3 minute read
De laatste boeren
Waddeneiland Griend is van de vogels. Mensen ontbreken, op twee vogelwachters na in het broedseizoen. Maar dat is niet altijd zo geweest. Tot 1876 was het eiland nog bewoond. Een bijna vergeten familiegeschiedenis ontrafeld.
Advertisement
ijn oma, een echte verhalenverteller, sprak wel eens over familieleden die waren verdronken op Griend. Wie waren deze Friezen, die trachtten hun schapen te redden op dit Waddeneiland dat vroeger een stuk groter was dan nu? Ik benader een tiental musea en instanties, op zoek naar informatie. In een klassieker, getiteld ‘Griend, het vogeleiland in de Waddenzee’, stuit ik op historische aantekeningen, die de verdrinkingsdood van twee mannen beschrijft: “Omstreeks 1875 werd Griend nog bewoond door de familie Haringa van West-Terschelling. Nadat deze familie in het najaar van 1876 naar Terschelling was teruggekeerd, gingen vader en zoon nog eens naar het eiland om het vee op te halen.
In de deur van hun huis in WestTerschelling staat Cornelis Haringa, oudste zoon van Jan Haringa die op Griend omkwam. Links van hem zijn vrouw Neeltje.
Daarbij werden ze overvallen door de storm van 31 januari 1877 en vluchtten op een van de drie kapen die voor de scheepvaart op Griend stonden; juist die kaap brak af en beiden verdronken. Ook het vee kwam om en de lage duinenrij werd vernield.” Volgens de krant Het Vaderland maakte deze verwoestende stormvloed tientallen slachtoffers in Nederland, onder wie dus Jan Haringa, wiens “vaartuigje gedeeltelijk weer is gevonden”. Na dit drama waagde niemand het meer het overspoelde eiland te bewonen.
Bewogen bewoningsgeschiedenis
Zo staan de Haringa’s te boek als de laatste bewoners van Griend. Hiermee komt de eeuwenlange bewoningsgeschiedenis van het eiland ten einde. Die gaat terug tot ver in de middeleeuwen. De nederzetting met een kerk en een kloosterschool regelde de tolheffing op het Vlie. Op 14 december 1287 was het de SintLuciavloed die een einde maakte aan deze havenplaats aan de druk bevaren Vliestroom. Wel bleven de boeren actief op het eiland. Eind zestiende eeuw stonden de ‘Grindsche kazen’ zelfs bekend als de allerbeste van het land. Vanaf de zeventiende eeuw werden er alleen nog schapen en koeien gehoed. In 1873 was het Biem Lap uit Texel die het recht op grasgewas kocht voor het toen forse bedrag van 2.500 gulden – de ondergrond bleef eigendom van het Rijk. Hij vroeg schelpenvisser Jan Haringa de schapen op Griend te hoeden. Het gezin Haringa kreeg zo een beter bestaan. Aan voedsel was op Griend geen gebrek: melk, eieren van broedvogels, vlees van konijnen en vis. In de winter 18761877 verdiende Jan samen met zoon Cornelis nog steeds de kost op Griend, maar stelde hij zijn vrouw Leentje en vier kinderen niet langer bloot aan de grillen van de zee.
Grote stern
Gefascineerd door de geschiedenis van verschillende eigenaren ga ik op zoek naar een nazaat van Biem Lap en stuit op zijn achterkleinzoon met exact dezelfde naam. In 1916 bleken de erven Lap het recht op grasgewas voor 1.000 gulden aan Natuurmonumenten te hebben verkocht. Een jaar later trof de vereniging een regeling met het Rijk om ook de ondergrond te huren. Dankzij acht donateurs kon Natuurmonumenten Lap betalen. Een van hen was de bekende vogelfotograaf Adolphe Burdet. Na een bezoek aan ‘het legendarische eiland Griend’ realiseerden zij zich dat de broedkolonie van de grote stern beschermd moest worden. Als voorwaarde bij hun schenking stelden ze daarom dat het eiland niet meer betreden mocht worden. Nu is Griend via Google Street View toegankelijk voor het grote publiek. Zelf mag ik komend jaar even naar het eiland. Met mijn zus die de naam van weduwe Leentje draagt, neem ik deel aan de jaarlijkse zwerfvuilactie op het vogeleiland. Even zal ik dan mijn gedachten laten gaan over de goede zomers die de laatste bewoners op Griend beleefden.