Wo 11 jan 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Serie Grote Zangers
Ian Bostridge + Julius Drake Love under the shadow of Death
Programma
Serie Grote Zangers Wo 11 jan 2017 Grote Zaal 20.15 - 21.50 uur
Ian Bostridge + Julius Drake Love under the shadow of Death Ian Bostridge tenor Julius Drake piano
ca. 35 minuten voor de pauze ca. 40 minuten na de pauze
Voorprogramma Grote Zaal 19.30 - 19.45 uur Oscar Verhaar countertenor Michiel Niessen luit Henry Purcell (1659 - 1695) Music for a while Thomas Campion (1567 1620) Never weather-beaten saile John Dowland (1563 - 1623) Can she excuse my wrongs Flow my tears Henry Purcell Sweeter than roses
Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.
2
Programma
Joseph Haydn (1732 - 1809) Uit 12 English Canzonettas (1794/1795) ·· Content ·· Sailor’s Song ·· She never told her love ·· The Wanderer ·· Fidelity Benjamin Britten (1913 - 1976) Winterwords op. 52 (1953) ·· At day-close in November ·· Midnight on the Great Western ·· Wagtail and baby ·· The little old table ·· The choirmaster’s burial ·· Proud songsters ·· At the railway station, Upway ·· Before life and after
Benjamin Britten Realizations from Harmonia Sacra ·· Lord! I have sinned (Pelham Humfrey) ·· Hymn to God the Father (Pelham Humfrey) ·· A hymn on divine musick (William Croft) Benjamin Britten The Holy Sonnets of John Donne, op. 35 (1945) ·· O my black Soule! ·· Batter my heart ·· O might these sighes and teares ·· O, to vex me ·· What if this present ·· Since she whom I lov’d ·· At the round earth’s imagined corners ·· Thou hast made me ·· Death be not proud
Pauze
3
Welkom
NRC Handelsblad publiceerde 30 december jl. de gebruikelijke lijstjes met hoogtepunten over het voorbije jaar. Het Grote Zangers-recital van Florian Boesch werd vermeld als een van de vijf muzikale hoogtepunten van het jaar 2016. Daar zijn we ontzettend blij mee. Dit concert onderscheidde zich in twee opzichten. Ten eerste is Boesch een Grote Zanger, daar zijn er niet zo veel van. Ten tweede zong de bariton de cyclus Reisebuch aus den österreichischen Alpen van Krenek die ambitieus is qua poëzie, tijdsduur en complexiteit van de muziek. (Boesch vertelde het publiek tijdens de nazit: ‘De Winterrreise kende ik na drie keer zingen uit mijn hoofd. Het Reisebuch kostte een jaar keihard studeren.’) Precies deze twee ingrediënten zijn volop aanwezig in het concert van vanavond. Bostridge is misschien wel de meest gevraagde tenor ter wereld voor recitals. En een avond gewijd aan de muziek van Benjamin Britten is op zijn minst bijzonder te noemen. Dat is op veel plekken niet mogelijk maar wel in het Muziekgebouw. Bostridge is een typisch product van de Engelse zangcultuur. Leren zingen wordt in Engeland serieus aangepakt. Op (kost-) scholen en kerken leren kinderen zingen in koor. Het niveau van koordirigenten, repetitoren, organisten en de koorleden ligt heel hoog. Kleine jongens worden getraind langer te zingen alvorens ze de baard in de keel krijgen. Wellicht ook daarom heeft Engeland altijd veel hoge mannenstemmen geproduceerd, zoals in het verleden Peter Pears en nu Ian Bostridge. Uit deze brede laag onderin de piramide komt veel 4
talent bovendrijven. Wie de internationale bezettingslijstjes van operagezelschappen bekijkt, treft onevenredig veel namen aan van Britse zangers. Desondanks is het vaak een keten van toevalligheden dat een individu uiteindelijk de internationale top haalt. Bostridge vertelde me tijdens een lunch dat hij direct na zijn studies in Oxord en Cambridge aan de slag ging als junior-redacteur bij de BBC. Zijn baas gaf hem elke ochtend werk, wat hij afrondde in tien minuten. Daarna ging hij naar huis om een boek te lezen. Zijn baas werd boos en vond dat Bostridge de hele dag op kantoor moest blijven, ook als hij niks te doen had. Dat vond Bostridge zo stompzinnig dat hij zijn baan opzegde, de bakens verzette en het probeerde als zanger. ‘The rest is history’. Theo van den Bogaard Stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers wordt georganiseerd i.s.m. Muziekgebouw aan ’t IJ
Toelichting In het oeuvre van Benjamin Britten heeft de menselijke stem een prominente plek. Zelfs als hij puur instrumentale muziek schreef, leek het of het zingen zijn leidraad was. Zelf zei hij in een interview: ‘In de geschiedenis van de muziek kwam de menselijke stem eerst, en alle muziekinstrumenten proberen op z’n best háár te imiteren. Voor mij is de menselijke zangstem het mooiste van alle instrumenten.’ Met zijn grote gave om literaire bronnen te doorgronden en te ‘vertalen’ in geheimzinnig broeierige maar altijd toegankelijke muziek, werd Britten een van de grootste opera- en liedcomponisten van zijn tijd. Dat ging niet van een leien dakje, hij kreeg veel negatief commentaar vanuit de hoek van de avantgarde. De algemeen gangbare opinie in de tweede helft van de twintigste eeuw werd feilloos verwoord door de beroemde Amerikaanse kunstcriticus Clement Greenberg, die in een artikel uit 1939 de moderne kunst simpelweg verdeelde in avant-garde en kitsch. In de muziek was avant-garde toen de stroming die voortbouwde op Schönberg en werken voortbracht die voorkennis en inspanning van het publiek vereiste. Ook experimentele muziek van elektronische en dadaïstische aard werd hoog aangeslagen. Maar componisten die toegankelijkheid nastreefden werden in het vervolg afgedaan met het minachtende woordje kitsch, en het fenomeen melodie werd zelfs als ‘vies’ beschouwd. Hoe kortzichtig deze instelling was blijkt uit de huidige ontwikkelingen die muziek weer dicht bij het ‘gewone’ publiek van muziekliefhebbers brengt. Ondanks zijn gebruik van allerlei geavanceerde muzikale middelen behoorde Benjamin Britten niet tot het kamp van de avant-gardisten, want zijn leven lang wilde hij dicht bij zijn publiek blijven. Het kon hem niet veel schelen dat hij
hierdoor ‘misschien wel een anachronisme was’, want, zo zei hij, ‘ik componeer niet voor het nageslacht, in ieder geval is dat vooruitzicht nogal onzeker. Ik schrijf mijn muziek nu, in Aldeburgh [het vissersplaatsje in Suffolk waar hij woonde], voor mensen die dáár en ook verder weg wonen. Ik schrijf voor iedereen die mijn werk wil uitvoeren of horen. Mijn muziek heeft haar wortels in de plek waar ik woon en werk.’
Britten schreef zijn werk voor iedereen die het wilde uitvoeren of horen Het zijn woorden die ook Joseph Haydn zo’n tweehonderd jaar eerder had kunnen uitspreken. Maar hij zei dat níet om de eenvoudige reden dat het voor hem vanzelf sprak. De onbegrepen kunstenaar die zich troostte met de gedachte dat zijn tijd nog wel zou komen, is een fenomeen van later tijden toen het ego van de grote kunstenaar zich losmaakte van zijn publiek. Maar Haydn componeerde in de achttiende eeuw voor zijn tijdgenoten en zijn opdrachtgevers, net als Britten dat deed in de twintigste eeuw. In dat opzicht was Britten inderdaad tijdens zijn leven een anachronisme. Tegenwoordig ervaren wij dat gelukkig niet meer zo. 5
Toelichting
Joseph Haydn
Benjamin Britten
English Canzonettas
Winterwords
Haydns English Canzonettas, in totaal twee series van ieder zes liederen, ontstonden voornamelijk in de periode 1794-95 toen Haydn voor de tweede keer in Londen was.
Evenals The holy sonnets of John Donne schreef Britten de liedcyclus Winterwords (1953) voor zijn levenspartner, de zanger Peter Pears. De wendbare tenorstem van Pears is vereeuwigd in deze muziek die Britten hem ‘op het lijf’ schreef en die zij samen uitvoerden.
Het zijn uitgewerkte coupletliederen en een enkel lied zoals Fidelity is zelfs doorgecomponeerd. Speciale aandacht besteedde hij aan de pianopartij waarin allerlei nuances van de tekst worden belicht. Voor She never told her love gebruikte Haydn een tekst van Shakespeare; de overige teksten werden geschreven door de Engelse dichteres Anne Hunter met wie hij bevriend was. Alles wijst erop dat Haydn serieuze plannen had met deze liederen. Het eerder in Wenen gecomponeerde lied Content voerde hij zelfs uit tijdens een soirée aan het koninklijke hof in Londen. Het gewicht van de Canzonettas doet denken aan Haydns opera’s, een kant van zijn oeuvre die vaak vergeten wordt. De Canzonettas worden regelmatig uitgevoerd, dit in tegenstelling tot zijn meer dan vierhonderd Engelse en Schotse volksliedbewerkingen, in Engeland geschreven voor een verzamelaar en twee uitgevers. Pas in 2005 werd deze collectie door uitgeverij Henle compleet uitgegeven, en slechts incidenteel is daar wel eens iets van te horen. 6
De gedichten van de in Engeland zeer geliefde romanschrijver Thomas Hardy (1840 - 1928) leerde Britten waarschijnlijk kennen via zijn vriend Wystan Auden die een groot bewonderaar was. Het belangrijkste onderwerp van deze gedichtencyclus is het gevoel van verlies, dat verschillende gedaanten aanneemt: het ten onder gaan van de natuur, het verlies van onschuld en vertrouwen. Britten gaf de woorden een geheimzinnige, haast onheilspellende lading die soms lijkt op de soundtrack van een detectivefilm. Bijvoorbeeld het tweede lied waarin een jongen de nachttrein neemt en via de Great Western Railway reist naar een onbekende bestemming. Daar ergens in het westen van Engeland zal hij belanden in een gebied van zonden ‘waarvan hijzelf geen deel uitmaakt’. In dit lied, zoals in veel van Brittens werken, schemert door de kieren heen het tedere mededogen met jonge onschuldige jongens die door de boze buitenwereld worden misbruikt. In het laatste lied van de cyclus, Before life and after, lijken de woorden van Thomas Hardy
Toelichting
de diepste gevoelens van Britten over zijn eigen verloren jeugd aan te stippen: het is een tekst vol heimwee naar de tijd ‘vóór het ontwaken van het bewustzijn, toen alles nog goed was. Niemand leed toen aan ziekte, liefde of verlies. [...] Maar de ziekte van het gevoel ontkiemde, en wat goed was kreeg de kleur van het verkeerde.’ Realizations from Harmonia Sacra Harmonia Sacra is een collectie van geestelijke liederen, in gebruik bij het zangonderwijs van de Mennonieten (Wederdopers), voor het eerst uitgegeven in 1832. De verzameling wordt nog steeds opnieuw uitgegeven: de 26ste druk dateert uit 2008. De Mennonieten leven onder andere in kolonies in Virginia (VS) en hebben dezelfde aartsconservatieve leefstijl als de Amish: alles wat zij maken en verbouwen doen zij met de hand, zij reizen met paard en wagen, en zijn vooral streng religieus. Onder de door hen gekoesterde liederen uit Harmonia Sacra zijn composities van Bach, Handel en Purcell, maar ook van de minder bekende Pelham Humfrey en William Croft, en van vele slechts bij insiders bekende componisten van kerkelijke muziek. Pelham Humfrey (1647 - 1674) en William Croft (1678 - 1727) waren Engelse barokcomponisten. Humfrey was een van de leraren van Purcell, Croft werd bekend als organist van Westminster Abbey. Britten voorzag een paar liederen van Humfrey en
Croft van een uitgewerkte pianopartij, zoals hij dat ook deed met een aantal liederen van Purcell. The Holy Sonnets of John Donne Veel in het leven van Britten was duister en onduidelijk. Hij afficheerde zich bijvoorbeeld als overtuigd pacifist en vertrok in 1939 samen met Pears uit Engeland naar Amerika omdat hij niets te maken wilde hebben met de aanstaande oorlog. Maar in 1942 keerde hij weer terug naar zijn geboorteland dat volop in de oorlog was betrokken, omdat hij zich artistiek niet kon ontplooien zonder zijn ‘roots’. Voor de rechter verdedigde hij zijn weigering om alsnog dienst te nemen in het leger met de bewering dat hij zijn medemens het beste diende met zijn muziek. En daarin had hij natuurlijk volkomen gelijk. Na de oorlog bewees hij zijn bewering afdoende in het indrukwekkende War Requiem, geschreven in 1962 voor de inhuldiging van de uit de puinhopen herrezen kathedraal van Coventry. Ook The Holy Sonnets of John Donne vormen een reactie op het niet te vatten leed dat mensen is aangedaan in de Tweede Wereldoorlog. Kort na de bevrijding, in juli 1945, een maand na de succesvolle première van de opera Peter Grimes, maakte Britten samen met de violist Yehudi Menuhin een korte tournee door het totaal verwoeste Duitsland. Zij traden onder andere op in 7
Toelichting
het concentratiekamp Bergen Belsen waar het publiek bestond uit overlevenden die voor het eerst weer klassieke muziek hoorden: Bach, Beethoven en Grieg. Brittens brieven aan Pears waren opgewekt van toon. Zijn hele leven kon hij niet over deze ervaring praten, maar in zijn muziek kwam de ontreddering en ontzetting volledig tot uiting. Twee dagen na thuiskomst begon Britten met het componeren van de liedcyclus The Holy Sonnets of John Donne. Hij lag in bed met hoge koorts en werkte aan deze koortsige partituur. De 350 jaar oude gedichten van John Donne kregen urgentie, niet alleen door het dramatische realisme van de woorden, maar vooral door Brittens aangrijpende muziek. Zo begint het eerste lied met een steeds herhaald motief in de bas van de pianopartij dat klinkt als een doodsklok, terwijl de piano in het tweede lied rusteloos fladdert als een gekooide vogel. Het derde lied begint met een septime-sprong in de piano die klinkt als een zacht en onderdrukt geluid van ontzetting. De cyclus eindigt met een passacaglia, een haast monomane reeks variaties op een thema in de linkerhand van de pianopartij. De tekst duidt op het geloof dat de ziel na de dood zal leven, maar echt overtuigd lijken de twee kunstenaars Donne en Britten niet te zijn. Tekst toelichting: Katja Reichenfeld
8
Liedteksten Joseph Haydn 5 English Canzonettas Content Tekst: anoniem
Ik ben blij met elk klein bezit. Maar mijn meisje is mijn alles. Ah me, how scanty is my store! Yet, for myself, I’d ne’er repine, Tho’ of the flocks that whiten o’er Yon plain one lamb were only mine. ‘Tis for my lovely maid alone, This heart has e’er ambition known; This heart, secure in its treasure, Is bless’d beyond measure, Nor envies the monarch his throne. When in her sight from morn to eve, The hours they pass unheeded by; No dark distrust our bosoms grieves, And care and doubt far distant fly. ‘Tis for my lovely maid alone, This heart has e’er ambition known; This heart, secure in its treasure, Is bless’d beyond measure, Nor envies the monarch his throne.
Sailor’s Song Tekst: Anne Hunter (1742 - 1821)
De zeeman is niet bang voor storm en strijd. Hij vecht voor de eer van Brittannië. High on the giddy bending mast The seaman furls the rending sail, And, fearless of the rushing blast, He careless whistles to the gale. Rattling ropes and rolling seas, Hurlyburly, hurlyburly, War nor death can him displease. The hostile foe his vessel seeks, High bounding o’er the raging main, The roaring cannon loudly speaks, ‘Tis Britain’s glory we maintain. Rattling ropes and rolling seas, Hurlyburly, hurlyburly, War nor death can him displease. She never told her love Tekst: William Shakespeare (1564 - 1616)
Zij toonde nooit haar liefde en wachtte geduldig, verdrietig glimlachend. She never told her love, But let concealment, like a worm in the bud, Feed on her damask cheek...; She sat, like Patience on a monument, Smiling at grief.
9
Liedteksten
The Wanderer
Fidelity
Tekst: Anne Hunter
Tekst: Anne Hunter
Door alleen te wandelen in de bleke maan worden de droevige gedachten verzacht door tranen. Er is niets dat hoop geeft en er is niets te vrezen.
Welke stormen we ook moeten doorstaan, ik zal trouw zijn, want mijn hart zit vast aan jou.
To wander alone when the moon, faintly beaming With glimmering lustre, darts thro’ the dark shade, Where owls seek for covert, and nightbirds complaining Add sound to the horror that darkens the glade. ‘Tis not for the happy; come, daughter of sorrow, ‘Tis here thy sad thoughts are embalm’d in thy tears, Where, lost in the past, disregarding tomorrow, There’s nothing for hopes and nothing for fears.
10
While hollow burst the rushing winds, And heavy beats the show’r, This anxious, aching bosom finds No comfort in its pow’r. For ah, my love, it little knows What thy hard fate may be, What bitter storm of fortune blows, What tempests trouble thee. A wayward fate hath spun the thread On which our days depend, And darkling in the checker’d shade, She draws it to an end. But whatsoe’er may be our doom, The lot is cast for me, For in the world or in the tomb, My heart is fix’d on thee.
Liedteksten
Benjamin Britten Winter Words Tekst: Thomas Hardy (1840 - 1928)
At day-close in November De tien uren licht worden korter en de gele beukenbladeren zijn als vlekjes in mijn ogen. De rondzwervende kinderen weten niet van de tijd toen hier nog geen hoge bomen stonden. The ten hours’ light is abating, And a late bird wings across, Where the pines, like waltzers waiting, Give their black heads a toss. Beech leaves, that yellow the noon-time, Float past like specks in the eye; I set every tree in my June time, And now they obscure the sky. And the children who ramble through here Conceive that there never has been A time when no tall trees grew here, That none will in time be seen.
Midnight on the Great Western In de derde klas zat een reizende jongen met in de rand van zijn hoed zijn kaartje en om zijn hals een sleutel. Wat is jouw verleden en waar ga je alleen heen? In the third-class seat sat the journeying boy, And the roof-lamp’s oily flame Played down on his listless form and face, Bewrapt past knowing to what he was going, Or whence he came. In the band of his hat the journeying boy Had a ticket stuck; and a string Around his neck bore the key of his box, That twinkled gleams of the lamp’s sad beams Like a living thing. What past can be yours, O journeying boy Towards a world unknown, Who calmly, as if incurious quite On all at stake, can undertake This plunge alone? Knows your soul a sphere, O journeying boy, Our rude realms far above, Whence with spacious vision you mark and mete This region of sin that you find you in, But are not of?
11
Liedteksten
Wagtail and baby Een baby zag een kwikstaart drinken. Noch de stier, hengst of bastaardhond kon de vogel verjagen. Maar voor de perfecte heer vloog hij weg in angst. Het zette de baby aan het denken. A baby watched a ford, whereto A wagtail came for drinking; A blaring bull went wading through, The wagtail showed no shrinking. A stallion splashed his way across, The birdie nearly sinking; He gave his plumes a twitch and toss, And held his own unblinking. Next saw the baby round the spot A mongrel slowly slinking; The wagtail gazed, but faltered not In dip and sip and prinking. A perfect gentleman then neared; The wagtail, in a winking, With terror rose and disappeared; The baby fell a-thinking. The little old table Klein houten ding, door het kraken laat je me weten wie jou aan mij gaf. Niemand zal weten welke geschiedenis er achter het kraken schuilt. Creak, little wood thing, creak, When I touch you with elbow or knee; That is the way you speak Of one who gave you to me! 12
You, little table, she brought – Brought me with her own hand, As she looked at me with a thought That I did not understand. – Whoever owns it anon, And hears it, will never know What a history hangs upon This creak from long ago. The choirmaster’s burial Vaak vroeg hij ons om na zijn overlijden bij zijn graf zijn lievelingspsalm Mount Ephraim te spelen. De predikant zag echter meer in een snelle gelezen dienst zonder violen buiten in de kou en de dirigent werd begraven zonder muziek. De volgende nacht keek de predikant naar buiten en zag een gezelschap geheel in wit zingen en spelen bij de dirigent zijn graf. He often would ask us That, when he died, After playing so many To their last rest, If out of us any Should here abide, And it would not task us, We would with our lutes Play over him By his grave-brim The psalm he liked best – The one whose sense suits ‘Mount Ephraim’ – And perhaps we should seem To him, in Death’s dream, Like the seraphim.
Liedteksten
As soon as I knew That his spirit was gone I thought this his due, And spoke thereupon. ‘I think,’ said the vicar, ‘A read service quicker Than viols out-of-doors In these frosts and hoars. That old-fashioned way Requires a fine day, And it seems to me It had better not be.’ Hence, that afternoon, Though never knew he That his wish could not be, To get through it faster They buried the master Without any tune. But ‘twas said that, when At the dead of next night The vicar looked out, There struck on his ken Thronged roundabout, Where the frost was graying The headstoned grass, A band all in white Like the saints in church-glass, Singing and playing The ancient stave By the choirmaster’s grave.
Proud songsters In april zingen alle vogels van twaalf maanden oud alsof alle tijd van hen is. Een jaar geleden waren er alleen deeltjes graan, aarde, lucht en regen. The thrushes sing as the sun is going, And the finches whistle in ones and pairs, And as it gets dark loud nightingales In bushes Pipe, as they can when April wears, As if all Time were theirs. These are brand-new birds of twelve-months’ growing, Which a year ago, or less than twain, No finches were, nor nightingales, Nor thrushes, But only particles of grain, And earth, and air, and rain.
Such the tenor man told When he had grown old.
13
Liedteksten
At the railway station, Upway
Before life and after
De kleine jongen speelde viool voor geld op het station voor de man in handboeien en de agent. De gehandboeide man zong over vrijheid en zo gingen ze door totdat de trein kwam.
Er was een tijd, voor de geboorte van bewustzijn, dat alles goed ging. Tot dat de ziekte van het gevoel ontkiemde. Hoe lang zal het duren voordat onwetendheid wordt herbevestigd?
‘There is not much that I can do, For I’ve no money that’s quite my own!’ Spoke up the pitying child – A little boy with a violin At the station before the train came in, ‘But I can play my fiddle to you, And a nice one ‘tis, and good in tone!’
A time there was – as one may guess And as, indeed, earth’s testimonies tell – Before the birth of consciousness, When all went well.
The man in the handcuffs smiled; The constable looked, and he smiled, too, As the fiddle began to twang; And the man in the handcuffs suddenly sang With grimful glee: ‘This life so free Is the thing for me!’ And the constable smiled, and said no word, As if unconscious of what he heard; And so they went on till the train came in – The convict, and boy with the violin.
14
None suffered sickness, love, or loss, None knew regret, starved hope, or heartburnings; None cared whatever crash or cross Brought wrack to things. If something ceased, no tongue bewailed, If something winced and waned, no heart was wrung; If brightness dimmed, and dark prevailed, No sense was stung. But the disease of feeling germed, And primal rightness took the tinct of wrong; Ere nescience shall be reaffirmed How long, how long?
Liedteksten
Realisations from Harmonica Sacra Lord! I have sinned (Pelham Humfrey) Tekst: Jeremiah Taylor, Bishop (1613 - 1667)
Heer, ik heb zoveel gezondigd. Alleen als de wonden door al mijn tranen worden gereinigd zal een druppel van Uw bloed volstaan als balsem. Lord! I have sinned, and the black Number swells to such a dismal Sum, that should my stony Heart, and Eyes, and this whole sinful Trunk a Flood become, and run to Tears, their Drops could not suffice to count my score, much less to pay; but thou, my God, hast Blood in store, and art the Patron of the Poor. Yet since the Balsom of thy Blood, although it can, will do no good, unless the Wounds be cleans’d with Tears, before thou, in whose sweet, but pensive Face, Laughter could never steal a Place. Teach but my Heart and Eyes to melt away, and then one drop, one drop of Balsom will suffice.
Hymn to God the Father (Pelham Humfrey) Tekst: John Donne (1572 - 1631)
Wilt U al mijn zonden vergeven? Ik zal zweren dat bij mijn dood Uw zoon zal stralen zoals hij tot nu toe heeft gedaan en ik geen vrees meer heb. Wilt thou forgive that sin where I began, Which was my sin, though it were done before? Wilt thou forgive that sin, through which I run, And do run still, though still I do deplore? When thou hast done, thou hast not done, For I have more. Wilt thou forgive that sin by which I have won Others to sin, and made my sin their door? Wilt thou forgive that sin which I did shun A year or two, yet wallow’d in, a score? When thou hast done, thou hast not done, For I have more. I have a sin of fear, that when I have spun My last thread, I shall perish on the shore; But swear by thyself, that at my death thy Son Shall shine as he shines now, and heretofore; And, having done that, thou hast done; I fear no more.
15
Liedteksten
A Hymn On Divine Musick (William Croft)
The Holy Sonnets of John Donne op.35
Tekst: anoniem
Tekst: John Donne (1572 - 1631)
O muziek, mysterieus wezen, wat ben je en waar kom je vandaan? Ben je liefde, vriendschap? Daar waar halleluja’s eindeloos klinken? Jij bent de hemel, of de hemel is jou.
Oh my blacke Soule!
What art thou? From what causes dost thou spring? Oh! Musick thou Divine misterious thing? Let me, let me but know, and knowing give me Voice to sing? Art thou the warmth in Spring, that Zephire breathes? Painting the meads, and whistling through the leaves. The happy, happy Season that all grief exiles, When God is Pleas’d and the Creation Smiles? Or art thou Love, that mind to mind imparts, the endless concord of agreeing hearts? Or art thou Friendship, yet a nobler Flame, that can a dearer way make Souls the same? Or art thou rather which do all transcend, the Centre which at last the Blest ascend, the seat where Hallelujahs never end; Corporeal Eyes won’t let us clearly see, but either thou art Heav’n, or Heav’n is thee.
Zwarte ziel, als de Dood rekenschap verlangt, betreur uw schuld. Maak het rood van schaamte of was u in Christus’ bloed, want dit heeft zo’n macht, dat het de rode ziel weer wit kleurt. Oh my blacke Soule! now thou art summoned By sicknesse, death’s herald, and champion; Thou art like a pilgrim, which abroad hath done Treason, and durst not turne to whence hee is fled, Or like a thiefe, which till death’s doome be read, Wisheth himselfe deliver’d from prison; But dam’d and hal’d to execution, Wisheth that still he might be imprisoned. Yet grace, if thou repent, thou canst not lacke; But who shall give thee that grace to beginne? Oh make thyselfe with holy mourning blacke, And red with blushing, as thou are with sinne; Or wash thee in Christ’s blood, which hath this might That being red, it dyes red soules to white. Batter my heart Goddelijke drie-eenheid, beuk op mijn hart. Geef mij kracht en vernieuw mij. Neem mij tot U en maak mij tot Uw slaaf, anders zal ik nooit zuiver zijn.
16
Liedteksten
Batter my heart, three person’d God; for you As yet but knocke, breathe, shine, and seeke to mend; That I may rise, and stand, o’erthrow me, and bend Your force, to breake, blowe, burn and make me new. I, like an usurpt towne, to another due, Labour to admit you, but Oh, to no end, Reason your viceroy in mee, mee should defend But is captiv’d, and proves weake or untrue. Yet dearely I love you, and would be loved faine, But am betroth’d unto your enemie: Divorce mee, untie, or breake that knot againe, Take mee to you, imprison mee, for I Except you enthrall mee, never shall be free, Nor ever chaste, except you ravish mee. Oh might those sighes and teares Laat de zuchten en tranen weer terugkeren naar mijn borst en ogen. Lijden was mijn zonde, dat zie ik nu in. Ik wordt nooit beter, want de pijn die mij is gegeven was oorzaak en gevolg, zonde en straf. Oh might those sighes and teares return againe Into my breast and eyes, which I have spent, That I might in this holy discontent Mourne with some fruit, as I have mourn’d in vaine;
In mine Idolatry what show’rs of rain Mine eyes did waste? What griefs my heart did rent? That sufferance was my sinne; now I repent ‘Cause I did suffer, I must suffer paine. Th’hydroptique drunkard, and night scouting thief, The itchy lecher and self-tickling proud Have the remembrance of past joyes, for relief Of coming ills. To poore me is allow’d No ease; for long, yet vehement griefe hath been Th’effect and cause, the punishment and sinne. Oh, to vex me Ik word gekweld door tegenstellingen. Gisteren durfde ik niet naar de hemel op te zien en vandaag vlei ik God met gebeden. Mijn vroomheid komt in vlagen, maar de beste dagen breng ik in vrees door. Oh, to vex me, contraryes meet in one: In constancy unnaturally hath begott A constant habit; that when I would not I change in vowes, and in devotione. As humorous is my contritione As my profane Love and as soone forgott: As ridlingly distemper’d, cold and hott, As praying, as mute; as infinite, as none. I durst not view Heav’n yesterday; and today In prayers, and flatt’ring speeches I court God: Tomorrow I quake with true feare of his rod. So my devout fitts come and go away, Like a fantastique Ague: save that here Those are my best dayes, when I shake with feare. 17
Liedteksten
What if this present Wat als vannacht het laatste oordeel was? Kan mijn ziel angst of vrezen verwachten van het beeld van Christus aan het kruis? Nee, schoonheid is mild en dit mooie beeld is vol genade. What if this present were the world’s last night? Marke in my heart, O Soule, where thou dost dwell, The picture of Christ crucified, and tell Whether that countenance can thee affright, Teares in his eyes quench the amazing light, Blood fills his frownes, which from his pierc’d head fell. And can that tongue adjudge thee into hell, Which pray’d forgivenesse for his foes fierce spight? No, no; but as in my Idolatrie I said to all my profane mistresses, Beauty, of pity, foulenesse onely is A sign of rigour: so I say to thee, To wicked spirits are horrid shapes assign’d, This beauteous forme assures a piteous minde. Since she whom I lov’d Sinds de ziel van mij geliefde in de hemel is, heb ik U gevonden, God. Maar nog voel ik me onverzadigd en vrees ik dat de wereld, het vlees en de duivel je verdrijven. Since she whom I lov’d hath pay’d her last debt To Nature, and to hers, and my good is dead, And her Soule early into Heaven ravished, Wholly on heavenly things my mind is sett. 18
Here the admyring her my mind did whett To seeke thee God; so streams do shew their head; But though I have found thee and thou my thirst hast fed, A holy thirsty dropsy melts mee yett, But why should I begg more love, when as thou Dost wooe my soul for hers: off’ring all thine: And dost not only feare lest I allow My love to Saints and Angels, things divine, But in thy tender jealousy dost doubt Least the world, Fleshe, yea, Devill putt thee out. At the round earth‘s imagined corners Laat alle gestorvenen rusten, Heer, en mij rouwen. Leer me om nu berouw tonen, voordat ik U boven om genade moet vragen. At the round earth’s imagined corners, blow Your trumpets, angels, and arise From death, you numberless infinities Of souls, and to your scattered bodies go, All whom the flood did, and fire shall o’erthrow All whom war, death, age, agues, tyrannies, Despair, law, chance hath slain; and you whose eyes Shall behold God and never taste death’s woe, But let them sleep, Lord, and me mourn a space, For, if above all these my sins abound, ‘Tis late to ask abundance of Thy grace, When we are there. Here on this lowly ground, Teach me how to repent, for that’s as good As if Thoud’st seal’d my pardon with Thy blood.
Liedteksten
Thou hast made me Geef mij nieuwe kracht, voordat ik de dood tegemoet treedt. Onze vijand brengt mij zo in verleiding dat ik geen weerstand kan bieden. Geef mij vleugels en trek mijn ijzeren hart naar Uw kant. Thou hast made me, and shall thy work decay? Repaire me now, for now mine end doth haste, I runne to death, and death meets me as fast, And all my pleasures are like yesterday; I dare not move my dim eyes anyway, Despaire behind, and death before doth cast Such terror, and my feeble flesh doth waste By sinne in it, which it t’wards Hell doth weigh; Onely thou art above, and when t’wards thee By thy leave I can looke, I rise againe; But our old subtle foe so tempteth me, That not one houre myselfe can I sustaine; Thy Grace may wing me to prevent his art, And thou like Adamant draw mine iron heart.
Much pleasure; then from thee, much more must flow, And soonest our best men with thee do goe, Rest of their bones, and souls deliverie. Thou art slave to Fate, Chance, kings and desperate men, And dost with poyson, warre, and sickness dwell, And poppie, or charmes can make us sleepe as well And better than thy stroake; why swell’st thou then? One short sleepe past, wee wake eternally, And death shall be no more; Death, thou shalt die.
Death be not proud Dood, jouw macht en aanzien is maar schijn. Aan het eind van een korte slaap ontwaken wij in eeuwigheid en jij, dood, sterft in vergetelheid. Death be not proud, though some have called thee Mighty and dreadfull, for thou art not soe, For those whom thou think’st thou dost overthrow, Die not, poore death, nor yet canst thou kill mee. From rest and sleepe, which but thy pictures be, 19
Biografieën Componisten Joseph Haydn
Joseph Haydn (1732 1809) was de zoon van een muzikale wagenmaker. De liedjes die zijn vader zong voor de twaalf kinderen zouden Haydn zijn leven lang bijblijven. Zelf was Haydn ook dol op zingen en met zijn mooie jongenssopraan werd hij op zijn achtste jaar aangenomen als koorknaapje in de koorschool van de Stephansdom in Wenen. 20
Toen hij de baard in de keel kreeg kwam hij op straat te staan, maar wist het hoofd boven water te houden door pianoles te geven en zowel orgel als viool te spelen tijdens kerkdiensten. Rond die tijd begon hij te componeren en op zijn 23ste schreef hij zijn eerste strijkkwartetten. Met dat genre zou hij baanbrekend worden en beroemd in heel Europa. In 1761 trad hij als kapelmeester in dienst van de muzikale vorst Esterházy en dertig jaar lang werkte hij aan diens hof, afwisselend in Wenen en in Hongarije waar Esterházy een zomerpaleis bezat. Haydn componeerde aan één stuk door: symfonieën, kamermuziek, maar ook vele liederen en opera’s. Na de dood van zijn opdrachtgever maakte Haydn twee reizen naar Londen (1791-92 en 1794). Tijdens zijn laatste levensjaren in Wenen componeerde hij onder andere Die Schöpfung en Die Jahreszeiten, hiertoe geïnspireerd door de oratoria van Händel die hij in Londen had gehoord. Haydn stierf in 1809, niet lang nadat Wenen was ingenomen
door Napoleon. Toen hij stervende was liet Napoleon een beschermende erewacht voor zijn huis posteren.
Biografieën
Benjamin Britten
Benjamin Britten (1913 1976) kwam uit een muzikaal gezin en groeide op in Lowestoft, een plaatsje aan de oostkust van Engeland (Suffolk). In die landstreek bleef hij zijn leven lang wonen. Hij was de lieveling van zijn muzikale moeder en had zijn leven lang heimwee naar zijn beschermde kindertijd. Vanaf zijn vijfde jaar componeerde hij en ging later enkele jaren studeren in Londen aan het Royal College of Music.
Maar het belangrijkste waren vanaf zijn elfde jaar de privélessen bij componist Frank Bridge, die hij in 1937 eerde met Variations on a Theme of Frank Bridge voor strijkorkest. De uitvoering van dit werk was zijn eerste publieke succes. Aanvankelijk schreef Britten vooral filmmuziek. In 1934 leerde hij de zanger Peter Pears kennen met wie hij zijn leven vanaf dat moment zou delen. Voor Pears zou hij vele liederen en operarollen schrijven en met hem vertrok hij in 1939 naar Amerika. Daar ontstonden belangrijke werken zoals onder andere de liedcyclus met orkest Les illuminations, het Vioolconcert en de cantate Paul Bunyan. Na zijn terugkeer in Engeland middenin de oorlog werkte hij aan zijn opera Peter Grimes die in 1945 in Londen in première ging. Het werk sloeg in als een bom en Britten was ineens wereldberoemd. Met werken als de Serenade voor tenor, hoorn en orkest, zijn vele liederen, de orkestwerken en opera’s zoals The rape of Lucretia, Albert Herring en The Turn of the Screw
gold hij als de belangrijkste Engelse componist van zijn generatie. Ondanks de erkenning, bevestigd door een paar hoge Engelse onderscheidingen, bleef Britten zich een buitenstaander voelen. De oorzaak hiervan lag waarschijnlijk in zijn alom bekende maar nooit in het openbaar toegegeven homoseksualiteit en zijn liefde voor jonge jongens. Brittens muziek wordt nog altijd regelmatig uitgevoerd en in zijn woonplaats Aldeburgh leeft hij voort in het door hem in 1948 opgerichtte festival.
21
Biografieën
Uitvoerenden Ian Bostridge Tenor Ian Bostridge (1964) groeide op in Londen waar hij als koorknaap zong in een kerkkoor. Op zijn veertiende hoorde hij op school tijdens de Duitse les voor het eerst een opname van Schuberts Erlkönig gezongen door Dietrich Fischer-Dieskau. ‘Zonder zijn voorbeeld zou ik later nooit zanger zijn geworden’ stelde hij vast. Dieskau werd later een persoonlijke vriend, maar niet zijn leraar. Na zijn schooltijd studeerde Bostridge eerst geschiedenis en filosofie in Oxford en Cambridge. Hij promoveerde in 1990 op het onderwerp ‘hekserij’. Daarna gooide hij het roer om en ging zich volledig concentreren op het zingen. In 1993 trad hij voor het eerst op in de Londense Wigmore Hall, een jaar later gevolgd door een concert tijdens het Aldeburgh 22
Festival. Zijn bijzondere talent werd onmiddellijk opgemerkt en inmiddels is hij een wereldberoemd lied-, concert- en operazanger. Vanaf het begin van zijn carrière trad hij op met pianist Julius Drake, maar ook met onder anderen Thomas Adès en Antonio Pappano. Zijn operarollen omvatten een breed repertoire van Monteverdi en Mozart tot Strawinsky en Britten (geen Verdi of Wagner voor hem). In 1997 baarde hij opzien met zijn verfilming van Schuberts Winterreise waarover hij in 2014 een boek publiceerde. Over de situatie tijdens een concert zei Bostridge: ‘Ik probeer te zingen alsof ik me tot één persoon in het publiek richt en ik tegen hem alleen ‘praat’.’
BiografieĂŤn
Foto: Sim Canetty-Clarke
23
Biografieën
Julius Drake Piano Pianist Julius Drake (1959) studeerde aan het Royal College of Music in Londen. Hij maakte zijn debuut in 1981 in de Londense Purcell Room, maar had nooit een solocarrière voor ogen. Liever speelde hij kamermuziek omdat de wisselwerking met andere musici hem altijd meer voldoening gaf. Met zijn grote pianistische gaven, zijn affiniteit met liedteksten en zijn vermogen om zich in de persoon van de zanger te verplaatsen werd hij een geliefde pianopartner van vele grote zangers zoals Christopher Maltman, Gerald Finley en Ian Bostridge. Ook musiceert hij graag met nog niet bekende jonge en veelbelovende talenten. Hij geeft vele masterclasses en is als docent verbonden aan het Royal College waar hij zelf studeerde. Als artistiek leider was hij verbonden aan verschillende festivals. Samen met allerlei zangers maakte hij talloze 24
bejubelde cd-opnamen. Hij treedt overal ter wereld op de belangrijkste podia op, onder andere in Edinburgh, Aldeburgh, München, Salzburg, Londen, Parijs en Amsterdam. Bij de filmopname van Winterreise met Ian Bostridge zat Julius Drake aan de piano.
BiografieĂŤn
Foto: Sim Canetty-Clarke
25
Biografieën
Oscar Verhaar Countertenor Oscar Verhaar (1987) zong als jongenssopraan van het Rotterdams Jongenskoor vele malen solo in binnenen buitenland. In 2012 sloot hij de masteropleiding zang Oude Muziek af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar hij studeerde bij Michael Chance, Jill Feldman, Lenie van den Heuvel en Peter Kooij. In 2010 won Oscar de eerste prijs van de Austria Barock Akademie en in 2014 was hij de enige mannelijke finalist van het Concours International de Chant Baroque de Froville in Frankrijk. In 2015 werd Oscar geselecteerd voor de Talent Stage op de Buma Classical Convention en voor de 6e Accademia Fundació Cima, die onder leiding van grootmeester Jordi Savall de Matthäus Passion uitvoerde in Barcelona. Al sinds 2002 treedt hij op als solist in het oratoriumrepertoire en werkt hij samen met 26
Michiel Niessen & Oscar Verhaar barokorkesten als Florilegium Musicum, Accademia Amsterdam en Collegium Ad Mosam. In 2008 debuteerde Oscar op het Festival Oude Muziek Utrecht met een liedprogramma rond Constantijn Huygens in de Fabulous Fringe serie. Ook zong hij met veel succes bij Opera Studio Nederland in Monteverdi’s Orfeo in de regie van Pierre Audi. In de afgelopen periode soleerde Oscar tijdens het festival van Ambronay (Collegium 1704 o.l.v. Václav Luks) in Frankrijk, bij de Operadagen Rotterdam en op Wonderfeel. In 2014 verscheen voor het label Quintone zijn eerste solo-cd,
met muziek van Constantijn Huygens en diens Italiaanse tijdgenoten als Caccini, Kapsperger en Monteverdi.
Michiel Niessen Luit Michiel Niessen (1963) volgde gitaarlessen vanaf zijn achtste en luitlessen vanaf zijn veertiende. Na voltooiïng van het gymnasium zette hij zijn luitstudie voort aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij luitist Toyohiko Satoh. Hij behaalde zijn diploma
Biografieën
docerend musicus in 1986 en twee jaar later zijn diploma uitvoerend musicus. Michiel is een gevraagd solist op internationale podia en is begeleider en continuospeler bij diverse internationale barokorkesten, kamerensembles en solisten. Hij is kernlid van het internationaal optredende Apollo Ensemble. Ook als docent is Michiel actief: luit en kamermuziek aan University College Roosevelt in Middelburg en gitaar bij Stichting FEW. Hij is tevens jaarlijks terugkerend docent bij de Apollo Zomeracademie. Michiel streeft ernaar de grenzen van de luit te verleggen door de mogelijkheden te onderzoeken van crossover stijlen, etnische en innovatieve instrumentatie, versterking en electronische effecten. Michiel speelt op instrumenten exclusief voor hem vervaardigd door Richard Berg (Ottawa, Canada), en op een zeldzame originele Italiaanse arciliuto (Venetië ca.1610), gerestaureerd door Sebastián Nuñez (Utrecht). 27
Grote Zangers Colofon stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en stichting Grote Zangers.
Stichting Grote Zangers Theo van den Bogaard, directeur Lia van der Steen, communicatie en voorprogramma Rozemarijn Tiben, productie Leo Spigt, mecenaat Partners Muziekgebouw aan ’t IJ Alferink Artists Management Contact Stichting Grote Zangers Herengracht 458 1017 CA Amsterdam 020 664 3151 info@grotezangers.nl Volg ons op www.grotezangers.nl
28
Verwacht
Serie Grote Zangers Ma 6 mrt 2017 Grote Zaal 20.15 uurt
Julia Lezhneva + Mikhail Antonenko Vocale acrobatiek Julia Lezhneva wordt wel het grootste stemfenomeen van deze tijd genoemd. Deze Russische sopraan is pas 27 jaar oud, maar geldt al sinds ze als 19-jarig meisje de Mirjam Helin Zangwedstrijd in Helsinki won als een bijzondere diamant. Gramophone sprak al van een vocaliste die kan wedijveren met Cecilia Bartoli als het gaat om de kracht van haar stem (‘high octane’ virtuositeit).
Julia Lezhneva Foto: Franck Juery
Haar kwaliteiten zijn in het Muziekgebouw te horen in virtuoze liederen en coloratuuraria’s van onder anderen Händel, Vivaldi, Mozart en Rossini. Duizelingwekkend repertoire dat niet alleen lenige stembanden vergt maar ook een grote emotionele lading heeft. Lezhneva kan de vocale acrobatiek als geen ander overbrengen samen met haar pianist Mikhail Antonenko. Programma: Antonio Vivaldi Agitata da due venti uit Griselda RV 718 / Georg Friedrich Händel O nox dulcis uit motet Saeviat tellus inter rigores HWV 240 / Nicola Porpora Care Deus cordi amanti uit motet In caelo stelle clare / Wolfgang Amadeus Mozart Exsultate, jubilate KV165 / Gioachino Rossini La regata veneziana en andere werken
In samenwerking met Decca Classics
29
Verwacht
Januari 2017 do 12 jan / 12.30 uur Lunchconcert ism Nationaal Muziekinstrumenten Fonds do 12 jan / 20.15 uur Ives Ensemble Companion Pieces vr 13 jan / 20.00 uur / Janssenbeton Muziekgebouw op locatie: Bach & Beton Goldberg en documentaire vr 13 jan / 20.15 uur Cuarteto Quiroga Dynamisch en uniek za 14 jan / 20.15 uur Piotr Anderszewski Pianist van de nuance zo 15 jan / 11.00 uur / Kleine Zaal Ensemble SCALA Blast from the past zo 15 jan / 15.00 uur Nederlands Kamerkoor Big to Basics: Edo de Waart 30
di 17 jan / 19.00 uur college + 20.15 uur concert Jean Rondeau Goldbergvariaties + COLLEGE wo 18 jan / 20.15 uur Cappella Amsterdam Contrasten: carte blanche voor Florian Benfer
do 19 jan / 20.15 uur David Lang death speaks DoelenEnsemble
VivaldiDag zo 22 jan
10.30 uur VivaldiScratch o.l.v. Giulio Prandi 14.00 uur Benjamin Alard Bach & Vivaldi 16.00 uur Europa Galante Vivaldi’s vioolconcerten 20.15 uur Collegium 1704 Vivaldi’s Stabat Mater
vr 20 jan / 20.00 uur / Janssenbeton Muziekgebouw op locatie: Bach & Beton Canto en documentaire
wo 25 jan / 20.15 uur Daria van den Bercken + Frank Braley Playing Mozart
vr 20 jan / 20.15 uur Score Collective Topstukken uit de jaren 70
Huil van de Wolff
za 21 jan / 14.15 uur Nieuw Vocaal Amsterdam + Música Temprana Capella Juvenalis pro Musica Antiqua
za 21 jan / 20.15 uur Juilliard String Quartet Instituut onder de strijkkwartetten
Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff Geheimtips Bijzondere concerten
Foto: Erik van Gurp
Restaurant Zouthaven Kom voor het concert eten in restaurant Zouthaven. Reserveren: 020 788 2090 of zouthaven.nl
Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl
Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.
Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons
Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiĂŤnten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Druk binnenwerk
31