NVDO Onderhoudskompas editie 2011

Page 1

Postbus 138 3990 DC Houten Voorveste 2 3992 DC Houten Tel. 030 6346040 Fax. 030 6346041 www.nvdo.nl info@nvdo.nl

NVDO Onderhoudskompas

Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud

NVDO Onderhoudskompas Visie, Trends en Ontwikkelingen in de Nederlandse Onderhoudsmarkt Editie 2011

Visie, Trends en Ontwikkelingen in de Nederlandse Onderhoudsmarkt Editie 2011

01_cover.indd 1

11/1/11 10:49 AM


Inhoudsopgave Voorwoord 04 Verantwoording NVDO Onderhoudskompas 2010

06

Het Kompas: de Nederlandse onderhoudssector anno 2011

11

Visiedocument 1: ‘Onderhoud binnen de procesindustrie in 2020’ 25 1.1

De toekomst van het onderhoud binnen de procesindustrie

26

1.1.1

26

De procesindustrie in Nederland

1.1.2

Onderhoud binnen de procesindustrie

26

1.1.3

Kernonzekerheden ten aanzien van onderhoud binnen de procesindustrie

27

1.2

Vier scenario’s

28

1.2.1 Rebalancing

29

1.2.2 Growth

34

1.2.3 Sell-out

38

1.2.4 Fragmentation

41

1.3 Strategievorming

47

1.3.1

Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op efficiency

48

1.3.2

Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op kennis & innovatie

51

1.3.3

Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op de klant

52

1.3.4

Opties voor de NVDO als branchevereniging

56

Interview met Colette Alma

60

Visiedocument 2: ‘Onderhoud binnen de infrasector in 2025’ 63 1.4

De toekomst van het onderhoud binnen de infrasector

64

1.4.1

64

De infrasector in Nederland

1.4.2

Onderhoud binnen de infrasector

64

1.4.3

Kernonzekerheden ten aanzien van onderhoud binnen de infrasector

67

1.5

Vier scenario’s

70

1.5.1

70

Productfocus & sterke druk

1.5.2

Procesfocus & sterke druk

76

1.5.3

Productfocus & beperkte druk

81

1.5.4

Procesfocus & beperkte druk

86

1.6 Strategievorming

91

1.6.1

Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op efficiency

92

1.6.2

Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op kennis & innovatie

93

1.6.3

Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op de klant

95

1.6.4

Opties voor de NVDO als branchevereniging

98

Interview met Daan Stuit

100

INHOUD

05_inhoudsopgave.indd 3

3

11/1/11 2:45 PM


Bijlage 1: De zes NVDO Onderhoudssectoren

104

Bijlage 2: Typen onderhoudsbedrijven, een samenvatting

105

Bijlage 3: Toelichting benadering omvang en werkgelegenheid

109

Bijlage 4: Verklarende woordenlijst

111

Bijlage 5: Overzicht interviewpartners en klankbordorganisaties

114

Literatuurlijst 115

COLOFON Het NVDO Onderhoudskompas

Redactie:

Uitgever:

2011 is een uitgave van de

Bas Schulten, Ernst & Young

Industrielinqs pers en platform

NVDO, de Nederlandse

Advisory - Performance Impro-

Postbus 12936

Vereniging voor Doelmatig

vement

1100 AX Amsterdam

Onderhoud

Ellen den Broeder-Ooijevaar,

Tel. 020 3122088

Postbus 138

NVDO Verenigings Manager

Fax 020 3122080

3990 DC Houten

Elise Quaden,

www.industrielinqs.nl

Voorveste 2

Industrielinqs pers en platform

specials@industrielinqs.nl

3992 DC Houten Tel. 030 6346040

Illustraties:

Fax. 030 6346041

Maxime van Amersfoort

www.nvdo.nl

Eerste druk 2011

info@nvdo.nl

ISBN 978-90-78889-03-7 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NVDO.

4

INHOUD

05_inhoudsopgave.indd 4

11/1/11 2:45 PM


Voorwoord Voor u ligt de tweede editie van het NVDO Onderhoudskompas met daarin opgenomen de visiedocumenten Procesindustrie en Infra. Deze bied ik u met trots aan en vermeld daarbij dat het ING Economisch Bureau een coördinerende bijdrage heeft geleverd aan de feiten en cijfers in hoofdstuk 1, Het Kompas. Met het ING Economisch Bureau zijn afspraken gemaakt met betrekking tot het beheren van de cijfers en methodieken achter de benadering ervan. In samenwerking met onze partner Ernst & Young, zal zij het benodigde primaire cijfermateriaal via de jaarlijkse digitale ledenenquête verzamelen. De cijfers die niet via primaire dataverzameling kunnen worden gegenereerd, zullen jaarlijks bij benadering worden vastgesteld. De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is de eerste en grootste Europese branchevereniging die door middel van belangenbehartiging, kennisoverdracht en netwerken, ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van beheer en onderhoud betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren. Het faciliteren van kennisontwikkeling, kennisuitwisseling en kennisoverdracht is een van de belangrijkste doelstellingen van de NVDO. Met dit Onderhoudskompas geeft de NVDO een duidelijke richting voor het ontwikkelen van kennis over de Nederlandse onderhoudssector. De waarde van het Onderhoudskompas is meervoudig. Ten eerste bieden de resultaten belanghebbenden een goede kijk in de keuken van de brede en pluriforme markt van beheer en onderhoud. Vervolgens gaat het in op relevante marktontwikkelingen en trends. Bovendien vormt dit kompas een leidraad voor bedrijven die een beter beeld willen krijgen van de markt waarin zij actief zijn om zo de groeikansen die hierin opgesloten liggen, nog beter te benutten. In de presentatie van de verschillende strategische opties voor onderhoudsbedrijven en –afdelingen is, zoals gebruikelijk in het NVDO Onderhoudskompas, gebruikgemaakt van de analogie van het type onderhoudsbedrijf of –afdeling, uitgaande van drie focusgebieden. Dat zijn efficiency, kennis & innovatie en de klant. De markt voor beheer en onderhoud is een brede markt, die een dwarsdoorsnede vormt van een groot aantal sectoren en branches. Om u een goed beeld te geven van marktkansen en strategische opties, hebben we ervoor gekozen de onderhoudsmarkt per sector en thema in kaart te brengen en gebruik te maken van scenarioplanning. Dit heeft in 2011 voor de sector Procesindustrie en de sector Infra een visie(document) opgeleverd, waarin meerdere toe-

4

VOORWOORD

02_voorwoord.indd 4

11/1/11 12:28 PM


komstsituaties worden geschetst die op zouden kunnen treden. Door te werken met scenario’s, krijgen bedrijven meer zicht op de veranderende omgeving. De scenario’s helpen bedrijven bij het identificeren van marktkansen en het opstellen van de langetermijnstrategie. Dit inzicht heeft voor wat betreft de onroerendgoedsector en het aspect technische arbeidsmarkt, inmiddels geleid tot diverse initiatieven. De NVDO vindt het van groot belang dat bedrijven binnen de sectoren alert en in staat zijn om snel en adequaat nieuwe kansen op te pakken. De toekomstscenario’s spelen hierbij een belangrijke rol en stellen u in staat om succesvol te kunnen blijven ondernemen. Tijdens het onderzoekstraject hebben fantastisch veel vertegenwoordigers uit de onderhoudssector met veel inzet en enthousiasme meegewerkt aan het opstellen van de toekomstscenario’s. Ook de enquête, die in het kader van dit onderzoek is uitgezet, mocht op een bovengemiddelde respons rekenen. Tot slot wil ik alle personen die op enigerlei wijze aan deze tweede editie van het NVDO Onderhoudskompas hebben bijgedragen, hartelijk danken voor hun inzet. De resultaten van hun inspanningen zijn terug te vinden in deze publicatie. Ik ben er zeker van dat de boodschap u zal inspireren om uw visie op de toekomst vorm te geven en om te zetten in een effectieve strategie.

Bas Kimpel Voorzitter NVDO

VOORWOORD

02_voorwoord.indd 5

5

11/1/11 12:28 PM


Maint

NL

Het magazine van de NVDO

Verantwoording NVDO Onderhoudskompas 2010

In het NVDO Onderhoudskompas 2010 is een aan-

tot doel heeft om de samenwerking binnen de sector

tal aanbevelingen voor de NVDO als branchevereni-

te stimuleren om zodoende de huisvestingsketen te

ging gedaan. In deze paragraaf legt de vereniging

verduurzamen. De platformleden hebben getekend

verantwoording af over de genomen stappen en

voor het integreren van duurzaamheid in hun eigen

gerealiseerde aanbevelingen.

organisatie. Daarnaast activeren zij hun achterban door oplossingen aan te dragen en instrumenten

Voorlichting omtrent de rol van onderhoud binnen de onroerendgoedsector

te ontwikkelen die ondersteunen en verduidelijking

De NVDO, de Sectie Onroerend Goed in het

keten. Het Platform Duurzame Huisvesting is de

bijzonder, is middels het ondertekenen van het

katalysator bij de verduurzaming van de bestaande

samenwerkingsconvenant op 10 februari 2011,

utiliteitsbouw door samenwerking te stimuleren in

toegetreden als partner in het Platform Duurzame

de huisvestingsketen. De NVDO speelt daarin een

Huisvesting. De leden verbinden zich hiermee aan

belangrijke rol als het gaat om de ontwikkeling en

de strategische doelstellingen van het platform, dat

disseminatie van kennis.

6

geven bij de verduurzaming van de huisvestings-

Verantwoording nVdo onderhoudskompas 2010

04_Verantwoording NVDO.indd 6

11/1/11 2:37 PM


publicatie Visiedocument Safety. Samenwerking is met Profion en VOMI vooral gerealiseerd in het congres Contracten in het Uitbesteden van Onderhoud. Samenwerking tussen kringen en secties wordt gestiBinnen het concept Expeditie Plus wordt in het gezel-

muleerd en onderlinge samenwerking tussen leden

schap van collega-verenigingen en leden tijdens de

wordt gefaciliteerd middels zogenaamde Ronde

Ronde Tafel Meeting (RTM) Onroerend Goedsector

Tafel Meetings.

in 2017 in gezamenlijkheid aan een nadere afstemming op het thema ‘energie’ gewerkt. Tijdens deze RTM wordt nader gewerkt aan de mogelijkheid om aan de hand van de scenario’s, uit het visiedocument van de NVDO, bij te dragen aan topsector 4 ‘Energie’; verduurzaming van de energiehuishouding, internationale energiemarkt (zie ook verderop in het Kompas).

Arbeidsmarktbeleid De NVDO heeft de zogenaamde gastdocentenpool ingericht. Met de deelnemers in deze pool worden op verzoek gastlessen in onderhoud verzorgd binnen het reguliere onderwijs. Daarnaast heeft de vereniging, de Sectie Techniek in het bijzonder, scripts geschreven om te komen tot een voorlichtingsfilm techniek. Deze film is bedoeld ter ondersteuning van de reguliere leerprogramma’s en moet jongeren geïnteresseerd krijgen in techniek. De film laat zien dat het imago daarvan best sexy is en toont ook de maatschappelijke relevantie van het vakgebied aan. NVDO_SAFETY_cover.indd 3

Samenwerking

10/6/11 11:10 AM

Speerpunt van de vereniging is samenwerken

Lobby richting politiek

met anderen. Zo is in vervolg op het NVDO

Voorliggende wet- en regelgeving wordt echter wel

Onderhoudskompas 2010 de samenwerking met het

als dusdanig belangrijk beschouwd, dat het uitrollen

ING Economisch Bureau geconcretiseerd. De samen-

van de kennis daaromtrent een van de kerntaken van

werking met het Energiecentrum is geïntensiveerd

de vereniging is. Zo is vanuit de NVDO meegewerkt

door het bijdragen aan publicaties en omgekeerd

aan de totstandkoming van de NEN 2767-4 Infra

door het verzorgen van voorlichting tijdens NVDO-

en heeft de vereniging een projectleider PAS55-ISO

evenementen. Samenwerking uit zich ook in de twee

benoemd. Ten aanzien van de NEN 3140 is een

jaar durende Safety Campagne, waarin naast TNO

studiedag georganiseerd, die jaarlijks een verdie-

ook Arbouw en de Stichting Bedrijfstakregeling voor

pingsslag krijgt. Relevante wet- en regelgeving wordt

de Dakbedekkingsbranche participeren. De NVDO

onder de aandacht van de leden gebracht in nieuws-

heeft deze samenwerking geconcretiseerd door de

brieven en dergelijke.

Verantwoording nVdo onderhoudskompas 2010

04_Verantwoording NVDO.indd 7

7

11/1/11 2:37 PM


Kennisoverdracht

de training ‘Ondernemend Handelen’ toegevoegd.

In de NVDO Maintenance Academy is onderscheid

Het doel van de training: de technicus kan onderne-

in sectoren gemaakt. Het totale programma maakt

mend handelen. Ondernemend handelen wil zeg-

dat de pluriforme achterban van de vereniging

gen dat de technicus zich bewust is van het belang

terecht kan in deze Academy als het gaat om

van de klant en dat van de eigen organisatie en dat

(bij)scholing. In 2011 is gewerkt aan een uitbrei-

hij weet wat er nodig is om een onderhoudsbezoek

ding op het aanbod voor monteurs. Dat heeft de

‘succesvol’ te noemen.

NVDO Sectie Techniek opgepakt door het inrichten Daarop is door de Maintenance Academy doorge-

Ondersteunen van zelfstandigheid en flexibiliteit op de onderhoudsmarkt

pakt door trainingen aan te bieden op het gebied

Het ondersteunen van specifieke (flexibele) doel-

van Trillingsanalyse, een van de succesvolste menu’s

groepen binnen de onderhoudsmarkt en met name

binnen het genoemde Techniek-programma.

de groeiende groep zelfstandigen zonder personeel

van het programma Conditiebewaking à la Carte.

(ZZP’ers), is een strategische optie voor de NVDO

Ontwikkelen van specifieke kennis en vaardigheden

die in elk scenario relevant is. De NVDO neemt

De NVDO heeft het overdragen van kennis omtrent

hierin haar verantwoordelijkheid door het inrichten

beheer en onderhoud, evenals het realiseren van

van het zogenaamde Platform Zelfstandigen in

een netwerk om deze kennisoverdracht in de prak-

Maintenance (kortweg ZimA). Door deze groep

tijk te brengen, als één van haar belangrijkste

zelfstandigen goed te ondersteunen, neemt het

doelstellingen geformuleerd. In 2011 bracht de

aanbod van goed geschoolde professionals in de

NVDO Sectie Suto het Visiedocument ‘Benchmark,

onderhoudsmarkt toe en wordt de schaarste op de

Prestatiemanagement’ uit. Om inzicht te krijgen in

arbeidsmarkt verkleind. Zelfstandigen zijn graag

hoe goed Nederlandse onderhoudsorganisaties pres-

onderdeel van een sterk en betrouwbaar netwerk

teren, is daarin een model opgebouwd dat de pres-

van waaruit ze hun kennis en commerciële vaardig-

taties van organisaties op vier niveaus met elkaar

heid kunnen uitbouwen. Door het organiseren van

laat vergelijken; Gedrag, Onderhoudsuitvoering,

netwerkevenementen en het aanbieden van een

Installatiebeheer en Productie. Hoewel deze niveaus

servicemozaïek, wordt het NVDO Platform voor

afzonderlijk beoordeeld kunnen worden, blijkt dat

deze groep onderhoudsprofessionals interessant.

deze in de praktijk niet los van elkaar gezien kunnen worden. Sterker nog; ze beïnvloeden elkaar!

Strategische samenwerking met uitzendorganisaties

Specifieke

uitbestedingsstrategie

Het NVDO Bestuur beraamt zich bij het ter perse

is gebundeld en die informatie helpt de NVDO-

gaan van dit document op de strategie. Daarbij is

achterban die strategie op een eenvoudige manier

de kern te bepalen hoe het huidige en toekomstige

te herijken.

verenigingssucces kan worden geborgd. Een van

kennis

over

de onderwerpen daarbinnen zijn HR-vraagstukken Naar aanleiding van de aanbevelingen in het NVDO

en hoe die binnen de NVDO een plaats kunnen

Onderhoudskompas 2010, maakt de vereniging een

krijgen. Daarbij kan ook gedacht worden aan het

voorzichtige start met de invoering van e-learning.

inrichten van een hoogwaardige ‘pool’ van onderhoudsprofessionals die flexibel kan worden ingezet.

Een van de aanbevelingen is dat de NVDO specifieke aandacht geeft aan ‘soft skills’. Aan het pro-

Kennisdeling en Kennisborging

gramma van de NVDO Maintenance Academy is

De vergrijzing binnen de technische arbeidsmarkt

8

Verantwoording NVDO Onderhoudskompas 2010

04_Verantwoording NVDO.indd 8

11/1/11 2:37 PM


zal binnen nu en een aantal jaar leiden tot een grote

het verlengde daarvan werken partners in de NVDO

uitstroom van ervaring en kennis. Om de kennis niet

Maintenance Academy aan de module ‘Onderhoud

verloren te laten gaan maar zelfs te versterken, is

ten behoeve van de omgekeerde leerweg’. In het

Kennismanagement nodig. Het project Maintenance

verlengde hiervan zal de vereniging participeren in

Knowledge Management (MKM)geeft invulling aan

de, door de overheid gedefinieerde, Kenniscampus

deze noodzaak in de vorm van het opstellen en

Ede-Wageningen.

publiceren van een (EU-NL) richtlijn voor het consistent, volledig en tijdig vastleggen van informatie

Voorlichting over onderhoud en onderhoudstechniek

voor adequaat onderhoud. Daarnaast zullen de

Het succes van de eerste Landelijke Dag van het

hiervoor noodzakelijke kennis en competenties vast-

Onderhoud krijgt vervolg. Inmiddels heeft de stuur-

gelegd worden. Het doel van het MKM-project is om

groep het startschot gegeven om te komen tot een

een richtlijn te ontwikkelen waarmee bedrijven zelf

tweede editie in 2012. De Landelijke Dag van het

op een eenvoudige manier kennismodules kunnen

Onderhoud is een initiatief van de NVDO en wordt

maken. Deze kennismodules zijn nodig om kennis

ondersteund door het DI-WCM, Profion, VOMI,

vast te leggen met als doel het weer te kunnen herge-

TVVL, FMN en Industrielinqs pers en platform. Een

bruiken en om efficiënter te kunnen werken.

van de doelen is jongeren bekend te maken met

Met de toenemende vergrijzing dreigt er verlies

het fantastische onderhoudsvak. Daarbij zoeken de

aan praktijkervaring. Bovendien komen er te weinig

deelnemende bedrijven de samenwerking met omlig-

voldoende geschoolde technici van de scholen.

gende onderwijsinstellingen.

Dit was voldoende reden voor de NVDO, diverse asset owners, dienstverleners, consultants en kennisinstellingen om het MKM-project te starten. Met MKM-project is verdeeld in vijf werkpakketten die opeenvolgend en deels parallel worden uitgewerkt. •

WP1: Vaststellen van de Roadmap Kennismanagement

WP2: Vastleggen van de behoefte aan informatie & kennis voor onderhoud

WP3: Vertalen naar modulaire kennismodules

WP4: Concept praktijk-richtlijn opstellen en een Proof of Concept uitvoeren

WP5: Definitieve richtlijn uitwerken

Samenwerking met kennis- en onderwijsinstellingen optimaliseren In een poging de schaarste op de technische arbeidsmarkt gedeeltelijk te dempen, kan de NVDO de samenwerking met kennis- en onderwijsinstellingen op het gebied van onderhoud verstevigen. In 2011 is daar, in het bijzonder door de NVDO Sectie Food, Beverage & Farma, vorm aan gegeven door het samenwerkingsconvenant met de SAP Fabriek. In

Verantwoording NVDO Onderhoudskompas 2010

04_Verantwoording NVDO.indd 9

9

11/1/11 2:37 PM


Het Kompas: de Nederlandse onderhoudssector anno 2011

1.1 Feiten en cijfers van de Nederlandse onderhoudssector De Nederlandse onderhoudssector strekt zich uit over een groot aantal verschillende sectoren. Het vormt een dwarsdoorsnede binnen vrijwel alle bedrijfskolommen in Nederland. Mede vanwege dit sectoroverstijgende karakter worden door statistische instanties als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijwel geen data over de Nederlandse onderhoudssector geregistreerd.

‘In dit eerste deel van het NVDO Onderhoudskompas, genaamd ‘Het Kompas’ wordt jaarlijks een overzicht gegeven van de belangrijkste feiten, cijfers en trends binnen de Nederlandse onderhoudssector.’ Om toch inzicht te krijgen in feiten en cijfers van de Nederlandse onderhoudssector is de NVDO samen met het ING Economisch Bureau in 2010 gestart met het in kaart brengen van de belangrijkste kengetallen. Ook dit jaar zijn de feiten en cijfers van de onderhoudssector onderzocht, waarbij de methode die is gebruikt voor de benadering van de omvang en werkgelegenheid door de economen van het ING Economisch Bureau is, aangescherpt. Na een eerste benadering van de omvang van de Nederlandse onderhoudssector en de

werkgelegenheid in 2010, staat deze tweede editie van ‘Het Kompas’ in het teken van het verdiepen van de benaderingsnauwkeurigheid. Dit heeft tot een bijstelling van zowel de omvang als werkgelegenheid geleid, zoals hieronder zal worden toegelicht.

Omvang en werkgelegenheid Anno 2011 vertegenwoordigt de Nederlandse onderhoudsmarkt een omvang van tussen de 30 en 35 miljard euro1, wat gelijk staat aan een aandeel van circa vier procent van het bruto binnenlands product. Daarnaast biedt de Nederlandse onderhoudssector werkgelegenheid aan zo’n 260.000 tot 300.000 onderhoudsprofessionals2, ofwel circa 4 procent van de werkzame bevolking. De sectoren die qua omzet een grote omvang vertegenwoordigen, bieden niet automa-

Benadering van omvang

(in miljarden euro’s) Procesindustrie 8,3 Infra 5,9 Onroerend goed

5,9

Manufacturing 4,5 Fleet 3,0 Food, beverage & farma

2,9

Totaal 30,5

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 11

11

11/1/11 12:30 PM


tisch werkgelegenheid aan de meeste personen. Zo is onderhoud in de onroerendgoedsector bijvoorbeeld arbeidsintensiever dan in de infrasector.

‘De Nederlandse onderhoudssector vertegenwoordigt een gezamenlijke omzet van tussen de 25 en 30 miljard euro en biedt werkgelegenheid aan circa 175.000 werkzame personen.’ Groei onderhoudsmarkt Ruim 75 procent van de onderhoudspartijen verwacht, net als afgelopen jaar, dat de groei van de onderhoudssector de komende jaren verder zal doorzetten. Van de procesindustrie wordt dit jaar de belangrijkste groeibijdrage verwacht, gevolgd door de infrasector en de onroerendgoedsector. Met name adviseurs verwachten dat een belangrijk deel van de groei zal komen uit deze twee laatstgenoemde sectoren (zie tabel 1).

het overgrote deel op niveau 3 en 4. Het aantal hbo’ers ligt rond de 30 procent. mbo’ers niveau 3-4, hbo’ers en wo’ers werken bij alle soorten bedrijven, waarvan hbo’ers en wo’ers voornamelijk bij adviseurs. Verdeling opleidingsniveau binnen de onderhoudssector

13%

11%

WO HBO MBO niveau 1 en 2 32% 32%

MBO niveau 3 en 4 VMBO

12% Gemiddeld opleidingsniveau van medewerkers 60% 50% 40% 30%

Adviseur Asset owner Dienstverlener Toeleverancier

20% 10%

Opleiding en ontwikkeling Het merendeel van de medewerkers binnen de onderhoudssector is technisch opgeleid. Ruim 40 procent van hen heeft een mbo-opleiding gevolgd;

0% VMBO

MBO 1 en 2

MBO 3 en 4

HBO

WO

Figuur 1: Aandeel technische medewerkers en verdeling opleidingsniveau binnen de onderhoudssector

Asset owners Dienstverleners Adviseurs Toeleveranciers Totaal Procesindustrie Infra Onroerend goed Food, beverage & farma Manufacturing Fleet

42% 18%

26% 23%

26% 29%

32% 22%

33% 21%

11%

23%

32%

20%

20%

11% 14% 4%

20% 6% 2%

7% 4% 2%

15% 8% 3%

15% 8% 3%

Tabel 1: In welke onderhoudssector verwacht u de komende jaren de meeste groei?

12

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 12

11/1/11 12:30 PM


Leeftijdsopbouw De gemiddelde leeftijd van werknemers binnen de onderhoudssector neemt toe. 46 procent van de werknemers is 45 jaar of ouder.

‘Bijna de helft van de medewerkers in de onderhoudssector is 45 jaar of ouder. Met name asset owners kennen een hoge gemiddelde leeftijd, met gemiddeld 62 procent van de medewerkers boven de 45 jaar.’ Het aandeel medewerkers onder de 35 jaar is binnen de gehele sector laag, maar met name bij de asset owners en dienstverleners ronduit zorgelijk te noemen. Zoals ook in 2010, is het meeste jonge talent werkzaam bij adviseurs en toeleveranciers. Wat is de gemiddelde leeftijd van de medewerkers in uw organisatie? 2% 2%

0%

< 25 jaar

4%

Tussen de 25 – 35 jaar Tussen de 35 – 45 jaar Tussen de 45 – 55 jaar 42%

Tussen de 55 – 65 jaar > 65 jaar 49%

Leeftijdsopbouw binnen de onderhoudssector 70%

Adviseur

60%

Asset owner

50%

Dienstverlener

40%

Toeleverancier

30% 20%

‘Het aandeel vrouwen dat in de onderhoudssector werkzaam is, blijkt anno 2011 opnieuw erg beperkt.’ Diversiteit Ruim een derde van de ondervraagde onderhoudsbedrijven geeft aan minder dan 5 procent vrouwelijke werknemers in dienst te hebben. Eén op de vijf bedrijven heeft, ondanks diverse branchebrede initiatieven om het aandeel vrouwen in technische functies te vergroten, helemaal geen vrouwen in dienst (zie figuur 3). Naast het aandeel vrouwen is ook het aandeel arbeidsmigranten en allochtone medewerkers in technische functies in 2011 vrijwel ongewijzigd gebleven. Slechts de helft (53 procent) van de ondervraagde bedrijven geeft aan gebruik te maken van de diensten van arbeidsmigranten. Daarvan geeft 30 procent aan dat het aandeel arbeidsmigranten in technische functies minder dan 5 procent betreft. Slechts 11 procent van de onderhoudsbedrijven geeft aan meer dan 10 procent van haar technische functies in te vullen met arbeidsmigranten. In 51 procent van de onderhoudsbedrijven is het aandeel allochtone medewerkers in technische functies minder dan 5 procent (zie figuur 4, onder). In 15 procent van de bedrijven wordt daarentegen meer dan 75 procent van de technische functies door allochtone werknemers vervuld. Deze groep werkt hoofdzakelijk bij dienstverleners en toeleveranciers, want bij asset owners en adviseurs is het aandeel allochtone medewerkers over het algemeen het laagst.

10% 0%

< 25 jaar

Tussen de Tussen de Tussen de Tussen de > 65 25 – 35 35 – 45 45 – 55 55 – 65 jaar jaar jaar jaar jaar

Figuur 2: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw binnen de onderhoudssector

Flexibel werken Ook dit jaar geeft circa 15 procent van de bedrijven aan voor meer dan een kwart van haar functies gebruik te maken van flexibele arbeidskrachten. De

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 13

13

11/1/11 12:30 PM


45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%

Adviseur Asset owner Dienstverlener Toeleverancier

0%

Tussen de 0% – 5%

Tussen de 5% – 10%

Tussen de 10% – 20%

Tussen de 20% – 50%

> 50%

Figuur 3: Percentage vrouwelijke medewerkers in de onderhoudssector

verdeling naar type flexibele arbeidskracht, uitgaande van ZZP’ers, uitzendkrachten en werknemers op basis van tijdelijke contracten, is ook dit jaar vrijwel evenredig verdeeld. 9%

1%

1%

0% Tussen de 0% – 5%

12% 47%

Tussen de 5% – 10% Tussen de 10% – 25% Tussen de 25% – 50%

30%

Meer dan 50%

0%

15%

3%

De behoefte aan flexibiliteit bij de Nederlandse beroepsbevolking neemt steeds verder toe, toch staat binnen de onderhoudsbranche, evenals vorig jaar, 40 procent van de bedrijven de inzet van flexibele arbeidsregelingen, zoals flexwerken, thuiswerken of parttime werken nog niet toe. In 9 procent van deze gevallen biedt het productieproces niet de gewenste ruimte voor deze flexibiliteit. Van de 60 procent waar wel flexibel gewerkt wordt, is het aandeel flexwerken en parttime werken vrijwel gelijk.

32%

10%

Tussen de 0% – 5%

3%

0%

2%

Tussen de 5% – 10%

Tussen de 5% – 10%

0%

Tussen de 10% – 25%

Tussen de 10% – 25%

12%

Tussen de 25% – 50%

Tussen de 25% – 50%

25%

Tussen de 50% – 75%

Tussen de 50% – 75% 19%

19%

18%

Meer dan 75%

1%

30%

‘Maar liefst 77 procent van de bedrijven binnen de onderhoudssector geeft aan gebruik te maken van ZZP’ers, uitzendkrachten of werknemers op basis van tijdelijke contracten.’

Meer dan 75%

20%

Figuur 4: Percentage technische functies vervuld door arbeidsmigranten (boven) en allochtone medewerkers (onder)

14

Tussen de 0% – 5%

23%

12% 15%

9% 31%

Ja, er wordt gebruik gemaakt van flexwerken (o.a. thuiswerken) Ja, er wordt gebruik gemaakt van parttime werken Ja, er wordt gebruik gemaakt van zowel flexwerken als parttime werken Nee, het productieproces staat dit niet toe Nee

Figuur 5: Percentage flexibele arbeidskrachten en gebruik van flexibele arbeidsregelingen binnen de sector

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 14

11/1/11 12:30 PM


‘In 60 procent van de bedrijven binnen de onderhoudssector wordt gebruik gemaakt van flexwerken, parttime werken, of een combinatie van beide.’ Verwachting omtrent het binden van voldoende technisch geschoold personeel Ook dit jaar voorziet 35 procent van de onderhoudsbedrijven problemen in het binden van voldoende technisch geschoold personeel aan hun organisatie. De meeste problemen worden verwacht bij het binden van technisch geschoold personeel met een mbo-niveau 3 en 4, of hbo-achtergrond (zie figuur 6). De resterende 65 procent van de bedrijven verwacht zijn zaken goed op orde te hebben en vertrouwt op de eigen organisatie als het aankomt op concurrentie om technisch talent.

7%

Samenwerking kennisinstellingen en het aanbieden van stages Ruim 80 procent van de onderhoudsbedrijven geeft aan open te staan voor samenwerking met onderwijsinstellingen en/of kenniscentra in een poging de aansluiting tussen het onderwijs en het bedrijfsleven verder te verbeteren. Het aanbieden van stageplaatsen is de meest voorkomende manier van samenwerking (zie figuur 7). De helft van de bedrijven biedt twee tot vier stageplaatsen per jaar aan. Circa 10 procent biedt één plek aan en 20 procent van de bedrijven biedt geen plek aan stagiaires. Adviseurs bieden naar verhouding de minste en asset owners en dienstverleners de meeste stageplaatsen aan.

Ziekteverzuim Cijfers op het gebied van ziek-

4% MBO niveau 3 en 4

17%

eisen gesteld aan de sociale en communicatieve vaardigheden van onderhoudsmedewerkers.

46%

HBO MBO niveau 1 en 2 VMBO WO

26%

Figuur 6: Op welk opleidingsniveau verwacht u de meeste problemen t.a.v. het binden van technisch personeel?

Hogere eisen aan technisch personeel Meer dan de helft van de ondervraagde bedrijven (56 procent) verwacht dat de kwalificatieeisen van technisch geschoold personeel de komende jaren gaan toenemen. Naast de veranderingen op vaktechnisch gebied, onder andere door de toenemende complexiteit van installaties en systemen en een hoge automatiseringsgraad, worden er door de veranderende klantomgeving nieuwe

teverzuim binnen de onderhoudsbranche worden in Nederland niet geregistreerd. Uit de jaarlijkse ledenenquête van de NVDO blijkt het ziekteverzuim zich echter gunstig te ontwikkelen. Het percentage bedrijven met een verzuim van minder dan 3 procent is dit jaar toegenomen van 35 procent in 2010 naar 49 procent in 2011. Aangezien het aantal bedrijven met een ziekteverzuim van meer dan 7 procent vrijwel gelijk is gebleven aan 2010, betekent dit automatisch een lager aandeel voor de overige twee categorieën (zie figuur 8).

Arbeidsproductiviteit Bij 53 procent van de onderhoudsbedrijven ligt de arbeidsproductiviteit (berekend op basis van het aantal facturabele uren/het aantal totaal beschikbare uren) boven de 75 procent. Ten opzichte van het afgelopen jaar (37

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 15

15

11/1/11 12:30 PM


60%

Adviseur

50%

Asset owner

40%

Dienstverlener

30%

Toeleverancier

20% 10% 0%

0 stageplekken 1 stageplek

2 stageplekken Tussen de Tussen de Meer dan 8 2 en 4 5 en 8 stageplekken stageplekken stageplekken

Figuur 7: Gemiddeld aantal stageplekken per bedrijf per jaar

procent) is het percentage bedrijven met een productiviteit van boven de 75 procent aanzienlijk gestegen. Ook het aandeel bedrijven met een productiviteit van meer dan 85 procent ligt met 21 procent iets hoger dan afgelopen jaar (zie figuur 9). Met name organisaties die hun uren dienen te verantwoorden, waaronder adviseurs en dienstverleners, hebben hun bezetting sterk zien stijgen. Net als afgelopen jaar scoort circa 30 procent van de onderhoudsbedrijven qua productiviteit tussen de 56 procent en 75 procent. Slechts 6 procent van de bedrijven heeft een arbeidsproductiviteit van minder dan 46 procent.

10%

2% 4% Minder dan 3% 49%

Tussen 3% en 5% Tussen 5% en 7% Meer dan 7% onbekend

35%

Figuur 8: Ziekteverzuim bij onderhoudsbedrijven

Uitbesteden Hoewel

de uitbestedingcijfers binnen de Nederlandse onderhoudssector van subsector tot subsector sterk

16

verschillen, ligt het gemiddelde uitbestedingspercentage in de sector rond de 55 procent. Subsectoren als de infrasector en grote delen van de procesindustrie (onder andere de petrochemie) liggen ruim boven dit gemiddelde met een uitbestedingsgraad van 63 to 80 procent. Andere subsectoren, zoals de fleetsector, liggen met een gemiddelde van 30 procent3 ruim onder het gemiddelde. Uit het onderzoek van de Sectie Uitbesteden en Toeleveren van Onderhoud van de NVDO blijkt dat bijna de helft van de leden (48 procent) de huidige situatie ten aanzien van uitbesteding wenst te continueren. Een grote groep (37 procent) overweegt echter om meer uit te gaan besteden en slechts 10 procent van de ondervraagden overweegt juist weer taken terug te gaan nemen. Ten slotte overweegt 5 procent van de respondenten van leverancier te wisselen.

Conclusie: hoofdpunten ‘feiten en cijfers’ Nederlandse onderhoudsmarkt Het aandeel medewerkers jonger dan 35 jaar is binnen de gehele sector laag, maar bij asset owners en dienstverleners ronduit zorgelijk. De onderhoudssector heeft een probleem op het vlak van (jonge) instroom. Gecombineerd met de toenemende ver-

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 16

11/1/11 12:30 PM


70% 60% 50% 40%

Adviseurs

30%

Asset owners

20%

Dienstverleners Toeleveranciers

10% 0%

Minder dan 35%

Tussen de 35% – 45%

Tussen de 46% – 55%

Tussen de 56% – 75%

Tussen de 76% – 85%

Meer dan 85%

Figuur 9: Arbeidsproductiviteit binnen de onderhoudssector

grijzing leidt dit naar verwachting tot grote personeelsschaarste. Ook is het aandeel vrouwen binnen de sector laag. Eén op de vijf bedrijven zegt helemaal geen vrouwen in technische functies te hebben. Daarnaast is ook de bijdrage van allochtonen en arbeidsmigranten beperkt, met name bij asset owners en adviseurs. Kortom, de sector maakt (nog) onvoldoende gebruik van de diversiteit die beschikbaar is bij het aanboren van arbeidspotentieel. Om als sector aantrekkelijk te blijven voor werknemers is het van groot belang in te spelen op de behoefte aan flexibiliteit. Hoewel 60 procent van de bedrijven al wel gebruik maakt van flexwerken, parttime werken of een combinatie van beide, is het potentieel nog groter, want slechts 9 procent van de bedrijven geeft aan dat het productieproces de gewenste flexibiliteit niet toestaat. Tot slot zal de sector volop moeten blijven investeren in opleiding en ontwikkeling van werknemers. Niet alleen om in te spelen op toenemende kwalificatie-eisen voor technisch personeel, maar tevens om een belangrijke ‘vuist’ te vormen in de concurrentiestrijd met andere sectoren die actief zijn in dezelfde technische arbeidsmarkt.

1.2 ‘Het Kompas’: trends binnen de Nederlandse onderhoudssector De omgeving en het werk van de Nederlandse onderhoudsprofessional verandert voortdurend. Kijkend naar de omgeving waarin de Nederlandse onderhoudssector zich bevindt, brengt ‘Het Kompas’ ook dit jaar opnieuw een overzicht van de tien belangrijkste trends. Hoewel alle tien trends, als hieronder weergegeven in tabel 2, relevant zijn voor de Nederlandse onderhoudssector, verschuift hun relatieve invloed jaarlijks. In tabel 2 is met gekleurde pijlen aangegeven welke trends zijn toegenomen, afgenomen of gelijk gebleven in belang.

‘De invloed van de vergrijzing en lagere instroom, evenals de toenemende afhankelijkheid van technologie, blijken opnieuw de meest invloedrijke trends binnen de Nederlandse onderhoudsmarkt.’ 1. Vergrijzing en lagere instroom: schaarste aan technisch geschoold personeel De vergrijzing van de beroepsbevolking is een stuwende kracht achter de toenemende

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 17

17

11/1/11 12:30 PM


De tien belangrijkste trends binnen de onderhoudssector anno 2011 Plaats (2010) 1 (1) 2 (2) 3 (8) 4 (10) 5 (3) 6 (6) 7 (13) 8 (5) 9 (9) 10 (7)

Vergrijzing en ontgroening: schaarste aan technisch geschoold personeel Toenemende afhankelijkheid van technologie, kennis en mensen Toenemende behoefte aan uitbesteding Toenemende behoefte aan onderscheidend vermogen Ontwikkeling van regelgeving en noodzaak tot compliance Veranderingen in arbeidscultuur De invloed van conjuncturele ontwikkelingen Toenemende behoefte aan totaaloplossingen bij afnemers Juridisering van de maatschappij Toenemende aandacht voor duurzaamheid Legenda: In belang toegenomen In belang afgenomen Gelijk gewaardeerd

Tabel 2: De top tien van trends binnen de onderhoudssector anno 2011

schaarste aan technisch geschoold personeel.In de periode 2011-2015 komen er een half miljoen 65-plussers bij. Dat betekent dat Nederland in dubbel tempo vergrijst, want in de afgelopen vijf jaar ging het ‘slechts’ over een kwart miljoen4. In 2010 was van de totale werkzame beroepsbevolking 14,2 procent in de leeftijd van 55 tot 65 jaar5. De potentiële beroepsbevolking van 20- tot 65-jarigen omvatte eind 2010 10,1 miljoen mensen. Tot 2040 wordt een daling met 0,8 miljoen verwacht. Per 100 leden van de potentiële beroepsbevolking is het aantal 65-plussers nu 26. Verwacht wordt dat dit oploopt tot 49 per 100 in 2040. Ook de lage instroom van technische professionals op de arbeidsmarkt is debet aan de schaarste. Door de dalende belangstelling voor techniek onder jongeren is het aantal bèta- en techniekstudenten de afgelopen jaren sterk afgenomen. Onderhoudsbedrijven die op dit moment veel medewerkers

18

boven de 55 jaar in dienst hebben, dienen hun kennis en ervaring zo goed mogelijk vast te leggen in systemen en over te dragen aan jongere generaties. Daarnaast is een continue (vaktechnische) ontwikkeling van (bestaande) medewerkers essentieel geworden om verbeteringen in arbeidsproductiviteit te blijven boeken.

‘Door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van technologie zijn onderhoudsbedrijven is staat systemen ingrijpend te veranderen en de kwaliteit en veiligheid van het onderhoudswerk sterk te verbeteren.’ 2. Toenemende afhankelijkheid van technologie Diverse innovaties binnen de onderhoudsmarkt richten zich op het vervangen van menselijke taken door systemen (verbeteren arbeidsproductiviteit). Veel onder-

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 18

11/1/11 12:30 PM


houdsorganisaties hebben inmiddels hun tweede onderhoudsbeheersysteem aangeschaft6. In enkele gevallen bieden doorbraken op het gebied van materiaalkunde en toepassing van andere materialen (bijvoorbeeld bij de bouw van een bio-ethanol fabriek of een sluizencomplex), asset owners de mogelijkheid om het onderhoud tijdens de levensduur voor een groot deel terug te dringen. Door gebruik te maken van nieuwe technieken bij het beoordelen en inplannen van de onderhoudsbehoefte kan effectiever met de bestaande onderhoudscapaciteit worden omgesprongen. Bijvoorbeeld door de meetgegevens uit sensoren en andere diagnoseapparatuur te gebruiken als input voor risicoanalyses ten behoeve van onderhoudsplanning. Voorwaarde voor het uitvoeren van deze data-analyses is dat informatie centraal beschikbaar is, hetgeen de toenemende integratie van systemen ver-

klaart. Tot slot is het belangrijk nogmaals te benadrukken dat de toenemende afhankelijkheid van technologie leidt tot een toenemende afhankelijkheid van technische professionals en hogere kwalificatie-eisen.

‘Het beheersen en benutten van bestaande en nieuwe technische systemen en innovaties om zo efficiënt en doelgericht mogelijk te kunnen blijven werken, blijft een uitdaging binnen de onderhoudssector.’ 3. Toenemende behoefte aan uitbesteding De behoefte aan uitbesteding binnen de onderhoudssector wordt dit jaar sterker ervaren dan afgelopen jaar. Een verklaring hiervoor kan worden gevonden in de toenemende onzekerheid op financiële markten en de risico’s die dit met zich meebrengt voor de reële economie. Hoewel het gemiddelde

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 19

19

11/1/11 12:30 PM


uitbestedingsniveau de afgelopen jaren opnieuw met circa 10 procent is toegenomen (tot 55 procent7), blijft het verschil in uitbestedingsgraad tussen de verschillende onderhoudssectoren groot8. Uit de enquête die de NVDO Sectie Uitbesteden en Toeleveren van Onderhoud afgelopen jaar heeft uitgevoerd, blijkt zelfs dat er in enkele subsectoren binnen de onderhoudsmarkt juist meer behoefte bestaat aan het terugnemen van taken. Opmerkelijk beeld hierbij is dat bedrijven die reeds meer dan bovengemiddeld uitbesteden, aangeven meer taken en verantwoordelijkheden bij hun leverancier neer te leggen. Bedrijven die ondergemiddeld uitbesteden, zijn juist meer genegen om taken terug te nemen.

‘Bedrijven en organisaties gebruiken uitbesteding in de huidige situatie als middel om flexibel te blijven, kosten en risico’s verder te beperken en zich te richten op het vergroten van de aandeelhouderswaarde.’ Voor dienstverleners die succesvol willen zijn en blijven op de huidige onderhoudsmarkt, is het raadzaam hun organisatie flexibel te in te richten, waardoor ze met de sterk wisselende vraag van asset owners en andere opdrachtgevers (hoofdaannemers) kunnen meebewegen.

4. Toenemende behoefte aan onderscheidend vermogen Voor bedrijven die actief zijn in de onderhoudssector is het van groot belang zich onderscheidend op te stellen ten aanzien van concurrerende partijen. Naast het kiezen voor een sterk gefocust bedrijfsmodel, neemt ook het belang van de juiste com-

20

municatie en branding van de producten en diensten toe.

‘Het kiezen voor en vasthouden aan een passend bedrijfsmodel met een scherpe focus is van essentieel belang om het bestaansrecht van uw bedrijf of organisatie veilig te stellen.’ In de visiedocumenten die in deze en de vorige editie van het NVDO Onderhoudskompas zijn gepresenteerd, worden verschillende keuzes of ‘opties’ voor bedrijven binnen de onderhoudssector beschreven. Deze opties worden gerelateerd aan de drie onderscheidende bedrijfsmodellen binnen de onderhoudssector. Onderhoudsbedrijven kunnen zich richten op efficiency, kennis & innovatie of de klant (zie bijlage 2 voor meer achtergrond hierover).

5. Ontwikkeling van regelgeving noodzaakt tot compliance De ontwikkeling van (nieuwe) regelgeving en normenkaders heeft grote gevolgen voor de onderhoudssector in termen van producten, diensten en werkprocessen. Onderhoudsbedrijven dienen te voldoen aan voorschriften en normenkaders op diverse gebieden, zoals veiligheid, bedrijfszekerheid, brandpreventie, duurzaamheid en energie-efficiency. Daarnaast is het van groot belang transparant te communiceren over ‘compliance’ richting zowel afnemers en samenwerkingspartners als andere betrokken stakeholders. De recent gepubliceerde NEN3140:2011norm voor ‘bedrijfsvoering van elektrische installaties – laagspanning’ vormt een goed

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 20

11/1/11 12:30 PM


voorbeeld van de recente ontwikkelingen op het gebied van normenkaders. Een ander voorbeeld vormt de NEN2767-4 norm die van toepassing is voor bijna alle typen van infrastructurele werken met bijbehorende installaties en groenelementen9. Daarnaast is op het vlak van regelgeving de wetgeving rondom legionellapreventie voortdurend in beweging. Zo heeft het nieuwe drinkwaterbesluit dat op 1 juli 2011 definitief is geworden gevolgen voor bezitters en beheerders van zorgwoningen, zoals woningcorporaties en zorginstellingen. Het nieuwe bouwbesluit dat per 1 januari 2012 zal gelden heeft consequenties voor alle partijen die op het gebied van onderhoud in de bouwsector actief zijn. De noodzaak om als organisatie ‘bij te blijven’ in deze snelle ontwikkeling op het gebied van regelgeving komt niet alleen voort uit wet- en regelgeving. Ook samenwerkingspartners en opdrachtgevers grijpen de kaders in toenemende mate aan als fundament voor

samenwerking. Tot slot biedt ‘compliance’ ten aanzien van nieuwe normenkaders en regels tevens kansen voor onderhoudspartijen om hun onderscheidende vermogen binnen de onderhoudsmarkt verder te vergroten.

6. Veranderingen in arbeidscultuur De centrale uitdaging voor werkgevers binnen de sector blijft het binden en boeien van de juiste (jonge) talenten aan de organisatie.

‘Onderhoudsbedrijven die ook in de toekomst succesvol willen blijven dienen ook in te spelen op de veranderingen in de arbeidscultuur die op dit moment gaande is.’ Werkgevers die ook in de toekomst succesvol willen blijven opereren dienen gericht beleid te ontwikkelen voor zaken als de toenemende individualisering, de stijgende behoefte aan flexibilisering (parttime wer-

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 21

21

11/1/11 12:30 PM


ken, flexwerken en dergelijke) en de eisen die werknemers stellen op het gebied van hun eigen ontwikkeling. Jongere generaties werknemers tonen zich nog maar beperkt loyaal aan hun werkgever. Het aandeel werknemers dat na enkele jaren weer op zoek gaat naar een nieuwe uitdaging is de afgelopen jaren dan ook fors toegenomen.

7. De invloed van conjuncturele ontwikkelingen De financiële markten maken roerige tijden door. Als gevolg van de wereldwijde schuldenproblematiek staat de ontwikkeling van de Nederlandse economie onder druk. De Nederlandse overheid is gestart met een grootscheepse bezuinigingsoperatie, wat veel onzekerheid met zich meebrengt voor de Nederlandse onderhoudssector.

‘De invloed van de economie wordt anno 2011 sterk herkend door onderhoudspartijen en komt in de praktijk tot uitdrukking in een sterkere druk op onderhoudsbudgetten.’ Voor de onderhoudssector betekent deze situatie dat investeringsbeslissingen kritischer worden beoordeeld en budgetten worden gekort. Keuzes en besluiten dienen nog meer dan anders te worden gemotiveerd aan de hand van een kwantitatieve onderbouwing. Dit betekent dat onderhoudsbedrijven en –afdelingen in toenemende mate zullen worden gevraagd om hun beslissingen door middel van een financiële businesscase en een gedegen risicoanalyse (intern) te onderbouwen.

8. De toenemende behoefte aan totaaloplossingen bij afnemers De behoefte aan totaaloplossingen bij afne-

22

mers neemt toe. Dit gebeurt onder invloed van ontwikkelingen, zoals aanscherping van voorschriften, toenemende complexiteit van processen, het ontstaan van diverse specialisaties en zaken als de groeiende administratieve verplichtingen die samengaan met onderhoud en beheer van assets.

‘Asset owners zijn in toenemende mate op zoek naar één onderhoudspartij die het aanspreekpunt vormt voor alle onderhoudsactiviteiten.’ De consequentie van deze trend is dat asset owners en opdrachtgevers op het gebied van onderhoud op zoek zijn naar één leverancier voor alle onderhoudsactiviteiten, zodat zij zich kunnen focussen op hun eigen kernactiviteit. Het bieden van een totaaloplossing aan afnemers stelt overigens hogere eisen aan de kennis, competenties en vaardigheden van dienstverleners, adviseurs en toeleveranciers. Daarnaast heeft het ook consequenties voor het organiserend vermogen van dienstverleners. Temeer omdat door de toenemende complexiteit van het totaalonderhoud steeds vaker gewerkt dient te worden met specialisten, wat coördinatie en afstemming vraagt van de dienstverlener die als hoofdaannemer acteert.

9. Juridisering van de maatschappij De steeds verdere juridisering van de maatschappij raakt ook de Nederlandse onderhoudsmarkt. Concreet betekent dit dat de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer steeds verder verzakelijkt en dat bedrijven in toenemende mate juridisch worden aangesproken op vermeende tekortkomingen in hun dienstverlening. Niemand blijft daarbij buiten schot. Claims tegen de

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 22

11/1/11 12:30 PM


overheid en commissarissen of bestuurders van rechtspersonen komen steeds vaker voor.

‘Ook in de Nederlandse onderhoudssector is er sprake van een ‘claimcultuur’.’ De opkomst van deze ‘claimcultuur’ brengt uiteraard juridische risico’s met zich mee voor bedrijven die actief zijn binnen de onderhoudssector. Zowel voor asset owners, bijvoorbeeld Rijkswaterstaat in het geval van het nationale hoofdwegennet, als dienstverleners. In het geval van uitbesteding van (een deel van) het onderhoudswerk dient de dienstverlener, toeleverancier of adviseur de werkzaamheden niet alleen uiterst zorgvuldig uit te voeren, maar tevens zorgvuldig te documenteren én te rapporteren.

10. Toenemende aandacht voor duurzaamheid Hoewel de invloed van duurzaamheid iets minder hoog is gewaardeerd dan afgelopen jaar, blijft het een trend die volgens veel onderhoudspartijen niet te stuiten is. Steeds meer bedrijven, overheden en particulieren houden op een systematische manier rekening met de maatschappelijke effecten van hun handelen. Zowel ten aanzien van hun primaire proces als de ondersteunende processen. Veel bedrijven zien een duurzame aanpak van het onderhoudsproces dan ook als belangrijke randvoorwaarde om maatschap-

pelijk verantwoord te kunnen ondernemen. In het geval van uitbesteding van (een deel van) het onderhoudsproces stellen opdrachtgevers steeds vaker strikte voorwaarden op het gebied van de milieuprestatie of ‘ecologische voetafdruk’ van hun (potentiële) partners. De mate waarin de (potentiële) partners kunnen voldoen aan deze criteria heeft vervolgens weer invloed op de kans waarop de opdracht aan deze (potentiële) partners wordt gegund. Ook binnen bestaande contracten en processen worden steeds vaker additionele voorwaarden en prestatie-indicatoren ingebracht op het gebied van duurzaamheid en het beheersen van de ecologische voetafdruk van de onderhoudsoperatie.

‘De toenemende aandacht voor duurzaamheid vereist een structurele aanpak van onderhoudsbedrijven in termen van de inrichting van het onderhoudsproces, het ontwikkelen van de juiste kennis en vaardigheid en het gebruik van duurzame producten en materialen.’ Onderhoudsbedrijven die ook in de toekomst succesvol willen blijven zullen een passend antwoord op deze veranderende marktvraag moeten formuleren die aansluit bij hun bestaande bedrijfsmodel.

Zie bijlage 3 voor meer achtergrond bij deze benadering

1

Zie bijlage 3 voor meer achtergrond bij deze benadering

2

Bron: NVDO (2010), Enquête Sectie Uitbesteden en Toeleveren van Onderhoud

3

Bron: CBS (december 2010) Persbericht 10-083, ‘Tempo vergrijzing loopt op’

4

Bron: CBS Statline (juni 2011), tabel ‘Beroepsbevolking; geslacht en leeftijd’

5

Bron: NVDO Suto (2011), ‘Benchmark Prestatiemanagement’

6

Bron: NVDO (2010),’Enquête Sectie Uitbesteden en Toeleveren van Onderhoud (Suto)

7

Voor feiten en cijfers over ‘uitbesteden’ verwijzen we u naar paragraaf 1.1 ‘Feiten en cijfers van de Nederlandse

8

Onderhoudssector‘ Bron: NEN (2011) op http://www.nen.nl/web/Normshop/Norm/NEN-2767412011-nl.htm

9

HET KOMPAS

06_Het Kompas-v8.indd 23

23

11/1/11 12:30 PM


Visiedocument 1: ‘Onderhoud binnen de procesindustrie in 2020’ Vier toekomstscenario’s

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 25

25

11/1/11 2:54 PM


1.1 De toekomst van het onderhoud binnen de procesindustrie In dit visiedocument is een viertal scenario’s opgesteld van het onderhoud binnen de procesindustrie in 2020. De scenario’s vormen extreme toekomsten die laten zien hoe de Nederlandse procesindustrie zich dan kan gaan ontwikkelen, welke concurrentiepatronen kunnen ontstaan en welke kansen en bedreigingen dit biedt voor onderhoudsbedrijven die actief zijn binnen deze sector. Het denken in extremen is belangrijk om bestuurders en ondernemers binnen de onderhoudssector na te laten denken hoe zij in kunnen spelen op de kansen of bedreigingen af kunnen wenden. Hoewel de werkelijkheid in 2020 niet in één beeld samen te vatten is, bieden de scenario’s houvast voor asset owners, dienstverleners, toeleveranciers en adviseurs bij het beoordelen van strategie en het anticiperen op verandering.

‘Met de term ‘onderhoudsmarkt’ wordt de markt aangeduid waarin onderhoudsinspanning gedaan wordt door asset owners, dienstverleners, toeleveranciers en adviseurs, in dit geval binnen de procesindustrie’ 1.1.1 De procesindustrie in Nederland De Nederlandse procesindustrie omvat een grote verzameling van uiteenlopende industriële bedrijven die procesmatig, veelal met automatisch werkende apparatuur, producten maken. Het betreft in veel gevallen productieprocessen van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. Bij alle werkzaamheden binnen de procesindustrie spelen veiligheid, gezondheid en milieu een uiterst

26

belangrijke rol. Bedrijven die zich bezighouden met de verwerking of productie van aardolie en aardgas, chemicaliën, papier en papierwaren, rubber en kunststoffen, aardewerk en glas, metaallegeringen en afvalstoffen, behoren allemaal tot de procesindustrie. Energieopwekking valt in dit visiedocument buiten de definitie van procesindustrie, met uitzondering van decentrale energieopwekking die plaatsvindt op de locatie van de asset owner.

1.1.2 Onderhoud binnen de procesindustrie Met de term onderhoud binnen de procesindustrie wordt primair het beheer van en onderhoud aan en rond deze productieprocessen van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen bedoeld. Voorbeelden hiervan zijn het beheer en onderhoud dat wordt verricht aan technische installaties, pompen, leidingen, koelinstallaties, compressoren, generatoren en dergelijke. Het onderhoud binnen de procesindustrie omvat een breed spectrum aan werkzaamheden die allen met elkaar gemeen hebben dat ze primair gericht zijn op het garanderen en verder optimaliseren van de bedrijfszekerheid van de productieprocessen. In de afgelopen jaren is het accent van het beheer en onderhoud binnen de procesindustrie nadrukkelijk komen te liggen op het uitvoeren van preventief onderhoud, ofwel het op een intelligente wijze voorkomen van storingen en onverwachte stops. Gesterkt door een snelle technologische ontwikkeling worden verschillende (complementaire) onderhoudsconcepten als TPM (Total Productive Maintenance), RBM (Risk Based Maintenance) en RCM (Reliability Centred Maintenance) razendsnel geïntroduceerd, waardoor het onderhoud de afgelopen jaren een sterke professionaliseringsslag heeft doorgemaakt.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 26

11/1/11 2:54 PM


Deelsectoren binnen de scope van dit visiedocument: ‘de procesindustrie in Nederland’ -

Chemische industrie Olie- en gasindustrie Petrochemische industrie Metaalindustrie

‘Beheer en onderhoud binnen de procesindustrie hebben de afgelopen jaren een sterke ontwikkeling doorgemaakt onder invloed van snelle technologische ontwikkeling en de opkomst van nieuwe onderhoudsconcepten.’ Als gevolg van de inzet van deze onderhoudsconcepten is er op het vlak van bedrijfszekerheid, diagnosetechnieken en

-

Rubber- en kunststofindustrie Keramische industrie Papier- en kartonindustrie Afvalverwerking en recycling

conceptuele ontwerpen van productieinfrastructuren de afgelopen jaren een enorme vooruitgang geboekt.

1.1.3 Kernonzekerheden ten aanzien van onderhoud binnen de procesindustrie De uitgangspunten van de vier scenario’s komen tot uitdrukking in een scenarioframe. Om te komen tot dit scenarioframe worden de meest extreme waarden van de twee kernonzekerheden die uit de

Figuur 10: Scenarioframe ‘De Nederlandse procesindustrie in 2020’

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 27

27

11/1/11 2:54 PM


scenarioanalyse naar voren zijn gekomen tegen elkaar afgezet. Op de x-as staat ‘het dominante investeringsgedrag binnen de Nederlandse procesindustrie’ (met een nadruk op desinvesteren versus een nadruk op investeren) en op de y-as staat ‘het maatschappelijke draagvlak voor de procesindustrie in Nederland’ (een laag versus een hoog maatschappelijk draagvlak).

Het investeringsgedrag binnen de Nederlandse procesindustrie De eerste kernonzekerheid voor de ontwikkeling van het onderhoud binnen de procesindustrie betreft het investeringsgedrag van asset owners en investeerders binnen de sector in het tijdvak 2011-2020. Dit investeringsgedrag is sterk afhankelijk van een aantal ontwikkelingen. In de eerste plaats vormt de betrokkenheid van de Nederlandse politiek bij de procesindustrie een belangrijke randvoorwaarde voor het behoud van een goed Nederlands vestigingsklimaat. De aantrekkelijkheid van Nederland voor, de in toenemende mate internationaal opererende, asset owners vormt namelijk een belangrijk criterium voor het doen van vervangings- en uitbreidingsinvesteringen in de Nederlandse asset base. Zaken als locatie (zowel ten opzichte van internationale transportroutes als ‘de markt’), loonkosten, beschikbaarheid van vakkrachten, innovatiegraad en dergelijke worden in toenemende mate globaal vergeleken en vormen belangrijke criteria voor asset owners binnen de procesindustrie om hun investeringen in Nederland of daarbuiten te verrichten.

Het maatschappelijk draagvlak voor de procesindustrie in Nederland De tweede kernonzekerheid

28

betreft

het

maatschappelijke

draagvlak voor (het behoud van) de procesindustrie in Nederland in 2020. Met andere woorden: is er sprake van een hoog maatschappelijk draagvlak voor de procesindustrie in 2020 of domineert een afkerende houding van de maatschappij ten aanzien van de procesindustrie en is er juist sprake van een laag maatschappelijk draagvlak in 2020? Dit maatschappelijke draagvlak komt onder andere tot uitdrukking in de betrokkenheid van de regionale politiek en de samenwerking met kennis- en onderwijsinstellingen. De mate waarin de maatschappij ruimte laat aan de ontwikkeling van de Nederlandse procesindustrie vormt echter een grote onzekerheid met een grote impact op de manier waarop het onderhoud binnen de Nederlandse procesindustrie wordt vormgegeven. De basis van de scenario’s, gericht op de toekomst van het onderhoud binnen de procesindustrie, ligt in de twee kernonzekerheden die hiervoor zijn besproken. Figuur 10 illustreert het scenarioframe waarin de extreme waarden van deze twee belangrijke onzekerheden tegen elkaar zijn afgezet. Op de x-as het dominante investeringsgedrag binnen de Nederlandse procesindustrie. En op de y-as het maatschappelijk draagvlak voor de procesindustrie in Nederland. Door de extreme waarden van deze twee kernonzekerheden te combineren ontstaan vier combinaties die aan de basis van de scenario’s liggen. De getoonde labels dekken de lading van de scenario’s, maar vormen geen waardeoordeel over de wenselijkheid van de verschillende scenario’s.

1.2 Vier scenario’s Nadat de uitgangspunten van de vier scenario’s zijn toegelicht, worden de vier toekomstbeelden beschreven. Deze sce-

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 28

11/1/11 2:54 PM


nario’s zijn stuk voor stuk extreme afbeeldingen van hoe de onderhoudsmarkt binnen de Nederlandse procesindustrie er in 2020 uit kan zien. De scenario’s zijn alle vier evengoed denkbaar en zijn bedoeld als hulpmiddel bij het maken van strategische keuzes. Tabel 3 geeft inzicht in de belangrijkste verschillen tussen de scenario’s en kan worden gebruikt als referentietabel bij het lezen van de verschillende scenario’s. Na toelichting, wordt in de paragraaf ‘strategievorming’ concreet ingegaan op de vier scenario’s. Ondernemers en managers binnen de onderhoudssector die actief zijn binnen de procesindustrie doen er verstandig aan hun strategische keuzes aan de verschillende scenario’s te spiegelen alvorens een besluit te nemen.

1.2.1. Rebalancing Macro-omgeving In het rebalancing-scenario wordt Nederland geconfronteerd met grote mondiale economische en politieke problemen. Het gaat slecht met de wereldhandel. De economische terugval wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren: onrust in het Midden-Oosten, een aanhoudende recessie in de VS, de terughoudendheid van staten om Amerikaanse tekorten te financieren, een wegglijdende dollar, binnenlandse onlusten en een intern gerichte houding in opkomende economieën en uit eindelijk een volstrekt verstoord mondiaal economisch systeem.

‘Een hoog maatschappelijk draagvlak als belangrijke tegenkracht voor de sterk afnemende investeringen binnen de Nederlandse procesindustrie.’

Het rebalancing-scenario in het kort -H et mondiale economische systeem is zwaar verstoord en Nederland ziet in dat het afhankelijkheid van andere economieën moet minimaliseren. - Het lukt de Nederlandse overheid niet om de procesindustrie te versterken. - De concurrentiepositie van Nederland is slecht, mede doordat het innovatievermogen onvoldoende is en de complexiteit van HSE-regelgeving zeer hoog is. - Het kortetermijndenken van asset owners overheerst, met uitzondering van de investeerders in een aantal hoogstaande industriële clusters.

Binnen Europa is veel sprake van verdeeldheid en als gevolg van een gebrek aan begrotingsdiscipline zijn Portugal, Griekenland en Italië gedwongen om uit de eurozone te treden. Landen raken meer in zichzelf gekeerd en proberen hun nationale economie te beschermen met handelsprotectionistische maatregelen. Ook Nederland realiseert zich dat er grote risico’s zitten aan een te grote afhankelijkheid van een vrije wereldhandel en treft maatregelen om haar afhankelijkheid van andere landen te verkleinen. In dit kader probeert de overheid vitale sectoren zoals de landbouwen voedingsmiddelenindustrie te beschermen. Hoewel diverse stemmen binnen de Nederlandse politiek het belang van de procesindustrie hierbij onderstrepen, doet de nationale overheid geen pogingen deze sector te versterken. De bedrijfslevenbrief van 2011 is niet veel meer gebleken dan een papieren tijger en de genoemde initiatieven zijn een stille

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 29

29

11/1/11 2:54 PM


‘Onderhoud binnen de procesindustrie in 2020’ De verschillen op een rij Rebalancing

Growth

Sell-out

Fragmentation

Investeringsgedrag binnen procesindu­strie in NL

desinves­tering

investeringen

desinves­teringen

investeringen

Maatschappelijk draagvlak voor procesindustrie

hoog

hoog

laag

laag

Nationale (NL, EU) politieke aandacht voor de procesindustrie in Nederland

laag

hoog

laag

hoog

Lokale (Provincie, regio) politieke aandacht voor de procesindustrie in Nederland

hoog

hoog

laag

laag

Omvang HSE* weten regelgeving

beperkt

beperkt

hoog

hoog

Complexiteit HSE* wet- en regelgeving

hoog

beperkt

hoog

beperkt

Economische ontwikkeling

zwak

gemiddeld (stabiel)

gemiddeld

sterk

Druk op beschikbaarheid en betaalbaarheid van grondstoffen

gemiddeld

hoog

gemiddeld

hoog

Imago van de Nederlandse procesindustrie

gemiddeld

goed

slecht

gemiddeld

Schaarste aan Kennis technisch geschoold personeel Capaciteit

beperkt

vrij hoog

beperkt

hoog

beperkt

beperkt

vrij hoog

hoog

Samenwerking bedrijfsleven en onderwijs

goed

goed

zeer beperkt

beperkt

Innovatie binnen (het onderhoud in) de procesindustrie

beperkt

veel

zeer beperkt

veel

Druk op de MVO bij ondernemingen

gemiddeld

gemiddeld

laag

hoog

Tabel 3: De belangrijkste verschillen tussen de scenario’s op een rij (*HSE = Health Safety and Environment)

30

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 30

11/1/11 2:54 PM


dood gestorven. In het rebalancing-scenario moet de procesindustrie het vooral hebben van regionale en lokale overheden die het belang van het voortbestaan van regionale chemische, petrochemische en andere procesindustriële clusters onderkennen.

‘De bedrijfslevenbrief van 2011 is niet veel meer gebleken dan een papieren tijger en de genoemde initiatieven zijn een stille dood gestorven.’ Hoewel de overheid de omvang van de Health Safety en Environment (HSE)-regelgeving voor bedrijven binnen de procesindustrie sterk heeft weten te reduceren, verloopt de samenwerking met de sector stroef, waardoor de complexiteit van de HSE-regelgeving binnen de procesindustrie onveranderd hoog is. Het hernieuwde Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO, 2014) en de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) zijn de enige Nederlandse besluiten en wetten die centraal georganiseerd zijn en niet aan een hoge mate van onvoorspelbaarheid onderhevig zijn. De afgelopen jaren is de concurrentiepositie van Nederland binnen de globale procesindustrie verslechterd. De vestigingsvoorwaarden zijn door de hoge regeldruk en beperkte (fiscale) prikkels simpelweg te zwak. De Nederlandse samenleving ziet echter dat de procesindus-trie aan de basis staat van veel innovatie en bovendien een belangrijke rol vervult in het creëren van welvaart en werkgelegenheid. Steeds meer scholieren kiezen voor een technische opleiding, aangezien het vak een goed imago heeft gekregen, waardoor studenten de relevantie hiervan goed kunnen plaatsen en de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijk zijn. Ondanks het maatschappelijke reveil van

de procesindustrie is er de afgelopen jaren per saldo veel onderzoeks- en productiecapaciteit door grote internationale bedrijven uit Nederland weggehaald. De keerzijde is dat er zich in sommige regio’s nieuwe (biobased) bedrijvigheid ontpopt. Er is sprake van een reshuffle van de procesindustrie.

Bedrijfsomgeving De Nederlandse procesindustrie heeft het zwaar in deze tijd van economische stagnatie. Asset owners zien hun marges dalen als gevolg van de hevige prijsconcurrentie, met name binnen markten die worden gedomineerd door commodities, zoals de basischemie, petrochemie en de papierindustrie en richten zich op kostenbesparingen. De opkomst van nieuwe economieën in het Midden- en Verre Oosten heeft een verschuiving in het zwaartepunt van de vraag naar grondstoffen, halffabricaten en eindproducten veroorzaakt. Als gevolg van de mondiale handelsbelemmeringen is het bovendien belangrijk geworden om dicht bij de grootste afzetmarkten te produceren. De afkalvende politieke betrokkenheid op nationaal niveau komt onder andere tot uitdrukking in sterk dalende budgetten voor de noodzakelijke ontwikkeling en aanpassing van de industriële infrastructuur. Dit is versterkt doordat er door de recente privatiseringsslag slechts beperkt is geïnvesteerd in de huidige infrastructuur. De consequenties hiervan werden de afgelopen jaren diverse malen zichtbaar. Een aanhoudende golf van stroomstoringen heeft de procesindustrie veel geld gekost en de reputatie van Nederland op scherp gezet. Nederland is haar unieke karakter als logisch vestigingsland voor diverse procesindustriële subsectoren aan het verliezen en een aantal bedrijven heeft reeds productielocaties verplaatst naar opkomende economieën.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 31

31

11/1/11 2:54 PM


ring die de onderhoudsmanager wil plegen in de kwaliteit van processen, dient de businesscase op voorhand te worden goedgekeurd. Door de kortetermijnfocus verbrokkelt de loyaliteit van veel onderhoudsmedewerkers. De afgelopen jaren is er reeds veel onderhoudskennis binnen deze fabrieken verdwenen.

‘De bedrijven die zich in deze clusters vestigen hebben ondanks het zware weer de mondiale kopgroep binnen hun sector weten te bereiken en willen hun modelfabrieken neerzetten op plaatsen met een sterke kennisinfrastructuur en voldoende hoogwaardig aanbod op de technische arbeidsmarkt.’

De desinvesteringen in onderzoeks- en productiecapaciteit die verscheidene grote asset owners het afgelopen decennium binnen de Nederlandse procesindustrie hebben gedaan, hebben niet in alle gevallen tot directe sluiting van fabrieken geleid. Een aantal assets is de afgelopen jaren in handen gekomen van opportunistische investeerders, zoals private equity huizen. Deze investeerders kopen wereldwijd fabrieken op binnen de bulk- en petrochemie, met als doel een ‘low cost operator’-strategie te voeren. Het kortetermijndenken overheerst nadrukkelijk bij deze investeerders. In een poging om de marges verder te optimaliseren zoeken ze in alle bedrijfsactiviteiten de grenzen op en conformeren ze zich slechts aan de minimumverplichtingen, bijvoorbeeld op het gebied van CO2-emissie. Onderhoud wordt door deze partijen uitbesteed in globale contracten voor meerdere fabrieken tegelijk, waarbij prijs de belangrijkste factor vormt. Voor elke investe-

32

Ondanks het verslechterde vestigingsklimaat en de tegenvallende economie, is er binnen een aantal regionale industriële clusters sprake van vernieuwing en groei. Op lokaal niveau wordt samengewerkt tussen wetenschap, bedrijfsleven en politiek en wordt innovatie met beperkte financiele middelen gestimuleerd en bedrijvigheid aangetrokken. Zo heeft de regio Terneuzen met een recentelijk opgerichte lokale Investment Agency in haar korte bestaan reeds diverse grote buitenlandse investeerders aan de regio weten te binden, waarmee het belangrijk kapitaal heeft weten te injecteren in de chemische sector en een groot deel van de werkgelegenheid in de regio heeft weten te behouden. Het imago van de techniek is sterk verbeterd en met beperkte middelen wordt innovatie gestimuleerd. De nadruk in deze regio’s is verschoven van commodities naar specialties, zoals biologisch afbreekbare plastics binnen de rubber- en kunststofindustrie. De bedrijven die zich in deze clusters vestigen hebben,

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 32

11/1/11 2:55 PM


ondanks het zware weer, de mondiale kopgroep binnen hun sector weten te bereiken en willen hun modelfabrieken neerzetten op plaatsen met een sterke kennisinfrastructuur en voldoende hoogwaardig aanbod op de technische arbeidsmarkt. Het zijn deze bedrijven die ondanks het economisch tij nog investeren in procesaanpassingen en beperkte nieuwbouw.

De ontwikkeling van onderhoud binnen de procesindustrie Het vertrek van enkele grote fabrieken en de druk op de onderhoudsbudgetten bij de overgebleven fabrieken, zetten de

prijzen binnen de onderhoudsmarkt op scherp. Hoewel door de afname in de vraag naar producten er in enkele gevallen kan worden volstaan met een lagere onderhoudsfrequentie, schuiven veel asset owners onderhoudswerkzaamheden aan installaties voor zich uit. Het gevolg is een afnemende vraag naar onderhoudsdiensten waardoor de prijsconcurrentie tussen dienstverleners sterk is toegenomen. De sterk toegenomen internationale standaardisering op het gebied van onderhoud, waarbij onderhoud veelal in termen van ‘unit rates’ wordt vergeleken, draagt bij aan een goede vergelijkbaarheid van de beheers- en onderhoudsdiensten evenals de prestaties op dit vlak. Internationale benchmarks als de Solomon Index binnen de (petro)chemische industrie blijven dominante indices waar menig onderhoudsmanager op wordt afgerekend. Asset owners maken bij onderhandelingen gretig gebruik van de geboden transparantie, waardoor de marges binnen het onderhoud zich naar een zorgelijk niveau hebben ontwikkeld. Dit uit zich onder andere in lagere investeringen in ‘vakmanschap’, waardoor de kennis en kwaliteit van contractors en subcontractors in het afgelopen decennium fors dalende is. Hoewel er sprake blijft van afhankelijkheid tussen asset owner en dienstverlener als gevolg van de hoge uitbestedingsgraad, zijn veel contracten opengebroken en zijn uurtarieven eenzijdig verlaagd. Ook is het aantal procesautomatiseerders op de markt toegenomen. Deze partijen focussen zich zowel op het automatiseren van instrumentatie, als de supervisie. Om kostentechnische redenen worden vooral routinematige processen geautomatiseerd, waardoor er altijd engineers nodig blijven.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 33

33

11/1/11 2:55 PM


‘Er wordt alleen geïnvesteerd in nieuwe onderhoudssystemen als dit op korte termijn een aantoonbare, directe bijdrage levert aan het resultaat.’ Met name de grote investeerders die tot de sector zijn toegetreden gebruiken de ontstane ‘overcapaciteit’ op de beheer en onderhoudsmarkt om de kosten verder terug te dringen. Hoewel zij hun ‘license to operate’ niet op het spel willen zetten, ervaren veel asset owners beheer en onderhoud als nadrukkelijke kostenpost. Er wordt alleen geïnvesteerd als dit op korte termijn een aantoonbare, directe bijdrage levert aan het resultaat. Alleen het noodzakelijke, veelal correctieve onderhoud wordt uitgevoerd door deze low cost operators. Er is vrijwel geen ruimte voor de meer preventieve onderhoudsmethoden die met name op langere termijn hun voordeel genereren. Dienstverleners die zich flexibel weten te organiseren en met het grillige ongeplande karakter van het onderhoud bij de ‘low cost operators’ kunnen meebewegen, maken een goede kans om succesvol te zijn. Binnen de excellente industriële clusters is er daarentegen een duidelijke omslag ingezet naar preventieve maintenancesystemen, waardoor onderhoud zich beter laat voorspellen en er op een planmatige manier kan worden gewerkt aan het handhaven van de optimale beschikbaarheid van assets. Binnen deze clusters is er, naast behoefte aan goed geprijsde onderhoudscapaciteit, tevens behoefte aan een beperkt aantal onderhoudsspecialisten (kennis). Er ligt voor dienstverleners en adviseurs een duidelijke kans om deze specialistische kennis te exporteren, door mee te ‘verplaatsen’ met de asset owners binnen deze globaal opererende sector.

34

Uitdagingen rebalancingscenario

-D ruk op onderhoudsbudgetten en een dalende vraag naar onderhoudswerkzaamheden. - Hoge mate van prijsconcurrentie, waardoor uurtarieven onder druk staan. - Internationalisering van onderhoudsvraag door standaardisering en benchmarking. - Capaciteitswerkzaamheden domineren de markt, met uitzondering van zeer specialistische kennis in clusters. - Waarborgen van kwaliteit van dienstverlening (weinig investeringen in vakmanschap).

1.2.2 Growth Macro-omgeving Het is 2020. Na de definitieve sluiting van een aantal fabrieken in Nederland in de jaren 2010-2015, heeft de Nederlandse politiek ingezien dat het voeren van een globaal gefocust industriebeleid noodzakelijk is voor de internationale concurrentiepositie en werkgelegenheid in Nederland. Stabiele economische tijden hebben de afgelopen vijf jaar de ruimte geboden aan kabinetDe Jager II voor een consistente industriepolitiek. Via de bedrijfslevenbrief probeert de overheid de continuïteit te waarborgen ten aanzien van haar langetermijnbeleid, zonder daarbij te veel afhankelijk te zijn van ‘dagelijkse’ economische en politieke incidenten. Het succesvol uitrollen van een gericht industrie- en landbouwbeleid heeft geresulteerd in een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor kapitaalinvesteerders.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 34

11/1/11 2:55 PM


‘Een hoog maatschappelijk draagvlak versterkt de positie van de Nederlandse procesindustrie waar in het afgelopen decennium veel is geïnvesteerd.’ Naast de gunstige logistieke positie van Nederland, de fysieke infrastructuur en de ver ontwikkelde kennisinfrastructuur, zijn er extra maatregelen getroffen om ook binnen de EU kapitaal aan te trekken. Zo geeft een verlaagde vennootschapsbelasting naar 18 procent een fiscale impuls en is de overheid (zowel nationaal als regionaal) in toenemende mate georganiseerd per sector. Bedrijven hoeven, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningseisen, slechts met één ‘accountmanager’ en overheidsloket te schakelen. Tevens heeft het kabinet, onder druk van diverse ondernemersverenigingen, de laatste jaren sterk ingezet op een versimpelde en transparante wet- en regelgeving omtrent HSE, waarbij de Europese directives als maatstaf dienen.

Het growth-scenario in het kort -E en stabiele economie biedt ruimte voor een lange termijn gerichte industrie-politiek. - Een verbeterd vestigingsklimaat heeft de Nederlandse procesindustrie doen opleven. - Resource efficiency is ‘key’ en de opkomst van de bio-based economy is versneld. - Er is sprake van een zeer hoge innovatiegraad in de industrie, mede doordat het bedrijfsleven nauw samenwerkt met het onderwijs.

Reeds in Nederland aanwezige asset owners hebben investeringen gedaan om bestaande assets te transformeren naar excellente plants, bijvoorbeeld door inzet van proces-intensificatie 10. Hierdoor stijgen de procesrendementen, dalen de energie- en overall kosten en hebben de operators het proces beter onder controle. De plants zijn langer on-stream met als gevolg lagere operationele kosten. Op deze manier zijn de bestaande assets voldoende concurrerend. Verschillende buitenlandse investeerders hebben besloten nieuwe fabrieken te openen in Nederland, voornamelijk om economische redenen. Bovendien staan er, onder aanmoediging en ondersteuning van verschillende gemeenten, nieuwe industriële projecten op stapel. In het bijzonder zijn de afgelopen jaren de chemische industrie, de afvalverwerkende/recyclingindustrie en papier- en kartonindustrie gegroeid. Binnen de industriële clusters wordt er zowel ingezet op bulk als specialtyproducten.

‘Het maatschappelijk draagvlak voor de Nederlandse procesindustrie is hoog, mede doordat het een duidelijke bijdrage levert aan de verduurzaming van de maatschappij.’ De overheid heeft budgetten beschikbaar gesteld om de techniek beter zichtbaar te maken in de maatschappij. Door verschillende onderwijscampagnes en slimme inzet van nieuwe media, raken jongeren er steeds meer van overtuigd dat een baan in de industrie een goed toekomstperspectief biedt. Mede aangewakkerd door een toenemende druk op

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 35

35

11/1/11 2:55 PM


de beschikbaarheid en prijs van grondstoffen, waaronder energie, hebben verschillende industriële clusters zwaar geïnvesteerd in ‘resource efficiency’ en de opkomst van de bio-based economy 11. In Nederland is een platform aanwezig, waarbij vertegenwoordigers uit een aantal sleutelsectoren (zoals landbouw, chemie, papier en energie) samenkomen om samenwerking in de bio-based keten te realiseren. Kennisdeling is hierbij cruciaal, waardoor het voor chemische bedrijven aantrekkelijk wordt hun biobased productiecapaciteit in Nederland te plaatsen. Op deze manier wordt er een biologisch alternatief geboden voor synthetische grondstoffen. Er zijn plannen om de Flevopolder voor een deel uit te breiden ten behoeve van biomassakweek.

(procesindustrie) De topsectoren die zijn benadrukt in de bedrijfslevenbrief hebben via overheidsen gemeentelijke subsidies ruimte gekregen om te investeren in een nieuw onderwijssysteem. Verschillende ‘task forces’ hebben zwaar ingezet op de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Zo worden er op basis van het ‘no cure, no pay’-concept (naschoolse) opleidingen aangeboden en is er binnen ROC-opleidingen maandelijks standaard ruimte voor een tweedaagse stage, zowel voor leerlingen als leraren. Kenniscirculatie staat hierbij centraal. Deze nieuwe situatie resulteert in een betere aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven. Tevens is de arbeidsmentaliteit van jongeren verbeterd, doordat er in een zeer vroeg stadium praktijkgericht onderwijs

is dat verschillende verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Ondanks een toename in het aantal technisch opgeleide scholieren, is er in dit scenario nog steeds sprake van schaarste op de arbeidsmarkt, voornamelijk met een kwalitatief karakter. Dit wordt gevoed doordat de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in (nieuwe) hoogstaande plants, waardoor er veel vraag is naar hoog gekwalificeerde technici, onder andere voor moderne engineeringvraagstukken.

Bedrijfsomgeving

36

‘Rondom Delft en Rotterdam hebben de hbo- en wo-instellingen zich geclusterd en is er een clean-tech campus gecreëerd, welke ook internationaal zeer goed op de kaart staat.’ Om de internationale concurrentie met Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika voor te blijven, ligt de focus van de in Nederland gevestigde industriële asset owners op het

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 36

11/1/11 2:55 PM


benutten van hoogstaande R&D- en innovatiecentra. De gerichte wet- en regelgeving op het gebied van HSE dient in dit scenario als ware katalysator voor innovatie, zonder dat het (Europese en globale) level playing field onder druk staat. De innovatiegraad van de Nederlandse industrie is dan ook op het hoogste punt in 25 jaar en komt onder andere tot uitdrukking in verticale partnerships tussen dienstverleners, adviesbureaus en asset owners. Gemiddeld spenderen industriële asset owners 5 procent van hun sales aan R&D.

De ontwikkeling van onderhoud binnen de procesindustrie De onderhoudsmarkt is er de afgelopen jaren in geslaagd om het beheer en onderhoud naar een hoger niveau te tillen. Kapitaalinvesteerders hebben de ambitie om in Nederland moderne, hoogstaande assets te bezitten en zien in dat beheer en onderhoud hierbij een cruciale rol speelt. Om deze reden zijn de onderhoudsbudgetten vergroot. Door de innovatieve kracht van de ontstane verticale partnerships is er een verdere opschuiving ontstaan van correctief onderhoud naar predictief onderhoud. De koppeling tussen analytische metingen en ERP-systemen levert een grote hoeveelheid nauwkeurige data op en maken ‘condition based maintenance’ effectief mogelijk. Data-analytics zorgen er vervolgens voor dat storingen in een vroeg stadium gedetecteerd kunnen worden en dat onderhoudsplanning op grote schaal toegepast kan worden. Tevens is de efficiency (onder meer doordat de Hands on Tool Time is verhoogd) van onderhoudsmonteurs sterk verhoogd en is er veel geïnnoveerd op het gebied van remote draadloos onderhoud en andere ‘niet-invasieve’ onderhoudstechnieken. Deze ontwikkelingen resulteren in een

hoge automatiseringsgraad, maar vangen het tekort op de onderhoudsmarkt slechts gedeeltelijk op. Het zwaartepunt van de schaarste op de arbeidsmarkt is verplaatst van capaciteit naar niveau van kennis en kunde.

‘Het zwaartepunt van de schaarste op de arbeidsmarkt is verplaatst van capaciteit naar niveau van kennis en kunde.’ Uitdagingen growth-scenario -D e nadruk ligt op innovatie, R&D en energie-efficiënte technieken. - Nadruk ligt op engineeringwerkzaamheden bij zowel nieuwbouw als in de gebruiksfase. - Door de brede onderhoudsvraag is het ontwikkelen van een duidelijk bedrijfsprofiel noodzakelijk. - Hoge mate van verticale partnering in de keten.

Doordat verschillende bedrijfsincidenten op het gebied van milieu en veiligheid groot zijn uitgemeten in de media de afgelopen jaren, zijn asset owners zich bewust van verhoogde reputatierisico’s. Bijkomende bedreiging door dit soort incidenten is het verliezen van de ‘license to operate’. Reliability Engineering is hierdoor belangrijker dan ooit; asset integrity, systeembetrouwbaarheid en beschikbaarheid van het equipment moeten extreem hoog zijn. De contractors zien dit als een kans en creëren ruimte om te investeren in vakmanschap. De kwaliteit van deze partijen stijgt hiermee en steeds vaker worden kennisgedreven onderhoudswerkzaamheden van asset

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 37

37

11/1/11 2:55 PM


owners uitbesteed. Niet alleen wordt de lokale markt bediend met dit type hoogstaande dienstverlening; Nederland staat wereldwijd bekend om haar hoogstaande onderhoudstechnieken en exporteert dit op grote schaal. Lokaalgebonden uitvoerende klussen worden uitbesteed aan low cost contractors, die veel gebruikmaken van arbeidsmigranten uit Oost-Europa. De onderhoudsmarkt heeft de discussie omtrent MVO en duurzaamheid opgepakt als een kans. Bij de ontwikkelingsfase van nieuwe investeringen worden maintenance engineeringbureaus betrokken om de Total Cost of Ownership met betrekking tot onderhoudswerkzaamheden te minimaliseren. Intelligente onderhoudstechnieken krijgen hierdoor de overhand; er zijn onlangs zelfs patenten aangevraagd op klimaatneutrale onderhoudstechnieken, welke zijn ontwikkeld door een consortium op de clean-tech campus.

1.2.3 Sell-out

Het sell-out-scenario in het kort -D e Nederlandse overheid zet zwaar in op het ontwikkelen van een diensteneconomie en laat de industrie verschralen. - Het verslechterde vestigingsklimaat heeft ertoe geleid dat Nederlandse plants worden uitgefaseerd en duizenden banen verdwijnen. - De vraag naar onderhoud heeft een ander karakter gekregen; naast een sterke krimp van de industrie ligt de nadruk op het financieel uitmelken van assets. - De grote druk op de schaarste is verdwenen, er is echter een grote mismatch van vraag naar en aanbod in kwalificatie-eisen. - Er is een hoge mate van prijsconcurrentie en er wordt slechts geïnnoveerd om kostenbesparingen te realiseren.

Macro-omgeving Het is 2020. De economische conjunctuur heeft zich het laatste decennium grillig ontwikkeld en de onverwachte val van het kabinet-Rutte in 2013 staat een langetermijnvisie van de overheid in de weg. De financiële sector is na de crisis in de jaren 2008-2009 door de Europese toezichthouder onder de loep genomen en er zijn diverse maatregelen getroffen. Het imago van deze sector trekt hierdoor weer aan en de bijdrage aan het nationale product groeit sterk. De successen van de financiële sector en van de zakelijke dienstverlening hebben ervoor gezorgd dat de politiek haar pijlen heeft gericht op het ontwikkelen van Nederland

38

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 38

11/1/11 2:55 PM


als een ware diensteneconomie. Binnen deze diensteneconomie krijgt ook de zorgsector veel politieke steun en subsidie, aangezien de vergrijzing van de bevolking serieuze vormen begint aan te nemen. De politieke betrokkenheid bij de procesindustrie is historisch laag en de opgestelde bedrijfslevenbrief uit 2011, welke focust op een gericht industriebeleid, is nauwelijks opgevolgd. Dit komt tot uitdrukking in een sterk verminderde onderzoeksinspanning, een onvoorspelbare en weinig transparante wet- en regelgeving omtrent HSE en een zeer complex georganiseerde overheid.

‘Een giftige cocktail van desinvesteringen en een laag maatschappelijk draagvlak verschralen de Nederlandse procesindustrie anno 2020.’ Het olie-incident in Rotterdam-Botlek is breed uitgemeten door verschillende mediakanalen en heeft de aandacht van de lokale milieuorganisaties op scherp gezet. Het onlangs gepubliceerde onderzoeksrapport van de regionale milieudienst over de uitstoot van diffuse emissies met mogelijk ziekteverwekkende stoffen in de provincie Limburg, versterkt deze negatieve aandacht voor de Nederlandse industrie.

‘Doordat diverse pressiegroepen en lobbyactivisten druk hebben uitgeoefend, heeft de overheid een aantal milieu- en veiligheidswetten verscherpt, waardoor de Nederlandse regels ver boven de Europese verordeningen uitgestegen zijn.’

Ook hebben lokale overheden en gemeenten vergunningseisen aangescherpt. De concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van Europa staat hierdoor zwaar onder druk. Zo heeft de gemeente Amsterdam de voorwaarden waaraan moet worden voldaan ten aanzien van de bouw van procesinstallaties in de nabijheid van dichtbevolkte gebieden sterk uitgebreid. Steeds meer politieke en maatschappelijke groeperingen vinden dat er in Nederland geen plaats meer is voor industrie. Door een verslechterd vestigingsklimaat heeft een aantal spelers in de maakindustrie op basis van kostengerelateerde en markttechnische redenen besloten fabrieken te sluiten in Nederland. Nederland wordt niet meer gezien als vanzelfsprekend vestigingsland voor de procesindustrie, mede door het verouderde industriepark. Vooral in de chemie en metaalindustrie worden fabrieken uitgefaseerd en verkocht. Opportunity based investeerders (vaak gefinancierd met private equity) zijn de meest agressieve bedrijven die hierop inspelen en ondanks de strikte wet- en regelgeving kansen zien om hun portfolio te versterken. Voor de petrochemische sector geldt dat vooral het Midden-Oosten en Rusland flink hebben geïnvesteerd in raffinagecapaciteit, waardoor zij nu op steeds grotere schaal (chemische) halffabricaten en eindproducten kunnen leveren in plaats van slechts ruwe olie. De Rotterdamse havens staan onder sterke druk. De raffinaderijen in de Botlek kampen met forse overcapaciteit en hoge kosten. In 2020 draaien nog slechts twee van de vijf raffinaderijen op volle capaciteit, de overige capaciteit wordt vooral aangehouden als ‘reservecapaciteit’ in het geval er geopolitieke incidenten plaatsvinden in bijvoorbeeld het Midden-Oosten of Rusland.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 39

39

11/1/11 2:55 PM


aantal cruciale fabrieken in Nederland is gesloten, wat duizenden banen heeft gekost. Door het eenzijdige capaciteitsgedreven karakter van de procesindustrie is de schaarste op de arbeidsmarkt vooral kwantitatief.

‘De toekomstperspectieven van een baan in de industrie zijn verslechterd door de desinvesteringen in deze sector. Daarom zijn technische studies totaal niet populair.’

Bedrijfsomgeving (procesindustrie) Door een gebrek aan industriële overheidsfocus is het technisch onderwijs diffuus georganiseerd. Op het gebied van medisch onderwijs excelleert Nederland wereldwijd, maar de technische ROC-, hbo- en wo-instellingen zijn weinig innoverend geweest de afgelopen jaren, waardoor de kwaliteit achteruit is gegaan. Mede door de grillige economische tijden investeert het bedrijfsleven niet voldoende in de samenwerking met onderwijsinstellingen, waardoor er een grote mismatch is ontstaan tussen vraag en aanbod van arbeid en kwalificatie-eisen. Technische studies zijn totaal niet populair en de toekomstperspectieven van een baan in de industrie is verslechterd door de desinvesteringen en daarmee gepaard gaande ontslagen in deze sector. Dit resulteert in een sterk afnemend aantal technici. Anderzijds is de vraag naar technisch gekwalificeerde mensen afgenomen doordat een

40

Zowel op het gebied van arbeidskosten als kapitaalkosten, heeft Europa de internationale concurrentieslag verloren van de opkomende economieën. De prijsconcurrentie is daardoor extreem hoog. De asset owners zijn zich bewust van de noodzaak om te innoveren. De incentive om te innoveren komt voornamelijk voort uit de hoge regeldruk (keuringen en inspecties), de mogelijkheid om kosten te drukken en personeelsschaarste op te vangen door middel van automatisering. Doordat er steeds meer sprake is van global ownership, kunnen de in Nederland gevestigde asset owners echter niet altijd voldoende invloed uitoefenen op de R&D-budgetten ten behoeve van de Nederlandse bedrijven.

De ontwikkeling van onderhoud binnen de procesindustrie De vraag naar beheer en onderhoud in de brede zin heeft een ander karakter gekregen en is tevens sterk afgenomen. Dit komt enerzijds door de definitieve sluiting en verplaatsing van gedeelten van de Nederlandse industrie. Anderzijds doordat de nadruk van een aantal grote private equity partijen ligt op

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 40

11/1/11 2:55 PM


het financieel ‘uitmelken’ van bestaande assets in Nederland. Onderhoudsbudgetten staan hierdoor onder druk en naast het standaard, hoog noodzakelijk uit te voeren onderhoud, dient er jaarlijks een businesscase te worden goedgekeurd om groot onderhoud te kunnen plegen aan assets. Regel hierbij is dat de tijdshorizon van de betreffende asset owner vaak beperkt is (in veel gevallen maximaal vijf jaar) en bij voorkeur wordt het onderhoud dan ook zo lang mogelijk uitgesteld. Deze partijen hebben vaak beperkte kennis van beheer en onderhoud, waardoor er sprake is van een hoge mate van uitbesteding. Er is een sterke opkomst van (buitenlandse) integrated service contractors en ook worden zaken als voorraadbeheer steeds vaker verschoven naar de contractors. Enkele asset owners hebben bij vertrek hun sterk verouderde installaties verkocht aan gemeenten die samen met de provincie een programma zijn gestart om vervuilende industrie in de regio uit te faseren en de vrijgekomen locatie(s) in te zetten voor diensten of terug te geven aan de natuur. De vraag wordt gedomineerd door levensduurverlengende onderhoudstechnieken en op dit vlak is innovatie door dienstverleners essentieel. Grote innovaties op het gebied van sensorisch onderhoud en predictief onderhoud zijn daardoor uitgebleven. Het gevolg is, dat de kwaliteit van de contractors gedaald is en vooral gefocust wordt op capaciteitsgerelateerde werkzaamheden, zonder dat er ook mee wordt gedacht het onderhoud op een hoger niveau te tillen. De engineeringprojecten die nog in Nederland worden voltooid en waar specifieke kennis voor nodig is, worden begeleid door buitenlandse adviesbureaus.

Uitdagingen sell-out-scenario -D e vraag naar onderhoudswerkzaamheden stagneert. - De onderhoudsfocus is gericht op de korte termijn en het ‘uitmelken’ van assets. - De hoge regeldruk verlaagt de efficiency van onderhoudswerkzaamheden. - Waarborgen van kwaliteit van dienstverlening (verslechterde arbeidsloyaliteit, arbeidsmigranten, et cetera).

1.2.4 Fragmentation Macro-omgeving Het gaat goed met Nederland. Na een langdurige periode van zeer voorspoedige, maar grillige economische ontwikkeling, plukt Nederland volop de vruchten van de duidelijke keuzes die het tweede kabinet-Rutte begin 2014 heeft gemaakt. De noodzaak voor een gezond, internationaal competitief bedrijfsleven in Nederland, dat naast welvaart ook werkgelegenheid brengt, wordt door de politiek ruimschoots erkend en vindt zijn weg in een consistente politieke agenda. Hierbij wordt echter geen bijzondere aandacht geschonken aan de industrie, waardoor een verdeeldheid is opgetreden binnen de procesindustrie. Hoewel de sector meeprofiteert van enkele gerichte fiscale maatregelen en een verbeterd vestigingsklimaat, worstelt een groot deel van de sector met het beperkte maatschappelijke draagvlak voor de procesindustrie. Voor een aantal subsectoren, waaronder de papier- en metaalindustrie, wordt Nederland niet meer gezien als vanzelfsprekend vestigingsland. Daarnaast heeft de maatschappelijke discussie die de afgelopen jaren is aangesterkt in

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 41

41

11/1/11 2:55 PM


Limburg en Zeeland omtrent gezondheidsrisico’s bij langdurige blootstelling aan diffuse emissies, de overheid ook doen besluiten de bestaande HSE-richtlijnen fors aan te scherpen. In de praktijk betekent dit voor de in Nederland gevestigde bedrijven een forse ‘kop’ op de toch al stringente Europese regelgeving op dit vlak. Wel is, door een forse afslankoperatie van het Nederlandse ambtelijke apparaat in de periode 2011–2015, het aantal overheidsloketten sterk teruggedrongen. Daarnaast wordt het bedrijfsleven, na de goede ervaringen met de publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS), veel actiever betrokken bij de implementatie van de regels, tot grote tevredenheid van diverse brancheorganisaties binnen de Nederlandse industrie.

‘Ondanks een laag maatschappelijk draagvlak voor de procesindustrie in Nederland, vinden er veel investeringen in de sector plaats.’ Het maatschappelijke draagvlak voor de procesindustrie in Nederland heeft de afgelopen jaren tevens een flinke deuk opgelopen als gevolg van diverse opeenvolgende incidenten, allen breed uitgemeten in de media. Zo hebben de brand bij een groot chemisch cluster in de Rotterdamse haven en een reeks lichte aardbevingen in Noordoost-Nederland, de perceptie van de bevolking ten aanzien van de procesindustrie sterk negatief beïnvloed. Als antwoord op dit lage maatschappelijke draagvlak heeft met name het cluster Rotterdam/Terneuzen haar aansluiting gezocht bij de nabijgelegen Belgische industrie. De intensieve samenwerking tussen groot Antwerpen en de Nederlandse clusters, met name op het vlak van infrastructuur en arbeidskrachten, heeft ertoe bijgedragen dat

42

de chemische industrie in deze regio een hoogstaande, innovatierijke positie heeft weten te verwerven binnen het internationale strijdtoneel. Naast de chemie is het met name de petrochemie die de vruchten heeft geplukt van het nationale bedrijfslevenbeleid en het verbeterde vestigingsklimaat.

Het fragmentation-scenario in het kort -D e Nederlandse politiek ziet de noodzaak in van een internationaal competitief bedrijfsleven en past haar beleid daarop aan. - Er wordt geen bijzondere aandacht geschonken aan de Nederlandse industrie. - Verschillende maatschappelijke groeperingen hebben door druk uit te oefenen de wet- en regelgeving omtrent HSE weten te verscherpen. - Nederland kent veel buitenlandse investeerders, arbeids- en kennismigranten. - Mede gedreven door subsidies wordt er met name veel geïnvesteerd in R&D binnen de (petro)chemie. De metaalen papierindustrie zijn in omvang sterk afgenomen.

‘De maatschappelijke druk en de hoge olieprijs hebben geleid tot een sterke toename in onderzoek en ontwikkeling binnen de (petro)chemie op het gebied van schone en duurzamere alternatieven voor olie als belangrijkste grondstof voor de Nederlandse economie.’ De sterk gestegen prijs voor grondstoffen en daarmee voor energie vormt echter een

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 42

11/1/11 2:55 PM


belangrijke hindernis voor de procesindustrie. De olieprijs is in het laatste decennium, onder invloed van de economische voorspoed en de sterke opkomst van economieën in Latijns-Amerika en Azië, naar een exorbitante hoogte gestegen. Hoewel het bedrijfsleven wordt gestimuleerd, wordt de industrie in Nederland niet sexy bevonden en is voor sommige sectoren het innovatieve klimaat in bijvoorbeeld Duitsland beter. Door het beperkte draagvlak, de afwezigheid van het juiste innovatieve klimaat en de beperkte beschikbaarheid van vakkrachten, is een aantal hoogwaardige ondernemingen uit de papier- en metaalsector uit Nederland vertrokken. De aandacht binnen de overgebleven procesindustrie is de laatste jaren daarom nog sterker gefocust op het verbeteren van de energie-efficiency. Daarnaast hebben de maatschappelijke druk en de hoge olieprijs geleid tot een sterke toename in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van schone en duurzamere alternatieven voor olie als belangrijkste grondstof voor de Nederlandse economie. Er is de afgelopen jaren dan ook een voorzichtige transitie waarneembaar richting een meer bio-based economy, die vrijwel op alle sectoren binnen de Nederlandse economie invloed heeft. Binnen de procesindustrie is de invloed op de subsectoren petrochemie, (fijn)chemie en rubber- en kunststofindustrie het grootst. Met name asset owners binnen de chemische en petrochemische industrie hebben volop mee geïnvesteerd in de ontwikkeling van duurzame technieken en proberen zo hun positie binnen de maatschappij veilig te stellen. Zo hebben drie van de vijf grote olieraffinaderijen in de regio Rotterdam hun handen ineen geslagen en gezamenlijk geïnvesteerd in een nieuwe gecombineerde

bio-diesel- en bio-ethanol-faciliteit, waarbij de reststromen van deze productielocatie wordt gebruikt voor de productie van bioplastics en bio-lijm. De sterke opkomst van de bio-based industrie en recente technologie binnen de afvalverwerking en recyclingindustrie hebben ervoor gezorgd dat Nederland zichzelf op de kaart heeft gezet als voorloper in de ontwikkeling van een duurzame procesindustrie. De combinatie van een aantrekkelijk vestigingsklimaat en het bestaan van verschillende stimuleringsmaatregelen, onder andere op het gebied van financieringen, heeft de afgelopen jaren binnen dit gebied tevens diverse buitenlandse investeerders aangetrokken.

De bedrijfsomgeving (procesindustrie) Ondanks diverse stimuleringsmaatregelen en overheidscampagnes blijft de instroom op technische opleidingen een punt van zorg binnen het nationale industriebeleid. De inzet

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 43

43

11/1/11 2:55 PM


van verschillende professionele marketingbureaus om het imago van de sector verder op te poetsen heeft niet veel opgeleverd en het bedrijfsleven heeft na diverse pogingen de moeite opgegeven om fors te investeren in het opleiden van Nederlandse technici. Daardoor is de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs ernstig verstoord. De technische ROC-, hbo- en woinstellingen zijn sterk aangewezen op de steun vanuit de overheid en trekken grote hoeveelheden buitenlandse studenten aan die in veel gevallen na het afronden van hun studie direct weer vertrekken uit Nederland en daarmee relevante kennis meenemen. De schaarste aan technisch geschoold

44

personeel heeft dermate grote vormen aangenomen dat het bedrijfsleven reeds enkele jaren massaal heeft ingezet op het werven van buitenlandse arbeidskrachten. Daarnaast worden, waar mogelijk, zoveel mogelijk delen van het proces geautomatiseerd. Naast buitenlandse investeerders zijn er tevens veel buitenlandse kenniswerkers in Nederland werkzaam. Het zijn met name de Indiërs en Chinezen die inmiddels een groot aantal leerstoelen binnen technische universiteiten in Nederland hebben ingenomen. De problemen omtrent het verkrijgen van de juiste medewerkers heeft bedrijven aangezet tot meer samenwerking onder-

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 44

11/1/11 2:55 PM


ling. In het cluster Rotterdam/Antwerpen wordt intensief samengewerkt om kenniswerkers binnen de regio op te leiden en te behouden. Daarnaast bieden diverse geïntegreerde kennisfora op (inter)nationale netwerksites als LinkedIn en TechNext ruimte aan bedrijven om kennis te delen en technische vraagstukken gezamenlijk op te lossen.

ecologische doorbraken die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Grote chemische bedrijven hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in de fijnchemie, waardoor Nederland weer mee doet in R&D en productie van hoogwaardige specialties die aansluiten bij de wereldwijde behoefte aan meer integere en duurzame (grond)stoffen en halffabricaten.

‘De prikkel om te innoveren komt onder andere voort uit de hoge regeldruk (keuringen en inspecties) en de mogelijkheid om met innovatieve technieken de kosten en behoefte aan personeel te verlagen.’

De ontwikkeling van onderhoud binnen de procesindustrie De vraag naar beheer en onder-

De regering probeert het gat tussen haar pro-industriepolitiek en het gebrek aan draagvlak voor de industrie in de maatschappij te dempen met diverse stimuleringsmaatregelen ter bevordering van innovaties binnen de procesindustrie. Daarnaast biedt de overheid het bedrijfsleven speciale arrangementen in de vorm van obligaties tegen lage rentes om de strijd om de kapitaalkosten met voornamelijk Aziatische bedrijven te kunnen slechten. Asset owners en dienstverleners werken onder invloed van diverse subsidieprogramma’s intensief samen om de innovatiegraad verder te verhogen in een poging de internationale concurrentie voor te blijven. De prikkel om te innoveren komt onder andere voort uit de hoge regeldruk (keuringen en inspecties) en de mogelijkheid om met innovatieve technieken de kosten en behoefte aan personeel te verlagen. Met name de chemische sector in Nederland groeit sterk en vormt een belangrijke aanjager voor diverse

houd is onder invloed van al deze ontwikkelingen sterk veranderd. Als gevolg van de grote hoeveelheid investeringen en de noodzaak tot innovatie, is de onderhoudssector er de afgelopen jaren in geslaagd om het beheer en onderhoud naar een hoger niveau te tillen. Beheer en onderhoud worden door veel internationale asset owners binnen de procesindustrie erkend als twee van de belangrijkste factoren om internationaal een onderscheidende positie te creëren. Veel asset owners hebben onderhoudsbudgetten om deze reden verder verhoogd, waardoor er meer ruimte is voor groot onderhoud. Hiernaast heeft er een duidelijke verschuiving plaatsgevonden van correctief en reactief onderhoud naar een meer predictieve vorm van onderhoud, wat zich vervolgens in veel gevallen doorvertaalt naar lagere onderhoudskosten. De integratie van ERP-systemen en maintenancemanagementsystemen heeft de onderhoudsmanager in staat gesteld de beschikbaarheid van de processen verder te optimaliseren. Daarnaast stellen nieuwe technieken op het gebied van tele-maintenance en het gebruik van ‘plug and produce’-sensoren de onderhoudsmanager in staat gesteld storingen in het proces tijdig te ontdekken en onderhoud nog efficiënter

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 45

45

11/1/11 2:55 PM


te plannen. Deze ontwikkelingen bevorderen de mogelijkheid om zogeheten ‘pit-stop maintenance’ uit te voeren. Door de zorgwekkende krapte op de technische arbeidsmarkt is er veel aandacht voor de efficiency (onder andere de Hands on Tool Time) van onderhoudsmonteurs en is er veel geïnnoveerd op het gebied van remote en draadloos onderhoud, waarbij het gebruik van PDA’s door monteurs heel gewoon is geworden.

‘Onderhoud wordt door veel internationale asset owners binnen de procesindustrie erkend als één van de belangrijkste factoren om internationaal een onderscheidende positie in te nemen.’ Om mee te kunnen in de globale concurrentie heeft de mededingingsautori-

46

teit enkele jaren geleden besloten dat het afstemmen van grote turn-arounds binnen de procesindustrie onder enkele voorwaarden is toegestaan. Het poolen van technische medewerkers is hierdoor een aantrekkelijke optie geworden, waardoor het aantal horizontale partnerships is toegenomen. Door de overname van verschillende kleine, gespecialiseerde uitzendbureaus door grote dienstverleners heeft de noodzakelijke professionaliseringsslag binnen deze uitzendorganisaties plaatsgevonden, waardoor er weer actief wordt geïnvesteerd in het ‘vakmanschap’ en de noodzakelijke ‘vergunningseisen’ en certificeringen van technici. Door de hoge investeringsgraad, procesintensivering en de opkomst van de bio-based economy ligt de nadruk van de onderhoudsvraag op engineering. Asset owners hebben hier zelf niet altijd voldoende capaciteit voor

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 46

11/1/11 2:55 PM


en leggen dit soort vraagstukken in de markt. Een aantal buitenlandse dienstverleners dat zich heeft gespecialiseerd in Reliability Engineering speelt hier handig op in en neemt in samenwerking met de asset owners een dominante positie in. In een aantal gevallen hebben taalbarrières en communicatieproblemen echter een negatief effect op de kwaliteit van de dienstverlening.

Uitdagingen fragmentationscenario -O pkomst van duurzame maatschappij en bio-based economy. - Hoge mate van verticale en horizontale partnering in de keten. - Zeer veel schaarste op de Nederlandse onderhoudsmarkt; de nadruk ligt op automatisering. - De nadruk ligt op innovatie, R&D en energie-efficiënte technieken. - Hoge mate van kennis- en arbeidsmigratie zorgt voor cultuurverschillen en taalbarrières.

1.3 Strategievorming Nadat in de voorgaande scenario’s een duidelijk beeld is geschetst van het krachtenveld waarin het onderhoud binnen de procesindustrie zich in 2020 kan bevinden, wordt in deze paragraaf ingegaan op de strategische opties die onderhoudsbedrijven en –afdelingen tot hun beschikking hebben. Doel van deze paragraaf is onderhoudsbedrijven en –afdelingen concrete handvatten te bieden om tot strategische keuzes te komen. In de presentatie van de verschillende strategische opties voor onderhoudsbedrijven en –afdelingen zal, zoals gebruikelijk in het

NVDO Onderhoudskompas, gebruik worden gemaakt van de analogie van het type onderhoudsbedrijf of –afdeling, uitgaande van drie focusgebieden, te weten efficiency, kennis & innovatie en de klant. Voor een uitgebreide toelichting op de theorie achter de verschillende focusgebieden, zoals tevens gepresenteerd in het NVDO Onderhoudskompas 2010, verwijzen wij u graag naar bijlage 2. Door de strategische opties te koppelen aan de gepresenteerde toekomstscenario’s ontstaat inzicht in het toekomstpotentieel of de relevantie van de optie. Zoals in tabel 4, 5 en 6 weergegeven, is deze toekomstpotentie per scenario op een schaal van 0 tot 3 uitgedrukt, waarbij 3 staat voor maximale en 0 voor minimale relevantie.

Uw strategische focus als startpunt Voor het maken van een keuze voor één van de focusgebieden, efficiency, kennis & innovatie of de klant, is het voor u als ondernemer of manager van groot belang om te weten waar de sterke en zwakke punten van uw bedrijf of afdeling en de behoeften van (interne) klanten liggen. Het profiel van uw huidige bedrijf of afdeling dient namelijk als belangrijk startpunt voor het bepalen van welke strategische opties, die in deze paragraaf worden genoemd, relevant zijn voor uw bedrijf. Op basis van de primaire bedrijfsoriëntatie en bijbehorende strategische focus kunt u namelijk na gaan denken over strategische opties die bij het bedrijf of de afdelingen passen en die een goede uitwerking hebben in de geschetste toekomstscenario’s.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 47

47

11/1/11 2:55 PM


1.3.1 Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op efficiency

‘Onderhoudsbedrijven en –afdelingen met een nadrukkelijke focus op efficiency worden gekenmerkt door een planningsoriëntatie en een sterke focus op het onderhoudsproces. Bedrijven met een duidelijke focus op efficiency worden ook wel capaciteitsbedrijven genoemd.’ Onderhoudsbedrijven en –afdelingen die zich toeleggen op het efficiënt organiseren van het onderhoudsproces proberen hun afnemers de producten en dienstverlening tegen een zo scherp mogelijke prijs-kwaliteitverhouding te leveren. Capaciteitsbedrijven zijn in staat hun kosten sterk te beheersen door gebruik te maken van schaalvoordelen bij inkoop en te investeren in optimale voorraadmanagement en supply chain-oplossingen. Capaciteitsbedrijven die zich richten op het onderhoudsproces werken soms in onderaanneming voor andere onderhouds(management) bedrijven en opereren in veel gevallen reactiever, waarbij ze door hun goede netwerk snel en flexibel opdrachten kun-

Rebalancing Standaardisering bbb Procesautomatisering bbb Keuringen & inspecties bb○ Operationele kostenbeheersing bbb Portfoliomanagement bbb Flexibiliseren bbb

nen aannemen en inplannen. In tabel 1 is een overzicht gegeven van strategische opties voor capaciteitsbedrijven die specifiek werkzaam zijn binnen de procesindustrie. De genoemde opties worden hieronder stuk voor stuk nader toegelicht.

Standaardisering

Ongeacht de specifieke bedrijfsfocus (efficiency, kennis & innovatie, of de klant) vormt het standaardiseren van het onderhoudsproces voor vrijwel alle bedrijven een waardevolle strategische optie om toegevoegde waarde te bieden aan zowel interne als externe opdrachtgevers. Voor bedrijven met een specifieke focus op efficiency is deze strategische optie echter doorslaggevend. Standaardisering binnen onderhoudsafdelingen van asset owners zorgt er in de eerste plaats voor dat de eventueel uit te besteden onderhoudswerkzaamheden, of delen daarvan, beter kunnen worden gespecificeerd en daarmee ook scherper kunnen worden ingekocht. Daarnaast biedt standaardisering van onderhoudswerkzaamheden tevens een goede basis voor automatisering van (delen van) het onderhoudsproces.

Growth Sell-out Fragmentation bbb bbb bbb bbb bbb bbb bb○ bbb bbb

Totaal

bb○ bb○ b○○

bbbbbbbbbb○○ bbbbbbbb○○○○ bbbbbbbb○○○○

bbb b○○ b○○

bb○ bb○ bbb

bbbbbbbbbbbb bbbbbbbbbbbb bbbbbbbbbb○○

Tabel 4: Opties voor bedrijven met een focus op efficiency

48

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 48

11/1/11 2:55 PM


Procesautomatisering

Procesautomatisering is voor vrijwel alle partijen in de onderhoudssector relevant ongeacht hun primaire bedrijfsfocus (efficiency, product, klant) en kan zowel worden ingezet voor het stroomlijnen van de interne organisatie als voor het stroomlijnen van de communicatie met (interne) klant(systemen). De inzet van een computerized maintenance management (information) system (CMM(I)S), ofwel een systeem dat de planning, rapportage, storingsanalyse, inkoop en het materiaalbeheer rondom het standaard onderhoud aan een systeem of installatie beheert, levert veel stuurinformatie op. Door data-analyse toe te passen op de data die via dergelijke systemen beschikbaar komen over storingen, is het management in staat om beter geïnformeerde beslissingen te nemen omtrent het plannen en uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, wat veel tijd en kosten kan schelen. Bedrijven dienen procesautomatisering echter op hun eigen manier in te zetten. Zo zal een capaciteitsbedrijf meer gericht zijn op het optimaliseren van productiviteit en het terugdringen van de ‘waste’ (lean management) in zijn proces, terwijl een bedrijf met een strategische focus op de klant meer wenst te sturen op kritische prestatie-indicatoren als ‘klanttevredenheid’ en het terugdringen van het risico op ‘storingen’. Daarnaast kunnen bedrijven met een klantfocus het CMM(I)S bijvoorbeeld koppelen met de automatiseringssystemen van de klant, om zo de tijdigheid en juistheid van de informatievoorziening rondom onderhoud te verzekeren. Door deze onderhoudsfuncties via een CMMS of CMMIS te

standaardiseren, wordt optimalisatie van het proces mogelijk en kunnen onderhoudstaken als het bewaken, reinigen, afstellen, aanvullen en vervangen van onderdelen, op efficiënte wijze worden uitgevoerd.

Keuringen en inspecties Het aanbieden van onafhankelijke keuringen en inspecties, bijvoorbeeld door gebruik te maken van niet destructieve inspectietechnieken zoals thermografie, trillingsanalyse of ultrasoontechnieken, is een manier om toegevoegde waarde te bieden aan klanten binnen de procesindustrie. Het aanbieden van keuringen en inspecties, bijvoorbeeld op het gebied van de CO 2prestatie van installaties, is in alle scenario’s van toepassing, maar met name relevant in de scenario’s ‘rebalancing’ en ‘sell-out’, waar de hoeveelheid inspectieregels sterk is toegenomen. De toename van deze regeldruk biedt volop mogelijkheden voor onderhoudsbedrijven die actief zijn binnen deze sector. Operationele kostenbeheersing Diverse ontwikkelingen binnen de mondiale procesindustrie hebben een negatief effect op de budgetten die beschikbaar zijn voor onderhoud. De stijging van de grondstofprijzen, de oplopende kosten voor energie en de toenemende prijsconcurrentie in markten die worden gedomineerd door commodities (onder andere bulkchemie, petrochemie en papierindustrie), zetten de budgetten die beschikbaar zijn voor onderhoud op scherp. Met name binnen het sell-out- en rebalancing-scenario is er veel behoefte aan een beheersing van de operationele kosten. Onderhoudsbedrijven en -afdelingen die actief zijn

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 49

49

11/1/11 2:55 PM


binnen de procesindustrie kunnen hun kostenstructuur op meerdere manieren verbeteren. Een manier is het in de hand houden van loonkosten door de inzet van procesautomatisering en/of het werken met buitenlandse arbeidskrachten. Ook binnen de kaders van het huidige onderhoudsproces is ruimte voor verbetering, onder andere door slimmere inzet van techniek (sensoren, analysetechnieken en gebruik van andere materialen, waaronder nieuwe isolerende coatings), waardoor zaken als ‘inspectie onder isolatie’ kunnen worden gereduceerd. Ook is er bijvoorbeeld ruimte om het aantal arbeidsgangen naar de locatie van de asset owner te reduceren door onderhoud beter te plannen (verhoging van de Hands on Tool Time) en het onderhoudsproces vooraf beter in te regelen (onder andere met behulp van een CMM(I)S). Tot slot kunnen onderhoudsbedrijven profiteren van goed financieel management, bijvoorbeeld door kasstromen effectief te managen.

Portfoliomanagement De Nederlandse procesindustrie is opgebouwd uit verschillende subsectoren, waaronder chemie, petrochemie, olie- en gasindustrie, rubber- en kunststofindustrie, papier- en kartonindustrie, metaalindustrie en afvalverwerking en recycling. Elk van deze subsectoren kent een eigen ontwikkeling binnen de geschetste scenario’s en wordt, afhankelijk van het scenario, gekenmerkt door andere waarden op het gebied van conjuncturele gevoeligheid, groei, innovatie, concurrentie en de vraag naar onderhoud. Voor onderhoudsdienstverleners binnen de procesindustrie betekent deze variatie in zaken

50

als conjuncturele gevoeligheid, groei en innovatiegraad tussen de verschillende subsectoren dat ze er verstandig aan doen hun activiteiten niet alleen te spreiden over verschillende subsectoren binnen de procesindustrie, maar tevens over verschillende regio’s en clusters. En hoewel deze vorm van portfoliomanagement zich in de praktijk vertaalt naar hogere kosten op het gebied van opleiding, ontwikkeling en certificering van medewerkers, maakt het de organisatie en haar medewerkers een stuk flexibeler wat de continuïteit van de organisatie in veel gevallen ten goede zal komen. De toepassing van portfoliomanagement komt in vrijwel alle scenario’s van pas, maar is met name aan te bevelen in het sell-outen rebalancing-scenario.

Flexibilisering Met name in het rebalancing-scenario, waarin de markt voor onderhoud binnen de procesindustrie erg grillig is, maken de dienstverleners die zich flexibel weten te organiseren en met het ongeplande karakter van het onderhoud kunnen meebewegen, een goede kans om succesvol te zijn. Door zich flexibel te organiseren kunnen deze bedrijven veel toegevoegde waarde creëren, waardoor flexibilisering een interessante optie vormt voor onderhoudsbedrijven met een capaciteitsoriëntatie (focus op efficiency). Zo kunnen onderhoudsbedrijven overwegen een deel van hun medewerkers als flexibele schil onder te brengen in een werknemerspool die wordt gedeeld met collega-bedrijven. Uitgangspunt hierbij is dat de flexibele medewerkers op deze manier kunnen worden uitgeleend aan collega-bedrijven, of dat medewerkers van collega-bedrijven binnen deze pool juist kunnen worden ingeleend.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 50

11/1/11 2:55 PM


1.3.2 Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op kennis & innovatie Reliability Engineering Op het gebied van (asset) reliability is veel innovatie mogelijk en noodzakelijk de komende jaren. Strategisch gezien is het verstandig om voorop te lopen met deze technieken en marktleider te worden, zowel nationaal als internationaal.

‘Onderhoudsbedrijven met een nadrukkelijke focus op kennis & innovatie worden gekenmerkt door een techniekoriëntatie en een focus op het onderhoudsproduct.’ In bepaalde sectoren, zoals de vliegtuig- en nucleaire sector is het Reliability Engineering-concept al ver doorontwikkeld, doordat reliability binnen deze sectoren van zeer groot belang is. Het is daarom een optie om te partneren met (dienstverlenende) partijen uit deze sectoren die zich hebben toegelegd op deze technieken. Kennisdeling kan op deze manier als katalysator werken voor de innovatie binnen de procesindustrie.

(Reliability) engineering Productontwikkeling Exporteren van kennis R&D gericht op onderhoudsvrije technieken Samenwerking met IT-dienstverlener

Verticale partnerships tussen dienstverleners en asset owners gericht op Reliability Engineering kunnen ook zeer vruchtbaar zijn. Met name in het growth- en fragmentation-scenario, waar veel investeringen worden gedaan in de Nederlandse procesindustrie, is deze optie relevant en is het van belang om als onderhoudspartij in een vroeg stadium betrokken te zijn bij het ontwerp van plants (maintenance in design).

Productontwikkeling Door

de toenemende vraag naar innovatieve, duurzame en energiezuinige onderhoudsoplossingen, liggen er mogelijkheden voor onderhoudsbedrijven en -afdelingen om, eventueel samen met toeleveranciers, universiteiten of adviesbureaus, nieuwe producten te ontwikkelen. Met name in het growth- en het fragmentation-scenario liggen er veel kansen voor onderhoudsbedrijven en -afdelingen met duidelijke productkennis om een belangrijke innovatieve positie in te nemen op gebieden als energiemanagement, thermische inspecties en sensorische onderhoudstechnieken. Zo zal het gebruik van augmented reality (in de vorm van ‘onderhoudsbrillen’), simulatorsystemen en zelflerende systemen een vlucht nemen

Rebalancing

Growth Sell-out Fragmen- Totaal tation

bb○ bb○ bb○

bbb bbb bbb

bb○ b○○ b○○

bbb bbb bbb

bbbbbbbbbb○○ bbbbbbbbb○○○ bbbbbbbbb○○○

b○○

bbb

b○○

bbb

bbbbbbbb○○○○

b○○

bbb

○○○

bb○

bbbbbb○○○○○○

Tabel 5: Opties voor bedrijven met een focus op kennis & innovatie

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 51

51

11/1/11 2:55 PM


en een gedeelte van het kennisborgingsprobleem oplossen (voornamelijk ontstaan door de vergrijzing). De focus bij dit soort nieuwe technologieën ligt op de interactie tussen mens en assets.

Exporteren van kennis De complexiteit en

automatiseren van standaard bedrijfsprocessen kan slechts een deel van deze schaarste opvangen. Een strategische optie, welke met name veel toegevoegde waarde kan bieden in de growth- en fragmentation-scenario’s, is het investeren in onderhoudsvrije technieken. Nieuwe innovaties op dit vlak zullen gerealiseerd moeten worden door een gericht R&D-beleid. Samenwerking tussen de asset owner, toeleverancier en dienstverlener op dit gebied is noodzakelijk, waarbij kennisdeling cruciaal is. Tevens kan er meer worden samengewerkt met technische onderwijsinstellingen om de innovatiegraad van de Nederlandse procesindustrie te verhogen.

geavanceerdheid van onderhoudstechnische producten, methoden en technieken neemt de komende jaren sterk toe, als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van predictief onderhoud (onder andere thermische inspectietechnieken en data-analyse), remote- en draadloos onderhoud, energieefficiency en Reliability Engineering. Tevens is het verbeteren en waarborgen van zaken als kwaliteit en proces- en arbeidsveiligheid een belangrijk issue in vrijwel alle subsectoren van de Nederlandse procesindustrie. Onderhoudsbedrijven en -afdelingen met een duidelijke productoriëntatie zullen zich de komende jaren extra moeten specialiseren (onder andere door middel van opleidingen) om hun kennis omtrent nieuwe ontwikkelingen en innovatieve technieken op peil te houden. Naar veel van deze kennis (onder andere op het gebied van predictief onderhoud, Reliability Engineering, energieefficiency, CO2-afvang en -opslag), is niet alleen binnen Europa, maar ook ver daarbuiten, de komende jaren de nodige vraag. Export van specifieke onderhoudstechnische kennis door onderhoudsbedrijven met een duidelijke productoriëntatie is met name relevant in het growth- en fragmentationscenario.

Samenwerking met IT-dienstverlener In de komende jaren zal de nadruk liggen op het uitvoeren van predictief onderhoud en het plannen van onderhoud. Door een koppeling tussen het CMMS en ERP-systemen kan dit type onderhoud op grote schaal worden uitgevoerd. De specifieke kennis over ERPsystemen ligt vaak bij IT-dienstverleners. Het is een optie om een samenwerking met de IT-dienstverlener te formaliseren en middels deze partnership de ontwikkeling van onderhoudsplanning te versnellen. Dit is een optie voor de asset owner, maar ook zeker een kans voor de dienstverlener, welke samen met de softwareleverancier productontwikkeling kan bewerkstelligen en met deze geïntegreerde ‘onderhoudssolution’ de markt kan benaderen.

R&D gericht op de ontwikkeling van onderhoudsvrije technieken Binnen alle scenario’s

1.3.3 Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op de klant

zal de schaarste op de technische arbeidsmarkt een grote rol gaan spelen en beperkend kunnen zijn voor de business. Het

Internationaliseren De globalisering is de

52

afgelopen jaren sterk toegenomen en dat

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 52

11/1/11 2:55 PM


Internationaliseren (meebewegen met klant) Specialisatie Partnering Focus op relatiemanagement Verrijking dienstverlening binnen contract

Rebalancing

Growth Sell-out Fragmentation

Totaal

bbb bb○ bbb

b○○ bbb bb○

○○○ ○○○

bb○ bbb bb○

bbbbbbbbb○○○ bbbbbbbb○○○○ bbbbbbb○○○○○

b○○

bbb

○○○

bbb

bbbbbbb○○○○○

bb○

bbb

○○○

bb○

bbbbbbb○○○○○

bbb

Tabel 6: Opties voor bedrijven met een focus op de klant

heeft geresulteerd in een sterke opkomst van ‘global asset owners’. Nederlandse partijen die actief zijn in de procesindustrie worden steeds vaker overgenomen door internationale partijen die hun geografische portfolio willen uitbreiden met een plant in Nederland. Om deze reden is een groot aantal buitenlandse asset owners binnen de Nederlandse procesindustrie actief. Deze partijen hebben een beperkte emotionele band met Nederland en verplaatsen hun activiteiten uit Nederland wanneer hun globale strategie dit noodzakelijk acht. In het rebalancing- en sell-out-scenario besluiten enkele globale asset owners hun activiteiten in Nederland uit te faseren en nieuwe investeringen te doen daar waar de marktvraag hoog is en kapitaal- en arbeidskosten relatief laag. De opkomende economieën, zoals het Midden-Oosten, India, China en Brazilië zijn aantrekkelijke regio’s voor deze doeleinden. De geografische verplaatsing van asset owners resulteert automatisch in een dalende vraag naar onderhoudswerkzaamheden in Nederland.

‘Bedrijven en afdelingen die actief zijn binnen het onderhoud en een nadrukkelijke focus hebben op de wensen van de klant, richten zich te allen tijde op het realiseren van de totaaloplossing waar de klant om vraagt.’ Door de toenemende mogelijkheden voor het uitvoeren van onderhoud op afstand vergt de onderhoudsfunctie steeds minder lokale aanwezigheid. Het merendeel van de (capaciteitsgerelateerde) onderhoudswerkzaamheden vindt echter nog steeds plaats op de locatie van de assets. In de scenario’s waar desinvesteringen plaatsvinden in de Nederlandse procesindustrie is het daarom een strategie om te internationaliseren en globaal mee te bewegen met de asset owner. Dit geldt vooral voor de dienstverlenende partijen met services van een hoge toegevoegde waarde.

Specialisatie In een aantal scenario’s zal het voor onderhoudsbedrijven en –afdelingen noodzakelijk zijn om een duidelijke focus

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 53

53

11/1/11 2:55 PM


aan te brengen in een bepaald product- of klantsegment. Voor dienstverleners kan het specialiseren naar de behoefte van één of meerdere klanten als voordeel opleveren dat de asset owner op technologisch vlak afhankelijk wordt van de dienstverlener. Tevens zal er een vertrouwensband ontstaan met de betreffende klant en kan door het inzetten van vaste medewerkers de servicegerichtheid vergroot worden. Dit zal versterkt worden als de dienstverlener lokale aanwezigheid heeft en bekend is met de ontwikkelingen in de regio. Op het moment dat de asset owner investeringen doet buiten Nederland, is het mogelijk dat de onderhoudsdienstverlener mee verplaatst naar deze nieuwe assets (dit zal vooral gelden voor kennisgerelateerde - en engineeringsvraagstukken). Advies- en engineeringbureaus en contractors hebben ook de mogelijkheid zich te specialiseren in een bepaalde dienst. Zo zal er in het growth- en fragmentation-scenario veel vraag zijn naar engineering met nadruk op bio-based oplossingen. Met name in het fragmentation-scenario, waar er afstemming plaatsvindt van turn-arounds binnen de procesindustrie, ligt er een kans voor dienstverleners om zich op deze business te focussen. Als de organisatie zo wordt ingericht dat raffinaderijen en plants optimaal kunnen worden ondersteund bij het plannen en uitvoeren van turn-arounds, kan dat een onderscheidende factor worden op de onderhoudsmarkt.

Partnering De strategische optie partnering ziet toe op samenwerking tussen de onderhoudsdienstverlener of -afdeling enerzijds en toeleveranciers, adviesbureaus en opdrachtgevers anderzijds, om gezamenlijk te komen tot innovatieve onderhoudsoplossingen binnen de industriële markt. Asset owners binnen de pro-

54

cesindustrie worden geconfronteerd met een aantal belangrijke uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van energiebesparing, kostenbeheersing en een verbetering van de efficiency van hun bedrijfsprocessen. Tegelijkertijd neemt de behoefte tot outsourcing en het werken met vaste partners toe. Er liggen veel mogelijkheden voor onderhoudsdienstverleners en -afdelingen om in vaste verbanden, bijvoorbeeld samen met adviesbureaus en toeleveranciers, dienstverlening te ontwikkelen voor hun opdrachtgever (de asset owner). Een vast verband kan proactief meedenken over reliability- en energie-efficiencyvraagstukken, evenals predictieve onderhoudstechnieken en ‘condition based’ maintenanceprogramma’s. Met name het vraagstuk omtrent Reliability Engineering en optimale beschikbaarheid van assets speelt in alle scenario’s een prominente rol. Er is industriële organisaties veel aan gelegen niet alleen de kosten van onderhoud te kunnen beheersen, maar tevens minder afhankelijk te zijn van onvoorziene storingen en onderhoudsingrepen. Vooral in het rebalancing-scenario, dat wordt gekenmerkt door een hoog maatschappelijk draagvlak, maar waarin desinvesteringen binnen de procesindustrie domineren, ligt partnering sterk voor de hand. Thema’s als Reliability Engineering, operationeel energiemanagement, maar ook het onderhoud van biobrandstofraffinaderijen lenen zich bij uitstek om gezamenlijk op te pakken.

Focus op relatiemanagement Concepten als ‘asset integrity’ en ‘Reliability Engineering’ worden steeds belangrijker. Hierbij staat de (technische) betrouwbaarheid van de assets centraal. In het verlengde hiervan, kan gesteld worden dat de vertrouwensrelatie tussen de asset owner en de onderhoudsdienstverleners ook steeds relevanter wordt.

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 54

11/1/11 2:55 PM


De asset owner kan dit deels (contractueel) afdwingen, maar hier ligt een belangrijke rol voor de dienstverlenende partijen op de onderhoudsmarkt. De bedrijfscultuur en arbeidsloyaliteit moet aansluiten of overeenkomen bij die van de asset owner. Tevens zal er door de toenemende internationalisering steeds meer gebruik worden gemaakt van buitenlandse arbeidskrachten. Hierdoor kunnen taalbarrières ontstaan, welke een bedreiging kunnen vormen voor de procesveiligheid, maar ook de relatie met de asset owner negatief kunnen beïnvloeden. Om dit issue op te lossen, is het van belang dat de voorman meertalig is en op een voldoende niveau kan communiceren met de monteurs. Hiernaast is het van belang

dat onderhoudswerkzaamheden bij één asset owner worden vervuld door dezelfde onderhoudsmonteur(s). Bijkomend voordeel hiervan is dat de onderhoudsmonteur hierdoor op de hoogte is van de ontwikkelingen die spelen op onderhoudsgebied. Als de monteur in staat is dit te communiceren met het management, liggen er kansen om de samenwerking tussen beide partijen te versterken en uit te breiden.

Verrijking van contracten met additionele dienstverlening Als het tekort aan technische arbeidskrachten nog serieuzere vormen aanneemt, is het voor een asset owner interessant om (een gedeelte van) de onderhoudsfunctie uit te besteden. De uitbeste-

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 55

55

11/1/11 2:55 PM


dingsgraad neemt dan ook al een aantal jaren toe binnen Nederland, gedreven door toenemende specialisatie van de dienstenleverancier. De minst complexe manier is het uitbesteden van capaciteitsgerelateerde onderhoudswerkzaamheden. In deze gevallen ligt de nadruk op ‘handjes’. Het is echter denkbaar dat asset owners steeds meer risico’s rondom onderhoudskwesties verplaatsen naar de dienstverlener. Hierbij zal de vraag van de asset owner zich vormen omtrent de totale beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de assets. Er zal verticale integratie ontstaan, waarbij contracten worden aangepast en verrijkt met additionele dienstverlening, waarbij de dienstverlener ook (een deel van) de voorraadbeheer-

56

sing zal overnemen of bijvoorbeeld een deel van de onderhoudsplanning. De dienstverlening zal een veel groter kenniscomponent hebben. Een vereiste hiervoor is dat de kwaliteit van de dienstverlener voldoende is om aan de kwalitatief hoogstaande vraag van de asset owner te voldoen. Investeren in en behouden van vakmanschap is daarom cruciaal.

1.3.4 Opties voor de NVDO als branchevereniging Naast de hiervoor beschreven opties voor onderhoudsbedrijven en –afdelingen die actief zijn binnen de procesindustrie, is er op basis van de vier toekomstvoorstellingen van het onderhoud binnen de proces-

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 56

11/1/11 2:55 PM


industrie, tevens een aantal strategische opties voor de NVDO als branchevereniging te onderscheiden. Uitgangspunt bij het identificeren van deze opties is dat de NVDO op basis van de beschreven toekomstscenario’s goed na dient te denken over de wijze waarop het haar leden op een goede wijze kan ondersteunen bij het realiseren van hun doelstellingen. Gezien de diversiteit binnen het ledenbestand van de NVDO, namelijk asset owners, dienstverleners, adviseurs en toeleveranciers van diverse omvang, ligt individuele ledenservice minder voor de hand, maar zijn er ook binnen de procesindustrie een aantal specifieke collectieve thema’s waarbinnen de NVDO het gezamenlijke belang goed kan dienen. Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit Visiedocument komt de toegevoegde waarde van de NVDO bij de volgende collectieve thema’s prominent naar voren.

Stimuleren innovatie De sterke opkomst van nieuwe economieën binnen met name Azië en Latijns-Amerika evenals de toenemende internationalisering binnen de procesindustrie, zorgen ervoor dat de Nederlandse procesindustrie zich moet gaan wapenen om haar positie binnen deze globale markten te behouden en versterken. De NVDO kan een belangrijke rol vervullen in het stimuleren van innovatie binnen het onderhoud in de Nederlandse procesindustrie. Aangezien de NVDO het overdragen van kennis omtrent onderhoud en installatiebeheer, evenals het realiseren van een netwerk om deze kennisoverdracht in de praktijk te brengen, als één van haar belangrijkste doelstellingen heeft geformuleerd, zou het een goede rol kunnen vervullen in het aanbieden van een specifiek

opleidingsloket voor de procesindustrie. Onderhoudstechnieken die in het growthen fragmentation-scenario van belang zijn, zijn specialistisch van aard en liggen bijvoorbeeld op het gebied van tele-maintenance (draadloze technieken), trillingsanalyse, data analytics en onderhoudsvrije technieken. Een ander belangrijk onderwerp voor training en opleiding ligt op het gebied van het verhogen van de efficiency en productiviteit van onderhoudsbedrijven en –afdelingen, bijvoorbeeld door specifiek te focussen op trainingen die de Hands on Tool Time van onderhoudsmedewerkers kan vergroten. Tot slot neemt in vrijwel elk geschetst scenario de IT-dimensie van onderhoudswerkzaamheden sterk toe. Het vergroten van de kennis binnen de branche van computergedreven monitoring- en planningssystemen, evenals onderhoudsmanagementsystemen, zoals CMM(I)S, biedt daarom ook concrete kansen voor de NVDO om haar bijdrage aan de innovatie binnen de branche te leveren. Daarnaast zou Europa’s grootste onderhoudsplatform, de NVDO, een prominent loket kunnen lanceren dat met materiaalkunde wordt ingericht.

Arbeidsmarkt Hoewel er in de 2010-editie van het NVDO Onderhoudskompas uitgebreid is stilgestaan bij de toekomst van de technische arbeidsmarkt, blijft dit onderwerp ook binnen de procesindustrie de komende jaren een centraal thema waar de NVDO een belangrijke toegevoegde waarde kan bieden. In de eerst plaats kan de NVDO een bijdrage leveren aan de verbetering van het imago van het technische beroep. Door jongeren reeds op jonge leeftijd te interesseren voor techniek, kan de instroom van technische opleidingen wor-

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 57

57

11/1/11 2:55 PM


58

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 58

11/1/11 2:55 PM


den verbeterd. Daarnaast kan de NVDO een coördinerende rol vervullen als intermediair bij het aantrekken van buitenlands technisch talent. Met name in het growth- en rebalancing-scenario is er respectievelijk behoefte aan buitenlandse medewerkers op het gebied van capaciteit en kennis. Daarnaast kan de NVDO, gezien de stringente regelgeving omtrent arbeidsveiligheid binnen de procesindustrie haar intermediarsfunctie verrijken door samenwerking onder haar leden te stimuleren op het gebied van het gezamenlijk ontwikkelen en aanbieden van specifieke scholing- en trainingstrajecten. Met name in het sell-out- en rebalancing-scenario zou de NVDO een centrale rol kunnen vervullen in het bijscholen en trainen van het grote aantal buitenlandse werknemers die binnen het onderhoud in de procesindustrie werkzaam zullen zijn.

Lobby richting de politiek Naast het bieden van ondersteuning aan leden op het gebied van arbeidsmarkt, kan het belang van een goede lobby richting de politiek niet genoeg worden benadrukt. Zo kan de NVDO ervoor kiezen om te lobbyen voor een overheidsbeleid dat nadrukkelijker is gericht op het handhaven of zelfs verbeteren van de randvoorwaarden voor vestiging en daarmee haar bijdrage leveren aan het behoud van de procesindus-trie voor Nederland. Daarnaast kan de lobby van de NVDO gericht zijn op het behoud van een specifiek aantal sectoren binnen de procesindustrie in Nederland, zoals door de politiek via de bedrijfslevenbrief van minister Verhagen reeds is aangekondigd12. Op deze manier kan de NVDO de onderhoudssector een kans gunnen zich nadrukkelijker te professionaliseren en zich als businesspartner richting een aantal specifieke subsectoren binnen de procesindu-

strie te profileren. Het is raadzaam in de lobby de samenwerking te kiezen met andere brancheverenigingen die een vergelijkbare doelstelling hebben binnen de procesindustrie in Nederland (bijvoorbeeld de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) of de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI)). Naast gerichte lobby richting politiek, ligt er voor de NVDO tevens een belangrijke taak om haar leden frequent op de hoogte te houden van de consequenties van de diverse overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van wet- en regelgeving en op het gebied van veiligheid en milieu, normeringen, aangekondigde bezuinigingsmaatregelen en dergelijke.

Samenwerking Tot slot kan de NVDO een belangrijke rol vervullen als promotor van samenwerking. Temeer omdat de onderhoudsbranche historisch gezien een sterk concurrerende branche is, waarin slechts beperkt wordt samengewerkt. De laatste jaren ontstaat er echter een aantal belangrijke thema’s die men vooral gezamenlijk dient te adresseren. Het aantrekken en opleiden van personeel is zo’n thema, evenals het verder professionaliseren van het onderhoud binnen de procesindustrie, waarbij, met name in het growth- en rebalancing-scenario een omslag dient plaats te vinden van correctief onderhoud naar meer preventieve en predictieve vormen van onderhoud. Deze omslag vergt niet alleen kennis van nieuwe methoden en technieken, maar tevens nauwere samenwerking binnen de keten, zowel verticaal (het delen van informatie en vertrouwen tussen asset owners en dienstverleners) als horizontaal (het delen van kennis en specialisten tussen onderhoudsbedrijven onderling).

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 59

59

11/1/11 2:55 PM


Interview met Colette Alma, algemeen directeur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)

Een duurzame industrie onder voorwaarden Het exact voorspellen van de toekomst van de procesindustrie kan niemand. Maar het is wel goed mogelijk om te kijken welke factoren de komende jaren van invloed zijn. En met die kennis is het ook mogelijk om de benodigde acties te benoemen voor een veilige, duurzame en gezonde procesindustrie. Bij de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie is dat goed in beeld.

De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is ruim 90 jaar de branchevereniging van de chemische industrie in Nederland. In de keten van grondstof tot eindproduct vertegenwoordigt ze de bedrijven die met behulp van chemische processen hun producten maken. De vereniging wil optimale voorwaarden creëren voor de chemische industrie, zodat functioneren, groei en kwaliteit worden bevorderd. Colette Alma, algemeen directeur van de VNCI, kijkt naar de toekomst van de chemische industrie in Nederland. ‘De toekomst kunnen we niet voorspellen. Maar we verwachten in onze eigen langetermijnstudie wel een gezonde industrie. Ook omdat de chemische sector als een van de negen topgebieden is aangewezen.’

Topgebieden Die gezonde industrie is geen vanzelfsprekendheid. Daar moet hard aan gewerkt worden. Colette Alma: ‘Voor bestaande en nieuwe bedrijven is innovatie essentieel. Daar is ook het topgebiedenbeleid op gericht. Vernieuwing in de processen, in

60

producten en de manier van werken zullen het verschil maken tussen een leidende en concurrerende industrie of een die moet volgen wat er gebeurt.’ Ook procesintensificatie en productiviteitverhogende ontwikkelingen houden de chemie aan kop.

Human capital Een tweede belangrijke voorwaarde is ‘human capital’. Er zullen steeds voldoende, goed gekwalificeerde werknemers moeten zijn om het goede werk op de juiste manier uit te voeren. Dat geldt voor de beta’s die met de processen werken en voor de technici die de installaties bouwen en in stand houden. Het human capital moet komen van een grotere instroom van nieuwe talenten en het leeftijdbewust omgaan met de reeds aanwezige specialisten. Alma: ‘De pensioenleeftijd gaat omhoog. Om te zorgen dat onze mensen op een productieve manier tot hun zevenenzestigste kunnen werken, moeten we dus ook kijken hoe we flexibeler om kunnen gaan met werk en werktijden.’ Goede afspraken en regelgeving met als doel de creatie van een level playing field,

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 60

11/1/11 2:55 PM


kunnen de concurrentiepositie van de chemische industrie verder bevorderen. Alma: ‘Infrastructuur wordt de komende jaren heel belangrijk. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld de infrastructuur tussen bedrijven maar ook tussen grote chemieclusters in het gebied van Rotterdam tot NoordrijnWestfalen. Meer dan nu zullen clusters kijken hoe ze gezamenlijk steeds waarde toe kunnen voegen en ook welke schakels ze nog missen om de sterkste keten te maken. Die samenwerkingen kunnen kleinschalig zijn door gebruik van dezelfde utilities en strekken zich op grote schaal uit tot bijvoorbeeld nauwe samenwerking met glastuinbouwgebieden die restwarmte en CO2 afnemen. Bedrijven zullen dichter op elkaar gaan werken, fysiek en door nauwere samenwerking.’ Een vierde voorwaarde voor een gezonde chemische industrie is een effectief beleid voor acquisities en investeringen van en in het buitenland. Bij opkomende industrieën in het buitenland kunnen de know-how en productiecapaciteit van Nederlandse bedrijven een rol spelen. Een sterke band zorgt daarbij over en weer voor innovaties en investeringen.

Assets In al deze voorwaarden zijn onderhoud en instandhouding een belangrijke schakel.

Installaties die als gevolg van goed onderhoud veilig, beschikbaar en betrouwbaar op topniveau opereren, zijn de basis voor alle plannen. Assets die al een aantal decennia geleden gebouwd zijn, zijn niet per se oud. Door de jaren zijn delen verbeterd of vervangen en de komende jaren zal door procesintensificatie ruimte ontstaan voor nieuwe ontwikkelingen. De industrie heeft voor de toekomst ook steeds een draagvlak in de samenleving nodig. Dat is een voorwaarde voor groei. De VNCI en de industrie maken zich dan ook steeds sterk voor een groeiend vertrouwen. Met duidelijkheid en transparantie door richtlijnen als REACH en ook door te laten zien wat er bij chemische fabrieken gebeurt en welke producten die chemie mogelijk maakt. Openheid in communicatie, ook bij incidenten, zorgt voor een compleet beeld van een duurzame industrie die steeds blijft leren en ontwikkelen.

Beleid De toekomst van de chemische industrie ziet er volgens de VNCI in principe goed uit. Alma: ‘Het zal zeker niet vanzelf gaan. We zullen daar allemaal hard aan moeten blijven werken. Daarvoor is inzet van de industrie en overheden nodig en moet er een duidelijk en stimulerend beleid gevoerd worden.’

Proces-intensificatie betreft het fundamenteel herontwerp van veelgebruikte industriële processen

10

Met de opkomst van de bio-based economy wordt gedoeld op de omslag van olie als grondstof voor de

11

economie naar biomassa als grondstof voor de economie Rijksoverheid.nl (2011),’Naar de top: de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid’, Ministerie van EL&I, 4

12

februari 2011

VISIEDOCUMENT 1: ‘ONDERHOUD BINNEN DE PROCESINDUSTRIE IN 2020’

07_Visiedocument1.indd 61

61

11/1/11 2:55 PM


Visiedocument 2: ‘Onderhoud binnen de infrasector in 2025’ Vier toekomstscenario’s

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 63

63

11/1/11 3:34 PM


1.4 De toekomst van het onderhoud binnen de infrasector Dit visiedocument bevat een viertal scenario’s van het onderhoud en beheer binnen de infrasector in 2025. De scenario’s zijn stuk voor stuk extreme weergaven van de toekomst en helpen ondernemers en managers in de onderhoudssector om een goed beeld te krijgen van toekomstige concurrentiepatronen, kansen, bedreigingen en risico’s.

‘Het denken in extremen is belangrijk om bestuurders en ondernemers binnen de onderhoudssector na te laten denken hoe zij in kunnen spelen op de kansen of bedreigingen af kunnen wenden.’ Hoewel de werkelijkheid in 2025 niet in één beeld samen te vatten is, bieden de scenario’s houvast voor asset owners, dienstverleners, toeleveranciers en adviseurs bij het beoordelen van strategie en het anticiperen op verandering.

1.4.1 De infrasector in Nederland De infrasector, zoals deze is gedefinieerd in dit visiedocument omvat de segmenten: weg, water, rail, havens, luchthavens maar ook kabels en buizennetwerken, zowel onder de grond (onder andere riolen, water en gasleidingen) als boven de grond (bijvoorbeeld hoogspanningskabels). Op basis van deze definitie wordt in dit visiedocument onderscheid gemaakt tussen twee segmenten. Namelijk de infrastructuur die zich voornamelijk in het publieke domein bevindt; zoals weg, water, rail en een deel van de natte infrastructuur waaronder dijkbeheer en waterzuivering. En de veelal geprivatiseerde infrastructuur zoals

64

gas-, water- en elektriciteitsnetwerken. De infrastructuur ten behoeve van telecommunicatie is in dit visiedocument buiten beschouwing gelaten omdat op dit segment een andere dynamiek van toepassing is dan op de hierboven genoemde segmenten.

Deelsegmenten binnen de scope van dit visiedocument: ‘de infrasector in Nederland’ -

Weg Water Rail (Lucht)havens Kabelnetwerken (o.a. elektriciteit) Buizennetwerken (o.a. riolering)

1.4.2 Onderhoud binnen de infrasector Beheer en onderhoud spelen een belangrijke rol in de infrasector. De verhouding tussen nieuwbouw en beheer en onderhoud was in 2010 vrijwel gelijk verdeeld: van de totale investering bestond iets meer dan de helft uit nieuwbouw en iets minder dan de helft uit beheer en onderhoud. Met de term onderhoud wordt in dit visiedocument primair het beheer van en onderhoud aan de nationale infrastructuur bedoeld, zoals (water)wegen, kunstwerken (onder andere sluizen, bruggen, viaducten), railinfrastructuur, (lucht)havens, kabels, buizen et cetera. Het voorkomen of verhelpen van storingen aan bijvoorbeeld het hoogspanningsnet, waterleidingnet of het riool, zijn voorbeelden van onderhoudswerkzaamheden. Onderhoud aan de weginfrastructuur gaat over het dichten van gaten, vervangen van asfalt, maar ook het maaien van gras in de berm en het onderhouden van de rijbaanverlichting. Beheer van en onder-

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 64

11/1/11 3:34 PM


houd aan de waterinfrastructuur heeft onder andere betrekking op versteviging van kades, oevers en dijken, maar ook het repareren van een sluisdeur, waterkering of gemaal. De infrasector is lange tijd gevrijwaard gebleven van de invloed van de financiële crisis. Aangezien de infrastructuur voor een groot deel in maatschappelijke basisbehoeften voorziet, zoals stromend water, gas, elektriciteit en mobiliteit, heeft het over het algemeen een lagere gevoeligheid voor conjuncturele schommelingen. Daarnaast werd in 2010 de Crisis- en Herstelwet aangenomen. Deze wet is exemplarisch voor het anticyclische investeringsbeleid van de overheid en voorzag in het versneld doorvoeren van diverse reeds voorziene investeringsprojecten binnen de infrasector, die per eind 2011 vrijwel allemaal zijn gegund aan marktpartijen.

‘De overheid vormt een belangrijke stakeholder binnen de Nederlandse infrasector. Niet alleen als regelgever, maar vooral ook als opdrachtgever en asset owner.’

ciële vooruitzichten hebben met name op gemeentelijk niveau geleid tot een sterke terughoudendheid ten aanzien van investeringen. Over 2011 verwacht het EIB een verdere daling van de GWW-productie. Hoewel bij het Rijk de productie met 2 procent nog een kleine stijging kent, ondermeer vanwege de uitvoering van diverse stimuleringsprojecten, krimpt de productie bij de lagere overheden, waaronder provincies en gemeenten, vrij sterk met circa 3 procent. Dit wordt deels veroorzaakt door de ongunstige financiële positie van deze lagere overheden, met name gemeenten. Binnen het onderhoud verwacht het EIB ook voor 2011 nog een verdere daling met 1 procent. Voor de middellange termijn wordt het beeld bepaald door de beperkte budgettaire ruimte voor additioneel onderhoud die samenhangt met de conjuncturele ontwikkeling en de beschikbaarheid van overheidsbudgetten. Hierdoor wordt naar verwachting niet alleen de productiegroei, maar ook het onderhoud de komende jaren getemperd. Voor de periode 2013–2016 is de verwachting dat er een licht herstel zal optreden met een gemiddelde groei van 1 procent per jaar15.

Tabel 17 geeft een overzicht van de prognose die het CBS samen met het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft opgesteld voor nieuwbouw en herstel binnen de grond-, weg- en waterbouw (GWW) voor de periode tot en met 2016. Hoewel de GWW slechts een deel van de definitie van de infrasector bestrijkt, geeft het een goede indicatie van het sentiment in deze sector. Na een toename van de activiteit in 2009, is de productie in 2010 met 7 procent teruggelopen. Niet alleen de krimp in de bouwsector heeft geleid tot minder werk rond bouwlocaties, maar ook de slechte finan-

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 65

65

11/1/11 3:34 PM


Grond-, weg en waterbouw

Miljoen € 2009

2010

Jaarlijkse veranderingen (%) 2010

2011

2012

201613

Nieuwbouw en herstel 1.400 1.435 2,5 2,0 -2,0 Lagere overheden 3.746 3.320 -11,5 -3,0 2,0 Bedrijven 2.651 2.384 -10,0 -0,5 2,0 Subtotaal 7.797 7.140 -8,5 -1,0 1,0 Onderhoud 5.949 5.652 -5,0 -1,0 0,0 Totaal 13.746 12.791 -7,0 -1,0 0,5

-1,0 2,0 2,0 1,5 0,5 1,0

Tabel 17: Verhouding nieuwbouw, herstel en onderhoud in de grond-, weg- en waterbouw14

Trends binnen het onderhoud in de infrasector De Nederlandse infrasector wordt gekenmerkt door diverse trends die gezamenlijk een belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling van de sector in de komende vijftien jaar. In het trendonderzoek dat voorafging aan dit visiedocument zijn alle trends in kaart gebracht en nader geanalyseerd, waarbij van elke trend de impact en onzekerheid is bepaald. Trends met een hoge impact op de infrasector hebben een belangrijke invloed op de ontwikkeling ervan. Trends die een hoge onzekerheid kennen, zijn per definitie moeilijk te voorspellen, maar managers en ondernemers binnen de infrasector dienen wel rekening te houden met deze trends, zeker als ze ook nog eens een hoge impact op de sector hebben. Eén van deze trends betreft de veranderende rol van de overheid. Mede als gevolg van de huidige bezuinigingsoperatie zal de overheid de komende jaren verder terugtreden en zal haar rol binnen de infrasector, zowel als opdrachtgever als wetgever, gaan veranderen. Dit zal tevens invloed hebben op de balans tussen het ‘bouwen’ en ‘behouden’ van de nationale infrastructuur. Deze balans is anno 2011 nog licht in het voordeel van het ‘bouwen’, maar overheidsbezuinigingen zullen het zwaartepunt

66

verder doen verschuiven richting ‘behouden’, waar onderhoud uiteraard een centrale positie inneemt. Ook snelle ontwikkeling op het gebied van techniek, bijvoorbeeld in de vorm van besturings- en beheersingssystemen, zullen de komende jaren binnen de infrasector verder aan belang winnen, evenals nieuwe contractvormen binnen de infrasector, waaronder DBFMO, dat staat voor Design, Build, Finance, Maintain, Overhaul (ofwel ontwerp, bouw, financiering en onderhoud).

‘Door de moeilijk te voorspellen capaciteitsvraag, speelt het verder optimaliseren van de bestaande assets door de toepassing van innovatieve technische oplossingen de komende jaren een cruciale rol.’ Marktpartijen zullen onder invloed van de groeiende hoeveelheid aanbestedingen en de opkomst van dergelijke contracten steeds vaker de samenwerking met andere partijen opzoeken, zowel binnen als buiten de branche. Ook vraagt zo’n integrale DBFMO-aanpak om specifieke kennis en competenties, bijvoorbeeld op het gebied van life cycle costing en financiering. Tot slot

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 66

11/1/11 3:34 PM


zal de toenemende druk op de beschikbaarheid van technische kennis en capaciteit ook binnen de infrasector leiden tot schaarste aan goed opgeleid technisch personeel. Dit zal niet alleen leiden tot samenwerking met buitenlandse marktpartijen, maar eveneens bijdragen aan de reeds ingezette technische verarming bij asset owners.

Kernonzekerheden versus autonome trends Trends die een hoge impact op de onderhoudssector hebben en die tevens erg onzeker zijn, noemen we kernonzekerheden en liggen aan de basis van de vier scenario’s. Trends die te voorspellen zijn noemen we autonome trends en spelen in elk scenario een rol. Voorbeelden van autonome trends zijn zaken als vergrijzing, schaarste aan technisch geschoold personeel, toenemende technologische mogelijkheden en onder andere de opkomst van nieuwe contractvormen binnen de infrasector (onder meer DBFMOcontracten). Voor ondernemers en managers binnen de onderhoudssector vormen de autonome trends een belangrijk strategisch ijkpunt. In elke mogelijke toekomst zal rekening gehouden moeten worden met de consequenties van deze trends.

1.4.3 Kernonzekerheden ten aanzien van onderhoud binnen de infrasector De uitgangspunten van de vier scenario’s komen tot uitdrukking in een scenarioframe. Om te komen tot dit scenarioframe worden de meest extreme waarden van de twee kernonzekerheden die uit de scenarioanalyse naar voren zijn gekomen tegen

elkaar afgezet (zie tabel 18). Op de x-as staat ‘de rol van de opdrachtgever binnen de infrasector’ (gericht op het onderhoudsproduct of het onderhoudsproces) en op de y-as staat ‘de druk op de organisatie van het onderhoudswerk’ (een sterke druk of relatief beperkte druk). Organisaties die actief zijn binnen het onderhoud in de infrasector doen er verstandig aan rekening te houden met verschillende mogelijke uitkomsten van deze kernonzekerheden, om zo goed voorbereid te zijn op hun toekomst.

De rol van de opdrachtgever De eerste kernonzekerheid voor de ontwikkeling van het onderhoud binnen de infrasector betreft de rol van de opdrachtgever binnen de infrasector in het tijdvak 2011-2025. De rol van de opdrachtgever is binnen, met name het publieke domein van de infrasector (onder andere weg, water, rail), langzaam aan het verschuiven van de klassieke rol waarin de opdrachtgever zich als ‘ingenieur’ nadrukkelijk focust op het product, naar een opdrachtgever in een rol als ‘regisseur’ die meer aandacht heeft voor het proces waar het uiteindelijke onderhoudsproduct onderdeel van uitmaakt. De terugtredende beweging van de centrale overheid in het afgelopen decennium heeft er bijvoorbeeld toe bijgedragen dat de overheid als grote asset owner (onder andere Rijkswaterstaat) in toenemende mate de regie over het proces op zich heeft genomen en de inhoudelijke invulling op het gebied van onderhoud en beheer (voor langere termijnen) aan marktpartijen heeft overgelaten. De vraag is echter of deze trend zich tot in 2025 binnen alle segmenten van de infrasector doorzet, of dat er een kentering in deze ‘procesrol’ van de opdrachtgever zal optreden.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 67

67

11/1/11 3:34 PM


De druk op de organisatie van het (onderhouds) werk De tweede kernonzekerheid voor de toekomst van het onderhoud binnen de infrasector betreft de druk die in 2025 wordt uitgeoefend op de organisatie van het onderhoudswerk. Wanneer we spreken over ‘organisatie van het onderhoudswerk’, wordt gedoeld op de wijze waarop onderhoudsmiddelen en personeel worden ingezet om de werkzaamheden zo effectief en efficiënt mogelijk uit te voeren. Hoewel de mate van het gebruik van de infrastructuur en de behoefte aan beheer en onderhoud sterk met elkaar verweven zijn, staan ze tegelijkertijd met elkaar op gespannen voet. De wijze waarop het onderhoud georganiseerd dient te worden, hangt voor een groot gedeelte af van het gebruik van de infrastructuur. Wanneer het gebruik van de infrastructuur hoog is, stijgt de druk op het zo min mogelijk beperken van de capaciteit door onderhoud. Hierdoor neemt de druk op de organisatie van het onderhoudswerk sterk

toe. Daarnaast legt de dalende maatschappelijke acceptatiegraad ten aanzien van het verstoren van de beschikbaarheid van de infrastructuur (onder andere door het uitvoeren van onderhoud) en de toenemende aansprakelijkheidsgevolgen voor de kwaliteit van de geleverde dienstverlening door onderhoudspartijen een druk op de organisatie van het beheer en onderhoudswerk in 2025. Hiermee heeft deze kernonzekerheid een substantiële impact op de toekomst van het onderhoud binnen de Nederlandse infrasector. Tabel 18 illustreert het scenarioframe waarin de extreme waarden van de twee kernonzekerheden tegen elkaar zijn afgezet. Door de extreme waarden van de kernonzekerheden te combineren, ontstaan vier combinaties die aan de basis van de scenario’s liggen. De getoonde labels dekken de lading van de scenario’s, maar vormen geen waardeoordeel over de wenselijkheid van de verschillende scenario’s.

Productfocus & sterke druk

Procesfocus & sterke druk

‘Scenario 1’

‘Scenario 2’

Strategie

Productfocus & beperkte druk ‘Scenario 3’

Procesfocus & beperkte ‘Scenario 4’ druk

Opdrachtgever als ‘regisseur’ met een focus op ‘het proces’

Opdrachtgever als ‘ingenieur’ met een focus op ‘het product’

Sterke druk op de organisatie van het (onderhouds)werk

Beperkte druk op de organisatie van het (onderhouds)werk Tabel 18: Scenarioframe ‘’De Nederlandse infrasector in 2025’

68

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 68

11/1/11 3:34 PM


‘Onderhoud binnen de infrasector in 2025’ De verschillen op een rij

Productfocus & sterke druk

Procesfocus & sterke druk

Productfocus & beperkte druk

Procesfocus & beperkte druk

De rol van de opdrachtgever

productfocus

proces­focus

proces­focus

proces­focus

De druk op organisatie v/h onderhoudswerk

sterke druk

sterke druk

beperkte druk

beperkte druk

Druk op de infrastructurele capaciteit   Publiek: o.a. weg, water(schap), rail Privaat: o.a. energie, water en gas

sterke druk

sterke druk

beperkt

beperkt

sterke druk (m.n. energie)

sterke druk

sterk (m.n. energie)

sterk (m.n. energie)

Druk op beschikbaarheid infrastructuur

zeer hoog

hoog

gemiddeld

gemiddeld

Behoefte aan onderhoud en beheer

sterk toegenomen (meer gebruik, slijtage & storing)

toegenomen (meer gebruik, slijtage & storing)

vrijwel gelijkgebleven

gelijkgebleven

Omvang investeringen in infrastructuur

hoog; veel budget, weinig tijd & ruimte

hoog

beperkt

zeer beperkt

Primaire focus van investeringenin de infrastructuur

zowel uitbreiding als optimalisering

optimalisering capaciteit

optimalisering capaciteit

levensduurverlenging

Economische ontwikkeling

sterk

gemiddeld

gemiddeld

zwak

Innovatie t.a.v. het onderhoud in de infrasector

zeer hoog (noodzaak)

zeer hoog (noodzaak)

beperkt

beperkt

Bewegingsruimte opdrachtnemer/ dienstverlener beheer en onderhoud

beperkt (veel instructies)

hoog (geen instructies, markt vult in)

beperkt (veel instructies)

hoog (weinig instructies)

Asset management toegepast door

opdrachtgever

opdrachtnemer

opdrachtgever

opdrachtnemer

goed (afstemming) goed (opdrach­tgever stuurt aan)

goed (afstemming) goed (m.n. op gebied van delen data)

beperkt

zeer beperkt beperkt

vrij hoog vrij hoog

hoog beperkt

beperkt vrij hoog

beperkt beperkt

hoog

zeer hoog

hoog

beperkt

Samenwerking M arktpartijen onderling Dienstverlener en opdrachtgever Schaarste technisch geschoold Kennis personeel Capaciteit Druk op MVO bij ondernemingen

goed (m.n. op gebied van delen data)

Tabel 19: De belangrijkste verschillen tussen de scenario’s op een rij

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 69

69

11/1/11 3:34 PM


1.5 Vier scenario’s Nadat de uitgangspunten van de vier scenario’s zijn toegelicht, worden hieronder de vier scenario’s beschreven. Tabel 19 geeft inzicht in de belangrijkste verschillen tussen de scenario’s en kan worden gebruikt als referentietabel bij het lezen van de verschillende toekomstbeelden. Na toelichting van de vier scenario’s, wordt in de paragraaf ‘strategievorming’ nader ingegaan op de strategische keuzes die onderhoudsbedrijven binnen de infrasector hebben. Ondernemers en managers binnen de onderhoudssector die actief zijn binnen de infrasector doen er verstandig aan hun strategische keuzes aan de verschillende scenario’s te spiegelen alvorens een besluit te nemen.

1.5.1 Productfocus & sterke druk Macro-omgeving Het is 2025 en het gaat goed met Nederland. De overheid heeft haar begrotingsproblemen overwonnen en weer middelen beschikbaar om in te zetten voor maatschappelijke thema’s. Onder hevige druk van de maatschappij en de nodige juridische claims is het budget voor onderhoud en beheer van de nationale infrastructuur de afgelopen jaren fors opgeschroefd. Tevens zijn de teugels van marktpartijen door de overheid sterk aangetrokken. De regeringspartijen hebben de kiezer moeten beloven zich niet alleen te richten op het vergroten van de capaciteit, maar zich vooral te richten op het stimuleren van de kwaliteit en innovatie binnen de infrasector. Zowel binnen de waterschappen als de ‘natte’ en ‘droge’ infra (water, weg en rail) is er veel geïnvesteerd in het slimmer en intelligenter uitnutten van de bestaande capaciteit.

70

‘De opdrachtgever als ‘ingenieur’ bewaakt haar technische betrokkenheid en heeft een nadrukkelijke focus op het beheer- en onderhoudsproduct. Daarnaast geldt de sterke druk op de organisatie van het (onderhouds) werk als belangrijke aanjager van innovatie.’ Het productfocus & sterke druk-scenario in het kort -D e economische voorspoed zorgt voor maximale benutting. Er heerst een hoge maatschappelijke druk op het beschikbaar houden van de infrastructuur. - Optimalisatie van de bestaande infrastructuur (zowel publiek als privaat) door middel van ’intelligente’ inzet van besturings- en beheersingssystemen. - De aandacht voor een duurzame infrastructuur en duurzame onderhoudsactiviteiten is het afgelopen decennium sterk toegenomen. - Bouw, onderhoud en beheer van de nationale infrastructuur worden gezien als een publieke verantwoordelijkheid. - Er is wel budget, maar geen tijd en ruimte voor onderhoud. Onderhoudsbedrijven worden gestimuleerd om te innoveren en overlast van onderhoud te beperken. - Veel overleg en afstemming tussen partijen betrokken bij onderhoud.

‘De verschillende bezuinigingsrondes in de afgelopen jaren hebben hun uitwerking niet gemist. Nederland heeft anno 2025 weer wat meer vet op de botten gekregen.’

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 70

11/1/11 3:34 PM


Ook binnen het private domein is er het afgelopen decennium veel geïnvesteerd. De forse economische groei en de snelle adoptie van elektrische mobiliteit heeft het denken en investeren in ‘smart grids’ binnen het energiedomein in een stroomversnelling gebracht. Netbeheerders hebben hun investeringsplannen op dit gebied versneld uitgerold. Op het gebied van elektriciteit- en gasdistributie vervult Nederland een centrale positie binnen Europa. De Noordwest-Europese gasrotonde is een feit en Nederland heeft zich daarnaast, door actieve steun van de regering, ontwikkeld tot strategische ‘power-hub’ voor het Europese hoogspanningsnetwerk. Door het verder uitbouwen en verfijnen van

intelligente verkeersgeleidingssystemen, is er het afgelopen decennium een capaciteitstoename met het bestaande arsenaal bereikt van gemiddeld 25 procent. De noodzaak voor deze optimaliseringsslag komt met name voort uit de snelle groei van de Europese economie, waar Nederland als ‘mainport’ van Europa volop van profiteert. Bijvoorbeeld via transport van goederen over weg, water en rail als ook via de relatief nieuwe pijpleiding richting het Ruhrgebied en de Antwerpse Haven. Het aandeel elektrische auto’s is sterk toegenomen. Vrijwel elk huishouden in Nederland heeft in 2025 de beschikking over tenminste één elektrisch voertuig dat voornamelijk wordt ingezet voor korte afstanden en binnenstedelijk verkeer. De elektriciteitsector is door de sterke groei van elektrische mobiliteit en decentrale (duurzame) energieopwekking met een ongehoord ambitieniveau opgezadeld.

‘Het merendeel van de eerstegeneratiecontracten is door de overheid inmiddels eenzijdig opengebroken, waarna nieuwe normen zijn gesteld aan de uitvoering van onderhoud en beheer.’ Door gebrek aan financiële middelen heeft de overheid jaren geleden grote delen van het beheer en onderhoud van zowel het hoofdwegennet (waaronder de A58, A9 en delen van de A73) als de railinfrastructuur (waaronder de Hanzelijn en IJzeren Rijn) noodgedwongen moeten privatiseren. Ook zijn overheidsbedrijven in elektriciteit- en gasdistributie voor een groot deel overgegaan naar marktpartijen en hebben

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 71

71

11/1/11 3:34 PM


diverse gemeenten hun laatste aandelen in lokale vervoersbedrijven verkocht. De afgelopen vijf jaar is er echter een duidelijke kentering in dit beleid zichtbaar. De ervaringen met het privatiseren van de weg- en (lokale) rail-infra zijn op z’n zachtst gezegd niet positief. Private partijen hebben de rol van beheerder anders vervuld dan dat de overheid het graag ziet. Bovendien heeft de overheid door de volledige uitbesteding aan de markt enorm veel kennis verloren. Nu er door intensief gebruik van de infrastructuur nog meer aandacht komt voor de veiligheid ervan, kan de overheid zich de eerder ingezette ‘marktroute’ niet langer permitteren. De maatschappelijke meerderheid is van mening dat het betrouwbaar en beschikbaar houden van de nationale en lokale infrastructuur voornamelijk een publieke taak is. Om deze reden heeft de overheid het merendeel van de eerstegeneratieuitbestedingscontracten voor beheer en onderhoud inmiddels eenzijdig opengebroken. In veel gevallen zijn deze contracten omgezet in een bonus-malusstructuur met eenduidige normen voor vertragingen, uitgedrukt in voertuigverliesuren, meer regioregie ten aanzien van planning en meer voorschriften op het gebied van materiaalgebruik en technieken (ten behoeve van standaardisatie en aansluiting op andere systemen). Op regionaal en lokaal niveau zijn reeds ingezette privatiseringtrajecten inmiddels stopgezet of sterk afgeslankt. Flinke investeringen in intelligente technologie binnen de infrasector hebben niet kunnen voorkomen dat de druk op de capaciteit de afgelopen jaren opnieuw sterk is gestegen. Het beprijzen van het gebruik, bijvoorbeeld op de weg in de vorm van een kilometerheffing en hogere tarieven tijdens de spits, bieden ook geen (structurele) oplossing maar

72

vormen slechts een voedingsbodem voor de toenemende maatschappelijke onrust. Er is steeds minder tolerantie voor oponthoud door storingen en onderhoud. De miljoenenclaim van Transport & Logistiek Nederland na uitloop bij onderhoudswerkzaamheden aan de Tweede Coentunnel, is slechts een van de vele voorbeelden van de toenemende claimcultuur. Vervoer over rail en water is sterk toegenomen. Transferia en multimodale overslagpunten zoals Terminal Leidsche Rijn bij Utrecht hebben hun toegevoegde waarde reeds bewezen en nemen ook de komende jaren verder in belang toe.

De bedrijfsomgeving Als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen is de druk op de organisatie van het onderhoudswerk, zowel in het publieke als private deel van de infrastructuur, zeer sterk toegenomen. Besturings- en beheersingssystemen zijn onmisbaar gebleken bij het faciliteren van een intellligenter en intensiever gebruik van de infrastructurele capaciteit. Deze systemen leveren een schat aan stuurinformatie op, waardoor onderhoudsmiddelen en -personen efficiënter en doelmatiger kunnen worden ingezet. Hierbij wordt tevens nadrukkelijk gekeken naar manieren om de bestaande infrastructuur ‘veiliger’ te maken. Temeer omdat de grote onderhoudsachterstanden die zijn ontstaan in en na de economische crisisjaren veel onrust hebben opgeleverd als gevolg van enkele relatief kleine incidenten met diverse viaducten van de eerste generatie. Hinderarm organiseren van beheer en onderhoud vanuit een asset managementgedachte is inmiddels gemeengoed binnen de onderhoudsbranche, maar vergt flexibiliteit, zowel van de organisatie bij onderhoudspartijen als van de gebruiker. Real-life meet- en stuurinformatie, onder andere via

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 72

11/1/11 3:34 PM


Tijdlijn productfocus & sterke druk-scenario 2012 De overheid privatiseert grote delen van het beheer en onderhoud aan de nationale infrastructuur als gevolg van een structureel gebrek aan financiële middelen door de Eurocrisis. 2015 De overheid verkoopt een significant belang in zowel het nationale distributiebedrijf voor gas als elektriciteit aan grote (internationale) marktpartijen. 2020 Aanhoudende negatieve signalen uit de maatschappij leiden uiteindelijk tot een parlementair onderzoek naar de effecten van de grootscheepse privatisering van het beheer en onderhoud aan (met name de publieke) infrastructuur. De kwaliteit en beschikbaarheid laten sterk te wensen over. 2025 De overheid heeft de afgelopen jaren het producteigenaarschap t.a.v. beheer en onderhoud van de nationale infrastructuur teruggenomen. De teugels van marktpartijen zijn sterk aangetrokken en de overheid focust zich vanuit een ingenieursrol weer sterk op het onderhoudsproduct. Tabel 20: Tijdlijn productfocus & sterke druk-scenario

‘grid to vehicle’- en ‘vehicle to grid’-communicatie biedt aan zowel gebruiker als dienstverlener mogelijkheden om de overlast zoveel mogelijk op voorhand te beperken. Zo biedt het standaard uitrusten van personenen goederentreinen met ‘meet en regel’modules, railinfrapartijen real-time inzicht in de staat van onderhoud van de belangrijkste baanvakken in Nederland. Daarnaast bieden snelle ontwikkelingen op het gebied van draadloze batterijtechnologie, communicatie en robotica onder andere energie- en waterleidingmaatschappijen de mogelijkheid veel onderhoud ‘op afstand’ uit te voeren.

‘De nadruk op maximale beschikbaarheid van infrastructuur heeft geleid tot nieuwe vormen en organisatiestructuren rondom de onderhoudsen beheersfunctie van asset owners en dienstverleners.’ Onder strenge regie van de overheid en onder toeziend oog van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma) is er veel

overleg tussen verschillende (markt)partijen die betrokken zijn bij het onderhoud. Op gezamenlijk initiatief van Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen en ProRail is in 2020 gestart met ‘De Onderhoudstafel’. Dit is een periodiek overlegorgaan waarin verschil-

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 73

73

11/1/11 3:34 PM


lende overheidslagen, onderhoudsbedrijven en modaliteiten (onder andere weg, water en railinfra, maar ook gas, water en elektriciteitsinfra) sessies organiseren om te plannen wie, waar en wanneer samen aan het werk gaan. Gebaseerd op het reeds twintig jaar oude idee van regioregie worden onderhoudswerkzaamheden voor een bepaald

74

gebied op elkaar afgestemd. Daarnaast worden opschalingsmogelijkheden bekeken (bijvoorbeeld ten aanzien van groenbeheer) en ook omleidingsroutes vooraf gepland.

De ontwikkeling van onderhoud De vraag naar beschikbaarheid en betrouwbaarheid van infrastructuur is binnen alle segmenten van

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 74

11/1/11 3:34 PM


de infrasector erg groot. En hoewel er voldoende budget is voor onderhoud en beheer van infrastructuur, zijn tijd en ruimte juist schaars. Door intensiever gebruik dan vooraf ingeschat, zijn diverse contracten inmiddels ingehaald door de tijd. Veel assets onder contract (waaronder diverse vaarwegen, sluiscomplexen en delen van de railinfra) hebben hun technische levensduur bereikt, terwijl ze vanuit economisch oogpunt nog een aantal jaren mee zouden moeten gaan. Veel diensverleners hebben te maken met dit ‘gat’ tussen de technische en economische levensduur, maar hebben niet de middelen beschikbaar om hier actief op in te spelen. Hierdoor laten de kwaliteit en beschikbaarheid van de infrastructuur in de eindfase enigszins te wensen over. In een poging de schade die de afgelopen jaren is ontstaan nog enigszins te beperken, heeft het merendeel van de opdrachtgevers binnen de infrasector haar nadrukkelijke productfocus hersteld en de regierol verruild voor een ingenieursrol met sterke inhoudelijke betrokkenheid, waarbij de asset management-gedachte het uitgangspunt vormt. Dit neemt overigens niet weg dat een groot deel van de werkzaamheden nog steeds door marktpartijen wordt uitgevoerd. Echter, de opdrachtgever specificeert en waarborgt de kwaliteit van de infrastructuur, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kwaliteit van onderhoud en de assets, maar ook naar de integratie van duurzaamheidsaspecten in de uitvoering en de aandacht voor life cycle-kosten. Als gevolg van intensief (regio)overleg tussen diverse infrapartijen vindt er veel consolidatie plaats, waarbij grote stukken infrastructuur (zowel nat als droog) ten aanzien van beheer en onderhoud in een keer worden aanbesteed. Grote partijen zijn hierbij in het voordeel, maar tegelijkertijd heeft het MKB de ontwik-

kelingen aangegrepen om zich inhoudelijk te specialiseren, waardoor het samen met haar regionale beschikbaarheid en kennis een unieke propositie vormt om aan te kunnen haken bij de grotere (regio overstijgende) opdrachten. Dienstverleners worden via bonus-maluscontacten rondom een normstelling van het aantal voertuigverliesuren uitgedaagd het onderhoud dusdanig te organiseren dat de gebruiker hier minimaal last van heeft. Deze uitdaging heeft niet alleen een sterke impuls gevormd voor de opkomst van nieuwe technieken binnen het onderhoud, maar heeft tevens geleid tot nieuwe manieren van organisatie van dit onderhoud. ‘Risk based maintenance’ en ‘condition based maintenance’ zijn, mede door inzet van de nieuwste generatie goedkope sensoren, de afgelopen jaren gemeengoed geworden binnen vrijwel alle segmenten van de infrasector. Hierdoor kan onderhoud beter worden voorspeld en intelligenter worden uitgevoerd.

Uitdagingen productfocus & sterke druk-scenario -S terke druk op tijd en ruimte om onderhoud uit te voeren, zowel in publieke als private omgeving. - Hoge noodzaak tot innovatie binnen het domein van onderhoud en beheer. - Sterke toename in datageneratie en analyse ten behoeve van onderhoud en beheer. - Overleg en afstemming op het gebied van onderhoud leidt tot consolidatie en schaalvergroting bij aanbestedingen. - Sterke kwaliteitsvraag waar onderhoudspartijen aan moeten voldoen

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 75

75

11/1/11 3:34 PM


1.5.2 Procesfocus & sterke druk Macro-omgeving Het is 2025. Een sterke liberale wind heeft het politieke landschap de afgelopen vijftien jaar gedomineerd. Door een strakke discipline op het gebied van overheidsfinanciën en versnelde privatisering van voorheen klassieke overheidstaken, heeft Nederland haar schuldenlast rond 2020 naar een acceptabel niveau teruggedrongen. De overheid is gedurende de afgelopen jaren in verschillende fasen sterk in omvang gereduceerd. Niet alleen de centrale overheid, maar ook provincies en gemeenten hebben zich geschikt in een kleinere rol. De fusie tussen de provincies Flevoland, Utrecht en Noord-Holland in 2014 heeft geleid tot een verdere consolidatieslag, waardoor er anno 2025 slechts vier superprovincies over zijn. Ook zijn er diverse, voorheen typische overheidstaken, in de afgelopen jaren in fasen overgedragen aan de markt. Voorbeelden hiervan zijn het beheer en onderhoud aan (delen van) dijken en gemalen maar ook aan spoor, tram- en metrolijnen. Het aantal waterschappen is sterk teruggedrongen en hun takenpakket is afgenomen als gevolg van de gedwongen splitsing en privatisering van het waterzuiveringbeheer. Ook voeren verschillende marktpartijen met succes de regie ten aanzien van het beheer en onderhoud aan het nationale gas- en energiedistributienetwerk, waterleidingen en rioolvoorzieningen. Dit laatste heeft tot veel ophef geleid aangezien marktpartijen werden geconfronteerd met grove achterstanden die veel gemeenten hadden op het gebied van onderhoud aan rioleringen. Een forse financiële impuls vanuit de overheid in de vorm van een ‘nationaal vernieuwingsfonds riolen’ gecombineerd met langdurige contractgaranties voor

76

marktpartijen heeft kunnen voorkomen dat de tarieven voor rioolgebruik als gevolg van de privatisering van de ene op de andere dag zijn verdubbeld.

‘De overheid heeft niet alleen het onderhoud, maar het gehele ontwerp, de bouw, financiering en het beheer bij marktpartijen ondergebracht.’ Het procesfocus & sterke drukscenario in het kort -T erugtredende overheid, zowel op landelijk als regionaal en lokaal niveau. - Maatschappelijke vraag om uitbreiding en betere benutting van de bestaande infrastructurele capaciteit. - Zowel consolidatie als versnippering van beheer en onderhoud als gevolg van grootschalige privatisering. - In de markt leggen van ontwerp tot beheer en onderhoud van infrastructuur door middel van langdurige, integrale contracten op basis van kwaliteit.

In het algemeen kan worden gesteld dat de overheid niet alleen het onderhoud, maar het gehele ontwerp, de bouw, de financiering en het beheer van infrastructuur meer en meer bij marktpartijen heeft ondergebracht. Enkele sprekende voorbeelden hiervan kunnen worden gevonden in (ver)nieuw(d)e delen van het Amsterdamse en Rotterdamse havengebied, of de recent opgeleverde pijpleidingverbinding tussen Rotterdam en Antwerpen. Daarnaast is er binnen de spoorinfrastructuur het afgelopen decennium veel vernieuwing gerealiseerd door en met private partijen. Zo zijn de nieuwe Hanzelijn en

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 76

11/1/11 3:34 PM


Tijdlijn procesfocus & sterke druk-scenario 2012 Na een uitgebreide maatschappelijke discussie over de rol van de nationale overheid, besluit het kabinet in 2012 tot een forse reductie van het overheidsapparaat. In 2020 moet het aantal ambtenaren die werkzaam zijn binnen het domein ‘openbaar bestuur’ zijn gehalveerd tot 175.000. 2015 In navolging van een aantal andere landen, verkopen de gemeente Rotterdam en de Nederlandse staat beide bijna de helft van hun aandelen in het Havenbedrijf Rotterdam aan enkele institutionele beleggers. De staat en de gemeente zijn gezamenlijk nog voor 51 procent eigenaar. 2020 Na privatisering van het beheer en onderhoud aan de nationale hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwaterwegen in 2017, is Rijkswaterstaat anno 2020 ruim 75 procent in omvang gereduceerd. 2025 Beheer en onderhoud, maar in toenemende mate ook het ontwerp, de bouw en financiering van de nationale infrastructuur zijn vrijwel geheel in handen van marktpartijen. Zowel publieke als private asset owners hebben 90 procent van de beheer- en onderhoudstaken via innovatieve contracten in de markt belegd. Tabel 21: Tijdlijn procesfocus & sterke druk-scenario

de IJzeren Rijn, evenals het vernieuwd sluizencomplex bij Driel, geheel in handen van een consortium van private partijen, waaronder een aantal grote pensioenfondsen.

‘De opdrachtgever als ‘regisseur’ met een nadrukkelijke focus op het proces gecombineerd met een sterke druk op de organisatie van het (onderhouds) werk.’ De stabiele economische ontwikkeling in de afgelopen jaren heeft de druk op de nationale infrastructuur sterk vergroot. Hoewel er nog ruimte is voor fysieke uitbreiding van de capaciteit, wordt er ook veel aandacht besteed aan betere benutting. Verschillende instrumenten worden ingezet om de bestaande capaciteit zoveel mogelijk te optimaliseren. Naast de inzet van innovatieve besturing- en beheersingssystemen biedt het prijswapen uitkomst. Een progres-

sief stelsel van beprijzing bij gebruik van de nationale weginfrastructuur vormt een middel om gebruik ervan zoveel mogelijk te spreiden. In een poging de klimaat- en energiedoelstellingen in 2020 te behalen, heeft de overheid de inkomsten uit dit systeem van beprijzing gestort in een investeringsfonds ten behoeve van vergroening van de nationale infrastructuur. Ook de private consortia hebben vanaf de start vanuit hun tolconstructies een verplichte bijdrage moeten leveren aan dit fonds, van waaruit onder andere een deel van het netwerk van laadpalen is gefinancierd. Zo’n 30 procent van het Nederlandse wagenpark bestaat inmiddels uit (deels) elektrisch aangedreven voertuigen, wat het ambitieniveau binnen het energiedomein in een stroomversnelling heeft gebracht. Om de ongewenste pieken in de vraag naar elektriciteit te dempen, heeft de elektriciteitssector het afgelopen decennium ook succesvol gebruik gemaakt

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 77

77

11/1/11 3:34 PM


van sturing door middel van prijsstelling. Daarnaast heeft het relatief hoge aandeel elektrische voertuigen de elektriciteitssector in staat gesteld het netwerk ‘slimmer’ te gebruiken en pieken in belasting van het netwerk deels op te vangen vanuit de beschikbare batterijcapaciteit van gebruikers.

Bedrijfsomgeving De samenwerking tussen marktpartijen onderling en tussen dienstverleners en opdrachtgevers is in het afgelopen decennium sterk verbeterd, mede door een versoepeling van de Europese mededingingsregelgeving. Marktpartijen zitten periodiek per superprovincie, of per nationaal ‘corridor gebied’ (bijvoorbeeld een cruciaal stuk spoor of rijksweg) bijeen om gezamenlijk de onderhoudsplanning voor dit gebied af te stemmen. Daarnaast wordt door marktpartijen intensief samengewerkt in steeds wisselende consortia om mee te dingen naar de verschillende concessies die door de overheid en grote private opdrachtgevers, bijvoorbeeld de gas- en elektradistributeurs, aan de markt worden gegund. De samenwerking tussen opdrachtnemer en opdrachtgever is, buiten periodieke contractevaluatie, voornamelijk gericht op het operationeel delen van zoveel mogelijk informatie, bijvoorbeeld uit besturing- en beheersingssystemen, ter input van geavanceerde risicoanalyses, gebruikersstudies en andere intelligente bronnen die worden gebruikt ten behoeve van het plannen van het onderhoud. Een belangrijke schaduwzijde van de gekozen ‘marktroute’ voor veel asset owners vormt de technische verarming die het afgelopen decennium bij deze partijen sterk is toegenomen. Zowel bij de overheid als bij private opdrachtgevers. Door de toenemende schaarste aan technisch geschoold personeel hebben diverse private opdrachtgevers,

78

waaronder netbeheerders en waterleidingmaatschappijen, steeds meer beheer- en onderhoudstaken aan marktpartijen moeten overlaten. Om kundig te kunnen besluiten over dat wat in de markt wordt gelegd, worden steeds vaker technisch adviesbureaus ingeschakeld. Deze bureaus hebben de afgelopen jaren met een aantrekkelijk pakket aan voorwaarden veel technische talenten aan zich weten te binden, wat hun positie in de beheer en onderhoudsmarkt verder heeft versterkt.

‘De inzet van technische adviesbureaus heeft niet kunnen voorkomen dat er verschillende ‘grijze vlekken’ in contracten en afspraken tussen opdrachtgevers en marktconsortia zijn ontstaan.’ Veel marktpartijen grijpen het gebrek aan technische kennis bij opdrachtgevers aan om hun eigen verdiensten binnen het contract te optimaliseren. Opdrachtgevers, waaronder de overheid, beantwoorden dit opportunistische gedrag van dienstverleners met sterke financiële prikkels in contracten, veelal op basis van bonus-malusconstructies. Daarnaast worden er veelal strikte garanties in de vorm van boeteclausules in de contracten opgenomen, gericht op het optimaal beschikbaar houden van de infrastructuur. Deze beschikbaarheidsgaranties vormen een sterke stimulans voor marktpartijen om behoorlijk te innoveren op het gebied van beheer en onderhoud. Naast grootschalige onderhoudsprojecten ten tijde van relatief korte ‘weekendsluitingen’ binnen de weg- en waterinfrastructuur worden ook diverse nieuwe technieken, zoals bijvoorbeeld het gebruik van ‘koud asfalt’, ingezet om de doorlooptijd van de werkzaamheden te verkorten en daarmee de beschikbaarheid

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 78

11/1/11 3:34 PM


van de infrastructuur te verhogen. Slimme combinaties van contractvoorwaarden stellen de opdrachtgever niet alleen in staat het gedrag van de dienstverlener beter te sturen, maar stellen de dienstverlener tevens in de gelegenheid door middel van goed gedrag de contractduur stilzwijgend in zijn voordeel te verlengen. Door het integrale karakter van de DBFMO-contracten in geval van vernieuwing of uitbreiding van de bestaande capaciteit wordt er door de opdrachtnemer actief meegedacht over de effecten van het ontwerp voor de onderhouds- en beheerperiode. Op deze manier stimuleert de opdrachtgever de samenwerking in de keten. Illustratief hierbij is het gebruik van energie- en onderhoudsarme ledverlichtingstechnieken in weg- en waterinfrastructuur en de optimalisatie van capaciteit met actieve verkeersgeleidingssystemen bestaande uit ‘connected drive’ datacommunicatie tussen het voertuig en zijn omgeving.

‘Ook innovaties op het gebied van toegepaste materialen bieden onderhoudspartijen de mogelijkheid het onderhoud efficiënter te organiseren en de onderhoudstijd sterk terug te dringen.’ Naast het delegeren van ontwerp- en bouwactiviteiten naar marktpartijen, wordt in toenemende mate tevens de financiering van nieuwe en bestaande infrastructurele projecten aan de markt overgelaten. De benodigde middelen voor financiering hiervan worden door aanbiedende partijen in toenemende mate gevonden bij grote (institutionele) investeerders als verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Verschillende Europese bouwondernemingen hebben de afgelopen jaren in Nederland een vestiging geopend of werken samen met Nederlandse dienstverleners om een plek te verwerven op de sterk geprivatiseerde Nederlandse markt. Buitenlandse partijen dingen zowel mee voor gunning van nieuwe infrastructurele projecten als de vernieuwing van bestaande prestatiecontracten op het gebied van beheer en onderhoud. De kleinere nationale en regionale bedrijven doen er verstandig aan zich te specialiseren en zich flexibel op te stellen. Waar mogelijk kunnen zij zich aansluiten bij consortia op basis van hun expertise, waarbij ze veelal als onderaannemer werkzaam zullen zijn. Daarnaast worden grotere mkb-partijen in toenemende mate door buitenlandse partijen als ‘inhoudelijk expert’ betrokken om zowel de taalbarrière als de interpretatie van de lokaal vertaalde Europese (aanbestedings)regelgeving te dichten.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 79

79

11/1/11 3:34 PM


De ontwikkeling van onderhoud Door het intensieve gebruik van de infrastructuur in de afgelopen jaren is naast de onderhoudsvraag ook de druk op de organisatie van het onderhoudswerk sterk toegenomen. Door als opdrachtgever duidelijke criteria op te nemen bij de uitgifte van concessies op het gebied van life cycle costing, duurzaamheid (onder andere CO2-uitstoot), beschikbaarheid en kwaliteit wordt niet alleen de selectie- en gunningprocedure transparanter, maar heeft de opdrachtgever tevens een aantal belangrijke meeteenheden om het contract tussentijds te kunnen evalueren.

‘Hoewel het kwaliteitsbeheer geheel bij de opdrachtnemer is komen te liggen, wordt deze via strikte contractafspraken uitgedaagd het onderhoud dusdanig te organiseren dat het aan de kwaliteitscriteria van de opdrachtgever voldoet.’ De doorontwikkeling van de asset management-gedachte heeft geresulteerd in eenduidige definities van assets. Hoewel dit proces

eind 2010 was ingezet met de ISO 55.000norm voor asset management, is nu de ISO 55899-standaard leidend voor vrijwel alle marktpartijen. De mogelijkheid tot goed specificeren maakt gericht uitbesteden mogelijk. Infrastructurele Objectbibliotheken, met daarin de standaarden voor het areaal en daarbij behorende functie- en prestatie-indicatoren helpen hierbij en worden door alle marktpartijen, van groot tot klein, integraal toegepast. Het voldoen aan de kwaliteitscriteria van de opdrachtgever zonder hierbij de gebruiker van de infrastructuur te veel te belasten, heeft een uitdaging voor de onderhoudssector gecreëerd. Het heeft daarnaast een sterke impuls gegeven aan de ontwikkeling van nieuwe onderhoudstechnieken, maar ook nieuwe manieren van organisatie van dit onderhoud. Concepten als ‘risk based maintenance’ en ‘condition based maintenance’ zijn, mede door inzet van de nieuwste generatie goedkope sensoren, de afgelopen jaren gemeengoed geworden binnen vrijwel alle segmenten van de infrasector. Datageneratie en -analyse vormen een cruciaal onderdeel van onderhoudsplanning en –organisatie. Onderhoud kan met behulp van data-analyse niet alleen beter worden voorspeld, maar tevens intelligenter worden uitgevoerd.

‘Bedrijven die optimaal gebruik maken van beschikbare datageneratie en –analysetechnieken en innovatieve beheer- en onderhoudsoplossingen op de markt weten te brengen, hebben een goede kans op succes.’ Keerzijde van dit succes is dat door de sterke groei van de gemiddelde contractomvang, zowel op nationaal, regionaal als

80

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 80

11/1/11 3:34 PM


lokaal niveau, er een ware consolidatieslag binnen de onderhoudswereld heeft plaatsgevonden. Om de overlast bij beheer- en onderhoudswerkzaamheden voor de gebruiker tot het minimum te beperken, is er veel behoefte tot afstemming en samenwerking. Diverse consortia worden in afwisselende samenstelling gevormd, afhankelijk van de gevraagde expertise, capaciteit, kennis en kapitaal. Door het toenemende belang van de financiering binnen contracten is er niet alleen een belangrijke rol voor banken en pensioenfondsen ontstaan, maar is de behoefte aan financiële kennis en vaardigheden bij beheer en onderhoudspartijen tevens sterk toegenomen. Net als grote nationale partijen, waaronder Rijkswaterstaat en de superprovincies, hebben ook veel gemeenten het voordeel van nieuwe contractvormen, zoals DBFMO, ontdekt. De omvang van deze contracten is echter vanzelfsprekend kleiner dan op nationaal niveau, waardoor de beheer- en onderhoudsmarkt ook voor kleine lokaal georiënteerde infrapartijen voldoende werk biedt.

Uitdagingen procesfocus & sterke druk-scenario -T echnische verarming bij opdrachtgevers; maatschappelijke verantwoordelijkheid van marktpartijen neemt sterk toe. - Sterke consolidatie in de markt, strategische focus belangrijker dan ooit. -O ptimaal inregelen van toekomstige onderhoudsbehoefte in ontwerpfase. - Heldere communicatie share- en stakeholders over kwaliteit van dienstverlening. - I n goede banen leiden van nauw contact opdrachtgever en-nemer. -D atageneratie en -analyse als cruciaal onderdeel van onderhoudsplanning en -organisatie.

1.5.3 Productfocus & beperkte druk

Het productfocus & beperkte druk-scenario in het kort -D e economie stabiliseert, waardoor de overheid meer ruimte krijgt om taken bij zich te houden. Bouw, onderhoud en beheer van de nationale infrastructuur worden beschouwd als publieke taak. - Via het actief beprijzen van infrastructuur en een doorbraak op het gebied van het nieuwe werken is de belasting van de infrastructuur meer gespreid; de vraag naar capaciteit stijgt minder sterk dan verwacht. - Veel aandacht voor de kosten rondom de volledige levensduur van assets. - Meer tijd en ruimte voor onderhoud, focus op zowel prestatie als prijs.

Macro-omgeving Na een lange periode van bezuinigingen, herstructurering van het ambtelijke apparaat en de steunmaatregelen aan andere lidstaten binnen de Eurozone, is de Nederlandse economie in 2025 in rustiger vaarwater gekomen. In het voorgaande decennium heeft zowel de nationale als provinciale overheid, onder zware bezuinigingsdruk, een flink aantal taken afgestoten of overgedragen aan de markt.

‘De opdrachtgever als ‘ingenieur’ met een sterke productfocus, gecombineerd met een beperkte druk op de organisatie van het (onderhouds)werk.’ De nationale en regionale infrastructuur is echter nog steeds een belangrijke verantwoordelijkheid van de overheid, die dit met vernieuwend beleid en een efficiënte uit-

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 81

81

11/1/11 3:34 PM


Tijdlijn productfocus & beperkte druk-scenario 2012 Het vrij plotselinge bankroet van Italië na een eerder faillissement van Griekenland aan het begin van dit jaar werpt de Europese gemeenschap ver terug en leidt tot paniekbezuinigingen bij diverse Europese lidstaten. 2015 De versnelde invoering van de zogenaamde ‘spits-tax’ lijkt effect te hebben op zowel de weg als het spoor. Mensen met een flexibele agenda reizen buiten de spits of grijpen deze maatregel aan om ‘slimmer te werken’. 2020 Met de succesvolle invoering van de gebruikersbelasting op gas, water en elektriciteit in 2015, heeft de overheid een manier gevonden om het gedrag van de eindgebruiker te beïnvloeden en druk op de bestaande capaciteit te beheersen. Vervanging van risicovolle, verouderde delen van de bestaande infrastructuur krijgen hierdoor prioriteit boven uitbreiding. 2025 De aandacht voor logistiek als één van de topsectoren heeft er bijna vijftien jaar na dato voor gezorgd dat vraagstukken en investeringen op het gebied van de (inter)nationale infrastructuur hoog op de politieke agenda staan. Tabel 6: Tijdlijn productfocus & beperkte druk-scenario

voering heeft weten te rechtvaardigen. Er bestaat dan ook geen twijfel dat de overheid op het gebied van infrastructuurvraagstukken inhoudelijk volledig betrokken blijft bij alle ontwikkelingen en de regie strak in handen houdt.

‘Met vernieuwend beleid en een efficiënte uitvoering hiervan rechtvaardigt de overheid een centrale rol op het gebied van infrastructurele vraagstukken.’ Omdat er van de kant van de overheid de afgelopen jaren weinig budget beschikbaar was voor investeringen in de nationale en regionale infrastructuur, heeft de nadruk van het overheidsbeleid gelegen op het beprijzen en daarmee sturen van het gebruik van het bestaande areaal. Bij dit beprijzen van het bestaande areaal heeft de overheid de Nederlanders echter wel moeten beloven de (extra) inkomsten uit deze heffingen te investeren in het uitbreiden en optimalise-

82

ren van de bestaande infrastructuur, wat in het laatste decennium dan ook is gebeurd. Naast het sturen van gebruik door beprijzing heeft de overheid sinds 2015 samen met het bedrijfsleven en werknemersorganisaties tevens succesvol campagne gevoerd onder de noemer ‘Slim Werken Slim Reizen’, waarmee de ontwikkeling van het ‘nieuwe werken’ een flinke impuls heeft gekregen. Dit blijkt ondermeer uit de lichte daling in de piekbelasting van de weg- en railinfrastructuur door met name personenvervoer over de afgelopen jaren. Mensen werken thuis, reizen als gevolg van de prijsprikkels buiten de spits en door de betrokkenheid van de werknemersorganisaties kunnen werknemers van verschillende bedrijven inmiddels gebruik maken van gezamenlijke flexibele werkplekken op goed bereikbare locaties, veelal nabij grote infrastructurele knooppunten. De beprijzing van de goederenmarkt op zowel de weg als het spoor heeft minder effect dan waarop was gehoopt, aangezien de hogere tarieven voor de verladers in veel

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 82

11/1/11 3:34 PM


gevallen probleemloos zijn doorberekend aan hun klanten. Wel heeft de afvlakkende economische groei van de afgelopen jaren ervoor gezorgd dat zowel de zakelijke als de particuliere gebruiker minder beslag heeft gelegd op de infrastructurele capaciteit. In een poging de milieudoelstellingen in 2020 alsnog te realiseren én als additionele inkomstenbron om het begrotingstekort te dichten, heeft de overheid de gebruikersbelasting op zowel, water, gas als elektriciteit de afgelopen jaren in verschillende fasen verhoogd. Hierdoor zijn gebruikers bewustere keuzes gaan maken en is de druk op de bestaande netwerkcapaciteit de afgelopen jaren afgevlakt. De noodzaak tot uitbreiding van het netwerk voor water en gas is hiermee beperkt gebleven. De vraag om elektriciteit is in absolute zin wel toegenomen. Zo is het aantal elektrische apparaten die consumenten en bedrijven gebruiken opnieuw gestegen en neemt het aandeel van de elektrische auto op de weg gestaag toe.

Met de komst van een landelijk dekkend netwerk van laadpalen eind 2018, dat deels is gefinancierd door de overheid uit gestegen gebruikersbelasting op water, gas en elektriciteit, is de penetratiegraad van elektrische auto’s inmiddels gestegen tot ruim circa 15 procent. En hoewel er op een sterkere groei was gehoopt door overheid en betrokken bedrijfsleven, bood deze beheersbare start een goed uitgangspunt voor de netbeheerders om een beheersbare transitie naar de veelbesproken smart grids in te zetten. De Rotterdamse haven profiteert volop van de sterke groei die het de afgelopen jaren heeft kunnen doormaken. Op basis van de goede ervaringen met de ontwikkeling van de tweede Maasvlakte is het gemeentebestuur samen met de havendirectie al weer op zoek naar nieuwe plannen om de regio voorop te laten lopen in de Europese ‘ratrace’ met havensteden als Hamburg en Antwerpen. Omdat de centrale overheid de nationale infrastructuur weer prominent op

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 83

83

11/1/11 3:34 PM


de politieke agenda heeft staan, heeft ook Schiphol volop mogelijkheden geboden voor verdere ontwikkeling. Echter, de regie ten aanzien van de verdere groei van zowel Schiphol als de verschillende havens, ligt nadrukkelijk bij de verschillende overheden.

De bedrijfsomgeving IT-systemen hebben een centrale rol verworven binnen de onderhoudssector in 2025. Er zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet op het gebied van ‘cloud computing’ en ‘shared knowledge’-systemen om de beschikbare kennis binnen de infrasector te borgen en de overdracht van deze kennis te vergemakkelijken. Na het kennislek bij de overheid in de jaren 2010–2015 heeft de politiek de noodzaak ingezien voor het ontwikkelen van een landelijk toegankelijke ‘cloud’ waarin de infrakennis van de diverse overheden in Nederland centraal beschikbaar is. Met de samenwerkende technische universiteiten is gewerkt aan een netwerk van zowel nationale als regionale kennisknooppunten (‘clouds’) waar elke overheidsmedewerker, maar ook elke infradienstverlener, toegang toe heeft. Daarnaast zijn er regionale kennisknooppunten ontstaan, van waaruit kennisintensieve activiteiten van de overheid worden aangestuurd. En hoewel de schaarste aan technisch gekwalificeerd personeel niet geheel opgelost kan worden door technologie, heeft dit systeem binnen de infrasector een belangrijke dempende werking op de grote vraag naar technische specialisten. Het gebrek aan technische capaciteit op de markt is de afgelopen jaren opgevuld met buitenlandse arbeidskrachten. Vanuit Duitsland, Frankrijk en andere Europese landen werden voor zowel projecten als doorlopende onderhoudsactiviteiten werknemers ingevlogen.

84

‘Er zijn regionale kennisknooppunten ontstaan, van waaruit de kennisintensieve activiteiten van de overheid worden aangestuurd.’ Zowel publieke asset owners als de geprivatiseerde energie- en watersectoren hebben het asset management in de afgelopen jaren sterk geprofessionaliseerd. De technische universiteiten bieden al jaren een opleiding aan die volledig gericht is op dit onderwerp. Hierdoor bestaat veel aandacht voor het optimaliseren van de levensduur over de volledige looptijd van een investering. Lange tijd was er geen budgettaire ruimte voor het volledig integreren van de duurzaamheidsgedachte in deze life cycle-benadering. Nu de situatie is verbeterd, kijken publieke en private partijen gezamenlijk naar mogelijkheden om de behoefte aan een duurzamere infrastructuur in te vullen. Elektrische mobiliteit is al sinds jaren een onderdeel van het dagelijks beeld, maar de ontwikkeling gaat niet zo snel als experts op voorhand hadden voorspeld. Gebruikers geven aan open te staan voor de transitie naar schonere vormen van transport, maar het kostenplaatje speelt in veel individuele gevallen nog een belangrijke rol.

De ontwikkeling van onderhoud Ondanks dat de infrastructurele capaciteit meer gespreid wordt belast, blijft er een sterke onderhoudsbehoefte bestaan. Met name binnen het publieke deel (weg, water, rail) en in mindere mate binnen het private deel van de infrasector (water, gas en elektriciteit) is het de opdrachtgever die vanuit een ‘ingenieursrol’ met een sterke focus op het onderhoudsproduct nadrukkelijk de richting bepaalt binnen het onderhoud en beheer van assets. Met de toenemende verantwoordelijkheid voor marktpartijen is in het afgelopen decennium ook de regelgeving

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 84

11/1/11 3:34 PM


rondom infrastructurele projecten sterk toegenomen. Naast een aantal centrale kwaliteitscriteria waaraan de werkzaamheden van dienstverleners worden getoetst, heeft de overheid de afgelopen jaren, onder aanvoering van ProRail, TenneT en Rijkswaterstaat, tevens voorop gelopen in het zetten van normen en standaarden binnen de sector, waardoor de specificaties bij uitbesteding voor de markt transparanter zijn geworden. Infrastructurele Objectbibliotheken, met daarin de standaarden voor het betreffende areaal en daarbij behorende functie- en prestatie-indicatoren zijn ontwikkeld en worden door opdrachtgevers als uitgangspunt genomen bij de specificatie van het onderhoudswerk. Veel opdrachtgevers hebben de afgelopen jaren met name de uitvoering van het onderhoud en beheer aan hun bestaande areaal onder strenge criteria ondergebracht bij marktpartijen (veelal capaciteitsbedrijven). In veel gevallen is deze samenwerking vastgelegd in prestatiecontracten met een sterke focus op kwaliteit van onderhoud tegen een scherpe prijs.

Hoewel de groei in vraag om infrastructurele capaciteit de afgelopen jaren is afgevlakt, zijn er grote stappen gezet in het verbeteren van de communicatie tussen asset owners, dienstverleners en gebruikers, temeer omdat dit veelal als voorwaarde werd gesteld door de opdrachtgever bij aanbesteding. Op de weg en bij elektriciteitsbedrijven is dit al jaren het geval, maar ook ProRail en de Nederlandse Spoorwegen hebben hard gewerkt aan communicatie met de gebruiker. Hierdoor bestaat vanuit de maatschappij meer tolerantie voor onderhoud en de eventuele vertragingen die dat veroorzaakt. Vanwege de beperkte druk op de organisatie van het onderhoudswerk is er slechts beperkt overleg noodzakelijk tussen de verschillende partijen ten aanzien van de onderhoudsplanning. De verantwoordelijkheid voor het plannen van het beheer en onderhoud ligt nadrukkelijk bij de opdrachtgever.

‘De opdrachtgever gaat langdurige contracten aan met onderhoudspartijen, waarbij actief wordt gestuurd op zaken als kwaliteit, betrouwbaarheid, beschikbaarheid en veiligheid.’ Deze contracten zijn gericht op het leveren van een bepaalde prestatie door de dienstverlener en sturen op basis van het RAMS-concept, waarbij RAMS staat voor Reliability, Availability, Maintainability en Safety en deze onderdelen worden gebruikt om de gewenste prestatie van het onderhoudsbedrijf te beschrijven, meten en monitoren. Prijs blijft echter een centrale rol spelen bij het (onder)aanbesteden van onderhoud. Bedrijven die tegen een relatief lage prijs goed kunnen scoren op de RAMS-onderdelen, bijvoorbeeld door een hoge mate van flexibiliteit of het toepassen van

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 85

85

11/1/11 3:34 PM


innovatieve manieren van het organiseren van onderhoud, zijn sterk in het voordeel.

Uitdagingen productfocus & beperkte druk-scenario -P rijsdruk door standaardisering van beheer en onderhoudsvraag bij asset owners. - Integreren van duurzaamheidsgedachte binnen beheer en onderhoud van assets. - Sterke kwaliteitsvraag waar onderhoudspartijen aan moeten voldoen. -O pdrachtgever stelt hoge eisen op gebied van samenwerking, communicatie en flexibiliteit.

1.5.4 Procesfocus & beperkte druk

Het procesfocus & beperkte druk-scenario in het kort -O nderhoudsbudgetten onder sterke druk als gevolg van aanhoudende economische krimp; achterstallig onderhoud begint zijn tol te eisen binnen de infrasector. - De overheid treedt zowel nationaal, regionaal als lokaal steeds verder terug en is genoodzaakt veel infrataken over te laten aan de markt. -E en teloorgang van de staatsbedrijven op het gebied van onderhoud is reeds enkele jaren geleden ingezet. - Er is sprake van een relatief beperkte druk op infrastructurele capaciteit. De maatschappelijke aandacht voor onderhoud wordt sterk door incidenten gestuurd. -E r wordt zeer beperkt geïnvesteerd in nieuwe projecten en levensduurverlengend onderhoud speelt een centrale rol binnen de infrasector in Nederland.

86

Macro-omgeving De

vooruitzichten voor Nederland zijn verre van rooskleurig. Radicale bezuinigingen en privatisering door de kabinetten-Rutte II en III hebben de sterk oplopende staatsschuld weliswaar kunnen kenteren, maar zijn tevens het startpunt geweest voor een periode van zeer beperkte economische groei. Het faillissement van enkele lidstaten, waaronder Griekenland, Portugal en Italië, hebben hier nog eens een schep bovenop gedaan. De Europese stabiliteit is ernstig verstoord. Nederland, dat sterk afhankelijk is van de export en het transport van goederen naar het Europese achterland, kent sinds 2018 zelfs een situatie van economische krimp, wat de reeds beperkte financiële ruimte binnen de overheid nog verder onder druk heeft gezet. De politiek staat met haar rug tegen de muur en heeft radicale keuzes moeten maken in haar uitgavenpatroon. Om de budgetten voor gezondheidszorg en onderwijs zoveel mogelijk te ontzien, voelde de politiek zich genoodzaakt de gelden voor infrastructuur de afgelopen jaren tot een absoluut minimum te beperken. Daarnaast zijn de overheidsbelangen in staatsbedrijven, zoals TenneT en Gasunie, de afgelopen jaren versneld afgebouwd waardoor de overheid een klein deel van de enorme staatsschuld heeft kunnen inlossen. Veel gemeenten hebben als gevolg van het gebrek aan middelen om de problemen met de sterk verouderde (met name binnenstedelijke) rioolsystemen op te lossen, ook gekozen voor intensieve samenwerking met private partijen.

‘De opdrachtgever bekleedt de rol van ‘regisseur’ met een sterke focus op het proces. Daarnaast is er sprake van een beperkte druk op de organisatie van het (onderhouds)werk.’

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 86

11/1/11 3:34 PM


Tijdlijn procesfocus & beperkte druk-scenario 2012 De economische val van Griekenland in het voorjaar van 2012 heeft geleid tot een domino van problemen binnen de Europese gemeenschap. Na Griekenland zijn ook Portugal en Italië in de zomer van 2012 gecontroleerd failliet gegaan. 2015 Na twee eerdere bezuinigingsrondes is in de zomer van 2015 opnieuw een pakket bezuinigingsmaatregelen afgekondigd door het kabinet-Rutte II. De overheid staat met de rug tegen de muur en grijpt radicaal in waardoor de uitgaven van de overheid ook dit jaar opnieuw dalen. 2020 Een privaat consortium van enkele vooraanstaande spelers in de olie- en gasmarkt koopt het restant van de Nederlandse ambitie binnen de ‘Europese gasrotonde’ voor een ‘schappelijke prijs’. 2025 Het jaar op jaar terugstellen van de budgetten voor beheer en onderhoud van, met name de publieke, infrastructuur eist zijn tol. Een nieuw historisch dieptepunt in de uitgaven voor beheer en onderhoud leidt tot een verstoring in de balans tussen kosten, prestaties en risico’s in contracten met markpartijen. Tabel 23: Tijdlijn procesfocus & beperkte druk-scenario

Hoewel de resultaten van de eerste PPScontracten binnen vrijwel alle segmenten van de infrasector door zowel overheid als door gebruikers van infrastructuur niet erg positief zijn geëvalueerd, ontbreekt het de overheid op alle niveaus, om het beheer en onderhoud van de infrastructuur van de markt te halen. Sterker nog, om de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de bestaande structuur zo goed mogelijk te kunnen garanderen, heeft de politiek het afgelopen decennium vrijwel het gehele areaal, van rijkswegen en provinciale wegen tot rioolsystemen en diverse vaarten en sluiscomplexen, via innovatieve contractvormen aan marktpartijen uitbesteed. In veel gevallen is zelfs de financiering ervan bij diverse investeerders en institutionele beleggers in de markt gelegd. Door de bezuinigingen op alle niveaus wordt de overheid als belangrijke opdrachtgever nadrukkelijk in een regisseursrol gedwongen. Aangezien de politiek de nadelen van deze constructie erkent, doet het er alles

aan het opportunistische gedrag van de marktpartijen zoveel mogelijk met sancties en bonus-malusregelingen in de contracten met marktpartijen te beperken, waardoor er een sterke verscherping in de relatie tussen beide is opgetreden.

‘Hoewel de resultaten van de eerste publiek-private contracten door zowel overheid als de maatschappij niet erg positief zijn geëvalueerd, heeft de overheid niet de financiële middelen om het beheer en onderhoud van de markt te halen.’ Als gevolg van twee zeer omvangrijke afslankoperaties, heeft de overheid op verschillende vlakken letterlijk enkele stappen terug moeten zetten. Dit heeft geleid tot een teloorgang van voorheen belangrijke publieke organisaties zoals Rijkswaterstaat en de provincies. Beide partijen zijn meer dan gehalveerd en voeren noodgedwon-

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 87

87

11/1/11 3:34 PM


gen nog slechts de ‘regie’ over het proces van beheer en onderhoud. Ook binnen de waterschappen heeft, als gevolg van hard overheidsingrijpen, een gedwongen consolidatieslag plaatsgevonden. Om dit te bekostigen zijn de waterzuiveringactiviteiten van vrijwel alle waterschappen de afgelopen jaren aan marktpartijen verkocht. Door radicale aanpassingen in het verdienmodel zijn 7 van de 25 resterende Waterschappen na de consolidatieslag voor hun inkomsten weer sterk afhankelijk geworden van de overheid die de waterschapsbelastingen heeft opgenomen als onderdeel van de recent vereenvoudigde belastingstructuur. Na de laatste fusie, tussen de waterschappen Brabantse Delta, Aa en Maas en De Dommel, werken overgebleven waterschappen intensief samen om de kosten van beheer en onderhoud zo laag mogelijk te houden. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat het achterstallige onderhoud aan dijken en keringen de afgelopen

88

jaren verder is opgelopen. Ook op de weg, het water en het spoor heeft het jarenlang bezuinigen op onderhoud haar tol geëist. Er is een situatie ontstaan waarin de aandacht voor onderhoud steeds vaker is gebaseerd op incidenten die breed in de media worden uitgemeten. Enkele voorbeelden hiervan zijn het deels instorten van een sterk verouderd viaduct in de provincie Utrecht en de diverse lekken die zijn ontstaan in aquaducten in de provincies Friesland en ZuidHolland. Na een reeks van incidenten is het vertrouwen in de overheid als eigenaar en beheerder geheel verdwenen, wat het kabinet-Rutte II in 2016 heeft doen besluiten de verantwoordelijkheid voor de nationale infrastructuur gefaseerd aan marktpartijen over te dragen. Zowel het vervoer van goederen over de weg, het spoor als het water is sterk afgenomen en veel transportbedrijven hebben hun vloot verkleind, of deels stilgezet. In een poging de overheidstekorten aan te

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 88

11/1/11 3:34 PM


vullen zijn diverse maatregelen in het afgelopen decennium versneld ingevoerd. Zo is in 2015 de gebruikersbelasting op de auto, in de vorm van een progressief stelsel van kilometerbeprijzing, ingevoerd, waardoor de piekbelasting is afgenomen. Ook heeft het kabinet de milieustimulerende maatregelen op auto’s afgeschaft. Binnen het publieke deel van de infrastructuur, waaronder de elektriciteit-, water- en gasbedrijven, heeft de sterk verhoogde gebruiksbelasting een remmend effect gehad op de toename in gebruik bij zowel particulieren als zakelijke afnemers. Daarnaast zijn diverse investeringen aan havens en luchthavens de afgelopen periode op de lange baan geschoven. Hoewel de nieuwe Maasvlakte in de Rotterdamse haven op papier noodzakelijk leek voor de verdere groei van de regio, heeft de economische malaise binnen Europa het perspectief sterk veranderd. Ook Schiphol heeft haar uitbreidings- en moderniseringplannen op de lange baan moeten schuiven. En de restanten van de ambitie van Nederland om een centrale speler te worden binnen de Noord-Europese gasmarkt, via het ontwikkelen van een gasrotonde, is vanwege budgetproblemen overgedragen aan een private joint-venture.

‘In

vrijwel alle segmenten van de infrasector is er zowel op het niveau van budgetten als de onderhoudsfrequentie een nieuw historisch dieptepunt bereikt.’ De bedrijfsomgeving Hoewel Europa op het gebied van wet- en regelgeving nog steeds een centrale rol vervult binnen de infrasector, vindt de aanbesteding en uitvoering van

het onderhoudswerk nog steeds voornamelijk lokaal plaats. Ondanks deze gang van zaken bevindt de nationale onderhoudssector zich in een lastig parket. Als gevolg van de minimale budgetten voor onderhoud en beheer van de publieke infrastructuur is er slechts beperkt werk beschikbaar. Hoewel de overheid het belang van een anticyclisch investeringsbeleid binnen de infrasector onderkent, ontbreekt het aan voldoende mandaat en middelen om dit beleid ten uitvoer te brengen. Het beperkte werk dat in de markt wordt gelegd wordt daarbij veelal gegund aan de partij die het aanbiedt tegen de beste prijs, waardoor het onderhoudswerk binnen de contracten zich de afgelopen jaren heeft beperkt tot hetgeen nodig is om uitval, of het daadwerkelijke instorten van een kunstwerk, te voorkomen. Veel onderhoudspartijen hebben als gevolg van de enorme vraaguitval moeite om het hoofd boven water te houden. De overheid heeft met het uitbesteden van een groot deel van de infrastructuur de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en beschikbaarheid ervan bij marktpartijen belegd. Echter, de vergoeding aan marktpartijen is onvoldoende gebleken om deze rol proactief ten uitvoering te brengen. De Nederlandse aannemers hebben de slag van aannemer naar beheerder beperkt gemaakt. Kranten spreken over een ‘brandweerfunctie’, waarbij onderhoudspartijen binnen de PPScontracten ervan worden beticht alleen hoognodige onderhoudsactiviteiten reactief uit te voeren. De balans tussen kosten, prestaties en risico’s is als gevolg van de beperkte budgetten en de gedwongen ‘privatisering’ van het onderhoud compleet verdwenen. Door een nadrukkelijke focus op kosten zijn de prestaties afgenomen en nemen de risico’s hand over hand toe.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 89

89

11/1/11 3:34 PM


‘Ook binnen de markt voor Waterschappen heeft de recente consolidatiegolf ruimte geboden aan schaalvergroting en een sterke toename in gemiddelde contractomvang.’ Initiatieven op het gebied van elektrische mobiliteit en het ontwikkelen van een ‘smart grid’ zijn de afgelopen jaren een stille dood gestorven. Maar de vraag naar energie in absolute zin is het afgelopen decennium opnieuw gestegen en de druk op de onderhoudsbudgetten vormt in combinatie met de verouderde infrastructuur een giftige cocktail en daarmee een direct continuïteitsrisico. Naast de beoogde investeringen in de elektriciteitsinfrastructuur zijn ook de beoogde overheidsinvesteringen in de Nederlandse gasinfrastructuur de afgelopen periode, mede door de versnelde privatisering, in een ander daglicht komen te staan. De private infrapartijen, zoals de distributeurs van elektriciteit, water en gas zijn minder gevoelig voor conjuncturele schommelingen en maken gretig gebruik van de overcapaciteit in de markt bij onderhoudspartijen. Hierdoor is de druk op marges sterk toegenomen. Veel dienstverleners worden bedreigd in hun voorbestaan. De afgelopen vijf jaar hebben al honderden, voornamelijk kleinere, onderhoudsbedrijven faillissement moeten aanvragen. De overheid zet zich in om infrastructurele projecten en onderhoud zo veel mogelijk aan nationale partijen te gunnen, maar heeft niet kunnen voorkomen dat een aantal van deze spelers inmiddels in buitenlandse handen is overgegaan.

‘Alle budgetten staan onder druk, dus ook die van beheer en onderhoud.’ 90

De ontwikkeling van onderhoud Alle budgetten staan onder druk, dus ook die voor onderhoud. Hoewel de vraag naar onderhoud blijft bestaan, besluiten veel asset owners door gebrek aan middelen dit slechts voor een klein deel te beantwoorden. Onderhoudsachterstanden binnen met name het publieke deel van de infrasector zijn de afgelopen jaren dan ook sterk toegenomen. Gebreken aan infrastructuur, in de vorm van gaten in leidingen of wegen, worden voornamelijk reactief aangepakt. Groot onderhoud gebeurt alleen wanneer dit strikt noodzakelijk is en veelal door de maatschappij wordt afgedwongen. De druk op de organisatie van het onderhoud is zeer beperkt en heeft de afgelopen jaren geen aanleiding gevormd voor grote wijzigingen in de manier waarop het beheer en onderhoud is georganiseerd. Er is weinig aanleiding tot overleg tussen marktpartijen en veel ruimte voor eigen interpretatie ten aanzien van de

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 90

11/1/11 3:34 PM


organisatie van beheer en onderhoud binnen contracten. Het gevolg hiervan is dat er veel verschil waarneembaar is in de uitvoer van verschillende contracten, zelfs binnen vergelijkbare opdrachten (onder andere stukken kanaal of delen van een havengebied die aan verschillende marktpartijen zijn uitbesteed), wat tot uitdrukking komt in zowel de frequentie als kwaliteit van onderhoud. Levensduurverlengend onderhoud neemt een centrale positie in binnen de Nederlandse infrasector. Normen voor toestandsafhankelijk onderhoud op basis van nauwkeurige conditiemetingen worden steeds scherper gesteld. Parallel aan de populariteit van risk based maintenance binnen de infrasector zijn ook de risicotoleranties de afgelopen jaren sterk toegenomen. De beperkte marges binnen de bestaande en nieuwe contracten laten weinig ruimte voor innovaties en opleiding van werknemers. Het gebruik van relatief nieuwe technieken binnen de infrasector wordt niet gestimuleerd. Het gebruik van meet-, stuur- en beheerssystemen binnen de infrasector is wel toegenomen, maar komt voornamelijk voor rekening van het private deel van de markt (elektriciteit, water en gas). De nadruk bij het publieke deel van de markt (weg, water en rail) ligt op het gebruik van bewezen technieken. Dit neemt niet weg dat de aandacht voor een veilige infrastructuur bij de overheid nog steeds bovenaan de prioriteitenlijst staat. In de uitvoering van deze ambitie komt de overheid in de praktijk echter niet veel verder dan het opwerpen van sancties in de contracten van de betrokken marktpartijen.

‘Parallel aan de populariteit van ‘riskbased maintenance’ binnen de infrasector zijn ook de risicotoleranties de afgelopen jaren sterk toegenomen.’

Veel van de bestaande contracten, waarvan het grootste gedeelte prestatiegericht op basis van een beperkte vergoeding, worden na enkele jaren weer verlengd. Bij nieuwe aanbestedingen ligt de nadruk opnieuw sterk op de prijs en er vindt een sterke prijsconcurrentie plaats tussen de onderhoudsbedrijven. Consortia van banken zijn samen met institutionele investeerders de belangrijkste financiers van integrale totaalcontracten, waarbij hun conservatieve en risicomijdende houding weinig ruimte laat voor bedrijven om te innoveren.

Uitdagingen procesfocus & beperkte druk-scenario -H et beantwoorden aan de onderhoudsbehoefte binnen een zeer beperkt budget. - Sterke maatschappelijke druk op zowel opdrachtgever als opdrachtnemer leidt tot een verscherping van de relatie tussen beide. - Door de sterke onderhoudsachterstand nemen de risico’s op incidenten toe. - Het flexibel en sterk reactief kunnen aanbieden van onderhoudscapaciteit tegen een scherpe prijs (brandweermodel). - Bieden van innovatieve levensduurverlengende oplossingen tegen een zeer scherpe prijs.

1.6 Strategievorming De hiervoor beschreven scenario’s geven een duidelijk beeld van hoe de infrasector er -in extreme vorm- in 2025 uit kan zien. In deze paragraaf zal, op basis van deze toekomstbeelden, een aantal strategische opties worden beschreven waarmee onder-

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 91

91

11/1/11 3:34 PM


houdsbedrijven en -afdelingen zich goed kunnen positioneren voor de toekomst. Bij het beschrijven van de strategische opties wordt, net als bij het visiedocument procesindustrie, uitgegaan van drie strategische bedrijfstypen voor onderhoudsbedrijven, namelijk die van efficiency, kennis & innovatie of de klant16. De strategische opties worden gekoppeld aan de scenario’s en per scenario wordt op een schaal van 0 tot 3 de relevantie van de optie uitgedrukt, waarbij 0 voor minimale relevantie staat.

1.6.1 Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op efficiency Flexibilisering Met name in de productfocus & sterke druk- en procesfocus & sterke druk-scenario’s, waarin er een sterke druk is op de organisatie van het onderhoudswerk, maken de dienstverleners die zich flexibel weten te organiseren en met het ongeplande karakter van het onderhoud kunnen meebewegen, een goede kans om succesvol te zijn. In één weekend per jaar met alle betrokken onderhoudspartijen ‘de grond in’ vraagt nu eenmaal om een andere inzet van personeel en middelen dan gespreid over een langere periode onderhoud plegen aan een object als een

Flexibilisering Lean and mean Standaardisering

snelweg of spoorbrug. In het procesfocus & beperkte druk-scenario vormen mobiele teams die op verschillende locaties snel inzetbaar zijn (het brandweermodel) het antwoord op de incidenten die in scenario 4 het onderhoud zullen beheersen. Onderhoudspartijen kunnen in deze situatie veel toegevoegde waarde leveren door een grote hoeveelheid onderhoudspersoneel snel en gedurende een korte periode in te kunnen zetten en daarmee optimaal mee te kunnen ademen met de vraag.

‘Onderhoudsbedrijven en –afdelingen met een nadrukkelijke focus op efficiency worden gekenmerkt door een planningsoriëntatie en een sterke focus op de doelmatigheid van het onderhoudsproces. Bedrijven met een duidelijke focus op efficiency worden ook wel capaciteitsbedrijven genoemd.’ Onderhoudsbedrijven kunnen overwegen een deel van hun medewerkers als flexibele schil onder te brengen in een werknemerspool die wordt gedeeld met collega-bedrijven. Uitgangspunt hierbij is dat de flexibele medewerkers op deze manier kunnen worden uitgeleend aan collega-bedrijven, of dat medewerkers van collega-bedrijven

Productfocus & sterke druk

Procesfocus & sterke druk

Productfocus & beperkte druk

Procesfocus & beperkte druk

Totaal

bbb

bbb

b○○

bbb

bbbbbbbbbb○○

bb○

bb○

bb○

bbb

bbbbbbbbb○○○

b○○

bbb

b○○

bbb

bbbbbbbb○○○○

Tabel 24: Opties voor bedrijven met een focus op efficiency

92

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 92

11/1/11 3:34 PM


binnen deze pool juist kunnen worden ingeleend. Bovendien is het in economisch minder gunstige tijden een voordeel om je personeelsbestand snel te kunnen laten krimpen en het in economisch betere tijden snel te laten groeien.

Standaardisering Gedreven door economische motieven en regelgeving vanuit Europa, is er veel aandacht voor standaardisatie binnen de infrasector. Standaardisatie is van toepassing op de definitie van infrastructuur, standaardbenamingen en daaraan gekoppelde functie- en prestatieindicatoren. Bij het aanbesteden is het van groot belang dat opdrachtgever en –nemer dezelfde taal spreken. Europese regels zijn een aanjager van standaardisatie. Op het spoor komt dit duidelijk tot uiting, als gevolg van de inspanning van de Europese Unie een open en aaneengesloten Europees spoornetwerk te creëren. Dit vereist dat Duitse treinen in Nederland kunnen rijden en andersom, hetgeen onvermijdelijk standaardisatie van techniek en proces tot gevolg heeft. Onderhoudsbedrijven kunnen hierop inspringen door actief betrokken te zijn bij het vaststellen van standaarden en normen. Daarnaast kunnen onderhoudsbedrijven wellicht voorop lopen door zich te laten certificeren voor bepaalde (ver) nieuw(d)e standaarden in de markt. Ook kunnen onderhoudspartijen hun eigen bedrijfsprocessen standaardiseren. Dit draagt bij aan een efficiëntere indeling van de eigen onderhoudsorganisatie. Procesautomatisering kan hierbij ondersteunend werken, ongeacht de specifieke focus van een bedrijf. Deze automatisering zal zich voor organisaties met een focus op efficiency meer richten op het verwijderen van overbodige onderdelen van een proces.

Lean en mean Elk onderhoudsbedrijf moet, ongeacht het scenario, ernaar streven haar onderhoudswerk optimaal uit te voeren tegen de laagst mogelijke kosten. In het procesfocus & beperkte druk-scenario is het bijzonder relevant om de onderhoudsorganisatie zo lean en mean mogelijk te maken en alle overbodige handelingen en kosten uit de onderhoudsprocessen te verwijderen. De techniek kan hierbij helpen door met behulp van automatisering de Hands on Tool Time (HoTT) te vergroten en de loonkosten per onderhoudswerk omlaag te brengen. Bij het afkruisen van een baanvak zijn onderhoudsmedewerkers vaak langer bezig met het creëren van een veilige werkomgeving dan met het daadwerkelijke onderhoud. Wanneer eenzelfde stuk weg gedurende een aantal dagen volledig is afgesloten, wordt dit probleem minder.

1.6.2 Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op kennis & innovatie Productontwikkeling Door de toenemende vraag naar innovatieve, duurzame en vooral snelle onderhoudsoplossingen, liggen er mogelijkheden voor onderhoudsbedrijven en -afdelingen om, eventueel samen met toeleveranciers en/ of adviesbureaus, nieuwe producten te ontwikkelen. Er wordt nu al gewerkt aan toestandsafhankelijk en risicogestuurd onderhoud, gebaseerd op data geleverd door nauwkeurige meetsystemen. Productontwikkelingen gericht op duurzame onderhoudstechnieken, sensorisch onderhoud, maar ook zichzelf reparerende elektriciteitsnetwerken, bieden mogelijkheden voor onderhoudsbedrijven in vrijwel alle scenario’s.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 93

93

11/1/11 3:34 PM


‘Onderhoudsbedrijven met een nadrukkelijke focus op kennis en innovatie worden gekenmerkt door een techniekoriëntatie en een focus op het onderhoudsproduct. Ze onderscheiden zich door superieure oplossingen.’

in te richten. Toestandsafhankelijk en/of risicogestuurd onderhoud is mogelijk door de nauwkeurige metingen en grote hoeveelheden data die deze systemen leveren. Deze methoden worden in alle scenario’s steeds belangrijker, maar zijn uitermate relevant wanneer de druk op de beschikbaarheid van infrastructuur groot is. Niet alleen de dienstverlener, maar ook de asset owner en toeleverancier hebben belang bij het beschikken over deze data, zodat zij dit tevens als basis kunnen gebruiken bij het ontwerp van nieuwe systemen en structuren binnen de infrasector. Met name in de scenario’s waarin samenwerking een belangrijke rol speelt, is het verbinden van systemen en het delen van de informatie die zij leveren van toegevoegde waarde. Ook door de ontwikkeling van asset management, waarbij de asset owner niet altijd de manager is, bestaat een groeiende behoefte aan kennisdeling. Grootschalige toepassing en gebruik van dergelijke systemen kan onnodig onderhoud voorkómen door ze in te zetten voor het plannen en uitvoeren van onderhoud. Hierbij kan rekening wor-

Investeren in kennis en ontwikkeling In alle scenario’s en voor alle bedrijven geldt dat er in de toekomst steeds minder technisch geschoold personeel beschikbaar is. Jongeren hebben weinig interesse in technische opleidingen en onderhoud wordt beschouwd als ‘niet sexy’. Daarnaast gaat door de vergrijzing, die de komende decennia een vlucht zal nemen, zeer veel technische kennis verloren bij asset owners. Het is voor onderhoudsbedrijven dan ook van belang om op dit toekomstige gebrek aan handen en kennis in te spelen.

Delen van data en informatie Besturings- en beheersingssystemen spelen een steeds grotere rol binnen het onderhoud in de infrasector. Deze systemen worden ingezet om het onderhoudswerk op een andere manier

Productfocus Procesfocus Productfocus & Procesfocus & & sterke druk & sterke druk beperkte druk beperkte druk

bbb

bb○

bb○

bbbbbbbbbb○○

bbb

bb○

bb○

b○○

bbbbbbbb○○○○

bbb

bbb

b○○

○○○

bbbbbbb○○○○○

bbb

○○○

b○○

bbb

bbbbbbb○○○○○

Productont­wikkeling bbb Investeren in kennis en ontwikkeling Delen van data en informatie

Totaal

Focus op levensduurverlengend onderhoud

Tabel 25: Opties voor bedrijven met een focus op kennis & innovatie

94

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 94

11/1/11 3:34 PM


den gehouden met de levenscyclus van de assets, maar ook met het meest geschikte tijdstip waarop onderhoud de minste maatschappelijke hinder veroorzaakt.

Focus op levensduurverlengend onderhoud Levensduurverlengend onderhoud (LVO) beoogt door middel van een specifieke balans tussen preventief en correctief en klein en groot onderhoud de kosten te optimaliseren en de levensduur van de infrastructuur te verlengen. Onderhoudsbedrijven met een focus op dit type onderhoud zijn in het productfocus & sterke druk- en het procesfocus & beperkte druk-scenario in het voordeel. In het productfocus & sterke druk-scenario ontstaat een kloof tussen de technische en de economische levensduur van de infrastructuur zoals deze binnen het life cycle-kostenmodel is berekend. Door het intensieve gebruik van zowel weg-, water- en railinfrastructuur als de distributienetwerken voor gas, elektriciteit en water bereiken deze assets eerder dan voorspeld het einde van hun

technische levensduur. In het procesfocus & beperkte druk-scenario wordt LVO voornamelijk ingezet om zowel de technische als de economische levensduur van assets te verlengen zodat nieuwe of grote vervangingsinvesteringen zo lang mogelijk kunnen worden uitgesteld. Onderhoudsbedrijven kunnen zich specifiek richten op levensduurverlengend onderhoud en het model dat hieraan ten grondslag ligt. Investeren in beheersing en verdere ontwikkeling van het model, op basis van de groeiende hoeveelheid data die ten grondslag ligt aan de berekeningen, is een grote kans in het productfocus & sterke drukscenario en het procesfocus & beperkte druk-scenario.

1.6.3 Opties voor bedrijven en afdelingen met een focus op de klant Specialiseren In alle scenario’s kan het voor onderhoudsbedrijven lonen keuzes te maken aangaande de focus van hun werkzaamheden. Hierbij gaat het niet alleen om techni-

Productfocus Procesfocus Productfocus & Procesfocus & Totaal & sterke druk & sterke druk beperkte druk beperkte druk

Aandacht voor (externe) communicatie

bbb

bbb

bb○ Specialiseren bbb Samenwerken bbb Financieren b○○ Procesontwikkeling bbb

bbb b○○ bbb bbb bb○

Organisatie

b○○

bbb

bbbbbbbbbb○○

bbb bbb bb○ bbb b○○

bbbbbbbbb○○○ bbbbbbbb○○○○ bbbbbbbb○○○○ bbbbbbbb○○○○ bbbbbbb○○○○○

inrichten op innovatieve

contractvormen

b○○ b○○

○○○

b○○ b○○

Tabel 26: Opties voor bedrijven met een focus op de klant

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 95

95

11/1/11 3:34 PM


sche specialisatie, maar ook om specialisatie gericht op de doelgroep die het bedrijf wil bedienen. Voor zowel dienstverleners, toeleveranciers als adviseurs geldt dat zij zich onderscheiden van hun concurrenten door de specialistische kennis die zij in huis hebben. In het productfocus & sterke druk-scenario is er nog een ander motief voor specialisatie. In dit scenario is er dusdanig veel vraag, dat onderhoudsbedrijven niet de capaciteit hebben om aan deze vraag te voldoen. Door zich specifiek te richten op slechts enkele activiteiten kunnen bedrijven personeel en techniek gericht aanwenden om een afgebakende klantengroep te bedienen. In het procesfocus & beperkte druk-scenario is het afstoten van werkzaamheden en dus specialiseren binnen een bepaald gebied meer een noodzaak om het hoofd boven water te kunnen houden. Expliciet voor het mkb geldt dat specialisatie de mogelijkheid biedt de aanwezigheid van deze kleinere bedrijven in de markt te rechtvaardigen en te voorkómen dat zij uit de markt worden gedrukt door de grote partijen.

‘Bedrijven en afdelingen die actief zijn binnen het onderhoud en een nadrukkelijke focus hebben op de wensen van de klant richten zich te allen tijde op het realiseren van de totaaloplossing waar de klant om vraagt.’ Samenwerken De infrasector wordt geconfronteerd met een aantal uitdagingen en onderhoudsbedrijven worden, al dan niet gestuurd door de opdrachtgever, steeds meer gedwongen tot nauwe samenwerking. Waar voorheen voornamelijk met de opdrachtgever werd samengewerkt, ontstaan nu ook con-

96

tacten met andere infrapartijen (bijvoorbeeld specialistische bedrijven) ten behoeve van een gezamenlijke aanbieding bij aanbesteding. Samenwerking in de scenario’s neemt verschillende vormen aan. In het productfocus & sterke druk-scenario en het procesfocus & sterke druk-scenario, waar de nadruk ligt op de beperkte tijd en ruimte voor onderhoud, is een sterke behoefte aan overleg tussen de verschillende bij het beheer en onderhoud betrokken partijen. ‘Samen de grond in’ zal hier gemeengoed zijn. Dit kan worden gestuurd door de opdrachtgever/asset owner (in het productfocus & sterke druk- en het productfocus & beperkte druk-scenario), maar ook worden opgepakt door marktpartijen, waarbij dienstverleners een belangrijke rol spelen. In het procesfocus & sterke druk-scenario en het procesfocus & beperkte druk-scenario, waarin onderhoud door middel van innovatieve totaalcontracten in de markt wordt gezet, zal de integratie in de totale keten versterken. Omdat deze nieuwe contracten meerdere onderdelen bevatten (ontwerp, bouw, financiering, onderhoud), waarvoor de benodigde kennis niet bij een partij aanwezig is, is samenwerking in deze scenario’s op dit vlak cruciaal.

Financieren Om je als onderhoudspartij met een nadrukkelijke klantfocus binnen de infrasector te onderscheiden, biedt het aangaan van een intensieve samenwerking met partijen die voor de financiering van de infrastructuur kunnen zorgdragen veel toegevoegde waarde. Deze optie biedt met name toegevoegde waarde in het procesfocus & sterke druk-scenario en het procesfocus & beperkte druk-scenario is in mindere mate van toepassing voor het productfocus & sterke druk- en het productfocus & beperkte druk-scenario.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 96

11/1/11 3:34 PM


Onderhoudspartijen kunnen zich onderscheiden van andere partijen op de markt door op voorhand al met potentiële financiers na te denken over mogelijke vormen van samenwerking, juist ook buiten een consortium of specifiek aanbestedingsvraagstuk om. Zo kan in samenwerking met een financier ook gericht worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe onderhoudstechnieken, die de kosten van het onderhoud over de levensduur van een investering verder kunnen verlagen, wat de financier uiteindelijk ook een hoger rendement oplevert.

Procesontwikkeling Naast

de ontwikkeling van het onderhoudsproduct kunnen onderhoudsbedrijven ook investeren in de ontwikkeling van het onderhoudsproces en de organisatie hiervan. Flexibiliteit in en van de organisatie is hierbij van toenemend belang. De beschikbare tijd en ruimte voor onderhoud komen als gevolg van de toenemende capaciteits- en beschikbaarheidsvraag naar infrastructuur steeds meer onder druk te staan, zowel in geval van wegen, rails en (lucht) havens als bijvoorbeeld elektriciteitsnetwerken. Gebrekkige dienstverlening door het onderhoudsbedrijf heeft in het productfocus & sterke druk-scenario en het procesfocus & sterke druk-scenario (juridische) gevolgen. Ook het groeiende gebrek aan technisch geschoold personeel en de noodzaak tot efficiëntie beïnvloeden het onderhoudswerk. De ontwikkeling van asset management, die reeds is ingezet en in de toekomst belangrijk zal blijven, valt hier ook onder. Steeds vaker bestaat er een scheiding tussen de asset owner en de asset manager, in het procesfocus & sterke druk- en het procesfocus & beperkte druk-

scenario komt dit nadrukkelijk tot uiting. Hierdoor zijn meerdere partijen betrokken bij het onderhoud en wordt de informatie die daarvoor nodig is ook beheerd in verschillende systemen. Met een verdere ontwikkeling van het onderhoudsproces kan een onderhoudsbedrijf actief rekening houden met deze scheiding en onder andere de informatiestromen die cruciaal zijn voor een optimalisatie van de besluitvorming op het vlak van beheer en onderhoud, beter borgen.

Inrichting organisatie op innovatieve contractvormen De afgelopen jaren is de opkomst van nieuwe contractvormen zichtbaar. Bij deze contractvormen blijft de regie over het proces bij de opdrachtgever, maar komt de inhoudelijke ontwikkeling van de infrastructuur bij de opdrachtnemer te liggen. DBFMO-contracten, waarbij ontwerp, bouw, financiering en beheer en onderhoud in de markt worden gelegd, zijn hier een duidelijk voorbeeld van. Deze integrale totaalcontracten vereisen andere competenties van dienstverleners en toeleveranciers dan alleen de technische kennis om het product te leveren. Kennis van en ervaring met projectmanagement zal aan belang winnen. Niet langer gaat het om een op zichzelf staande onderhoudsklus, maar om een onderhoudsopdracht die soms twintig jaar duurt en waarvan de budgetten voor die gehele tijd al zijn vastgesteld. Daarnaast wordt bij deze contracten het risico van de opdrachtgever naar de opdrachtnemer verschoven, waarbij ook het financiële risico wordt overgedragen. Dienstverleners die in een consortium een deel van dit risico dragen, zullen meer aandacht moeten hebben voor de financiële planning over de gehele termijn van het contract.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 97

97

11/1/11 3:34 PM


Ook kunnen onderhoudspartijen die bij een dergelijk contract betrokken zijn al in de ontwerpfase worden ingeschakeld om bijvoorbeeld onderhoudsvrije technieken in het ontwerp op te nemen. Het ontwikkelen van deze competenties is zeer relevant in het procesfocus & sterke druk-scenario en het procesfocus & beperkte druk-scenario.

Aandacht voor (externe) communicatie Steeds vaker worden beheer en onderhoud, als onderdeel van een totaalcontract, in de markt gezet. Als gevolg hiervan verandert het krachtenveld waarbinnen onderhoudsbedrijven opereren. Waar er eerst alleen intensief contact was tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, staan bedrijven nu ook in verbinding met partners binnen een consortium en neemt de maatschappelijke druk die wordt opgevoerd door de (eind)gebruikers van de infrastructuur tevens toe. Meer en meer zullen de gebruikers van de infrastructuur onderhoudsbedrijven, in plaats van de asset owners, aansprakelijk houden voor storingen, vertragingen en ander ongemak ondervonden als gevolg van onderhoud. Het is voor onderhoudsorganisaties daarom in toenemende mate van belang dat zij op voorhand goed communiceren met partijen die worden geraakt door het onderhoud dat zij plegen. Het belang van de communicatie richting externe partijen zoals gebruikers van (water)wegen, het spoor, elektriciteitsnetwerken en waterleidingen, als ook de partners binnen een samenwerkingsverband, is voor veel onderhoudspartijen een nieuwe ontwikkeling waar zij de organisatie op zullen moeten inrichten. Dit geldt voor alle scenario’s, maar is cruciaal in het procesfocus & sterke druk-scenario en het procesfocus & beperkte druk-scenario.

98

1.6.4 Opties voor de NVDO als branchevereniging Naast de hiervoor beschreven opties voor onderhoudsbedrijven en -afdelingen die actief zijn binnen de infrasector, is er op basis van de vier toekomstvoorstellingen van het onderhoud binnen de infrasector tevens een aantal strategische opties voor de NVDO als branchevereniging te onderscheiden. Uitgangspunt bij het identificeren van deze opties is dat de NVDO op basis van de beschreven toekomstscenario’s goed na dient te denken over de wijze waarop het haar leden op een goede wijze kan ondersteunen bij het realiseren van hun doelstellingen.

Coördineren samenwerking onderhoudspartijen Door de toenemende druk op de infrastructurele capaciteit en beschikbaarheid wordt samenwerking ten behoeve van de planning en uitvoering van onderhoud steeds belangrijker. Als branchevereniging van de onderhoudssector kan de NVDO de verbindende schakel zijn tussen de verschillende onderhoudsbedrijven. het procesfocus & sterke druk-scenario biedt de NVDO een uitgelezen kans hier actief op de voorgrond te treden. In het productfocus & sterke druk-scenario zal het bijeenbrengen van de bij onderhoud betrokken partijen voornamelijk een taak van de opdrachtgever zijn, maar ook hier kan de NVDO een onderscheidende rol spelen. Daarnaast kan de NVDO een verbindende schakel vormen in het uitwisselen van de kennis en ervaringen rondom diverse (innovatieve) contractvormen, zoals DBFMO-contracten die op dit moment een sterke ontwikkeling doormaken binnen de

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 98

11/1/11 3:34 PM


infrasector. Door de samenwerking tussen onderhoudspartijen op het gebied van contractvorming actief te sturen en kennis en ervaringen op dit gebied te delen kan de NVDO een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van deze contracten. Daarnaast kan de NVDO een schakel vormen met andere betrokken branches binnen deze contracten, waaronder financiers, en de belangen van de onderhoudssector in de samenwerking binnen deze contracten collectief bewaken en behartigen.

Actieve betrokkenheid bij het vaststellen normen en standaarden Meer en meer worden binnen de infrasector normen en standaarden ontwikkeld om de assets eenduidig te omschrijven en typeren, op basis waarvan een conditiemeting van de infrastructuur plaatsvindt. Deze conditiemetingen zijn vervolgens leidend bij het plannen en uitvoeren van onderhoud. Het kan daarom voor de NVDO interessant zijn om, als vertegenwoordiger van de onderhoudssector, actief betrokken te zijn bij de ontwikkeling en vaststelling van deze normen en standaarden.

Vertaling beleid van Europees naar centraal naar decentraal niveau Evenals bij andere sectoren is de invloed van wet- en regelgeving op de infrasector aanzienlijk. Veel van deze wet- en regelgeving wordt ontwikkeld op Europees of nationaal niveau, waarna deze soms rechtstreeks wordt overgenomen door lagere overheden. Hierbij is niet altijd aandacht voor de vraag of deze wetten en regels op een kleinere schaal even relevant zijn. Het kan voorkomen dat de milieueisen waaraan onderhoudsbedrijven moeten voldoen, zijn vastgelegd in een tiental certificaten die meer onderwerpen beslaan dan in menig aanbestedingsprocedure terug zullen komen. Zeker de kleinere bedrijven beschikken niet allemaal over de mogelijkheden dergelijke certificeringsprocedures te doorlopen, waarmee zij niet meer in aanmerking komen voor een deel van onderhoudsaanbestedingen. Hoewel leden van de NVDO zowel uit grote als uit kleine bedrijven bestaan, kan zij zich inzetten voor dat deel van haar leden dat wordt getroffen door een ondoordachte vertaling van Europees naar nationaal naar lokaal beleid.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 99

99

11/1/11 3:34 PM


Interview met Daan Stuit, voorzitter MKB Infra

Innoveren in de keten In de infrasector zal voor nieuwbouw en onderhoud de komende jaren merkbaar worden dat de overheid bezuinigt. Dat is nu al merkbaar. Daan Stuit, voorzitter van MKB Infra, ziet risico’s op korte termijn en ruimte voor groei en verbetering op de lange termijn.

Bij bouw- en behoudwerkzaamheden in de infrasector wordt vaak gedacht aan de grote namen. Niet onterecht, want de grote aannemers zijn vaak van de partij bij deze projecten. Toch spelen ook de MKB-bedrijven een belangrijke rol in de Nederlandse infrasector. Daan Stuit, voorzitter van de belangenvereniging van MKB-bedrijven in de inframarkt, becijfert het aandeel in de markt: ‘Als ik kijk naar MKB-bedrijven tot honderd werknemers, dan hebben die bedrijven een marktaandeel van 42 procent in de inframarkt. En ze hebben 75 procent van de infraberoepsbevolking in dienst. Dat zijn significante aantallen.’

Lokaal Veelal werken de MKB-bedrijven in de regio waar ze gevestigd zijn. Een lokale dienstverlening aan lokale overheden. Stuit: ’80 procent van al het infrawerk vindt plaats bij gemeenten. En daar krimpt het aanbod van werk. Dat komt door grote bezuinigingen die uiteraard ook doorwerken naar lokale overheden. Je merkt het tegenwoordig al na een strenge winter, de herstelwerkzaamheden van kapotgevroren wegen laten lang op zich wachten en ook in het reguliere onderhoud worden

100

geplande onderhoudswerkzaamheden makkelijker doorgeschoven.’ Dat is op de korte termijn snel verdiend. Onderhoud aan de infrastructuur van bijvoorbeeld een woonwijk een jaar uitstellen levert direct geld op. Stuit: ‘En het zorgt meestal voor een kwadratische stijging van de kosten als het werk uiteindelijk wordt uitgevoerd.‘ Die achterstand op onderhoud geldt niet alleen voor onderhoud aan wegen. Als de huidige manier van opdrachtgeven wordt doorgezet, zullen alle gebieden achter gaan lopen. Ook bij ondergrondse infrastructuur voor riolering groeit de achterstand. Stuit: ‘Dat gaat op den duur ook milieuproblemen opleveren met gevaar voor de consument.’

Korte termijn Blijkbaar zijn Risicoanalyses en Total Cost of Ownership (TCO) geen populaire begrippen als over bezuinigingen wordt nagedacht. Stuit: ‘Hoe raar het misschien klinkt, dat is ook niet interessant als je een politieke ambtstermijn van vier jaar hebt. Dan is de kortetermijnbesparing een groter succes dan de veiligheid en beschikbaarheid tegen lagere kosten in de toekomst.’ Wat op lokale schaal volgens Stuit ook

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 100

11/1/11 3:34 PM


meespeelt, is dat de ouderwetse directeur van de gemeentewerken niet of nauwelijks meer bestaat. Stuit: ‘Zo’n man had het beoordelend vermogen om te zien dat het uitstellen van werk vandaag hem volgend jaar meer kost. Nu wordt die keuze ingegeven door inkopers en beleidsmakers.’ De Nederlandse infrastructuur is volgens de voorzitter van MKB Infra een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Tachtig procent van het werk wordt aanbesteed en dus betaald met belastinggeld. Het biedt veilige en beschikbare infrastructuur voor iedereen en zorgt voor werkgelegenheid.’ Het lijkt bijna een gesloten systeem. Toch wordt er volgens Stuit niet genoeg gedaan aan opleiding en instandhouding van de bedrijfstak.

Innovatie Is de toekomst van de infrasector dan zo somber, of is er ruimte voor verbetering? Voor een nieuwe manier van werken in de infrasector is volgens Stuit een aantal keuzes te maken. Die gelden niet alleen voor MKB-bedrijven, maar zijn voor de hele sector van belang. Bij aanbestedingen wordt nog steeds zeer specifiek beschreven wat er moet gebeuren. Alternatieven die met een lagere Total Cost of Ownership worden aangeboden, worden nog niet toegelaten. Innovaties worden op die manier nog weinig gestimuleerd. Stuit: ‘Voor in de nieuwe aanbestedingswet hebben we wel met de brancheverenigingen gepleit voor innovaties’. De overheid gaat inmiddels inzetten op EMVI, Economisch Meest Voordelige Inschrijving. En dat is goed, want het biedt ruimte voor een toekomstgerichte oplossing. Voorwaarde daarbij is wel dat de zaken die niet direct in geld ‘het meest voordelig’ zijn, nog weinig worden meegewogen in het keuzetraject. Stuit: ‘We komen verder als ook de meer softere criteria een waarde krijgen die meegenomen wordt

bij de bepaling van wat economisch het meest voordelig is. Daar kan de keten van opdrachtgever en opdrachtnemer nog verder ontwikkelen.’

Combinaties Ketensamenwerking aan de aannemerskant gaat de markt verder brengen. Grote en kleine aannemers kunnen samen op een gelijkwaardige manier werken in combinaties. Elk met een eigen specialisme en dienstverlening. Stuit: ‘Zo ga je van onderaannemer naar partner.’ Deze manier van samenwerking wordt vanuit het ministerie gestimuleerd en zal zich in de komende jaren verder moeten ontwikkelen. Het vereist onderlinge transparantie en vertrouwen tussen de partners. Ook voor de lange termijn moet de samenwerking wat voorstellen. De samenwerking tussen opdrachtgever en aannemer gaat de komende jaren ook veranderen. Door de randvoorwaarden te definiëren waarin een werk uitgevoerd moet worden, krijgen aannemers meer ruimte om hun planning aan te passen aan lokale voorwaarden en aan de schaarste van personeel.’ Een nieuwe toplaag van een weg kan zo bijvoorbeeld gepland worden in een rustige periode en door overleg tussen verschillende aannemers kan ook voorkomen worden dat een stad volledig plat ligt omdat alle werkzaamheden tegelijk uitgevoerd worden.

Ambassadeurs Omgevingsmanagement wordt daarbij een belangrijke factor. Stuit: ‘Zorg dat je bij een project samen met de omgeving werkt, in plaats van dat men denkt dat je tegen ze werkt. Informeer alle stakeholders en je zult zien dat men vaker begrip heeft voor de situatie.’ Zo worden vakmensen ook ambassadeurs voor hun werkzaamheden.

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 101

101

11/1/11 3:34 PM


Gemiddelde jaarlijkse mutatie in de periode 2013-2016

13

CBS, EIB: Land + Water nr. 1/2 - Februari 2011, rubriek Trends & Cijfers

14

CBS, EIB: Land + Water nr. 1/2 - Februari 2011, rubriek Trends & Cijfers

15

Voor meer theorie over deze strategische focusgebieden verwijzen we u naar bijlage 2

16

102

VISIEDOCUMENT 2: ‘ONDERHOUD BINNEN DE INFRASECTOR IN 2025’

08_Visiedocument2-v6.indd 102

11/1/11 3:34 PM


Bijlage 1: De zes NVDO-onderhoudssectoren

Onderhoud is een wezenlijk onderdeel van alle sectoren in Nederland en vormt een dwarsdoorsnede van alle bedrijfskolommen. De NVDO heeft de Nederlandse beheer- en onderhoudsmarkt onderverdeeld in zes sectoren, die hieronder nader worden toegelicht:

Onroerend Goed Al het gebouwgebonden onderhoud aan seriematige woningbouw, utiliteitsbouw en industrieel onroerend goed (zoals bedrijfs- en fabriekshallen).

Infra Onderhoud aan weg, water, rail en andere infrastructurele werken, zoals havens en luchthavens. Maar ook aan infrastructuur zoals (electriciteits)kabels en buizennetwerken.

Fleet Onderhoud aan rij- (exclusief personenauto’s), vaar -en vliegtuigen actief in het professionele vervoer over land (inclusief spoor), water en door de lucht.

Procesindustrie Onderhoud aan en rond (continue) productieprocessen van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen (bijvoorbeeld: chemie, olieraffinage, hoogovens en papierfabricage).

Manufacturing Onderhoud rondom de fabricageomgeving van (discrete) stukproductie van goederen en producteenheden (met uitzondering van het segment voedingsmiddelen (inclusief drankenindustrie) en farma).

Food, Beverage & Farma Onderhoud rondom de fabricageomgeving van stukproductie van goederen en producteenheden binnen het segment voedingsmiddelen (inclusief drankenindustrie) en farma.

104

BIJLAGEN

09_bijlage 1.indd 104

11/1/11 12:24 PM


Bijlage 2: Typen onderhoudsbedrijven, een samenvatting17

In de twee visiedocumenten van dit onderhoudskompas wordt ingegaan op strategische opties voor onderhoudsbedrijven en –afdelingen binnen drie focusgebieden, namelijk efficiency, kennis & innovatie en de klant. Om de kansen en opties in dit Onderhoudskompas goed te kunnen interpreteren, is het voor onderhoudsbedrijven en –afdelingen van groot belang vast te stellen in welk van deze focusgebieden hun onderscheidend vermogen ligt.

Welke strategische focus past bij u? In deze bijlage wordt nader ingegaan op de achtergrond van de drie strategische focusgebieden of ‘bedrijfsmodellen’ voor onderhoudsbedrijven. Aan de hand van deze materie dagen wij u uit om het profiel van uw onderhoudsbedrijf verder aan te scherpen. U zult ondervinden dat wanneer u gekozen heeft voor één van deze onderscheidende bedrijfsmodellen, de keuze uit kansen en strategische opties eenvoudiger wordt. U bent dan namelijk in staat om te kiezen voor kansen die aansluiten bij uw kernvaardigheden en uw bedrijf optimaal voor te bereiden op de toekomst. Afhankelijk van de sterke en zwakke punten van uw bedrijf en de behoeften van uw klanten, liggen sommige modellen meer voor de hand dan andere. Succesvolle bedrijven begrijpen dat het, naast het bouwen aan een duurzame relatie, om focus gaat. Onderhoudsbedrijven kunnen een concurrentievoordeel en een bovengemiddeld rendement realiseren door een keuze te maken voor een van de klantbehoeften en hierin te excelleren. Op het gebied van de andere klantbehoeften is marktconform presteren afdoende. Als onderhoudsbedrijf moet u zichzelf daarom voortdurend de vraag stellen of u wilt focussen op een efficiënt onderhoudsproces en een lage(re) kostprijs, op onderscheidende productkennis of op het bieden van een totaaloplossing voor uw klant. De verschillende strategische focusgebieden worden hierna nader uitgewerkt.

Focus op efficiency Onderhoudsbedrijven die zich toeleggen op het efficiënt organiseren van het onderhoudsproces, proberen hun klanten de producten en dienstverlening tegen een zo scherp mogelijke prijs/kwaliteitverhouding te leveren. De nadruk van deze capaciteitsbedrijven, zoals ze ook wel genoemd worden, ligt op het zo efficiënt mogelijk leveren van onderhoudscapaciteit, waardoor ze in staat zijn een laag kostenniveau te realiseren. Onderhoudsbedrijven die zich richten op operational excellence zijn in alle onderhoudssegmenten te vinden. Vaak richten ze zich op grootschalige onderhoudstrajecten, waar een efficiënte planning en organisatie het meeste effect hebben. In sectoren als infra en in mindere mate de procesindustrie, waarin onderhoud voornamelijk op basis van prestatiecontracten wordt aanbesteed, ligt er veel toegevoegde waarde in een focus op efficiency.

BIJLAGEN

10_bijlage 2.indd 105

105

11/1/11 12:25 PM


Wanneer u de onderstaande vragen allen positief beantwoordt, is uw organisatie waarschijnlijk ingericht om onderhoudscapaciteit efficiënt te leveren. •  Heeft u de meest kritieke bedrijfsprocessen en (operationele) kostenposten in uw organisatie geïdentificeerd en geoptimaliseerd? •  Weet u welke stappen u moet nemen om op basis van prijs de concurrentie aan te kunnen? •  Hanteert uw organisatie een adequaat planningssysteem ten behoeve van de optimale inzet van uw onderhoudsmedewerkers? •  Bedraagt het aantal indirecte medewerkers per onderhoudsmedewerker minder dan een kwart? •  Zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van uw medewerkers helder vastgelegd en werkt u met ‘handboeken’ in uw organisatie? •  Stuurt u uw onderneming op kritieke succesfactoren, zoals productiviteit? •  Voert u regelmatig effectiviteitmetingen uit in uw organisatie?

De werkzaamheden van op efficiency gefocuste bedrijven kunnen over het algemeen worden getypeerd als snel, slagvaardig en flexibel. Succesvolle capaciteitsbedrijven sturen op de efficiency en productiviteit van hun medewerkers. De efficiency wordt hierbij verbeterd, doordat deze bedrijven over het algemeen werken met een beperkte dienstenrange en gestandaardiseerde logistieke processen en werkprocessen. Dit type onderhoudsbedrijf richt zich bijvoorbeeld nadrukkelijk op het verhogen van de Hands on Tool Time (HoTT). Capaciteitsbedrijven zijn in staat kosten sterk te beheersen door gebruik te maken van schaalvoordelen bij inkoop en te investeren in optimale voorraadmanagementen supply chain-oplossingen. Capaciteitsbedrijven die zich richten op het onderhoudsproces werken vaak in onderaanneming voor andere onderhouds(management)bedrijven en opereren veelal reactief, waarbij ze door hun goede netwerk snel en flexibel opdrachten kunnen aannemen en inplannen.

Focus op kennis en innovatie Onderhoudsbedrijven die zich richten op het leveren van kennis en innovatie proberen hun oplossingen voortdurend te verbeteren en streven daarvoor naar een voortdurende aanscherping van hun productkennis binnen het segment waarin ze actief zijn. Onderhoudsbedrijven met een focus op kennis van het product staan over het algemeen open voor nieuwe ideeën en proberen voortdurend vernieuwende oplossingen naar de markt te brengen. Om dit te kunnen bereiken wordt innovatie gestimuleerd en worden fouten nauwgezet geanalyseerd. Specialisten bouwen hun organisaties rondom expertise. Het belangrijkste kapitaal binnen deze bedrijven zijn de medewerkers. Het opleiden van deze onderhoudsmedewerkers staat dan ook centraal en er ligt veel autonomie op de werkvloer. Het draait bij productspecialisten om kennisontwikkeling in de diepte in plaats van in de breedte. Centrale begrippen in productspecialistische onderhoudsbedrijven zijn maatwerk, flexibiliteit en klantgerichtheid. Onderhoudsbedrijven die zich richten op kennis en innovatie zijn vaak nauw gelieerd aan de Original Equipment Manufacturer (OEM). In veel gevallen zijn deze bedrijven after salesafdelingen van de OEM of de VAR, maar er kan ook sprake zijn van geautoriseerde onderhoudsbedrijven.

106

BIJLAGEN

10_bijlage 2.indd 106

11/1/11 12:25 PM


Wanneer u de onderstaande vragen allen beantwoordt met ‘ja’, is uw bedrijf sterk gericht op kennis en innovatie. •  Is uw organisatie ingericht rondom het voortdurend verbeteren van productkennis? •  Spelen onderzoek en ontwikkeling een belangrijke rol binnen uw organisatie? •  Doet u ten opzichte van uw concurrentie veel aan productontwikkeling en productverbetering? •  Is de mate van structurele kennisoverdracht tussen medewerkers hoog te noemen? •  Loopt uw organisatie voorop in het aanbieden van nieuwe diensten op de markt? •  Is technische knowhow de belangrijkste kernvaardigheid van uw organisatie? •  Stuurt u uw onderneming op kritieke succesfactoren, zoals in het in één keer verhelpen van storingen? •  Wordt u met regelmaat door andere onderhoudsbedrijven ingehuurd op basis van uw expertise?

Focus op de klant Het derde bedrijfsmodel dat door onderhoudsbedrijven kan worden gebruikt voor het opbouwen van concurrentievoordeel is een focus op de bedrijfsvoering van de klant. Binnen dit bedrijfsmodel zijn techniek en efficiency secundair aan het realiseren van een totaaloplossing waar de klant om vraagt. Door mensen en kennis van het productieproces van klanten en materialen bijeen te brengen zijn klantintieme bedrijven in staat om op efficiënte wijze superieure oplossingen te realiseren. Voor zeer specialistische vraagstukken worden productspecialisten betrokken. Diensten die deze bedrijven zelf niet efficiënt genoeg kunnen uitvoeren worden uitbesteed aan capaciteitsbedrijven. Klantintieme bedrijven verkopen niet wat de markt wenst, maar richten zich op het bieden van een totaaloplossing voor het probleem van de klant, waarbij de kracht van deze bedrijven voortkomt uit een combinatie van een ongeëvenaarde kennis van de klantomgeving met veel expertise van het totale onderhouds- en productieproces van de klant. Een focus op klantintimiteit brengt met zich mee dat klantintieme bedrijven binnen vrijwel alle segmenten van de onderhoudsmarkt actief zijn. Het zijn bedrijven die hun kennis in de volle breedte ontwikkelen. Uitgangspunt van deze bedrijven is het aangaan van een langetermijnrelatie met hun klanten en er wordt door deze bedrijven dan ook veel geïnvesteerd om de klantverwachting voortdurend te blijven overtreffen. Omdat klantintieme bedrijven sturen op klantloyaliteit zullen ze proberen zoveel mogelijk feedback van de klanten te ontvangen over hun functioneren. Veelal werken klantintieme bedrijven met accountmanagers en trainen zij de communicatieve vaardigheden van hun mensen nadrukkelijk.

BIJLAGEN

10_bijlage 2.indd 107

107

11/1/11 12:25 PM


Wanneer u de onderstaande vragen allen beantwoordt met ‘ja’, is uw bedrijf sterk gericht op ontzorging van de klant. •  Werkt uw organisatie voornamelijk klantgericht? •  Focust uw bedrijf zich continu op het ontwikkelen van totaaloplossingen voor de individuele klant? •  Doet u regelmatig onderzoek naar de behoeften van uw klanten en past u uw dienstverlening hier continu op aan? •  Is klanttevredenheid de belangrijkste maatstaf bij het inrichten van uw onderhoudsproces? •  Is de houding van uw bedrijf ten aanzien van externe samenwerking erg open? •  Huurt u met regelmaat andere onderhoudsbedrijven in om een totaaloplossing te kunnen bieden aan uw klant? •  Hebben uw medewerkers met een operationeel contact met de klant een grote mate van beslissingsbevoegdheid?

Hoe maakt u een keuze? Om een keuze te kunnen maken voor een bedrijfsmodel dat voor uw organisatie geschikt is, is het van belang om nauw aan te sluiten bij het profiel van het management van het bedrijf of de afdeling. Een bedrijfsmodel dat te ver af ligt van de sterke punten van een bedrijf of de kwaliteiten van het management, is gedoemd te mislukken. Aan de andere kant geldt ook dat een nieuw bedrijfsmodel dat te algemeen van aard is, zorgt voor onvoldoende onderscheidend vermogen om bovengemiddeld succes te boeken. Voor onderhoudsbedrijven is het van belang om helder te krijgen, waar op het moment de sterke punten van het bedrijfsmodel liggen, omdat het bij de organisatieverandering belangrijk is om voort te bouwen op de sterke punten van de onderneming. Om de sterke punten of kernvaardigheden van uw organisatie helder te krijgen, is het belangrijk om te analyseren waarom bepaalde klantgroepen graag zaken met uw organisatie doen. Is dat omdat deze klanten graag zaken doen met u als persoon of omdat uw organisatie altijd een oplossing voor het probleem van de klant weet te vinden? Wordt uw organisatie door klanten benaderd vanwege de scherpe prijs of omdat uw organisatie voorop loopt in de toepassing van nieuwe technieken? Daarnaast is het ook van belang om te kijken naar de rol die u als ondernemer of directie in uw organisatie vervult. Heeft u of uw directie een technische oriëntatie, stuurt u graag op cijfers en bent u erg gericht op de planning en het proces in uw bedrijf? Of heeft u of uw directie juist een (externe) verkooporiëntatie? In het eerste geval biedt het een goede basis voor het ontwikkelen van een specialistisch bedrijf, terwijl een sterke planningsoriëntatie de juiste basis verschaft om processen te optimaliseren om zo tegen scherpere tarieven te kunnen opereren.

Aangezien er in de vorige editie van het NVDO Onderhoudskompas (november 2010) reeds uit-

17

gebreid is stilgestaan bij drie strategische bedrijfstypen voor onderhoudsbedrijven of -afdelingen (focus op efficiency, kennis & innovatie of de klant), volgt er in deze editie een korte samenvatting van deze theorie in de vorm van deze bijlage.

108

BIJLAGEN

10_bijlage 2.indd 108

11/1/11 12:25 PM


Bijlage 3: Toelichting benadering omvang en werkgelegenheid Zoals reeds beschreven in deel 1.2 van dit Onderhoudskompas strekt de Nederlandse onderhoudssector zich uit over een groot aantal verschillende sectoren. Het vormt een dwarsdoorsnede binnen vrijwel alle bedrijfskolommen in Nederland. Mede vanwege dit sectoroverstijgende karakter worden door statistische instanties als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijwel geen data over de Nederlandse onderhoudssector geregistreerd.

Benadering van de omvang en werkgelegenheid (2010) Om toch inzicht te krijgen in de kerncijfers van de Nederlandse onderhoudssector heeft de NVDO in samenwerking met het ING Economisch Bureau in 2010 een eerste poging ondernomen om de omvang en werkgelegenheid van de onderhoudssector te benaderen. In deze eerste benadering wordt de totale omvang van de onderhoudsmarkt vastgesteld op zo’n 35 miljard euro. Het aantal werkzame personen in de Nederlandse onderhoudssector is tevens benaderd en in 2010 vastgesteld op 300.000 mensen, ofwel circa 4 procent van de totale werkzame beroepsbevolking. Voor de benadering van de omvang is in 2010 uitgegaan van een sectorspecifieke benaderingsmethode: • Voor de sector onroerend goed is aangesloten bij de WOZ-waarden (Wet Waardering Onroerende Zaken) voor Nederlandse woningen en niet-woningen18. Deze zijn vermenigvuldigd met een onderhoudsratio gebaseerd op deskresearch. • De omvang van de infrasector is in kaart gebracht door middel van publiekelijk beschikbare gegevens met betrekking tot onderhoudsactiviteiten van een aantal partijen dat deze markt (grotendeels) beheert19. • Voor de sectoren fleet, procesindustrie, manufacturing en food, beverage & farma de omvang van de onderhoudsmarkt benaderd op basis van de ratio onderhoudskosten/totale omzet20 in deze specifieke onderhoudssectoren. De totale omzet van de betreffende sectoren is bepaald op basis van de SBI-indeling van het CBS21. Voor de benadering van de werkgelegenheid is er net als in 2010 voor gekozen om aan te sluiten bij de gegevens omtrent arbeidsvolume en werkzame personen, die via het CBS beschikbaar zijn22. Deze ‘algemene’ werkgelegenheidscijfers zijn vervolgens vertaald naar het niveau van onderhoud door gebruik te maken van een ratio, die voor elk van de sectoren individueel is bepaald.

Benadering van de omvang en werkgelegenheid (2011) Ook in 2011 heeft de NVDO opnieuw samenwerking gezocht met het ING Economisch Bureau om de bovenstaande benadering (2010) van omvang en werkgelegenheid verder te verfijnen. Anno 2011 vertegenwoordigt de Nederlandse onderhoudsmarkt een omvang van tussen de 30 en 35 miljard euro, wat gelijk staat aan een aandeel van circa 4 procent van het bruto binnenlands product. De

BIJLAGEN

11_bijlage 3.indd 109

109

11/1/11 12:26 PM


sector biedt daarnaast werkgelegenheid aan ongeveer 4 procent van de werkzame beroepsbevolking, wat gelijk staat aan 260.000 tot 300.000 onderhoudsprofessionals. Wat betreft de schatting van het aandeel van de totale onderhoudssector in het Bruto Binnenlands Product (BBP) is het ING Economisch Bureau uitgegaan dat van de omvang circa 40 procent toegevoegde waarde is (lonen en winsten). Dit leidt tot een aandeel van circa 4 procent in het BBP voor de benaderde omvang van 2011. De afwijkingen in de benaderde cijfers tussen 2010 en 2011 voor zowel omvang als werkgelegenheid worden veroorzaakt door een aantal aanscherpingen in de gekozen benaderingsmethoden, zoals hieronder nader is toegelicht. Voor de benadering van de omvang is in 2011 wederom uitgegaan van een sectorspecifieke benaderingsmethode: • De benaderde omvang van de onroerend goed sector, wederom op basis van de WOZ-waarden, valt lager uit dan vorig jaar. In de omvang van de onroerend goed sector is in 2011 het onderhoud aan particuliere woningen achterwege gelaten (was in 2010 wel meegerekend). • De omvang van de sector infrastructuur is op dezelfde wijze als afgelopen jaar benaderd, geen wijzigingen. • De omvang van de sector fleet is, ter validatie, op een geheel andere wijze benaderd dan afgelopen jaar, maar de omvang is gelijk aan die van 2010, geen wijzigingen. • Voor de benadering van de onderhoudssectoren fleet, procesindustrie, manufacturing en food, beverage & farma is ten aanzien van de omvang, net als in 2010, uitgegaan van de ratio onderhoudskosten/totale omzet23. De omvang van deze sectoren is dit jaar echter naar beneden bijgesteld. Belangrijkste verklaring hiervoor is dat, na consultatie van diverse specialisten, de onderhoudsratio voor deze sectoren is bijgesteld van 5 procent (2010) naar 4 procent van de totale omzet per sector. Voor de benadering van de werkgelegenheid is, net als in 2010, aangesloten bij de gegevens omtrent arbeidsvolume en werkzame personen, die vervolgens via een vermenigvuldiging met een onderhoudsratio zijn vertaald naar het niveau van onderhoud24. Ook deze onderhoudsratio is na een consultatieronde door het ING Economisch Bureau bijgesteld tot gemiddeld 15 procent over alle zes sectoren, wat het verschil in benaderde omvang tussen 2010 (300.000) en 2011 (tussen 260.000 en 300.000) verklaart.

Bron: CBS (2009), ‘waarde onroerende zaken’

18

Bron: diverse jaarverslagen o.a. gemeenten en provincies, ProRail (2009), Rijkswaterstaat (2009),

19

TenneT (2009) e.d. Ofwel: de totale omzet in deze sectoren is vermenigvuldigd met een onderhoudsratio die in 2010

20

voor deze sectoren was vastgesteld op 5% Bron: CBS (2009),’Financiën van alle ondernemingen; niet-financiële sector naar activiteit’

21

Bron: CBS (2008), ‘Bedrijfsleven; arbeids- en financiële gegevens, per branche’

22

Ofwel: de totale omzet in deze sectoren is vermenigvuldigd met een onderhoudsratio die in 2010

23

voor deze sectoren was vastgesteld op 5% Aangezien de omvang van de beheer- en onderhoudspopulatie van sector tot sector sterk verschilt

24

betreft deze 15% slechts een gemiddelde

110

BIJLAGEN

11_bijlage 3.indd 110

11/1/11 12:26 PM


Bijlage 4: Verklarende woordenlijst Overzicht van woorden met bijbehorende verklaring Capaciteitsbedrijven Wanneer bedrijven zich nadrukkelijk richten op het zo efficiënt mogelijk leveren van onderhoudscapaciteit spreken we ook wel van capaciteitsbedrijven.

DBFMO-contract De term ‘DBFMO-contract’ betreft een contract waarin ontwerp (Design), bouw (Build), financiering (Finance), onderhoud (Maintain) en beheer (Operate) worden gecombineerd. In deze contracten is er, zeker in vergelijking met traditionele inkoopcontracten, sprake van een daadwerkelijke risicooverdracht van de opdrachtgever aan veelal een privaatprojectconsortium.

Flexibele arbeidskrachten De term ‘flexibele arbeidskrachten’ wordt binnen dit Onderhoudskompas gebruikt als verzamelnaam voor arbeidskrachten met een tijdelijk dienstverband, uitzendkrachten en andere flexwerkers, waaronder ZZP’ers.

Hands on Tool Time (HoTT) HoTT staat voor ‘Hands on Tool Time’ en betreft een indicator voor de tijd dat een medewerker met een bepaald gereedschap/bepaalde machine bezig is. HoTT is daarmee een indicator voor de tijd dat een onderhoudsmedewerker daadwerkelijk productief is. Hierbij gelden activiteiten als wachten op vergunningen en het halen van materialen als indirect productief en worden niet meegeteld in de directe productiviteit. HoTT speelt een belangrijke rol in de verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, met name binnen de context van prestatiecontracten. Daarnaast heeft het verhogen van de HoTT ook een maatschappelijk belang, aangezien een betere HoTT een (beperkende) dempende werking heeft op het verwachte tekort aan goed opgeleide onderhoudsprofessionals die de komende jaren zal ontstaan.

BIJLAGEN

12_bijlage 4.indd 111

111

11/1/11 12:23 PM


Onderhoud Onderhoud is overal. Het speelt een rol in elke sector, op elke werkplek, van iedere werknemer. In de Europese standaard EN 13306, is onderhoud gedefinieerd als ‘(the) combination of all technical, administrative, and managerial action during the life cycle of an item intended to retain it in, or restore it to, a state in which it can perform the required function’. (Vrije vertaling: alle werkzaamheden die nodig zijn om een object veilig en zonder falen te gebruiken voor het uitvoeren van de vereiste functie.) Het kan hierbij gaan om kantoorgebouwen en machines maar ook om transportmiddelen of petrochemische installaties.

Personal Digital Assistent (PDA) PDA staat voor ‘Personal Digital Assistant’. Een zakcomputer (palmtop-PC) waarbij een tekstverwerker, agenda, gegevensbestand, e-mailkoppelingen, modem en fax zijn opgenomen in een apparaat van zakformaat. Een PDA is een klein draagbaar toestel dat computer-, telefonie-, fax- en netwerkfuncties combineert.

Procesintensificatie Dit betreft het fundamenteel herontwerp van veelgebruikte industriële processen.

Risk Based Maintenance (RBM) RBM is een kwantitatieve en financieel georiënteerde analysetechniek. RBM bepaalt de relatieve waarde van diverse onderhoudstaken en fungeert als instrument voor continue verbetering. RBM definieert mogelijkheden voor incrementele verbeteringen door taken met weinig toegevoegde waarde te elimineren en taken in te voeren op terreinen met een groot commercieel risico. Risk based maintenance beoordeelt het huidige commerciële risico en analyseert de kosten en baten van eventuele maatregelen om storingen tegen te gaan.

Reliability Centered Maintenance (RCM) RCM wordt gezien als de best practice voor het opstellen en optimaliseren van het preventieve onderhoudsprogramma van een technisch (deel)systeem met als doel een zo hoog mogelijke beschikbaarheid tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren, rekening houdend met de eisen die vooraf aan het systeem gesteld worden. RCM heeft niet als doel om het optreden van storingen te voorkomen, maar om de gevolgen van die storingen binnen de grenzen te houden die vooraf als acceptabel worden gesteld.

Smart Grids Smart Grids zijn infrastructuren voor elektriciteit, gas en warmte, waaraan ICT-systemen zijn toegevoegd voor het meten van energiestromen met toepassingen voor het aansturen en regelen van consumptie en productie van energie. Ze verzamelen informatie die wordt gebracht naar plaatsen waar deze verder verwerkt kan worden, zodat er ook communicatie mogelijk is met allerlei randapparatuur en toepassingen bij energiepartijen. (ICT-systemen zijn systemen voor Informatie- en Communicatietechnologie.)

112

BIJLAGEN

12_bijlage 4.indd 112

11/1/11 12:23 PM


Sensorisch onderhoud Gebruikmaken van informatie uit sensoren voor het bepalen van het optimale moment voor het plegen van (preventief) onderhoud.

Total Cost of Ownership (TCO) TCO staat voor Total Cost of Ownership en omvat de totale eigendomskosten van een kapitaalgoed, bijvoorbeeld een kantoorgebouw. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de acquisitiekosten zoals initiële aanschafprijs, maar wordt er ook gekeken naar kosten als rente, afschrijving, onderhoud, beheer e.d. Daarmee is TCO een zuivere manier om ‘zelf doen’ te vergelijken met ‘uitbesteden’.

Total Productive Maintenance (TPM) TPM is een onderhoudsfilosofie ontworpen om onderhoud van apparatuur te integreren in het productieproces. Het doel van een TPM-programma is om de verliezen gebonden aan onderhoud van apparatuur te elimineren of, met andere woorden, de apparatuur zo lang mogelijk door te laten produceren zonder ongeplande ‘downtime’.

BIJLAGEN

12_bijlage 4.indd 113

113

11/1/11 12:23 PM


Bijlage 5: Overzicht interviewpartners en klankbordorganisaties

Voor de totstandkoming van dit Onderhoudskompas is gesproken met vertegenwoordigers van de volgende organisaties:

‘Onderhoud binnen de procesindustrie in 2020’ Interviews Klankbordgroep BP

Stichting USPI.nl

VNCI

Akzo Nobel

NAM Sabic Smurfit Kappa

Tata Steel

DOW Siemens VOMI Hertel DCMR Milieudienst Rijnmond

Huntsman

Arbeidsinspectie Cegelec Fluor Deltalinqs Emerson NVDO

‘Onderhoud binnen de infrasector in 2025’ Interviews Klankbordgroep Rijkswaterstaat

Waterschap de Dommel

Unie van Waterschappen

Havenbedrijf Rotterdam

Transport en Logistiek Nederland (TLN)

Airport Schiphol

Provincie Gelderland

GVB Amsterdam

ProRail

TenneT

Stedin

VROM Inspectie

Evides Heijmans

BAM

MKB Infra

NVDO

NEN Arcadis

114

BIJLAGEN

13_bijlage 5.indd 114

11/1/11 2:57 PM


Literatuurlijst CBS (december 2010), Persbericht 10-083,’Tempo vergrijzing loopt op’ CBS, EIB: Land + Water nr. 1/2 - Februari 2011, rubriek Trends & Cijfers CBS Statline (juni 2011), tabel ‘Beroepsbevolking; geslacht en leeftijd’ NEN (2011) op http://www.nen.nl/web/Normshop/Norm/NEN-2767412011-nl.htm NVDO (2010), enquête Sectie Uitbesteden en Toeleveren van Onderhoud NVDO Suto (2011), ‘Benchmark Prestatiemanagement’ Rijksoverheid.nl (2011),’Naar de top: de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid’, Ministerie van EL&I, 4 februari 2011

LITERATUURLIJST

14_literatuurlijst.indd 115

115

11/1/11 12:31 PM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.