7 minute read

De magie van de meesters

Drie musici in de bloei van hun muzikale carrière. Ze bespelen een instrument van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds en geven vol overgave hun kennis, ervaring en passie door aan de nieuwe generatie. ‘Natuurlijk hebben we ook een lesboek en leren we noten, maar uitgaan van het individu is cruciaal voor mij.’

  • Tekst: Wieke Ringeling | Fotografie: Sevilay Maria

Adrián Moncada

‘Muziek geeft mij zoveel, die passie probeer ik mijn leerlingen mee te geven. Ik wil een vuurtje aanwakkeren. Ik ga altijd uit van het individu, iedereen is anders en leert op een andere manier. Mijn jongste leerling is 6, de oudste 76. De een wil later professioneel musicus worden, de ander vindt het gewoon fijn om muziek te maken. Het belangrijkste is dat ze een diepe connectie gaan voelen met muziek. Dat begint voor mij door te investeren in hun belevingswereld. Ik laat hen een favoriet nummer uitkiezen en dat pluizen we dan helemaal uit. Waarom vind je het zo goed? Wat doet het met je? Wat hoor je eigenlijk? Kunnen we het anders spelen? Hoe zou je erop dansen? Dat stimuleert niet alleen hun nieuwsgierigheid en creativiteit, het zorgt vooral ook voor plezier en dat is de basis om te leren. Vanuit daar kunnen we dan andere stijlen ontdekken. Zo gaan we bijvoorbeeld van Bruno Mars en Taylor Swift naar Schumann. Natuurlijk hebben we ook een lesboek en leren we noten, maar uitgaan van het individu is cruciaal voor mij. Ik ben een soort cheerleader die hen aanmoedigt om echt te verbinden met de muziek die ze horen en maken.

Dat is een totaal andere ervaring dan ik op mijn achtste had. Mijn pianolerares was erg goed, maar gaf heel strikt les en dat paste niet bij de fase van mijn ontwikkeling. Pas toen ik andere docenten kreeg, kon ik deurtjes openzetten naar andere stijlen of technieken. Toen kwam de passie vanzelf. Of noem het gerust een obsessie. Sinds kort heb ik een vleugel van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds in bruikleen. Ik ben zo gelukkig dat ik op dit mooie instrument mag spelen. Na een paar maanden merk ik al dat ik anders speel, met meer detail. Ik kan mezelf dagen verliezen in het spelen van Bach en me daarna verdiepen in jazz of complexe muziek uit niet-westerse landen. De geweldige Bechstein biedt me alle vrijheid en kansen om mij als musicus te blijven ontwikkelen. Het is als experimenteren in een eigen laboratorium, alleen en samen met andere musici. En het mooie is: ik zie mijn leerlingen ook groeien nu ze op deze prachtige vleugel kunnen spelen.’

Adrián heeft een Bechstein-vleugel uit 1972 van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds in bruikleen.

Emma Breedveld

‘Ik wist op jonge leeftijd al dat ik viool wilde spelen en dat ik onderwijzeres wilde worden. Ik kan me herinneren dat ik vroeger al bedacht wat voor docent ik zou worden. Tijdens vioolles maakte ik mentale notities van wat ik over zou nemen en wat ik anders zou doen. Als je jong begint met vioolspelen, komen er momenten in je leven dat je weer even echt voor de muziek moet kiezen. Je bent bezig een eigen identiteit te ontwikkelen en muziek moet daar een onderdeel van worden. Ik wist dat ik iets met viool wilde, maar wat precies, daar was ik zoekende naar.

Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik door docenten werd ondersteund in die zoektocht, gefocust als ze waren op het volgen van hun eigen methodiek. En ik voelde me niet veilig genoeg mijn eigen missie als musicus te ontdekken. Als docent pak ik dat heel anders aan. Ik wil de juf zijn die iemand heel erg goed viool laat spelen en daarvoor put ik deels uit de lessen die ik heb gehad. Maar ik wil ook de juf zijn die haar leerlingen de liefde voor muziek meegeeft.

Die muziek een uitingsvorm voor hen laat zijn en helpt bij het vinden van hun intrinsieke motivatie. En ik wil met mijn leerlingen community's bouwen. Ik vind het heel belangrijk dat ze samenspelen, elkaar vertrouwen en respecteren, dat ze vriendjes worden. Dat er niet gekeken wordt naar wat de ander kan en jij niet, maar dat ze elkaar stimuleren en dat ze zich veilig voelen.

Muziek is voor mij verbinding maken. Na mijn studie volgde ik masterclasses van vrije musici, zoals Yvri Gitlis, Gilles Apap en Giora Feidman, en toen wist ik waarom ik muziek wilde maken. Hoe zij musiceerden en over muziek spraken, was zo ontzettend inspirerend. Ik vond de bevestiging dat muziek zoveel groter is dan wat een mens kan bevatten: een onuitputtelijke krachtbron die mensen verbindt. Toen ik later bij Sexteto Canyengue van Carel Kraayenhof tango ging spelen kwam alles samen en kon ik me ontwikkelen tot de violist die ik wilde zijn. Een vertolker van emoties, een verhalenverteller. De uiting van emoties bij het tangopubliek is zo direct, daar heb ik als violist heel veel aan en dan raak ik zelf ook snel in vervoering. Daarom speel ik ook ontzettend graag Turkse of Volendamse muziek. Muziek wordt in die gemeenschappen echt samen beleefd, ik voel me dan onderdeel van die hechte community. Het gaat mij niet om de muziekstijl, maar juist om het verbinden en de liefde voor muziek. Als ik dat kan meegeven aan mijn leerlingen en we die visie delen, maakt dat mij ontzettend gelukkig.’

Emma had tot voor kort een anonieme Italiaanse viool van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds in bruikleen.

Karlien Bartels

‘Mijn eerste gevoelsmatige herinnering is dat ik als klein kind de cellosuites van Bach op de achtergrond hoorde. Een enorm warm gevoel gaf me dat. Nog steeds brengt de muziek van Bach een diepe emotie bij me teweeg. Mijn docent grapte weleens dat ik een lijntje met Bach heb, het zit heel diep. De cello die ik bespeel heb ik al achttien jaar in bruikleen. Ik studeerde destijds aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse in Parijs en was echt toe aan een ander instrument. Ik weet nog goed dat ik een telefoontje kreeg van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds met de vraag of ik een Miremont wilde proberen. Mijn grote voorbeeld, cellist Pierre Fournier, speelde ook op een Miremont. Het was een droom die uitkwam. Toch was het geen liefde op het eerste gezicht. De cello zat behoorlijk dicht, ik moest hem echt open spelen. Maar ik hoorde wel direct een enorme kracht en expressie. In Parijs speelde ik kamermuziek met grote musici en in het Orchestre de Paris met gerenommeerde dirigenten. Het is dan cruciaal om een goed instrument te hebben; niet alleen voor je eigen ontwikkeling, maar ook om de eindeloze expressiemogelijkheden van de muziek te ontdekken. Het is uitzonderlijk dat we in Nederland het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds hebben dat zoveel muzikale talenten in verschillende fasen van hun leven ondersteunt met een passend instrument. Lesgeven heeft er bij mij altijd in gezeten. Ik ben van jongs af aan geïnteresseerd in het overbrengen van kennis. Als klein meisje corrigeerde ik mijn broertje al als hij zijn viooltje niet goed vasthield. Het mooie aan lesgeven is dat je mensen de kans geeft muzikaal tot bloei te komen. In Parijs heb ik veel geleerd van Franse cellopedagogen en ik geef ook les in die Franse traditie, die al decennialang hoog aangeschreven staat vanwege de grondige werkwijze. Dezelfde traditie wil ik mijn studenten ook meegeven, dat ze fysiek echt snappen wat ze doen en dat ze zich tegelijkertijd de taal van muziek eigen maken. En dan maakt het niet uit in welke stijl ze zich willen ontwikkelen. Docent zijn zie ik als een verantwoordelijke taak. Het gaat verder dan hen alleen cello leren spelen. Je bouwt een relatie op met je studenten en dat kan alleen als er vertrouwen is. Nog steeds krijg ik soms de vraag van oud-studenten of ik advies kan geven, of ze iets mogen voorspelen of dat ik kom kijken naar een concert. Het is heel bijzonder zo’n band met elkaar te hebben.’

Karlien speelt in het Gauguin Ensemble en is een veelgevraagd solist. Karlien heeft een cello van Claude-Augustin Miremont (Parijs,1882) van het fonds in bruikleen.
This article is from: