17 - 19 nov Quatuor Diotima
Beethoven Schรถnberg Boulez
Strijkkwartet Marathon Het gratis beschikbaar stellen van dit digitale programmaboekje is een extra service ter voorbereiding op het concert. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling deze versie tijdens het concert te raadplegen via uw mobiele telefoon. Dit is namelijk zeer storend voor de andere concertbezoekers. Bij voorbaat dank.
Programma
Special Strijkkwartet Marathon
Quatuor Diotima Beethoven / Schรถnberg / Boulez In vier concerten combineert Quatuor Diotima strijkkwartetten van drie grote vernieuwers: Beethoven, Schรถnberg en Boulez. Quatuor Diotima: Yun-Peng Zhao viool Constance Ronzatti viool Franck Chevalier altviool Pierre Morlet cello Sarah Maria Sun sopraan (concert 2)
Tijdens de Strijkkwartet Marathon presenteert Zouthaven een speciaal menu
Met dank aan:
Tekst programmaboek: Paul Janssen
Fonds Podiumkunsten, Amsterdams Fonds voor de Kunst en de Gemeente Amsterdam
Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.
2
Programma vr 17 nov Concert 1
Ludwig van Beethoven (1770 - 1827) Strijkkwartet nr. 12 in Es op. 127 (1823-24) ·· Maestoso – Allegro ·· Adagio, ma non troppo e molto cantabile ·· Scherzando vivace ·· Allegro Pierre Boulez (1925 - 2016) Uit Livre pour quatuor (1948-49, rev. 2011-12) ·· Deel I a-b
Inleiding Grote Zaal 19.15 - 19.45 uur Musicoloog Elmer Schönberger in gesprek met leden van Quatuor Diotima
Pauze
Concert
Arnold Schönberg (1874 - 1951) Strijkkwartet nr. 1 in d op. 7 (1904-05) ·· Nicht zu rasch ·· Kräftig ·· Mäßig ·· Mäßig - heiter
Grote Zaal 20.15 – 22.10 uur ca. 50 minuten voor de pauze ca. 45 minuten na de pauze
3
Programma za 18 nov Concert 2
Arnold Schönberg Strijkkwartet nr. 2 op. in fis op. 10 (1907-08) ·· Mäßig ·· Sehr rasch ·· Litanei, langsam ·· Entrückung, sehr langsam Pierre Boulez Uit Livre pour quatuor (1948-49, rev. 2011-12) ·· Deel III a-c ·· Deel V
Lezing Grote Zaal 14.00 - 14.30 uur Musicoloog Elmer Schönberger over de kwartetten van Arnold Schönberg
Pauze
Concert
Ludwig van Beethoven Strijkkwartet nr. 13 in Bes op. 130 met Grosse Fuge op. 133 (1825) ·· Adagio, ma non troppo – Allegro ·· Presto ·· Andante con moto, ma non troppo. Poco scherzoso ·· Alla danza tedesca. Allegro assai ·· Cavatina. Adagio molto espressivo. ·· Grosse Fuge: Overtura – Allegro – Fuga
Grote Zaal 15.00 - 16.50 uur
4
ca. 40 minuten voor de pauze ca. 50 minuten na de pauze
Programma za 18 nov Concert 3
Arnold Schönberg Strijkkwartet nr. 3 op. 30 (1927) ·· Moderato ·· Theme and Variations (Adagio) ·· Intermezzo (Allegro moderato) ·· Rondo (Molto moderato) Pierre Boulez Uit Livre pour quatuor (1948-49, rev. 2011-12) ·· Deel II
Lezing Grote Zaal 19.15 - 19.45 uur Musicoloog Leo Samama over de late kwartetten van Ludwig van Beethoven
Pauze
Concert
Ludwig van Beethoven Strijkkwartet nr. 14 in cis op. 131 (1826) ·· Adagio ma non troppo et molto espressivo ·· Allegro molto vivace ·· Allegro moderato - Adagio - Piu vivace ·· Andante ma non troppo et molto cantabile ·· Presto ·· Adagio quasi un poco andante ·· Allegro
Grote Zaal 20.15 - 22.00 uur ca. 40 minuten voor de pauze ca. 40 minuten na de pauze
5
Programma zo 19 nov Concert 4
Arnold Schönberg Strijkkwartet nr. 4 op. 37 (1936) ·· Allegro molto, Energico ·· Comodo ·· Largo ·· Allegro Pierre Boulez Uit Livre pour quatuor (1948-49, rev. 2011-12) ·· Deel VI
Lezing Grote Zaal 14.00 - 14.30 uur Musicoloog Michel Khalifa spreekt over Livre pour quatuor van Pierre Boulez
Pauze
Concert
Ludwig van Beethoven Strijkkwartet nr. 15 in a op. 132 (1823-25) ·· Assai sostenuto - Allegro ·· Allegro ma non tanto ·· Canzona di ringraziamento (Heiliger Dankgesang eines Genesenden an die Gottheit, in der lydischen Tonart): Molto Adagio ·· Alla marcia, assai Vivace ·· Allegro appassionato
Grote Zaal 15.00 - 16.50 uur
6
ca. 45 minuten voor de pauze ca. 45 minuten na de pauze
Op zoek naar de grenzen van het mogelijke
Interview met altist Franck Chevalier
Als je de regels breekt, moet je de regels kennen’, zegt de altist van Quatuor Diotima Franck Chevalier. ‘We spelen veel hedendaagse muziek, maar om dat goed te doen vind ik het belangrijk om in contact te blijven met de traditie.’ Het befaamde Kolisch Quartett, opgericht in 1921, is wat dat aangaat altijd een grote inspiratiebron geweest voor Quatuor Diotima. Net zo makkelijk bracht dit kwartet de belangrijkste werken van het begin van de twintigste eeuw in première en speelde het de strijkkwartetten van Haydn, Mozart en Beethoven. ‘We wilden het Kolisch Quartett eren door hun concertserie uit 1937 te reproduceren. Maar wel met een eigen hedendaagse toevoeging.’ In 1937 speelde het Kolisch Quartet namelijk de vier strijkkwartetten van Arnold Schönberg verspreid over vier concerten in combinatie met de laatste strijkkwartetten van Ludwig van Beethoven. Dit op uitdrukkelijk verzoek van Schönberg, die het Kolisch Quartett de beste vertolker van zijn werk vond. ‘Het was moeilijk om iemand te vinden van dezelfde statuur als Schönberg en Beethoven die ook nog eens een aantal bij voorkeur korte strijkkwartetten achter zijn naam had staan’, schetst Chevalier het dilemma dat het kwartet zichzelf had opgelegd. ‘We dachten aan Pierre Boulez en wisten dat hij op 23-jarige leeftijd een Livre pour quatuor geschreven had, maar ook dat dit nagenoeg onspeelbaar was.’ Revisie Toen Quatuor Diotima in 1996 net was opgericht en nog aan het conservatorium studeerde, moesten de leden een keer een projectvoorstel schrijven. ‘Dat werd
een mooi project rond Livre pour quatuor. Toen we, enthousiast geraakt, de stukken daadwerkelijk wilden spelen, bleek dat onmogelijk. We wilden destijds al naar Boulez toe, maar hij werkte toen net samen met een ander strijkkwartet en had geen tijd om zijn Livre met ons door te nemen.’ Quatuor Diotima schoof het project aan de kant, maar het Livre pour quatuor bleef gisten. Dus toen er voor het eerst sprake was van mogelijke concerten rond de kwartetten van Schönberg en Beethoven, stapte het viertal naar Boulez toe. ‘Boulez was direct enthousiast en zegde toe naar Livre pour quatuor te kijken. Dat verbaasde ons niet, want hij was altijd aardig en zei tegen iedereen dat hij ter wille wilde zijn. Het kon alleen gebeuren dat zijn ‘ja’ nooit een werkelijk ‘ja’ zou worden.’
Quatuor Diotima raakte een snaar bij Boulez en hij bekeek zijn werk met nieuw elan Toch had Quatuor Diotima een snaar geraakt bij de oude meester. Boulez kreeg nadat het kwartet weer een poging had gedaan delen van Livre pour quatuor te spelen een schittering in zijn ogen: hij wilde het werk van zijn boze 23-jarige alter ego wel met nieuw elan bekijken. Hij kreeg op het laatst alleen zoveel problemen met zijn ogen dat hij niet echt meer kon componeren. Bovendien werd hij zo ziek dat hij het vierde 7
Op zoek naar de grens van het mogelijke
deel van het zesdelige werk niet meer af kon maken. Driekwart van dat deel is geschreven, alleen ontbreken overal de zo belangrijke dynamische aanwijzingen en het laatste gedeelte bestaat alleen in schetsvorm. ‘Daarom spelen we dat deel nog niet. De componist Philippe Manoury is bezig het vierde deel af te maken, dus de première van het volledig herziene werk moet nog even wachten’, aldus Chevalier. Toch is Livre pour quatuor in de basis nog steeds het werk van de 23-jarige Boulez. ‘Waar het vooral om ging waren de tempomarkeringen’, legt Chevalier uit. ‘Die waren veel te snel. De combinatie met de vele tempoveranderingen, de complexe ritmes en de plotselinge registerwisselingen maakte het moeilijk om dat op het oor te controleren. We zouden een dirigent nodig hebben om het op die manier te spelen en dan nog was het haast een onmogelijke heksentoer. Die zaken heeft Boulez nu met de wijsheid en ervaring van een 86-jarige componist aangepast.’ Nieuwe vormen op basis van traditie De vraag blijft verder hoe het werk van Boulez zich verhoudt tot dat van Schönberg en Beethoven. Boulez is immers een Franse componist in de Franse traditie die ondanks zijn modernisme een transparante en vooral lyrische muziek voorstaat. ‘De 23-jarige Boulez was een andere componist dan de man zoals wij hem vooral kennen’, verklaart Chevalier. ‘Hij was een moeilijke, opstandige man die vond dat het met de muziek in het midden van de twintigste eeuw de verkeerde 8
kant op was gegaan en die gefascineerd was door de Weense traditie van het begin van de twintigste eeuw. Het werk van Schönberg en vooral dat van Webern waren zijn aanknopingspunten. Schönberg was stevig gegrondvest in de Weense traditie, maar hij zat er nooit helemaal in; hij wilde altijd iets nieuws op basis van al het voorgaande.’
De drie componisten werkten als bezetenen om hun ideeën op papier te krijgen Voor iemand als Beethoven gold eigenlijk hetzelfde, vindt Chevalier. ‘Vooral in zijn laatste kwartetten ging hij voorbij de traditie van Haydn en Mozart en schreef hij visionaire werken. Dat is wat Beethoven, Schönberg en Boulez gemeen hebben: ze zochten naar nieuwe vormen om de muziek te laten communiceren en om de klank en sfeer van hun eigen tijd weer te geven zonder de traditie geheel over boord te zetten. Ze zochten daarbij de grenzen van het mogelijke op en gingen daar soms overheen. Ook Beethoven werd met zijn laatste kwartetten totaal niet begrepen door zijn tijdgenoten.’ Eerbetoon Het maakt de combinatie van de strijkkwartetten van Schönberg en Beethoven met die van Boulez voor Chevalier volstrekt logisch. De reeks concerten is zo niet alleen een eerbetoon aan het Kolisch
Op zoek naar de grens van het mogelijke
Quartett, maar ook postuum aan Pierre Boulez die op deze wijze opgenomen wordt in de canon van grote belangrijke en vooral invloedrijke strijkkwartetten. ‘Voor mij zijn deze drie componisten los van het feit dat ze uit verschillende tijden komen een voorbeeld van hardwerkende serieuze mensen. Ze werkten als bezetenen om hun ideeën vorm te geven en op papier te krijgen. En met die ideeën zijn ze ook nog eens esthetisch aan elkaar verbonden. Ondanks het feit dat we met een Duitser, een Oostenrijker en een Fransman te maken hebben is deze concertreeks werkelijk een three of a kind.’
9
De strijkkwartetten van Beethoven, Schönberg en Boulez Beethoven zette de wereld op zijn kop met zijn laatste strijkkwartetten, Schönberg veranderde de wereld met zijn vier bijdragen aan het genre en Boulez leek van een andere wereld te komen toen hij stevig staande op de schouders van de Duits-Oostenrijkse traditie zijn Livre pour quatuor schreef. Zo is in een ultrakorte samenvatting niet alleen het belang van het werk van deze componisten te beschrijven, maar ook dat wat hun werk onderling bindt. Zowel Beethoven als Schönberg en Boulez waren zich bewust van de traditie, maar wilden daar ook daadwerkelijk iets aan toevoegen, nieuwe muzikale vergezichten openen, muziek componeren die echt bij hun tijd paste. Ze kweten zich zo goed van hun zelf opgelegde taak dat ze alledrie hun tijd ver vooruit waren.
Ludwig van Beethoven Strijkkwartetten nr. 12, 13, 14 en 15 Beethoven had wat het strijkkwartet betreft al een behoorlijke geschiedenis achter de rug toen hij zich aan zijn laatste strijkkwartetten zette. Hij begon in de voetsporen van Haydn en Mozart en schreef zo’n tiental kwartetten die redelijk in de pas liepen met het bevattingsvermogen van de luisteraars waar Beethoven het van moest hebben. Beethoven voltooide zijn Elfde strijkkwartet op. 95 in 1810. Daarna leek hij het wat de strijkkwartetten betreft voor gezien te houden; bijna vijftien jaar raakte hij het genre niet aan. Pas toen hij in 1822 een opdracht 10
van de Russische prins Nikolai Galitzin kreeg om een drietal kwartetten te schrijven tegen een vergoeding die Beethoven ‘gepast’ achtte, pakte hij het genre strijkkwartet weer op. Uiteindelijk zou hij zijn Twaalfde, Dertiende en Vijftiende strijkkwartet aan Galitzin opdragen. Kleine revolutie Het werd een reeks bijzondere kwartetten, want vanaf zijn Twaalfde strijkkwartet op. 127, dat hij in 1825 voltooide, ging de inmiddels nagenoeg dove Beethoven zijn eigen gang en ontketende hij een kleine revolutie. Niet alleen in het strijkkwartetgenre, maar in een complete stijl. Zo werd zijn Dertiende strijkkwartet op. 130 een werk dat zo ver voorbij de toenmalige belevingswereld ging dat zijn uitgever Beethoven op het hart drukte een ander slotdeel te schrijven. Ook zijn Veertiende en Vijftiende strijkkwartet zijn zowel qua inhoud als qua vorm enorme experimenten van een componist die voelde dat de grenzen van de klassieke stijl doorbroken moesten worden om de noden van de nieuwe tijd in muziek te vatten. Zijn Zestiende en laatste strijkkwartet was weer wat milder en conventioneler van aard, alsof Beethoven nog even wilde laten zien en horen dat hij het heus wel kon. Vandaar dat dit laatste kwartet niet in deze marathon van grensverleggers is opgenomen.
Toelichting
De vernieuwingen die Beethoven bracht in zijn Strijkkwartet nr. 12 in Es op. 127 waren tweeledig. Allereerst ging het steeds minder om duidelijke melodieën, maar om de verwerking en aaneenschakeling van losse motieven. Ten tweede zette hij de klassieke sonatevorm en de standaard vierdelige vorm van het strijkkwartet onder druk. In het vierdelige Twaalfde strijkkwartet is dit nog niet zo manifest, maar in het zesdelige Dertiende strijkkwartet op. 130, het vijfdelige Vijftiende strijkkwartet op. 132 en het maar liefst zevendelige Veertiende strijkkwartet op. 131 lijkt Beethoven de gekende vormen helemaal los te laten. Grosse Fuge Met zijn beroemde Strijkkwartet nr. 13 in Bes op. 130 wist hij ondanks een prachtige Cavatina als vijfde deel het publiek zelfs echt van zich te vervreemden. Dat had alles te maken met een wel zeer ongebruikelijk slotdeel voor die tijd, een enorme fuga gebaseerd op het motief G-Gis-F’-E’.
De vernieuwingen die Beethoven doorvoerde zouden pas in de vroege twintigste eeuw een vaste plaats vinden Tegenwoordig wordt deze Grosse Fuge als een van de beste bijdragen van Beethoven aan het strijkkwartet beschouwd, maar destijds kon men het niet begrijpen.
De uitgever vroeg Beethoven daarom zelfs een andere finale voor het kwartet te schrijven. Hij componeerde een luchtig rondo in de lijn van Haydn en liet de Grosse Fuge als zelfstandige compositie bestaan. Tegenwoordig wordt deze Grosse Fuge, zoals ook tijdens de concerten van Quatuor Diotima, meestal weer als slotdeel van op. 130 gespeeld. Dat Beethoven in losse motieven dacht in zijn laatste strijkkwartetten blijkt ook uit het beknopte en simpele hoofdmotief van de Grosse Fuge dat de eerste maten in vele vormen domineert. Hetzelfde motief komt al voor in het Vijftiende strijkkwartet op. 132, geschreven in 1825 nog voor het Dertiende en Veertiende strijkkwartet. Direct aan het begin klinkt dit opvallende motief. De rest van het kwartet lijkt als een collectieve improvisatie uit dit motief te groeien. Het bekendste deel van dit kwartet is ongetwijfeld het derde deel, het Canzona di ringraziamento (Heiliger Dankgesang eines Genesenden an die Gottheit, in der lydischen Tonart: Molto Adagio). Hoewel het absoluut geen programmamuziek genoemd mag worden, schreef Beethoven dit deel nadat hij enige tijd ernstig ziek was geweest en niet kon componeren. Ook het laatste deel is opvallend. Deze finale zou Beethoven in eerste instantie bedoeld hebben voor de Negende symfonie die ongeveer gelijktijdig ontstond. In het opzwepende deel komen alle motiefvariaties uit de voorgaande delen nog eens langs. De mogelijkheden van het relatief eenvoudige openingsmotief van dat Vijftiende strijkkwartet 11
Toelichting
hield Beethoven zo bezig dat hij het ook in de daarna geschreven kwartetten nummer Dertien en Veertien een grote rol liet spelen. Met als kroon op het werk die enorme Grosse Fuge. Het is de late Beethoven ten voeten uit, een componist die niet denkt vanuit een melodie met begeleiding, maar analytisch en onderzoekend te werk gaat; een componist die maar een paar noten heeft om er een scala aan werken uit te laten groeien. Vooral dit werken met een klein motief, een kiemcel, als bron voor het hele werk, zou – naast het loslaten van de klassieke vormen – van grote invloed zijn op latere generaties. Toch zou het tot de late negentiende en vroege twintigste eeuw duren tot de implicaties van de vernieuwingen van Beethoven volledig doordrongen en een vaste plaats vonden in het componeren.
Arnold Schönberg Strijkkwartetten nr. 1, 2, 3 en 4 Een van de componisten die volledig het belang van het werk van de late Beethoven onderkenden was Arnold Schönberg. Niet alleen gebruikte hij korte motieven waaruit een heel werk kon groeien, ook zette hij de klassieke toontaal zover onder druk dat hij uiteindelijk wel met een nieuw toonsysteem moest komen. Deze ontwikkeling vloeide voort uit het werk van Beethoven die in zijn harmonische taal veel verder ging dan Haydn en Mozart en zo de voorzet gaf voor het ‘exploderen’ 12
van de klassieke harmonie. De vier strijkkwartetten van Arnold Schönberg vormen een ware routekaart door zijn leven als componist en de evolutie van zijn stijl en taal. Waar het Eerste strijkkwartet nog laat horen hoezeer Schönberg begon als een kind van de romantiek, klinken in zijn Tweede strijkkwartet ondanks een duidelijk tooncentrum al de sporen van de weg naar de vrije atonaliteit. In zijn Derde strijkkwartet uit 1927 heerst de twaalftoonstechniek en in zijn laatste kwartet uit 1936 is deze techniek tot volle wasdom gekomen. Muzikaal proza Na een Strijkkwartet in D uit 1897 (nr. 0), dat nog met twee benen in de laatromantische tijd stond en dat zelfs Johannes Brahms kon bekoren, begon Schönberg in 1904 aan wat zijn eerste grote meesterwerk zou worden. Zijn Eerste strijkkwartet brak direct met verschillende tradities. Het vijfenveertig minuten durende werk kende geen onderscheid in verschillende delen en ook liet Schönberg de heldere frasering die de strijkkwartetten tot dan toe kenden volledig los. Het resultaat van zijn motiefvariatie, een aaneenschakeling van kortere en langere frases, noemde Schönberg zelf ‘muzikaal proza’. Hij componeerde alsof hij een verhaal aan het vertellen was met lange zinnen, korte zinnen, terzijdes, uitweidingen en zo meer. Ook harmonisch gaf Schönberg al een indicatie dat het einde van de klassieke tonaliteit nabij was. Hoewel het werk nog een tooncentrum heeft (d mineur), zijn de klassieke harmonische functies door het gebruik van onder andere kwartharmonieën
Toelichting
ver te zoeken. Toen Gustav Mahler de partituur onder ogen kreeg verzuchtte hij: ‘Ik heb de meest ingewikkelde partituren van Wagner gedirigeerd, ik heb zelf complexe muziek geschreven met dertig partijen of meer, maar hier heb ik een partituur met maar vier balken en ik ben niet in staat de muziek te lezen.’
Schönberg behield altijd een link met de traditie Schönberg was overigens heel duidelijk over het feit dat hij op de schouders van een lange traditie stond. Nadat hij zijn laatste strijkkwartet had voltooid zei hij: ‘Ik dank heel veel aan Mozart. En als iemand bijvoorbeeld de manier bestudeert waarop ik voor strijkkwartet schrijf, kan hij niet ontkennen dat ik dit direct van Mozart geleerd heb. En daar ben ik trots op.’ Feit is dat Schönberg vaak op een of andere manier, vooral in de vorm en in de stemverdeling, een link met de traditie behield. Aan de andere kant brak hij er net zo makkelijk mee. Zo lijkt zijn Tweede strijkkwartet uit 1908 op het oog een ‘normaal’ vierdelig strijkkwartet. Maar naast het feit dat zijn toontaal weer dichter bij de atonaliteit is gekomen, voegt hij in het derde en vierde deel een noviteit toe: een zangstem. Schönberg schreef het Tweede strijkkwartet in een emotioneel turbulente periode – zijn vrouw Mathilde had een affaire met huisvriend en kunstschilder Richard Gerstl – en hij vond troost en uitdrukking van zijn emoties in de gedichten
van Stefan George. De delen drie en vier, Litanei en Entrückung zijn in feite liederen met een strijkkwartetbegeleiding. Bovendien is dit visionaire strijkkwartet een van de meest emotionele rollercoasters die de expressionist Schönberg geschreven heeft. Het werk begint in Fis en het eindigt in Fis en daartussen zweeft de luisteraar constant in onzekerheid over het pad dat gevolgd gaat worden. Alsof Schönberg de toehoorder meesleept in de twijfel van zijn eigen psyche. Tijdens de eerste uitvoering was het te veel voor het publiek. Schönbergs Tweede strijkkwartet kon bij de première in 1908 op luide protesten rekenen. Ondanks een citaat van het volksliedje Oh, du lieber Augustin, alles ist hin en de min of meer traditionele vormen in de eerste twee delen, waren zowel de taal als de intensiteit en de toevoeging van een zangstem te veel voor het Weense publiek. Twaalftoonstechniek Hoewel het Derde strijkkwartet uit 1927 qua inhoud revolutionairder was, stuitte het werk op minder protesten. Toch voelde Schönberg zich ook in dit werk onbegrepen. Zijn eerste strijkkwartet dat volledig gebruik maakte van de door hem ontwikkelde twaalftoonstechniek – kort door de bocht; alle twaalf tonen van de chromatische toonladder moeten in een bepaalde volgorde geklonken hebben voordat ze weer herhaald mogen worden – werd vooral begrepen als een technisch hoogstandje. Terwijl het voor Schönberg wel degelijk muziek was. ‘Ik schrijf twaalftoonsmuziek en geen twaalftoonsmuziek’ beet Schönberg de eerste 13
Toelichting
violist van het Kolisch Quartett toe toen deze meende de twaalftoonreeks ontdekt te hebben. Om duidelijk te maken dat de twaalftoonstechniek vooral een motivische en harmonische vervanging was van de klassieke tonaliteit en geen breuk met de traditie, modelleerde hij het kwartet qua vorm naar Schuberts Strijkkwartet in a op. 29. Het is het dilemma van Schönberg; revolutionaire taal, traditionele vorm. Met het Vierde strijkkwartet, dat hij in 1936 in de Verenigde Staten schreef, gaf de componist er blijk van de twaalftoonstechniek geheel in zich opgenomen te hebben. Schönberg zelf schreef aan de opdrachtgeefster, de Amerikaanse kunstmecenas Elizabeth Sprague Coolidge, dat het werk ‘een stuk plezieriger’ was dan zijn Derde strijkkwartet. Dat lag vooral aan de minder rigide toepassing van de twaalftoonstechniek, een organischer behandeling van terugkerende motieven en een beter gevoel voor suggesties van herkenbare harmonie. Verder is er – hoewel Schönberg weer gebruik maakt van traditionele vormen – ook in dit werk geen sprake van een traditionele thematische behandeling. Schönberg huldigt in dit werk het principe van de ‘doorlopende variatie’. Dit idee van constante variatie van uit een reeks afgeleide motieven, een werkwijze die Beethoven in zijn laatste strijkkwartetten al aangekondigd had, werd een belangrijk principe voor componisten als Pierre Boulez die het naoorlogse serialisme van de tweede helft van de twintigste eeuw vorm gaven. 14
Pierre Boulez Livre pour quatuor In 1948 begon Pierre Boulez aan een werk voor strijkkwartet, zijn eerste werk zonder piano, dat uit zes delen zou bestaan. Hij noemde het werk geen Strijkkwartet, maar een Livre, een boek met op zichzelf staande en verwisselbare ‘hoofdstukken’ en zelfs verwisselbare pagina’s. Dit deed Boulez deels onder invloed van Mallarmé’s Igitur, waarbij de leesvolgorde aan de intelligentie van de lezer wordt overgelaten, en deels door zijn eigen gedachten over vorm. Hij was daarbij zeer geïnspireerd door het werk van Anton Webern, die meer op zoek was naar de vormconcepten die bij de twaalftoonsmuziek paste dan diens leermeester Arnold Schönberg. De opdracht die Boulez zichzelf gaf om op basis van de traditie tot geheel nieuwe muziek en vormen te komen, bezorgde de toen 23-jarige componist behoorlijk wat hoofdbrekens. In de zomer van 1949 had hij de delen I, II, III en V gereed, waarna het proces stokte. Pas in 1959 voegde hij deel VI toe. Deel IV, dat een soort optelsom van deel I en II zou moeten zijn, bleef slechts in theorie bestaan. Uitvoeringsproblemen Het idee van Boulez om ritme en textuur mede de vorm te laten bepalen werkte op papier, maar bleek door de complexiteit van de partituur in de praktijk problematisch.
Toelichting
Hoewel het Parrenin Quartet in 1959 enkele delen in première bracht, besloot Boulez in 1968 dat het genoeg was geweest. ‘Toen ik het Livre pour quatuor herlas zag ik dat de uitvoeringsproblemen voor een strijkkwartet erg groot zijn en dat er een dirigent nodig zou zijn om ze op te lossen. Een dirigent voor een strijkkwartet is echter niet echt overtuigend.’ Boulez trok zijn conclusies en bewerkte het werk in 1968 tot een Livre pour cordes. Dit werk voor strijkorkest was gebaseerd op hetzelfde materiaal, maar werd uiteindelijk – zoals wel vaker het geval is bij Boulez als hij eerder werk onder handen neemt – een compleet nieuwe compositie.
Muziek die laveert tussen kaalheid en de grootst mogelijke uitbundigheid In de jaren tachtig bogen onder andere het Arditti Quartet en het Parisii Quartet zich nog over de noten, maar echt bevredigend werden de uitvoeringsproblemen nooit opgelost. Pas toen het Quatuor Diotima een paar jaar geleden contact zocht met de componist, besloot Boulez het werk grondig aan te pakken en de geest van zijn jonge jaren te filteren door zijn decennialange ervaring. Door zijn overlijden bleef het mysterieuze deel IV nog steeds onvoltooid, maar verder ligt er nu een werk dat Boulez’ finale gedachten weergeeft. Het eerste werk waarin de jonge Boulez de traditionele muzikale vormen overboord zette en waarin hij de invloed van enerzijds Olivier Messiaen
en anderzijds de Tweede Weense School, vooral het werk van Webern, tot een coherent geheel smeedde. Het is muziek die, zoals de componist het zelf benoemde, ‘laveert tussen intentionele sobere kaalheid en de grootst mogelijke uitbundigheid.’ De Frans-Bulgaarse componist André Boucourechliev beschreef het werk bij de opname van het Parrenin Quartet aan het einde van de jaren vijftig als volgt: ‘Livre pour quatuor is een van die werken die de poëtische krachten onthult van een stijl die geboren wordt: een pagina in de geschiedenis, ongetwijfeld, maar bovenal een levende getuigenis van enorme expressieve krachten.’ En daarmee slaat hij de spijker op zijn kop. Boulez ontwikkelde in Livre pour quatuor niet alleen een stijl, een vorm die hij in alle werken daarna verder uitwerkte, maar deze definitieve gereviseerde versie blijkt ook een enorm explosief, meeslepend en emotioneel werk. Een werk dat net als Beethovens laatste kwartetten en de strijkkwartetten van Schönberg stof ter overdenking en principes om te volgen geeft, te verwerken of te verwerpen voor de generaties die komen gaan. De geschiedenis van het revolutionaire strijkkwartet zet zich voort.
15
Liedteksten Arnold Schönberg Litanei en Entrückung uit het Tweede Strijkkwartet Tekst: Stefan George (1868-1933)
Litanei
Tief ist die trauer die mich umdüstert, Ein tret ich wieder, Herr! in dein haus. Lang war die reise, matt sind die glieder, Leer sind die schreine, voll nur die qual. Durstende zunge darbt nach dem weine. Hart war gestritten, starr ist mein arm. Gönne die ruhe schwankenden schritten, Hungrigem gaume bröckle dein brot! Schwach ist mein atem rufend dem traume, Hohl sind die hände, fiebernd der mund. Leih deine kühle, lösche der brände. Tilge das hoffen, sende das licht! Gluten im herzen lodern noch offen, Innerst im grunde wacht noch ein schrei. Töte das sehnen, schliesse die wunde! Nimm mir die liebe, gib mir dein glück!
Litanie Diep is de treurnis die donker mij omsluit Ik treed weer naar binnen, heer, in uw huis. Lang was de reis, mat zijn mijn ledematen Leeg zijn de kasten, vol slechts de kwaal Dorstende tongen die snakken naar wijn Hard was gestreden, stram is mijn arm Gun dan de rust aan zwalkende passen Hongerige kelen verbrokkel je brood! Zwak is mijn adem, roepend de droom Hol zijn de handen, koortsig de mond. Leen toch je koelte, blus dan de branden. Verdelg het hopen, en zendt weg het licht! Gloed in het hart dat open nog oplaait, Onder de aarde daar wacht nog een schreeuw Doodt het verlangen, sluit dan de wonden! Ontneem me de liefde, geef mij jouw geluk! Vertaling: Pieter Simons
Entrückung
Vervoering
Ich fühle luft von anderem planeten. Mir blassen durch das dunkel die gesichter
Ik voel de lucht van een andere planeet. De gezichten verbleken voor mij door de duisternis die zich zonet nog vriendelijk tot me keerden.
Die freundlich eben noch sich zu mir drehten. Und bäum und wege die ich liebte fahlen Dass ich sie kaum mehr kenne und du lichter Geliebter schatten –rufer meiner qualen – 16
En bomen en paden waar ik van hield worden vaal zodat ik ze nauwelijks meer herken en jij, lichte geliefde schaduw – die mijn kwellingen roept
Liedteksten
Bist nun erloschen ganz in tiefern gluten Um nach dem taumel streitenden getobes Mit einem frommen schauer anzumuten. Ich löse mich in tönen, kreisend, webend, Ungründigen danks und unbenamten lobes Dem grossen atem wunschlos mich ergebend.
bent nu volledig opgegaan in een diepere gloed Om na afloop van het getuimel van het strijdgewoel als een vrome siddering te bekoren. Ik ga op in klanken, cirkelend, wevend, van diepste dank en niet benoemde lofuitingen mezelf zonder wensen overleverend aan de grote adem.
In staub geworfner beterinnen flehen:
Een wilde stormwind komt over mij , in de roes van de wijding waar hartstochtelijke schreeuwen van in het stof geworpen bidvrouwen smeken
Dann seh ich wie sich duftige nebel lüpfen In einer sonnerfüllten klaren freie Die nur umfängt auf fernsten bergesschlüpfen.
Dan zie ik hoe geurige nevelen opstijgen in een zonnige heldere open plek die slechts ver weg gelegen berghellingen omhullen.
Der boden schüttert weiss und weich wie molke. Ich steige über schluchten ungeheuer, Ich fühle wie ich über letzter wolke
De grond trilt wit en zacht als wei.
In einem meer kristallnen glanzes schwimme – Ich bin ein funke nur vom heiligen feuer Ich bin ein dröhnen nur der heiligen stimme.
in een zee, met een kristallen glans zwem – Ik ben slechts een vonk van het heilige vuur Ik ben slechts een nadreun van de heilige stem.
Mich überfährt ein ungestümes wehen Im rausch der weihe wo inbrünstige schreie
Ik klim over monsterachtige kloven. Ik voel hoe ik over de laatste wolk heen
Vertaling: Ineke Reisiger en Pieter Simons
17
Biografieën Componisten Ludwig van Beethoven
Het werk van Ludwig van Beethoven (1770 - 1827) geldt als het hoogtepunt van de klassieke tijd en tevens als de belangrijkste overgang naar de romantische periode. De componist uit Bonn is in feite de eerste freelance componist. Met zijn negen symfonieën, tweeëndertig pianosonates, zestien strijkkwartetten en meer 18
definieerde hij diverse genres en werd hij voor de componisten na hem de maatstaf. Aan het einde van de achttiende eeuw vestigde Beethoven zich in Wenen waar hij onder de adel en gegoede burgerij furore maakte. Niet alleen zijn muziek, ook zijn gezondheid hield de gemoederen bezig. Vooral zijn opkomende doofheid is veelbesproken. Ondanks de vele gezondheidsproblemen bleef Beethoven tot enkele dagen voor zijn dood componeren.
Arnold Schönberg
Arnold Schönberg (1874 1951) werd in een joods gezin geboren in Wenen. Hij was net als zijn vader voorbestemd om de handel in te gaan, maar de vioollessen die hij vanaf zijn achtste jaar kreeg trokken hem naar de muziek. Schönberg begon te componeren, leerde zichzelf cello spelen en ging spelen in het orkest van Alexander von Zemlinsky. Zemlinsky werd de eerste en enige compositiedocent van de verder autodidacte
Biografieën
Schönberg. Hij componeerde aanvankelijk in een stijl verwant aan Brahms maar met een werk als Verklärte Nacht uit 1899 ging hij avontuurlijker wegen bewandelen. In 1904 gaat hij zelf compositieles geven en melden Anton Webern en Alban Berg zich als zijn leerlingen. Gezamenlijk onderzoeken zij de grenzen van de (a)tonaliteit en met Pierrot Lunaire bereikt Schönberg die grenzen. Na een stilte van bijna twaalf jaar presenteert hij de twaalftoonstechniek. Hiermee wordt hij een van de grote vernieuwers en denkers van de twintigsteeeuwse muziekpraktijk. In 1933 verlaat hij zijn vaderland vanwege de nazi’s en trekt hij naar de Verenigde Staten. Daar is hij tot op hoge leeftijd actief als compositiedocent en schrijft hij nog een aantal werken, deels geïnspireerd door de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hij sterft in Los Angeles op 13 juli 1951.
Pierre Boulez
De Franse componist en dirigent Pierre Boulez (1925 - 2016) was een van de belangrijkste figuren van de tweede helft van de twintigste eeuw en de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw. Als grote voorvechter van de naoorlogse avant-garde en oprichter van het IRCAM en Ensemble InterContemporain drukte hij een enorme stempel op het Franse en internationale muziekleven. Boulez begon ooit aan een opleiding tot ingenieur,
maar koos in 1942 toch voor de muziek. Hij studeerde in Parijs bij onder anderen René Leibowitz en Olivier Messiaen. Onder invloed van beide docenten omarmde hij de twaalftoonsmuziek van Schönberg en bouwde hij dat uit tot de basis van het integraal serialisme waarbij alle muzikale parameters in vooraf vastgestelde reeksen geordend worden. Boulez werd niet alleen in de hoedanigheid van componist, maar ook als auteur de spreekbuis voor meer abstractie in de hedendaagse muziek. Vanaf de jaren zestig liet hij mede onder invloed van John Cage meer vrijheden toe. Vanaf diezelfde jaren zestig was Boulez ook actief als dirigent. Eerst voornamelijk van eigen werk en daarnaast vooral van werk van belangrijke twintigste-eeuwse componisten als Debussy, Ravel, Bartók, Stravinsky, Webern en Schönberg. Van 1971 tot 1977 was hij chefdirigent van de New York Philharmonic en verder dirigeerde hij internationaal alle grote orkesten waaronder de Wiener Philharmoniker en het Koninklijk Concertgebouworkest 19
Biografieën
Uitvoerenden Diotima Quartet Het Diotima Kwartet werd in 1996 opgericht door laureaten van het Conservatoire National Supérieur de Paris. Het kwartet groeide snel uit tot een internationaal veelgevraagd ensemble en viel vooral op door de vertolking van vroeg twintigste-eeuwse werken en de meesterwerken van de laatste vijftig jaar. Daarnaast worden ook de vertolkingen van romantische werken veel geroemd. Het zijn de twee pijlers die in de naam Diotima verscholen zitten. Enerzijds is het de naam die Friedrich Hölderin gaf aan de liefde van zijn leven in de roman Hyperion. Anderzijds verwijst het naar de hedendaagse muziek door de referentie aan Luigi Nono’s Fragmente, Stille – An Diotima. Om de hedendaagse muziek een plek te geven voert 20
het kwartet een actief opdrachtenbeleid. Het viertal werkt op regelmatige basis samen met componisten als Helmut Lachenmann, Brian Ferneyhough and Toshio Hosokawa en geeft daarnaast opdrachten aan verschillende componisten zoals Tristan Murail, Alberto Posadas, Gérard Pesson, Rebecca Saunders en Enno Poppe. Het kwartet treedt op in alle grote internationale zalen en tijdens vele fameuze festivals en kent een opvallende discografie met opnamen van werk van onder anderen Nono, Onslow, Posadas, de componisten van de Tweede Weense School en de inmiddels al veelgeprezen registratie van de gereviseerde versie van Boulez’ Livre pour Quatuor.
Biografieën
foto: Jérémie Mazenq
21
Biografieën
Sarah Maria Sun Sopraan
foto: Rüdiger Schestag
De Duitse sopraan Sarah Maria Sun (1978) begon op tienjarige leeftijd met zingen. Later studeerde ze lied en opera aan de Musikhochschulen in Keulen en Stuttgart. Hoewel haar repertoire de hele muziekgeschiedenis beslaat, ontwikkelde ze zich daar tot een specialiste in de muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Sun heeft meer dan zevenhonderd werken 22
uit deze periode op haar repertoire staan, waaronder vele premières. Ze zong met grote orkesten en belangrijke ensembles als de Berliner Philharmoniker, het Gewandhausorchester, ensemble recherche, Klangfabrik, Klangforum Wien en Ensemble intercontemporain. Ook op het gebied van de moderne opera is zij actief. In 2017 was ze genomineerd voor zanger van het jaar voor haar rol van Elsa in Saciarrino’s monodrama Lohengrin. Van 2007 tot 2014 was Sun sopraan van de Neue Vokalisten in Stuttgart, het ensemble dat al dertig jaar aan het front van de hedendaagse muziek staat en veel met componisten samenwerkt. Naast haar uitvoeringspraktijk geeft Sun jaarlijks masterclasses en workshops.
Elmer Schönberger Musicoloog
‘Schrijver, componist, musicoloog’ is de kortste samenvatting die Elmer Schönberger (1950) van zichzelf pleegt te geven, maar de volgorde wisselt nogal eens. De musicologiestudent die zijn eerste recensies in het Utrechts Nieuwsblad publiceerde en op aanbeveling van zijn theoriedocent Herman Strategier voor het Internationaal Koorfestival zijn eerste ‘officiële’
Biografieën
compositie schreef, zou zich in de loop der jaren ontpoppen als een man van ‘divided loyalties’: criticus onder musicologen, musicoloog onder componisten, componist onder schrijvers. Al tijdens zijn musicologiestudie en zijn pianostudie (bij Jan de Man en Gérard van Blerk) aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag ontwikkelde hij zich tot ‘beroepsluisteraar’: na het Utrechts Nieuwsblad volgde De Volkskrant en vanaf 1976 Vrij Nederland, waar hij tussen 1982 en 2004 de rubriek Het Gebroken Oor schreef. Hij leverde intussen bijdragen aan de meest uiteenlopende boeken en tijdschriften. Zijn hart lag en ligt bij de muziek van zijn eigen tijd. Hij was conservatoriumdocent en programmeur van het Holland Festival en is tot op de dag van vandaag adviseur van Asko|Schönberg.
Leo Samama Musicoloog
Leo Samama studeerde muziekwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Na zijn afstuderen in 1977 was hij tot 1988 docent muziek/ cultuurgeschiedenis aan het Utrechts Conservatorium. Daarna, van 1988 tot en met 1991, was hij als docent voor muziek van de 20e eeuw verbonden aan de vakgroep muziekwetenschap van de Faculteit der Letteren van Rijksuniversiteit Utrecht.
voor de ondersteuning van de artistieke leiding van het Koninklijk Concertgebouworkest. Daarop was hij van 1994 tot 2002 artistiek coördinator van het Residentie Orkest en tot 2010 directeur van het Nederlands Kamerkoor. Als publicist heeft Samama vele artikelen en meerdere boeken geschreven. Zijn bekendste boek is het standaardwerk Zeventig jaar Nederlandse muziek 1915-1985, uitgekomen in 1986. Hiervan is in 2006 een geheel herziene druk verschenen onder de titel Nederlandse muziek in de 20-ste eeuw. Een ander bekend boek is Alphons Diepenbrock – Componist van het vocale, waarin Samama uitvoerig ingaat op het leven en de muziek van de componist. Het boek werd in 2012 uitgegeven ter gelegenheid van de 150ste geboortedag van Diepenbrock.
Vanaf 1991 was Samama enkele jaren verantwoordelijk 23
BiografieĂŤn
Michel Khalifa Musicoloog
foto: Geert Snoeijer
Michel Khalifa (1965) studeerde eerst bedrijfskunde Parijs en werkte zeven jaar bij een Franse multinational voordat hij de overstap maakte naar de muziek. Kahlifa studeerde vervolgens muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef muziekrecensies voor Het Parool en publiceert regelmatig in de tijdschriften Preludium en Odeon. Hij begeleidt 24
muziekreizen en verzorgt concertinleidingen bij talrijke orkesten, festivals en concertzalen in Nederland. Van 2010 tot 2012 was hij hoofdredacteur van Bravo!, het jubileumboek van het Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest. Aan het Conservatorium van Amsterdam doceert Michel Khalifa muziekgeschiedenis, muziekesthetiek en notatie van twintigste-eeuwse muziek. Van 2012 tot 2017 was hij coĂśrdinator muziekgeschiedenis en mede-vertegenwoordiger van de vakgroep Theorie en geschiedenis. Zijn muzikale belangstelling is breed, van middeleeuws tot hedendaags, van kamermuziek tot opera.
Verwacht
Strijkkwartet Biënnale Amsterdam Za 27 januari t/m za 3 februari 2018
Van 27 januari t/m 3 februari 2018 staat het Muziekgebouw helemaal in het teken van de allereerste editie van de Strijkkwartet Biënnale Amsterdam. Wereldwijd het eerste festival dat zo diepgaand en grootschalig een van de meest bijzondere genres in de klassieke muziek viert: het strijkkwartet, de poëzie onder de kamermuziek. Dompel je iedere dag van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat onder in het strijkkwartet!
Emerson Quartet Foto: Lisa Marie Mazzucco
Line-up 2018 onder andere Brentano String Quartet / Cuarteto Casals / Quartetto di Cremona / Quatuor Danel / DoelenKwartet / Doric String Quartet / Dudok Kwartet Amsterdam / Emerson String Quartet / Hagen Quartett / O/Modernt String Quartet / Cuarteto Quiroga / Ragazze Quartet / Ruysdael Kwartet / Signum Quartett Kaartverkoop via het Muziekgebouw. Kijk ook op www.sqba.nl
25
Verwacht
November di 21 nov / 19.00 uur David Broza + Mira Awad East Jerusalem West Jerusalem wo 22 nov / 20.15 uur Amsterdam Sinfonietta + Slagwerk Den Haag + Lucas en Arthur Jussen Snaren, toetsen en stokken do 23 nov / 20.15 uur Ensemble Musikfabrik Premièreprogramma vr 24 nov / 12.30 uur Symfonieorkest Conservatorium van Amsterdam Lunchconcert vr 24 nov / 20.15 uur Holland Baroque + Wu Wei Vivaldi op de zijderoute za 25 nov / 20.15 uur Quirine Viersen + Enrico Pace Cello en piano in optima forma 26
zo 26 nov / 11.00 uur / Kleine Zaal Bram Stadhouders + Melle Weijters MICRO|IMPRO zo 26 nov / 14.00 uur Matinée Marocaine Nabyla Maan + Khalid Bennani + Ahaddaf Quartet wo 29 nov / 20.15 uur Nederlands Kamerkoor + Paul Van Nevel Anoniem anno 1300 do 30 nov / 20.15 uur Asko|Schönberg Spiegelpaleis
zo 3 dec / 15.00 uur Voxtra Raakvlakken tussen zangtradities wo 6 dec / 20.15 uur Alban Gerhardt Quintet Topmusici in bijzonder ensemble do 7 dec / 20.15 uur Asko|Schönberg Im wunderschönen Monat Mai do 7 dec / 20.30 uur / BIMHUIS Jen Shyu + Jade Tongue Song of Silver Geese
December vr 1 dec / 20.15 uur Dorothea Röschmann + Malcolm Martineau De dramatische kant van Dorothea Röschmann vr 1 dec / 20.30 uur / BIMHUIS Duo X88: Vicky Chow + Saskia Lankhoorn Twee piano’s za 2 dec / 20.15 uur Nora Fischer + Ragazze Quartet + Remco Menting The Secret Diary of Nora Plain
Huil van de Wolff Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff Geheimtips Bijzondere concerten
Foto: Erik van Gurp
Restaurant Zouthaven Kom voor het concert eten in restaurant Zouthaven. Reserveren: 020 788 2090 of zouthaven.nl
Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl
Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.
Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons
Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiĂŤnten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Druk binnenwerk
27