8 minute read
Samenwerking leidt tot minder storingen en een schonere haven
from VAM 3 Juli 2021
by NVDO
SAMENWERKING <
Samenwerking leidt tot minder storingen en een schonere haven
Advertisement
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft sinds enkele jaren drie hybride vaartuigen in gebruik. Hierdoor zijn aanpassingen in de vaarwijze nodig en ook het onderhoud dient anders te worden ingericht. Een goede samenwerking tussen de bemanning en de afdeling Asset Management is nodig. Het inzetten van predictive maintenance op deze vaartuigen leidt tot minder uitval en storingen en draagt daardoor bij aan een schonere, veilige haven.
De Rotterdamse haven is de grootste zeehaven van Europa met een totale lengte van wel 42 kilometer. Jaarlijks doen zo’n 30.000 zeeschepen en 100.000 binnenvaartschepen de haven aan. De Divisie Havenmeester (DHMR) is verantwoordelijk voor de veilige, vlotte, schone en beveiligde afwikkeling van de scheepvaart. Daarvoor zet het diverse projecten, diensten en vaartuigen in, zoals onder meer moderne incidentbestrijdingsvaartuigen (IBV’s). Perry Dekker, Teamleider bij DHMR; “Een hoge betrouwbaarheid is erg belangrijk omdat we een belangrijke schakel zijn om de veiligheid te kunnen garanderen. We voeren niet alleen patrouilles, beheers- en controletaken uit, maar moeten bij calamiteiten en incidenten snel ter plaatse zijn. Niet alleen bij brand, lucht- of waterverontreiniging kunnen onze schepen worden ingezet. Het overzetten van ambulancepersoneel wanneer een gewonde aan boord is, gebeurt eveneens regelmatig. De beschikbaarheid van onze IBV’s moet daarom hoog zijn”.
> 90% inzetbaarheid. Gert Kramer is Asset Manager bij de afdeling Asset Management Technical Systems van het Havenbedrijf Rotterdam en is binnen cluster Vessels verantwoordelijk voor het onderhoud aan de vaartuigen. “We hebben de afspraak met onze klant DHMR dat we minimaal 90% functionele en technische inzetbaarheid garanderen. Daarom willen we het onderhoud continu optimaliseren en verbeteren, bijvoorbeeld door meer gebruik van data. Heb je meer inzicht in de systemen aan boord van de vaartuigen, dan kun je anticiperen op storingen. We willen van preventive maintenance verschuiven naar predictive maintenance”.
Screenshot van het hybride dashboard; inzicht hoeveel hybride gevaren is en waar hybride gevaren wordt Foto: Havenbedrijf Rotterdam
> Hybride. Léanneke Loeve is Asset Manager en eveneens werkzaam op de afdeling Asset Management Technical Systems, maar dan bij het cluster Asset Performance Management. “Om predictive maintenance te implementeren, zijn we in de eerste helft van 2020 met een Proof of Concept begonnen op één hybride schip. We hebben eerst gekeken of het lukt om sensordata vanuit het vaartuig naar de wal te sturen. Het streven was om dit op een eenvoudige, goedkope en veilige, cybersecure manier te doen, zodat we er nuttige informatie uit kunnen halen”. Loeve ziet er onder meer op toe dat de gegenereerde data op de juiste manier worden verwerkt, zodat hieruit waardevolle informatie is te halen. Deze informatie wordt vervolgens met het cluster Vessels gedeeld, waarna deze inzichten met de Divisie Havenmeester worden besproken om de beschikbaarheid te vergroten. Loeve; “De data van de vaartuigen (denk aan data van motoren, temperatuursensoren, uitlaatgassen,…) komen samen in een vessel management systeem. Het was voor ons daarom vrij eenvoudig om de data gebundeld naar de wal te sturen. Na de zomer van 2020 hebben we besloten om van meer vaartuigen die met dit managementsysteem zijn uitgerust, data naar de wal te brengen”.
> Use case. Nadat de basis was gelegd, is een aantal use cases gedefinieerd. Loeve; “Er wordt ontzettend veel data gegenereerd. Van elk systeem kun je misschien 10 tot 40 verschillende waardes ophalen. Door een use case te kiezen, kun je veel gerichter met de data aan de slag. Eén van de use cases met betrekking tot predictive maintenance is de uitlaatgasnabehandeling. Hybride schepen hebben een roetfilter. Als ze vaak hybride varen, wordt de motor optimaal belast en gebeurt er niets bijzonders met het roetfilter. Echter, er wordt vaak op de conventionele manier gevaren, waardoor de motor niet de optimale bedrijfstemperatuur kan bereiken en dan kan het roetfilter vollopen met uitval van de motor tot gevolg. We verzamelen nu data zodat we kunnen zien wanneer het filter volloopt, zodat tijdig actie kan worden ondernomen om te voorkomen dat de motor dreigt stil te vallen”. > Samenwerking. Om de vertaalslag tussen de data en het nemen van vervolgacties te kunnen maken, is er veel communicatie en een goede samenwerking nodig tussen de afdelingen. Kramer; “We monitoren de tegendruk om te voorkomen dat motoren stilvallen door roetfilters die vollopen. We hebben ingesteld dat bij 50% van de maximale waarde er een alarm wordt gegenereerd vanuit het asset monitoringssysteem van onze collega’s van het cluster Asset Performance Management. Als dat gebeurt, wordt er intern een automatische storingsmelding gemaakt. Vervolgens gaat ons cluster verder onderzoeken wat de oorzaak is en hoe de data zich verhoudt in relatie tot andere waardes. Vaak heb je daarvoor meer data nodig om een grondige analyse te kunnen doen, waardoor een goede samenwerking tussen onze clusters noodzakelijk is”. De alarmmeldingen komen nog niet bij de bemanning terecht. Kramer; “Aangezien we intern de alarmmelding hebben ingesteld op 50% van de maximale waarde, zitten we nog steeds in een veilige range om dit verder te onderzoeken”.
> Bemanning. Actie ondernemen betekent vaak de bemanning van het betreffende vaartuig inlichten. Kramer; “Eén manier om het roetfilter schoon te krijgen, is zorgen voor een verhoogde uitlaat- >
Hybride vaartuigen van het Havenbedrijf Rotterdam
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft momenteel drie hybride vaartuigen in de vaart. Het gaat om schepen met een lengte van 25 meter, die zowel op diesel als diesel-elektrisch kunnen varen. Bij patrouilles wordt op lage snelheden gevaren, waarvoor de hybride voorstuwing uitermate geschikt is. Hiermee wordt het aantal draaiuren op laag belaste dieselmotoren verlaagd. Is er een noodgeval, dan kunnen de vaartuigen met volle kracht vooruit, waarbij ze gebruik kunnen maken van de maximale kracht van de dieselmotoren.
Incidentsbestrijdingsvaartuigen tijdens showspuiten met op de achtergrond het hoofdkantoor (WPC) Foto: Havenbedrijf Rotterdam
Binnenkant van een van de vaartuigen Foto: Havenbedrijf Rotterdam
> gassen temperatuur. We kunnen de bemanning op de hoogte stellen dat er een storing dreigt aan te komen en hen vragen bepaalde handelingen uit te voeren. Door bijvoorbeeld de motor tijdelijk meer te belasten kunnen ze zelf zorgen dat de waardes weer binnen de marges vallen en er geen storing zal optreden. Voorheen ontving de bemanning meteen zelf een kritische alarmmelding die regelmatig te laat kwam waardoor het schip kort erna al stilviel”.
> Data leiden tot gesprekken. De data brengen niet alleen
feiten op tafel. Kramer; “De data geven aan dat roetfilters vollopen, doordat er te weinig hybride wordt gevaren. Met deze gegevens in handen kunnen we eenvoudiger een gesprek aangaan met onze klant DHMR. Om innovatie te implementeren, zoals varen met nieuwe hybride schepen, is ook aandacht voor een andere mindset nodig. Mensen moeten het tussen de oren krijgen dat ze het gaan gebruiken. Data geven een extra duwtje in de rug”. Dekker vult aan; “We willen als toezichthouder het goede voorbeeld geven en bijdragen aan een schone, veilige haven met minder uitstoot. Tegelijkertijd zijn we jarenlang gewend aan scheepsmotoren. In de gesprekken met de bemanning hebben we aangegeven wat de aanleiding is van de implementatie van het systeem, hoe we het willen gebruiken en ook welke voordelen we hiermee kunnen bereiken. Als de bemanning zelf een positieve bijdrage kan leveren aan een schonere haven en minder storingen krijgt, dan staan ze hier zeker voor open, zeker als je hen hiervoor de juiste middelen geeft”. Bij spoedopdrachten is conventioneel varen aan de orde, omdat conventioneel iets harder kan worden gevaren dan hybride. Bij patrouillevaarten heeft hybride varen de voorkeur. “Om het hybride varen te stimuleren zul je dus ook je planningen moeten aanpassen om tijdig op de plek van bestemming te geraken”.
> Werkgroepen. Om de veranderingen goed te laten landen bij de scheepsbemanning, is een aantal acties ondernomen. Dekker; “Je moet ten eerste goed kunnen aangeven dat het systeem betrouwbaar is. Het moet duidelijk zijn dat als er een bepaald alarmsignaal wordt afgegeven, dit niet meteen betekent dat er al iets aan de hand is. We hebben daarom een aantal werkgroepen opgezet. Uit elke ploeg van ons 5-ploegensysteem is er een vertegenwoordiger afgevaardigd met wie we zoveel mogelijk informatie over dit hybride systeem delen. Aan hem de taak om deze informatie aan boord weer aan de rest van de bemanning door te geven”. De samenwerking heeft geleid tot betere resultaten. “We varen meer hybride en langzaam maar zeker verdwijnen de storingen. Het mooie is dat dit ook in de data terug is te zien”.
> Toekomstplannen. Momenteel worden data van vier vaartuigen geanalyseerd, meer vaartuigen volgen binnenkort. Loeve; “We zijn onze algoritmes nog aan het aanscherpen voor een nog beter resultaat. Daarnaast gaan we aan de slag met andere use cases zoals het monitoren van het brandstofgebruik”. Kramer; “De vaartuigen zijn niet alleen voorzien van een hybride voortstuwing, maar gebruiken ook 100% bio brandstof. Als we het brandstofverbruik met onderbouwing van data ook kunnen verminderen, levert dat een reductie van uitstoot en een kostenbesparing op. Ook bijvoorbeeld data omtrent smeerolieanalyses zijn interessant. Wanneer uit data blijkt dat je een oliewissel nog kunt uitstellen of kunt anticiperen op vroegtijdige slijtage, leidt dit eveneens tot een behoorlijke kostenbesparing en een hogere beschikbaarheid van het vaartuig”. Het werken met data zorgt voor een verandering in de onderhoudsstrategie. Kramer; “We kunnen de mensen aan boord meer ondersteunen en ontzorgen en zien zaken sneller aankomen, zodat we tijdig kunnen anticiperen. Daarnaast is het voor ons interessant dat we onze onderhoudsstrategie en onderhoudsconcepten beter kunnen onderbouwen en optimaliseren. De systemen zijn de afgelopen jaren steeds complexer geworden, maar de data maken het tegelijkertijd inzichtelijker en bespreekbaar”. < ‘‘De samenwerking ’ heeft geleid tot betere resultaten’