5 minute read

STEEDS MEER DUIDELIJKHEID OVER VERGOEDING ZWERFAFVAL AAN GEMEENTEN

Next Article
BRANCHE NIEUWS

BRANCHE NIEUWS

In het dossier zwerfafval was 1 januari 2023 een historische datum. Op die datum trad de Uitgebreide ProducentenVerantwoordelijkheid (UPV) voor zwerfafval in werking. Vanaf dat moment zijn producenten verplicht mee te betalen aan de kosten voor zwerfafval. De huidige zwerfafvalvergoeding die gemeenten de afgelopen jaren ontvingen vervalt. Waar kunnen gemeenten op rekenen?

TEKST: BAS PEETERS

Advertisement

De afgelopen tien jaar kregen gemeenten een zwerfafvalvergoeding op basis van afspraken uit de Raamovereenkomst Verpakkingen 2012-2022. Vanaf januari 2023 ontvangen gemeenten twee nieuwe vergoedingen: een prullenbakkenvergoeding en een SUP-vergoeding. Rond de jaarwisseling is er door de overeenstemming over de prullenbakkenvergoeding voor 2023 en de publicatie van het Kostenonderzoek Zwerfafval weer meer zicht gekomen op de hoogte van deze vergoedingen. In de loop van 2023 zal er meer duidelijkheid komen, maar het volledige plaatje over definitieve vergoeding voor het jaar 2023 zal pas medio 2024 bekend zijn.

Single Use Plastics Richtlijn En Besluit Verpakkingen

De Nederlandse implementatie van de Single Use Plastics (SUP)-richtlijn en de gewijzigde Europese richtlijnen voor richtlijn verpakkingen en afvalstoffen leidt tot een uitbreiding van de verantwoordelijkheid van producenten voor zwerfafval dat vrijkomt in de openbare ruimte. De Europese SUP-richtlijn betreft zowel de opruimkosten als de kosten voor openbare prullenbakken en heeft betrekking op bepaalde productcategorieën (kunststof verpakkingen, drinkbekers, lichte tassen, vochtige doekjes, tabaksproducten met filter en ballonnen). Voor verpakkingen geldt dat de producentenverantwoordelijkheid voor openbare prullenbakken in Nederland niet is geïmplementeerd als onderdeel van de Nederlandse SUP-wetgeving maar in een wijziging van het Besluit Verpakkingen. In tegenstelling tot de SUP-richtlijn heeft deze betrekking op alle verpakkingen (niet alleen die van kunststof).

De UPV voor zwerfafval is slechts één van de maatregelen uit de Single Use Plastics-richtlijn. Andere maatregelen zijn bijvoorbeeld het invoeren van statiegeld op plastic flesjes, het verbod op de verkoop van bepaalde plastic wegwerpproducten, het verminderen van het gebruik van plastic drinkbekers en voedselverpakkingen en het vastmaken van doppen/deksels aan drankverpakkingen.

SUP-VERGOEDING

Producenten gaan vanaf 1 januari 2023 meebetalen aan de opruimkosten van zwerfafval. Gemeenten en andere gebiedsbeheerders ontvangen hiervoor een vergoeding voor daadwerkelijk gemaakte kosten: voor handmatig en machinaal reinigen, transport en verwerkingskosten en participatie door vrijwilligersorganisaties. Voor sigarettenpeuken gaat het ook om de kosten voor de inzameling in openbare prullenbakken. Producenten zijn verder ook verantwoordelijk voor preventie en bewustwordingscampagnes. Kosten die gemeenten maken voor beleidsontwikkeling, monitoring en handhaving vallen erbuiten. Anders dan bij de zwerfafvalvergoeding gaat het om daadwerkelijk gemaakte reguliere kosten en hoeven gemeenten voor het verkrijgen van de vergoeding geen verant-

Kosten per cluster voor de verschillende hoofdposten woording in te dienen. Aandachtspunt voor gemeenten is ook dat de vergoeding niet is gelabeld en wordt uitgekeerd via algemene middelen.

De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld door de staatssecretaris en is voor het jaar 2023 nog niet bekend. Om de vergoeding te bepalen die producenten gaan betalen, is er onderzoek nodig naar enerzijds de kosten die in Nederland worden gemaakt voor zwerfafval en anderzijds naar de samenstelling van het zwerfafval (hoeveel SUP-producten zitten er in het zwerfafval). De samenstelling van het zwerfafval wordt jaarlijks gemeten via de landelijke zwerfafvalmonitor, terwijl het kostenonderzoek tenminste iedere vier jaar plaatsvindt. Beide onderzoeken worden uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat. In januari 2023 is het kostenonderzoek gepubliceerd. Dit kostenonderzoek vormt samen met de resultaten van het samenstellingsonderzoek voor het jaar 2023 de basis voor het vaststellen van de vergoeding voor 2023 en de komende jaren.

Kostenonderzoek Zwerfafval

Het kostenonderzoek, dat door Tauw is uitgevoerd, geeft een goed beeld van de zwerfafvalkosten in Nederland. Zeker in vergelijking met de eerdere onderzoeken uit 2010 en 2018 kent het onderzoek, met een steekproef van ongeveer 19 procent van alle gemeenten in Nederland, een robuuste basis. Uit het onderzoek blijkt dat de totale kosten voor het voorkomen, opruimen, monitoren en verwerken van zwerfafval in Nederland 304 miljoen euro per jaar bedragen. Van dit bedrag komt 281 miljoen euro (92 procent) voor de rekening van gemeenten. De overige kosten worden gemaakt door de Provincies, Waterschappen, Rijkswaterstaat en ProRail.

Voor gemeenten vormt de uitvoering de grootste kostenpost. De uitvoering bestaat uit de kosten voor prullenbakken, het handmatig en machinaal vegen en het opruimen van drijfafval. Exclusief de kosten voor openbare prullenbakken (83,2 mln) bedragen de gemeentelijke zwerfkosten 197,8 mln. De zwerfafvalkosten zijn sterk afhankelijk van het aantal inwoners. Met name de sterk stedelijke gemeenten hebben hoge zwerfafvalkosten per inwoner. Voor gemeenten bedragen de totale kosten gemiddeld € 16,08 per inwoner, maar dit kan oplopen tot €50,32 per inwoner voor de meeste stedelijke gemeenten.

Zwerfafvalkosten per gebiedsbeheerder (mln)

Gemeenten

Provincies

Waterschappen

Rijkswaterstaat

ProRail

Met de publicatie van het Kostenonderzoek Zwerfafval in de eerste week van 2022 is weer een belangrijk stukje van de puzzel gelegd die duidelijkheid verschaft over de SUP-vergoeding die gemeenten zullen ontvangen.

Vergoeding Prullenbakken

Naast de SUP-vergoeding ontvangen gemeenten ook een zogenaamde prullenbakken-vergoeding. Producenten zijn verplicht een landelijk dekkend innamesysteem aan te bieden voor verpakkingen die vrijkomen in de openbare ruimte. Voor de invulling van deze verplichting willen producenten graag gebruik maken van de bestaande infrastructuur van openbare prullenbakken. Uiteraard tegen een passende vergoeding. De vergoeding heeft zowel betrekking op het beheer van de prullenbakken als op de afvoer en verwerking van het verpakkingsafval.

De prullenbakkenvergoeding wordt niet vastgesteld door de staatssecretaris maar in het Platform Ketenoverleg Verpakkingen. In december 2022 hebben het Afvalfonds en de VNG, op basis van een voorstel dat mede is uitgewerkt door de NVRD, voor het jaar 2023 een akkoord bereikt. Gemeenten ontvangen in 2023 een vergoeding van €0,76 per inwoner. Betalingen zullen op kwartaalbasis plaatsvinden. Nedvang zal in Wastetool betaalvoorstellen genereren per gemeente.

Voor definitieve afspraken, die gaan gelden vanaf 2024, moeten in 2023 aanvullende onderzoeken gedaan worden en uitgangspunten bepaald worden. Het gaat hierbij om de volgende thema’s: de actuele kosten van het beheer afvalbakken en verwerking, de samenstelling van het afval in openbare prullenbakken, de geschiktheid van de beoogde nascheiding en de aanpassingen voor gemeenten in operationele, vergunningtechnische en contractuele zin. De onderzoeken worden opgepakt in een werkgroep waarin Afvalfonds, Nedvang, VNG en NVRD zitting hebben.

TIJDLIJN

Op basis van het Kostenonderzoek Zwerfafval en het samenstellingsonderzoek zwerfafval 2023 stelt staatssecretaris Vivianne Heijnen de bijdrage van de producenten en de SUP-vergoeding voor gemeenten vast. De hoogte van de vergoeding voor het jaar 2023 wordt 1 juni 2024 gepubliceerd en vóór 1 november 2024 aan gemeenten uitgekeerd. In het tweede kwartaal van 2023 wordt een proefberekening gemaakt, zodat gemeenten een indicatie krijgen van wat zij zullen ontvangen.

Voor de prullenbakkenvergoeding zal op basis van de onderzoeken in de tweede helft van 2023 een definitief voorstel voor de komende jaren worden uitgewerkt.

Voor het jaar 2023 betekent dit dat gemeenten een prullenbakkenvergoeding ontvangen van € 0,76 per inwoner en een SUP-vergoeding die in het najaar van 2024 wordt uitgekeerd.

De zwerfafvalvergoeding (van € 1,08), die gemeenten tot en met 2022 ontvingen op basis van de Raamovereenkomst verpakkingen vervalt. Echter is niet het volledig beschikbare bedrag aan zwerfafvalvergoeding uitgekeerd. Over de besteding van resterende middelen (circa € 12 mln) overleggen VNG/NVRD met Afvalfonds op dit moment. Uitgangspunt hierbij is dat deze resterende middelen ter beschikking komen voor zwerfafvalmaatregelen van gemeenten.

Het gebruik van wegwerpplastic wordt stap voor stap verminderd. Vanaf 1 juli 2023 gelden nieuwe regels voor plastic wegwerpdrinkbekers en etensbakjes voor to-go-producten. Dat gebeurt aan de hand van de Single-Use Plastic richtlijn (SUP-richtlijn). Wat betekenen de nieuwe regels voor u? Lees het in de speciale SUP-folder.

Er zijn 2 edities van de folder: één voor overheidsorganisaties en één voor gemeenten.

VOOR OVERHEIDSORGANISATIES

In de folder voor overheidsorganisaties staat informatie over maatregelen om het gebruik van plastic wegwerpbekers en voedselverpakkingen te verminderen. Ook leest u meer over maatregelen die u kunt nemen in uw eigen bedrijfsvoering. Daarnaast komen de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en bewustmakingsmaatregelen voor sigaretten aan bod. Lees de folder.

VOOR GEMEENTEN

De folder voor gemeenten bevat naast bovenstaande informatie ook veel informatie over regels voor herbruikbaar servies tijdens evenementen. We leggen kort en bondig uit hoe je hier als gemeente invloed op hebt via de vergunning. Lees de folder.

This article is from: