nederlands auschwitz comité
september
maandblad nr. 9 secr. r. cheval, volkerakstraat
bankrek.: amsterdamsche bank van. baexlestraat amsterdam z.
Proces van toen en nu
GETUIGEN SCHULDIG? Het is alweer een kwartaal geleden, dat de advocaten der slachtoffers, de „Nebenklager" uit West- en Oost-Duitsland, aandrongen op het overbrengen van het proces naar de plek van de misdaad, het onzalige kamp zelf. Zowel dc Poolse regering als die van de DDR hebben alle medewerking toegezegd. Een aantal verdachten was tegen. Zij treden graag nog in de rechtszaal als heer en meester op, als waren zij de getuigen en dezen, die vaak als door een wonder aan hun klauwen zijn ontsnapt, de eigenlijke schuldigen. Niet alleen hun raadslieden, zelfs de president gaat hierin met hen mee- hij moedigde een apotheker uit Krakau aan de (niet ter zake doende) vraag te be-
26'
arnsterdam-z., postgiro 29 30 87
uschwitz v e r j a a r d ? Nooit! ,.Nooit meer oorlog, nooit meer fascisme, nooit meer Auschwitz!" Dit kan men in geheel Duitsland lezen in deze nazomer, waarin het uitbreken van twee wereldoorlogen aan de orde was. Wij leven inderdaad een halve eeuw na het begin van de eerste en alweer een kwart eeuw na dat van de tweede wereldoorlog, waarop evenwel nog steeds geen vrede is gevolgd en waarvan wij de naen doorwerking gedurig ondergaan. Ons comité, ons blad, dc levensomstandigheden van de meesten onzer lezers zijn zelf deel van de oorlogsgevolgen. Feu belangrijk element van de nasleep van de oorlog en van de oproep in de aanhef is het proces tegen een twintigtal (van de 5000!) S.S.-ers, die Auschwitz tot Auschwitz maakten. Men zou zich echter vergissen door in het proces te Frankfort alleen de afwikkeling van een stuk verleden te zien. ITet fascisme, dat er door gebrandmerkt moet worden, is niet dood: men zie slechts de geschonden Joodse graven en de hakenkruisen tijdens het proces te Frankfort zelf. De beklaagden zijn precies dezelfde nazi's als voorheen en tonen geen glimp van berouw of maar spijt. Zij vinden morele steun zowel bij hun verdedigers, die kennelijk in hen vaak minder de cliënt dan de geestverwant zien (sommigen velden zelf doodvonnissen in Hitlors naam), als bij een weifelende of veel zwijgende pers en bij een deel der openbare mening. En dan laten wij de voor 80 procent uit oudnazi's bestaande rechterlijke macht der Bondsrepubliek nu maar rusten . . . Ook de hoogst gewichtige vraag naar de betekenis van deze verdachten binnen de helse nazi-machine kan hier buiten beschouwing blijven: zij voerden allen de „Endlösung" uit, als handlangers van de dood. Zij zijn het visitekaartje van het fascisme. Nog steeds.
1964
antwoorden of hij aan het verzet te Auschwitz had deelgenomen met de woorden: „Dat kunt U zonder gevaar doen, het zal U met belasten"! Men zou deze magistraat cn zijn niet geringe aanhang de woorden van zijn procureur-generaal Dr. Fritz Bauer willen voorhouden: „Alleen het verzet in Europa heeft tijdens de twaalfjarige naziheerschappij in Europa het menselijke behoed." De president, dr. Hofmcyer, die bij de arts Bejlin meende te moeten informeren of Broad, de schrik van het Zigcuncrlager, een „rechtvaardig mens" was, hoorde zich door deze getuige toevoegen: „Een S.S.-man in Auschwitz rechtvaardig? Dan had hij daar toch niet kunnen zijn." Een bevestiging van de verklaring van de laatste Lageralteste en leider van het verzet in Auschwitz, de Weense Hofrat Hcinrich Dörrmayer: „Als er maar één bij was geweest, die geen moordenaar was, dan hadden wij dat geweten." Eigenlijk zijn de getuigen alleen al door hun bestaan volgens hun beulen schuldig. Auschwitz was immers de volmaakte misdaad dicht genaderd; de moordenaars hadden ruimschoots de kans gehad en gebruikt om ooggetuigen tezamen met bewijsstukken als registers, crematoria enz. te laten verdwijnen. Zij profiteren van het normale, formele strafrecht, dat doet alsof het hier om een gewone, in de wet genoemde misdaad gaat en tonen zich oprecht verbaasd, als een — één! — van miljoenen ten dode gedoemden in levenden lijve voor hen verschijnt. „Mijnheer de voorzitter, dat is onmogelijk! Ik heb nog nooit beleefd, dat iemand, die naar Birkenau was gestuurd, is teruggekomen," riep de ^ e r pleger' Klehr opgewonden uit. Hij bevestigde daarmee, wat al zijn medeverdachten blijven ontkennen en wij maar al te goed weten: overbrengen" naar Birkenau beduidde de gaskamer. De levende (en nauwelijks voormalige) S.S.-ers zijn lammeren. Als hun slachtoffers het niet gedaan hebben — wilde de advocaat en Hitlerrechter Stolting niet een getuige laten arresteren ? — dan een van hun eigen dode, meestal t e rechtgestelde, kompanen, zoals de Gestapochcf Grabner, die te Wenen door de bovengenoemde dr. Dürrmayer is opgespoord en verhoord. Uit Grabners schriftelijke verklaring blijkt, dat kampcommandant Hoess en zijn adjudant Mulka steeds dc .Reichsführer S.S/ Himmler begeleidden, als deze in het kamp naar het afranselen van vrouwelijke gevangenen kwam kijken . . . Grabner, Hoess en Himmler zijn dood, maar Mulka is de hoofdverdachte te Frankfort en hield hrj hoog en bij laag vol,
AUSCHWITZ-MONUMENT Het monument bij de crematoria van Birkenau, waarvoor het ontwerp door een internationale jury was aanvaard en waarvoor het International Comité Monument te Auschwitz vele, maar nog niet voldoende gelden had ingezameld, zal er komen. De Poolse Raad voor behoud van monumenten van strijd cn martelaarschap, die al tal van martelplaatsen in stand gehouden en monumenten opgericht heeft, verleent hierbij hulp. De voorzitter van het IA K., prof. Robert Waitz te Straatsburg, heeft dc voorzitter van de raad, minister Wieczorek (ook een oud-gevangene) namens alle oud'Auschivitzers dank gezegd. De bijdrage van de Raad alleen al voor het conserveren en waar nodig restaureren van de terreinen enz. van Auschwitz en Birkenau, die in Polen als nationale en internationale gedenkplaatsen gelden beloopt meer dan vier miljoen gulden. De eerste steen voor het monument zal worden gelegd bij de 20ste herdenking van de bevrijding van Auschwitz, begin 1964, De inzameling gaat voort: bijdragen t.n.v. Nederlands Comité Monument tc Auschwitz, postrekening 157 000. dat hrj, de tweede man in het vernietigingskamp, daar nooit een voet heeft gezet en niet wist wat er gebeurde. De heren verdachten, velen in volle vrijheid — soms vliegt er een even naar zijn woonplaats! — staan in voortdurend contact met elkaar en krijgen steun van ook al getuigende S.S.-broeders met o zo zwakke geheugens. Maar de verdediging waagt het zelfs het Int. Auschwitz Comité als . . . ongeloofwaardig aan te vallen! De secretaris-generaal Thadcus Holuj, een bekend schrijver, die lang klerk in de ziekenbarak is geweest, heeft immers verklaard, dat hij vaak dodenlijsten heeft moeten uittikken, terwijl de betreffenden nog in leven waren. De S.S. Het de schrijfmachines nog voor de lijkenovens werken. Dat was het systeem. De Frankforter rechters zoeken slechts naar persoonlijke incidenten, aparte gevallen en, als het niet als hoon en lijkenschennis klinkt, naar „excessen". Men kan het eens zijn met een zeer le-
Vervolg
op pag.
3