2014 10 10 Luca Pisaroni + Wolfram Rieger

Page 1

vr 10 okt 2014 serie grote zangers Grote Zaal / 20.15 uur voorprogramma / 19.30 uur

luca pisaroni + wolfram rieger Het Duitse Lied


PROGRAMMA

vr 10 okt 2014 serie grote zangers Grote Zaal / 20.15-22.00 uur DUUR: ca. 40 minuten voor de pauze ca. 45 minuten na de pauze

Luca Pisaroni + Wolfram Rieger Het Duitse Lied

voorprogramma

Luca Pisaroni bariton Wolfram Rieger piano

Grote Zaal / 19.30-19.45 uur

Kristina Bitenc sopraan Maurice Lammerts van Bueren piano Uroš Krek (1922-2008) uit Vijf volksliederen (1963) Ivek se je ženil Soldaška Josip Pavci ˇ cˇ (1870-1949) Ciciban-Cicifuj Franz Liszt (1811-1886) Die Lorelei (1841)

Tekst toelichting: Stephen Westra


Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Das Veilchen, KV476 (1785) Komm, liebe Zither, KV351 (1780) An Chloe, KV524 (1787) Abendempfindung, KV523 (1787) Ludwig van Beethoven (1770-1827) Lied aus der Feme, WoO 137 (1809) Der Kuss, op. 128 (1822) Ich liebe dich, WoO 123 (1795) Adelaide, op. 46 (1794/95) Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) Liederen op teksten van Heine Neue Liebe, op. 19 nr. 4 (1833) Gruss, op. 19 nr. 5 (1833) Morgengruss, op. 47 nr. 2 (1839) Allnächtlich im Traume seh’ich dich, op. 86 nr. 4 (ca. 1830) Auf Flügeln des Gesanges, op. 34 nr. 2 (1835) Reiselied, op. 34 nr. 6 (1836) PAUZE Franz Schubert (1797-1828) Liederen op teksten van Heine uit Schwanengesang, D957 (1828) Der Atlas / Ihr Bild / Das Fischermädchen / Die Stadt / Am Meer / Der Doppelgänger Liederen op teksten van Goethe Auf dem See, D543 (1817) Grenzen der Menschheit, D716 (1821) Ganymed, op.19 nr. 3 (1817) Erlkönig, op.1(1815) Wanderers Nachtlied II, D768 (1823) An Schwager Kronos, D369 (1816)


TOELICHTING ‘Langzaam viel de avond en de lucht bleef helder, in een parelgrijze tint, vol sterren. In grote, vage massa’s schaduw lag het park op de achtergrond, terwijl de glazen deuren der verlichte tuinkamer openstonden en buiten de theetafel blonk in de zachte, huiselijk glans, die er uit het vertrek vloeide. De kinderen waren naar bed […] En zij zaten in een grote kring en luisterden […]. Binnen zong Eline en somwijlen viel er een ster.’ We zijn op de Horze, een denkbeeldig landgoed in Gelderland. Het is 1885, een lange, lichte augustusavond, een en ander is ontsproten aan de fantasie van Louis Couperus. In zijn beroemde roman Eline Vere schildert hij een muziekavond; Eline, een gevoelige jonge vrouw van begin twintig is verliefd, gelukkig – op de lessenaar prijkt Mozarts lied Abendempfindung: ‘Zij opende haar lippen en geheel haar geluk scheen uit haar ziel op te wellen in haar zang, terwijl de weemoed der woorden tot geen treurigheid, maar slechts tot een diepere gevoeligheid stemde…’

steekt allengs dreiging de kop op, zoals ook verderop in de roman Eline in de ban zal raken van een donker fatalisme. Vanavond vier liedcomponisten. De grootste van allemaal is Franz Schubert uit Wenen; 600 liederen componeerde hij, de meeste zijn onsterfelijk. Schubert neemt dan ook in zijn eentje het hele blok na de pauze in beslag. Voor de pauze Mozart, Beethoven, Mendelssohn: geen liedcomponisten par excellence, hoewel hun betekenis groter is dan het lijkt. Het ‘oudste’ lied is Mozarts Komm, liebe Zither uit 1780, het jongste Morgengruss van Mendelssohn, 1839. Ruim een halve eeuw liedkunst, uit de tijd dat het genre zich snel ontwikkelde van lollig straatliedje tot een volwaardige muzikaal specimen, ja zelfs tot de meest geëigende spreekbuis van de romantiek.

Het zal in die tijd, in de hele negentiende eeuw eigenlijk, vaker zo zijn toegegaan. Het is een beetje de entourage waarbinnen je je het lied, zoals dat nu vanavond in de concertzaal klinkt, denken moet. Een sociaal gebeuren, in huiskamer of salon, gezellig, ‘gemütlich’ meestal – maar ook nog wel veel meer dan dat. Want zoals in het geval van Eline Vere kiest zij (of de schrijver) Mozarts lied Abendempfindung niet zomaar. In kalme, zilveren stilte begonnen,

Bijproduct van Mozart Mozarts biograaf Alfred Einstein liet er geen misverstand over bestaan: ‘Mozart hechtte aan zijn liederen geen enkele waarde. Het waren 4


TOELICHTING

bijproducten, paralipomena, afval van zijn opera’s en instrumentale composities.’ Krasse taal, maar inderdaad, het lied was Mozarts Assepoestertje. Hij schreef er niet veel; de Peters-editie telt er zo’n veertig, wat verbleekt binnen een oeuvre van 626 titels. Het is duidelijk nog vóór de grote bloei van het Duitse lied, maar Mozart zou Mozart niet zijn als hij niet toch al een paar keer wat dieper de toekomst in keek.

nog zeker géén echt Lied, want oorspronkelijk met mandolinebegeleiding. An Chloe is meer een opera-aria; zing je deze in het Italiaans, dan is hij helemaal op maat voor de verliefde puber Cherubino in Le Nozze di Figaro. Het schitterende Abendempfinding gaat dan veel dieper en is de kroon op Mozarts liederen. Grappig genoeg schreef hij het op dezelfde dag als An Chloe, 24 juli 1787; vóór An Chloe om precies te zijn. Zoals Mozarts kwikzilverige natuur na een smartelijke mineurpassage altijd weer zo snel mogelijk de veilige haven van majeur opzoekt, zo sprong hij van het melancholische Abendempfindung als een vogeltje over op dat quasi-mediterrane An Chloe. Eline Vere voelde het al aan: Abendempfindung vertolkt bange voorgevoelens en gedachten over de tijdelijkheid van het bestaan.

In zijn latere Weense jaren kwamen er als bij toeval nog een paar meesterwerken uit zijn pen, zoals Das Veilchen, op tekst van Goethe. Mozart wist dat echter niet, hij had het gedicht uit een almanak waar het onder de naam van de samensteller (!) was gepubliceerd. Goethe zou tijdens de romantiek een van de grootste leveranciers van liedteksten worden; dit lied uit 1785 heeft de eer de eerste onsterfelijke Goethe-vertoning te zijn. Ongelooflijk hoe Mozart hier al, ongewoon voor die tijd, de tekst stap voor stap in de muziek volgt: zoals het staccato, de korte noten, wanneer het herderinnetje eraan komt om het arme viooltje te pletten, en de plotselinge zwenk naar majeur wanneer het bloempje haar dood interpreteert als een mooie liefdesdood.

Beethoven de liedcomponist Het is dat zijn prestaties op elk ander muzikaal gebied nog meer in het oog springen en nog vernieuwender zijn, waardoor je Beethovens betekenis voor het lied soms vergeet. Veel gezongen wordt hij ook niet; zijn liederen zijn ‘stugger’ dan die van bijvoorbeeld Schubert – je moet ze vaker horen, dan komen de geheime schoonheden bloot te liggen. Heel anders dan Mozart, besteedde Beethoven er veel zorg aan. Sommige, zoals Der Kuss, liet hij rustig dertig jaar rijpen voor hij ze nog eens herzag en publiceerde. Belezen als hij was, koos hij zijn teksten zorgvuldig, vooral die van Goethe. Beethoven is eigenlijk de eerste liederencomponist, Schubert nog vóórgaand. Want al bij hem begeleidt de piano niet maar illustreert, diept uit, en is de volwaardige compagnon van de zanger.

Goethe werd in de romantiek een van de grootste leveranciers van liedteksten Met Komm, liebe Zither en An Chloe verkeert Mozart dan helemaal in zijn eigen tijd. Eerstgenoemde is een charmant niemendalletje; 5


TOELICHTING

Een kleurrijk liedoeuvre, zo blijkt. In Lied aus der Ferne is Beethoven een vloeiend melodicus. Pure humor is Der Kuss: weinig vertoond in de liedkunst, maar de soms best boertige Beethoven zeker toevertrouwd. Het is het verhaal van Chloe (een hele andere dan bij Mozart) die schreeuwde toen zij werd gekust maar pas heel lang, héél lang – veel woordherhalingen en gerekte noten illustreren dat – daarna. Aan Ich liebe dich is alle ironie vreemd; een lief lied dit keer, geschreven door een jonge Beethoven die net in Wenen het succes begint te ruiken.

Een nare, slepende ziekte die hem maar niet het genoegen van herstel en zelfs niet van het weinig beroerdere genoegen van de dood wil schenken. Er wordt geklopt. Een zestal mannen, hoge hoeden op, stelt zich voor: zangers van de Keulse mannenzangvereniging. ‘Wij komen iets voor u zingen.’ De zenuwen van de doodzieke dichter verdragen weinig. Maar, daar op de hoogste verdieping van een Frans herenhuis, klinkt dan toch spoedig, op fluistertoon zo’n beetje, het enige wat Heine nog aankan: ‘Auf Flügeln des Gesanges’. Mendelssohn! Heine hield van diens muziek. Mendelssohn toonzette relatief veel van Heine; de liefde was dus wederzijds. Deze geste had overigens niet persé uit liefde hoeven voortkomen, want al wat toen in Duitsland componeerde, koos Heine. Hij is maar liefst zo’n 6000 keer op muziek gezet.

Met stip Beethovens populairste lied is Adelaide, ook uit zijn vroege jaren. Hij schreef het met plezier, wat voor de aartszwoeger Beethoven uitzonderlijk was. Hij had er ook plezier van: Adelaide werd, uniek in die tijd, talloze keren als losse uitgave herdrukt. Beethoven heeft het nog zelf uitgevoerd op een verjaardagsfeestje van tsarina Elsabeth Alexejevna tijdens een ‘pauze’ van het Congres van Wenen in 1815. Een echt doorgecomponeerd lied, met iedere strofe iets nieuws, toenemend in complexiteit, zo totaal niet wat eind achttiende eeuw nog gebruikelijk was. Adelaide is bijna een cantate en werd als zodanig in 1797 ook gepubliceerd. De tekstdichter Matthisson maakte er een diepe buiging voor: ‘Meerdere componisten hebben deze kleine lyrische fantasie door middel van muziek verrijkt. Maar volgens mijn diepste overtuiging is geen van hen erin geslaagd de tekst zo diep in de schaduw van de melodie te plaatsen als de geniale hr. Ludwig van Beethoven uit Wenen.’

Heinrich Heines Buch der Lieder was door toondichters leeggeplunderd Maar Mendelssohn en Heine hebben elkaar misschien wel bijzonder goed begrepen, omdat ze in het algemeen niet begrepen werden. Heines Buch der Lieder was door toondichters leeggeplunderd voor wijsjes vol zilveren maneschijn, kussende gelieven en geurige rozen. Over het hoofd gezien werd de vaak bittere ironische ondertoon van de gedichten; de adders onder het gras, de stekelige doornen en de brandnetels. En zo verging het ook Mendelssohn. Wat klonken zijn Lieder, gezongen of ‘ohne Worte’ op de piano, toch lieflijk en hoe schattig als de

Licht en schaduw bij Mendelssohn Parijs, 1856. Duitslands grootste dichter van dat moment, Heinrich Heine, ligt al jaren ziek te bed. 6


TOELICHTING

Heine en Schubert Het is geen wonder dat ook iemand als Schubert zich tot Heine aangetrokken voelde. Schuberts muziek is bittersweet – hij schreef weliswaar meestal in majeur, lyrisch – maar nochtans: ‘Kent u vrolijke muziek? Ik niet’, zoals hij eens zei, erop wijzend dat zelfs in het allervrolijkste, mits goed geschreven, de melancholie meeklinkt.

jongedochters ze speelden. Elfjes, geesten, sluimerende bossen – ach, wat zat in het truttige Engeland koningin Victoria er graag bij te knikkebollen. Maar pas op bij Mendelssohn! Direct om de hoek kun je al zien dat het misgaat, dat het schijnbaar gladde oppervlak van zijn muziek instort, afgronden zich openbaren en het evenwicht van zijn humeur en psyche zeer, zeer delicaat was.

Schubert was er snel bij met zijn Heineliederen. In 1827 verscheen het Buch der Lieder van Heine, in oktober 1828 componeerde Schubert ze. Hij was pas 31, maar behoorlijk ziek; hij bevond zich in de laatste stadia van syfilis. Zijn arts had hem aangeraden de buitenlucht op te zoeken en veel te wandelen. Daarom was Schubert van het benauwde centrum van Wenen verhuisd naar zijn broer Ferdinand die in de nieuwe buitenwijk Wieden woonde, met betere lucht. Helaas, de wijk bleek zo nieuw dat de huizen nog niet afgebouwd waren, de hygiënische voorzieningen lieten nog te wensen over waardoor Ferdinands woning dat najaar zacht gezegd zowel fris als onfris was. Schubert werd er zieker en zieker.

Luca Pisaroni en Wolfgang Rieger wisselen licht en schaduw af. Helemaal Heine is meteen het eerste lied, Neue Liebe. Het lijkt een en al Sommernachtstraum en toverachtige bekoring tot ineens, één regel voor het eind: is de elfenkoningin de geliefde van de nachtelijke dwaler, of is zij de dood? Een vriend van Mendelssohn zei: ‘Hoe je je elfenkoningin zo laat knikken in het voorbijgaan, dan ziet iedereen zoals jij het hebt gezien, en iedereen voelt die stille huivering als jij…’ Sommige natuurlyriek van Heine echter was ook gewoon wat het was: natuurlyriek. Gruss bijvoorbeeld, nog geen vijftien maten lang, vol lenteachtige natuurgeluiden, en Morgengruss zijn eenvoud en natuurlijkheid. Des Heines donker wordt het weer in Allnächtlich im Traume. Mendelssohns dramatische lied werd helaas verdrongen door het bekendere gelijknamige lied in de Dichterliebe van zijn vriend Schumann. Het lichte Auf Flügeln des Gesanges was in de negentiende eeuw zó populair dat de lieflijke melodie zo’n beetje het zinnebeeld was van het Duitse lied. In Reiselied slaat de romantische ironie andermaal toe. De ruiter, eenzaam galopperend door een nachtelijk woud, droomt van huis, haard en geliefde maar: ‘Wat wil je toch, dwaze, met die dwaze droom van jou?’

Hij bereikte de top van zijn kunnen met de laatste drie pianosonates, het strijkkwintet en het Schwanengesang, dertien liederen waarvan zes op teksten van Heine. Schubert had diens poëzie leren kennen tijdens een voorleesavond bij vrienden. Het zouden Schuberts allerlaatste liederen zijn; ze werden postuum uitgegeven, in 1829, een jaar na zijn dood. Het thema is dat van de verloren of anderszins, meestal op vreemde wijze, verdwenen geliefde. Uitgezonderd het eerste, Der Atlas, waarin een man een nog veel groter leed – dat van de wereld namelijk – op zijn schouders torst. 7


TOELICHTING

Onbegrepen door Goethe Zijn liederen op teksten van Goethe schreef Schubert juist toen hij jong was; Erlkönig zelfs op zijn zeventiende. In de verwarrende wereld van zijn jeugd was Goethe Schuberts leidsman. De man, of tenminste zijn werk, leek hem te begrijpen en Schubert zette talloze van diens gedichten op muziek, zonder uitzondering meesterwerken. Dichter en musicus hebben elkaar nooit ontmoet. De sociale afstand was groot. Schubert was een Weense volksjongen, Goethe minister en toen al beschouwd als de grootste Duitse dichter. Bovendien verschilden ze bijna een halve eeuw in leeftijd. Tragisch overigens, dat de ‘leidsman’ niets van de adolescent begreep. Toen Goethe op een dag een verzameling Goethe-liederen van ene Franz Schubert tussen de post aantrof (waaronder Ganymed), ergerde hij zich alleen maar: deze jongeman was op alles behalve ‘klassieke’ wijze met zijn verzen omgesprongen! Hij heeft Schubert nooit geantwoord.

eenvoud; Goethe had het gedicht in 1780 ergens op de wand van een hutje in het bos geschreven, en toen hij het daar 30 jaar later weer tegenkwam was hij tot tranen geroerd. Ook lezer en luisteraar laat het gedicht nooit meer los. De overige drie liederen worden door één thema verbonden: jeugdige onstuimigheid. 18, 19, 20 is Schubert als hij ze schrijft. Erlkönig was een revolutie in de muziekgeschiedenis: vanaf nu was de piano volwaardig deelgenoot van het muzikale drama. Schuberts vriend Joseph von Spaun vertelt hoe het op die gedenkwaardige 16de november 1815 ontstond: ‘We troffen Schubert, helemaal gloeiend, luid de Erlkönig lezend. Hij liep een paar keer met het boek heen en weer, plotseling ging hij zitten, en binnen de kortste keren stond de prachtige ballade op papier.’ Ganymed en An Schwager Kronos zijn allebei virtuoze manifestaties van jeugd: Schubert verbeeldt de mooie jongeling Ganymed met zoveel elan dat de zanger Johann Vogl hem aanraadde voortaan toch wat zuiniger met zijn ideeën om te springen. An Schwager Kronos is ‘Sturm und Drang’ zonder reserves: ‘Ik wil het schrale leven van alle dagen samenballen tot één dag van glorie – kome wat kome, voor mijn part het einde!’

Auf dem See is een liefdesgedicht. Maar wat voor een: ‘Goldene Träume, kommt ihr wieder? Weg du Traum! So Gold du bist!’ Goethe schreef het in 1775, op de vlucht voor zijn al te hevige gevoelens voor Lili Schönemann. (De eigenlijke titel is Auf dem Züricher See; daar had de jonge dichter zijn toevlucht gezocht). Grenzen der Menschheit was voor Schubert een waagstuk; de tekst is meer bespiegelend-filosofisch dan beeldendbewogen, niet heel geëigend dus voor de lyrische liedvorm. De dimensies van de tekst verlokten Schubert tot harmonieën die vooruitwijzen naar Wagners Ring des Nibelungen. Niet meer dan veertien maten telt Wanderers Nachtlied II, maar wat je daarin zeggen kunt... Dit beroemde ‘Über allen Gipfeln ist Ruh’ is van een sublieme 8


liedteksten Wolfgang Amadeus Mozart Das Veilchen

Het viooltje

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

Ein Veilchen auf der Wiese stand, Gebückt in sich und unbekannt; Es war ein herzigs Veilchen. Da kam eine junge Schäferin Mit leichtem Schritt und muntrem Sinn Daher, daher, Die Wiese her, und sang.

‘n Viooltje stond eens in de wei, In zich gekeerd en simpel blij; Het was een lief viooltje. Daar kwam een jonge herderin Met lichte tred en goede zin. Zij kwam, zij kwam Het weitje langs en zong.

Ach! denkt das Veilchen, wär ich nur Die schönste Blume der Natur, Ach, nur ein kleines Weilchen, Bis mich das Liebchen abgepflückt Und an dem Busen matt gedrückt! Ach nur, ach nur Ein Viertelstündchen lang!

Ach, denkt Viooltje, was ik puur De mooiste bloem in de natuur, Ach, voor een heel kort poosje, Tot mij het schatje afgeplukt En aan haar boezem had gedrukt! Ach slechts, ach slechts Een klein kwartiertje lang.

Ach! aber ach! das Mädchen kam Und nicht in Acht das Veilchen nahm, Ertrat das arme Veilchen. Es sank und starb und freut’ sich noch: Und sterb’ ich denn, so sterb’ ich doch Durch sie, durch sie, Zu ihren Füßen doch.

Maar ach, helaas, het meisje kwam En niet in ‘t oog zij ‘t bloempje nam, Zij trad op ‘t arm viooltje. Het zonk en stierf en dacht blij nog: Al sterf ik dan, dan sterf ik toch Door haar, door haar, Onder haar voeten toch.

9


liedteksten

Komm, liebe Zither

Kom, lieve citer

Tekst: anoniem

Komm, liebe Zither, komm, du Freundin stiller Liebe, Du sollst auch meine Freundin sein. Komm, dir vertraue ich die geheimsten meiner Triebe, Nur dir vertrau ich meine Pein.

Kom, lieve citer, kom, jij, vriend van stil verliefden,

Sag’ ihr an meiner Statt, ich darf’s ihr noch nicht sagen, Wie ihr so ganz mein Herz gehört. Sag’ ihr an meiner Statt, ich darf’s ihr noch nicht klagen, Wie sich für sie mein Herz verzehrt.

Zeg jij ‘t haar in mijn plaats, ik mag ‘t haar nog niet zeggen, Hoe zij totaal mijn hart regeert. Zeg haar toch in mijn plaats, ik mag ‘t nog uit niet leggen, Hoe zich voor haar mijn hart verteert.

An Chloe

Aan Chloe

Jij moet voor mij een vriend ook zijn. Kom, jou vertrouw ik toe mijn geheime hang naar liefde, Slechts jou vertel ik van mijn pijn.

Tekst: Johann Georg Jacobi (1740-1814)

Wenn die Lieb’ aus deinen blauen, Hellen, offnen Augen sieht, Und vor Lust hinein zu schauen Mir’s im Herzen klopft und glüht;

Als de liefde in jouw blauwe, Held’re, open ogen bloeit, En van lust daarin te schouwen Mij het hart fel klopt en gloeit;

Und ich halte dich und küße Deine Rosenwangen warm, Liebes Mädchen, und ich schließe Zitternd dich in meinem Arm,

Als ik vasthoud jou en kus dan Bei je rozenwangen warm, Lieve meisje, en ik dus dan Bevend sluit jou in mijn arm,

Mädchen, Mädchen, und ich drücke Dich an meinen Busen fest, Der im letzten Augenblicke Sterbend nur dich von sich läßt;

Meisje, meisje, en ik druk aan Mijn hart dan jouw lief gelaat, Dat op ‘t laatst van puur geluk dan Stervend ik slechts wijken laat;

10


liedteksten

Den berauschten Blick umschattet Eine düstre Wolke mir, Und ich sitze dann ermattet, Aber selig neben dir.

Ziet mijn roezig oog, geloken Door een duist’re wolk, niets meer En ik zit totaal gebroken Maar verzaligd naast je neer.

Abendempfindung

Avondimpressie

Tekst: Joachim Heinrich Campe (1746-1818)

Abend ist’s, die Sonne ist verschwunden, Und der Mond strahlt Silberglanz; So entfliehn des Lebens schönste Stunden, Fliehn vorüber wie im Tanz.

Avond is ‘t, de zon is al verdwenen, En de maan straalt zilverglans; Zie, zo gaan de mooiste uren henen, Gaan voorbij als in een dans.

Bald entflieht des Lebens bunte Szene, Und der Vorhang rollt herab; Aus ist unser Spiel, des Freundes Träne Fließet schon auf unser Grab.

‘s Levens bont toneel gaat weldra wijken En het doek rolt snel zich af; Uit is dan ons spel, en vrienden kijken Wenend neer al op ons graf.

Bald vielleicht (mir weht, wie Westwind leise, Eine stille Ahnung zu), Schließ ich dieses Lebens Pilgerreise, Fliege in das Land der Ruh.

Gauw wellicht (ik voel een vleugje zweven, Een vermoeden, vaag bewust), Sluit ik af de pelgrimsreis van ‘t leven, Vlieg ik naar het land van rust.

Werdet ihr dann an meinem Grabe weinen, Trauernd meine Asche sehn, Dann, o Freunde, will ich euch erscheinen Und will himmelauf euch wehn.

Komt gij dan om aan mijn graf te wenen, Treurend om mijn as in d’ aard, ‘k Zal, o vrienden, mij met u verenen, Wuiven u ook hemelwaart.

Schenk auch du ein Tränchen mir und pflücke Mir ein Veilchen auf mein Grab, Und mit deinem seelenvollen Blicke Sieh dann sanft auf mich herab.

Schenk ook jij een traantje mij, wil plukken Een viooltje mij ter eer, En met jouw zo liefdevolle blikken, Zie dan zacht op mij terneer.

Weih mir eine Träne, und ach! schäme dich nur nicht, sie mir zu weihn; Oh, sie wird in meinem Diademe Dann die schönste Perle sein!

Wijd mij slechts een traantje, en ach, wagen Moet je maar de vriendschapsschijn; O, ‘t zal in de kroon die ik mag dragen Dan de mooiste parel zijn! 11


liedteksten

Ludwig van Beethoven Lied aus der Ferne

Lied uit de verte

Tekst: Christian Ludwig Reissig (1783-1822)

Als mir noch die Träne der Sehnsucht nicht floß, Und neidisch die Ferne nicht Liebchen verschloß, Wie glich da mein Leben dem blühenden Kranz, Dem Nachtigallwäldchen, voll Spiel und voll Tanz!

Toen mij nog geen traan van verlangen ontviel, Jaloers niet de verte mijn lief mij onthield, Hoe leek toen mijn leven een bloeiende krans Een nachtegaalbosje, vol spel en vol dans!

Nun treibt mich oft Sehnsucht hinaus auf die Höhn, Den Wunsch meines Herzens wo lächeln zu seh’n! Hier sucht in der Gegend mein schmachtender Blick, Doch kehret es nimmer befriedigt zurück.

Nu drijft mij verlangen de bergen vaak in,

Wie klopft es im Busen, als wärst du mir nah, O komm, meine Holde, dein Jüngling ist da! Ich opfre dir alles, was Gott mir verlieh, Denn wie ich dich liebe, so liebt’ ich noch nie!

Het bonkt in mijn borstkas, als was jij vlakbij, O, kom toch, mijn lieve: je vriend, hier is hij. Ik offer jou alles wat God mij gaf ooit, Want wat ik voor jou voel, dat voeld’ ik nog nooit!

O Teure, komm eilig zum bräutlichen Tanz! Ich pflege schon Rosen und Myrten zum Kranz. Komm, zaubre mein Hüttchen zum Tempel der Ruh, Zum Tempel der Wonne, die Göttin sei du!

O liefje, kom haastig als bruidje ten dans! Ik vlecht al van rozen en mirten een krans. Kom, maak van mijn hutje een tempel, vriendin,

Om ergens dat mooiste, haar glimlach, te zien! Hier zoekt dan mijn blik haar, zo smachtend en stug, Maar nimmer toch keer ik tevreden terug.

Een heerlijke tempel, met jou als godin!

12


liedteksten

Der Kuss

De kus

Tekst: Christian Felix Weisse (1726-1804)

Ich war bei Chloen ganz allein, Und küssen wollt’ ich sie. Jedoch sie sprach, sie würde schrein, Es sei vergebne Müh!

Ik was bij Chloë heel alleen, En kussen wou ik haar. Maar nee, zij sprak “Ik schreeuw meteen!” Met haar kwam ik niet klaar!

Ich wagt’ es doch und küßte sie, Trotz ihrer Gegenwehr. Und schrie sie nicht? Jawohl, sie schrie -Doch lange hinterher.

Ik waagde ’t toch en kuste haar, Ondanks haar tegenstand. Gaf ‘t geen geschreeuw? Ja, groot misbaar – Maar lang pas naderhand.

Ich liebe dich

Ik houd van jou

Tekst: Karl Friedrich Wilhelm Herrosee (1764-1821)

Ich liebe dich, so wie du mich, Am Abend und am Morgen, Noch war kein Tag, wo du und ich Nicht teilten unsre Sorgen.

Ik houd van jou als jij van mij, In avond en in morgen, Er was geen dag waarop wij bei Niet deelden onze zorgen.

Auch waren sie für dich und mich Geteilt leicht zu ertragen; Du tröstetest im Kummer mich, Ich weint in deine Klagen.

Ook waren die voor jou en mij Gedeeld steeds goed te dragen; Jij troostte steeds in zorgen mij, Ik schreid’ als jij moest klagen.

Drum Gottes Segen über dir, Du, meines Lebens Freude. Gott schütze dich, erhalt dich mir, Schütz und erhalt uns beide.

Daarom Gods zegen over jou, Jij, die mij steeds verblijdde, God hoede en behoude jou, Behoed’, behoud’ ons beide.

13


liedteksten

Adelaide

Adelaïde

Tekst: Friedrich von Matthisson (1761-1831)

Einsam wandelt dein Freund im Frühlingsgarten, Mild vom lieblichen Zauberlicht umflossen, Das durch wankende Blütenzweige zittert, Adelaide!

Eenzaam wandelt je vriend tussen lentebloemen, Mild door liefelijk toverlicht omgeven, Dat door wiegende bloesemtakken schittert, Adelaïde!

In der spiegelnden Flut, im Schnee der Alpen, In des sinkenden Tages Goldgewölken, Im Gefilde der Sterne strahlt dein Bildnis, Adelaide!

In het spieg’lende meer, in de sneeuw der Alpen, In de glanzende wolken van de avond, In het landschap der sterren straalt je beeltenis, Adelaïde!

Abendlüfte im zarten Laube flüstern, Silberglöckchen des Mais im Grase säuseln, Wellen rauschen und Nachtigallen flöten: Adelaide!

Avondbriesjes in ‘t zachte lover fluist’ren, Zilverklokjes in ‘t Meise grasland suiz’len, Golven ruisen en nachtegalen fluiten: Adelaïde!

Einst, o Wunder! entblüht auf meinem Grabe Eine Blume der Asche meines Herzens; Deutlich schimmert auf jedem Purpurblättchen: Adelaide!

Eens, o wonder, ontbloeit stil op mijn grafkuil, Uit de as van mijn hart een mooie bloemknop; Duid’lijk glinstert op ieder purp’ren blaadje: Adelaïde!

Felix Mendelssohn Bartholdy Neue Liebe Tekst: Heinrich Heine (1797-1856)

Nieuwe liefde

In dem Mondenschein im Wald Sah ich jüngst die Elfen reuten; Ihre Hörner hört ich klingen, Ihre Glöckchen hört ich läuten.

In het maanlicht door de wouden Zag ik laatst de elfen rijden; En hun horens hoord’ ik klinken, En hun klokjes hoord’ ik luiden.

Ihre weißen Rößlein trugen Güldnes Hirschgeweih und flogen Rasch dahin, wie wilde Schwäne Kam es durch die Luft gezogen.

En hun witte paardjes droegen Gouden hertsgewei en vlogen Vlug weer weg; als wilde zwanen Kwam het door de lucht getogen. 14


liedteksten

Lächelnd nickte mir die Köngin, Lächelnd, im Vorüberreuten. Galt das meiner neuen Liebe, Oder soll es Tod bedeuten?

Lachend knikte mij de koningin, Lachend, toen zij langs mij reden. Wees dat mij op nieuwe liefde, Of zou het de dood beduiden?

Gruss

Groet

Tekst: Heinrich Heine

Leise zieht durch mein Gemüt Liebliches Geläute, Klinge, kleines Frühlingslied, Kling hinaus ins Weite.

Zachtjes trekt door mijn gemoed Lieflijk klokkenluiden, Klink maar, simpel lentelied, Klink ook ver naar buiten.

Kling hinaus bis an das Haus, Wo die Veilchen sprießen, Wenn du eine Rose schaust, Sag, ich laß sie grüßen.

Klink ver door tot bij het raam Met viooltjes, zoete; Als je dan een roos ziet staan, Zeg: hij laat u groeten.

Morgengruss

Morgengroet

Tekst: Heinrich Heine

Über die Berge steigt schon die Sonne, Die Lämmerheerde läutet von fern: Mein Liebchen, mein Lamm, meine Sonne und Wonne, Noch einmal säh ich dich gar zu gern!

Ove de bergen komt de zon gestegen, De lamm’renkudde klinkt ver en vaag: Mijn liefje, mijn lam, ja, mijn zon en mijn zegen,

Ich schaue hinauf mit spähender Miene, ‘Leb’ wohl, mein Kind, ich wandre von hier!’ Vergebens! es regt sich keine Gardine; Sie liegt noch und schläft und träumt von mir.

Ik kijk naar omhoog met speurende ogen: ‘Vaarwel, mijn kind, ik moet hier voorbij!’ Het baat niet! Niet één gordijn wordt bewogen; Zij ligt nog en slaapt en droomt van mij.

Nog eenmaal zag ik je o zo graag!

15


liedteksten

Allnächtlich im Traume seh’ ich dich

Alle nachten in dromen

Tekst: Heinrich Heine

Allnächtlich im Traume seh’ ich dich Und sehe dich freundlich grüßen, Und laut aufweinend stürz’ ich mich Zu deinen süßen Füßen.

Alle nachten in dromen zie ik jou En zie dan jou vriend’lijk groeten, En luid plots huilend val ik neer, Besproei jouw lieve voeten.

Du siehst mich an wehmütiglich Und schüttelst das blonde Köpfchen; Aus deinen Augen schleichen sich Die Perlentränentröpfchen.

Dan kijk jij mij aan vol medelij En schudt zacht je blonde kopje; En uit je ogen sluipen weg Als parels tranendropjes.

Du sagst mir heimlich ein leises Wort Und gibst mir den Strauß von Zypressen. Ich wache auf, und der Strauß ist fort, Und das Wort hab’ ich vergessen.

Jij geeft mij takjes van een cipres En laat mij heel zacht een klein woordje weten. Dan ik ontwaak, het boeket is weg, En ‘t woord ben ik vergeten.

Auf Flügeln des Gesanges

Op vleugels van gezangen

Tekst: Heinrich Heine

Auf Flügeln des Gesanges, Herzliebchen, trag ich dich fort, Fort nach den Fluren des Ganges, Dort weiß ich den schönsten Ort;

Op vleugels van gezangen, Mijn liefje, draag ik je voort, Weg naar de velden der Ganges; Daar weet ik het mooiste oord.

Dort liegt ein rotblühender Garten Im stillen Mondenschein, Die Lotosblumen erwarten Ihr trautes Schwesterlein.

Daar ligt een roodbloeiende lusthof In stille maneschijn, De lotusbloemen verwachten Hun lieve zusje klein.

Die Veilchen kichern und kosen, Und schaun nach den Sternen empor, Heimlich erzählen die Rosen Sich duftende Märchen ins Ohr.

Viooltjes giech’len en babb’len En kijken naar ‘t sterrenlichtkoor, Heim’lijk vertellen de rozen Hen geurende sprookjes in ‘t oor.

16


liedteksten

Es hüpfen herbei und lauschen Die frommen, klugen Gazelln, Und in der Ferne rauschen Des heilgen Stromes Well’n.

Daar komen aanhuppen en luist’ren Gazellen, braaf en heel wijs, En ver weg hoor je fluist’ren Het heil’ge golvengeruis.

Dort wollen wir niedersinken Unter dem Palmenbaum, Und Liebe und Ruhe trinken, Und träumen seligen Traum.

Daar willen wij zacht neerzinken Onder de palmen, loom, En liefd’ en rust indrinken En dromen ‘n zalige droom.

Reiselied

Reislied

Tekst: Heinrich Heine

Der Herbstwind rüttelt die Bäume, Die Nacht ist feucht und kalt; Gehüllt im grauen Mantel Reite ich einsam, einsam im Wald.

De herfstwind rukt aan de bomen, De nacht is klam en koud; Gehuld in ‘n grauwe mantel Rijd ik eenzaam, eenzaam door ‘t woud.

Und wie ich reite, so reiten Mir die Gedanken voraus; Sie tragen mich leicht und luftig Nach meiner Liebsten Haus.

En als ik dan voortrij, dan rijden Reeds mijn gedachten vooruit; Zij voeren mij licht en luchtig Naar ‘t huis toe van mijn bruid.

Die Hunde bellen, die Diener Erscheinen mit Kerzengeflirr; Die Wendeltreppe stürm’ ich Hinauf mit Sporengeklirr.

De honden blaffen, de knechten Verschijnen met brandende kaars; De wenteltrap op storm ik Met rink’lend spoor aan mijn laars.

Im leuchtenden Teppich gemache, Da ist es so duftig und warm, Da harret meiner die Holde, Ich fliege in ihren Arm!

In ‘t schitt’rend boudoir met tapijten, Daar is het zo geurig en warm, Daar wacht op mij mijn beminde, Ik werp mij meteen in haar arm.

Es säuselt der Wind in den Blättern, Es spricht der Eichenbaum: «Was willst Du, törichter Reiter, Mit Deinem törichten Traum?»

Gesuizel van wind in de blaad’ren, Daar spreekt de eikenboom: ‘Wat wil je, onwijze ruiter, Toch met je onwijze droom?’ 17


liedteksten

Franz Schubert Der Atlas

Atlas

Tekst: Heinrich Heine

Ich unglücksel’ger Atlas! Eine Welt, Die ganze Welt der Schmerzen muß ich tragen, Ich trage Unerträgliches, und brechen Will mir das Herz im Leibe.

O, ik rampzaal’ge Atlas! Heel de berg, De hele berg ellende moet ik dragen. Ik draag wat niet te dragen is, en breken Zal mij het hart in stukken.

Du stolzes Herz, du hast es ja gewollt! Du wolltest glücklich sein, unendlich glücklich, Oder unendlich elend, stolzes Herz, Und jetzo bist du elend.

Nou, ferme Bram, je hebt het toch gewild! Je wou gelukkig zijn, ten diepst gelukkig, Ofwel ten diepst ellendig, ferme Bram, Nu ben je dus ellendig.

Ihr Bild

Haar beeld

Tekst: Heinrich Heine

Ich stand in dunkeln Träumen und starrte ihr Bildnis an, und das geliebte Antlitz Heimlich zu leben begann.

Ik stond in duist’re dromen En staarde naar haar beeld. Toen heeft een heim’lijk leven Dat lief gelaat omspeeld.

Um ihre Lippen zog sich Ein Lächeln wunderbar, Und wie von Wehmutstränen Erglänzte ihr Augenpaar.

Een wonderlijke glimlach Verscheen rondom haar mond En haar betraande ogen Verrieden een diepe wond.

Auch meine Tränen flossen Mir von den Wangen herab Und ach, ich kann’s nicht glauben, Daß ich dich verloren hab!

Ook van mijn wangen liepen In stromen tranen neer En ach, ik kan ‘t niet geloven: Ik heb geen beminde meer.

18


liedteksten

Das Fischermädchen

Het vissersmeisje

Tekst: Heinrich Heine

Du schönes Fischermädchen, Treibe den Kahn ans Land; Komm zu mir und setze dich nieder, Wir kosen Hand in Hand.

Jij, mooi, lief vissersmeisje, Breng vlug de boot aan land; Kom naar hier en ga toch zitten, Wij kussen, hand in hand.

Leg an mein Herz dein Köpfchen Und fürchte dich nicht zu sehr; Vertraust du dich doch sorglos Täglich dem wilden Meer.

Leg aan mijn borst je hoofdje, En wees maar niet al te bang; De wilde zee vertrouw je Daag’lijks toch uren lang!

Mein Herz gleicht ganz dem Meere, Hat Sturm und Ebb’ und Flut, Und manche schöne Perle In seiner Tiefe ruht.

Mijn hart is als dat water, kent storm en eb en vloed; en heel wat mooie parels bewaart het diep en goed.

Die Stadt Tekst: Heinrich Heine

De stad

Am fernen Horizonte Erscheint, wie ein Nebelbild, Die Stadt mit ihren Türmen, In Abenddämmrung gehüllt.

Daarginds, heel in de verte, Verschijnt, als door mist verhuld, De stad met wal en torens In avondschemer gehuld.

Ein feuchter Windzug kräuselt Die graue Wasserbahn; Mit traurigem Takte rudert Der Schiffer in meinem Kahn.

Een vochtig windje rimpelt Het water, grauw en dood. Met treurige slagen roeit mij De schipper rond in mijn boot.

Die Sonne hebt sich noch einmal Leuchtend vom Boden empor Und zeigt mir jene Stelle, Wo ich das Liebste verlor.

De zon verheft zich nog eenmaal, Licht breekt van verre hoog door En laat mij weer die plaats zien Waar ik het liefste verloor.

19


liedteksten

Am Meer

Aan zee

Tekst: Heinrich Heine

Das Meer erglänzte weit hinaus Im letzten Abendscheine; Wir saßen am einsamen Fischerhaus, Wir saßen stumm und alleine.

De zee lag blinkend breed en vrij In laatste avondscheem’ring. Bij ’t eenzame vissershuis zaten wij Alleen en zwijgend in mijm’ring.

Der Nebel stieg, das Wasser schwoll, Die Möwe flog hin und wieder; Aus deinen Augen liebevoll Fielen die Tränen nieder.

De nevel steeg, het water zwol, Een zeemeeuw trok zwenkend banen, En uit jouw ogen, liefdevol, Druppelden tere tranen.

Ich sah sie fallen auf deine Hand Und bin aufs Knie gesunken; Ich hab von deiner weißen Hand Die Tränen fortgetrunken.

Ik zag ze neerkomen op je hand, Ben op mijn knieën gezonken. Ik heb toen van jouw witte hand De tranen afgedronken.

Seit jener Stunde verzehrt sich mein Leib, Die Seele stirbt vor Sehnen; Mich hat das unglücksel’ge Weib Vergiftet mit ihren Tränen.

Maar sinds die avond word steeds ik verteerd, Mijn ziel sterft van verlangen; Mij heeft die vrouw fataal gedeerd, Vergiftigd door tranen, gevangen.

Der Doppelgänger

De dubbelganger

Tekst: Heinrich Heine

Still ist die Nacht, es ruhen die Gassen, In diesem Hause wohnte mein Schatz; Sie hat schon längst die Stadt verlassen, Doch steht noch das Haus auf demselben Platz.

Stil is de nacht, alleen lege straten, In deze woning woonde mijn vriendin. Zij heeft al lang de stad verlaten, Toch staat nog dit huis hier, o herinnering!

Da steht auch ein Mensch und starrt in die Höhe Und ringt die Hände vor Schmerzensgewalt; Mir graust es, wenn ich sein Antlitz sehe Der Mond zeigt mir meine eigne Gestalt.

Daar staat ook een mens en staart in de hoogte, En wringt zijn handen, verdriet zonder maat. Ik huiver, ik zie zijn holle ogen, De maan toont mij, ja, mijn eigen gelaat.

20


liedteksten

Du Doppelgänger, du bleicher Geselle! Was äffst du nach mein Liebesleid, Das mich gequält auf dieser Stelle So manche Nacht, in alter Zeit?

Jij dubbelganger, jij lijkbleke makker, Wat aap je na mijn liefdesleed, Dat hier voorheen mij, arme stakker, Zo dikwijls ’s nachts de ziel doorsneed?

Auf dem See Tekst: Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

Op het meer

Und frische Nahrung, neues Blut Saug ich aus freier Welt: Wie ist Natur so hold und gut, Die mich am Busen hält!

En nieuwe krachten, fris nieuw bloed Zuig ik uit het vrije veld: Wat is de aarde toch lief en goed, Die mij aan haar boezem knelt!

Die Welle wieget unsern Kahn Im Rudertakt hinauf, Und Berge, wolkig himmelan, Begegnen unserm Lauf.

Het water wiegt zacht onze boot In roeiersmaat vooruit: En bergen, wolkig, hemelhoog, Begroeten onze schuit.

Aug, mein Aug, was sinkst du nieder? Goldne Träume, kommt ihr wieder? Weg, du Traum! so gold du bist: Hier auch Lieb und Leben ist.

Oog, mijn oog, wil jij je sluiten? Gouden dromen, weer aan ‘t muiten? Weg, jij droom, jij schitt’rend spook: Liefd’ en leven is hier ook.

Auf der Welle blinken Tausend schwebende Sterne, Weiche Nebel trinken Rings die türmende Ferne;

Op de golven blinken Duizend zwevende sterren, Zachte nevels drinken Rondom d’ hoogten, zo verre.

Morgenwind umflügelt Die beschattete Bucht, Und im See bespiegelt Sich die reifende Frucht.

Morgenwind omwiegelt De beschaduwde baai, En in ‘t meer bespiegelt ‘t Rijpend fruit zich zo fraai.

21


liedteksten

Grenzen der Menschheit

Grenzen der mensheid

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe

Wenn der uralte Heilige Vater Mit gelassener Hand Aus rollenden Wolken Segnende Blitze Über die Erde sät, Küß› ich den letzten Saum seines Kleides, Kindliche Schauer Tief in der Brust.

Als de oeroude Heilige vader Met bezadigd gebaar Uit rollende wolken Zeeg’nende bliksems Over de aarde strooit, Kus ik de verste Zoom van zijn kleren, Kinderlijk huiv’rend Diep in mijn borst.

Denn mit Göttern Soll sich nicht messen Irgendein Mensch. Hebt er sich aufwärts Und berührt Mit dem Scheitel die Sterne, Nirgends haften dann Die unsichern Sohlen, Und mit ihm spielen Wolken und Winde.

Want met goden Moet zich niet meten Welke mens ook. Richt hij zich opwaarts En hij raakt Met zijn schedel de sterren, Nergens steunen dan Zijn onzeek’re voeten, En met hem spelen Wolken en winden.

Steht er mit festen Markigen Knochen Auf der wohlgegründeten Dauernden Erde, Reicht er nicht auf, Nur mit der Eiche Oder der Rebe Sich zu vergleichen.

Staat hij met vaste, Krachtige knoken Op de welgevestigde, Duurzame aarde, Is hij te klein, Zelfs om met eiken Of met de wijnstok Zich te vergelijken.

22


liedteksten

Was unterscheidet Götter von Menschen? Daß viele Wellen Vor jenen wandeln, Ein ewiger Strom: Uns hebt die Welle, Verschlingt die Welle, Und wir versinken.

Wat onderscheidt wel Goden van mensen? Dat vele golven Voor hén bewegen, Een eeuwige stroom: Ons tilt de golf op, Ons slokt de golf op, En wij verzinken.

Ein kleiner Ring Begrenzt unser Leben, Und viele Geschlechter Reihen sich dauernd An ihres Daseins Unendliche Kette.

Een kleine ring Begrenst ons het leven, En vele geslachten Rijgen voortdurend Zich aan des levens Oneindige ketting.

Ganymed Tekst: Johann Wolfgang von Goethe

Ganymedes

Wie im Morgenglanze Du rings mich anglühst, Frühling, Geliebter! Mit tausendfacher Liebeswonne Sich an mein Herze drängt Deiner ewigen Wärme Heilig Gefühl, Unendliche Schöne!

Hoe in ’t morgenzonlicht Jij alom mij toestraalt, Lente, Geliefde! Met duizendvoud’ge liefdegolven Dringt in mijn hart naar binnen Van jouw eeuwige warmte ’t Heil’ge gevoel, Oneindige Schone!

Daß ich dich fassen möcht’ In diesen Arm! Ach, an deinem Busen Lieg’ ich und schmachte, Und deine Blumen, dein Gras Drängen sich an mein Herz.

Kon ik omvatten jou Met deze arm! Ach, dicht aan jouw boezem Lig ik en hunker, En al jouw bloemen, jouw gras Persen zich aan mijn hart.

23


liedteksten

Du kühlst den brennenden Durst meines Busens, Lieblicher Morgenwind! Ruft drein die Nachtigall Liebend nach mir aus dem Nebeltal.

Jij koelt de brandende Dorst in mijn binnenst, Lieflijke morgenwind! Daar roept de nachtegaal Minziek naar mij uit het neveldal.

Ich komm’, ich komme! Ach wohin, wohin?

Ik kom, ik kom al! Ach, waarheen, waarheen?

Hinauf strebt’s hinauf! Es schweben die Wolken Abwärts, die Wolken Neigen sich der sehnenden Liebe. Mir! Mir! In eurem Schosse Aufwärts! Umfangend umfangen! Aufwärts an deinen Busen, Alliebender Vater!

Omhoog wil ‘k. Omhoog! De wolken, zij zweven Neerwaarts, de wolken Nijgen naar de smachtende liefde. Hier! Hier! Op jullie vleugels Opwaarts! Omstreng’lend omstrengeld! Opwaarts, omhoog naar jouw boezem, Alminnende vader!

Erlkönig

Erlkoning

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe

Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Es ist der Vater mit seinem Kind; Er hat den Knaben wohl in dem Arm, Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.

Wie rijdt daar zo laat door nacht en wind? Het is de vader, hij draagt zijn kind. Hij houdt de jongen vast in zijn arm. Hij draagt hem veilig, hij houdt hem warm.

‘Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?’ ‘Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht? Den Erlenkönig mit Kron’ und Schweif?’ ‘Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif.’

‘ Mijn zoon, verberg je nu bang je gezicht?’ ‘ Maar vader, daar is Erlkonings licht. De Erlenkoning, met kroon en sleep!’ ‘Mijn zoon, dat is een nevelstreep.’

‘Du liebes Kind, komm, geh mit mir! Gar schöne Spiele spiel ich mit dir; Manch bunte Blumen sind an dem Strand, Meine Mutter hat manch [gülden]5 Gewand.’

‘Och kom, lief kind, kom met mij mee. Dan gaan wij samen spelen aan zee. Op ‘t strand staan bloemen bont bij de vleet, Van mijn moeder krijg je ‘n goudglanzend kleed.’ 24


liedteksten

‘Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht, Was Erlenkönig mir leise verspricht?’ ‘Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind: In dürren Blättern säuselt der Wind.’

‘ O vader, o vader, en hoor je dan niet, Wat Erlenkoning mij zachtjes gebiedt?’ ‘Wees rustig, blijf rustig, mijn kind: In dorre blaren ritselt de wind.’

‘Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn? Meine Töchter sollen dich warten schön; Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn Und wiegen und tanzen und singen dich ein.’

‘ Kom, lieve jongen, ga met mij mee, Want mijn dochters wachten jou op aan zee. En zij willen dansen met jou, kleine knaap, Zij zingen en wiegen op ‘t strand jou in slaap.’

‘Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort Erlkönigs Töchter am düstern Ort?’ ‘Mein Sohn, mein Sohn, ich seh es genau: Es scheinen die alten Weiden so grau.’

‘Maar vader, o vader, en zie je daar niet Erlkonings dochters bij ‘t donk’re riet?’ ‘Mijn zoon, mijn zoon, ik zie het beslist: Daar staan een paar wilgen grauw in de mist.’

‘Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt; Und bist du nicht willig, so brauch ich Gewalt.’ ‘Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an! Erlkönig hat mir ein Leids getan!’

‘Ik hou van je, ik houd van je mooie figuur, Maar als je niet meegaat, dan kom ik met vuur!’ ‘O vader, mijn vader, nu pakt hij mij aan! Erlkoning heeft mij iets kwaads gedaan.’

Dem Vater grauset’s, er reitet geschwind, Er hält in Armen das ächzende Kind, Erreicht den Hof mit Müh’ und Not: In seinen Armen das Kind war tot.

De vader huivert, hij rijdt als verblind, Hij houdt in zijn armen het kreunende kind, Bereikt het huis in grote nood: Maar in zijn armen was ‘t kind al dood.

Wanderers Nachtlied II

Trekkers nachtlied II

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe

Über allen Gipfeln ist Ruh, in allen Wipfeln spürest du kaum einen Hauch; die Vögelein schweigen im Walde, warte nur, balde ruhest du auch!

Boven alle bergen Heerst rust, In alle bomen Merk je nog Amper een zucht; In bossen zwijgen de vogels; Wacht maar af, weldra Vind ook jij rust! 25


liedteksten

An Schwager Kronos

Aan voerman Kronos

Tekst: Johann Wolfgang von Goethe

Spute dich, Kronos! Fort den rasselnden Trott! Bergab gleitet der Weg; Ekles Schwindeln zögert Mir vor die Stirne dein Zaudern. Frisch, holpert es gleich, Über Stock und Steine den Trott Rasch ins Leben hinein!

Haast je wat, Kronos! Voort in raat’lende draf! Bergaf slingert de weg; Aak’lig duiz’lig tolt mijn Hoofd om, doodziek door jouw dralen. Vlug, hals over kop Over stokken en stenen gedraafd, Snel het leven nu in!

Nun schon wieder Den eratmenden Schritt Mühsam berghinauf. Auf denn, nicht träge denn, Strebend und hoffend hinan!

Nu weer echter Met uitputtende pas Moeizaam bergopwaarts. Op nu, een beetje vlug, Strevend en hopend vooruit!

Weit, hoch, herrlich rings Den Blick ins Leben hinein, Vom Gebirg zum Gebirg Schwebet der ewige Geist, Ewigen Lebens ahndevoll.

Wijd, hoog, heerlijk, rondGetuurd, het leven aanschouwd. Van gebergt’ tot gebergt’ Zweeft hier de eeuwige geest, ‘t Eeuwige leven hangt in de lucht.

Seitwärts des Überdachs Schatten Zieht dich an Und ein Frischung verheißender Blick Auf der Schwelle des Mädchens da. Labe dich! - Mir auch, Mädchen, Diesen schäumenden Trank, Diesen frischen Gesundheitsblick!

Ginds daar, die schaduw van ‘t afdak Trekt je aan En een laaf’nis belovende blik In de deur van het meisje daar. Laaf je maar! -- Mij ook, meisje, geef die schuimende drank, Deze frisse, gezonde blik!

26


liedteksten

Ab denn, rascher hinab! Sieh, die Sonne sinkt! Eh sie sinkt, eh mich Greisen Ergreift im Moore Nebelduft, Entzahnte Kiefer schnattern Und das schlotternde Gebein,

Neer nu, vlugger omlaag! Zie, de zon, zij daalt! Vóór zij zinkt, vóór mij, grijsaard, Verzwelgt in ‘t veen de neveldamp, Mijn lege kaken klapp’ren En mijn rammelend skelet,

Trunken vom letzten Strahl Reiß mich, ein Feuermeer Mir im schäumenden Aug, Mich geblendeten Taumelnden In der Hölle nächtliches Tor.

Dronken van ‘t laatste licht, Ruk mij weg, een zee van vuur Nog in ‘t schuimende oog, Mij geblindoogde, wankelend In de muil van de nacht’lijke hel.

Töne, Schwager, ins Horn, Rassle den schallenden Trab, Daß der Orkus vernehme: wir kommen, Daß gleich an der Tür Der Wirt uns freundlich empfange.

Blaas nu, voerman, de hoorn, Ratel in klett’rende draf, Opdat Orcus zal horen: “wij komen”, Dat prompt aan de deur De waard ons vriendelijk toelaat...

27


BIOGRAFIEËN Componisten Wolfgang Amadeus Mozart Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) trok als componerend, viool- en pianospelend wonderkind tussen zijn zesde en zijn 23e jaar samen met zijn vader door Europa. Zijn enorme vermogen tot absorberen maakte dat deze reizen een diepgaande invloed hadden op zijn componeren. In Salzburg was hij aanvankelijk als hofmusicus in dienst van de aartsbisschop, maar in 1781 kwam het tot een breuk en Mozart vestigde zich in Wenen als eerste zelfstandige musicus in de geschiedenis. Daar werd hij beroemd en rijk maar gaf het geld te makkelijk uit, zodat hij toch altijd geldgebrek had. Met zijn soloconcerten, zijn symfonieën, zijn opera’s en zijn kamermuziek wist hij twee soorten publiek te bedienen: het grote, niet

speciaal onderlegde publiek, en de ‘kenners’. Of het nu ging om opera, de symfonie, het soloconcert, het strijkkwartet, de pianoliteratuur of het vocale vlak, op alle gebieden leverde Mozart bijdragen die gelden 28

als de beste en de bekendste in zijn soort.


biografie

Ludwig van Beethoven Ludwig van Beethoven (1770-1827) was in Bonn aanvankelijk hofmusicus van de keurvorst en leerling van componist, dirigent en stadsorganist Christian Gottlob Neefe. In Wenen verkeerde Beethoven op gelijke voet met adellijke personen aan wie hij vele werken opdroeg. Zo droeg hij zijn Vioolsonate op. 96 op hij aan aartshertog Rudolf van Oostenrijk die hij lange tijd piano- en compositieles gaf. Toen hij in 1808 overwoog om Wenen te verlaten, besloten zijn adellijke vrienden hem een jaarlijkse toelage toe te kennen, om hem zo in Wenen te kunnen houden. Al rond zijn 25ste kreeg hij gehoorproblemen die uiteindelijk culmineerden in vrijwel gehele doofheid. Onder andere door de ‘Conversationshefte’ die de dove componist hielpen tijdens zijn gevoerde gesprekken, weten we veel over zijn leven en denken. In zijn latere leven was hij bij het componeren aangewezen op zijn scherpe ‘innerlijke gehoor’ en in zijn muziek deed hij steeds minder concessies aan het grote publiek. 29


biografie

Felix Mendelssohn Bartholdy Felix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847) kreeg zijn eerste pianolessen in 1812 in Berlijn. Compositielessen volgde hij bij Friedrich Zelter. Mendelssohn maakte kennis met de muziek van Johann Sebastiaan Bach, die hij zeer bewonderde. Toen hij negen jaar oud was, gaf hij zijn eerste recital. Op zeventienjarige leeftijd schreef hij de compositie Eine Sommernachtstraum, gebaseerd op een verhaal van William Shakespeare. In 1829 voerde hij in Berlijn voor het eerst in honderd jaar de Matthäus Passion van Bach uit. In het begin van de dertiger jaren maakte hij enkele grote reizen naar Italië, Engeland en Frankrijk, waar hij Liszt en Berlioz ontmoette. In 1833 werd hij muziekdirecteur in Düsseldorf en twee jaar later bekleedde hij dezelfde functie bij het Gewandhaus Orchester in Leipzig. In 1843 richtte hij een nieuwe muziekschool op in Leipzig, die al snel beroemd werd in heel Europa.

30


biografie

Franz Schubert Franz Schubert (1797-1828) was de zoon van een muzikale schoolmeester die hem leerde vioolspelen. Pianoles kreeg hij van zijn oudere broer en ook leerde hij zingen. Met zijn mooie jongenssopraan werd hij op zijn elfde aangenomen als koorknaapje in de keizerlijke hofkapel die verbonden was met het ‘Konvikt’, de beste onderwijsinstelling van Wenen. Op zijn dertiende begon hij liederen te componeren en al op zijn zeventiende ontstond zijn eerste meesterwerk in dit genre: Gretchen am Spinnrade. De liederen ‘vloeiden’ uit zijn pen, totaal zo’n 600. Hoewel zijn orkestwerken, opera’s en kamermuziek tijdens zijn leven nauwelijks werden uitgevoerd, wist hij als liedcomponist bij een select publiek grote naam te maken. Door zijn vrienden, regelmatig bijeen in ‘Schubertiades’, leerde hij steeds nieuwe dichters kennen die hem inspireerden tot zijn liedcomposities.

31


biografie

Uitvoerenden Luca Pisaroni Bariton

Pisaroni was pas 26 jaar toen hij debuteerde bij de Salzburger Festspiele met de Wiener Philharmoniker onder leiding van Nicolaus Harnoncourt. Sindsdien trad hij op in de grote operahuizen ter wereld. Het afgelopen seizoen was hij bijvoorbeeld te horen in Royal Opera House Covent Garden (titelrol in Le Nozze di Figaro), de Wiener Staatsoper (Enrico VIII in Donizetti’s Anna Bolena en opnieuw Figaro), en de Metropolitan Opera (Caliban in de barokpastiche The Enchanted Island, Alidoro in La Cenerentola). Op het concertpodium zong hij in Schumanns Faustszenen met de Berliner Philharmoniker, met het Orchestre National de

foto: Marco Borggreve

Luca Pisaroni werd in 1975 geboren in Ciudad Bolívar, Venezuela, maar de familie verhuisde toen hij vier jaar was naar Busseto (Italië), de geboorteplaats van Giuseppe Verdi. Misschien niet geheel toevallig dat Pisaroni vooral ook als operazanger zo’n grote carrière heeft.

France en Haydns Jahreszeiten in de Wiener Musikverein. De bas/bariton onderscheidt zich tevens als recitalzanger; vorig seizoen stond hij in de Laeiszhalle in Hamburg, de Londense Wigmore Hall, het Kennedy Center in Washington DC, het Concertgebouw in Amsterdam, en zong hij tijdens het Heidelberg Frühling 32

Festival en de Schubertiade in Schwarzenberg. Tot Luca Pisaroni’s recente dvd-opnamen behoren Don Giovanni, Händels Rinaldo (beide registraties van het Glyndebourne Festival) en Figaro met de Opéra National de Paris (EMI); Don Giovanni met het Mahler Chamber Orchestra (DGG), en Simon Boccanegra (Decca).


biografie

Wolfgang Rieger Piano

Wolfram Rieger kreeg zijn eerste pianolessen van zijn ouders en studeerde vervolgens bij Konrad Pfeiffer in Regensburg. Aan de Musikhochschule in München ontplooide hij zich in verscheidene richtingen, zoals schoolmuziek maar volgde ook de liedklassen van Erik Werba en Helmut Deutsch. Wolfram Rieger gaf inmiddels talrijke cursussen en masterclassen over Liedinterpretatie; sinds 1997 heeft hij een professoraat aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn. Tot de grote zalen waar de pianist gedurende zijn succesrijke carrière zijn opwachting maakte, behoren de Wiener Musikverein, het Concertgebouw in Amsterdam, de Alte Oper Frankfurt en

foto: Daniel Pasche

De pianist Wolfram Rieger werd geboren in Waldsassen in de Oberpfalz (Duitsland). Hij maakte vooral naam als liedbegeleider en trad in die hoedanigheid op met vocalisten als Brigitte Fassbaender, Barbara Bonney, Thomas Hampson en vele anderen.

Carnegie Hall in New York. Hij was ook tijdens de Salzburger Festspiele te horen.

33


biografie

Kristina Bitenc Sopraan

De Sloveense sopraan Kristina Bitenc begon haar muzikale carriere als violiste, waarna ze op de middelbare school voor Muziek en Ballet in Ljubljana overstapte naar zang. Kristina vervolgde haar opleiding aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, studerend bij Barbara Pearson, waar zij in 2011 haar masterdiploma met onderscheiding behaalde. In juni 2012 studeerde zij af van de Dutch National Opera Academy (DNOA). Vanaf september 2012 tot juli 2014 maakte Kristina deel uit van de operastudio van Opera National du Rhin, Strasbourg. Momeentel wordt zij gecoached door Ira Siff and Brian Masuda. In het Amsterdamse Concertgebouw trad zij op tijdens de ‘Night of Promising’ voor jonge talentvolle muzikanten (2008, 2010). Zij zong onder andere met Asko|Schönberg, het Residentie Orkest, RTV Slovenia Symphony Orchestra en het Noord Nederland Orkest. 34


biografie

Maurice Lammerts van Bueren Piano

Hij vervolgde zijn studie bij Ludmilla Baslawskaja. Dankzij een beurs van het Prins Bernhard Cultuurfonds werd hij in staat gesteld liedbegeleidingslessen te volgen bij Graham Johnson. Hij werkte samen met de mezzosopranen Angelika Kirchschlager, Ekaterina Levental en Karolina Hartman, de sopranen Henriette Feith en Lilian Farahani en bariton Hans Pieter Herman. Daarnaast is hij oprichter en pianist van het Coco Collectief, dat bestaat uit vijf sopranen en de pianist. Naast zijn optredens in Nederland gaf hij kamermuziek- en liedrecitals in België, Duitsland, Frankrijk, Trinidad, Slovenië, de Verenigde Staten, Taiwan, Zweden en Syrië.Maurice Lammerts van Bueren is als coach verbonden aan de zangafdeling van het Koninklijk Conservatorium te

foto: Marco Borggreve

Pianist Maurice Lammerts van Bueren studeerde bij Jan Wijn aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en behaalde in 1997 zijn diploma Uitvoerend Musicus.

Den Haag. Sinds 2008 is hij Steinway Artist.

35


Grote Zangers

Colofon Stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en de Stichting Grote Zangers.

Raad van Toezicht Adriaan Krans, voorzitter Sjoerd Schaafsma Leo Spigt Stichting Grote Zangers Theo van den Bogaard, directeur Marian Lases Partners Muziekgebouw aan ’t IJ Alferink Artists Management Contact Stichting Grote Zangers Kloveniersburgwal 50 1012 CX Amsterdam t 020 6643151 info@grotezangers.nl Volg ons op www.grotezangers.nl

36


VERWACHT

di 25 nov 2014 serie grote zangers grote zaal / 20.15 uur voorprogramma / 19.30 uur

Vesselina Kasarova + Hansjörg Albrecht Wagner en Berlioz

Kasarova’s kwaliteiten als liedzangeres werden in 2005 onderstreept toen zij werd uitverkoren als ‘Bayerische Kammersängerin’. En als Wagner-vertolkster kreeg ze lof van de Wiener Zeitung: ‘Kasarova verleende tijdens haar bejubelde debuut in Wagners Tannhäuser haar rol van Venus een donkere gloed en bracht deze verleidelijk over het voetlicht.’ Pianist, organist, klavecinist en dirigent Hansjörg Albrecht is een alleskunner en dan liggen ook Wagner en Liszt binnen handbereik.

37

foto: Suzanne Schwiertz

Dit concert is eigenlijk een dubbelrecital. Naast het begeleiden van de fenomenale Bulgaarse zangeres Vesselina Kasarova speelt de Duitse pianist Hansjörg Albrecht ook enkele solostukken. De Bulgaarse mezzosopraan – bekend door haar grote operarollen bij de Salzburger Festspiele, Glyndebourne en St.Moritz – schittert met twee beroemde romantische liedcycli. Pianist Albrecht vertaalt de briljante muziek van Richard Wagner naar de piano.

Vesselina Kasarova


VERWACHT

oktober za 11 okt / 20.15 uur

Amsterdam Sinfonietta + Gary Hoffman Russische romantiek zo 12 okt / 15.00 uur

Nederlandse Bachvereniging Cantates over triomf en vrede

zo 26 okt / 15.00 uur

di 4 nov / 20.15 uur

Esther Apituley Wat is het geheim van de altviool (8+)

Leipziger Streichquartett + Christian Zacharias Op de schouders van Schubert

wo 29 okt / 20.15 uur

Words & Beyond 2 Slagwerk Den Haag

wo 5 nov / 20.15 uur

New European Ensemble Strange News

do 30 okt / 20.15 uur

zo 12 okt / 20.15 uur

DoelenKwartet Micha Hamel autobiografisch

Calefax African Roots

vr 31 okt / 20.15 uur

di 14 okt / 20.15 uur

Ibrahim Maalouf Illusions

Van Swieten Society Bach na Bach na Bach

november

Christina Pluhar + L’arpeggiata Music for a While

wo 15 okt / 20.30 uur

za 1 nov / 20.15 uur

zo 9 nov

Bugge Wesseltoft+Henrik Schwarz+Dan Berglund

Zakir Hussain + Masters Of Percussion Tabla

Kindermiddag

vr 17 okt t/m za 25 okt

5e Cello Biënnale Amsterdam ‘s Werelds grootste cello festival www.cellobiennale.nl

zo 2 nov / 20.15 uur

Chris Thile and Brad Mehldau Duo Think Twice di 4 nov / 12.30 uur

do 23 okt / 20.15 uur

Asko|Schönberg + Cappella Amsterdam Sonnengesang

Lunchconcert Ism Young Pianist Foundation 38

do 6 + vr 7 nov / 20.15 uur

Nederlands Blazers Ensemble Romeo en Julia za 8 nov / 20.15 uur

13.30 uur

Rondje Wereldorkest (6+) Musici van het Residentie Orkest Kleine Zaal / 13.30 + 15.30 uur

Jazz Babar (2-4 Jaar) Frank Groothof e.a. Geheimtips Bijzondere concerten die je niet mag missen


Muziekgebouw aan ‘t IJ / foto: Erik van Gurp

MUZIEKGEBOUW AAN ’T IJ Piet Heinkade 1 / 1019 BR Postbus 1122 / 1000 BC Amsterdam Kaartverkoop T 020 788 2000 ma t/m za 12.00 -18.00 uur Kantoor T 020 788 2010 F 020 788 2020 E post@muziekgebouw.nl Zakelijke evenementen T 020 788 2023

Restaurant Zouthaven bevindt zich op de begane grond van het Muziekgebouw. Voor een heerlijke start van uw concertavond. Openingstijden en reserveren www.zouthaven.nl of T 020 788 2090 WORD VRIEND Steun het Muziekgebouw al vanaf € 75 per jaar. Lees meer op : muziekgebouw.nl/steunons

PARTNERS De activiteiten van het Muziekgebouw aan ’t IJ komen tot stand door steun van:

Gelieve te zorgen dat uw mobiele telefoon uit staat tijdens het concert. Camerabeeld- en geluidsopnamen alleen toegestaan met toestemming vooraf.

Mediapartner:

Pauzedrankje (indien inbe­grepen) serveren wij op tafels bij de uitgang van de zaal.

Druk binnenwerk:

EARLY BIRD TICKETS Voor jongeren tot 30 jaar, bijna alle concerten € 10. Wees snel: hoe eerder, hoe meer kans. Lees meer op: www.muziekgebouw.nl/earlybirds

Reserveren en openingstijden restaurant Zouthaven: www.zouthaven.nl. Centraal Station (10-15 min lopen) is met tram 26 bereikbaar tot 00.00 uur. Taxicentrale Amsterdam: T 020 677 7777. De Piet Heinparkeergarage onder Muziekgebouw aan ’t IJ is 24 uur per dag open. Informatie + online kaarten bestellen www.muziekgebouw.nl. Ook voor onze nieuwsbrief.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.