2014 03 07 serie grote zangers website

Page 1

vr 7 mrt 2014 Serie grote zangers Grote Zaal / 20.15 uur

Birgit Remmert + Stefan Irmer Het Duitse Lied


PROGRAMMA

vr 7 mrt 2014 Serie Grote zangers Grote Zaal / 20.15-21.45 uur

Birgit Remmert + Stefan Irmer

DUUR concert: ca. 30 minuten voor de pauze ca. 30 minuten na de pauze

Birgit Remmert alt Stefan Irmer piano

Voorprogramma

Het Duitse Lied

Grote Zaal / 19.30-19.45 UUR duur: ca. 15 minuten

Lilian Farahani sopraan Maurice Lammerts van Bueren piano Jake Heggie (1961) Uit: Eve Song (1996) My name Good Listen Snake Woe to Man

Tekst toelichting: Katja Reichenfeld


Franz Schubert (1797-1828) An die Musik D 547 (1817) Gretchen am Spinnrade D 118 (1814) Der Tod und das Mädchen D 531 (1817) Johannes Brahms (1833-1897) Ständchen (1885–88) Du sprichst, dass ich mich täuschte (1864) Regenlied (1872) Spanisches Lied (1852-53) Richard Strauss (1864-1949) Zueignung (1885) Die Verschwiegenen (1885) Die Zeitlose (1885) Allerseelen (1885) Ich liebe Dich (1897-98) PAUZE Stefan Heucke (1959) Uit: Lieder vom Tod (2007) Wer glaubt noch Kleine Chronik Meine Eltern im Herbst Dorfabend Gustav Mahler (1860-1911) Uit: Lieder und Gesänge aus der Jugendzeit (1880-1891) Frühlingsmorgen Ich ging mit Lust durch einen grünen Phantasie aus Don Juan Um schlimme Kinder artig zu machen 3


TOELICHTING De liederen van Schubert, Brahms, Strauss en Mahler raken ons diep. Maar de wereld waarin zij ontstonden is allang niet meer de onze. Toch zijn er nog steeds componisten, zoals Stefan Heucke, die aan blijven knopen bij de romantische traditie. Wel lijkt de persoonlijke emotie – de rode draad die deze liederen met elkaar verbindt – te zijn verdrongen door een kordate en verstandelijke benadering. In een wereld waar de commercie en het wereldwijde gebruik van de computer domineren. De Duitse liedkunst van de romantiek doet echter, ook nu in de eenentwintigste eeuw, nog steeds een beroep op onze, vaak verborgen emoties. In deze liederen spelen de woorden een belangrijke rol. De poëtische teksten die componisten als Schubert, Strauss en Mahler gebruikten, waren vaak van hoog niveau. De verbeeldingskracht, waarmee deze componisten in hun noten de betekenis áchter die woorden wisten te vangen, is groot. Maar er is in hun liedcomposities nog een ander aspect waardoor wij eigenlijk nog directer worden geraakt: de melodische kracht die nog vóór de betekenis van de woorden uitgaat.

melodieën van Schubert lijkt zij uit de hemel te zijn gevallen, zo eenvoudig als een gelukkig makende zonnestraal. Die melodische eenvoud was Schuberts eigendom geworden door zijn vertrouwdheid met de Duitse volksliedjes. Daar hoefde hij niet op te ‘studeren’ want het zat hem ‘in zijn bloed’. De ene prachtige melodie na de andere viel hem in en zo componeerde hij in korte tijd zijn enorme liedoeuvre; alleen al in het jaar 1815 schreef hij 150 liederen!

Melodieën worden niet bedacht, maar ‘geleend’ uit een droom

Bij het eerste lied in dit programma is het meteen al raak: Schuberts An die Musik. Hier worden wij in het korte voorspel van de piano meteen al meegenomen door de innigheid van de melodie in de baslijn en de ontroerende tegenstem in de rechterhand. In die tegenstem wist Schubert ongetwijfeld precies wat hij deed met zijn ‘snikkende’ motiefje (een voorhouding in muziektermen). Maar de melodie, waar kwam die vandaan? Net als alle

Melodische inspiratie De melodie is wel het belangrijkste kenmerk van de Duitstalige liedkunst van de negentiende eeuw. En steeds lijkt zij ‘gevonden’ maar niet ‘gezocht’. Richard Strauss heeft dat aan het eind van zijn leven mooi verwoord in zijn artikel ‘Melodische inspiratie’. Hij begint wat wollig: ‘Melodie zoals die in de beste scheppingen van 4


TOELICHTING

onze klassieke componisten tot aan Wagner verschijnt, behoort tot de nobelste geschenken van een onzichtbare godheid aan de mens. De liederen van Schubert’, zo vervolgt hij, ‘maar ook de tweede en derde acte van Wagners Tristan, zijn symbolen die de meest verheven waarheden van de ziel onthullen.’ De melodieën in die werken, zo zegt Strauss, werden niet ‘bedacht’ maar ‘te leen gegeven in een droom’. Zelfs de componist zou niet weten waar ze vandaan komen. Dan legt Strauss uit dat er een belangrijk verschil is tussen ‘poëtische en melodische inspiratie’. Het eerste heeft te maken met intelligentie en begrip voor de tekst. Het tweede echter is ‘de absolute openbaring van het mysterie’.

in het algemeen en bij Schuberts liederen in het bijzonder. Zijn melodieën, zo natuurlijk en meeslepend, spreken voor zichzelf. Maar wat Schubert op een bewust niveau daarmee deed in de pianobegeleiding, dat is minstens even bijzonder. Daar anticipeert hij op de wendingen van de zangstem (An die Musik), laat ons in de snelle zestiende-nootjes haast fysiek de onrust horen van Gretchen’s verliefde hart, en verbeeldt hij in statische akkoorden de verstarring van de dood (Der Tod und das Mädchen). Brahms’ manier van componeren Nog belangrijker is het aandeel van de piano in de liederen van Brahms, waarin we hemzelf aan de piano lijken te horen. Met volle en springerige accoorden geeft hij het popelende geluk weer van de verliefde jongen die zijn meisje een serenade brengt (Ständchen). Smartelijk dalende lijnen weerspiegelen het verdriet om de verloren geliefde (Du sprichst dass ich mich täuschte), en in een doorgaande zestienden-beweging horen we de neerdalende regendruppels, die de ziel openen voor de herinnering aan de kindertijd (Regenlied). In zijn melodieën liet ook Brahms zich inspireren door de volksliederen, maar soms ging bij hem de eenvoud verloren om plaats te maken voor een volledig bewuste manier van componeren. Dan komt de zwoegende Brahms tevoorschijn aan wie het componeren nooit gemakkelijk afging. Zo schreef hij op zijn drieëntwintigste aan Clara Schumann: ‘Ik word altijd treurig van het idee dat ik nog steeds geen echte musicus ben. [...] Hoe gelukkig moet iemand als Mozart zijn [geweest], die naar het café gaat en daar, midden in het leven, een prachtig nieuw stuk schrijft.’

Strauss put uit zijn eigen ervaring waarbij de inspiratie tot een melodie vaak ontstond in onbewuste toestand, tijdens zijn slaap. Tot slot citeert hij Hans Sachs, de oude meesterzanger in Wagners Meistersinger von Nürnberg, voor wie de intuïtief ‘gevonden’ melodie het allermooiste was: ‘Geloof me’, zegt Sachs, ‘de waarste waanbeelden verschijnen aan de mens in zijn droom.’ Deze gedachte lijkt wel te komen uit een heel andere wereld dan de onze. Of is er tóch een verband? Bij het geavanceerde hersenonderzoek van de laatste decennia is gebleken dat het de intuïtie is die ons doen en laten beheerst, óók wanneer we denken dat we ons laten leiden door ons verstand. Liefde en dood bij Schubert De verering voor de kunst, het hunkerende verlangen naar de geliefde en de wilde paniek én berusting ten opzichte van de dood, dat zijn belangrijke thema’s in de Duitse romantiek 5


TOELICHTING

Strauss het zondagskind Vergeleken met Brahms was Richard Strauss een zondagskind. Hij componeerde dan wel niet in het café, maar bij hem werd het reservoir aan melodieën en harmonieën steeds aangevuld zonder dat hij daar moeite voor deed. Dat gebeurde ‘vanzelf’, in half bewuste toestand en misschien inderdaad wel in zijn slaap. Pas wanneer de muzikale inhoud van het reservoir overliep, zocht hij naar een tekst bij de muziek. ‘En als ik geen tekst kan vinden die correspondeert met het onderwerp dat in mijn onderbewuste klaarligt, dan moet mijn creatieve drang worden omgebogen’, zei Strauss. Door deze werkwijze ontstond er bij Strauss vaak een hoorbare discrepantie tussen de tekst en de noten. De stralende eenvoud van het lied Zueignung bijvoorbeeld, doet nauwelijks recht aan de gecompliceerde tekst. De fanfareachtige uitbundigheid van Ich liebe dich gaat grotendeels voorbij aan de zeer duistere woorden. Maar soms klopt het en gaan melodie, harmonie en woord hand in hand, zoals in de onnavolgbaar lichte weemoed van het tedere Allerseelen.

teksten een cyclus van zeven liederen rond het thema ‘dood’, die in 2008 voor het eerst werd uitgevoerd. Raffinement bij Mahler In de liederen van Gustav Mahler gaan eenvoud, quasi-naïviteit en raffinement hand in hand. Al vóór hij de volkspoëzie in de collectie Des Knaben Wunderhorn in handen kreeg, werd Mahler gegrepen door gedichten met een schijnbaar ‘kinderlijke’ eenvoud. Maar in deze Lieder und Gesänge is die eenvoud bedriegelijk. De melodieën hebben het karakter van volksliedjes en ze lijken niet gecomponeerd maar ‘gevonden’. In de partituur wordt de melodie echter op een geraffineerde wijze samengebracht met kleine, betekenisvolle motiefjes en van kleur verschietende harmonieën. Alles in deze muziek klinkt helder en doorzichtig terwijl toch niets eenduidig is. Zo spint Mahler een ragfijn web waarmee hij de luisteraar betovert.

Romanticus Heucke De nu vijfenvijftigjarige Duitse componist Stefan Heucke knoopt aan bij componisten zoals Schumann, want in zijn hart is hij een romanticus gebleven. Wel heeft hij in zijn idioom de banden met de negentiende eeuw enorm heeft ‘opgerekt’. Zijn voorkeur voor de menselijke stem maakte dat hij tijdens zijn voortdurende zoektocht naar teksten al als jonge componist stuitte op de vrijwel onbekende gedichten van de vroeg gestorven Hertha Kräftner. In 2006 schreef hij op haar 6


liedteksten Franz Schubert An die Musik

Aan de muziek

Tekst: Franz von Schober (1798-1882)

Du holde Kunst, in wieviel grauen Stunden, Wo mich des Lebens wilder Kreis umstrickt, Hast du mein Herz zu warmer Lieb entzunden, Hast mich in eine beßre Welt entrückt!

Jij noob’le kunst, in hoeveel grauwe uren, Waarin de druk van ‘t leven mij omsnoert, Heb jij in mij ontstoken liefdevuren, Heb jij mij naar een hogere sfeer vervoerd!

Oft hat ein Seufzer, deiner Harf’ entflossen,

Vaak heeft een zuchtje, aan jouw harp ontsproten, Een zoet en goddelijk akkoord, zo teer, Een hemel van geluk voor mij ontsloten. O, noob’le kunst, ik dank je daarvoor zeer!

Ein süßer, heiliger Akkord von dir Den Himmel beßrer Zeiten mir erschlossen, Du holde Kunst, ich danke dir dafür!

Vertaling/bewerking: Lau Kanen

7


liedteksten

Gretchen am Spinnrade

Greetje aan het spinnewiel

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

Meine Ruh’ ist hin, Mein Herz ist schwer, Ich finde sie nimmer Und nimmermehr.

Mijn rust is weg, Mijn hart is zwaar, Ach, vond ik haar ergens Of ooit nog maar.

Wo ich ihn nicht hab Ist mir das Grab, Die ganze Welt Ist mir vergällt.

Als hij mij niet ziet, Besta ik niet, Niets heeft nog zin, Als ‘k hem niet bemin.

Mein armer Kopf Ist mir verrückt, Mein armer Sinn Ist mir zerstückt.

Mijn arme hoofd Is heel verward, Mijn arme ziel Totaal verstard.

Nach ihm nur schau ich Zum Fenster hinaus, Nach ihm nur geh ich Aus dem Haus.

Naar hem alleen tuur ik Vanuit mijn raam, Naar hem alleen ga ik Hier nog vandaan.

Sein hoher Gang, Sein’ edle Gestalt, Seine Mundes Lächeln, Seiner Augen Gewalt,

Zijn waardige gang, Zijn nobel figuur, En dan nog zijn glimlach, In zijn ogen dat vuur,

Und seiner Rede Zauberfluß, Sein Händedruck, Und ach, sein Kuß!

En van zijn woorden Smelt ik dus, Hoe groet hij mij, En ach, zijn kus!

Meine Ruh’ ist hin, Mein Herz ist schwer, Ich finde sie nimmer Und nimmermehr.

Mijn rust is weg, Mijn hart is zwaar, Ach, vond ik haar ergens Of ooit nog maar. 8


liedteksten

Mein Busen drängt sich Nach ihm hin. Ach dürft ich fassen Und halten ihn,

Mijn hele wezen Trekt naar die man. Ach, mocht ik omhelzen, Hem vasthouden dan,

Und küssen ihn, So wie ich wollt, An seinen Küssen Vergehen sollt!

En kussen hem, Zoals ik wou, Dat ‘k aan zijn kussen Bezwijken zou! Vertaling/bewerking: Lau Kanen

De dood en het meisje

Der Tod und das Mädchen Tekst: Matthias Claudius (1740-1815)

Das Mädchen: ‘Vorüber! ach, vorüber! Geh, wilder Knochenmann! Ich bin noch jung, geh Lieber! Und rühre mich nicht an.’

Het meisje: ‘Ga verder, ach, ga verder! Ga weg, jij beend’renman! Ik ben nog jong, ga verder! Ik smeek: raak mij niet aan.’

Der Tod: ‘Gib deine Hand, du schön und zart Gebild! Bin Freund, und komme nicht zu strafen. Sei gutes Muts! Ich bin nicht wild, Sollst sanft in meinen Armen schlafen!’

De dood: ‘Geef mij je hand, jij wezen teergeleed; ‘k ben vriend en kom hier zonder wapen. Heb goede moed! Ik ben niet wreed ‘k Laat zacht je in mijn armen slapen.’ Vertaling/bewerking: Lau Kanen

9


liedteksten

Johannes Brahms Ständchen

Serenade

Franz Wilhelm Abt (1819 - 1885)

Der Mond steht über dem Berge, So recht für verliebte Leut’; Im Garten rieselt ein Brunnen, Sonst Stille weit und breit.

De maan staat hoog boven de berg, helemaal goed voor verliefde zielen, In de tuin ritselt zacht de fontein verder heerst stilte alom.

Neben der Mauer im Schatten, Da stehn der Studenten drei, Mit Flöt’ und Geig’ und Zither, Und singen und spielen dabei.

Bij de muur in de schaduw staan studenten, ‘t zijn er drie, met fluit en viool en citer, ze spelen en zingen erbij.

Die Klänge schleichen der Schönsten Sacht in den Traum hinein, sie schaut den blonden Geliebten und lispelt: ‘Vergiß nicht mein!’

De klanken sluipen zachtjes de droom van de allermooiste binnen, ze ziet haar blonde geliefde en fluistert: ‘Vergeet me niet!’ Vertaling: Koen Van Caekenberghe

10


liedteksten

Du sprichst, daß ich mich täuschte

Je zei dat ik me vergiste

Tekst: August von Platen-Hallermünde (1796–1835)

Du sprichst, daß ich mich täuschte, Beschworst es hoch und hehr, Ich weiß ja doch, du liebtest, Allein du liebst nicht mehr!

Je zei dat ik me vergiste, Bezwoer het bij hoog en bij laag, Maar toch was er sprake van liefde, Alleen is die liefde niet meer!

Dein schönes Auge brannte, Die Küsse brannten sehr, Du liebtest mich, bekenn es, Allein du liebst nicht mehr!

Je mooie ogen vlamden, Je kussen brandden als vuur, Verliefd op mij was je, beken het Alleen is die liefde niet meer!

Ich zähle nicht auf neue, Getreue Wiederkehr; Gesteh nur, daß du liebtest, Und liebe mich nicht mehr!

Ik reken niet op je terugkeer, Ik reken niet op je trouw; Geef toe dat je verliefd was, Je liefde hoef ik niet meer. Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

11


liedteksten

Regenlied

Regenlied

Tekst: Klaus Groth (1819 - 1899)

Walle, Regen, walle nieder, Wecke mir die Träume wieder, Die ich in der Kindheit träumte, Wenn das Naß im Sande schäumte!

Val, regen, val in stromen, Wek in mij opnieuw de dromen, Uit mijn kinderdromenland, Het water schuimend in het zand!

Wenn die matte Sommerschwüle Lässig stritt mit frischer Kühle, Und die blanken Blätter tauten, Und die Saaten dunkler blauten.

Toen de zware zomerzwoelte Rustig streed met frisse koelte, Blanke bladeren vol dauw, Het zaaigoed kleurde donkerblauw.

Welche Wonne, in dem Fließen Dann zu stehn mit nackten Füßen, An dem Grase hin zu streifen Und den Schaum mit Händen greifen.

Te genieten van de zegen Van blote voeten in de regen, En langs de grashalmen te strijken Waaraan de regendruppels prijken.

Oder mit den heißen Wangen Kalte Tropfen aufzufangen, Und den neuerwachten Düften Seine Kinderbrust zu lüften!

En dan met je warme wangen De koude druppels op te vangen, De frisse, nieuwe geuren komen Op kinderadem binnenstromen!

Wie die Kelche, die da troffen, Stand die Seele atmend offen, Wie die Blumen, düftetrunken, In dem Himmelstau versunken.

Als kelken die van regen dropen, Stond de ziel al ademend open, Als bloemen die hun geuren schonken, Was hij in hemelsdauw verzonken.

Schauernd kühlte jeder Tropfen Tief bis an des Herzens Klopfen, Und der Schöpfung heilig Weben Drang bis ins verborgne Leben.

Rillend koelde iedere drop Tot aan de diepste harteklop, En tot in ’t verborgen leven Drong de schepping met haar weven.

Walle, Regen, walle nieder, Wecke meine alten Lieder, Die wir in der Türe sangen, Wenn die Tropfen draußen klangen!

Val, regen, val in stromen, Laat oude liederen opkomen, Toen bij de open deur wij stonden Zingend de druppels horen konden! 12


liedteksten

Ik hoor de regen graag weer bruisen, De zoete, natte druppels ruisen, Wil mijn ziel zacht laten bedauwen Mezelf weer als vroom kind beschouwen.

Möchte ihnen wieder lauschen, Ihrem süßen, feuchten Rauschen, Meine Seele sanft betauen Mit dem frommen Kindergrauen.

Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

Spaans lied In de schaduw van mijn lokken

Spanisches Lied In dem Schatten meiner Locken Tekst: Paul Heyse (1830-1914)

In dem Schatten meiner Locken Schlief mir mein Geliebter ein. Weck ich ihn nun auf? – Ach nein!

In de schaduw van mijn lokken Is mijn geliefde ingeslapen. Zal ik hem wekken? – Ach, nee!

Sorglich strählt ich meine krausen Locken täglich in der Frühe, Doch umsonst ist meine Mühe, weil die Winde sie zerzausen. Lockenschatten, Windessausen Schläferten den Liebsten ein. Weck ich ihn nun auf? – Ach nein!

Zorgvuldig kamde ik mijn krullende Lokken iedere ochtend vroeg, Voor niets, want het was de brullende Wind die ze weer door elkaar joeg. De schaduwen van mijn lokken, het brullen van de wind Lieten mijn liefste inslapen. Zal ik hem wekken? – Ach, nee!

Hören muß ich, wie ihn gräme, Daß er schmachtet schon so lange, Daß ihm Leben gäb und nähme Diese meine braune Wange, Und er nennt mich eine Schlange, Und doch schlief er bei mir ein. Weck ich ihn nun auf? – Ach nein!

Ik luister naar hem, hij is gegriefd, Hij smacht al zo lang, Is op leven en dood verliefd Op mijn bruine wang, Noemt mij een slang, En toch is hij bij mij ingeslapen. Zal ik hem wekken? – Ach, nee! Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

13


liedteksten

Richard Strauss Zueignung

Opdracht

Tekst: Hermann von Gilm zu Rosenegg (1812-1864)

Ja, du weißt es, teure Seele, Daß ich fern von dir mich quäle, Liebe macht die Herzen krank, Habe Dank.

Ja, je weet het, lieve engel, Leven ver van jou is kwelling, Liefde maakt de harten krank, ‘k Zeg je dank.

Hielt ich nicht, der Freiheit Zecher, Hoch den Amethysten-Becher, Und du segnetest den Trank, Habe Dank.

Eens hield ik, de vrijheidspreker, Hoog de amethisten beker, En jij zegende de drank, ‘k Zeg je dank.

Und beschworst darin die Bösen, Bis ich, was ich nie gewesen, Heilig an das Herz dir sank, Habe Dank.

Je bezwoer daarin de geesten, Tot ik - wat ik nooit geweest ben Slaaf werd van jouw harteklank. ‘k Zeg je dank. Vertaling/bewerking: Lau Kanen

De zwijgzamen

Die Verschwiegenen Tekst: Hermann von Gilm zu Rosenegg (1812-1864)

Ich habe wohl, es sei hier laut Vor aller Welt verkündigt, Gar vielen heimlich anvertraut, Was du an mir gesündigt.1

Ik heb, ik zeg het hier maar duidelijk Ten overstaan van de hele wereld, Aan velen in het geheim verteld, Welke zonde je met mij hebt begaan.

Ich sagt’s dem ganzen Blumenheer, Dem Veilchen sagt’ ich’s stille, Der Rose laut und lauter der Großäugigen Kamille.

Ik heb het de hele bloemenzee verteld, Het viooltje heb ik het zachtjes ingefluisterd, De roos vertelde ik er luider over En ronduit hard vertelde ik het de grootogige kamille.

14


liedteksten

Maar wees niet bang, alles komt goed, Blijf gewoon blij en vrolijk, Zij, die het wisten zijn nu dood, En zullen het niet verder kunnen vertellen.

Doch hat’s dabei noch keine Not, Bleib’ munter nur und heiter, Die es gewußt, sind alle tot, Und sagen’s nicht mehr weiter.

Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

De herfsttijloos *

Die Zeitlose Tekst: Hermann von Gilm zu Rosenegg

Auf frisch gemähtem Weideplatz Steht einsam die Zeitlose, Den Leib von einer Lilie, Die Farb’ von einer Rose.1

Op de pas gemaaide weide Staat een eenzame herfsttijloos, Met het lichaam van een lelie, En de kleur van een roos.

Doch es ist Gift, was aus dem Kelch, Dem reinen, blinkt, so rötlich; Die letzte Blum’, die letzte Lieb’ Sind beide schön, doch tödlich.

Maar uit de kelk, zo zuiver van kleur, Blinkt rood vergif; De laatste bloem en de laatste liefde Zijn beide mooi, maar dodelijk. Vertaling: Koert Braches/Muse Translations * Herfsttijloos of Colchicum is afgeleid van Colchis, de streek waar de mythologische gifmengster Medea woonde.

15


liedteksten

Allerseelen

Alle zielen

Tekst: Hermann von Gilm zu Rosenegg

Stell auf den Tisch die duftenden Reseden, Die letzten roten Astern trag herbei, Und laß uns wieder von der Liebe reden, Wie einst im Mai.

Zet geurende reseda’s op tafel, De laatste rode asters mogen er ook bij, En laat ons opnieuw van liefde spreken, Zoals eens in mei.

Gib mir die Hand, daß ich sie heimlich drücke

Geef me je hand, zodat ik er zachtjes in kan knijpen, En als iemand het ziet, kan het me niets schelen, Geef me maar één van je zoetste blikken, Zoals eens in mei.

Und wenn man’s sieht, mir ist es einerlei, Gib mir nur einen deiner süßen Blicke, Wie einst im Mai.

Vandaag bloeit en geurt het op ieder graf, Één dag in het jaar zijn de doden vrij, Kom aan mijn hart, dat ik je opnieuw mag hebben Zoals eens in mei.

Es blüht und duftet heut auf jedem Grabe, Ein Tag im Jahr ist ja den Toten frei, Komm an mein Herz, daß ich dich wieder habe, Wie einst im Mai.

Vertaling: Jelle Leistra

16


liedteksten

Ich liebe dich

Ik hou van je

Tekst: Detlev von Liliencron (1844-1909)

Vier adlige Rosse Voran unserm Wagen, Wir wohnen im Schlosse In stolzem Behagen. Die Frühlichterwellen Und nächtens der Blitz, Was all sie erhellen, Ist unser Besitz.

Vier adellijke rossen Trekken onze wagen, Wij wonen in het slot Met trots en welbehagen. De stralen van vroeg licht De nachtelijke bliksem, Die vallen op alles Wat in ons bezit is.

Und irrst du verlassen, Verbannt durch die Lande, Mit dir durch die Gassen In Armut und Schande! Es bluten die Hände, Die Füße sind wund, Vier trostlose Wände, Es kennt uns kein Hund.

En dwaal je verlaten, Verbannen over ’t land, Met jou door de stegen In armoede en schande! Onze handen zijn bloedig, Onze voeten doen zeer, Vier troosteloze muren, Geen hond kent ons meer.

Steht silberbeschlagen Dein Sarg am Altar, Sie sollen mich tragen Zu dir auf die Bahr’, Und fern auf der Heide Und stirbst du in Not, Den Dolch aus der Scheide, Dir nach in den Tod!

Je kist staat bij ’t altaar, Met zilver beslagen, Naar jou en jouw baar Moeten zij mij dan dragen, Als je ver op de heide Ooit zou sterven in nood, Dan trek ik mijn dolk, Volg je ook in de dood!

17


liedteksten

Stefan Heucke Uit: Lieder vom Tod

Tekst: Hertha Kräftner (1928-1951)

Wer glaubt noch

Wie gelooft er nog

Wer glaubt noch, daß uns drüben Korallenbäume erwarten, und Vögel, die das Geheimnis singen und ab und zu die beinernen Schnäbel ins rosa gefärbte Wasser tauchen, und daß man uns abholen wird zu Gerüchen nach aufgebrochenen Mandelkernen und den weißen Wurzeln seltener Pflanzen?

Wie gelooft er nog dat ons daar bomen van koraal opwachten, en vogels, die zingen over het geheim, en die af en toe hun benen snavels in het roze gekleurde water dompelen, en dat wij zullen worden afgehaald met de geur van opengebroken amandelpitten en de witte wortels van zeldzame planten?

Ach, der Tod wird nach Pfeffer Und Majoran riechen, weil er vorher im Laden beim Krämer saß,

Ach, de dood zal ruiken naar peper en naar majoraan, omdat hij eerst in de winkel zat bij een kruidenier, die aan de zilverige staart van een zoute haring gestikt is.

der am silbrigen Schwanz eines Salzherings erstickte.

18


liedteksten

Kleine Chronik

Kleine kroniek

Sie hieß Sabine Mücke und handelte mit Zwirn und Hosenträgern. Es sprach für ihre Tugend, daß ihre Phantasie nie über jenen Rand hinunterstieg, an dem begann, woran die Hosenträger, die sie feilbot, ihren Zweck erfüllten; es sprach für ihre Tugend, doch sprach es nicht für ihre Schönheit auch; denn, um Sabinens sehr bescheidnen Sinn nicht zu verletzen, muß hier gesagt sein, daß sie nie in ihrem Leben (das hieß: der Laden und das Kabinett dahinter), daß sie im Leben nie von jenen Dingen eins erfahren hatte, als deren Wirkung solche Phantasien in ihrem tugendhaften Leib gewachsen wären. Kurzum: sie brachte wohl die Hosenträger an den Mann, sich selbst aber nicht. Bis dann der Märzwind den neuen Fleischerburschen von der Ecke in ihren Laden wehte und einen Duft nach frischem Blut und Veilchen von der Blumenfrau daneben,

Haar naam was Sabine Mücke ze deed in garen, band en bretels. Het pleitte voor haar deugdzaamheid, dat haar fantasie nooit lager reikte dan de rand van datgene, waar de bretels die zij verkocht voor bedoeld waren; het pleitte voor haar deugdzaamdheid, maar het pleitte niet echt voor haar schoonheid; want, om Sabines heel simpele ziel niet onnodig te krenken, moet hier gezegd worden, dat zij in haar leven (dat hield in: de winkel en het hokje erachter), dat zij in haar leven nooit iets had meegemaakt van die dingen, waarvan de werking dergelijke fantasieën had kunnen oproepen in haar deugdzame lichaam. Kortom: ze bracht weliswaar bretels aan de man, maar niet zichzelf. Tot het moment dat de maartse wind de nieuwe slagersjongen van de hoek bij haar de winkel inblies en de geur van vers bloed meedroeg en van viooltjes van de buurvrouw met haar bloemenwinkel, tot de maartse wind zeven dagen later Sabines weifelachtige bezwaren het raam uitblies… ’s Ochtends zagen ze dat de deur open stond, de kassalade was leeg, Sabine was helemaal alleen, bungelend aan blauwe bretels, en de maartse wind, had in de kamer vrij spel.

bis dann der Märzwind sieben Tage später Sabinens schwankende Bedenken durch die Fenster blies … Am Morgen fanden sie die Türe offen, die Kassenlade leer, Sabine ganz allein, an blauen Hosenträgern baumelnd, und drüberhin den Märzenwind, der durch die Stube strich.

19


liedteksten

Die Eltern im Herbst

De ouders in de herfst

Dann war es Herbst geworden und da gefiel meinem kleinen Fensterbrettvogel das Singen nicht mehr. Aber dafür werden immer im Herbst die Toten so unruhig, und da kommt an manchen Abenden mich mein Vater besuchen und trägt einen blauen, wollenen Schal, von dem meine Mutter sagt, er hätte ihn am Tag meiner Geburt im Eisenbahnabteil verloren. Meine Mutter aber verschenkt in jedem November ein Stück von meines Vaters weißen Hemden.

En toen werd het herfst en beviel mijn kleine vensterbankvogeltje het zingen niet meer. Maar in de herfst worden dan weer de doden onrustig, en daarom komt op sommige avonden mijn vader op bezoek en draagt een blauwe, wollen sjaal, waarvan mijn moeder zegt, dat hij hem op de dag van mijn geboorte is kwijtgeraakt in een treincoupé. Mijn moeder doet echter ieder jaar in november een stuk van een wit overhemd van mijn vader cadeau. En in dezelfde periode, wanneer de doden zich omdraaien in hun graf, vragen jonge vrouwen hun man om een kind.

Und zur gleichen Zeit, wenn die Toten in ihren Gräbern sich umdrehn, bitten die jungen Frauen ihren Mann um ein Kind.

20


Dorfabend

Dorpsavond

Beim weißen Oleander begruben sie das Kind und horchten miteinander, ob nicht der falsche Wind den Nachbarn schon erzähle, daß es ein wenig schrie, als seine ungetaufte Seele im Halstuch der Marie erwürgt, zum Himmel floh. Es roch nach Oleander, nach Erde und nach Stroh; sie horchten miteinander, ob nicht der Wind verriete, dass sie dem toten Knaben noch eine weiße Margerite ans blaue Hälschen gaben … Sie hörten aber nur das Rad des Dorfgendarmen, der pfeifend heimwärts fuhr. Dann seufzte im Vorübergehn am Zaun die alte Magdalen: ‘Gott hab mit uns Erbarmen’

Bij de witte oleander begroeven ze het kind en luisteren met elkander, of de gemene wind de buren al vertelde, dat het een beetje weende, toen zijn ongedoopte ziel gewurgd in Marie’s halsdoek naar de hemel ging. Het rook naar oleander, naar aarde en naar stro; ze luisterden met elkander, of de wind niet verried, dat ze het dode knaapje nog een witte margriet tegen de blauwe nek legden … Maar ze hoorden alleen de fiets van de politieman, die fluitend huiswaarts reed. Toen verzuchtte in het voorbijgaan bij het hek de oude Magdalene: ‘God erbarm u over ons’. Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

21


liedteksten

Gustav Mahler Frühlingsmorgen

Voorjaarsmorgen

Tekst: Richard Volkmann (1830-1889), pseudoniem Richard Leander

Es klopft an das Fenster der Lindenbaum. Mit Zweigen blütenbehangen: Steh’ auf! Steh’ auf! Was liegst du im Traum? Die Sonn’ ist aufgegangen! Steh’ auf! Steh’ auf!

Aan het raam tikt de lindenboom, Met takken vol van bloesem: Sta op! Sta op! Waarom lig je nog te dromen? De zon is opgekomen! Sta op! Sta op!

Die Lerche ist wach, die Büsche weh’n!

De leeuwerik is wakker, de struiken ritselen in de wind! De bijen zoemen en ook de kevers! Sta op! Sta op! En je lieve liefje heb ik ook al gezien.

Die Bienen summen und Käfer! Steh’ auf! Steh’ auf! Und dein munteres Lieb’ hab ich auch schon geseh’n. Steh’ auf, Langschläfer! Langschläfer, steh’ auf! Steh’ auf! Steh’ auf!

Sta op, slaapkop! Slaapkop, sta op! Sta op! Sta op! Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

22


liedteksten

Ich ging mit Lust durch einen grünen Wald

Ik liep blij door een groen woud

Tekst uit Des Knaben Wunderhorn

Ich ging mit Lust durch einen grünen Wald, Ich hört’ die Vöglein singen; Sie sangen so jung, sie sangen so alt, Die kleinen Waldvögelein im grünen Wald! Wie gern hört’ ich sie singen!

Ik liep blij door een groen woud, Ik hoorde de vogeltjes zingen; Ze zongen zo jong en ze zongen zo oud, De bosvogeltjes in het groene woud! Hoe graag hoorde ik ze zingen!

Nun sing, nun sing, Frau Nachtigall! Sing du’s bei meinem Feinsliebchen: Komm schier, wenn’s finster ist, Wenn niemand auf der Gasse ist, Dann komm zu mir! Herein will ich dich lassen!

Zing nu, zing nu, mevrouw de nachtegaal! Zing het bij mijn liefje: Kom tevoorschijn als het donker is, Als er niemand op straat is, Kom dan naar mij toe! Ik zal je binnenlaten!

Der Tag verging, die Nacht brach an, Er kam zu Feinsliebchen gegangen. Er klopft so leis’ wohl an den Ring: “Ei schläfst du oder wachst mein Kind? Ich hab so lang gestanden!”

De dag verstreek, de nacht brak aan, Hij kwam bij zijn liefje aan. Hij klopte zo zachtjes tegen de ring: ‘Ben je wakker of slaap je, mijn kind? Ik heb zo lang gestaan!’

Es schaut der Mond durchs Fensterlein zum holden, süßen Lieben, Die Nachtigall sang die ganze Nacht. Du schlafselig Mägdelein, nimm dich in Acht! Wo ist dein Herzliebster geblieben?

De maan kijkt naar binnen door het raam naar de lieve, zoete liefste, De nachtegaal zong de hele nacht door. Lief slaperig meisje, pas op, pas op! Waar is je allerliefste gebleven? Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

23


liedteksten

Phantasie

Fantasie

Tekst: Ludwig Braunfels (1810-1885)

Das Mägdlein trat aus dem Fischerhaus, Die Netze warf sie ins Meer hinaus! Und wenn kein Fisch in das Netz ihr ging, Die Fischerin doch die Herzen fing!

Het meisje kwam uit het vissershuis, En gooide de netten uit in de zee! En als er geen vis in haar netten kwam, Dan ving het vissersmeisje wel de harten!

Die Winde streifen so kühl umher, Erzählen leis’ eine alte Mär! Die See erglühet im Abendrot, Die Fischerin fühlt nicht Liebesnot Im Herzen! Im Herzen!

De wind blies zo koel, En vertelde zacht een oud sprookje! De zee glanst in het avondrood, Het vissersmeisje voelt geen liefdesnood In haar hart! In haar hart! Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

24


liedteksten

Es kam ein Herr zum Schlösseli (Um schlimme Kinder artig zu machen)

Er kwam een heer naar het kasteeltje (Om stoute kinderen braaf te krijgen)

Tekst uit Des Knaben Wunderhorn

Es kam ein Herr zum Schlösseli Auf einem schönen Röss’li, Ku-ku-kuk, ku-ku-kuk! Da lugt die Frau zum Fenster aus Und sagt: ‘Der Mann ist nicht zu Haus, Und niemand heim als meine Kind’, Und’s Mädchen ist auf der Wäschewind!’

Er kwam een heer naar het kasteeltje Hij reed op een mooi paardje, Koe-koe-koek, koe-koe-koek! De vrouw keek uit het raam En zei: ‘De man is niet thuis, Er is niemand anders thuis dan mijn kinderen, En de dienstmeid doet de was.’

Der Herr auf seinem Rösseli Sagt zu der Frau im Schlösseli: Ku-ku-kuk, ku-ku-kuk! ‘Sind’s gute Kind’, sind’s böse Kind’? Ach, liebe Frau, ach sagt geschwind,’ Ku-ku-kuk, ku-ku-kuk!

De heer op zijn paardje zegt tegen de vrouw in het kasteeltje: Koe-koe-koek, koe-koe-koek! ‘Zijn het brave kinderen, zijn het stoute kinderen? Ach, lieve vrouw, vertel het toch gauw.’ Koe-koe-koek, koe-koe-koek!

‘In meiner Tasch’ für folgsam Kind’, Da hab’ ich manche Angebind,’ Ku-ku-kuk, ku-ku-kuk! Die Frau die sagt: ‘Sehr böse Kind’! Sie folgen Mutter nicht geschwind, Sind böse, sind böse!’

‘In mijn tas heb ik voor brave kinderen Mooie dingen verstopt.’ Koe-koe-koek, koe-koe-koek! De vrouw zegt: ‘Het zijn heel stoute kinderen! Ze volgen hun moeder niet zoals het hoort, Ze zijn stout, heel stout!’

Da sagt der Herr: ‘So reit’ ich heim, Dergleichen Kinder brauch’ ich kein’!’ Ku-ku-kuk, ku-ku-kuk! Und reit’ auf seinem Rösseli Weit, weit entweg vom Schlösseli! Ku-ku-kuk, ku-ku-kuk!

Toen zei de heer: ‘Dan ga ik heen, Van dat soort kinderen wil ik er geen!’ Koe-koe-koek, koe-koe-koek! En reed toen op zijn paardje Ver, ver weg van het kasteeltje! Koe-koe-koek, koe-koe-koek! Vertaling: Koert Braches/Muse Translations

25


BIOGRAFIEËN Componisten Franz Schubert

genre: Gretchen am Spinnrade. De liederen ‘vloeiden’ uit zijn pen, totaal zo’n 600. Hoewel zijn orkestwerken, opera’s en kamermuziek tijdens zijn leven nauwelijks werden uitgevoerd, wist hij als liedcomponist bij een select publiek grote naam te maken. Door zijn vrienden, regelmatig bijeen in ‘Schubertiades’, leerde hij steeds nieuwe dichters kennen die hem inspireerden tot zijn liedcomposities.

Johannes Brahms

Johannes Brahms (1833‑1897) kreeg in Hamburg zijn eerste muzieklessen van zijn vader, een contrabassist die hoorn en andere instrumenten speelde. Vanaf zijn elfde studeerde hij piano en muziektheorie bij de pianist en componist Eduard Marxsen.

Franz Schubert (1797‑1828) was de zoon van een muzikale schoolmeester die hem leerde vioolspelen. Pianoles kreeg hij van zijn oudere broer en ook leerde hij zingen. Met zijn mooie jongenssopraan werd hij op zijn elfde aangenomen als koorknaapje in de keizerlijke hofkapel die verbonden was met het ‘Konvikt’, de beste onderwijsinstelling van Wenen.

Om geld te verdienen speelde hij piano in een Hamburgse nachtclub, maar een ontmoeting met de Hongaarse zigeunerviolist Eduard Reményi maakte dat hij in contact kwam met violist Joseph Joachim en het echtpaar Robert en Clara Schumann. Vier jaar lang was

Op zijn dertiende begon hij liederen te componeren en al op zijn zeventiende ontstond zijn eerste meesterwerk in dit 26


biografie

hij hofmusicus in Detmold waar hij onder andere. het adellijke koor dirigeerde. In 1862 arriveerde hij in Wenen, waar hij aanvankelijk dirigent was van de Wiener Singakademie. Als Noord-Duitser enigzins ontworteld zou hij daar toch zijn verdere leven blijven wonen, een breed oeuvre opbouwen en grote naam maken. Door zijn tijdgenoten werd hij beschouwd als een conservatieve componist in tegenstelling tot de aanhangers van Liszt en Berlioz; een controverse die nu niet meer aan de orde is.

Richard Strauss

Richard Strauss (1864‑1949) begon op zijn vierde met piano spelen en op zijn zesde componeerde hij zijn eerste stukjes. Hij volgde geen opleiding aan het conservatorium maar kreeg piano-, vioolen compositieles van uitstekende musici uit het hoforkest van München waarin zijn vader hoorn speelde. Als jonge dirigent werkte Strauss achtereenvolgens in Meiningen, München en Weimar. In 1919 werd hij chefdirigent van de Weense Staatsopera. Sinds 1894 was hij getrouwd met de zangeres Pauline de Ahna voor wie hij veel van zijn liederen schreef, die hij ook 27

als pianist samen met haar uitvoerde. Als componist van symfonische gedichten werd hij wereldberoemd. Zijn opera’s als Salomé, Elektra en Der Rosenkavalier waren zo succesvol dat hij van de inkomsten een vorstelijke villa in Garmisch Partenkirchen kon laten bouwen. Ondanks al zijn successen vond hij zichzelf een tweederangs componist. ‘Maar’, voegde hij eraan toe, ‘onder de tweederangs componisten ben ik wel degelijk eersterangs!’


biografie

Stefan Heucke

beroemde violiste Alma Rosé, een nichtje van Gustav Mahler. In 2011 schreef hij een oratorium over het leven van de heilige Nikolaus Gross. Daarnaast schrijft Heucke ook symfonieën en kamermuziek. In 2007 werd hij onderscheiden met de Hans Werner Henzeprijs. Zijn werken worden uitgegeven door Uitgeverij Schott.

Stefan Heucke (1959) studeerde in Stuttgart en Dortmund piano en compositie. Later werkte hij als docent in Dortmund en Detmold. Tegenwoordig woont hij in Bochum. Zijn belangstelling voor de combinatie muziek en tekst maakte dat hij vooral liederen, religieuze muziek, orkestwerken met zang en muziektheaterstukken componeerde.

Gustav Mahler

Gustav Mahler (1860 - 1911) vatte zijn leven als volgt samen: ‘Ik ben Bohemer in Oostenrijk, Oostenrijker in Duitsland en jood in de wereld, overal een indringer, nergens gewenst.’ Mahler groeide op in het Boheemse garnizoensstadje Iglau. Zijn vader runde een destillerderij en café waar aan de borrel veel volksmuziek gespeeld. Zelf speelde hij piano en componeerde op zijn twaalfde een opera, die verloren is gegaan. In de bossen en heuvels rond Iglau hoorde hij de vogels zingen, maar op straat marcheerde de militaire kapel. In zijn muziek zijn die elementen altijd van invloed gebleven. Vanaf zijn vijftiende studeerde hij

In 2001 werd bijvoorbeeld het dansoratorium Die Ordnung der Erde uitgevoerd, geïnspireerd op het Gilgamesjepos. In 2006 vond de première plaats van zijn opera Das Frauenorchester von Auschwitz met een hoofdrol voor de omgekomen 28


aan het conservatorium van Wenen. Daar waren Bruckner en Wagner zijn ‘helden’. Via verschillende banen als dirigent aan allerlei Duitse operatheaters klom hij via prestigieuze aanstellingen in Boedapest en Hamburg op tot de belangrijkste post, die van chefdirigent van de Weense hofopera. Ondanks zijn drukke baan werkte hij, vooral in de zomervacanties, aan een indrukwekkend en uiterst persoonlijk oeuvre waarvan zijn negen symfonieën samen met de onvoltooide Tiende symfonie de kern vormden.

foto: Franck Pizzoferrato

biografie

Uitvoerenden Birgit Remmert Alt

Birgit Remmert (1966) studeerde aan het conservatorium in Detmold en al spoedig werd zij bekend als opera-, concert- en liedzangeres. Zij debuteerde in een zelden uitgevoerd werk: het Requiem van Biber onder leiding van Harnoncourt. Van 1992 tot 1998 was zij lid van het ensemble van de Opera van Zürich waar zij onder andere Ulrica in Verdi’s 29

Ballo in maschera zong en Mrs. Quickly in Verdi’s Falstaff. Later zong zij Wagnerrollen in de Ring des Nibelungen, zoals in Bayreuth de rol van Fricka (Das Rheingold en Die Walküre) en aan de Semper Oper in Dresden de rol van Erda (Das Rheingold, Siegfried). Als concertzangeres trad zij op met beroemde dirigenten als Claudio Abbado, Simon Rattle en Riccardo Chailly. Als liedzangeres reisde zij met vele programma’s door Europa, Australië, Japan en de Verenigde Staten. Van de meer dan dertig cd-opnamen waaraan zij meewerkte zijn er drie waarop het liedrepertoire aan bod komt.


biografie

Lilian Farahani Sopraan

De Nederlands-Iraanse sopraan Lilian Farahani (1990) genoot vanaf zesjarige leeftijd pianolessen, speelde daarnaast vanaf haar negende viool en kreeg vanaf 2005 tot 2008 zangles bij Marjan Kuiper. In 2007 ontving zij de publieksprijs van het Prinses Christina Concours.

Piano

Pianist Stefan Irmer (1962) studeerde eveneens in Detmold en nam les in liedbegeleiding bij onder anderen Hartmut Hรถll aan het conservatorium in Keulen waar hij zelf sinds 1992 werkt als pianodocent.

musici droeg hij bij aan een serie cd-opnamen met Duitse volksliederen. Irmer werkt als pianopartner samen met vele bekende zangers waaronder de bas Kurt Moll en alt Birgit Remmert.

foto: Aisha Zeijpveld

Stefan Irmer

In mei 2012 studeerde Lilian cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag met onderscheiding. Sinds september 2012 is zij masterstudente bij Sasja Hunnego aan het Conservatorium van Amsterdam en vanaf september 2013 maakt zij deel uit van de Dutch National Opera Academy (DNOA). In 2008 zong Lilian in de

In concertseries en radioproducties treedt hij op met minder bekend maar virtuoos romantisch repertoire van Sigismund Thalberg, Rossini, Clementi en Massenet; muziek die hij ook op cd zette. Samen met vele bekende 30


biografie

Maurice Lammerts van Bueren Piano

foto: Marco Borggreve

Carnegie Recital Hall in New York en gaf ze met enkele laureaten van het Prinses Christina Concours concerten in Zwitserland; in 2009 volgde een tournee door de Verenigde Staten en Canada. In Nederland gaf zij solistische optredens in onder andere de Doelen, Het Concertgebouw, Muziekgebouw aan ’t IJ en de Dr Anton Philipszaal.

Pianist Maurice Lammerts van Bueren studeerde bij Jan Wijn aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en behaalde in 1997 zijn diploma Uitvoerend Musicus. Hij vervolgde zijn studie bij Ludmilla Baslawskaja. Dankzij een beurs van het Prins Bernhard Cultuurfonds werd hij in staat gesteld liedbegeleidingslessen te volgen bij Graham Johnson. Als begeleider van de Oostenrijkse mezzosopraan Angelika Kirchschlager was hij te horen in het televisieprogramma De Wereld Draait Door. Andere zangers met wie hij werkt zijn de sopranen Henriette Feith en 31

Lilian Farahani, de mezzosopranen Ekaterina Levental en Karolina Hartman en bariton Hans Pieter Herman. Daarnaast is hij oprichter en pianist van het Coco Collectief, dat bestaat uit vijf sopranen en een pianist. Naast zijn optredens in Nederland gaf hij kamermuziek- en liedrecitals in België, Duitsland, Frankrijk, Trinidad, Slovenië, de Verenigde Staten, Taiwan, Zweden en Syrië. Maurice Lammerts van Bueren is als coach verbonden aan de zangafdeling van het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Sinds 2008 is hij Steinway Artist.


Grote Zangers

Colofon Stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en de Stichting Grote Zangers.

Raad van toezicht Adriaan Krans, voorzitter Sjoerd Schaafsma Leo Spigt Stichting Grote Zangers Theo van den Bogaard, directeur Marian Lases Partners Muziekgebouw aan ’t IJ Alferink Artists Management Contact Stichting Grote Zangers Kloveniersburgwal 50 1012 CX Amsterdam t 020 664 3151 info@grotezangers.nl Volg ons op www.grotezangers.nl

32


VERWACHT

wo 28 mei 2014 serie grote zangers grote zaal / 20.15 uur voorprogramma / 19.30 uur

Véronique Gens + Susan Manoff La douce France

Véronique Gens zong in de Scala in Milaan, het Auditorium van het Musée d’Orsay in Parijs, de Queen Elizabeth Hall in London. Onder dirigenten als Marc Minkowski en René Jacobs ontwikkelde zij bovendien een fraai barokgeluid. Dit komt haar wonderwel van pas in de liederen en chansons van Henri Duparc en Reynaldo Hahn, waarin elegantie van belang is.

33

foto: Alexandre Weinberger Virgin Classics

‘De zaal van het Muziekgebouw is akoestisch uitermate geschikt voor liedrecitals,’ schreef dagblad Trouw recent. Vele persstemmen én het publiek zijn het daar volkomen mee eens. Dit seizoen beleeft de reeks Grote Zangers van het Muziekgebouw de vierde editie. Véronique Gens kan daarin niet ontbreken. De gelauwerde Mozartvertolkster excelleert de laatste jaren vooral met muziek uit haar geboorteland Frankrijk. Dat doet zij volgens The Guardian met ongelooflijke klankschoonheid en tekstnuance.

Véronique Gens


VERWACHT

Maart za 8 mrt / 20.15 uur

Arditti Quartet + Sarah Maria Sun Aan het front van de hedendaagse muziek zo 9 mrt / 11.00 uur / Kleine Zaal

Susanne Kujala + Ere Lievonen 4 voeten, 4 handen zo 9 mrt / 15.00 uur

Wende Wat is het geheim van de stem? (8+)

zo 16 mrt / 15.00 uur

16.30 uur

Nederlandse Bachvereniging Cantates voor het stadsbestuur

Rembrandt Frerichs Trio Jazz op fortepiano 20.15 uur

zo 16 mrt / 20.15 uur

The Tallis Scholars Veertig jaar The Tallis Scholars di 18 mrt / 20.15 uur

O/Modernt ensemble Monteverdi ontmoet Schönberg

Osiris Trio Kunst van het trio ma 24 mrt / 20.15 uur

Jack DeJohnette + Joe Lovano + Esperanza Spalding + Leo Genovese The Spring Quartet di 25 mrt / 12.30 uur

Amsterdam Sinfonietta Metamorphosen

Lunchconcert Ism Conservatorium van Amsterdam

PAN Label Night Bill Kouligas, Helm + Helena Hauff

do 20 mrt / 20.15 uur

do 27 mrt / 20.15 uur

Amsterdam Sinfonietta Cabaret & Ernste Gesänge

Cappella Amsterdam Lamentaties van Krenek

vr 14 mrt / 20.15 uur

vr 21 mrt / 20.15 uur

vr 28 mrt / 20.30 uur

Ives Ensemble Alvin Lucier

ISH + VOCAALLAB DJ Moz’ART

Oslo Sinfonietta The Black Box

za 15 mrt / 15.00 uur

zo 23 mrt / The Art of the Trio

zo 30 mrt / 20.15 uur

wo 19 mrt / 20.15 uur

do 13 mrt / 20.30 uur / Kleine Zaal

De IJ-Salon Huis-tuin-en-keukenconcert

14.00 uur

Cappella Pratensis + Goeyvaerts Strijktrio Hommage 34

Gesualdo Consort Amsterdam Modern verleden Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen


Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp

MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023

Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 50 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons

PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:

Gelieve uw mobiele telefoon tijdens het concert uit te schakelen. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.

Mediapartner:

Pauzedrankje (indien inbe­grepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.

Druk binnenwerk:

EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds

Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.