Za 17 feb 2018 Grote Zaal 20.15 uur
Serie Grote Zangers
Angelika Kirchschlager +Â James Sherlock Geliefde liederen van Schubert, Schumann en Brahms Het gratis beschikbaar stellen van dit digitale programmaboekje is een extra service ter voorbereiding op het concert. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling deze versie tijdens het concert te raadplegen via uw mobiele telefoon. Dit is namelijk zeer storend voor de andere concertbezoekers. Bij voorbaat dank.
Programma
Serie Grote Zangers Za 17 feb 2018 Grote Zaal 20.15 - 22.00 uur
Angelika Kirchschlager + James Sherlock Geliefde liederen van Schubert, Schumann en Brahms Angelika Kirchschlager mezzosopraan James Sherlock piano
ca. 45 minuten voor de pauze ca. 50 minuten na de pauze
VOORPROGRAMMA Grote Zaal / 19.30 - 19.45 uur Zoltan Darago countertenor Luba Podgayskaya piano Béla Bartók (1881 - 1945) Fekete főd Zoltán Kodály (1882 - 1967) Magos kősziklának Pjotr Tsjaikovski (1840 - 1893) Net tolko tot kto znal Otchego Gabriel Fauré (1845 - 1924) Les Berceaux Claude Debussy (1862 - 1918) Nuit d’étoiles
Bent u niet vergeten uw mobiele telefoon uit te zetten? Dank u wel.
2
Programma
Johannes Brahms (1833 - 1897) Meine liebe ist grün op. 63 nr. 5 Über die Heide op. 86 nr. 4 Der Gang zum Liebchen op. 48 nr. 1 Versunken op. 86 nr. 5 Therese op. 8 nr. 1 Von ewiger Liebe op. 43 nr. 1 Franz Schubert (1797 - 1828) An Silvia op. 106 nr. 4 D 891 Am Bach in Frühling op. posth. 109 nr. 1 D 361 Geheimes op. 14 nr. 2 D 719 Gretchen am Spinnrade op. 2 D 118 Lied des Florio op. posth. 124 nr. 2 D 857 Seligkeit D 433 Erlkönig op. 1 D 328 Pauze Robert Schumann (1810 - 1856) Liebeslied op. 51 nr. 5 Die Soldatenbraut op. 64 nr. 1 Die Lotosblume op. 25 nr. 7 Die Löwenbraut op. 31 nr. 1 Loreley op. 53 nr. 2 Die Kartenlegerin op. 31 nr. 2 Franz Liszt (1811 - 1886) Im Rhein, im schönen Stromen S 272 Ein Fichtenbaum steht einsam S 309 Es war ein König in Thule S 278 Die drei Zigeuner S 320 Der du von der Himmel bist S 279
3
Welkom Angelika Kirchschlager is wereldberoemd en geliefd in haar geboorteland Oostenrijk. Of zij nu zingt in de Musikverein of de Wienerstaatsoper, de zalen zijn altijd uitverkocht. Oostenrijkers kunnen er geen genoeg van krijgen om een van hun lievelingszangeressen te horen. Dat komt niet uit het niks. Oostenrijk heeft een indrukwekkende infrastructuur om zangers een podium te geven. In Wenen alleen al worden er elke avond 10.000 kaarten verkocht voor opera en klassieke muziek. En dat 7 dagen per week. Angelika Kirchschlager werd als jonge zangeres opgenomen in het solistenensemble van de Wiener Staatsoper. Zonder ervaring zong ze hoofdrollen in opera’s van Mozart en Richard Strauss, met de beste dirigenten op aarde. Dankzij deze honderden voorstellingen in de Wiener Staatsoper leerden de Oostenrijkers Kirchschlager kennen en sloten haar in het hart. Daarna waaide ze uit en tegenwoordig zingt ze over de hele wereld. Als ze weer eens zingt in haar geboorteland staan de mensen in de rij om een kaart te kopen. In Nederland is alles anders. ‘Nederland is geen operaland’ zei Bernhard Haitink ooit en daardoor kennen Nederlanders nauwelijks namen van zangers. Nederlandse zangers kunnen binnen ons land nauwelijks een reputatie verwerven; het aanbod van opera en vocale muziek is daarvoor simpelweg te weinig. Ook de cultuur helpt niet mee. Er is geen traditie om zangers als helden te beschouwen zoals we wel doen met voetballers en een enkele autocoureur. Hier sieren onze zangers niet de roddelbladen. Nederlandse zangers kiezen er dan ook vaak voor op jonge leeftijd naar het buitenland te 4
vertrekken. Pas als ze grote successen vieren in New York, Londen en Parijs, komen ze in Nederland aan bod. Zie Eva Maria Westbroek, die pas sinds enkele jaren voortdurend op het podium staat van onze Nationale Opera en artist in residence is bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Beroemde zangeressen in het recente verleden zoals Charlotte Margiono en Miranda van Kralingen bewandelden hetzelfde pad. Grote Zangers zet zich in om Nederlandse zangers wel op het schild te hijsen. In ons educatietraject presenteren we zangers van rond de 25 jaar in het voorprogramma hier in het Muziekgebouw, we geven ze recitals bij de Nationale Opera en huisconcerten. In het Muziekgebouw kregen Robert Holl en Charlotte Margiono een podium en volgend seizoen is Thomas Oliemans aan de beurt. Ik wens u een prachtig concert; ik kijk er naar uit, en in het bijzonder naar Von ewiger Liebe. Toen ik dat lied van Brahms voor het eerst hoorde werd ik geheel overvallen door de schoonheid ervan en sindsdien is het altijd een lievelingslied gebleven. Theo van den Bogaard Stichting Grote Zangers De serie Grote Zangers wordt georganiseerd i.s.m. Muziekgebouw aan ’t IJ
Toelichting Dit romantische liedprogramma is een excursie langs het wel en wee van de liefde, langs mooie natuurschilderingen, lotusbloemen, sparren en palmen, kabbelend water en een handvol legendes. En dat alles aan de hand van vier Duitse componisten uit de negentiende eeuw, van wie drie vermaarde liedschrijvers waren, en een van wie de liederen eigenlijk – ten onrechte – nauwelijks bekend zijn: Franz Liszt.
Johannes Brahms Johannes Brahms behoort tot de meest productieve liedcomponisten van het Duitsland van de negentiende eeuw, naast Schubert, Loewe en Schumann. Zijn vocale oeuvre overtreft qua omvang zelfs zijn instrumentale oeuvre. Ongeveer zijn hele carrière schreef Brahms zo’n tweehonderd liederen in 38 opusnummers. Van het Opus 3 dat hij schreef op zijn eenentwintigste tot de bekende Vier ernste Gesänge op. 121 toen hij 63 was. Steeds koos hij gedichten van hoge kwaliteit, maar opvallend genoeg meestal niet van de grote namen uit de toenmalige dichtkunst, en tegenwoordig dus zo goed als onbekend. In Meine Liebe ist grün uit Opus 63 blikt Brahms met de dichter Felix Schumann terug naar ‘zijn’ jeugd, toen voor hem de liefde nog fris en groen was. Mooi contrast is er tussen de eenvoudige strofische vorm en de opgewonden, ritmisch complexe begeleiding. Über die Heide is een herfstachtig lied vol woede en spijt waarin de ik-persoon onder harde dissonanten en zware passen in de pianobegeleiding over de heide dwaalt. Uit dezelfde cyclus stamt Versunken, eveneens op tekst van Felix Schumann. Daarin verdrinkt de zanger in zijn liefdespijn, die
gesymboliseerd wordt door de golvende arpeggio’s in de pianobegeleiding. In Der Gang zum Liebchen uit Opus 48 is de ik-persoon onder begeleiding van een licht ironische wals onderweg naar zijn liefje dat op sterven ligt. Dat Brahms het eenvoudige volkslied vaak als voorbeeld nam is goed te horen in Therese. Daarin lijkt het jongetje in de wieg met zijn starende blik meer fundamentele vragen op te roepen dan alle raadslieden in de stad en wijzen in de wereld kunnen beantwoorden. Groot drama creëert Brahms in een van zijn meest geliefde liederen, Von ewiger Liebe uit Opus 43. De sterke beelden en diepe emotie van dit lied troffen zelfs Hugo Wolf, die een algemene minachting koesterde voor de muziek van Brahms. Twee geliefden ontmoeten elkaar in de duisternis van bos en veld. Het sterkste geloof komt van haar: de liefde is sterker dan staal en ijzer! Het lied is opgezet als een dialoog tussen twee geliefden en als een soort drieluik, met een nachtelijk tafereel, de schildering van de angst van de jongen, en ten slotte de bevestiging van de liefde door het meisje.
Franz Schubert Wie weet dat Franz Schubert in totaal zo’n zeshonderd liederen componeerde, kan berekenen dat zijn bescheiden aandeel in dit 5
Toelichting
concertprogramma toch een procent van zijn liedoeuvre bedraagt. Met zijn muziek wilde Schubert het leven van anderen en zichzelf ‘verschönern’. Daarbij zat hij zelf meestal achter de vleugel of begeleidde de zanger op gitaar. An Silvia is een van de drie liederen die Schubert op teksten van Shakespeare zette in juli 1826. Het is een prachtige hommage aan de hemelsmooie Silvia uit Shakespeares vroege liefdeskomedie Two Gentlemen from Verona. In Am Bach in Frühling combineert Schubert samen met zijn bevriende tekstdichter Franz von Schober twee van zijn favoriete poëtische beelden, een kabbelend beekje en de zachte lente. Het golvende watertje vertaalde hij in vloeiende triolen in de pianopartij, en de lente in een Italiaans aandoende warme melodie in de zangpartij. Al sluipt er mineur in de noten als de zanger terugdenkt aan zijn voorbije liefde: ‘staat de hele wereld in bloei, mijn hart zal er niet blijer van worden.’ In 1821 beleefde Schubert een gelukkig jaar, omdat zijn eerste liederen in druk verschenen. Een daarvan was Geheimes, een zetting van Glückliches Geheimes van Goethe. Een jongen weet wel waarom de ogen van zijn liefje zo glanzen. Gretchen am Spinnrade is een van de in totaal 57 liederen die Schubert componeerde op teksten van Goethe. Het is zelfs een van de eerste. Het is ongelooflijk hoe de pas zeventienjarige Schubert in staat is geweest op zo’n natuurlijke en indringende manier het haast onstilbare verlangen van een jong meisje naar haar geliefde in muziek te schilderen. In de onophoudelijke 6
pianobegeleiding wordt het onrustige snorren van het spinnewiel uitgebeeld, maar tegelijk de innerlijke onrust van het zwaarmoedige meisje. Lied des Florio uit 1825 maakte oorspronkelijk deel uit van muziek bij het toneelstuk Lacrimas van Christian von Schutz. Het is een soort serenade in exotische stijl gezongen door een minnaar in spe in Turkse contreien. Helemaal in walssferen is Seligkeit op tekst van Ludwig Hölty en uit Schuberts pen gevloeid toen hij negentien was. Maar de wals is bijna te charmant, alsof er ironie in doorklinkt over zijn Weense buren die menen dat er in de hemel alleen gedanst en gezongen wordt. Want als het ‘leuke jonge ding’ met de naam Laura naar hem glimlacht blijft de zanger liever op aarde. Het wereldberoemde en onovertroffen lied Erlkönig is Schuberts absolute voltreffer naar de pakkende ballade van Goethe. In de pianopartij is tegelijk het galopperende paard, als het koortsige kind en de bezorgde vader te horen. En in de zangpartij zijn afwisselend de verteller, de vader, het kind en de Elzenkoning te horen.
Robert Schumann ‘Ik kan de piano wel aan gruzelementen slaan.’ Dat zei Robert Schumann in 1839, een jaar voor zijn huwelijk met Clara Wieck, de grootste pianiste van haar tijd. Hij was ontevreden over de uitdrukkingsmogelijkheden van het instrument en had alle denkbare
Toelichting
speeltechnieken al tot op de bodem ontgonnen. Na zijn huwelijk barstte een enorme stroom liederen in hem los, op gang gebracht door de koortsachtige liefde voor Clara. Een dergelijk eruptie is volstrekt uniek in de muziekhistorie. Alleen al in zijn huwelijksjaar 1840 stortte hij maar liefst honderdvijftig liederen op papier, een prestatie die zelfs Schubert en Wolf niet evenaarden.
Schumann was ontevreden over de uitdrukkingsmogelijkheden van de piano Een klein wonder van die nachtegalenzang is Liebeslied op tekst van Goethe. Op een mooie parelende pianobegeleiding bezingt een vrouw haar verlangen naar haar geliefde waar ze helemaal vol van is, maar omarmen kan ze hem niet. Ook Die Soldatenbraut op tekst van Eduard Möricke is gedacht vanuit het perspectief van de verliefde vrouw. Ze hoopt dat de koning haar verloofde, die soldaat is, ontslaat. En dat op een geestige volksliedachtige melodie die het midden houdt tussen een militaire mars en een bruiloftsmars. De schuwe lotusbloem (Die Lotosblume) is bang voor de zon en ‘s nachts bij maanlicht ‘geurt en weent en siddert ze van liefde en liefdeswee’. Die Löwenbraut op tekst van Adelbert von Chamisso is een van Schumanns langste en meest dramatische liederen, en vertelt van een gewelddadige liefdesdriehoek. Er is gesuggereerd dat de leeuw in het lied
staat voor Clara’s vader Friedrich Wieck die zijn dochter niet wilde afstaan. De octaven in de pianopartij symboliseren de machtige bewegingen van het woeste beest, dat vroeger een lief en aaibaar knuffeldier was voor het meisje, maar nu zij verloofd is jaloers is en haar aanvalt en wordt neergeschoten door haar verloofde. De legende van de Loreley, het riviermeisje dat met haar zang en gouden haar op een hoge rots langs de Rijn de schippers de dood in lokt werd vooral bekend door het gedicht van Heine. Maar Schumann koos voor het gedicht van Wilhelmine Lorenz, met wier echtgenoot Oswald hij bevriend was. Stemmig e-klein in de zangstem en de waterschildering in de pianopartij schetsen de korte legende. In het lange komische lied met korte melancholische vlagen Die Kartenlegerin op tekst van Chamisso legt een meisje haar naaiwerkje weg zodra haar moeder slaapt en haalt stiekem haar kaarten tevoorschijn om de toekomst te lezen.
Franz Liszt ‘Als er maar een paar zangers te vinden zouden zijn die zo moedig waren om de liederen van de notoire niet-componist Franz Liszt te zingen, dan zouden ze er waarschijnlijk wel publiek voor vinden.’ Dat zei Franz Liszt over zijn eigen liederen. En elders had hij het over zijn liederen als ‘mijn weeskindjes’. Toch wijdde hij zich gedurende vrijwel zijn hele carrière aan het lied. Het was het muzikaal laboratorium waarin hij experimenteerde met zijn ‘toekomstmuziek’. 7
Toelichting
Nog voor hij zijn eerste lied op papier zette, ging Liszt op verkenning door vanaf 1833 bekende liederen van Schubert te transformeren tot virtuoze parafrases voor piano. En zes jaar later vloeide het eerste lied uit zijn pen, Angiolin dal biondo crin, tijdens een reis door Italië met zijn vriendin Marie d’Agoult. Liszts liedoeuvre zou uitgroeien tot zo’n tachtig liederen, werken die de weg wezen voor latere liedcomponisten als Hugo Wolf, Sergej Rachmaninov en Richard Strauss.
Franz Liszt noemde zijn liederen ‘mijn weeskindjes’ Het eerste van de vijf liederen van Liszt heeft de tekst gemeen met een deel uit Schumanns wereldberoemde cyclus Dichterliebe: Im Rhein, im schönen Strome (naar Heine). Het lijkt een soort ballade waarin het beeld van de maagd Maria subtiel en zacht overgaat in dat van de geliefde. De vriendschap tussen Liszt en Heinrich Heine had zijn beste tijd gehad toen Liszt Heines gedicht Der Fichtenbaum toonzette. Later nam hij het lied nog twee keer onder handen. Met mooie chromatiek worden de noordelijke spar in de ijzige kou en de zuidelijke palmboom in de blakerende zon met elkaar verbonden. De balladeachtige tekst van Goethe Es war ein König in Thule werd behalve door Liszt ook getoonzet door onder meer Reichardt, Zelter, Schubert, Schumann, Berlioz, Gounod en Massenet. Liszt bereikt een sfeer van beklemming door de subtiele chromatiek in 8
de zangmelodie. In Die drei Zigeuner verhaalt Liszt op een gedicht van Nikolaus Lenau over een reiziger die drie zigeuners ontmoet en zich verbaast over hun vrije levenswijze. In de piano-inleiding is de componist van de Hongaarse Rapsodieën te herkennen. Der du von dem Himmel bist naar Goethes prachtige Wanderers Nachtlied ten slotte is een smeekbede om zoete vrede voor de rusteloze en vermoeide ik-persoon. Tekst toelichting: Clemens Romijn
Liedteksten Johannes Brahms Meine Liebe ist grün Tekst: Felix Schumann (1854 - 1879)
Über die Heide Tekst: Theodor Storm (1817 - 1888)
Over de heide weerklinken mijn stappen. De herfst is gekomen, ver is de lente, en de hemel is zo leeg. Leven en liefde; hoe vloog het voorbij!
Mijn liefde is groen als een seringenstruik en mijn lief is zo mooi als de zon die de bloemen vult met geur. Mijn ziel vliegt weg als een nachtegaal en zingt liefdesliederen, door geur bedwelmd.
Über die Heide Hallet mein Schritt; Dumpf aus der Erde Wandert es mit.
Meine Liebe ist grün wie der Fliederbusch, und mein Lieb ist schön wie die Sonne, die glänzt wohl herab auf den Fliederbusch und füllt ihn mit Duft und mit Wonne.
Herbst ist gekommen, Frühling ist weit – Gab es denn einmal Selige Zeit?
Meine Seele hat Schwingen der Nachtigall, und wiegt sich in blühendem Flieder, und jauchzet und singet vom Duft berauscht viel liebestrunkene Lieder.
Brauende Nebel Geisten umher, Schwarz ist das Kraut Und der Himmel so leer. Wär’ ich nur hier Nicht gegangen im Mai! Leben und Liebe – Wie flog es vorbei!
9
Liedteksten
Der Gang zum Liebchen
Versunken
Tekst: Josef Wenzig (1807 - 1876)
Tekst: Felix Schumann
De maan schijnt en ik moet snel mijn liefje bezoeken. Hoe zal het met haar gaan? Ze klaagt dat ze mij nooit ziet en de maan ging al onder. Duifjes koer toch en windvlaagjes roer toch, dat niemand mijn liefje ontvoert!
Liefdesgolven bruisen en schuimen rond mijn hart; twee diepe ogen trokken mij naar beneden. Alsof ik de hemelse sterren kon grijpen in het blauwe water. Daar schittert in regenbogen de wereld van ver doorheen.
Es glänzt der Mond nieder, Ich sollte doch wieder Zu meinem Liebchen, Wie mag es ihr geh’n?
Es brausen der Liebe Wogen Und schäumen mir um das Herz; Zwei tiefe Augen zogen Mich mächtig niederwärts.
Ach weh’, sie verzaget Und klaget, und klaget, Daß sie mich nimmer Im Leben wird seh’n!
Mich lockte der Nixen Gemunkel, Die wunderliebliche Mär, Als ob die Erde dunkel Und leuchtend die Tiefe wär’!
Es ging der Mond unter, Ich eilte doch munter, Und eilte daß keiner Mein Liebchen entführt.
Als würde die seligste Ferne Dort unten reizende Näh’, Als könnt’ ich des Himmels Sterne Dort greifen in blauer See.
Ihr Täubchen, o girret, Ihr Lüftchen, o schwirret, Daß keiner mein Liebchen, Mein Liebchen entführt!
Nun brausen und schäumen die Wogen Und hüllen mich allwärts ein, Es schimmert in Regenbogen Die Welt von ferne herein.
10
Liedteksten
Therese Tekst: Gottfried Keller (1819 - 1890)
Jij, melkmuil, wat kijk je mij aan? Welke vraag stellen jouw ogen? Houd een zeeschelp maar tegen je oor, dan hoor je iets. Du milchjunger Knabe, Wie schaust du mich an? Was haben deine Augen Für eine Frage getan!
Dunkel, wie dunkel in Wald und in Feld! Abend schon ist es, nun schweiget die Welt. Nirgend noch Licht und nirgend noch Rauch, Ja, und die Lerche sie schweiget nun auch. Kommt aus dem Dorfe der Bursche heraus, Gibt das Geleit der Geliebten nach Haus, Führt sie am Weidengebüsche vorbei, Redet so viel und so mancherlei:
Alle Ratsherrn in der Stadt Und alle Weisen der Welt Bleiben stumm auf die Frage, Die deine Augen gestellt!
‘Leidest du Schmach und betrübest du dich, Leidest du Schmach von andern um mich, Werde die Liebe getrennt so geschwind, Schnell wie wir früher vereiniget sind. Scheide mit Regen und scheide mit Wind, Schnell wie wir früher vereiniget sind.’
Eine Meermuschel liegt Auf dem Schrank meiner Bas’: Da halte dein Ohr d’ran, Dann hörst du etwas!
Spricht das Mägdelein, Mägdelein spricht: ‘Unsere Liebe sie trennet sich nicht! Fest ist der Stahl und das Eisen gar sehr, Unsere Liebe ist fester noch mehr.
Von ewiger Liebe Tekst: August Heinrich Hoffmann von Fallersleben (1798 - 1874)
Eisen und Stahl, man schmiedet sie um, Unsere Liebe, wer wandelt sie um? Eisen und Stahl, sie können zergehn, Unsere Liebe muß ewig bestehn!’
Donker zijn bos en veld en de wereld zwijgt. Uit het dorp begeleidt een jongen zijn lief op weg naar haar huis. ‘Als je door anderen wordt bespot om mij, dan zal de liefde snel weer gaan.’ Het meisje zegt: ‘Onze liefde is sterk als ijzer en staal, zelfs sterker. IJzer en staal smeedt men om, maar wie kan onze liefde buigen? Onze liefde moet eeuwig bestaan!’
11
Liedteksten
Franz Schubert An Silvia Tekst: Eduard von Bauernfeld (1802 - 1890) naar William Shakespeare
Wie is Silvia, dat iedereen haar prijst en eert? Zelfs Amor spoedt zich naar haar toe. Voor Silvia zingen wij. Was ist Silvia, saget an, Daß sie die weite Flur preist? Schön und zart seh ich sie nahn, Auf Himmelsgunst und Spur weist, Daß ihr alles untertan. Ist sie schön und gut dazu? Reiz labt wie milde Kindheit; Ihrem Aug’ eilt Amor zu, Dort heilt er seine Blindheit Und verweilt in süßer Ruh. Darum Silvia, tön, o Sang, Der holden Silvia Ehren; Jeden Reiz besiegt sie lang, Den Erde kann gewähren: Kränze ihr und Saitenklang! Am Bach in Frühling Tekst: Franz Adolf Friedrich von Schober (1796 1882)
Je brak de ijslaag en kabbelt blij verder. Mos en gras is nieuw en groen. Maar in mijn hart waait nog steeds dezelfde wind. Het enige waarop ik hoop is een blauwe bloem te vinden, net als in mijn herinnering. 12
Du brachst sie nun die kalte Rinde, Und rieselst froh und frei dahin; Die Winde wehen wieder linde, Und Moos und Gras wird neu und grün. Allein mit traurigem Gemüthe Tret’ ich wie sonst zu deiner Fluth, Der Erde allgemeine Blüthe Kommt meinem Herzen nicht zu gut. Hier treiben immer gleiche Winde, Kein Hoffen kommt in meinen Sinn Als daß ich hier ein Blümchen finde, Blau, wie sie der Erinnrung blühn. Geheimes Tekst: Johann Wolfgang von Goethe (1749 - 1832)
Iedereen verwondert zich over de blikken van mijn geliefde. Ik weet echter wat het betekent: ‘ik houd van hem’. Ze geeft hem met haar oogopslag enkel een voorproefje van het komende zoete uur. Über meines Liebchens Äugeln Stehn verwundert alle Leute; Ich, der Wissende, dagegen Weiß recht gut was das bedeute. Denn es heißt: ich liebe diesen, Und nicht etwa den und jenen. Lasset nur ihr guten Leute Euer Wundern, euer Sehnen! Ja, mit ungeheuren Mächten Blicket sie wohl in die Runde; Doch sie sucht nur zu verkünden Ihm die nächste süße Stunde.
Liedteksten
Gretchen am Spinnrade
Lied des Florio
Tekst: Johann Wolfgang von Goethe
Tekst: Wilhelm von Schütz (1776 - 1847)
Mijn rust is verdwenen, mijn hart is zwaar. Als ik hem niet heb, leef ik niet. Ik kijk enkel naar hem uit; zijn handdruk en ach, zijn kussen. Mocht ik hem maar vasthouden en door hem te kussen alles vergeten.
De schaduwen dalen neer en zuchten komen op uit de ziel. Net als ik zal zij sterven. Zij reikte mij de gifbeker en ziek van verlangen wilde ik haar zien. Nacht, omwikkel mij met je donkerte. Ik wil rust bij jou vinden.
Meine Ruh ist hin, mein Herz ist schwer; Ich finde sie nimmer und nimmermehr. Wo ich ihn nicht hab, ist mir das Grab, Die ganze Welt ist mir vergällt.
Nun, da Schatten niedergleiten, Und die Lüfte zärtlich wehen, Dringet Seufzen aus der Seele Und umgirrt die treuen Saiten.
Mein armer Kopf ist mir verrückt, Mein armer Sinn ist mir zerstückt. Meine Ruh ist hin, mein Herz ist schwer; Ich finde sie nimmer und nimmermehr.
Klaget, daß ihr mit mir sterbet Bitter’n Tod, wenn die nicht heilet, Die den Becher mir gereichet, Voller Gift, daß ich und ihr verderbet.
Nach ihm nur schau ich zum Fenster hinaus, Nach ihm nur geh ich aus dem Haus. Sein hoher Gang, sein’ edle Gestalt, Seines Mundes Lächeln, seiner Augen Gewalt.
Erst mit Tönen sanft wie Flöten, Goß sie Schmerz in meine Adern; Sehen wollte sie der Kranke, Und nun wird ihr Reiz ihn töten.
Und seiner Rede Zauberfluss, Sein Händedruck, und ach, sein Kuss! Meine Ruh ist hin, mein Herz ist schwer; Ich finde sie nimmer und nimmermehr.
Nacht, komm her, mich zu umwinden Mit dem farbenlosen Dunkel! Ruhe will ich bei dir suchen, Die mir Noth tut bald zu finden.
Mein Busen drängt sich nach ihm hin. Ach, dürft ich fassen und halten ihn! Und küssen ihn, so wie ich wollt, An seinen Küssen vergehen sollt!
13
Liedteksten
Seligkeit
Erlkönig
Tekst: Ludwig Heinrich Christoph Hölty (1748 - 1776)
Tekst: Johann Wolfgang von Goethe
Ontelbare vreugden bloeien in de hemelse ruimte. Daar wil ik zijn. Waar men danst en zingt. Als Laura naar mij glimlacht en ik niets heb te klagen, dan blijf ik hier voor altijd.
De vader rijdt door nacht en wind en houdt zijn zoon stevig vast. ‘Vader, zie je de elfenkoning niet? Hoor je dan niet, wat hij mij zachtjes belooft?’ ‘Wees kalm, mijn kind; in de dorre bladeren ritselt de wind.’ ‘Mijn lieve kind, ga met me mee. En wil je niet, dan gebruik ik geweld!’ ‘Vader, nu raakt hij me aan!’ Vader huivert en bereikt eindelijk het huis. Het kind in zijn armen is dood.
Freuden sonder Zahl Blühn im Himmelssaal Engeln und Verklärten, Wie die Väter lehrten. O da möcht ich sein, Und mich ewig freuen! Jedem lächelt traut Eine Himmelsbraut; Harf’ und Psalter klinget, Und man tanzt und singet. O da möcht’ ich sein, Und mich ewig freun! Lieber bleib’ ich hier, Lächelt Laura mir Einen Blick, der saget, Daß ich ausgeklaget. Selig dann mit Ihr, Bleib’ ich ewig hier!
Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Es ist der Vater mit seinem Kind; Er hat den Knaben wohl in dem Arm, Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm. Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht? Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht? Den Erlenkönig mit Kron’ und Schweif? Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif. ‘Du liebes Kind, komm, geh mit mir! Gar schöne Spiele spiel’ ich mit dir; Manch’ bunte Blumen sind an dem Strand; Meine Mutter hat manch’ gülden Gewand.’ Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht, Was Erlenkönig mir leise verspricht? Sey ruhig, bleibe ruhig, mein Kind; In dürren Blättern säuselt der Wind. – ‘Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn? Meine Töchter sollen dich warten schön; Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn, Und wiegen und tanzen und singen dich ein.’
14
Liedteksten
Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort Erlkönigs Töchter am düstern Ort? – Mein Sohn, mein Sohn, ich seh’ es genau; Es scheinen die alten Weiden so grau. – ‘Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt; Und bist du nicht willig, so brauch’ ich Gewalt.’ – Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an! Erlkönig hat mir ein Leids gethan! – Dem Vater grauset’s, er reitet geschwind, Er hält in Armen das ächzende Kind, Erreicht den Hof mit Müh und Noth; In seinen Armen das Kind war todt.
Robert Schumann Liebeslied Tekst: Johann Wolfgang von Goethe
Zo graag zou ik mijn hart openen. In mijn gedachten leeft enkel mijn vriend. Ik wil mijn leven slechts in dienst van zijn liefde stellen. Ik kan niets anders dan hem lief te hebben. Ik wil hem omarmen en kan het niet. Dir zu eröffnen mein Herz verlangt mich; Hört’ ich von deinem, darnach verlangt mich; Wie blickt so traurig die Welt mich an! In meinem Sinne wohnet mein Freund nur, Und sonsten keiner und keine Feindesspur. Wie Sonnenaufgang ward mir ein Vorsatz! Mein Leben will ich nur zum Geschäfte Von seiner Liebe machen. Ich denke seiner, mir blutet das Herz. Kraft hab’ ich keine als ihn zu lieben, So recht im Stillen. Was soll das werden! Will ihn umarmen und kann es nicht. 15
Liedteksten
Die Soldatenbraut Tekst: Eduard Mörike (1804 - 1875)
Als de koning eens wist hoe dapper mijn schatje is. Generaal zal hij niet worden, zwaaide hij maar af. Boven de Mariakapel schijnen drie heldere sterren; een rozenrode band bindt ons en een huiskruisje is ook daarbij. Ach, wenn’s nur der König auch wüßt’, Wie wacker mein Schätzelein ist! Für den König, da ließ’ er sein Blut, Für mich aber eben so gut. Mein Schatz hat kein Band und kein’ Stern, Kein Kreuz wie die vornehmen Herrn, Mein Schatz wird auch kein General; Hätt’ er nur seinen Abschied einmal! Es scheinen drei Sterne so hell Dort über Marien-Kapell; Da knüpft uns ein rosenrot’ Band, Und ein Hauskreuz ist auch bei der Hand. Die Lotusblume Tekst: Heinrich Heine (1797 - 1856)
De lotusbloem vreest de zon. De maan is haar minnaar, voor hem bloeit ze. Ze geurt en weent en huivert van liefde en liefdessmart. Die Lotosblume ängstigt Sich vor der Sonne Pracht Und mit gesenktem Haupte Erwartet sie träumend die Nacht. 16
Der Mond, der ist ihr Buhle Er weckt sie mit seinem Licht, Und ihm entschleiert sie freundlich Ihr frommes Blumengesicht, Sie blüht und glüht und leuchtet Und starret stumm in die Höh’; Sie duftet und weinet und zittert Vor Liebe und Liebesweh. Die Löwenbraut opus 31 nr.1 Tekst: Adelbert von Chamisso (1781 - 1838)
Voor de bruiloft opgedoft betreedt de wachters dochter de leeuwenkooi. Ze streelt hem en huilt zachtjes: ‘Als kinderen speelden we samen, maar ik groeide op. Kon ik maar bij jou blijven, mijn sterke beschermer. Maar ik moet in den vreemde gaan met een onbekende man. Begrijp je me? Ik geef je nog een laatste kus.’ Als hij buiten de jongeling ziet staan en het bruidje angstig beeft, blokkeert hij vertoornd de uitgang. De jongeling roept: ‘Breng wapens, ik schiet hem neer.’ Dan valt hij onverwachts zijn meesteres aan. Bloedig en verscheurd ligt zij in het stof. Hij legt zich neer bij het lijk en ligt daar verzonken in treurnis en pijn tot de dodelijke kogel hem treft in het hart. Mit der Myrte geschmückt und dem Brautgeschmeid, Des Wärters Tochter, die rosige Maid, Tritt ein in den Zwinger des Löwen; er liegt Der Herrin zu Füßen, vor der er sich schmiegt.
Liedteksten
Der Gewaltige, wild und unbändig zuvor, Schaut fromm und verständig zur Herrin empor; Die Jungfrau, zart und wonnereich, Liebestreichelt ihn sanft und weinet zugleich: ‘Wir waren in Tagen, die nicht mehr sind, Gar treue Gespielen wie Kind und Kind, Und hatten uns lieb und hatten uns gern; Die Tage der Kindheit, sie liegen uns fern. Du schütteltest machtvoll, eh wir’s geglaubt, Dein mähnen-umwogtes, königlich Haupt; Ich wuchs heran, du siehst es, ich bin Das Kind nicht mehr mit kindischem Sinn. O wär ich das Kind noch und bliebe bei dir, Mein starkes, getreues, mein redliches Tier; Ich aber muß folgen, sie taten mir’s an, Hinaus in die Fremde dem fremden Mann. Es fiel ihm ein, daß schön ich sei, Ich wurde gefreit, es ist nun vorbei; -Der Kranz im Haar, mein guter Gesell, Und vor Tränen nicht die Blicke mehr hell. Verstehst du mich ganz? Schaust grimmig dazu; Ich bin ja gefaßt, sei ruhig auch du; Dort seh ich ihn kommen, dem folgen ich muß, So geb ich denn, Freund, dir den letzten Kuß!’ Und wie ihn die Lippe des Mädchens berührt, Da hat man den Zwinger erzittern gespürt, Und wie er am Zwinger den Jüngling erschaut, Erfaßt Entsetzen die bangende Braut.
Er stellt an die Tür sich des Zwingers zur Wacht, Er schwinget den Schweif, er brüllet mit Macht; Sie flehend, gebietend und drohend begehrt Hinaus; er im Zorn den Ausgang wehrt. Und draußen erhebt sich verworren Geschrei. Der Jüngling ruft: ‘Bringt Waffen herbei; Ich schieß ihn nieder, ich treff ihn gut.’ Aufbrüllt der Gereizte, schäumend vor Wut. Die Unselige wagt’s, sich der Türe zu nahn, Da fällt er verwandelt die Herrin an; Die schöne Gestalt, ein gräßlicher Raub, Liegt blutig zerrissen, entstellt in dem Staub. Und wie er vergossen das teure Blut, Er legt sich zur Leiche mit finsterem Mut, Er liegt so versunken in Trauer und Schmerz, Bis tödlich die Kugel ihn trifft in das Herz. Loreley Tekst: Wilhelmine Lorenz (1784 - 1861)
Zacht fluisteren de golven boven haar stille huis. Een stem roept: ‘Vergeet mij niet in de stille nacht bij volle maan. Vergeet mij niet.’ Es flüstern und rauschen die Wogen Wohl über ihr stilles Haus. Es ruft eine Stimme: ‘Gedenke mein! Bei stiller Nacht im Vollmondschein! Gedenke mein!’ Und flüsternd ziehen die Wogen Wohl über ihr stilles Haus. ‘Gedenke mein!’ 17
Liedteksten
Die Kartenlegerin Tekst: Adelbert von Chamisso
Slaapt mijn moeder eindelijk? Dan kan ik kaart gaan leggen. Wat kan ik verwachten? Daar komt de hartenboer, maar hij vrijt met de rijke weduwe. Ruitenkoning troost mij en ontvoert mij; een reis, geld en plezier in overvloed. Een vijand probeert mij kwaad te doen en een blondharige komt mij na. Een geheim openbaart zich en ik vlucht, om mij heen een menigte. Komt een oude vrouw mijn lust vergallen, ach het is mijn moeder. Nee, de kaarten liegen niet. Schlief die Mutter endlich ein Über ihrer Hauspostille? Nadel, liege du nun stille: Nähen, immer Nähen, – nein! – Legen will ich mir die Karten. Ei, was hab ich zu erwarten? Ei, was wird das Ende sein? Trüget mich die Ahnung nicht, Zeigt sich Einer, den ich meine, – Schön! da kommt er ja, der Eine, Karo-König kannte seine Pflicht. – Eine reiche Witwe? – wehe! Ja, er freit sie, ich vergehe! O verruchter Bösewicht! Herzeleid und viel Verdruß, – Eine Schul’ und enge Mauern, – Karo-König, der bedauern Und zuletzt mich trösten muß. – Ein Geschenk auf artge Weise – Er entführt mich – Eine Reise – Geld und Lust im Überfluß! 18
Dieser Karo-König da Muß ein Fürst sein oder König Und es fehlt daran nur wenig, Bin ich selber Fürstin ja. – Hier ein Feind, der mir zu schaden Sich bemüht bei seiner Gnaden, Und ein Blonder steht mir nah. Ein Geheimnis kommt zu Tage, Und ich flüchte noch bei Zeiten, – Fahret wohl, ihr Herrlichkeiten! O das war ein harter Schlag! Hin ist Einer, eine Menge Bilden um mich ein Gedränge, Daß ich sie kaum sie zählen mag. Kommt das dumme Fraungesicht, Kommt die Alte da mit Keuchen, Lieb’ und Lust mir zu verscheuchen, Eh’ die Jugend mir gebricht? – Ach! die Mutter ist’s, die aufwacht, Und den Mund zu schelten aufmacht.– Nein, die Karten lügen nicht!
Liedteksten
Franz Liszt Im Rhein, im schönen Strome Tekst: Heinrich Heine (1797 - 1856)
De prachtige Rijn weerspiegelt de grote dom van Keulen. In de dom is een beeltenis van Onze Lieve Vrouw, sprekend mijn liefste. Im Rhein, im schönen Strome, Da spiegelt sich in den Wellen Mit seinem großen Dome Das große, heil’ge Köln. Im Dom da steht ein Bildnis, Auf goldnem Leder gemalt; In meines Lebens Wildnis Hat’s freundlich hineingestrahlt.
Ein Fichtenbaum steht einsam Tekst: Heinrich Heine
Een sparrenboom staat eenzaam op een kale berg omhuld door sneeuw en ijs. Hij droomt van een palm, die eenzaam treurt op een gloeiende steenrotswand. Ein Fichtenbaum steht einsam Im Norden auf kahler Höh’; Ihn schläfert; mit weißer Decke Umhüllen ihn Eis und Schnee. Er träumt von einer Palme, Die fern im Morgenland, Einsam und schweigend trauert Auf brennender Felsenwand.
Es schweben Blumen und Eng’lein Um unsre liebe Frau; Die Augen, die Lippen, die Wänglein, Die gleichen der Liebsten genau.
19
Liedteksten
Es war ein König in Thule Tekst: Johann Wolfgang von Goethe
Er was een koning in Thule die van zijn stervende geliefde een gouden beker kreeg. Altijd dronk hij daaruit en toen hij stierf liet hij zijn hele rijk na, maar niet zijn beker. Hij zat aan bij het koningsmaal, zijn ridders om hem heen, daar in het kasteel bij zee. Na zijn laatste dronk wierp hij de beker in de vloed. Hij sloot zijn ogen en dronk geen druppel meer. Es war ein König in Thule, Gar treu bis an das Grab, Dem sterbend seine Buhle Einen goldnen Becher gab. Es ging ihm nichts darüber, Er leert’ ihn jeden Schmaus; Die Augen gingen ihm über, So oft er trank daraus. Und als er kam zu sterben, Zählt’ er seine Städt’ im Reich, Gönnt’ alles seinem Erben, Den Becher nicht zugleich. Er saß beim Königsmahle, Die Ritter um ihn her, Auf hohem Vätersaale, Dort auf dem Schloß am Meer. Dort stand der alte Zecher, Trank letzte Lebensglut, Und warf den heil’gen Becher Hinunter in die Flut. 20
Er sah ihn [stürzen, trinken Und sinken tief ins Meer. Die Augen täten ihm sinken Trank nie einen Tropfen mehr. Die drei Zigeuner Tekst: Nikolaus Lenau (1802 - 1850)
Drie zigeuners vond ik eens, liggend in de wei. De eerste speelde een liedje op zijn viool. De tweede rookte tevreden een pijp. De derde sliep vredig terwijl over de snaren van zijn cimbalom de wind ging. Gekleed in kleurrijke kleren waren zij vrij, terwijl het leven voor ons zwaarder wordt. Drei Zigeuner fand ich einmal Liegen an einer Weide, Als mein Fuhrwerk mit müder Qual Schlich durch sandige Heide. Hielt der eine für sich allein In den Händen die Fiedel, Spielt’, umglüht vom Abendschein, Sich ein lustiges Liedel. Hielt der zweite die Pfeif’ im Mund, Blickte nach seinem Rauche, Froh, als ob er vom Erdenrund Nichts zum Glücke mehr brauche. Und der dritte behaglich schlief, Und sein Zymbal am Baum hing; Über die Saiten der Windhauch lief, Über sein Herz ein Traum ging.
Liedteksten
An die Kleidern trugen die drei Löcher und bunte Flicken; Aber sie boten trotzig frei Spott den Erdengeschicken. Dreifach haben sie mir gezeigt, Wenn das Leben uns nachtet, Wie man’s verschläft, verraucht, vergeigt, Und es dreifach verachtet. Nach den Zigeunern lange noch Mußt ich schaun im Weiterfahren, Nach den Gesichtern dunkelbraun, nach den schwarzlockigen Haaren. Der du von der Himmel bist Tekst: Johann Wolfgang von Goethe
Gij die van de hemel zijt, die ieders pijn stilt. Ik ben het opgejaagd zijn zo moe. Kom, geef mij vrede. Der du von dem Himmel bist, Alles Leid und Schmerzen stillest, Den, der doppelt elend ist, Doppelt mit Erquickung füllest, Ach! ich bin des Treibens müde! Was soll all der Schmerz und Lust? Süßer Friede, Komm, ach komm in meine Brust!
21
Biografieën Componisten Johannes Brahms Johannes Brahms (1833 1897) stamde uit een eenvoudige Hamburgse familie. Zijn vader stimuleerde zijn muzikale ambities en zorgde ervoor dat hij op zevenjarige leeftijd pianoles kreeg. Om zijn ouders financieel te kunnen ondersteunen, speelde Brahms ‘s nachts in kroegen en bordelen. Zijn eerste composities schreef hij vanaf zijn achttiende. In 1853 werd hij begeleider van de Hongaarse violist Eduard Reményi. Samen reisden ze door Duitsland voor een grote concerttournee. Tijdens die tournee ontmoette hij Liszt en ook Schumann. Robert Schumann was erg onder de indruk van Brahms’ talent en zorgde ervoor dat zijn werken gedrukt werden. Met zijn vrouw, Clara Schumann, bleef Brahms bijzonder goed bevriend. In 1862 vestigde Brahms zich definitief als vrij kunstenaar 22
in Wenen. Tijdens de eerste jaren in Wenen gaf Brahms vele concerten en maakte concertreizen naar onder andere Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Nederland. Vanaf 1881 hield Brahms zich steeds intensiever met componeren bezig. Zijn laatste werken zijn illustratief voor zijn laatste levensjaren:
die van een door het verlies van dierbare vrienden terneergeslagen man en van de mens die berust in een naderende dood.
Biografieën
Franz Schubert Franz Schubert (1797 1828) was de zoon van een muzikale schoolmeester die hem leerde vioolspelen. Pianoles kreeg hij van zijn oudere broer. Als jongenssopraan werd hij op zijn elfde aangenomen aan de keizerlijke hofkapel die verbonden was met het ‘Konvikt’, de beste onderwijsinstelling van Wenen. Op zijn dertiende begon hij liederen te componeren en al op zijn zeventiende ontstond zijn eerste meesterwerk in dit genre: Gretchen am Spinnrade. Schubert werkte een tijd als hulponderwijzer om onder militaire dienst uit te komen en vervolgens verdiende hij de kost als muziekdocent. Hij leefde in relatieve armoede, maar slaagde er in de romantiek in muziek te definiëren met zijn kamermuzieken symfonische werken. Daarnaast zette hij met ruim zeshonderd liederen het romantische lied voorgoed op de kaart. Hoewel zijn orkestwerken,
opera’s en kamermuziek tijdens zijn leven nauwelijks werden uitgevoerd, wist hij als liedcomponist bij een select publiek grote naam te maken. Door zijn vrienden, regelmatig bijeen in ‘Schubertiades’, leerde hij steeds nieuwe dichters kennen die hem inspireerden tot zijn liedcomposities. 23
Biografieën
Robert Schumann Robert Schumann (1810 – 1856) was onder invloed van zijn vader in zijn jeugd vooral een gepassioneerde lezer van literatuur en poëzie. Piano speelde hij vanaf zesde jaar, en in zijn gymnasiumtijd begon hij te componeren, aanvankelijk vooral voor zijn eigen instrument. Tijdens zijn pianostudie bij Friedrich Wieck forceerde hij zijn linkerhand en moest hij zijn droom om pianovirtuoos te worden opgeven. Voor de dochter van Wieck, de jonge pianiste Clara, vatte hij een grote liefde op die volledig werd beantwoord maar door de vader werd gedwarsboomd. Geniale pianowerken ontstonden in die tijd, maar in 1840, het jaar waarin Robert en Clara ten slotte toch trouwden, kwam een kentering. Hij schreef nu haast alleen nog liedcomposities, in 1840 alleen al 140 van de in totaal 260 liederen die hij zou componeren. Daarna kwamen de andere genres aan bod: symfonieën, kamermuziek 24
en één voltooide opera. Een als jonge man opgelopen syfilisinfectie maakte dat hij aan depressieve aanvallen leed en ‘stemmen’ hoorde. Na een zelfmoordpoging belandde hij in de kliniek van Endenich bij Bonn. Daar leefde hij nog enkele jaren in volledige afzondering, tot hij in 1856 stierf.
Biografieën
Franz Liszt Franz Liszt (1811 - 1886) groeide in de eerste helft van de negentiende eeuw uit tot een van de grootste pianovirtuozen van zijn tijd. Aan het einde van de jaren veertig van de negentiende eeuw beëindigde hij zijn solocarrière en accepteerde hij een aanstelling in Weimar als Kapellmeister. Hier had hij de mogelijkheden om zich zo veel mogelijk aan het componeren te wijden. Als componist werd hij net zo’n revolutionair denker en groot hervormer als de pianist in hem. Liszt bracht de pianotechniek in de eerste helft van de negentiende eeuw tot grote virtuoze hoogten en was een van de eersten die het begrip pianorecital in het leven riep. Als componist staat hij te boek als de man die het symfonisch gedicht vorm en bestaansrecht gaf en als de avonturier die vooral in zijn laatste werken harmonisch nog een paar stappen verder ging dan zijn goede vriend en schoonzoon Richard
Wagner. Daarmee deed hij de romantische harmonie, en in het verlengde daarvan de tonaliteit, in zijn voegen kraken.
25
Biografieën
Uitvoerenden Angelika Kirchschlager Mezzosoparaan Angelika Kirchschlager (1965) studeerde aanvankelijk piano en slagwerk aan het Mozarteum in Salzburg maar maakte in 1984 de overstap naar de studie zang aan het conservatorium in Wenen. Zij studeerde daar bij Walter Berry en Gerhard Kahry. Haar operadebuut maakte zij 1993 in Graz in de rol van Octavian (Strauss’ Rosenkavalier). In hetzelfde jaar werd zij lid van het ensemble van de Weense Staatsopera en ontving de Mozart-medaille van het Mozartgemeinde Wien. In 2002 zong Kirchschlager de rol van Sophie in de wereldpremière van Nicholas Maws opera Sophie’s Choice in het Royal Opera House in Londen. Sindsdien verdeelt 26
zij haar zangcarrière tussen liedrecitals en opera’s in Europa, Noord-Amerika en het Verre Oosten, waarbij ze naam maakte als een van de beste vertolkers van rollen in opera’s van Richard Strauss en Mozart. Ze is daarnaast een vaste gast op het jaarlijkse liedfestival Schubertiade Schwarzenberg in Vorarlberg, Oostenrijk. Kirchschlager heeft een exclusief contract bij Sony Masterworks. Diverse van haar opnames werden onderscheiden met prijzen, waaronder een Grammy.
BiografieĂŤn
foto: Nikolaus Karlinsky
27
Biografieën
James Sherlock Piano James Sherlock is een multitalent: dirigent, organist en pianist. Als pianist en kamermusicus gaf hij recitals in onder andere de Berliner Philharmonie, Carnegie Hall (New York), Wigmore Hall (Londen) en het Amsterdamse Concertgebouw. Als begeleider gaf hij concerten met Dame Felicity Lott, Angelika Kirchschlager, Sir Thomas Allen en Dame Sarah Connolly. Hij studeerde aan de Guildhall School of Music & Drama in Londen, Trinity College Cambridge, de Georg Solti Academie in Genève, en het Franz Schubert Institut in Wenen. Zijn docenten waren onder anderen Richard Bonynge, Graham Johnson, Ronan O’Hora en Joan Havill. Hij won prijzen bij de Royal Overseas League Competition (zowel als solist als begeleider), het International Concours Das Lied in Heidelberg, en bij 28
de BBC Performing Arts Trust. Hij won een Award for Young Concert Artists en een Gouden Medaille bij het Internationale Marcello Galanti Orgelconcours in Italië. Naast zijn carrière als begeleider bij liedrecitals studeert hij momenteel directie aan de Sibelius Academie in Helsinki. Het afgelopen jaar debuteerde hij als dirigent bij het English Chamber Orchestra en het BBC Concert Orchestra. Hij werd door het London Symphony Orchestra en de Berliner Philharmoniker geselecteerd voor deelname aan de zomeracademies voor jonge dirigenten in Berlijn en Aix-en-Provence.
Biografieën
foto: Raphaëlla Photography
29
Biografieën
Zoltan Darago Countertenor
Pászthy. Hij maakte zijn debuut bij de Hongaarse Staatsopera in 2015 in de rol van Blindleech in de opera Leander en Linseed van Zsófia Tallér als de jongste solist. Het volgende seizoen zong hij hier in Gluck’s Orfeo zijn eerste titelrol, al op 23-jarige leeftijd.
Luba Podgayskaya Piano
Zoltan begon zijn opleiding door als eerste zanger toegelaten te worden tot het speciale programma voor jonge talenten van de Franz Liszt Academy of Music in Boedapest. Daar studeerde hij bij Éva Marton. Na het afronden van zijn eerste studie bracht hij een jaar door aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. In 2014 keerde hij terug om zijn studie aan de Liszt Academie voort te zetten bij professor Júlia 30
Pianiste Luba Podgayskaya werd geboren in Rusland en woont sinds 2008 in Den Haag. In 2008 studeerde ze af aan het Sint-Petersburg Conservatorium, daarna behaalde Luba het
bachelordiploma (2012) aan het Koninklijk Conservatorium als klavecinist en het double masterdiploma (2014) als pianist. In 2000 won ze het festival ‘In iedere muziek is er Bach’ (Petrozavodsk, Rusland), in 2006 de derde prijs in de internationale B. Asafiev wedstrijd (GrootNovgorod, Rusland) en in 2014 de eerste prijs op het Internationaal pianoconcours ‘Resonances’ (Parijs, Frankrijk). Luba nam deel aan onder andere het Grachtenfestival en het Mozartfestival in Den Haag. Ze was werkzaam aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag als pianobegeleider en pianoleraar aan de British School Den Haag en Virtuosi School of Music. Momenteel werkt ze samen met de Dutch National Opera Academy, Hojotoho Operastudio, Muziektheater Transparant, McCray Operastudio en wordt vaak uitgenodigd om audities en masterclasses te begeleiden.
Grote Zangers De serie Grote Zangers is een samenwerking tussen Muziekgebouw aan ’t IJ en stichting Grote Zangers.
Serie Grote Zangers De Serie heeft als oogmerk het naar Nederland brengen van de wereldwijde top van klassieke (Lied)Zangers voor 6 toonaangevende concerten per jaar. Wij programmeren de serie in het Muziekgebouw sinds seizoen 2010-2011. Ervaringstraject Grote Zangers Het creëren van podia voor jonge startende zangers hoort bij onze stichtingsdoelen. Grote Zangers selecteert ieder seizoen 6 zangers uit de top van jong zangtalent. Grote Zangers organiseert voor deze zangers precies dát waar een groot tekort aan bestaat: speelbeurten voor soloconcerten. Vaste onderdelen van het traject zijn een Voorprogramma bij onze serie en een full recital in de vorm van een huisconcert. De musici worden gehonoreerd uit Vriendenbijdragen en andere fondsen die wij werven voor dit educatietraject. Een derde programmadeel is momenteel in ontwikkeling. Vrienden Grote Zangers Grote Zangers kent een actieve Vriendenclub. Vrienden wonen dikwijls huisconcerten bij. Er is één keer per jaar een exclusief en bijzonder evenement.
Huisconcerten Grote Zangers Huisconcerten vinden plaats in panden met hoge plafonds te Amsterdam. Liefhebbers van Grote Zangers stellen hun huizen ter beschikking om jong toptalent een kans te geven om zich in een soloconcert te presenteren. Een concert duurt ca. 60 minuten, na afloop krijgen gasten een glas wijn aangeboden. De toegang is op uitnodiging. Heeft u interesse een huisconcert bij te wonen? Laat het ons weten via vrienden@grotezangers.nl Partners Muziekgebouw aan ’t IJ; Co-producent serie Grote Zangers De Nationale Opera; Samenwerking Educatietraject Alferink Artists Management; Vocale adviezen Grote Zangers Theo van den Bogaard, directeur Lia van der Steen, communicatie Rozemarijn Tiben, productie Leo Spigt, mecenaat Contact Stichting Grote Zangers Herengracht 458, 1017 CA Amsterdam t 020 6643151 info@grotezangers.nl Volg ons op www.grotezangers.nl
31
Verwacht
Serie Grote Zangers Wo 16 mei 2018 Grote Zaal 20.15 uur
Véronique Gens + Susan Manoff Licht op de Franse mélodie Het vertolken van de Franse liedkunst, ook wel mélodie genoemd, is een kunst die maar weinig vocalisten beheersen. Het Franse bloed moet bijna als rode wijn door de aderen stromen om de lichtzinnige lyriek van de Franse componisten voor het voetlicht te brengen. Véronique Gens, volgens de Volkskrant behorend tot ‘het selecte clubje aristocratische sopranen’, kan dat. Wereldwijd geldt ze als de beste vertolkster van het Franse lied. Haar stem wordt kortweg omschreven als ‘Gens’. De taal van de Franse liedcomponisten is uniek. Het Muziekgebouw besteedt daarom bijna elk seizoen wel aandacht aan het Franse lied. Mooi is dat componist Henri Duparc deze keer veel aandacht krijgt. Hij wordt beschouwd als de Vermeer onder de liedcomponisten. Zijn oeuvre telt slechts zeventien liederen. Kenners en liefhebbers beschouwen deze wel als de mooiste liederen ooit gecomponeerd. Zijn L’invitation au voyage heeft in Frankrijk in elk geval eenzelfde status als Schuberts Erlkönig of Gretchen am Spinrade elders in de wereld. Programma: Liederen van Henri Duparc, Claude Debussy, Ernest Chausson en Reynaldo Hahn
32
Véronique Gens foto: Franck Juery
Dit concert is mede mogelijk gemaakt door
Verwacht
Ligeti Festival Za 24 feb 2018 Grote Zaal 20.15 uur
Warm-Up Ligeti Festival
Met o.a. Pierre-Laurent Aimard en Reinbert de Leeuw Componist György Ligeti (1923-2006) hoort thuis in het selecte rijtje van de allergrootste 20e-eeuwse componisten als Bela Bartók en Igor Stravinsky. Zonder het te beseffen kennen veel mensen zijn muziek al van beroemde films als 2001 A Space Oddysey en The Shining. Als opmaat en smaakmaker voor het Ligeti Festival (5 t/m 8 april) vormt deze 1,5 uur durende talkshow mét live muziek de perfecte kennismaking met een van de meest fascinerende componisten van de 20e eeuw. Te gast zijn meesterpianist Pierre-Laurent Aimard en dirigent Reinbert de Leeuw. Weinigen hadden zo’n nauwe band met Ligeti als deze twee. Wat fascineert hen zo in zijn muziek? En wat voor een mens was Ligeti? Dat horen we van Aimard en De Leeuw. Daarnaast laten Aimard, het Dudok Quartet Amsterdam en violist Joseph Puglia in enkele sleutelwerken van Ligeti horen hoe fantastisch zijn muziek is.
György Ligeti foto: Schott Promotion-H.J. Kropp
Let op: deze avond is (deels) in het Engels
Programma: György Ligeti Fragmenten uit Vioolconcert (Joseph Puglia) / Delen 1, 5 en 7 uit Musica ricercata (Pierre-Laurent Aimard) / Etudes nr. 3 ‘Touches bloquées’, nr. 8 ‘Fém’ en nr. 10 ‘Der Zauberlehrling’ (Pierre-Laurent Aimard) / Strijkkwartet nr. 2 (Dudok Quartet Amsterdam)
Ligeti Festival mede mogelijk gemaakt door:
33
Verwacht
Februari zo 18 feb / 15.00 uur Dominique Vleeshouwers Wat is het geheim van slagwerk? (8+) ma 19 feb / 20.30 uur / Kleine Zaal Circuit des Yeux + TALsounds Reaching for Indigo di 20 feb / 20.15 uur Rosanne Philippens + gastmusici Dedications wo 21 feb / 20.15 uur Calefax Bachs Geschenk do 22 feb / 20.15 uur Asko|Schönberg Zappa’s playlist vr 23 feb / 20.15 uur Blackmail (1929) - Alfred Hitchcock Metropole Orkest za 24 feb / 20.15 uur Warm-Up Ligeti Festival Met o.a. Pierre-Laurent Aimard en Reinbert de Leeuw 34
zo 25 feb / 11.00 uur Anne Veinberg + Ere Lievonen + Ernestine Stoop Fokker versus Carrillo zo 25 feb / 15.00 uur Sweelinck Barokorkest Bekoring wo 28 feb / 20.15 uur Cappella Amsterdam + Endrik Üksvärav Baltische zielen | Carte Blanche voor Endrik Üksvärav
maart do 1 mrt / 12.30 uur Lunchconcert Ism Nationaal Muziekinstrumenten Fonds do 1 mrt / 20.15 uur New European Ensemble Debussy Caleidoscoop vr 2 mrt / 19.00 uur Cross-linx Hooverphonic & Residentie Orkest, Joep Beving & Maarten Vos & Cappella Amsterdam, Poliça, Stargaze, This is the Kit, Wooden Elephant, Yenga, Intergalactic Lovers, Daniel Wohl, Daniel Brandt & Eternal Something, Brendan Faegre, Alistair Sung, Wouter DeWit, VONK, TEMKO extended, NeoFanfare 9x13
za 3 mrt / 20.15 uur Akademie für Alte Musik Berlin + Jean Guihen Queyras Haydn versus Pleyel zo 4 mrt / 12.00 uur Muziekgebouw Park Picknick zo 4 mrt / 20.15 uur The Tallis Scholars Geïnspireerd door de Sixtijnse Kapel wo 7 mrt / 20.15 uur Nils Mönkemeyer + William Youn Nachtgesänge
Huil van de Wolff Elke 22e van de maand klinkt om 20.00 uur het geluidsmonument Huil van de Wolff. Martijn Padding componeerde deze interactieve geluidsinstallatie ter herinnering aan oprichter van het Muziekgebouw Jan Wolff (1941 - 2012). Zie voor meer informatie muziekgebouw.nl/ huilvandewolff Geheimtips Bijzondere concerten
Foto: Erik van Gurp
Restaurant Zouthaven Kom voor het concert eten in restaurant Zouthaven. Reserveren: 020 788 2090 of zouthaven.nl
Rondom het concert - Na aanvang van het concert heeft u geen toegang meer tot de zaal. - Zet uw mobiele telefoon uit voor aanvang van het concert. - Het maken van beeld- of geluidsopnamen in de zaal alleen met schriftelijke toestemming. - Algemene Bezoekersvoorwaarden zijn na te lezen op muziekgebouw.nl
Bij de prijs inbegrepen Reververingskosten en garderobe zijn bij de kaartprijs inbegrepen. Ook een pauzedrankje, tenzij anders vermeld op uw concertkaartje. Bij concerten zonder pauze staan drankjes klaar na afloop van het concert.
Steun het Muziekgebouw Inkomsten uit kaartverkoop dekken ten dele onze kosten. Word vriend of doneer: met uw extra steun kunnen we concerten op het hoogste niveau blijven organiseren. Meer informatie: muziekgebouw.nl/steunons
Op de hoogte blijven? Blijf op de hoogte van nieuw geboekte concerten of ander nieuws. Volg ons via onze e-nieuwsbrief (aanmelden op muziekgebouw.nl), Facebook, Twitter of Instagram. Dank! Wij kunnen niet zonder de steun van onze vaste subsidiĂŤnten en Vrienden van het Muziekgebouw. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Druk binnenwerk
35