1 minute read

Eric Vloeimans bomenman

Eric Vloeimans ‘In stilte melodietjes maken’

Trompettist Eric Vloeimans maakte de muziek voor de film Wild Port of Europe. Als het om muziekgenres gaat, laat hij zich niet in een hokje duwen. Maar zijn natuurliefde gaat vooral uit naar bomen.

Advertisement

“Ik woonde lange tijd in Rotterdam. Maar ik wilde altijd al een huisje in een bos hebben. Toen mijn vrouw en ik dat huisje vonden, brak corona uit. Concerten gingen niet meer door. Ik heb toen een half jaar bij ons nieuwe huisje in het bos gewerkt, het was nogal verwilderd. Je moet soms ingrijpen. Bomen en struiken weghalen om andere meer ruimte te geven om te groeien. En nu buitelen de eekhoorntjes en de vogeltjes over elkaar heen. Ik heb daar veel muziek gemaakt voor Wild Port of Europe, een film over de dieren in de haven van Rotterdam en Moerdijk. In alle rust kon ik melodietjes maken bij een egelnest en een biddende torenvalk. Het gevoel dat ik daarbij had, wilde ik tot uitdrukking brengen. De komende tijd spelen we de muziek nog in verschillende theaters. In die tijd ontdekten we ook hoe mooi Oost-Nederland is. Er is meer rust, de mensen groeten elkaar. We besloten daarom helemaal uit Rotterdam te vertrekken en wonen nu in Doesburg. Dichtbij de Veluwezoom, de IJssel, de Achterhoek. Het is allemaal even mooi. Wandelen in het bos is voor mij een uitlaatklep, het is helend. De stilte in het bos heeft ook iets magisch, net als in de muziek. Stiltes tussen de noten bepalen gedeeltelijk de muziek. Ik hou enorm van bomen. Zo’n beukenbos waar we nu in lopen, is voor mij puur natuur, oer. Het kan groeien zonder dat wij ons ermee bemoeien, en het kan zijn wat het is. Ik begrijp niet dat mensen een hekel aan bomen kunnen hebben en klagen over vallende bladeren of vogelpoep op de auto. Het raakt me dan ook dat we niet zien dat we zelf natuur zijn, dat we er onderdeel van zijn. We dragen allemaal verantwoording voor de aarde. We kunnen het nog ten goede keren, we kunnen nog zoveel doen. Lieve mensen, alsjeblieft, laat de natuur z’n gang gaan.”

This article is from: