor ihr entstehen In dem luft’gen Himmelssaal.
Denn vor Liebesklang entweichet Jeder Raum und jede Zeit, Und ein liebend Herz erreichet Was ein liebend Herz geweiht!
Wird sie an den Büschen stehen, Die nun herbstlich falb und kahl. Klagt ihr, wie mir ist geschehen, Klagt ihr, Vöglein, meine Qual.
2 Wo die Berge so blau Wo die Berge so blau Aus dem nebligen Grau Schauen herein, Wo die Sonne verglüht, Wo die Wolke umzieht, Möchte ich sein!
Stille Weste, bringt im Wehen Hin zu meiner Herzenswahl Meine Seufzer, die vergehen Wie der Sonne letzter Strahl.
10
liedteksten
Flüstr’ ihr zu mein Liebesflehen, Laß sie, Bächlein klein und schmal, Treu in deinen Wogen sehen Meine Tränen ohne Zahl!
Nun wohnen die Gatten beisammen so treu, Was Winter geschieden, verband nun der Mai, Was liebet, das weiß er zu einen. Es kehret der Maien, es blühet die Au. Die Lüfte, sie wehen so milde, so lau. Nur ich kann nicht ziehen von hinnen.
4 Diese Wolken in den Höhen Diese Wolken in den Höhen, Dieser Vöglein muntrer Zug, Werden dich, o Huldin, sehen. Nehmt mich mit im leichten Flug!
Wenn alles, was liebet, der Frühling vereint, Nur unserer Liebe kein Frühling erscheint, Und Tränen sind all ihr Gewinnen.
Diese Weste werden spielen Scherzend dir um Wang’ und Brust, In den seidnen Locken wühlen. Teilt ich mit euch diese Lust!
6 Nimm sie hin denn, diese Lieder Nimm sie hin denn, diese Lieder, Die ich dir, Geliebte, sang, Singe sie dann abends wieder Zu der Laute süßem Klang.
Hin zu dir von jenen Hügeln Emsig dieses Bächlein eilt. Wird ihr Bild sich in dir spiegeln, Fließ zurück dann unverweilt!
Wenn das Dämmrungsrot dann zieht Nach dem stillen blauen See, Und sein letzter Strahl verglühet Hinter jener Bergeshöh;
5 Es kehret der Maien, es blühet die Au Es kehret der Maien, es blühet die Au, Die Lüfte, sie wehen so milde, so lau, Geschwätzig die Bäche nun rinnen.
Und du singst, was ich gesungen, Was mir aus der vollen Brust ohne Kunstgepräng erklungen, Nur der Sehnsucht sich bewußt:
Die Schwalbe, die kehret zum wirtlichen Dach, Sie baut sich so emsig ihr bräutlich Gemach, Die Liebe soll wohnen da drinnen.
Dann vor diesen Liedern weichet Was geschieden uns so weit, Und ein liebend Herz erreichet Was ein liebend Herz geweiht.
Sie bringt sich geschäftig von kreuz und von quer Manch weicheres Stück zu dem Brautbett hieher, Manch wärmendes Stück für die Kleinen.
11
liedteksten
Joseph Haydn Tekst: David Mallet (1705(?)-1765)
He hied him to the fatal place Where Margaret’s body lay: And stretched him o’er the green grass turf That wrapped her breathless clay.
‘Twas at the fearful midnight hour When all were fast asleep In glided Margaret’s grimly ghost And stood at William’s feet.
And thrice he called on Margaret’s name, And thrice he wept full sore: Then laid his cheek to her cold grave, And word spoke never more.
Her face was like an April morn, Clad in a wintry cloud: And clay-cold was her lily-hand, That held her sable shroud.
Jenny’s bawbee
William and Margaret
Tekst: Sir Alexander Boswell (1775 - 1822)
I met four chaps yon birks amang, Wi’ hingin lugs and faces lang; I speer’d at neebour Bauldy Strang, What are they these I see? Quo’ he, ilk cream-fac’d, pawky chiel, Thinks himsel’ cunning as the de’il, And here they came, awa to steal Jenny’s bawbee.
‘Awake!’ she cried, ‘thy true love calls, Come from her midnight grave; Now let thy pity hear the maid Thy love refused to save.’ ‘This is the dark and dreary hour When injured ghosts complain; When yawning graves give up their dead To haunt the faithless swain.
The first, a captain to his trade, Wi’ skull ill-lin’d, but back weel clad, March’d round the barn and bye the shed, And pap’d on his knee: Quo’ he, “My goddess, nymph, and queen, ‘Your beauty’s dazzled baith my e’en!’ But de’il a beauty he had seen But – Jenny’s bawbee.
‘But hark! the cock has warned me hence; A long and late adieu! Come, see, false man, how low she lies, That died for love of you.’ The lark sung out the morning smiled, With beams of rosy red: Pale William quaked in every limb, Then, raving, left his bed.
12
liedteksten
Deil tak’ the wars
A lawyer niest, wi’ bletherin gab, Wha speeches wove like ony wab, In ilk ane’s corn ay took a dab, And a’ for a fee. Accounts he ow’d through a’ the town, And tradesmen’s tongues nae mair cou’d drown, But now he thought to clout his gown Wi’ Jenny’s bawbee.
Tekst: Robert Burns
Sleep’st thou, or wak’st thou, fairest creature; Rosy morn now lifts his eye, Numbering ev’ry bud which nature Waters wi’ the tears of joy. Now, to the streaming fountain, Or up the heathy mountain, The hart, hind, and roe, freely, wildly-wanton stray: In twining hazel bowers, His lay the linnet pours; The lavrock, to the sky Ascends wi’ sangs o’ joy; While the sun and thou arise to bless the day.
A Norland laird niest trotted up, Wi’ bawsen’d naig and siller whup, Cried, ‘There’s my beast, lad, had the grup, Or tie’t till a tree. ‘What’s gowd to me, I’ve walth o’ lan’, Bestow on ane o’ worth your han’;’ He thought to pay what he was awn Wi’ Jenny’s bawbee.
Phoebus, gilding the brow of the morning, Banishes ilk darksome shade, Nature gladdening and adorning; Such to me my lovely maid. When frae my Jeany parted, Sad, cheerless, broken-hearted, Then night’s gloomy shades, cloudy, dark, o’ercast my sky: But when she charms my sight, In pride of beauty’s light; When through my very heart Her beaming glories dart; ‘Tis then – ‘tis then, I wake to life and joy!
Dress’d up just like the knave o’ clubs, A thing came niest, (but life has rubs), Foul were the roads, and fou the dubs, And jaupit a’ was he. He danc’d up, squintin through a glass, And grinn’d ‘I’ faith a bonnie lass!’ He thought to win, wi’ front o’ brass, Jenny’s bawbee. She bade the laird gae kaim his wig, The soger no to strut sae big, The lawyer no to be a prig, The fool cry’d “Tehee! ‘I kent that I could never fail!’ But she prin’d the dish-clout to his tail, And sous’d him wi’ a water-pail, And kept her bawbee!
13
liedteksten
Highland Air
My love she’s but a lassie yet
Tekst: Andrew Erskine of Kellie (ca. 1740-1793)
Tekst: Robert Burns/ Hector Macneill (1746-1818)
How sweet this lone vale, and how soothing to feeling Yon nightingale’s notes, which in melody melt! Oblivion of woe o’er my mind gently stealing, – A pause from keen anguish a moment is felt.
My love shes but a lassie yet, My love she s but a lassie yet; We’lllet her stand a year or twa, She’ll no be half sae saucy yet I rue the day I sought her, O; I rue the day I sought her, O, Wha gets her needs na say h’ s wood, But he may say he’s bought her, O.
The moon’s yellow light on the still lake is sleeping; Ah! near yon sad spot Mary sleeps in her tomb! Again the heart swells, the eye flows with weeping; And the sweets of the vale are all cover’d with gloom.
The deil’s got in our lasses now; The deil’s got in our lasses now; When ane wad trow they scarce ken what, Gude faith! they make us asses now. She was sae sour and dorty, O, She was sae sour and dorty, O, Whane’er I spake, she turn’d her back, And sneer’d – ‘Ye re mair than forty, O.’ Sae slee she look’d and pawky too! Sae slee she look’d and pawky too! Tho’ crouse a-field I gaed to woo, l’m hame come back a gawky now! I rue the day I sought her, O; I rue the day I sought her, O; Wha gets her needs na say he’s wood, But he may swear he’s bought her, O.
14
BIOGRAFIEËN COMPONISTEN Joseph Haydn
Joseph Haydn (1732-1809) was de zoon van een muzikale wagenmaker. De liedjes die zijn vader zong voor de twaalf kinderen zouden Haydn zijn leven lang bijblijven. Zelf was Haydn ook dol op zingen en met zijn mooie jongenssopraan werd hij op zijn achtste jaar aangenomen als koorknaapje in de koorschool van de Stephansdom in Wenen. Toen hij de baard in de keel kreeg kwam hij op straat te staan, maar wist het hoofd
boven water te houden door pianoles te geven en zowel orgel als viool te spelen tijdens kerkdiensten. Rond die tijd begon hij te componeren en zijn eerste strijkkwartetten, ‘divertimenti’, schreef hij op zijn 23ste. Pas zo’n 25 jaar later had hij in dit genre een nieuw stadium bereikt en ging hij de werken ‘kwartetten’ noemen. Zijn passie voor het strijkkwartet deelde hij met Mozart met wie hij samen speelde: Haydn op viool en Mozart op altviool. Alleen al met zijn strijkkwartetten werd Haydn spoedig beroemd in heel Europa. In 1761 trad hij als kapelmeester in dienst van de muzikale vorst Esterházy en bleef daar dertig jaar lang. Hij dirigeerde het huisorkest, leidde de operavoorstellingen en gaf muzieklessen. Hij componeerde aan één stuk door: symfonieën, opera’s en kamermuziek in alle mogelijke bezettingen. Na de dood van Esterházy maakte Haydn twee reizen naar Londen (1791-92 en 1794). In de periode tussen deze reizen gaf hij in Wenen 15
korte tijd compositieles aan Beethoven. Tijdens zijn laatste levensjaren componeerde hij onder andere Die Schöpfung en Die Jahreszeiten, hiertoe geïnspireerd door de oratoria van Händel die hij in Londen had gehoord. Haydn stierf in 1809 in Wenen, niet lang nadat de stad was ingenomen door Napoleon die uit eerbied een beschermende erewacht voor zijn huis liet posteren toen hij stervende was.
Ludwig van Beethoven Ook in het ouderlijke huis van Ludwig van Beethoven (17701827) werd gezongen: zijn vader was in Bonn als zanger in dienst van de keurvorst. Ook Beethoven zelf trad als jongen in dienst van de keurvorst en speelde altviool in diens hofkapel. Zijn echte instrument werd echter de piano. Als pianist trad hij op zijn achtste voor het eerst op in het openbaar, en rond die tijd kreeg hij compositieles van Christian
biografie
Gottlob Neefe. Door toedoen van Neefe en graaf Waldstein ging Beethoven naar Wenen. Daar had hij in 1787 contact met Mozart en werd in 1792 een jaar lang leerling van Joseph Haydn. Zijn leven lang zou hij in Wenen blijven wonen, op zo’n zestig verschillende adressen in en buiten de stad.
Hoewel Beethoven niet erg te spreken was over Haydn als leraar, is diens muziek diep doorgedrongen in zijn eigen stijl. Heel duidelijk is dat bijvoorbeeld in de drie pianotrio’s op. 1, ontstaan in de eerste Weense jaren. Maar later veranderde zijn wijze van componeren steeds meer in een strikt persoonlijke taal waarin hij zijn verlangen naar een romantisch doel van kosmische grootte uitdrukte, bijvoorbeeld in zijn Negende symfonie.
Beethoven schreef weliswaar vele liederen, maar bekend werd hij aanvankelijk als pianist – vooral zijn pianoimprovisaties werden door zijn tijdgenoten geroemd. Toen hij wegens zijn doofheid niet meer in het openbaar kon spelen werd hij de beroemdste symfonicus van zijn tijd en nog lang daarna. Maar voor velen vormen zijn strijkkwartetten de top in zijn oeuvre. De kwartetten werden tijdens zijn leven uitgevoerd in de salons van de adel waarmee hij verkeerde op gelijke voet. Toen de componist op een onbewaakt moment overwoog om Wenen te verlaten, sloten een aantal adellijke personen zich aaneen om hem een jaarlijks bedrag uit te keren, zodat hij in Wenen zou blijven. Hoewel zijn muziek door veel tijdgenoten niet werd begrepen, maakte zij op anderen juist een verpletterende indruk. Zo waren zelfs Schuberts laatste woorden op zijn sterfbed nog gewijd aan Beethoven die één jaar eerder was gestorven.
16
biografie
UITVOERENDEN Werner Güra
foto: Monika Ritterhaus
Tenor
De Duitse tenor Werner Güra (1964) wordt veelvuldig geprezen om zijn ronde en expressieve stemgeluid. Hij werd, samen met pianist Christoph Berner, nog onlangs onderscheiden voor zijn opname van Schuberts Winterreise en zijn Schubertcd Willkommen und Abschied. Ook vele van zijn vorige cdopnamen vielen in de prijzen. Niet alleen als liedzanger was en is hij op alle grote wereldpodia te horen, maar ook in oratoria en opera’s. Vanaf 1995 was Güra lid van het ensemble van de Semperoper
in Dresden, maar hij trad ook in andere belangrijke theaters op. Hij vertolkte rollen in opera’s van Mozart (onder andere Don Ottavio in de Don Giovanni-uitvoering o.l.v. René Jacobs), Rossini, Monteverdi en Beethoven (Jacquino in Fidelio o.l.v Barenboim). Als concertzanger soleerde hij met belangrijke orkesten en grote dirigenten zoals Claudio Abbado, Colin Davies, Roger Norrington en Nicolaus Harnoncourt. Werner Güra is sinds 2009 als zangdocent verbonden aan het conservatorium in Zürich.
Christoph Berner Piano
in zijn geboorteplaats Wenen en treedt veel op in Oostenrijk, maar brak ook internationaal door, onder andere in Japan en de Verenigde Staten. Berner soleerde met orkesten als het Gothenburg symfonieorkest, het Mahler Chamber Orchestra en het Kamerorkest van Wenen. Daarnaast is hij een gedreven kamermusicus en treedt op met gerenommeerde muzikale partners waaronder Werner Güra, Heinrich Schiff en met leden van de Wiener Philharmoniker. Zijn eerste solocd was gewijd aan Robert Schumann en de tweede aan Mozart. Samen met Werner Güra maakte hij vele cd-opnamen met Duits klassiek en romantisch repertoire. Allemaal werden zij onderscheiden met een Diapason d’or.
Maria Bader-Kubizek Viool
De Oostenrijkse pianist Christoph Berner studeerde 17
De eveneens Oostenrijkse violiste Maria Bader-Kubizek (1967) studeerde in Wenen en werd in 1987 lid van Concentus Musicus, het op historische instrumenten
biografie
Ook als soliste en kamermusicus verdiepte zij zich in het spelen op oude instrumenten. Zij gaf concerten op vele podia in Europa, de Verenigde Staten en Japan, en maakte een cdopname van werken van Biber op een originele zeventiendeeeuwse viool van de bouwer Jacob Stainer. Op de viool uit het bezit van Leopold Mozart nam zij vioolsonates op van diens zoon Wolfgang Amadeus Mozart.
Sinds 1999 is zij concertmeester van het Haydn Academische Orkest, sinds 2006 artistiek leider van het op historische instrumenten spelende Capella Czestochoviensis in Polen.
Roel Dieltiens Cello
De Belgische cellist Roel Dieltiens (1957) studeerde onder anderen bij André Navarra en Pierre Fournier. Hij maakte naam en speelde op de belangrijkste concertpodia ter wereld. Naast de moderne cello speelt hij ook barokcello en verdiepte zich in de historische uitvoeringspraktijk. In Nederland trad hij op met het Orkest van de Achttiende Eeuw en was jurylid van het celloconcours tijdens de Cellobiënnale in het Muziekgebouw. In 1997 richtte hij met een aantal internationale topmusici het Ensemble Explorations op. Het ensemble speelt op historische 18
intrumenten muziek uit de barok, maar ook uit latere eeuwen tot aan heden. Samen met choreograaf Alain Platel maakte hij de beroemde voorstelling Iets op Bach dat zo’n 150 keer werd uitgevoerd. Dieltiens maakte cd’s met werk van negentiendeeeuwse cellist Franchomme, de solosonates van Bach en celloconcerten van Vivaldi. Als cellodocent is hij verbonden aan de conservatoria van Zürich en Leuven.
Deirdre Angenent Sopraan
foto © Deidre Angenent
spelende ensemble van Nikolaus Harnoncourt.
In 2002 begon Deirdre haar professionele zangopleiding. Naast haar studie zang volgde zij een docentenopleiding
biografie
Nederlands, die ze in september 2005 succesvol afrondde. In mei 2007 behaalde zij haar bachelorexamen Zang in de uitvoerende variant aan het ArtEZ- Conservatorium van Arnhem, waar ze studeerde bij tenor Harry van Berne. Gedurende het laatste jaar van deze opleiding volgde ze lessen bij mezzo-sopraan Jard van Nes. Deirdre nam deel aan vele Masterclasses van onder anderen Michael Chance, Roberta Alexander en David Selig. In september 2008 werd Deirdre toegelaten tot de Dutch New Opera Academy (DNOA) in Den Haag en Amsterdam, waarvoor ze een studiebeurs ontving van de VandenEnde Foundation. In juni 2010 studeerde Deirdre cum laude af aan de DNOA en ontving haar mastertitel in Opera. Door toekenning van de prestigieuze Huygens talentenbeurs van het Nederlands ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan zij verder studeren bij Ira Siff in New York en Thomas Michael Allen in Berlijn. Deirdre wordt gecoached door Peter Nilsson.
Peter Nilsson Piano
De Amerikaanse pianist Peter Nilsson begon zijn carrière bij de opera van Illinois en het Chicago Symphony Chorus waar hij samenwerkte met grote dirigenten zoals Daniel Barenboim, Pierre Boulez en Georg Solti. Als repetitor was hij verbonden aan het Chicago Symphony Orchestra en daar werkte hij met zangers van groot formaat zoals Susan Graham, Anthony Rolfe Johnson en Tatiana Troyanos. Momenteel werkt Nilsson onder andere als repetitor bij de Nieuwe Opera Academie van Den Haag en Amsterdam, en wordt hij als pianist betrokken bij projecten van de Nederlandse Opera, de 19
Nationale Reisopera en het Groot Omroepkoor. Bovendien was hij steeds een geliefd begeleider bij masterclasses, onder anderen die van Elly Ameling, Nelly Miricioiu, Nathalie Stutzmann en Charlotte Margiono. In Chicago trad hij regelmatig op in de Dame Myra Hess recital serie. In liedrecitals is hij regelmatig te horen als pianopartner van Charlotte Margiono.
Grote Zangers
Colofon Stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en de Stichting Grote Zangers.
Raad van toezicht Adriaan Krans, voorzitter Sjoerd Schaafsma Leo Spigt Stichting Grote Zangers Theo van den Bogaard, directeur Marian Lases Partners Muziekgebouw aan ’t IJ Alferink Artists Management NRC Handelsblad Contact Stichting Grote Zangers Kloveniersburgwal 50 1012 CX Amsterdam t 020 664 3151 info@grotezangers.nl Volg ons op www.grotezangers.nl
20
VERWACHT
di 26 NOV 2013 serie grote zangers grote zaal / 20.15 uur voorprogramma / 19.30 uur
ANNE SOFIE VON OTTER + BENGT FORSBERG La mélodie française
De bijzonder veelzijdige Anne Sofie von Otter schitterde eerder net zo goed in de rol van Octavian in Strauss’ Rosenkavalier, als in werk van Mozart en Händel. Ook werkte zij onder meer met musici als Elvis Costello en jazzpianist Brad Mehldau. Dit recital laat ze zich op het podium ook vergezellen door accordeonist Bengan Janson.
21
foto: Ewa-Marie Rundquist
De wereldberoemde mezzosopraan Anne Sofie von Otter heeft vele gezichten. In dit concert richt zij zich op het Franse lied, van Debussy tot prachtige Franse chansons. Voor Von Otter en haar vaste pianist Bengt Forsberg is er geen principieel verschil tussen lied en chanson. Zo is in dit liedrecital muziek te horen van Debussy naast chansonnier Charles Trenet. De liederen van Reynaldo Hahn weerspiegelen het ‘Belle Epoque’ van voor de Eerste Wereldoorlog.
Anne Sofie von Otter
VERWACHT
November di 5 nov / 20.15 uur
Ensemble Klang Walden
zo 10 nov / 20.15 uur
zo 17 nov / 15.00 uur
Hugo Ticciati + Torleif Thedéen + Henrik Måwe Hommage à Rameau
Paul Badura-Skoda + Musica Amphion The Birth of the Piano Concerto
di 12 nov / 20.15 uur wo 6 nov / 19.30 uur
Cappella Amsterdam + Holland Baroque Society Requiem do 7 nov / 20.15 uur
Remix Ensemble Casa da Música Klassiekers uit het Remixrepertoire
Amsterdam Sinfonietta Hels en Hemels
Miguel Poveda ArteSano
A Tribute to Nadia Boulanger - 1 Bruno Monsaingeon ontmoet ‘Mademoiselle’ Nadia Boulanger
do 14 nov t/m zo 24 nov
ma 18 nov / 19.30 uur / Bimhuis
Young Pianists Festival
A Tribute to Nadia Boulanger - 2 Ontmoetingen met ‘Mademoiselle’ Nadia Boulanger
wo 13 nov / 20.15 uur
Voor het complete programma en randprogramma zie:
vr 8 nov / 20.30 uur
Bang on a Can All-Stars + Lee Ranaldo Field Recordings za 9 nov / 20.15 uur
John Scofield Return of the Überjam Project zo 10 nov / 15.00 uur
Ivo Janssen Wat is het geheim van de piano? 8+
ma 18 nov / 16.00 uur / Bimhuis
www. muziekgebouw.nl do 14 nov / 20.15 uur
Asko|Schönberg Twee pianoconcerten en een straattheater
di 19 nov / 20.15 uur
vr 15 nov / 20.15 uur
do 14 nov t/m zo 24 nov
Severin von Eckardstein Beethoven, Skrjabin en Schubert
Young Pianists Festival
za 16 nov / 20.15 uur
A Tribute to Youri Egorov Uniek concert van vijf internationale Meesterpianisten 22
Nederlands Kamerkoor Een kleine plechtige mis
wo 20 nov / 20.15 uur
Franse kamermuziek op de Erard Jubileumconcert door YPF-laureaten Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen
Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp
MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023
Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 50 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons
PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:
Gelieve uw mobiele telefoon tijdens het concert uit te schakelen. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.
Mediapartner:
Pauzedrankje (indien inbegrepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.
Druk binnenwerk:
EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds
Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.