Vr 13 jan 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Serie Kamermuziek Internationaal
Cuarteto Quiroga Dynamisch en uniek
Programma Cuarteto Quiroga Dynamisch en uniek
Serie Kamermuziek Internationaal Vr 13 jan 2017 Grote Zaal 20.15 - 21.55 uur ca. 40 minuten voor de pauze ca. 35 minuten na de pauze
Cuarteto Quiroga: Aitor Hevia viool Cibrรกn Sierra viool Josep Puchades altviool Helena Poggio cello
Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.
2
Programma
György Kurtág (1926) Aus der Ferne III ‘For the 90th birthday of Alfred Schlee’ (1991) Aus der Ferne V ‘Alfred Schlee in memoriam’ (1999) ·· Öd und traurig Béla Bartók (1881 - 1945) Strijkkwartet nr. 2 op. 17 Sz 67 (1915/17) ·· Moderato ·· Allegro molto capriccioso ·· Lento György Kurtág Secreta (2011; Nederlandse première) Pauze Johannes Brahms (1833 - 1897) Strijkkwartet nr. 1 op. 51 (1873) ·· Allegro ·· Romanze . Poco Adagio ·· Allegretto molto moderato e comodo – Un poco più animato ·· Allegro
3
Toelichting Één land verbindt de drie componisten op dit programma. Een eerste blik op de namen Béla Bartók en György Kurtág deed het al vermoeden: accenten en twee puntjes boven de klinkers wijzen onmiddellijk naar het licht exotische van de Hongaarse taal. Beiden componisten kwamen uit Hongarije, hoewel Kurtág strikt genomen in Roemenië werd geboren, in Lugoj in Transsylvanië, Hongaars grondgebied tot het zes jaar voor Kurtágs geboorte onder Roemeens gezag kwam. Johannes Brahms kwam echter uit Hamburg, Noord-Duitsland, maar leerde daar via een spannend heerschap de Hongaarse zigeunermuziek kennen, die een levenslange liefde zou blijven en regelmatig opduikt in zijn werk. Bartók is vanavond de meest Hongaarse. Hij werd in 1881 geboren in het wel zeer Hongaars ogende Nagyszentmiklós (tegenwoordig overigens óók Roemenië). Zijn thuisbasis bleef Hongarije, tot hij zich in 1939 genoodzaakt zag naar het buitenland te vertrekken in verband met de nieuwe, sterk nazi-Duitsland georiënteerde regering. Bartók is voor de muziek van zijn land van onschatbare waarde geweest. Tijdens lange tochten door de binnenlanden noteerde hij uitvoerig en zeer nauwkeurig de muziek die daar nog onder de plaatselijke bevolking leefde. Ook zijn eigen composities zijn doortrokken van deze karakteristieke volksmuziek. Kurtág, een kleine halve eeuw later geboren, kon zoals iedere Hongaarse componist van zijn generatie de invloed van gigant Bartók niet ontlopen. Dat wilde hij ook niet; sterker, de oorlog was nog niet afgelopen of Kurtág trok de grens over naar Boedapest in de hoop bij Bartók te studeren van wie men verwachtte dat hij spoedig uit Amerika zou terugkeren. Helaas, van studeren bij zijn grote voorbeeld kwam het niet; die zomer overleed Bartók. Maar invloed van 4
Bartók is er in het werk van Kurtág wel degelijk, zoals de ultraheldere en beknopte wijze om zich muzikaal uit te drukken. Wat betreft dat laatste troeft hij zijn oudere collega af; Kurtág klinkt als ‘een implosie van Bartók.’ Eigenlijk is de invloed van zijn grote landgenoot sterker dan die van zijn land – Hongaars klinkt het volstrekt unieke idioom van Kurtág niet, wiens ‘nationale’ achtergrond een smeltkroes was van Hongaren, Duitsers, Roemenen, Armeniërs, joden en zigeuners. De Hongaarse violist Eduard Remyniye was de man die Brahms bekendmaakte met de zigeunermuziek, in die tijd synoniem met ‘Hongaars’. Remyniye had vanwege zijn deelname aan de revolutie van 1848 Boedapest moeten verlaten en was in 1853 terechtgekomen in Hamburg. Daar hoorde de toen net 20-jarige op-en-top Duitser Brahms hem. Brahms, zeer gecharmeerd van de manier waarop Remyniye zigeunermuziek vertolkte, wierp zich onmiddellijk op als diens pianobegeleider. Een paar maanden traden de twee als duo op. Toen werd vluchteling Remyniye door de politie uitgewezen, maar bij Brahms
Toelichting
waren de zaadjes geplant. Zijn hele verdere leven ging hij graag naar zigeunerkapellen luisteren en, ook al is dat lang niet altijd aan de oppervlakte, de Hongaarse ‘touch’ verleent veel van zijn werk stuwing, warmte, flair en melodisch profiel. Brahms’ traditiegerichte, stevig Beethoviaanse Eerste strijkkwartet biedt op dit programma een mooi tegenwicht tegen de open, kale en ‘fragmentarische’ muziek van Kurtág en het ontregelend revolutionaire van zowel Kurtág als Bartók.
György Kurtág Aus der Ferne III en V Secreta ‘Ik keer altijd weer terug tot het besef dat één noot nagenoeg voldoende is’. Met één noot kan de essentie van een sensatie, een gebeurtenis, een gil, een snik, een gebaar worden uitgedrukt, ‘je kunt muziek scheppen uit vrijwel niets’, vond Kurtág. Behalve Bartók was Anton Webern een groot voorbeeld van Kurtág: het maximale halen uit het minimale. Maar het duurde wel even voor Kurtág dit principe echt doorhad en zijn draai als componist vond. Hij moest er Hongarije voor verlaten, eenzame jaren doorbrengen in Parijs, een tijd niet componeren – zijn enige creatieve activiteit was toen van lucifershoutjes insecten ‘bouwen’ – en twintig kilo afvallen vóór hij op z’n 33e als een feniks uit de as herrees met wat hij eindelijk zijn Opus 1
durfde noemen: het Eerste strijkkwartet. De psychologe Marianne Stein had hem erbij geholpen: concentreer je op het allerkleinste, had ze gezegd, op de oercel; gun jezelf de tijd, vergeef jezelf als het ware. Kurtág werd een van de belangrijkste componisten van de tweede helft van de twintigste eeuw en zijn faam duurt voort in de eenentwintigste. Inmiddels is Kurtág negentig jaar. Altijd al had hij een voorkeur voor het componeren van hommages, verjaardagsfelicitaties en ‘in memoria’. Met het klimmen der jaren waren er voor die laatste categorie steeds meer aanleidingen. Nog in 1991 was de negentigste verjaardag gevierd van Kurtágs uitgever Alfred Schlee. Een belangrijk man, niet alleen voor Kurtág: Schlee leidde veertig jaar lang de Weense afdeling van het grote uitgevershuis Universal Edition en brak een lans voor de avant-garde muziek van Karlheinz Stockhausen, Mauricio Kagel, György Ligeti, Edison Denisov, Alfred Schnittke en anderen. Voor hem schreef Kurtág toen Aus der Ferne III. Niet meer dan vanzelfsprekend was het, dat toen Schlee in maart 1999 overleed, Kurtág ook een in memoriam voor hem componeerde: Aus der Ferne V. Secreta is een recent werk. Hiermee voegt Kurtág weer iets toe aan zijn oeuvre voor strijkkwartet, een medium dat hij relatief veel en regelmatig met muziek bedeelde. De in St. André de Cubzac op 26 augustus 2011 voltooide partituur beleeft nu zijn Nederlandse première. 5
Toelichting
Béla Bartók Strijkkwartet nr. 2 Oorlog of niet, als componist breng je de concentratie op voor het scheppen van nieuw werk. Misschien is het wel dé manier om zulke nare zaken het hoofd te bieden. Bartók schreef zijn Tweede strijkkwartet tussen 1915 en 1917, zoals de partituur vermeldt, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog. Evenals in de rest van Europa was ook de situatie in Hongarije moeilijk. Steeds was er militaire druk vanuit het Oosten, probeerde de ‘Russische stoomwals’ de laatste overblijfselen van het op sterven na dode Oostenrijk-Hongarije te verwoesten. De zorgen drukten zwaar op Bartók maar schrijven deed hij: ‘Ik had tijd, en voelde me zelfs in staat tot componeren – het lijkt alsof in deze moderne oorlog de muzen niet zwijgen.’ Hij schreef zelfs meer dan ooit; tussen 1914 en 1918 vloeide niet alleen het Tweede strijkkwartet uit zijn pen maar ook de belangrijke Suite op. 14 voor piano, de Sonatine en het ballet De houten prins. Daarnaast een flink aantal werken die onverbloemd door de HongaarsRoemeense cultuur waren geïnspireerd zoals de Roemeense volksdansen, twee reeksen Roemeense kerstliederen en een bundel liederen op tekst van de Hongaarse dichter Endre Ady. Wat een productie! Een vorm van culturele tegendruk in barbaarse tijden misschien. 6
Folklore inspireerde Bartók ook tot het Tweede strijkkwartet. In het laatste deel, een klaaglijk Lento, herken je de typische dalende lijnen die je ook in oude Hongaarse volksliederen aantreft. Concreter voorbeeld echter voor dit deel was een treurzang uit Transdanubië (het gebied ten noordoosten van de Donau), die Bartóks collega en vriend Zoltán Kodály in een van zijn volksliedverzamelingen had opgenomen. Behalve Hongaars-Roemeense inspiratie, is er in het Tweede strijkkwartet invloed uit de Arabische cultuur; Bartók had in 1913 de Algerijnse oase Biskra bezocht en daar diepgaand studie gemaakt van de volksmuziek. De glissandi, langzame voorhoudingen en opeenhopingen van secundes in het kwartet doen bepaald Arabisch aan. Het Tweede strijkkwartet ging op 3 maart 1918 in Boedapest in première door het Waldbauer-Kerpely Kwartet. Bartók had het speciaal voor deze musici gecomponeerd en droeg het aan hen op. Het Waldbauer-Kerpely zou een groot pleitbezorger worden van Bartóks muziek in Europa.
Johannes Brahms Strijkkwartet nr. 1 Geen sinecure, een goed strijkkwartet schrijven. Bijna elke (grote) componist tobde ermee. Maar dat je over je eerste kwartet bijna twintig jaar doet, is toch weer een ander verhaal. En toch presteerde Brahms dit.
Toelichting
Heel opmerkelijk ook dat hij zo’n twintig eerdere strijkkwartetpogingen in het vuur wierp. Gewogen en te licht bevonden. Althans door Brahms zelf. Waar lag dat toch aan? Brahms, een van de grootsten, had geen reden tot twijfelen. Maar hoe groter, in dit geval, des te meer zelfkritiek. Misschien had Robert Schumann daar ‘schuld’ aan. Die had Brahms in zijn jeugdjaren met het artikel Neue Bahnen juichend begroet als ‘degene, die komen moest’ – waarmee hij bedoelde dat er eindelijk iemand was die Beethoven kon opvolgen. De uitspraak legde een enorme verantwoordelijkheid op Brahms’ schouders. Hij wilde die woorden waardig zijn, wist misschien ook wel dat hij die waardig kon zijn. Daarom was hij ten aanzien van zijn eigen prestaties in de genres waarin Beethoven op z’n best was (symfonie, strijkkwartet) zo ontstellend zelfkritisch.
zijn uitgever een opmerkelijk briefje: ‘U zult kwartetten van me krijgen. Overigens heeft Mozart zich bijzonder ingespannen zes prachtige kwartetten te schrijven, en dus moeten ook wij ons inspannen om iets te schrijven dat draaglijk is.’ (Alsof het nog niet genoeg was dat Beethoven over z’n schouder meekeek...). Waarna het nog vier jaar duurt voor Brahms zijn uitgever daadwerkelijk iets overhandigt. Een meesterwerk, natuurlijk. De ironie wil dat een Beethoven-achtige klank aan het werk in de typische Beethoven-toonsoort c klein niet vreemd is. Een paar keer hoor je zelfs iets wat verdacht ‘Beethoven de la Beethoven’ is: het fameuze ta-ta-ta-taaaa waarmee diens Vijfde symfonie opent. Tekst toelichting: Stephen Westra
De eerste schetsen voor het Eerste strijkkwartet dateren waarschijnlijk al uit Brahms’ beginjaren als componist, de vroege jaren 1850. In 1865 moet hij er een eind mee op streek zijn geweest. De violist Joseph Joachim, waarmee hij goed bevriend was, rept ervan in een brief: ‘Is je strijkkwartet in c klein klaar? Om meer dan één reden zal het ons plezier doen het uit te voeren. Ik schrijf je trouwens in mijn naam maar ik twijfel er niet aan dat ik het kwartet in onze kleine vierstemmige republiek erdoor krijg.’ Maar Joachim ontvangt z’n kwartet niet; het is nog niet af. Een klein jaar later speelt Brahms het op piano voor aan Clara Schumann en slaat dan toch weer aan het verbeteren. Drie jaar verstrijken en dan, zomer 1869, krijgt 7
Biografieën Componisten György Kurtág
De Hongaarse György Kurtág (1926) was als componist een laatbloeier. Hoewel hij al in de jaren zeventig en tachtig inmiddels alom erkende meesterwerken schreef zoals Berichten van de overleden R.V. Trusova en het Dubbelconcert voor cello en piano, kwam de werkelijke erkenning pas later. Kurtág verbleef achtereenvolgens in Wenen, Berlijn, Amsterdam en Parijs. Al snel werd hij beroemd 8
met zijn muzikale taal waarin concentratie samengaat met een grote aandacht voor klankschoonheid. In zijn werk waart de geest rond van zijn Hongaarse leermeesters Sandor Veress en Ferenc Farkas, maar ook van zijn Parijse docenten Darius Milhaud en Olivier Messiaen, en bovendien van de door hem bewonderde Anton Webern. Samen met zijn vrouw Márta trad hij veelvuldig op als pianoduo, en hij bouwde een reputatie op als leraar kamermuziek aan de Muziekacademie in Boedapest en tijdens masterclasses over de hele wereld.
Béla Bartók Béla Bartók (1881 - 1945) werd geboren in het Hongaarse Nagyszentmiklós. Hij kreeg zijn eerste pianolessen van zijn moeder en in 1899 begon hij zijn studie compositie en piano aan de Muziekacademie van Boedapest. Bartók ontwikkelde zich in eerste instantie als begenadigd pianist en nam in
1907 de docentenpraktijk aan de Muziekacademie van zijn leraar István Thoman over.
Als componist begon zijn ontwikkeling pas echt toen hij in 1905 componist Zoltán Kodály ontmoette. De twee gingen op ontdekking naar de ware Hongaarse volksmuziek, maakten er een omvangrijke etnomusicologische studie van en de muzikale taal van Bartók veranderde snel. Met de eenakter Hertog Blauwbaards Burcht en het ballet De Houten Prins vestigde hij zijn naam in Hongarije en de rest van Europa. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog emigreerde Bartók naar
Biografieën
de Verenigde Staten. Daar schreef hij ondanks een zware tijd – zowel financieel als fysiek – belangwekkende werken als het Concert voor Orkest, zijn Derde pianoconcert en het Altvioolconcert. In september 1945 stierf hij aan een vorm van leukemie.
Johannes Brahms
Hij ontwikkelde zich tot een begenadigd pianist en een hartstochtelijk verzamelaar van volksmuziek. Op zijn twintigste werd hij als componist ontdekt door het echtpaar Robert en Clara Schumann dat hem omarmde als de nieuwe stem van Duitsland. Hij schreef een omvangrijk oeuvre bijeen met vier symfonieën, twee pianoconcerten een vioolconcert, koorwerken, liederen, kamermuziek en werk voor piano solo. Met zijn hang naar de muziek van onder anderen Beethoven en Bach werd hij beschouwd als een conservatief componist en een tegenpool van de ‘nieuwlichters’ Liszt en Wagner.
De Duitse componist, dirigent, organist en pianist Johannes Brahms (1833 - 1897) begon zijn leven in een arme buurt van Hamburg. Zijn muzikale kwaliteiten werden al snel onderkend door zijn vader die freelance-musicus was. 9
Biografieën
Uitvoerenden Cuarteto Quiroga Het Spaanse Cuarteto Quiroga ontleent zijn naam aan zijn legendarische landgenoot Manuel Quiroga Losada. Quiroga was aan het begin vorige eeuw een van de meest gevierde violisten van Europa met een indrukwekkende internationale carrière. Het kwartet treedt aardig in zijn voetsporen. Het was laureaat van belangrijke internationale wedstrijden (onder andere Bordeaux, Borciani, Beijing, Genf, Fnapec-Paris en Palau de Barcelona) en bespeelt de grote concertpodia en festivals in Europa, Zuid- en Noord-Amerika. Het heeft een vaste samenwerking met het Koninklijk Paleis te Madrid waar het een concertcyclus verzorgt op instrumenten van de unieke Stradivariuscollectie van het koningshuis. Het kwartet geniet ook van haar residentie in de Fundación Museo Cerralbo in Madrid. 10
Het Cuarteto Quiroga werd opgeleid door Rainer Schmidt (Hagen Quartett) aan het Conservatorium Reina Sofía in Madrid en vervolmaakte zich nadien aan de Musikhochschule Basel, bij Walter Levin (Quatuor LaSalle) en bij Hatto Beyerle van het Alban Berg Quartett. Andere grote muzikale persoonlijkheden die het kwartet inspireerden zijn Ferenc Rados, György Kurtág, András Keller, Johannes Meissl en Eberhard Feltz. Het Cuarteto Quiroga deelt het podium vaak met vooraanstaande musici als Valentin Erben, Martha Argerich en Alain Meunier, en werkte samen met choreograaf Hideto Hesiki, theatermaker Peter Ries en acteur Jose Luis Gómez. De cd Statements (2012), opgenomen door het Nederlandse label Cobra kreeg een geweldige weerklank in de internationale vakpers. Al even indrukwekkend en bejubeld zijn de opnames (R)evolutions, gewijd aan de Tweede Weense School, Frei aber Einsam met de kwartetten van Brahms en de
opname bij Harmonia Mundi van de kwintetten van Turina en Granados met Spanjes toppianist Javier Perianes.
BiografieĂŤn
Foto: Molina Visuals
11
Serie Strijkkwartetten
Verwacht
Za 21 jan 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Juilliard String Quartet Instituut onder de strijkkwartetten Instituut onder de strijkkwartetten, dat is het Amerikaanse Juilliard String Quartet. In 2016 bestaat het ensemble 70 jaar. Het slaagde er in al die jaren in om ondanks bezettingswisselingen het absolute topniveau te handhaven en geschiedenis te schrijven met vele historische opnamen. Iconische werken van Mendelssohn en Beethoven omringen tijdens dit concert een nieuw werk van de Argentijns-Amerikaanse componist Mario Davidovsky die volgens de New York Classical Review altijd ‘als nieuw’ klinkt. Beethovens Dertiende strijkkwartet, zijn op. 130, is een van de meest ongebruikelijke strijkkwartetten uit de klassieke tijd. Het werk uit 1825 bevat maar liefst zes delen en eindigt met een complexe Grosse Fuge. Beethovens uitgever vond dat maar niets en verzocht een eenvoudiger slot. Het Juilliard String Quartet speelt sinds jaar en dag gewoon het oorspronkelijke slotdeel en klinkt volgens de New York Times ‘gespierd’ en ‘weelderig’. Programma: Felix Mendelssohn Bartholdy Strijkkwartet nr. 2 / Mario Davidovsky nieuw werk / Ludwig von Beethoven Strijkkwartet op. 130 met Grosse Fuge op. 133 12
Juilliard String Quartet Foto: Simon Powis
Verwacht
Serie Kamermuziek Vr 17 feb 2017 Grote Zaal 20.15 uur
Isabelle Faust + Alexander Melnikov Voorbij Fauré Elk afzonderlijk zijn het begenadigde solisten, samen vormen ze een overweldigend goed duo. Onlangs kregen violiste Isabelle Faust en pianist Alexander Melnikov de belangrijkste onderscheiding voor cd-opnames in Frankrijk, een Diapason d’or voor hun ‘intense speelwijze en emotionele zeggingskracht’. Ze zijn onmiskenbaar één met elkaar en met de muziek. Twee prachtige vioolsonates van de Franse componist Gabriel Fauré zijn scharnierpunt in dit bijzondere recitalprogramma met composities van Szymanowski, Françaix en Antheil. Het werk van George Antheil heeft net als dat van Szymanowski en Françaix de weg naar de concertzaal nog nauwelijks gevonden. Ten onrechte. Zoals Szymanowski de Poolse componisten in de vroege twintigste eeuw de weg wees, zo was het swingende werk van Antheil een inspiratiebron voor vele Amerikaanse componisten.
Isabelle Faust & Alexander Melnikov Foto: Marco Borggreve
Programma: Karol Szymanowski 3 Mythen voor viool en piano op. 30 / Gabriel Fauré Vioolsonate nr. 1 / Vioolsonate nr. 2 / Jean Françaix Sonatine voor viool en piano / George Antheil Vioolsonate nr. 2 13
Verwacht
Januari za 14 jan / 20.15 uur Piotr Anderszewski Pianist van de nuance
zo 15 jan / 11.00 uur / Kleine Zaal Ensemble SCALA Blast from the past zo 15 jan / 15.00 uur Nederlands Kamerkoor Big to Basics: Edo de Waart
di 17 jan / 19.00 uur college + 20.15 uur concert Jean Rondeau Goldbergvariaties + COLLEGE wo 18 jan / 20.15 uur Cappella Amsterdam Contrasten: carte blanche voor Florian Benfer
do 19 jan / 20.15 uur DoelenEnsemble David Lang - death speaks 14
vr 20 jan / 20.00 uur / Janssenbeton Muziekgebouw op locatie: Bach & Beton Canto en documentaire vr 20 jan / 20.15 uur Score Collective Topstukken uit de jaren 70
za 21 jan / 14.15 uur Nieuw Vocaal Amsterdam + Música Temprana Capella Juvenalis pro Musica Antiqua za 21 jan / 20.15 uur Juilliard String Quartet Instituut onder de strijkkwartetten
VivaldiDag zo 22 jan
wo 25 jan / 20.15 uur Daria van den Bercken + Frank Braley Playing Mozart do 26 jan / 20.15 uur Slagwerk Den Haag Gestolde Parels vr 27 jan / 20.00 uur / Janssenbeton Muziekgebouw op locatie: Bach & Beton Goldberg en documentaire
Flamenco Biënnale Nederland vr 27 t/m zo 29 jan
Huil van de Wolff
16.00 uur Europa Galante Vivaldi’s vioolconcerten
Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff
20.15 uur Collegium 1704 Vivaldi’s Stabat Mater
Geheimtips Bijzondere concerten
10.30 uur VivaldiScratch o.l.v. Giulio Prandi 14.00 uur Benjamin Alard Bach & Vivaldi
Foto: Erik van Gurp
Restaurant Zouthaven Kom voor het concert eten in restaurant Zouthaven. Reserveren: 020 788 2090 of zouthaven.nl
Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl
Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.
Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons
Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiĂŤnten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Druk binnenwerk
15