Visies op modern infra-ondernemerschap

Page 1

ONGEBAANDE WEGEN

visies op modern infra-ondernemerschap


Colofon Uitgave: MKB Infra, www.mkb-infra.nl, tel: (0318) 54 49 05 Copyright Š 2014 MKB Infra, Veenendaal Tekst en vormgeving: Arie Grevers (atotz communicatie) Fotografie: Kees Stuip Fotografie Productie: Benny Lammers (lammersDtp)


Voorwoord Wie heeft tegenwoordig nog tijd boeken te lezen, zelfs als het maar een heel klein boekje is? Iedere auteur of uitgever zal natuurlijk zeggen dat zijn of haar boek uniek is en heel bijzonder en dat die twee eigenschappen meer dan voldoende zijn om een uitgave te rechtvaardigen. Ook ik ontkom er dus niet aan te benadrukken hoe waardevol de uitgave is die u nu in handen hebt. MKB Infra, de brancheorganisatie van ondernemers in de grond-, weg- en waterbouw die in 2006 het licht zag, nam enkele jaren na haar geboorte het initiatief aansluiting te zoeken bij de wereld van de wetenschap, opdrachtgevers, politiek en ingenieursbureaus. Niet door een gesprek hier en een kennismaking daar, maar door een aantal prominenten te vragen zitting te nemen in een adviesraad die de leden van MKB Infra op alle mogelijke manieren ondersteunt in hun zoektocht naar nieuwe kansen en mogelijkheden. We hebben vier zeer inspirerende en gepassioneerde experts gevonden, allen acterend op sleutelposities, waardoor ze in staat zijn om op persoonlijke titel en dus niet gehinderd door protocollen ons met hun kennis en inzichten te verrijken. Het is typisch zo’n boekje

dat je in één keer uitleest, omdat de heren snaren raken, die reiken tot in het hart van onze bedrijfsvoering. Daan Stuit, voorzitter MKB Infra


Kennis delen Denk globaal, acteer lokaal, werk samen en houd de eindgebruiker in het vizier. De slimme mkb-ondernemer ent zijn beleid op deze uitgangspunten. Aldus Hubert Habib, directeur Grontmij. Hubert Habib behaalde te Parijs zijn titel MSc Civiele Techniek aan Ecole Nationale des Ponts et ChaussÊes. Hij is project­ manager geweest op tal van spraakmakende internationale projecten en is lid van vele adviesraden, waaronder die van MKB Infra. In 1995 gaat hij aan de slag bij de Grontmij Groep, waar hij sinds 2012 directeur Transportation en Asset Management is.


‘Ons advies- en ingenieursbureau is ook een mkb-bedrijf,’ zegt Hubert Habib. Maar de Grontmij Groep is toch een onderneming, die wereldwijd 7000 mensen op de loonlijst heeft staan? Daarbij denk je niet onmiddellijk aan een bedrijf uit het midden- en kleine segment. Wat bedoelt Habib? ‘Bij elk project waarvoor wij gevraagd worden, zijn we met een team betrokken dat beslist niet groter is dan het managementteam van een gemiddeld mkb-bedrijf. Dat team verdiept zich behalve in de feitelijke opdracht, ook in omgevingsfactoren en de lokale bouwcultuur. En waar nodig zoeken we partners die de lacunes in onze kennis opvullen. Bijvoorbeeld bedrijven die goed zijn ingevoerd in de lokale netwerken. Want er zijn beïnvloeders die niets met de financiering van het project te maken hebben, maar als ze dwarsliggen, kan een project op de tocht komen te staan of op zijn minst vertraagd worden. Sociale engineering – hoe krijg je een project geaccepteerd door de samenleving – is tegenwoordig misschien wel belangrijker dan technische engineering.

De opgaven van vandaag zijn complex. Die complexiteit gaan onze projectteams te lijf met vergaarde ‘wereldkennis’ en partners. Samen met hen kunnen we opdrachtgevers op maat bedienen en zijn we in staat hen te begeleiden in de complexe processen bij de totstandkoming van projecten.’ Ook de uitvoerende aannemers staan in deze tijd voor complexe uitvragen, zegt Habib. Even een prijs maken op basis van een volledig uitgewerkt bestek en tekening komt nog wel voor, maar wordt een zeldzaamheid. ‘Als je de complexiteit van de eigentijds uitvragen niet begrijpt, veroordeel je jezelf tot de uitvoering van werken, die onder een raw-bestek van de hand gaan. Dat lijkt voor sommige bedrijven misschien veilig, maar dat is het op den duur zeker niet, want op een enkele uitzondering na zullen in de toekomst verreweg de meeste werken onder een geïntegreerd contract uitgevoerd worden. De klant wil via one stop shopping integrale oplossingen voor zijn wensen. Vaak weet de klant niet eens wat hij precies wil en verwacht hij, dat je hem bijstaat in de zoektocht naar de juiste oplossing.

‘Partnership, beheer van de raakvlakken, omgevings­ management en communicatie’


Daarvoor moet je door zijn bril kunnen kijken en – als daar sprake van is – de eindgebruiker in het vizier houden. Wees proactief en anticipeer op de uitdagingen van de toekomst. De onderhouds- en gebruikskosten, bijvoorbeeld, gaan bepalend worden voor de gunning van werken. Verdiep je in de levenscyclus van het object. Haal er een partij bij die alles weet van materialengedrag of van financieringsconcepten. Als je twintig jaren geleden een wasmachine kocht, kreeg je vijf jaren onderhoud gratis. Als je nu een onderhoudscontract voor tien jaren tekent, mag je de wasmachine gratis meenemen. Dat is toch iets om over na te denken. Ook als je uitsluitend onderaannemer wilt zijn, moet je op zijn minst weten hoe je moet acteren in complexe processen. Ben je in staat een reële risicoanalyse te maken? Kun je omgaan met projectbeheerssystemen? Je kunt alleen sterk zijn in een niche, als je ook de raakvlakken van die niche begrijpt. Als de wereld om je heen inmiddels denkt in krachtige lijm en jij bent nog steeds uitsluitend gespecialiseerd in schroeven, dan hebben ze jou niet meer nodig.

‘Europese opdrachtgevers zitten met smart te wachten op mkb-allianties’

Een ondernemer prijst zichzelf uit de markt als hij of zij de uitdaging van de complexiteit niet aangaat.’ En die uitdaging ga je volgens Habib aan door de ontwikkelingen op terrein van aanbestedingen op de voet te volgen en door in te schrijven bij uitvragen onder innovatieve contractvormen, want van de praktijk leer je het meest. Maar waar haal je de overall kennis vandaan om in te spelen op de uitdagingen? ‘Houd contact met universiteiten, hogescholen en kennis­ instellingen. Haal jonge, ambitieuze mensen naar je bedrijf en bezoek congressen. Wissel kennis uit met collega’s en steek je licht eens op bij aanpalende disciplines. Kortom, wees nieuwsgierig en durf je kennis te delen. Tot mijn verbazing echter zie ik nog weinig aannemers uit het mkb-segment – niet als gast en niet als spreker – op de congressen die ertoe doen, terwijl er toch voldoende ideeën leven. Maar mkb-aannemers willen die ideeën graag afschermen en voor zichzelf houden. Dat was vroeger misschien zinvol, want met dat ene goede idee of die bijzondere uitvinding


kon je het verschil maken bij aanbestedingen. Maar als je jouw inzichten deelt op de aangewezen platforms, dan zien in één klap vele opdrachtgevers en potentiele partners dat jij een bedrijf bent van deze tijd, die kennis deelt en bereid is samen te werken om de beste waarde te verschaffen, best value procurement. Door te delen en samen te werken kom je in deze tijd veel verder dan door de kaarten tegen de borst te houden.’

zijn ze immers verankerd in lokale en regionale netwerken. Het is alleen zaak om de kunst van het communiceren versneld op een hoger niveau te brengen. De kansen voor het mkb-segment zijn enorm, want overal in Europa zitten de opdrachtgevers op hen te wachten. Zij zien allang dat samenwerkende mkb-aannemers een aanwinst zijn op een markt, waar nu nog de grote concerns domineren. Allianties van kleine tot middelgrote ondernemingen zijn goed voor innovatie en competitie. Vier keer 25% is meer dan 100%.’

Het behoort vanzelfsprekend te zijn dat de technisch kennis perfect moet zijn en dat de afspraken nagekomen dienen te worden. Daar hoef je het eigenlijk niet eens over te hebben, meent Habib. ‘Technisch vákmanschap, interactie en communicatie met de omgeving, daar draait alles om. Proactief communiceren met opdrachtgevers, overheden, natuurbeheerders, waterschappen, omwonenden, met belangengroepen en in het bijzonder communiceren met de partners die samen met jou het werk uitvoeren. Daar gaat het om en daar schuilt ook de kracht van het mkb. Want eigenlijk zijn deze bedrijven daar erg goed in. Van oudsher

Ben je in staat een reële risicoanalyse te maken? Kun je omgaan met projectbeheerssystemen?

oreet dui. Nul lam feugi­ at, met us id vanatus


Kansen creëren VVD-parlementariër Erik Ziengs ontleent zijn inzichten aan praktijkervaring en aan contacten met ondernemers. Bijvoorbeeld: betrek medewerkers, wees onderscheidend en zoek nieuwe wegen samen met andere ondernemers. Erik Ziengs was 22 jaren – tot 2010 – directeur van zijn eigen Drentse onderneming De Waard Sport en Reklame. Altijd al is hij een actieve VVD-er geweest, die pal staat voor de belangen van de mkb’er. De successen in de gemeenteraad van Assen en voor de afdeling Drenthe brachten hem in de Tweede Kamerfractie van zijn partij. Ook steunt hij zijn vrouw Mieke bij de aansturing van haar kapperszaak.


Ziengs definieert een typische mkb-ondernemer als een baas met tien tot dertig medewerkers, die hij persoonlijk kent. Ziengs: ‘Ze dragen de economie, zorgen voor lokale en regionale werkgelegenheid en steunen de plaatselijke verenigingen. En natuurlijk willen ze er zelf ook wijzer van worden. Dit zijn de ondernemers voor wie ik me met ziel en zaligheid inzet. Neem de discussie over een half jaar doorbetalen na ontslag. Gelukkig hebben we dat kunnen afwenden. Want, als mkb-ondernemers het moeilijk hebben, zie je toch vaak dat er eerst lange tijd ingeteerd wordt op het eigen vermogen, voordat er ontslagen vallen. Ondernemers moeten hun eigen boontjes doppen, daar zijn ze ondernemer voor. Maar je kunt ze niet straffen door aan hen een soort ‘boete’ op te leggen als ze ten einde raad mensen moeten ontslaan.’ Die groep, die zo belangrijk is voor de economie, verdient kansen en een belangrijke plaats in de politieke afwegingen, vindt Erik Ziengs. Hij voegt de daad bij het woord en wordt actief in lokale en provinciale gremia van de VVD om in 2010 toe te treden tot de fractie van de Tweede Kamer. De

‘Transparantie is van deze tijd’

oud-ondernemer ontpopt zich in het parlement als bevlogen pleitbezorger van mkb-zaken. Hij viel middenin de discussie over de Aanbestedingswet. Ziengs: ‘Ik heb toen in de aanloop naar de wet een amendement ingediend waardoor zelfverklaring afdoende is als men niet over alle certificaten beschikt om mee te dingen naar overheidsopdrachten. Dan moet je denken aan keurmerken en certificaten over dierenwelzijn, milieu en gebaseerd op sociale overwegingen. Het behalen van die certificaten is tijdrovend en voor een gemiddelde mkb-ondernemer een enorme belasting. Maar als je ze niet hebt, kun je niet inschrijven op overheidsopdrachten. Dankzij het amendement hebben ze nu de mogelijkheid om op een eigen en innovatieve wijze een gelijkwaardige invulling te geven aan de aanbestedingseisen. En later heb ik samen met Carola Schouten van de CU het amendement ingediend om de proportionaliteitsgids deel te laten uitmaken van de Aanbestedingswet.’ Nu de Aanbestedingswet van kracht is, wil Ziengs de uitwerking in de praktijk op gezette tijden toetsen. Ziengs: ‘In


het verleden is herhaaldelijk bewezen dat een wet anders uit kan pakken dan voorzien. Dit zag je bijvoorbeeld bij de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). Een akkerbouwer zou elke keer een klic-melding moeten doen, als hij zijn ploeg in de grond zet. Dat is natuurlijk absurd. Om maar aan te geven: als politicus hoop je een probleem op te lossen, maar regelgeving maakt de praktijk soms alleen maar complexer. Daarom ben ik voortdurend in gesprek met bedrijven en geloof ik in terugkoppeling en kruisbestuiving. Ik juich de monitoring van de Aanbestedingswet die MKB­­Infra nu halfjaarlijks doorvoert, van harte toe, want er kan nog wel wat verbeterd worden. Het is bijvoorbeeld nog moeilijk om met meerdere mkb-bedrijven een alliantie te vormen en mee te doen bij overheidsaanbestedingen, omdat elk bedrijf afzonderlijk over de gevraagde ervaringen moet kunnen beschikken. Ook op zulke punten kun je als politicus misschien net het verschil maken. De doelstelling was per slot van ­rekening, dat overheidsaanbestedingen toegankelijker zouden worden voor kleine en middelgrote ondernemers.’

‘Wees niet te bescheiden over je kwaliteiten’

Welke punten wil Ziengs in zijn hoedanigheid als lid van de adviesraad onder de aandacht brengen van de leden van MKB Infra? Ziengs: ‘Laat ik dat vertellen door te beginnen met een verhaal over de kapperszaak van mijn vrouw, een klein en overzichtelijk bedrijf met negen medewerkers. Loonkosten vormen veruit de grootste variabele kostenpost. In een tijd dat de zaken niet goed liepen heeft mijn vrouw alle medewerkers bij elkaar geroepen om samen te brainstormen over de toekomst. Ze legde alle cijfers op tafel, waardoor de kapsters konden begrijpen waarom verandering noodzakelijk was. Doorgaan als reguliere kapperszaak zou onherroepelijk leiden tot verdere achteruitgang en dus tot ontslagen. Dat wilde niemand en in gezamenlijk overleg is er toen gekozen voor een koers van vernieuwing met een breder pakket diensten. Zo kan de klant een hoofdmassage krijgen en organiseert mijn vrouw in samenwerking met andere ondernemers uit de straat regelmatig een ‘ladies night’, waardoor ze binding creëert met klanten.’


‘Ik denk dat mkb bouwondernemers op drie punten lering kunnen trekken uit dit verhaal. Punt één: als het slecht gaat met een bedrijf, doet de ondernemer er goed aan de medewerkers te informeren en te betrekken. Ik denk, dat het sowieso van deze tijd is transparant te zijn richting personeelsleden over de prestaties van de gezamenlijke inspan­ ningen. Daar zit natuurlijk niet elke medewerker op te wachten, maar het is al erg belangrijk de mogelijkheid te bieden mee te denken over het bedrijfsbeleid. Degenen die begrijpen waarom 5 uur ook half 6 kan worden als dat eens een keertje moet, vormen de basis van het bedrijf. Een tweede punt is de noodzaak tot onderscheiden en innovatie. Elke ondernemer die denkt dat hij op dezelfde wijze een bedrijf kan voeren als dertig jaar geleden, zal verdwijnen. De jaren voor de crisis waren gouden tijden voor de bouw en infra, waardoor er nauwelijks een prikkel voor innovatie was. Uit ervaring weet ik, dat een ondernemer het beste presteert als hij honger heeft. Je ziet de laatste jaren dan ook talloze vernieuwende initiatieven, waardoor nieuwe kansen ge­ creëerd worden.

‘Belangrijk: continu de werking van wetten toetsen’

Punt drie: het is zinvol om bij elkaar over de schutting te kijken en kennis te delen. In deze tijd moet je samenwerken en – heel belangrijk – elkaar wat gunnen. Hierbij hoort ook, dat je laat zien wat je kunt. Ik kom uit Noord-Nederland, waar de ondernemers bescheiden zijn van karakter. Ik sta er soms van versteld hoeveel ze in huis hebben en hoe weinig ze daarmee naar buiten treden. Durf je verhaal neer te zetten bij collega’s en stimuleer elkaar met ideeën. Een branche­organisatie kan hiervoor vanuit de netwerkfunctie een prachtig platform bieden.’


Kennis Het Lorem kanIpsis delen anders De Denk meeste globaal, plannen acteersit voor lokaal, Lorem ipsum dolor amet, vernieuwing zijnhoud oudede wijn werk samen en consectetur adipiscing elit. in nieuwe zakken. Dat eindgebruiker in het vizier. schrijft hij in zijn boeken, De slimme mkb-ondernemer Donec bibendum rutrum in krantenartikelen en die ent zijn beleid op deze boodschap houdt professor arcu, nec consequat ligula uitgangspunten. Hennes de Ridder ook de Aldus congueHubert et.van UtHabib, euismod achterban MKB Infravehi directeur Grontmij. voor. Hennes de Ridder aanvaardde in 1995 na 21 jaren projectleider te zijn geweest bij HBG het hoogleraarschap aan de Technische Universiteit van Delft. Eerst als voltijds professor Design en Engineering, faculteit Civiele Techniek; later als hoogleraar Integraal Ontwerpen. Sinds 2012 richt hij zich geheel op het in 1999 opgerichte adviesbureau De Ridder Consult BV.


‘De bouwkolom is de laatste ambachtelijk werkende productiesector die we kennen. Alsof je een smid vraagt om een kar in elkaar te zetten op grond van een tekeningetje dat je de avond ervoor aan de keukentafel samen met je kinderen gemaakt hebt …. Denk je nou echt, dat KLM samen met Boeing een vliegtuig gaat bouwen? …. Alsof een luierfabrikant samen met de ouders een luier ontwikkelen voor hun baby’s …. Ga jij maar eens met een tekening naar de BMW-fabriek en laat daar maar eens een auto bouwen. Wat denk je dat dat kost? In de bouw betaal je gewoon vijf keer te veel.’ Hennes de Ridder bedient zich graag van de vergelijking om te zeggen dat het allemaal anders moet en vooral ook kan in de bouw en infra. Maar gebeurt er dan helemaal niks? Er lopen toch tal van vernieuwingstrajecten in de bouw. Neem de initiatieven als meer aandacht voor ketensamenwerking, lean bouwen, prestatie- en geïntegreerde contracten, emvi-aanbiedingen, innovatieve contracten, enzovoort. ‘Al die innovaties, het zijn de nieuwe kleren van de keizer.

Want er verandert helemaal niets. De opdrachtgever blijft de prestaties bepalen en zegt nog steeds hoe hij het hebben wil en onder de streep heeft de laagste prijsaanbieder de twijfelachtige eer het project te mogen uitvoeren. In de bouw zit proceskennis nog steeds bij gefragmenteerde spelers, daar waar in de gewone wereld de kennis, zoals het hoort, in de producten zit. Daar zit het grote verschil en kan de verbetering gerealiseerd worden. Laten we zo snel mogelijk stoppen met het vernieuwen van een sector die de houdbaarheidsdatum al ver overschreden heeft.’ De Ridder vindt, dat het mkb – ook de gww-bedrijven – zijn macht moet aanwenden om een andere uitvraag te bewerkstelligen. ‘Ze zijn met z’n allen verreweg de grootste werkgever van Nederland. Dus macht hebben ze. Toch mis ik het lef om eens stevig aan de bel te trekken bij de opdrachtgever. Die mkb-steun heb ik ook gemist toen ik bij Prorail een andere uitvraag heb bepleit voor het ondertunnelen van de gelijkvloerse spoorkruisingen. Het ging over minstens 1000 tunneltjes. Ik adviseerde ze een com-

‘Concurreren op producten in plaats van op de laagste prijs’


petitie te organiseren waarmee de producenten hun eigen standaardmodel zouden ontwikkelen met verschillende ­ ­gestandaardiseerde typen, omdat elk tunneltje weer ­anders is (grond, grondwater, hoogte, etc). Dan kan Prorail die­ ­modellen goedkeuren en kunnen de gemeenten g­ oedkoop een gat in de dijk kopen waar ze vervolgens zelf hun aansluitingen op kunnen laten maken. Samen met de drie beste aanbieders gaat Prorail met de variabele standaardtunnels de markt op. De gemeenten kunnen kiezen. Prorail verkoopt aan de gemeenten een gat in de spoordijk en controleert steekproefsgewijs de kwaliteit van de gestandaardiseerde tunnels. Het idee heb ik samen met een enthousiast team compleet uitgewerkt. En toen… heb ik er ineens nooit meer iets over gehoord. Alle deuren waren plotseling gesloten. Nu gaat het weer zoals altijd en wordt elke tunnel apart gespecificeerd en op de oude manier in de markt gezet. De grote jongens zitten weer fijn aan boord zonder enige vorm van serieus te nemen competitie. Een project van 15 miljard euro weg en vooral ook weg voor het mkb.’

‘Elke infra-ondernemer kan een standaardspoortunnel bouwen’

‘In de bouw doen ze alles net andersom als in de gewone mensenwereld. Ik vind dat raar. We kunnen toch niet allemaal een fabriek gaan bouwen, zeggen de traditionele bouwers? Hoeft ook niet. Die fabrieken zijn er al bij de toeleveranciers. De bouwers hoeven slechts een virtuele fabriek te maken die neerkomt op enerzijds een digitaal kennismodel, waarin het complete gedrag als gevolg van alle denkbare omgevingsomstandigheden zit en anderzijds een gestandaardiseerde assemblagemethode op de bouwplaats. Complete bouwwerken maak je niet in een fabriek. Dus de toekomstige bouwer biedt digitaal zijn prachtige, hoogwaardige product aan. Je kunt nu nog nergens een viaduct of een gebouw kopen. In de Gouden Gids kom ik alleen beroepen tegen. Als je een kunstwerk wilt kopen, vindt je alleen galeries, geen aanbieders van viaducten of bruggen. Er is niemand te vinden die een gebouw aanbiedt, ja, hooguit een tuinhuisje dat aangeboden wordt door een tuincentrum. We moeten af van die traditionele situatie, waarin we te kampen hebben met 10 miljard euro aan – en nog steeds stijgende – faalkosten die in de zakken van de zogenaamde vernieuwers verdwijnen.’


Juist het mkb-segment in de bouw kan een omwenteling in het denken bewerkstelligen, meent De Ridder. Daaruit haalt De Ridder een deel van zijn motivatie voor zijn adviesraadschap MKB Infra. ‘De mkb-brancheverenigingen kunnen een voortrekkersrol vervullen. In plaats van voortdurend te praten over het verdwijnen van het vakmanschap, zouden ze hun leden kunnen aansporen om meer geïntegreerd digitaal te bouwen om daar met personeel dat wel te krijgen is, producten te maken. Dat is heel wat anders dan een vijfdimensionaal procesgericht BIM, dat alleen aan clashcontrol doet. En dan ga je niet op de laagste prijs concurreren, maar op de ­output en prijsverhouding van de producten die je aanbiedt.’ De Ridder is niet het type criticaster dat alleen maar mooie boekjes schrijft (o.m. Living Building en LEGOlisering van de bouw) en dat staat te roeptoeteren langs de zijlijn. Nee, hij toetst zijn ideeën ook graag aan de praktijk en daarmee haalt hij regelmatig de krant. Onlangs nog met een plan voor de verbouwing van het stadion van Feijenoord.

‘Mkb-bedrijven moeten een andere uitvraag afdwingen’

‘Ik was geschokt door de kosten die bij de diverse plannen schommelen tussen de 200 en 350 miljoen euro met een zogenaamd dbfmo-contract. Wat een aanbodgeweld voor een club die net uit zijn schuld is en nauwelijks spelers kan vasthouden! Feyenoord gaat nu de komende 30 jaar, elke dag, 40.000 euro financieringskosten betalen voor een stadion dat eens per 10 jaar uitverkocht is. Ik heb toen ­samen met architect Crouwel en bouwer Van Wijnen en plan gepresenteerd op basis van mijn LEGO-principes, dus fijnkorrelig, op het niveau van knooppunten en verbindingen. Kosten 80 miljoen. We verlagen het bestaande veld met vier meter en brengen in de onderste ring, dus pal aan het veld, business units en andere voorzieningen aan. In een ‘Saturnusring’ rond de Kuip komen de voorzieningen voor de huidige bovenste ring. Daarmee zou het mooiste stadion van Nederland ook de grootste worden. Helaas is de voorkeur gegeven aan een ander plan.’

oreet dui. Nul lam feugi­ at, met us id vanatus


Definitief veranderd Opdrachtgevers hebben zich door de crisis versneld geprofessionaliseerd. De infra-aannemer die denkt dat hij anno 2014 zijn portefeuille kan vullen via raw-­bestekken, komt bedrogen uit. Aldus Arnoud van Vliet. Arnoud van Vliet studeerde politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn carrière echter heeft zich ontwikkeld in bestuurlijke kringen van diverse organisaties. Behalve lid van de adviesraad MKB Infra, is hij ondermeer lid van de stuurgroepen Pianoo en het Opdrachtgevers Forum in de bouw. Sinds 2008 is hij secretaris/directeur van Waterschap Hollandse Delta.


Drie miljoen euro heeft waterschap Hollandse Delta uitgetrokken om de komende twee jaren de medewerkers te leren omgaan met integrale contracten. Deze investering schetst de trend die Arnoud van Vliet ook waarneemt bij andere grote publieke opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, ProRail, gemeenten en corporaties. ‘Ze zijn allemaal bezig slagen te maken in professionalisering. Sinds het begin van de crisis in 2008 is het snel gegaan. Ik zeg niet dat de professionaliseringsslag veroorzaakt is door de crisis, want ook los van de crisis zou er wel verandering gekomen zijn in de houding van de publieke opdrachtgevers. Maar de recessie heeft het proces versneld door de noodzaak van bezuiniging. De publieke opdrachtgever van nu is een andere dan in 2008. Het is een zelfbewuste opdrachtgever geworden die niet zonder slag of stoot een prijsstijging zal accepteren. Dus wie denkt, dat hij zijn aanbieding met 10 tot 15 procent kan verhogen als de crisis voorbij is, heeft het mis. Verder is het een opdrachtgever geworden die van opdrachtnemers verwacht, dat ze begrijpen wat het betekent om werken uit te voeren onder geïntegreerde contracten, dat ze in staat zijn integrale

aanbiedingen te doen, dat ze proactief zijn en dat ze met innovatieve oplossingen komen die de opdrachtgever zelf niet heeft kunnen bedenken. Zo weet ik dat ze bij ProRail een soort ideeënbus hebben, waar marktpartijen ongevraagd suggesties kunnen doen voor bijvoorbeeld een originele uitvoeringsaanpak. Meer dan de helft van de bedrijven die een idee hebben ­geopperd, is beloond voor die pro­actieve houding; de suggesties zijn omgezet in opdrachten. Het zou misschien ook wel iets voor ons zijn, zo’n ideeënloketje voor aan­ nemers. De manier waarop wij bijvoorbeeld bagger­ bestekken in de markt zetten is volstrekt middeleeuws. Als er een bedrijf ongevraagd met een goed plan komt, ben ik één en al oor.’ Van Vliet is zich ervan bewust dat zijn boodschap niet bij elk MKB Infra-lid in goede aarde valt. ‘Dat vind ik ook helemaal niet erg. Sterker nog, als ik met mijn verhaal­l­outer instemming oogst, doe ik iets niet goed. Want ik zie nog veel te weinig mkb-ondernemers bij emvi-aanbestedingen. Een gebrek aan belangstelling voor vernieuwing bij een

‘Zelfbewuste opdrachtgevers willen zelfbewuste opdrachtnemers’


belangrijk deel van de mkb-bedrijven is niet goed voor een gezonde competitie in de markt en is een bedreiging voor de bedrijfscontinuïteit van de bedrijven zelf, nota bene door eigen toedoen. Een bedreiging van twee kanten eigenlijk. Wie niet weet hoe hij moet inschrijven bij emvi-aanbestedingen, kan simpelweg niet meedoen. En anderzijds zijn er de ondernemers uit het grootbedrijf. Zij weten allang hoe ze met geïntegreerde contracten moeten omgaan en zullen zich storten op de kleinere werken. Ze doen dat niet alleen als ze werkhonger hebben, maar ook om hun jonge ambitieuze medewerkers op te leiden. Deze kunnen hun ervaringen dan later inzetten bij de grotere werken. Dat is nu al de praktijk. Een jaar geleden hebben we onderzoek gedaan naar hoe we het baggerwerk op een eigentijdse manier in de markt kunnen zetten. We hebben een aantal regionale ondernemers uitgenodigd. Doorgaans ondernemers die gewend zijn de kaarten tegen de borst te houden. Er zaten ook enkele grote ondernemers in de zaal vertegenwoordigd door jongeren. Die zitten dan op de voorste rij en je merkt dat zij begrijpen waar wij het over hebben, doordat ze instemmend knikken. Op de

‘Verdiep je in de wereld van de opdrachtgever’

achterste rij zag ik toch voornamelijk vraagtekens. Het zijn non-verbale signalen, maar wel veelzeggend. Nu weet ik ook wel dat er een aantal infra-bedrijven is dat de uitdagingen wel aangaat. Maar het gros blijft achter en tot hen richt ik me met mijn verhaal en met mijn oproep te leren omgaan met emvi-opdrachten. Speel in op verwachtingen omtrent een inzet op duurzaamheid, op creativiteit, op omgaan met lifecyclekosten, enzovoort. Het zijn trends die blijven. Dus anticipeer met een eigentijds ontzorg-D&C, want de ontwikkelingen gaan door. Uitvragen over de hele levenscyclus zijn misschien nu nog een zeldzaamheid, maar zullen hand over hand toenemen.’ Het wijzen op veranderingen en kansen is een adviesraadtaak die Van Vliet zich heeft opgelegd. Maar dat is niet de enige uitdaging of toegevoegde waarde van zijn betrokkenheid bij de branchevereniging. ‘Ik wil ook graag dat onder­nemers beter in staat zijn door de bril van de opdrachtgever te kijken dan nu. Verdiep je in de wereld van de opdrachtgever. Toon nou eens echte interesse voor de ge-


meente waarvan je de opdrachten hoopt te krijgen. Ga eens praten met de betrokken ambtenaar; ook als er geen werk in het verschiet ligt. Gewoon uit belangstelling om bijvoorbeeld een beeld te krijgen van de druk waaronder hij moet werken of een beeld van de ambtelijke route die projecten moeten afleggen alvorens ze op de markt komen. Ik mis die nieuwsgierigheid naar de dynamiek van een gemeente. Het gebeurt gewoon te weinig. Ik ben geruime tijd ambtenaar bij een gemeente geweest en alleen bij mijn afscheid heb ik de ondernemers een hand mogen schudden. Bij alle contacten geldt natuurlijk, dat men integer, transparant en oprecht is. Dat zijn toch wel de pijlers onder een professionele houding.’ ‘Door een dergelijke professionele houding leer je ondermeer de set van spelregels bij aanbestedingen kennen. Die spelregels kunnen verwarrend zijn. Ze komen bijvoorbeeld van de grote spelers, Prorail en Rijkswaterstaat. Maar de MKB Infra-leden hebben vooral te maken met de middelgrote en de kleine opdrachtgevers: de waterschappen, gemeenten, provincies en in mindere mate: zorginstellingen, corporaties en Rijksgebouwendienst. Een grote diversiteit aan opdrachtge-

‘Uitvragen gaan steeds vaker over de levenscyclus’

vers. Ze hebben onderling allemaal net weer wat afwijkende spelregels geïmplementeerd. Niet altijd op een begrijpelijke en inzichtelijke wijze. Ondernemers constateren dan, dat de praktijk afwijkt van wat de theorie belooft. Er is ook voor de opdrachtgevers dus nog een weg te gaan. Door mijn ervaringen kan ik helpen het speelveld te ordenen en te duiden.’ De Aanbestedingswet biedt mkb-kansen, vindt Van Vliet. ‘De wet koerst op emvi- en geïntegreerde contracten. Hopelijk houdt men vast aan de uitgangspunten en blijft de marktwerking behouden. Het zou doodzonde zijn als we vervallen in onderhands en meervoudig onderhands. Ik weet dat ­infra-ondernemers daarvan houden, maar het is fnuikend voor vernieuwing en creativiteit.’ Tot slot zegt van Vliet dat zelfbewuste opdrachtgevers het meest gebaat zijn bij zelfbewuste aannemers, ‘Ja, eentje die bijvoorbeeld durft te zeggen: beste opdrachtgever, u bent één van de 27 ondertekenaars van Duurzaam GWW, dus ik denk een greendeal te kunnen afspreken, maar ik vind er helemaal niets van terug in de uitvraag. Hoe zit dat?’

oreet dui. Nul lam feugi­ at, met us id vanatus


In 2013 heeft MKB Infra vier experts gevraagd zitting te nemen in een Adviesraad. Hun taak: de leden en het bestuur van de branchevereniging, gevraagd en ongevraagd, bijstaan met goede raad en opbouwende kritiek. Elk van hen vertegenwoordigt een partij waarmee de infra-ondernemers direct of indirect te maken hebben: de opdrachtgever, het ingenieursbureau, de wetenschap en de politiek. Hun commentaar en de opmerkingen over kansen, bedreigingen en ondernemerschap zijn van meet af aan buitengewoon nuttig en soms ook confronterend gebleken. Zeer uiteenlopend ook; de ĂŠĂŠn dicht op de huid van de ondernemer, de ander visionair, wat meer op afstand. Maar allemaal boeiend genoeg om vast te leggen in een boekje. Want de visies gelden niet alleen voor vandaag, maar ook voor morgen en overmorgen. Het is een boekje geworden om met enige regelmaat ter hand te nemen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.