2014 01 26 serie koren cappella amsterdam website

Page 1

zo 26 jan 2014 serie koren Serie Cappella amsterdam Grote Zaal / 15.00 uur

cappella amsterdam Carte blanche voor Gijs Leenaars


PROGRAMMA

zo 26 jan 2014 serie koren serie cappella amsterdam Grote Zaal / 15.00-16.45 uur

Cappella Amsterdam

Carte blanche voor Gijs Leenaars

DUUR: ca. 45 minuten voor de pauze ca. 40 minuten na de pauze

Gijs Leenaars dirigent Heleen Hulst viool

Dit concert wordt opgenomen door Omroep MAX. Uitzending is op 9 februari a.s.

Tekst toelichting: Philip Leussink


Josquin des Prez (1450-1521) Stabat mater a 5 Orlando di Lasso (1532-1594) Psalmus Davidis poenitentialis nr.1 (uitgegeven 1584) Domine, ne in furore... miserere mei (Psalm 6) Louis Andriessen (1939) Xenia (2005) voor viool solo Mark van Platen (1955) Lecture de Cioran (2010) voor gemengd koor en spreker Rudolf Escher (1912-1980) Ciel, air et vents (1957) voor gemengd koor 1. Ode / 2. Chanson / 3. Sonnet PAUZE Benjamin Britten (1913-1976) Sacred and Profane op. 91 (1975) 1. St. Godric’s Hymn / 2. I mon waxe wode / 3. Lenten is come / 4. The long night / 5. Yif ic of luve can / 6. Carol / 7. Ye that pasen by / 8. A death George Benjamin (1960) Uit Three Miniatures (2002) voor viool solo Miniature III ‘Lauer Lied’. Jonathan Harvey (1939-2012) sweet / winterhart (2001) voor gemengd koor en viool Plainsongs for Peace and Light (2012) voor 16 stemmen


TOELICHTING Gijs Leenaars is te gast met een programma naar eigen keuze, samengesteld uit werken voor kamerkoor die hem na aan het hart liggen. Sinds vorig seizoen is hij chef-dirigent van het Groot Omroepkoor, waar het accent vanzelfsprekend ligt op repertoire in grote bezetting, veelal met orkest. Dit programma met Cappella Amsterdam is vrijwel geheel a capella, met soms enkel vioolbegeleiding en -intermezzi.

Josquin des Prez

Het programma vertoont verrassende parallellen. Zo zijn de werken van Josquin des Prez en Orlando di Lasso verbonden met de Passietijd, evenals twee van de ‘sacred’ liederen van Benjamin Britten en Jonathan Harvey’s Plainsongs. Het eerste lied uit Brittens Sacred and Profane is een Maria-hymne, wat ook geldt voor het Stabat mater.

Stabat mater

Het Stabat mater is een religieus gedicht uit de dertiende eeuw. Als mogelijke auteurs worden Bonaventura († 1274), Jacopone da Todi († 1306) en John Pecham († 1292) genoemd. Allen behoren tot de kring van de Franciscaner kloosterorden.

Een programma van Gijs Leenaars met verrassende parallellen

De Latijnse tekst verwoordt het verdriet van Maria bij de kruisdood van haar zoon Jezus. In de laat-vijftiende eeuw dringt de hymne door tot de katholieke liturgie en krijgt het een plaats in het feest van de Zeven Smarten van Maria, dat jaarlijks op 15 september wordt gevierd. Nog geen eeuw later wordt het weer uit de kerk geweerd, omdat de plastische tekst te werelds wordt bevonden. In 1727 keert het Stabat mater definitief terug in de katholieke kerk. Opnieuw siert het de liturgie op 15 september, daarnaast klinkt het vaak op Goede Vrijdag tijdens de Kruisweg, waarbij de veertien lijdenstaferelen van Christus symbolisch worden gevolgd. De tekst is talloze keren op muziek gezet, door componisten variërend van Vivaldi tot Verdi

Franse dichtkunst treffen we aan bij de composities van Mark van Platen, Rudolf Escher en Louis Andriessen. De Franse tekst die Van Platen heeft getoonzet is van Emil Cioran, een filosoof met Roemenië als vaderland en Parijs als bestemming. Ook Roemeniër in Parijs is Paul Celan, van wie Harvey een tekst heeft opgenomen in zijn compositie sweet /winterhart. Harvey’s Plainsongs for Peace and Light en Brittens Sacred and Profane behoren tot de laatste werken die deze Britse componisten hebben voltooid. 4


TOELICHTING

en van Pergolesi tot Pärt. Dit concert opent met de vijfstemmige zetting van Josquin des Prez, een van de meest vooraanstaande componisten van de Renaissance. Het destijds populaire, wereldlijke chanson Comme femme desconfortée, een liefdesklacht van een ontroostbare vrouw, van de componist Gilles Binchois (ca. 1400-1460) zit verstopt in de trage noten van de middenstem van Josquins zetting. Van de tien dubbele strofen van het Stabat mater heeft Josquin er hier acht gebruikt. De eerste vier beschrijven het lijden van de moeder die haar zoon aan het kruis ziet hangen. Hierop volgt een smeekbede aan Maria om als middelares op te treden en de mens voor de hel te behoeden. De dreiging van het helse vuur – ‘inflammatus et accensus’ – verklankt Josquin met een opvallende onderbreking van het ritme.

voorzien van fraaie miniaturen door de hofschilder Hans Mielich, met wie Di Lasso bevriend is. Rijkdom en exclusiviteit kent ook zijn nadelen. Uitvoeringen van de muziek in dit handschrift mogen, zolang Albrecht V leeft, alleen aan het hof plaatsvinden en andere uitgaven zijn niet toegestaan. Hoewel dit voor een jonge componist een grote belemmering zou kunnen zijn, reikt de roem van Di Lasso tot ver buiten München. Als uiteindelijk in 1584, vijf jaar na Albrechts dood, de boetepsalmen in druk verschijnen, hebben diverse muziekdrukkers om het recht van uitgave gestreden. De zeven boetepsalmen, die behoren tot de 150 oud-testamentische psalmen, vormen een cyclus waarin boete en berouw centraal staan. De teksten inspireren Di Lasso tot een beeldrijke muzikale taal die de natuurlijke declamatie volgt. Om zijn subtiele tekstexpressie wordt Di Lasso in zijn eigen tijd al geroemd. Opvallend in deze eerste boetepsalm zijn bijvoorbeeld de sereniteit waarmee de tekst ‘Miserere mei Domine’ is gezet, of het verhoogde tempo waarmee de vijanden op de woorden ‘valde velociter’ de aftocht blazen.

Orlando di Lasso

Psalmus Davidis poenitentialis Hertog Albrecht V van Beieren omringt zijn hofhouding in München met schilders, beeldhouwers en componisten. Zo benoemt hij in 1556 de 24-jarige Orlando di Lasso tot lid van zijn hofkapel: aanvankelijk enkele jaren als tenor, van 1563 tot zijn dood in 1594 als kapelmeester.

Louis Andriessen Xenia

Xenia maakt deel uit van een muziek- en filmproject van kunstenares Anna Lange (1969). In veel van haar werken spelen geluid en muziek een belangrijke rol.

Mede dankzij Di Lasso geldt het Beierse hof in die tijd als een van de meest vooraanstaande centra voor polyfonie in Europa, en prachtige manuscripten zien er het licht. Tussen 1563 en 1571 verschijnen de zeven Psalmi poenitentiales (boetepsalmen) van Di Lasso in een van de meest waardevolle handschriften,

In de filmreeks Xenia I, II, III verbeeldt Lange haar intieme band met het landschap door 5


TOELICHTING

Rudolf Escher

middel van verschillende media zoals film, fotografie, neon, ets en tekst. Aan de basis van het project Xenia ligt een reeks fantasiekaarten van denkbeeldige en bestaande landschappen. Speciaal voor dit drieluik heeft Louis Andriessen een vioolsolo geschreven, die ook als zelfstandige compositie kan worden uitgevoerd.

Ciel, air et vents

De beeldrijke natuurgedichten van de Franse renaissancedichter Pierre de Ronsard (15241585) inspireren Rudolf Escher in 1957 tot de compositie Ciel, air et vents. In Eschers woorden bieden de drie delen van dit werk samen ‘een verscheidenheid van aspecten van renaissancistisch beleefde natuur en van de dichter Ronsard’.

Mark van Platen Lecture de Cioran

Ook de muziek uit de renaissance vormt voor Escher een belangrijke inspiratiebron, naast die van Debussy en Ravel. Toch is de stijl die hij ontwikkelt zeer persoonlijk. In zijn vocale werken streeft hij naar een grote verstaanbaarheid. Die bereikt hij door gebruik te maken van homofonie, de verschillende stemmen ‘declameren’ de tekst gelijktijdig (Ode). Voor passages waarin de stemmen ritmisch onafhankelijk van elkaar bewegen, past Escher een techniek toe die hij ‘polymelodiciteit’ noemt. Voor de tekst reserveert hij één melodie, de overige stemmen zingen op klinkers. De natuurlijke bewegingen van de taal geven vorm aan de tekstmelodie, die wordt ingebed in een klankveld van kleurrijke vocalises. Dit komt sterk naar voren in Chanson. Escher zegt hierover: ‘Zulke muziek wordt gewoonlijk polyfoon genoemd, hetgeen een weinig zeggende naam is. Want veelklankig is ieder akkoord, doch het gaat hier juist om een veelheid van melodieën.’ Aan vriend en collegacomponist Peter Schat schrijft Escher in 1958: ‘Koor is een ongelooflijk subtiele materie’. Hij beheerst deze materie als geen ander en zijn werken in dit genre behoren tot de absolute top.

‘…ik ontval de wereld als een ring de vinger van een skelet.’ Zo eindigt de tekst die componist Mark van Platen heeft gekozen voor zijn compositie Lecture de Cioran voor gemengd koor en verteller. De tekst is ontleend aan het boek La Tentation d’exister (1956) van de RoemeensFranse filosoof Emil Cioran (de derde druk van de Nederlandse vertaling Bestaan als verleiding verschijnt dit jaar). Cioran (19111995) vestigt zich eind jaren dertig in Parijs en woont daar de rest van zijn leven. Vanaf 1949 publiceert hij uitsluitend in het Frans, een taal die hij beschouwt als een verplichte dwangbuis. Zijn ballingschap – pas na de val van het communisme in 1989 mag hij zijn geboorteland Roemenië weer bezoeken – heeft bijgedragen aan een zwartgallige stijl die uiting geeft aan zijn verscheurdheid. De thema’s dood, eenzaamheid en het zoeken naar mystiek zien we veel terug in zijn werk. Mark van Platen laat de licht obsessieve tekst tot zijn recht komen in een zetting die nergens sentimenteel wordt. 6


TOELICHTING

Benjamin Britten

George Benjamin

In de winter van 1974/1975 neemt Benjamin Britten acht middeleeuwse Engelse teksten ter hand met de bedoeling wereldlijke en religieuze sferen naast elkaar te plaatsen. In madrigalistische stijl weet hij het aardse en devote smaakvol te combineren.

De Engelse George Benjamin wordt gezien als een van de belangrijkste leerlingen van Olivier Messiaen. Hij is naast componist ook pianist en dirigent.

Sacred and Profane

Three miniatures

Zijn muziek is van een ongekende helderheid en precisie en hij heeft een briljant brein. In Three Miniatures voor viool solo schept hij drie juweeltjes en heel veel hoofdbrekens voor de violist; die moet in zijn eentje minstens twee instrumenten suggereren. Heleen Hulst speelt het laatste deel van Three Minitiatures, Lauer Lied.

Britten heeft de liederen geschreven voor het Wilbye Consort van zijn partner Peter Pears. De cyclus is dus eigenlijk solistisch gedacht, maar de complexe en verfijnde harmonieën lenen zich heel goed voor een grotere bezetting. Op de eenvoudige Maria-hymne van Saint Godric (ca.1065-1170) en het zorgelijk bestaan van het menselijk wezen (I mon waxe wod) volgt de lieflijke lente (Lenten is come). Maar net als in Shakespeare’s Sonnet V – dat de basis was voor Harveys sweet / winterhart – ligt de winter op de loer (The long night). Als een klein boetepsalmpje vormt het vijfde lied (Yif ic of luve can) een moment van bezinning naast de gekruisigde Jezus. De overgang naar het volgende lied lijkt banaal, maar verraadt de schijnbaar lichtvoetige carol niet de dood van het meisje dat op de heide ligt? Vervolgens roept de gekruisigde Jezus passanten op om letterlijk bij hem stil te staan (Ye that pasen by). In het laatste deel (A death) schetst Britten de naderende dood, met afschuw, maar ook met een zekere galgenhumor. Zelf is hij dan al enkele jaren ernstig ziek. Sacred and Profane is het laatste werk voor zang a cappella dat uit zijn pen vloeit.

Jonathan Harvey sweet / winterhart

De Tweede Wereldoorlog is zeer bepalend geweest voor het leven van de dichter Paul Celan (1920-1970). Hij wordt geboren in het noorden van Roemenië, in een Duitstalige joodse familie. Zijn beide ouders komen om in een concentratiekamp en de rest van zijn leven worstelt hij met een schuldgevoel dat in veel van zijn gedichten tot uiting komt. Vanaf 1948 woont Celan in Parijs. Zijn moedertaal blijft het Duits, dat hij, behalve met eigen gedichten, verrijkt met vertalingen uit onder meer het Frans, Engels, Roemeens, Russisch en Hebreeuws. Iets van zijn eigen duistere wereld herkent Celan in Sonnet V van William Shakespeare. Het is een meditatie over het verstrijken van de tijd, die al het moois in de 7


TOELICHTING

zomer tot bloei laat komen, om het in de ijselijke winter weer teniet te doen. En waar Shakespeare zijn sonnet besluit met het woord ‘sweet’, vertaalt Celan dit met ‘winterhart’ (bestand tegen de koude). Het woord ‘süß’ klinkt hem te lieflijk, na alles wat er gebeurd is. Vanuit deze gedachte heeft de Britse componist Jonathan Harvey dit werk geschreven en ook ontleent hij de titel daaraan. Het koor zingt het sonnet in beide talen: er klinkt een ‘polyfonie van sferen’, een milde Shakespeare naast een verbitterde Celan. De soloviool meandert en verbindt, ‘an image of the distillation process as it becomes ever more etherealised’, in de woorden van Harvey.

Jonathan Harvey

Plainsongs for Peace and Light Plainsongs for Peace and Light voor zestien solostemmen is het laatste werk dat Jonathan Harvey heeft kunnen voltooien. Hij overleed op 4 december 2012. Het is een opdrachtwerk van Tenso Network Europe, een mede door Cappella Amsterdam geïnitieerd netwerk van inmiddels veertien professionele Europese kamerkoren. Eenstemmig gregoriaans vormt de basis voor dit koorwerk, dat evenals sweet / winterhart op polyfone structuren is gebaseerd. Harvey laat de afzonderlijke partijen schijnbaar onafhankelijk in verschillende tempi bewegen en bereikt zo een sterk ruimtelijk effect. In maart 2013 gaf het Lets Radiokoor de wereldpremière, tijdens deze concertreeks verzorgt Cappella Amsterdam de Nederlandse première. 8


9

Cappella Amsterdam - foto: Marco Borggreve


liedteksten Josquin des Prez Stabat mater

Stabat mater dolorosa Juxta crucem lacrimosa Dum pendebat filius Cujus animam gementem Contristatam et dolentem Pertransivit gladius.

De moeder stond door smart bevangen en met tranen langs haar wangen waar haar zoon gekruisigd hing en het was haar in haar lijden of een zwaard haar kwam doorsnijden dat dwars door het hart heen ging.

O quam tristis et afflicta Fuit illa benedicta Mater unigeniti Quae maerebat et dolebat Et tremebat, dum videbat Nati poenas incliti

Hoe verdrietig en verloren was de toch zo uitverkoren moeder die hem ‘t leven gaf. Ze moest klagen, ze moest rouwen en ze beefde bij ‘t aanschouwen van zijn vreselijke straf.

Quis est homo qui non fleret Christi matrem si videret In tanto supplicio? Quis non posset contristari Piam matrem contemplari Dolentem cum filio?

Wie voelt er geen tranen komen, die daarheen wordt meegenomen, waar hij Christus’ moeder vindt? Wie zou tranen binnenhouden als hij dat verdriet aanschouwde van de moeder bij haar kind?

Pro peccatis suae gentis Jesum vidit in tormentis Et flagellis subditum Vidit suum dulcem natum Moriendo desolatum Dum emisit spiritum

Zij zag wat hij heeft geleden voor het kwaad dat mensen deden, zag de zwepen, zag het slaan, hoorde ‘t kind, door haar gedragen, stervende om bijstand vragen, zag hoe hij is doodgegaan. 10


liedteksten

Eia, mater, fons amoris Me sentire vim doloris Fac ut tecum lugeam Fac ut ardeat cor meum In amando Christum Deum Ut sibi complaceam

Vrouw van liefde en genade, wil toch op mijn schouders laden alles wat u lijden doet. ‘k Wil mijn hart aan hem verpanden, laat mij dan van liefde branden opdat ik hem zo ontmoet.

Virgo virginum praeclara Jam mihi non sis amara Fac me tecum plangere Fac ut portem Christi mortem Passionis eius sortem Et plagas recolere

Stralende, ik moet u eren, wil u toch niet vàn mij keren, laat mij huilend bij u staan. Laat mij Christus’ dood ervaren, laat mij in mijn hart bewaren al wat hem is aangedaan.

Fac me plagis vulnerari Cruce hac inebriari Ob amorem filii Inflammatus et accensus Per te virgo sim defensus In die judicii

Laat zijn pijnen mij genaken, laat het kruis mij dronken maken van de liefde voor uw zoon en wil dan mijn voorspraak wezen als ik ‘t helse vuur moet vrezen na het oordeel voor zijn troon.

Fac me cruce custodiri Morte Christi praemuniri Confoveri gratia Quando corpus morietur Fac ut animae donetur Paradisi gloria Amen

Laat het kruis over mij waken, laat zijn dood mij sterker maken, zodat hij me begeleidt en mijn ziel, als ‘t lijf moest sterven, de verrukking doet verwerven die de hemel ons bereidt. Amen. Vertaling: Willem Wilmink Bron: www.literatuurgeschiedenis.nl

11


liedteksten

Orlando di Lasso

Psalmus Davidis poenitentialis nr.1 Domine, ne in furore tuo arguas me, neque in ira tua corripias me.

Heer, straf mij niet in uw toorn, tuchtig mij niet in uw gramschap.

Miserere mei, Domine, quoniam infirmus sum; sana me, Domine, quoniam conturbata sunt ossa mea.

Heer, erbarm U, mijn bloei is vergaan, Heer, genees mij, mijn kracht is teniet

Et anima mea turbata est valde; sed tu, Domine, usquequo?

en ontrust mijn ziel bovenmate. En Gij, Heer, Gij - tot hoe lang?

Convertere, Domine, et eripe animam meam; salvum me fac propter misericordiam tuam.

Keer weder, Heer, maak mij weer vrij, verlos mij krachtens uw goedheid:

Quoniam non est in morte qui memor sit tui; in inferno autem quis confitebitur tibi?

In de dood wordt Gij niet meer gekend, wie kan U in het dodenrijk loven?

Laboravi in gemitu meo; lavabo per singulas noctes lectum meum; lacrimis meis stratum meum rigabo.

Kreunend en afgemat schrei ik nacht aan nacht op mijn bed, doordrenk ik mijn peluw met tranen;

Turbatus est a furore oculus meus; inveteravi inter omnes inimicos meos.

mijn ogen, van wanhoop half blind, staren dof op al mijn belagers.

Discedite a me omnes qui operamini iniquitatem, quoniam exaudivit Dominus vocem fletus mei.

Komt mij met uw verraad niet te na, Want de Heer heeft mijn schreien gehoord,

Exaudivit Dominus deprecationem meam Dominus orationem meam suscepit.

Hij heeft acht op mijn smeken geslagen, mijn gebed - de Heer neemt het aan.

Erubescant, et conturbentur vehementer omnes inimici mei; convertantur, et erubescant valde velociter.

Hoe smadelijk verslagen weldra mijn vijanden allen tesamen: in een oogwenk met schande op de aftocht!

12


liedteksten

Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.

Ere zij de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen.

Zoals het was in het begin, zo ook nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Vertaling: I.G.M. Gerhardt, M.H. van der Zeyde Bron: Protestanste Kerk Oisterwijk

Louis Andriessen Xenia

Tekst: Arthur Rimbaud (1854-1891)

O, supreme Clarion full of alien piercings, Silences crossed by Worlds and Angels: – O, Omega, violet shining of Her Eyes!

O, suprême Clairon plein des strideurs étranges, Silences traversés des Mondes et des Anges: - O l’Oméga, rayon violet de Ses Yeux!

Laatste vers van Voyelles (1871) van Arthur Rimbaud (1854-1891) Engelse vertaling: Louis Andriessen

13


liedteksten

Mark van Platen Lecture de Cioran

Tekst: Emil Cioran (1911-1995)

Plotseling schiet ik tekort in alles en val naar een punt van niet-bestaan van de dingen die me omringen. Het ik: een etiket. Ik spiegel me, parallel aan mijn gezicht, in mijn blikken. Elk ding is anders, alles is anders. Ergens een oog. Wie houdt me in de gaten? Ik ben bang, vervolgens sta ik buiten mijn angst.

Soudain, en deçà de tout, je glisse vers le point d’inexistence de chaque objet. Le moi: une étiquette. Parallèle à mon visage, je me mire dans mes regards. Chaque chose est autre, tout est autre. Quelque part, un oeil. Qui m’observe? J’ai peur, et puis je suis extérieur à ma peur.

Hoe moet ik de draad van de tijd weer oppakken, nu ik me buiten de ogenblikken bevind en buiten het subject dat ik was? Het tijdsverloop is gemummificeerd, wording is geworden. Geen luchtbel meer waarin ik kan ademen of schreeuwen. Adem wordt ontzegt, idee valt stil, geest was. Elk ‘ja’ heb ik door het slijk gehaald en ik ontval de wereld als een ring de vinger van een skelet.

Hors des instants et hors du sujet que je fus, comment m’affilier au temps? La durée se momifie, le devenir est devenu. Plus aucune parcelle d’air où expirer, où crier. Le souffle est nié, l’idée se tait, l’esprit fut. J’ai traîné tous les oui dans la boue, et ne colle pas plus au monde que l’anneau au doigt du squelette. E.M. Cioran, ‘Déchets de tristesse I’ uit La Tentation d’exister (Editions Gallimard, 1956)

Vertaling: Maarten van Buuren

14


liedteksten

Rudolf Escher Ciel, air et vents

Tekst: Piere de Ronsard (1524-1588)

1. Ode O Fontaine Bellerie, Belle fontaine cherie De nos Nymphes, quand ton eau Les cache au creux de ta source, Fuyantes le Satyreau, Qui les pourchasse à la course Jusqu’au bord de ton ruisseau,

O Fontaine Bellerie, schone beminde bron van onze Nimfen, wanneer je water hen vangt in de diepten van je bron, waar zij vluchten voor de sater die hen rennend achternazit tot aan de oever van je beek,

Tu es la Nymphe eternelle De ma terre paternelle: Pource en ce pré verdelet Vois ton Poëte qui t’orne D’un petit chevreau de lait, A qui l’une et l’autre corne Sortent du front nouvelet.

ben jij de eeuwige Nimf van mijn geboortegrond: Daarom, in deze groenige weide, eert jouw dichter je met een klein melkgeitje bij wie zowel de ene als de andere hoorn te voorschijn komt uit zijn kop.

L’Ésté je dors ou repose Sur ton herbe, où je compose, Caché sous tes saules verts, Je ne sçay quoy, qui ta gloire Envoira par l’univers, Commandant à la Memoire Que tu vives par mes vers.

`s Zomers slaap of rust ik op je gras, waar ik verscholen onder je groene wilgen, van alles schrijf, zolang het maar jouw eer verkondigt in het universum, en het Geheugen aanroep opdat jij door mijn verzen leeft.

L’ardeur de la Canicule Ton vert rivage ne brule, Tellement qu’en toutes pars Ton ombre est espaisse et druë

De gloed van de hondsdagen verschroeit je groene oevers niet, zodat overal je schaduw ruim en dicht is

15


liedteksten

2. Chanson Quand ce beau Printemps je voy, J’apperçoy Rajeunir la terre et l’onde Et me semble que le jour, Et l’Amour, Comme enfans naissent au monde.

Wanneer ik deze fraaie lente zie, merk ik hoe de aarde en de golven zich verjongen, en het komt mij voor dat de dag, en de liefde, als kinderen geboren worden op de aarde.

Le jour qui plus beau se fait, Nous refait Plus belle et verte la terre, Et Amour armé de traits Et d’attraits, Dans nos coeurs nous fait la guerre.

De dag die zich steeds weer mooier maakt, hernieuwt voor ons ook de aarde mooier en groener, en Amor, gewapend met pijlen en bekoringen, brengt onrust in ons hart.

Il respand de toutes parts Feux et dards Et domte sous sa puissance Hommes, bestes et oiseaux, Et les eaux Luy rendent obeïssance.

Hij verspreidt overal zijn vuur en zijn pijlen en hij onderwerpt aan zijn macht mensen, dieren en vogels, en ook de wateren gehoorzamen hem.

Je sens en ce mois si beau Le flambeau D’Amour qui m’eschaufe l’ame, Y voyant de tous costez Les beautez Qu’il emprunte de ma Dame.

Ik voel hoe in deze prachtige meimaand de toorts van Amor mijn ziel verwarmt, en overal in die vlam zie ik de schoonheid die hij ontleent aan mijn Dame.

Quand je voy tant de couleurs Et de fleurs Qui esmaillent un rivage, Je pense voir le beau teint Qui est peint Si vermeil en son visage.

Wanneer ik al die kleuren zie en al die bloemen die de oevers overdekken, meen ik de fraaie tint te zien die ook glanst, even helderrood, op haar gelaat.

16


liedteksten

Quand je voy les grands rameaux Des ormeaux Qui sont lassez de lierre, Je pense estre pris és las De ses bras, Et que mon col elle serre.

Wanneer ik de grote takken van de iepen zie, omslingerd met klimop, dan stel ik mij voor dat ik wordt vastgehouden in de cirkel van haar armen en zij mijn hals omsluit.

Quand je voy dans un jardin, Au matin, S’esclorre une fleur nouvelle, J’accompare le bouton Au teton De son beau sein qui pommelle.

Wanneer ik mij in een tuin bevind, op een ochtend, bij een bloemknop die op springen staat, dan vergelijk ik die knop met de tepels van haar fraaie volle borsten.

Quand je sens parmy les prez Diaprez Les fleurs dont la terre est pleine, Lors je fais croire à mes sens Que je sens La douceur de son haleine.

Wanneer ik door de velden loop, en de veelkleurige bloemen ruik waarmee de aarde bedekt is, maak in mijn zintuigen wijs dat ik dan de zoetheid van haar adem ruik.

Je voudrois, au bruit de l’eau D’un ruisseau, Desplier ses tresses blondes, Frizant en autant de noeus Ses cheveux. Que je verrois frizer d’ondes.

Ik zou graag bij het ruisende water van een stroompje haar blonde vlechten losmaken, en dan om haar hals haar haren draaien in evenveel krullen als ik golven rimpelen zag.

Je voudrois, pour la tenir, Devenir Dieu de ces forests desertes, La baisant autant de fois Qu’en un bois Il y a de feuilles vertes.

Ik zou graag, om haar vast te houden, worden god van dit verlaten woud, en haar zo veel kussen geven als er in dit bos groene blaadjes zijn.

17


liedteksten

Hà! maistresse, mon soucy, Vien icy, Viens contempler la verdure! Les fleurs de mon amitié Ont pitié, Et seule tu n’en as cure.

Oh, mijn lief, mijn hartendief, kom eens hier, kom en kijk hoe groen het is! kijk, de bloemen beklagen mij om mijn sympathie voor jou, en jij alleen slaat er geen acht op.

Au moins leve un peu tes yeux Gracieux, Et voy ces deux colombelles, Qui font naturellement, Doucement L’amour du bec et des ailes.

Sla tenminste je ogen op, zo gracieus, en zie die beide tortelduiven die op heel natuurlijke wijze, teder vrijen met hun snavel en hun vleugels.

Et nous, sous ombre d’honneur, Le bon-heur Trahissons par une crainte: Les oiseaux sont plus heureux Amoureux, Qui font l’amour sans contrainte.

En wij, omwille van de eer, plegen verraad aan het geluk om een angst. De vogels zijn gelukkiger wanneer zij verliefd zijn, zij hebben elkaar immers lief zonder belemmeringen.

Toutesfois ne perdons pas Nos esbats Pour ces loix tant rigoureuses; Mais si tu m’en crois, vivons, Et suivons Les colombes amoureuses.

Laten wij ons dit genoegen toch niet ontzeggen, zo’n vrijpartij, om die al te strenge regels: en als je mij gelijk geeft, laten we dan hen navolgen, die verliefde duifjes.

Pour effacer mon esmoy, Baise moy, Rebaise moy, ma Deesse! Ne laissons passer en vain Si soudain Les ans de nostre jeunesse.

Kus me om mijn beroering te blussen, kus me, kus me nogmaals, mijn godin! Opdat onze jeugd niet vergeefs voorbijgaat zomaar – zonder elkaar bemind te hebben.

18


liedteksten

3. Sonnet Ciel, air et vents, plains et monts découvers, Tertres vineux et forests verdoyantes, Rivages torts et sources ondoyantes, Taillis rasez et vous, bocages vers,

Hemel, lucht en wind, kale vlakten en bergen, wijngaarden en donkergroene wouden, slingerende oevers en golvende bronnen, kreupelhout en gij groene bossages,

Antres moussus à demy-front ouvers, Prez, boutons, fleurs et herbes rousoyantes, Vallons bossus et plages blondoyantes, Et vous rochers, les hostes de mes vers,

Bemoste spelonken met half verscholen opening, weiden, knoppen, bloemen en roodkleurende grassen bossige dalen en goudgele stranden, en gij rotsen: de bewoners van mijn verzen.

Puis qu’au partir, rongé de soin et d’ire, A ce bel oeil Adieu je n’ay sceu dire, Qui près et loin me detient en esmoy,

Nu ik bij mijn vertrek, geplaagd door zorg en wroeging, geen afscheid nemen kan van dit fraai oog, dat dichtbij of veraf mij in zijn greep gevangen houdt,

Je vous supply, Ciel, air, vents, monts et plaines, Taillis, forests, rivages et fontaines Antres, prez, fleurs, dites-le luy pour moy.

roep ik u aan, Hemel, lucht, winden, bergen en vlaktes, kreupelhout en wouden, oevers en bronnen, spelonken, weiden, bloemen, zegt het haar namens mij. Vertaling: Ernst van Altena

19


liedteksten

Benjamin Britten Sacred and Profane

1. St. Godric’s Hymn Sainte Marye Virgine, Moder Jesu Christes Nazarene, Onfo, schild, help thin Godric, Onfang, bring heyilich with thee in Godes Riche.

St. Mary, the Virgin, Mother of Jesus Christ of Nazareth, Receive, defend and help thy Godric, (and,) having received (him,) bring (him) on high with thee in God’s Kingdom.

Sainte Marye, Christes bur, Maidenes clenhad, moderes flur, Dilie min sinne, rix in min mod, Bring me to winne with the self God

St. Mary, Christ’s bower, Virgin among maidens, flower of motherhood, Blot out my sin, reign in my heart, (and) bring me to bliss with that selfsame God.

2. I mon waxe wode Foweles in the frith, The fisses in the flod, And I mon waxe wod: Mulch sorw I walke with For beste of bon and blod

Birds in the wood, The fish in the river, And I must go mad: Much sorrow I live with For the best of creatures alive

3. Lenten is come Lenten is come with love to toune, With blosmen and with briddes roune, That all this blisse bringeth. Dayeseyes in this dales, Notes swete of nightegales, Uch fowl song singeth. The threstelcok him threteth oo. Away is huere winter wo When woderofe springeth. This fowles singeth ferly fele, The wliteth on huere wynne wele, That all the wode ringeth.

Spring has come with love among us, With flowers and with the song of birds, That brings all this happiness. Daisies in these valleys, The sweet notes of nightingales, Each bird sings a song. The thrush wrangles all the time. Gone is their winter woe When the woodruff springs. These birds sing, wonderfully merry, And warble in their abounding joy, So that all the wood rings.

The rose raileth hire rode, The leves on the lighte wode

The rose puts on her rosy face, The leaves in the bright wood 20


liedteksten

Waxen all with wille. The mone mandeth hire ble, The lilye is lossom to se, The fennel and the fille. Wowes this wilde drakes, Miles murgeth huere makes,

All grow with pleasure. The moon sends out her radiance, The lily is lovely to see, The fennel and the wild thyme. These wild drakes make love, Animals (?) Cheer their mates,

Ase strem that striketh stille. Mody meneth, so doth mo; Ichot ich am on of tho For love that likes ille.

Like a stream that flows softly. The passionate man complains, as do more: I know that I am one of those That is unhappy for love

4. The long night Mirie it is, while summer ilast, With fugheles song. Oc nu necheth windes blast And weder strong Ey! ey! what this night is long! And ich, with well michel wrong, Soregh and murne and fast.

Pleasant it is while summer lasts, With the birds’ song. But now the blast of the wind draws nigh And severe weather. Alas! how long this night is, And I, with very great wrong, Sorrow and mourn and fast.

5. Yif ic of luve can Whanne ic se on Rode Jesu, my lemman, And besiden him stonden Marye and Johan, And his rig iswongen, And his side istungen, For the luve of man: Well ou ic to wepen, And sinnes for to leten, Yif ic of luve can, Yif ic of luve can, Yif ic of luve can.

When I see on the cross, Jesu, my lover, And beside him stand Mary and John, And his back scourged, And his side pierced, For the love of man, Well ought I to weep And sins to abandon, If I know of love, If I know of love, If I know of love.

21


liedteksten

6. Carol Maiden in the mor lay, In the mor lay; Sevenight fulle, Sevenight fulle, Maiden in the mor lay; In the mor lay, Sevenightes fulle and a day.

A maiden lay on the moor, Lay on the moor, A full week, A full week, A maiden lay on the moor; Lay on the moor A full week and a day.

Welle was hire mete. What was hire mete? The primerole and the— The primerole and the— Welle was hire mete. What was hire mete? The primerole and the violet.

Good was her food. What was her food? The primrose and the— The primrose and the— Good was her food. What was her food? The primrose and the violet.

Welle was hire dring. What was hire dring? The chelde water of the— The chelde water of the— Welle was hire dring. What was hire dring? The chelde water of the welle-spring.

Good was her drink. What was her drink? The cold water of the— The cold water of the— Good was her drink. What was her drink? The cold water of the well-spring.

Welle was hire bowr. What was hire bowr? The rede rose and the— The rede rose and the—

Good was her bower. What was her bower? The red rose and the— The red rose and the—

22


liedteksten

7. Ye that pasen by Ye that pasen by the weiye, Abidet a little stounde. Beholdet, all my felawes, Yef any me lik is founde. To the Tre with nailes thre Wol fast I hange bounde; With a spere all thoru my side To mine herte is mad a wounde.

You that pass by the way, Stay a little while. Behold, all my fellows If any like me is found. To the Tree with three nails. Most fast I hang bound; With a spear all through my side. To my heart is made a wound.

8. A death Wanne mine eyhnen misten, And mine heren sissen, And my nose coldet, And my tunge foldet, And my rude slaket, And mine lippes blaken, And my muth grennet, And my spotel rennet, And mine her riset, And mine herte griset, And mine honden bivien, And mine fet stivien— Al to late! Al to late! Wanne the bere is ate gate.

When my eyes get misty, And my ears are full of hissing, And my nose gets cold, And my tongue folds, And my face goes slack, And my lips blacken, And my mouth grins, And my spittle runs, And my hair rises, And my heart trembles, And my hands shake, And my feet stiffen— All too late! All too late! When the bier is at the gate.

Thanne I schel flutte, From bedde to flore, From flore to here, From here to bere, From bere to putte, And te putt fordut. Thanne lyd mine hus uppe mine nose. Of al this world ne give I it a pese!

Then shall I pass, From bed to floor, From floor to shroud, From shroud to bier, From bier to grave, And the grave will be closed up. Then rests my house upon my nose. For the whole world I don’t care one jot!

23


liedteksten

Jonathan Harvey sweet / winterhart

Tekst: William Shakespeare (1564-1616)

Vertaling van Sonnet V door Paul Celan (1920-1970)

Those hours that with gentle work did frame The lovely gaze where every eye doth dwell Will play the tyrants to the very same, And that unfair which fairly doth excel.

Sie, die den Blick, auf dem die Blicke ruhn, geformt, gewirkt aus Zartestem: die Stunden-: sie kommen wieder, Anderes zu tun: was sie begründet, richten sie zugrunde.

For never-resting time leads summer on To hideous winter, and confounds him there, Sap checked with frost and lusty leaves quite gone, Beauty o’er-snowed and bareness everywhere.

Ist Sommer? Sommer war. Schon führt die Zeit den Wintern und Verfinstrungen entgegen. Laub grünte, Saft stief… Einstmals. Überschneit die Schönheit. Und Entblößtes allerwegen.

Then, were not summer’s distillation left A liquid prisoner pent in walls of glass, Beauty’s effect with beauty were bereft, Nor it nor no remembrance what it was.

Dann, blieb der Sommer nicht als Sommers Geist im Glas zurück, verflüssigt und gefangen: das Schöne wär nicht, wäre sinnverwaist und unerinnert und dahingegangen.

But flowers distilled, though they with winter meet, Lose but their show; their substance still lives sweet. (Sonnet V)

Doch so, als Geist, gestaltlos, aufbewahrt, west sie, die Blume, weiter, winterhart.

24


liedteksten

De uren, die met zachte handen kweken Wat tot verrukking leidt in ieders ogen, Zijn de tirannen die datzelfde breken, Ontsieren wat op sierlijkheid kan bogen. De tijd rust nooit en neemt de zomer mee Naar griezel winter, die de zege haalt. Sappen bevriezen, bladeren zijn heen. Schoonheid sneeuwt in, alles is even kaal. Blijft zomers destillaat niet voortbestaan, Vloeibaar gevangen in een glazen kerker, Dan heeft het werk van schoonheid afgedaan, Verdwijnt zelfs de gedachte aan haar werken. Verstilde bloemen, die door vorst verstijven, Verliezen vorm; maar geur en wezen blijven. Vertaling: Willem van der Vegt

25


liedteksten

Jonathan Harvey

Plainsongs for Peace and Light Haec dies, quam fecit dominus exsultemus et laetemur in ea.

Dit is de dag die de Heer gemaakt heeft, laten we juichen en ons verheugen.

Confitemini domino, quoniam bonus quoniam in saeculum misericordia eius.

Loof de Heer, want hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw. Graduale uit de Hoogmis van Pasen (Psalm 117:24)

Alleluia, alleluia. Bij het heilige licht van deze dag, komt, alle volkeren, de Heer aanbidden. Vandaag immers is het grote Licht op aarde neergedaald. Alleluia.

Alleluia, alleluia. Dies sanctificatus illuxit nobis venite gentes, et adorate Dominum quia hodie descendit lux magna super terram. Alleluia.

Alleluia uit de Hoogmis van Eerste Kerstdag

De Heer heeft zijn koningschap doen gelden, laat de aarde juichen, de vele eilanden zich verblijden.

Dominus regnavit, exsultet terra laetentur insulae multae.

Alleluia voor de 3de zondag door het kerkelijk jaar (Psalm 96:1)

26


BIOGRAFIEËN COMPONISTEN Josquin des Prez

Josquin des Prez (ca. 14551521) was een Bourgondische componist uit Condé-surl’Escaut. Zijn naam wordt ook gespeld als Des Prés, Després en Desprez. Hij wordt wel de voornaamste componist van de renaissance genoemd. Josquin was vooral werkzaam in Frankrijk en ook enkele jaren in Italië. Hij genoot faam als componist en pedagoog. Midden vijftiende eeuw was hij de belangrijkste vertegenwoordiger van een nieuwe stijl, waarin de technieken van de canon

en het contrapunt werden toegepast op wereldlijke liederen. In 1477 was hij in dienst van hertog René I van Anjou in Aix-en-Provence en werkte later waarschijnlijk in Parijs. Van 1489 tot 1494 was hij in dienst van de pauselijke kapel. Eind jaren 1490 was hij weer in Frankrijk, wellicht in dienst van koning Lodewijk XII en de kathedraal van Cambrai. Van 1503 tot 1504 was hij koormeester van hertog Ercole I d’Este van Ferrara. In 1504 ontvluchtte hij Italië vanwege een pestepidemie en enige tijd later werd hij provoost van de collegekerk Notre Dame in Condé-sur-l’Escaut (Frankrijk).

Orlando di Lasso Orlando di Lasso (1532-1594) was een van de productiefste componisten aller tijden. Hij is ook bekend als Orlandus Lassus, Roland de Lassus of Roland de Lâtre. Di Lasso was een van de belangrijkste representanten van de Frans-Vlaams27

Italiaanse stijl in Frankrijk. Hij drukte zijn muzikale stempel op alle vocale genres van de late zestiende eeuw, en dus ook op het chanson.

Hij begon zijn muzikale loopbaan als koorknaap in zijn geboortestad. Al op 21-jarige leeftijd werd hij kapelmeester aan het Lateraan te Rome. In 1556 werd hij als tenor benoemd aan de hofkapel te München, waar hij vanaf 1594 ook het ambt van kapelmeester bekleedde in dienst van hertog Albrecht V. van Beieren. Hij vervulde deze functie in München tot aan zijn dood. Ondanks zware depressies, waarmee Di Lasso steeds weer te kampen had, omvat zijn oeuvre meer dan 2000 composities.


biografie

Louis Andriessen

van de muziekpraktijk, en daarmee een gewichtige rol gespeeld bij het ontstaan van de Nederlandse ensemblecultuur.

Foto: Francesca Patella

Mark van Platen

Louis Andriessen (1939) is een telg van een roemrucht geslacht van musici en geldt als de invloedrijkste Nederlandse componist van zijn generatie. Hij studeerde compositie bij zijn vader, Hendrik Andriessen, bij Kees van Baaren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en bij Luciano Berio. Een belangrijke rode draad door zijn composities is een voortdurende confrontatie met de traditie, die in de loop van zijn carrière meer en meer het karakter van een dialoog kreeg. Zijn composities bestrijken vrijwel alle muzikale genres, en kenmerken zich tevens door de invloed van theater, literatuur, dans en film. Daarnaast heeft Andriessen zich van meet af aan in gezet voor vernieuwing

Mark van Platen (1955) studeerde af in de vakken piano, orgel en koordirectie aan het Brabants Conservatorium in Tilburg. In 1992 behaalde hij het diploma orkestdirectie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Ed Spanjaard. Naast diverse activiteiten als docent, dirigent en solist is Van Platen werkzaam als componist. Behalve instrumentale en vocale werken in uiteenlopende bezetting componeerde hij muziek voor film en tv28

producties onder regie van André van Duren. Uitgevoerd door het Metropole Orkest zijn onder andere Mariken (2000) en Kees de jongen en door het Eric Vloeimans Kwintet Tijger (1994) en El Toro (1996). Voor het Tsjechisch vocaal ensemble Gentlemen Singers componeerde hij in 2008 Nunc Dimittis. Tijdens het Nederlands Filmfestival in Utrecht van oktober 2004 kreeg Mark van Platen voor de muziek van Kees de jongen een Gouden Kalf voor de beste filmmuziek.

Rudolf Escher Rudolf George Escher (1912–1980) was een Nederlandse componist en muziektheoreticus. Hij was daarnaast ook dichter, schilder en essayist. Aanvankelijk kon hij niet kiezen tussen muziek, beeldende kunst of letteren maar in 1929 besloot hij dat hij componist wilde worden. In 1931 ging hij naar het Toonkunst Conservatorium in Rotterdam, waar hij tot 1937 piano studeerde, met als bijvak cello. Van 1934 tot 1937 studeerde


biografie

hij daar compositie bij Willem Pijper. Escher debuteerde als componist in 1935 met zijn Eerste Pianosonate.

Tijdens zijn leven ontving hij verschillende prijzen voor zijn composities, waaronder tweemaal de Muziekprijs van de gemeente Amsterdam. In 1977 ontving hij de Johan Wagenaar prijs voor zijn gehele oeuvre. Bij zijn overlijden had hij composities op zijn naam staan voor kamermuziek en orkesten, vocale composities en één elektronische compositie.

Benjamin Britten Edward Benjamin Britten (1913-1976) mag gerekend worden tot de leidende componist van zijn generatie. Op vijfjarige leeftijd kreeg Britten zijn eerste pianolessen en begon hij met componeren.

Dankzij een beurs kon hij studeren aan het Royal College of Music in Londen bij John Ireland en Arthur Benjamin. Naast opera schreef Britten ook veel kamermuziek, symfonische werk en koorwerken.

In 1976 werd George Benjamin toegalaten tot het Conservatoire de Paris, waar hij compositie studeerde bij Olivier Messiaen en piano bij Yvonne Loriod. Aan King’s College Cambridge voltooide hij zijn studie bij Alexander Goehr.

Verder is Britten bekend om zijn uitgaven van historische muziek – vooral Henry Purcell – kreeg zijn aandacht, als dirigent van eigen en andermans muziek, en ten slotte als pianistbegeleider, onder andere van de tenor Peter Pears met wie hij een vast duo vormde.

Als dirigent trad hij op met orkesten als het Ensemble Modern, de Berliner Philharmoniker en het Cleveland Orchestra. George Benjamin is Ridder in de Ordre des Arts et Lettres en sinds 2012 Commander of the Order of the British Empire

George Benjamin

Jonathan Harvey

George Benjamin (1960) is een Engelse componist en een van de belangrijkste componisten van zijn generatie. Ook is hij dirigent, pianist en leraar.

De Engelse componist Jonathan Harvey (1939-2012) begon zijn muzikale opleiding aan het St. John’s College van de Universiteit van Cambridge.

29


biografie

Hij was korte tijd cellist van het BBC Scottisch Symphony Orchestra, maar de nadruk lag al snel op het componeren. In zijn werk toont hij een breed scala aan invloeden die lopen van Arnold Schönberg en Olivier Messiaen tot Karlheinz Stockhausen en Pierre Boulez.

UITVOERENDEN Gijs Leenaars Dirigent

Gijs Leenaars, opgegroeid in Nijmegen, haalde een jaar na het afronden van zijn vwo zijn conservatoriumdiploma hoofdvak piano. Hierna studeerde hij koordirectie en zang aan het Conservatorium van Amsterdam en volgde lessen orkestdirectie bij Joop van Zon.

In de jaren tachtig werkte Harvey op uitnodiging van Boulez enige tijd aan het IRCAM. Naast componist is Harvey een veelgevraagd docent. Naast artistiek leider van het Bachkoor Holland is hij sinds seizoen 2012-2013 chef-dirigent van het Groot Omroepkoor. Leenaars verzorgde de afgelopen jaren instuderingen bij Cappella Amsterdam, Collegium Vocale Gent, het Nederlands Kamerkoor en Rundfunkchor Berlin. Als orkestdirigent leidde 30

hij onder meer het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Nederlands Symfonie Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest en het Gelders Orkest.

Heleen Hulst Viool

Violiste Heleen Hulst studeerde bij Vera Beths aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. De afgelopen jaren maakte zij deel uit van onder andere het Asko|Schönberg Ensemble, Combattimento Consort, Anima Aeterna en de Van Swieten Society.

In 1995 en 1997 nam zij deel aan het Tanglewood Music Festival waar zij beide keren werd onderscheiden met de prijs voor ‘an outstanding violinist’. In 2010 schreef


biografie

Martijn Padding het vioolconcert White Eagle voor haar en het Asko Ensemble. Naast de viool speelt ze regelmatig altviool onder andere bij het Mondriaan Kwartet. Met pianist Gerard Bouwhuis vormt zij een duo dat zich vooral toelegt op het repertoire van de 20ste eeuw. Verschillende Nederlandse componisten droegen werk aan hen op waaronder Paul Termos, Cornelis de Bondt, Elmer Schönberger, Peter Adriaansz, Martijn Padding en Guus Janssen. In 2005 richtten zij samen de kamermuziekgroep Nieuw Amsterdams Peil op een groep die zich richt op de ongedirigeerde kamermuziek van de 20ste en 21ste eeuw.

Cappella Amsterdam Met een rijkdom aan stemkleuren bereikt kamerkoor Cappella Amsterdam zijn specifieke homogene klank. Het koor staat onder artistieke leiding van chef-dirigent Daniel Reuss. Al vanaf de oprichting in 1970 vormt de liefde voor muziek de leidraad. Om elke compositie te laten spreken, heeft het koor zich zowel op moderne als op oude, authentieke zangtechnieken toegelegd. De nadruk in het repertoire ligt op die twee uitersten: oude meesters en moderne muziek. Speciale aandacht schenkt het koor aan werken van Nederlandse componisten, variërend van Sweelinck tot Andriessen en Ton de Leeuw. Het koor werkt samen met Nederlandse en internationale topensembles en -orkesten, zoals het Orkest van de Achttiende Eeuw en Asko|Schönberg. De cd met koorwerken van Leoš Janácek ˇ werd bekoord met de Edison Klassiek 2013. www.cappellaamsterdam.nl

31

Sopranen: Andrea van Beek Marijke van der Harst Marielle Kirkels Maria Köpcke Valeria Mignaco Marjo van Someren Alten: Mieke van Laren Natascha Morsink Åsa Olsson Inga Schneider Suzanne Verburg Desirée Verlaan Tenoren: Ross Buddie Jon Etxabe-Arzuaga Dolf Drabbels Guido Groenland Diederik Rooker Markus Schuck Bassen: Erks Jan Dekker Job Hubatka Martijn de Graaf Bierbrauwer Pierre-Guy Le Gall White Jan Douwes Robert van der Vinne


VERWACHT

zo 16 mrt 2014 serie koren grote zaal / 20.15 uur

The Tallis Scholars

Veertig jaar The Tallis Scholars Enkele eeuwen lang beschikte de Sixtijnse Kapel in Rome over een geheimzinnig werk. Het Miserere van Allegri; een wonderschoon stuk met een onvergetelijke driemaal herhaalde, huiveringwekkend hoge uithaal voor jongenssopraan. Maar niemand buiten het Vaticaan mocht het horen, het was exclusief bezit. De jonge Mozart hoorde het werk echter wel en schreef het direct na de uitvoering op. Sindsdien is het openbaar. The Tallis Scholars is wereldwijd het meest succesvolle ensemble als het gaat om vocale muziek uit de renaissance. Vermaard om zijn kristalheldere klank en pure intonatie, vertolkt het ook Palestrina’s beroemde Missa Assumpta est Maria. Palestrina

32


VERWACHT

do 27 mrt 2014 Serie Cappella Amsterdam grote zaal / 20.15 uur

Cappella Amsterdam Lamentaties van Krenek ˇ

In 1938 verliet Ernst Krenek Duitsland als een ‘ontaarde’ ˇ componist, om zich in de Verenigde Staten te vestigen. In 1941 kwam hij met de Lamentatio Jeremiae Prophetae, met voorsprong zijn beste en meest toegankelijke koorwerk. Deze klaagzangen van Jeremia voor koor a capella vormen een wonderlijke mix van de renaissanceklanken van grootheden als Ockeghem en de twaalftoonstechniek van Schönberg. Deze klaagzangen vormen een aangrijpend werk; een schrijnende aanklacht tegen geweld en onderdrukking en een pleidooi voor schoonheid. Cappella Amsterdam is een koor met ervaring in zowel de oude als de nieuwste muziek. Deze ervaring valt perfect op zijn plaats in dit meesterwerk van Ernst Krenek. ˇ Ernst Krenek ˇ

33


VERWACHT

Januari do 30 jan / 20.15 uur

20.15 uur

Nederlandse Bachvereniging Cantates over afscheid en verlangen

Nederlands Blazers Ensemble + gasten Het NBE in Afrika

wo 5 feb t/m vr 7 feb

vr 31 jan / 20.30 uur

Beethoven Driedaagse Orkest van de 18e Eeuw

Zapp 4 + Anton Goudsmit + Jan Rokyta Poetic Dynamite

Februari

Alexander Melnikov & friends Brahms en Hindemith wo 12 feb / 19.30 uur

B’Rock Virtuoze barokconcerten voor fluit en viool

wo 6 feb / 20.15 uur

Beethoven Driedaagse 1 do 6 feb / 20.15 uur

Beethoven Driedaagse 2

za 1 feb / 20.15 uur

Lunapark + Ralph van Raat Coming Together

20.15 uur

do 13 feb / 20.15 uur

Nieuw Ensemble Harvey en Carter vr 14 feb / 20.15 uur

vr 7 feb / 20.15 uur

Beethoven Driedaagse 3

zo 2 feb

zo 9 feb

Bachdag

Melnikov & Friends

Nederlands Kamerorkest + Spark Kiss of Fire – aspects of love za 15 feb / 20.15 uur

12.00 uur

14.30 uur

Lunch met Jos van Veldhoven en Clairy Polak

Isabelle Faust + Alexander Melnikov Prokofjev en Franck

Nederlands Kamerorkest + Spark Kiss of Fire – aspects of love

16.30 uur

di 18 feb / 12.30 uur

13.30 uur

Erik Bosgraaf + Cordevento 15.30 uur

Lucile Boulanger + Arnaud De Pasquale

Alexander Melnikov & friends Schubert

34

Lunchconcert Ism Nationaal Muziekinstrumenten Fonds

Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen


Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp

MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023

Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 50 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons

PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:

Gelieve uw mobiele telefoon tijdens het concert uit te schakelen. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.

Mediapartner:

Pauzedrankje (indien inbe­grepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.

Druk binnenwerk:

EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds

Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.