7 minute read

Balanceren tussen succes en blessures

Spelen in een orkest is natuurlijk een fantastisch vak, maar helaas ook een beroep met een verhoogde kans op lichamelijke blessures en mentale klachten. Musici kijken jaloers naar de sport, waar professionals al decennialang worden omringd door hulpverleners en coaches. ‘Gelukkig heerst er geen taboe meer op het onderwerp, zoals vroeger.’

  • Tekst: Guido van Oorschot | Illustraties: Annelien Smet

Onthullend was de documentaire Janine (uit 2010), waarin we violiste Janine Jansen zagen afkoersen op een burn-out. Maar niet alleen topsolisten botsen tegen grenzen aan, ook orkestmusici lopen gevaar. Wat maakt hun vak zo veeleisend? Bij welke hulpverleners kunnen ze terecht? Mascha van Sloten, violiste in het Nederlands Philharmonisch Orkest, had al tijden last van een pijnlijke elleboog, maar bleef doormusiceren. ‘Ik kon niet stoppen, want wilde voor mijn collega’s niet verzaken. Tot het echt niet meer ging. Er móést iets gebeuren’, blikt Mascha terug. Laurens Woudenberg is solohoornist bij het Koninklijk Concertgebouworkest. ‘Het was ronduit traumatisch’, zegt Woudenberg. Hij refereert aan zijn auditie, jaren geleden, bij Het Gelders Orkest. Hij was net in dienst als derde hoornist toen de positie van solohoorn vrijkwam. ‘Omdat ik al deel uitmaakte van het orkest deed ik mijn proefspel niet anoniem, zoals gebruikelijk. Maar het maakte me zo gespannen dat ik geen kracht en geen hoogte had. Na een sorry ben ik halverwege afgedropen.’ Overbelasting, fysiek of mentaal, is voor veel musici een loerend gevaar. En als overbelasting voor deze beroepsgroep zo’n groot risico kent, wordt het dan niet tijd voor meer preventie?

REPETITIEVE BEWEGINGEN

‘Eigenlijk bedrijven we topsport’, zegt Mascha. ‘Naast onze eigen symfonische programma’s begeleiden we bijvoorbeeld ook operaproducties. Daar zitten soms Wagners tussen van wel vijf uur. De hersteltijd is vaak beperkt, soms heb je de volgende dag alweer een repetitie of concert.’ ‘Die klacht hoor ik vaker’, zegt Laura Kok, orthopedisch chirurg in Tergooi Medisch Centrum in Hilversum. In 2023 begon ze de Muziekpoli, gericht op musici met blessures. ‘Ik ben gespecialiseerd in klachten van schouder, elleboog, hand en pols. Dat heeft deels te maken met mijn verleden. Ik heb niet alleen medicijnen gestudeerd, maar ook altviool aan het conservatorium.’ Cellisten met rugklachten, blazers met een pijnlijke duim, violisten met een tennisarm: allemaal krijgt Kok ze op consult. ‘Meestal zijn het overbelastingsklachten, die ontstaan doordat dezelfde beweging té vaak wordt gemaakt. Soms helpt een ergonomische duimsteun, maar geregeld moet ik toch opereren.’ Zo behandelde Kok de linkerelleboog van Mascha van Sloten. De violiste wilde eindelijk weleens af van de tintelingen, het krachtverlies en de uitvalsverschijnselen. ‘Het hielp enorm dat de chirurg zelf altviool speelt’, zegt Van Sloten. ‘Ze weet hoe je een instrument vasthoudt en wat het betekent om op professioneel niveau te presteren. Bij mij zat het probleem uiteindelijk in een beklemde zenuw. Laura heeft die zenuw vorig jaar verlegd, nu speel ik weer voluit.’

VERBORGEN KWESTIES

Laurens Woudenberg vond in Monica Luijendijk een gespecialiseerde hulpverleenster. Voordat ze haar praktijk Toonkracht oprichtte, speelde Monica als hoorniste in binnen- en buitenland. ‘Ik coach musici die zich persoonlijk willen ontwikkelen', zegt Monica. ‘Bijvoorbeeld als voorbereiding op een proefspel of met de algemene ambitie het beste uit zichzelf te halen. Lang niet iedereen zit diep in de problemen, al ervaren sommige musici dat zelf wel zo.’ Achter stress en faalangst schuilen vaak andere kwesties, meent de coach. ‘Streven naar controle, geen fouten willen maken. Zo had ik een geroutineerde orkestmusicus over wie iedereen tevreden was, maar zelf voelde hij steeds meer stress. Wat bleek? Met het klimmen der jaren was hij minder gaan studeren, en dan nog alleen orkestpartijen. Kortom, hij daagde zichzelf niet meer uit. Intussen werd zijn lichaam ouder en verscheen verderop een lessenaar met een jonge god. Natuurlijk gaf dat spanning.’ Luijendijk ging met hem terug naar de basis. Waarom had hij ooit voor het vak gekozen? Waarom was hij zo bang voor fouten? Hoe kreeg hij weer zin in het ambacht? Haar coaching bestaat niet alleen uit praatsessies. Ze laat mensen altijd muziek spelen om te kijken wat er gebeurt. Ook werkt ze graag met bewustzijnsoefeningen. ‘Hoe voelt je lijf? Gestrest? Ga je daar dood aan? Eh, nee. Moet je er dan bang voor zijn? Misschien niet.’ Hoornist Woudenberg: ‘Mij heeft het enorm geholpen. Monica heeft me geleerd mijn focus te verleggen. Je kunt maar aan één ding tegelijk denken. Dus liever niet: wat als ik straks die ene noot mis in de solo aan het slot van Stravinsky’s Vuurvogel? Maar wel: hoe laat ik boven dat gonzende strijkersbedje mijn hoorn zo klinken dat het lijkt alsof de zon opkomt?’

PERSOONLIJK BUDGET

Sommige orkesten onderkennen het probleem. Zo heeft elke musicus van het Nederlands Philharmonisch een persoonlijk budget, dat kan worden besteed aan een fysiotherapeut of psycholoog. Mascha van Sloten: ‘Onderling wordt er ook over gesproken, we zijn redelijk op de hoogte van elkaars klachten. Er heerst geen taboe meer op het onderwerp, zoals vroeger. Toch blijft het vaak lijmen achteraf. Zo merk ik nog weinig van aanpassingen in de planning van repetities en concerten.’ Laura Kok: ‘Terwijl dat op zichzelf al bijdraagt aan het gevoel van overbelasting. Vreemd genoeg is nergens bijgehouden hoeveel orkestmusici in de loop van de tijd met gezondheidsklachten afhaken. De volhouders behoren echt tot de lucky few. Kennelijk hebben ze de gave handig om te gaan met stress en blessures.’ Komt het aan op preventie, dan kijken musici jaloers naar de sport. Daar is het al decennia volstrekt normaal dat professionals worden omringd door hulpverleners en coaches. Maar gelukkig is er verandering op til, aldus Luijendijk. ‘Ik geef alweer een paar jaar trainingen aan de academisten van het Koninklijk Concertgebouworkest. Dat zijn getalenteerde, jonge musici aan het begin van hun carrière. Zo leren zij van jongs af aan dat preventie erbij hoort.’ Kok ziet ook dat conservatoria meer aandacht geven aan overbelasting. ‘Vroeger had je nog weleens een hoofdvakleraar van de ouderwetse soort. Hard werken, elke blessure was een gebrek aan talent. Zo ontstond een systeem van natuurlijke selectie, met overlevers en afvallers. Tegenwoordig worden er ook vakken gegeven als Gezond Musiceren. Daar was twintig jaar geleden amper aandacht voor.’ Maar voor een duurzame opleiding moeten conservatoria nog verder gaan, vindt Kok. ‘Ze richten zich vooral op het afleveren van een beperkt aantal topmusici. Ik zie liever een opleiding in de breedte. Dat betekent dat je álle studenten toekomstbestendig opleidt, met verplichte scholing over fysiek en mentaal functioneren.’ Luijendijk pleit voor een jaarlijkse apk. ‘Gewoon even met iemand nagaan hoe je ervoor staat. Musiceer je nog altijd ontspannen en gezond? Het zou enorm veel klachten en verzuim schelen. En het speelgeluk bevorderen.’

Onthullend proefschrift

Hoe kwetsbaar orkestmusici zijn, bleek in 2022 uit een proefschrift van Heather Kurzbauer. De Amerikaanse kent het vak van binnenuit: tot de opheffing in 2013 speelde ze viool in de Radio Kamer Filharmonie in Hilversum. Na het gedwongen ontslag hernam ze haar juridische carrière en promoveerde op een studie naar de arbeidsomstandigheden in orkesten. Musici zijn te meegaand, luidt een opmerkelijke conclusie. Dat begint al op het conservatorium, waar de meester vertelt hoe de leerling moet spelen. Bij een orkest is er dan weer een dirigent die zegt hoe alles moet. Extra kwetsbaar zijn de zzp’ers. En er is tegenwoordig veel te doen over grensoverschrijdend gedrag, ook in de muzieksector. Deze uitdaging is recent opgepakt. Zo wijdden de Vereniging van Nederlandse Orkesten en de Kunstenbond dit voorjaar een studiedag aan sociale veiligheid in orkesten.

This article is from: