De inzameling bij gemeenten
RecyBEM zamelt gebruikte autobanden kosteloos in bij retailers, zoals bij garages, bandenservicebedrijven, auto dealers, leveranciers van autoaccessoires en caravan- en aanhangwagendealers. Consumenten kunnen hier - bij aankoop van banden waarvoor de afvalbeheersbijdrage auto banden is betaald – de banden gratis achterlaten. Consumenten kunnen meestal ook terecht bij de gemeentelijke milieustraat om autobanden in te leveren. Ook hier haalt RecyBEM autobanden kosteloos op. Daar is wel een aantal voorwaarden aan verbonden.
Als gevolg van het Besluit beheer autobanden (Besluit) zamelt RecyBEM bij gemeenten de door hen van particuliere inwoners ingenomen afgedankte autobanden gratis in, mits de autobanden vallen onder het Besluit en wordt voldaan aan de voorwaarden. Het gaat dan alleen om autobanden uit de vervangingsmarkt (RecyBEM-banden) die door particuliere inwoners van gemeenten in kleine aantallen (max 4 per jaar per inwoner) naar de milieustraat worden gebracht en door gemeenten ingezamelde partijen in de natuur onbeheerd achtergelaten autobanden.
Om RecyBEM-banden, die door particuliere inwoners in kleine aantallen (max 4 per jaar per inwoner) naar de milieustraat gebracht zijn, gratis door RecyBEM te laten inzamelen dient de gemeente aan een aantal voorwaarden te voldoen:
1. De gemeente ziet erop toe dat alleen voor de RecyBEM-banden die door particuliere inwoners worden gebracht (maximaal 4 per inwoner per jaar) gebruik gemaakt wordt van de (gratis) inzamelmogelijkheid via de RecyBEM-regeling en houdt hiervan een registratie bij.
2. De gemeente slaat RecyBEM-banden gescheiden op van nietRecyBEM-banden.
3. Naast controle op de herkomst dienen RecyBEM-banden vrij te zijn van ander afval (velgen, grond etc.) en min of meer schoon zijn. Let op: het ontvelgen van een band zorgt er niet voor dat deze onder de RecyBEM-regeling kan worden ingezameld.
4. De gemeente dient administratief aan te kunnen tonen dat alleen RecyBEM-banden onder de RecyBEM-regeling worden afge voerd en dat niet-RecyBEM-banden separaat worden ingezameld.
Meer informatie staat op onze website: recybem.nl/gemeenten
Oude banden, nieuw leven.
COLOFON
INHOUD
UITG EVER
NVRD, WTC Arnhem
Nieuwe Stationsstraat 10 6811 KS ARNHEM +31 (0)88 - 3770000 post@nvrd.nl www.nvrd.nl
REDACTIECOMMISSIE
Marc Veenhuizen, gemeente Oldebroek (hoofdredacteur)
Addie Weenk, Rijkswaterstaat
Folkert Starreveld, Cyclus Management
Marianne Zegwaard, Stantec Kees van der Laan, Gemeente Rotterdam Ilse van der Grift, NVRD Peter de Boer, Royal HaskoningDHV
EINDREDACTIE
Karin Hegeman, Berit Aagten en Suzie van de Pas Postbus 1218, 6801 BE Arnhem +31 (0)88 - 3770000 hegeman@nvrd.nl
ADVERTENTIE-EXPLOITATIE
Elma Media B.V.
Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl www.elma.nl
REALISATIE EN DRUK Print2Pack
Coverbeeld: Jan de Vries
ABONNEMENTENADMINISTRATIE
NVRD, Postbus 1218, 6801 BE Arnhem Jaarabonnement ad €113,40 ex btw. België €131,25 (Europa en buiten Europa op aanvraag).
BEËINDIGING ABONNEMENT
Abonnementen moeten schriftelijk bij de NVRD en uiterlijk op 15 november worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd.
Gemeentereiniging en Afvalmanagement is het officiële vakblad van de NVRD.
Hoewel door de uitgever de uiterste zorgvuldigheid is betracht, wordt voor de inhoud geen aansprakelijkheid aanvaard.
ISSN 1569-0458
© NVRD
GRAM wordt gedrukt op papier met het FSC®-keurmerk en verschijnt 10x per jaar.
06ELLEN MENSINK, BRIGHTLOOPS: “WIJ WILLEN GROEI NAAR CIRCULARITEIT IN TEXTIELKETEN STIMULEREN”
Ellen Mensink is CEO van Brightloops, een concept om de textielketen duurzaam en circulair te maken. Circulariteit komt stukje bij beetje dichterbij, maar we zijn er nog lang niet, stelt Mensink.
14VAN WAARDELOZE RESTSTROOM NAAR WAARDEVOL PRODUCT
De Circular Challenge van BlueCity koppelt organisaties aan jonge circulaire breinen. Het doel: een circulair product ontwikkelen van dit afval! Want wat kunnen we in de toekomst doen met afgedankt gips, spaanplaat, meubelfoam en GFT-afval?
16ALLEEN COMPOSTEERBAAR BIOPLASTIC MET COBENEFIT BIJ HET GFT
Het kabinet wil het aandeel biobased plastics vergroten, maar blijft terughoudend tegenover bioafbreekbare verpakkingen, net als de afvalsector.
BEZEM
VRIJWILLIGERS OP TEXEL HOUDEN STRANDEN PLASTICVRIJ
DE TEXTIELKETEN FUNDAMENTEEL VERANDEREN MET PROJECT REFLOW
BIJPLAATSINGEN: BIJNA IEDERE GEMEENTE HEEFT ER LAST VAN!
24ONTWERP- EN GEDRAGSONDERZOEK OM SCHEIDINGSGEDRAG TE VERBETEREN
De Hogeschool van Amsterdam (HvA) doet met het project BASSTA onderzoek naar het verbeteren van het scheidingsgedrag van huishoudens. In het onderzoek worden gedragsinterventies ontwikkeld en getest.
MAAKT DE CIRCULAIRE ECONOMIE DE AFVALSECTOR OVERBODIG?
KANS VOOR NVRD-LEDEN: 6-9 MAANDEN DETACHERING BIJ ISWA
AFSCHEID VAN BKNDIRECTEUR LEONIE REINDERS
BRANCHENIEUWS
AGENDA
CLOSEUP
WIELTJE
“….En zo draaien wij het wieltje nog eens om, rommelde bom…..”. Een bijzondere tekst - u kent het vast wel - uit het onvolprezen kinderversje ‘In de maneschijn.’ Best wel rare zinnen kent het versje ‘..en dat is recht en dat is krom’…. ik hoorde het recent door een raam klinken tijdens een late veegronde. Het was warm en alle ramen stonden open om nog iets van de avondkoelte te vangen. Maar die zinnen, las tig om te snappen. Het is net als met de begrippen ‘circu lariteit’ en ‘circulaire economie’. Klinken best simpel, maar in de praktijk is dit geenszins het geval. Het zou een wieltje moeten zijn, om en om, maar het is eerder krom. Niets ten nadele van de vele leuke en goede initiatieven maar – om
een voorbeeld te noemen - circulaire zeep? Je wast je steeds met het hetzelfde, oneindige blokje? Ik word oprecht blij van de producten die zijn gemaakt van oude NS spullen, maar is dat circulair? Is het dan oneindig? Veel van wat als circulair wordt betiteld is eigenlijk gewoon hoogwaardig hergebruik. Niks mis mee. Ik heb ook glazen van oude wijnflessen; ge kregen, en heel leuk om aan bezoek te laten zien. Komt in de buurt van circulair, zeker. En glas is wel een product dat het in zich heeft om eindeloos te gebruiken. Waarom dan toch ei genlijk zo veel drank nog in plastic? Melk in flessen, het heeft bestaan. Echt waar. We vinden het nu geweldig dat het dopje van het yoghurtpak af is. Het pak wordt dan makkelijker te verwerken, maar zijn dat de slagen die we moeten gaan ma ken? Nee, sorry, echt niet. ‘… en zo doet een duizendpoot, die schoenpoetser is…’ Ja, als die er al zijn. Er zijn steeds minder schoenmakers. Mensen komen niet meer om hun sneakers te laten repareren, ze kopen nieuwe. We gaan moedig voor waarts - elke stap is er één - maar waar blijft de sprong? Houd uw ogen op de bal, laat u niet afleiden. Het is niet altijd wat het lijkt. Geldt zelfs voor het liedje ‘In de maneschijn’. Wist u dat dit een liedje was om meisjes te waarschuwen voor jongens die, anders dan een aanstaande verloofde, avances maakten? Jongens die klommen op het trapje naar….
Zes jaar geleden begon Ellen Mensink met Brightloops, een concept om de textielketen duurzaam en circulair te maken. Nu, in 2022, is duurzaamheid normaal geworden en komt circulariteit stukje bij beetje dichterbij. Brightloops heeft met Loop.a life een circulair en duurzaam Nederlands kleding & lifestyle-merk opgezet en produceert ook onder private label. Een fabriek voor garen en doek staat in de planning om meer schaalgrootte te be reiken. En de nieuwe UPV voor de textielketen gaat de verantwoordelijkheid voor het rea liseren van circulariteit daar leggen waar hij hoort: de producent. Toch zijn we er nog lang niet, meent Mensink.
TEKST: HETTY DEKKERS BEELD: BRIGHTLOOPS
In 2016 was voor de meeste mensen het dragen van kleding gemaakt van circulair materiaal nog iets vreemds. Inmiddels is met het on line beschikbare merk Loop.a life van begin tot eind (de circulaire garens tot en met het eindproduct) een collectie neer gezet die niet voor ‘traditionele’ collecties onderdoet. Het merk verkoopt grotendeels online én via ruim 25 modeverkopers/win kels. Ook produceert Brightloops private label collecties voor andere modemerken, zoals State of Art. Na de coronacrisis is de aanstroom van modemerken, die samen met Loop.a life circulaire collecties willen maken, volgens Mensink duidelijk toege nomen.
“We hebben een regionale en lokale pro ductieketen opgebouwd van partners: vanaf het leveren van reststromen, grond stoffen, het spinnen en breien van onze producten tot en met de logistiek en ver koop via (r)etailers”, vertelt Mensink. “En die keten groeit. We werken nog altijd met de partners met wie we zes jaar geleden begonnen en er komen regelmatig nieuwe partners bij.”
DUIDELIJKE AMBITIES
Brightloops heeft de ambitie om het duur zaamste merk ter wereld te zijn, vervolgt Mensink. Het mikt in eerste instantie op
groei in Nederland en in Europa, maar het gaat niet om ‘groei voor de groei’. “We willen dichterbij in een fully closed loop produceren en verkopen en tonen dat hier een business case voor is. Nu gaat ge bruikt textiel vaak nog de wereld over. Je weet niet waar het vandaan komt of hoe materiaal gehaald uit gebruikt textiel ge produceerd is. En we willen tussen de oren krijgen dat circulariteit en duurzaamheid meer betekent dan hergebruik. Er moeten zo min mogelijk water en chemische stof fen worden gebruikt bij het verwerken van circulair textiel.”
Om de business case is voor circulaire kle ding aan te tonen, zijn nog wel wat stappen nodig, weet Mensink. “Zo zijn we ons ervan bewust dat onze kleding niet goedkoop is. Oorzaken zijn onder meer het werken met duurzame materialen en productieproces sen binnen Europa. Ook zijn we nog relatief kleinschalig. De komende jaren is het doel om verder te groeien en de kostprijs te ver lagen. Door meer schaalgrootte en meer vo lumeproductie – denk aan samenwerking met andere merken – kunnen we meer im pact realiseren.” Daarnaast wil Brightloops via een crowdfunding campagne vanaf september geld binnenhalen om de zicht baarheid van het merk te vergroten en om uit te breiden naar meer online portalen en andere markten in Europa. “Ook willen
we verder innoveren: we gaan in 2023 een jaarronde-collectie op de markt brengen van dunnere garens.”
MEER AANDACHT VOOR WASTE EN BE KENDHEID
De crowd funding campagne heeft ook als doel om meer bekendheid te genereren voor Loop.a life als modieuze, kwalitatief goede en tijdloze kledinglijn en de bijdrage van het merk aan de transitie naar meer circulaire mode. “We willen veel meer aan dacht voor het belang van post consumer materiaal, dat de consument aan het einde van de keten weggooit”, vertelt Mensink.
“Ook willen we meer marketing, meer ru moer rondom ons merk als koploper in werken met lokale reststromen. Want dat is de grote uitdaging: er gebeurt ondanks alle communicatie over circulair textiel nog helemaal niets.”
Meer bekendheid moet ook een verande ring bewerkstelligen in hoe er tegen ge bruikte kleding aangekeken wordt. “Het is toch eigenlijk te gek voor woorden dat niet herdraagbare kleding als afval gezien wordt en niet als grondstof. Een steeds grotere grondstoffenstroom ook. Een deel van het ingezamelde textiel gaat naar on der meer kringloopwinkels. Een steeds groter deel van de groeiende stroom is niet herdraagbaar, maar wel herbruikbaar ma teriaal voor circulaire collecties.”
ELLEN MENSINK, BRIGHTLOOPS: “WIJ WILLEN GROEI NAAR CIRCULARITEIT IN DE TEXTIELKETEN STIMULEREN”
Mensink stelt dat Brightloops op zich te vreden is over de rol die gemeenten en afvalinzamelaars spelen bij het inrichten van deze stromen. “Bijna elke burger weet waar hij of zij gebruikt textiel kwijt kan. Wel denk ik dat gemeenten meer kennis moeten krijgen van de textielketen. Zij zijn vrij bepalend in het inzamelingsproces en daarmee de prijs voor grondstoffen, maar hebben relatief weinig kennis van de wer king van de circulaire keten, de kosten structuren en de complexiteit ervan.”
UPV TEXTIEL
De rol van overheden beperkt zich niet tot inzameling. Steeds vaker wordt de ver antwoordelijkheid voor het duurzaam en circulair maken van productie bij de fa brikant neergelegd. In een groeiend aantal sectoren is er al een uitgebreide producen ten verantwoordelijkheid (UPV) ingevoerd. Ook voor de textielsector gaat dit gebeu ren. Een initiatief waar Mensink zich in kan vinden.
ELLEN MENSINK:
“WE WILLEN VEEL MEER AANDACHT VOOR HET BELANG VAN POST CONSUMER MATERIAAL, DAT DE CONSUMENT AAN HET EINDE VAN DE KETEN WEGGOOIT.”
De UPV textiel stelt onder meer dat merken en producenten verantwoordelijk worden voor hun eigen reststromen. Er wordt ge sproken over een op te richten organisatie die met het geld van merken en textielpro ducenten ‘slimme dingen’ gaat doen om de circulaire textielketen te stimuleren. Grote vraag blijft volgens Mensink echter hoe je de verantwoordelijkheid echt bij de pro ducenten legt. “Dat kan bijvoorbeeld door af te spreken dat ieder verkocht product een minimaal percentage post consumer materiaal moet bevatten. Of dat de BTW op producten zonder circulaire grondstoffen
hoger wordt. Misschien dat een wortel en stok-aanpak werkt: je daagt fabrikanten uit om circulair te gaan denken en doen. Gebeurt dat niet, dan gaan ze merken dat dit hen problemen oplevert en leidt het tot een hogere verkoopprijs. De milieukosten van de productie van kleding zit nu niet in de verkoopprijs verrekend. Dat gebeurt bij ons wel en daarom zijn onze producten iets duurder. Zo’n BTW-aanpak kan die on gelijkheid verminderen.”
De UPV textiel helpt in ieder geval om par tijen in de keten na te laten denken over hun business case, verwacht Mensink. “Daarin is de markt ook zoekende. Er ont staan nieuwe business cases gebaseerd op ‘take back’, omdat men beseft dat textiel
nu teruggenomen moet worden. Wel moe ten partijen die zo’n business case in de praktijk brengen, zich realiseren dat ‘even een webportal’ opzetten niet genoeg is. Aan circulaire stromen ligt een complex logistiek proces en uitgebreide kostencal culaties ten grondslag.
ROL FABRIKANTEN
Welke rol ziet Mensink voor merken en fabrikanten, los van dat er via de merkenvanuit het principe dat de vervuiler betaalt - geld beschikbaar moet komen voor de circulaire transitie? “Ketensamenwerking is belangrijk, inclusief textielfabrikanten. Alleen zie ik het niet zitten om hen ver antwoordelijk te maken voor de organisa tie die met deze funding een nieuwe
circulaire keten op moet zetten. Zij zitten er nog niet op te wachten om een circulai re business case in de praktijk te brengen. Je moet hen wel betrekken, verleiden en soms dwingend optreden.”
MEER DAN FUNDING
Verder moet de UPV volgens Mensink om meer gaan dan funding. “Er zijn veel ini tiatieven nodig om in 2025 en vervolgens 2030 minimale percentages gerecycled materiaal in kledingcollecties te krijgen. Om dat te realiseren, moet de aandacht meer liggen op post consumer, want al leen dat maakt mode echt circulair.”
Te veel huidige initiatieven betreffen volgens Mensink het verlengen van de levensduur van een product –op zich goed– en het verwerken van industrieel afval. Dat laatste is geen circulair textiel, dat gaat om kostenefficiency in de keten. “Industrieafval is niet onze uitdaging, post consumer textiel wel en de consument weet dit helaas niet. Die leest ‘recycling’ en denkt dat het goed zit. Echt circulair
betekent dat consumentenafval weer grondstof wordt, zoals de natuur in feite ook werkt.”
EENDUIDIGE REGELS
“Dat betekent ook dat regelgeving over stapsgewijs verhoogd hergebruik van per centages textiel eenduidig moeten zijn: het gaat om post consumer materiaal. Dan maak je producenten er pas echt van be wust dat aan het einde van de keten enorm veel textiel overblijft dat nu verbrand wordt – met veel CO2-uitstoot als gevolg. Ze moeten ervan doordrongen worden dat ze al bij het ontwerp van kleding moeten nadenken over de recyclebaarheid ervan.”
Mensink noemt dit ‘anders innoveren’. Niet vooral regelmatig een nieuwe collec tie uitbrengen, maar goed nadenken over welke materiaal je gebruikt, hoe je kleding ontwerpt en hoe die in de juiste volumes gerecycled kunnen worden. “Fabrikanten maken nu continu hetzelfde in een ander vorm of kleur. Er moet een fundamentele vernieuwing plaatsvinden van hun busi
ness case. Als ze dat niet doen, is het lo gisch als ze extra kosten maken, wat als compensatie kan dienen voor partijen die hierin wel innoveren.”
IMPACTBEDRIJF
Mensink benadrukt dat Brightloops een koploper wil zijn in de groei naar circu lariteit. “Wij zijn een impactbedrijf. We hebben ons modemerk opgezet om te to nen dat circulair produceren echt kan. Zo willen we een innovatiemotor zijn en een showcase. Wij hebben ons eigen garen ontwikkeld én doorontwikkeld om er ach ter te komen wat je ervan kunt maken, wat de kwaliteit is en hoe de consument erop reageert. Daarom werken we ook als pri vate label producent voor andere merken Daarom zijn we bezig met onze nieuwe fa briek – Brightfiber – die grondstoffen zo als garen en doek gaat leveren voor andere partijen, zodat zij ook circulaire collecties kunnen maken. Zo willen we opschalen om de circulaire transitie van de textielke ten te ondersteunen.”
VRIJWILLIGERS OP TEXEL HOUDEN STRANDEN PLASTICVRIJ
Het idee om rokers te verleiden hun peuken niet op strand of straat te gooien is niet nieuw, het Texelse peukenpotje is dat wel. “Het trekt de aandacht, en heeft een lokale uitstra ling”, zegt bedenker Roland Bisschop. Samen met Henk Griffioen is hij oprichter van stich ting Texel Plastic Vrij, een groep vrijwilligers die vooral de stranden wil vrijhouden van het hardnekkige afval.
TEKST: FRANK BIESBOER BEELD: HENK GRIFFIOEN
Er zijn inmiddels zo’n duizend van die potjes verkocht voor drie euro per stuk. Bisschop: “We zijn er vorig jaar mee begonnen, het loopt boven verwachting.” Een aantal strandpaviljoens heeft de dis play met de potjes bij het afrekenpunt staan, TESO heeft ze op z’n veerboten en tijdens het hoogseizoen staan de vrijwilligers ermee op de markt. “Wat opvalt is dat vooral niet-rokers de potjes kopen om ze aan de hen bekende rokers te geven.”
OPRUIMACTIE
Texel Plastic Vrij begon vier jaar geleden als een ludieke actie op de markt. “We deden een Farce Majeure-achtige act, en noemden ons zelf toen de ‘bejaarden tegen plastic’. Aandacht vestigen op de ver slaving aan wegwerp-plastic, daar ging het ons om”, aldus Griffioen. Met die insteek is vervolgens de maandelijkse opruimactie begon nen. “Elke eerste zaterdag van de maand nemen we een stuk strand onder handen, meestal met zo’n tien vrijwilligers.” De initiatiefne mers willen meer dan alleen het afval opruimen: eenmalig gebruik van plastic terugdringen en kansen zoeken voor hergebruik.
Wat beweegt beide mannen, de één nog werkzaam bij Rijkswater staat, de ander - inmiddels gepensioneerd - afkomstig uit de bag gerwereld, om zich met plastic bezig te houden? Bisschop: “Al het plastic op de wereld is gemaakt sinds ik er ben. Dat schept voor mij de verplichting er iets aan te doen.” Griffioen: “Bij mijn werk in ZuidAmerika zag ik enorme hoeveelheden afval in de natuur belanden. Toen besefte ik: geef dat afval waarde, en het zal worden benut.”
AANBOD
Dat idee willen ze nu op Texel in praktijk brengen. Bisschop: “We zijn in gesprek met het leer-werkbedrijf De Bolder. Dat beschikt over een shredder om het plastic te vermalen. Waar we nog niet uit zijn is hoe het door ons verzamelde plastic te sorteren.” Een ander punt is het garanderen van voldoende aanbod. “Het toeristische afval is een stuk minder geworden. We merken dat strandgasten er bewus ter mee omgaan en hun eigen afval meenemen naar de afvalcontai ners bij de strandslagen.”
Buiten de strandslagen zijn die containers er niet, terwijl daar op het strand, vooral na stormen, wel veel aanspoelsel vanuit de vis serij ligt. “We zijn daarom begonnen met het plaatsen van jutkooien,
een metalen frame waar een kuub afval in past.” Er staan er inmid dels zes, gefinancierd vanuit het Waddenfonds. Meestal waarschu wen passanten via facebook als er een kooi vol is. “Rond de Hors regelt Defensie – beheerder van dat gebied vanuit de Joost Dour leinkazerne – het legen, elders doen we het zelf.” Rijkswaterstaat betaalt een jaar mee aan dat leeghalen.
VERANTWOORDELIJKHEID
Een mooi gebaar, tegelijkertijd legt het de vinger op een moeizame kwestie. ‘Wie is er verantwoordelijk voor het schoonhouden van het strand? Rijkswaterstaat en de gemeente verwijzen vooral naar el kaar.’ Toch gloort er enig licht aan de horizon. Griffioen: “Binnenkort hebben we een gesprek met alle bij het strand betrokken partijen over hoe overheid, ondernemers en actieve burgers het schoonma ken van het strand gaan aanpakken, en wie welke verantwoorde lijkheid op zich neemt.”
DE TEXTIELKETEN FUNDAMENTEEL VERANDEREN MET PROJECT REFLOW
Gemeente Amsterdam startte in 2019 het Horizon 2020 project REFLOW. Dit project stimu leert hergebruik en recycling van textiel door met verschillende stakeholders in de keten aan de slag te gaan. Drie jaar later is REFLOW afgerond, zijn meer dan tien initiatieven ge start en kijkt de gemeente tevreden naar een textielketen die meer circulair is geworden. Dit artikel beschrijft drie van deze initiatieven die een permanente plek hebben veroverd in de (Amsterdamse) textielketen en die als inspiratie dienen voor iedereen die aan de slag wil in de textielketen.
TEKST: PETER DE BOER BEELD: GEMEENTE AMSTERDAM
De textielketen circulair maken. Dat is geen eenvou dige klus. Dus hoe doe je dat? Roosmarie Ruigrok, projectmanager van REFLOW kijkt er als een sup ply chain manager naar. “Je hebt te maken met veel stakeholders, en je moet dus wel op verschillende plekken aan de slag”. Ruigrok onderzocht eerst wat in de regio aan textiel door de stad stroomt. “We voerden sorteeranalyses uit. Hier uit bleek een groot gedeelte van het textielafval katoen te zijn. En katoen wordt ingezet voor denim. En Amsterdam heeft weer veel bedrijven die denim verkopen, zoals Tommy Hilfiger, Mudjeans en Scotch & Soda en het duurzaamheidsplatform House of Denim. Am sterdam en denim gaan hand in hand. Met denim zijn we toen als eerste aan de slag gegaan”.
DENIM DEAL
In de denim industrie wordt veel katoen en lycra toegepast. Lycra is een synthetische rubber en zorgt voor rek en meer draagcomfort. Maar lycra zorgt dat een spijkerbroek moeilijk recyclebaar is. Een circulair productontwerp lijkt dus de enige duurzame oplossing –en daar is samenwerking in de hele keten voor nodig. Daarom zette REFLOW zich in voor de Denim Deal. Met de Denim Deal is een coalitie gesloten tussen publieke organisaties, lokale overheden, textielmerken, textielverwerkers, vervezelaars, spin ners, weverijen en productiebedrijven. De partijen maakten in de Denim Deal concrete afspraken om de transitie naar circulaire de nim te versnellen. Zo bestaat de afspraak dat de merken 3 miljoen spijkerbroeken gaan verkopen met minimaal 20% post-consumer textiel. En dat zo snel mogelijk alle spijkerbroeken uit 5% post-con sumer textiel bestaat. De Denim Deal is dus nodig, en is een ‘blij vertje’ volgens Ruigrok: “Het inspireert ondernemers. Er wordt zelfs gewerkt aan 100% recyclebare broeken. Ook van denim stof dat niet gerecycled wordt tot nieuwe spijkerbroek maken vaklieden en stu denten nieuwe producten. Dat gebeurt in Denim City.”
KLEDING REPAREREN MET DE STADSPAS
Ook bij de consument is verandering nodig. Weggooien van ge bruikte kleding is helaas de norm geworden. En dat moet anders vinden ze bij REFLOW. Consumentengedrag beïnvloeden, aan de hand van sociale initiatieven, is daarom een volgende stap. De noodzaak is er: 30% van de kleding ligt in de kast omdat het aange past of gerepareerd moet worden, bleek uit eigen onderzoek. Er is daarom gekeken hoe het repareren van kleding gestimuleerd kon worden. Ruigrok: “Kleding moet te repareren zijn. We hebben het daarom mogelijk gemaakt dat Amsterdammers met flinke korting kleding kunnen laten repareren. Men draagt dankzij deze kortings actie veel langer de oude kleding”. Amsterdammers met een stads pas kunnen terecht bij 30 lokale kleermakers. Tot nu toe is 4.000 keer gebruik gemaakt van de korting, en maken Amsterdammers zonder stadspas ook meer gebruik van de mogelijkheid: “Kleerma kers hebben het idee dat er veel meer toeloop is gekomen, precies wat de circulaire textielketen nodig heeft”.
REPAREREN OOK HET NIEUWE NORMAAL VOOR PRODUCENTEN
Het moge duidelijk zijn. Kleding repareren hoort bij de circulaire tex tielketen. REFLOW nam met MakersUnite het initiatief om dit op in dustrieel niveau vorm te geven. In rondetafelgesprekken met grote textielproducenten en de Amsterdam Economic Board ontstond het idee om in de regio een industrieel reparatiecentrum te realiseren. Dit is een plek waarin merken zelf textielproducten terugnemen voor reparatie. Samen is dit idee verder uitgewerkt en is gezocht naar fi nanciering en partners. Dit mondde uit in het United Repair Center, dat in juni 2022 haar deuren opende. United Repair Center streeft naar 300.000 reparaties per jaar, en wil daarmee 1 miljoen kilo textiel afval voorkomen. Merken die zich aansluiten implementeren de re paratieservice in hun businessmodel. Daarmee kunnen de bedrijven direct invulling geven aan de uitgebreide producentenverantwoor delijkheid voor textiel die vanaf 2023 gaat gelden.
REFLOW is in 2022 afgerond. Dit betekent niet dat het einde in zicht is. De textielketen is complex en kent een lange historie met grote spelers. REFLOW leert ons dat gemeenten of publieke orga nisaties de textielketen niet zomaar kunnen ‘ombuigen’. Er zijn veel partijen nodig en dat vraagt een spin-in-het-web, iemand die de textielketen van haver tot gort kent. Gemeente Amsterdam vond deze persoon in Roosmarie Ruigrok. Zij is sinds de jaren ’90 actief in de textielindustrie, eerst als ondernemer en daarna in di verse functies zoals supply chainmanager en programmamana ger. Door veel te werken aan verduurzaming van de textielketen kent ze alle schakels in de keten en weet als geen ander hoe tex tiel door de regio stroomt. Ruigrok: ”Wil je als regio manifesteren op textiel dan is het belangrijk om iemand te hebben die heel goed in het netwerk zit. En in een transitieperiode is het essentieel dat men consequent in gesprek is met (regionale) spelers. Denk bij voorbeeld aan iemand met verstand van garen. Die kennis zit niet bij de overheden, maar bij de ondernemers. Er is in de breedte veel energie nodig.”
Gemeenten en publieke organisaties hebben een grote rol in het cir culair maken van de textielketen. Ze kunnen zorgen voor netwerk en regionale samenwerking door inzamelaars en verwerkers sa men te brengen met regionale textielmerken, de kunst- en cultuur sector en ROC’s en kunstacademies. Ruigrok: “Breng bijvoorbeeld
eens in kaart wie er allemaal actief is in de regio. Op KvK kan je een uitdraai maken van alle wasserijen, kleermakers en ontwerpers in de regio. Kennen die elkaar al? Is er een netwerk? Welke materialen en kennis kunnen ze gebruiken?”
In de regio kan verder lastig invulling worden gegeven aan bewust wordingscampagnes. Ruigrok: “Vanuit REFLOW hebben we een conceptcampagne gemaakt, klaar voor gebruik. Alleen, die kan je veel beter nationaal oppakken. Dat is lastig, want dit moet je sa men met de branche doen. De branche heeft veel meer exposure. De boodschap komt dan sterker aan”. En tot slot: “Er is veel green washing. Te veel bedrijven gebruiken duurzaamheid als marketing truc. Dit moet gewoon echt anders. De textielindustrie heeft leiders nodig die het lef hebben om durven te veranderen.”
MEER OVER REFLOW
• REFLOW - https://reflowproject.eu/pilots/amsterdam/
• Denim Deal - https://www.afvalcirculair.nl/onderwerpen/ afvalstromen-ketens/textiel/green-deal-circular-denim/ Aansluiten kan via: r.ruigrok@amsterdam.nl
United Repair Center - https://unitedrepaircentre.com/
• Denim City Amsterdam - https://dehallen-amsterdam.nl/aan bod/denim-city/ Bij Denim City in De Hallen Amsterdam maken studenten en vaklieden producten van afgedankt en “niet recy clebaar” denim afval.
STICHTING OPEN:
MET WECYCLEN DOET EEN GEMEENTE MEER DAN RECYCLEN
Miljoenen elektrische apparaten zijn niet meer in gebruik en liggen te verstoffen in Nederlandse huishoudens. Stichting OPEN vraagt aandacht voor de noodzaak om deze apparaten een tweede kans te geven of te recyclen voor onderdelen en grondstoffen. ‘Wecyclen’ noemen we dat. De organisatie moedigt gemeenten aan om, in lijn met de VANG Huishoudelijk Afval-doelstellingen, aandacht te geven aan deze apparaten Een goed moment is de Nationale Wecycleweek in oktober die alweer voor de vierde keer plaatsvindt.
Heel veel apparaten liggen kapot, gedateerd of ongebruikt in Nederlandse huizen. Vergeten en ergens opgeborgen worden ze vaak pas weer na jaren gevonden Dit gebeurt dan bijvoorbeeld bij grote life events: een scheiding, verhuizing of overlijden van een naaste waarna zijn of haar huis moet worden leeggehaald. Het gaat om miljoenen apparaten. Tijd om daar serieus naar te kijken vindt Jan Vlak, directeur van Stichting OPEN: “Het is goed als men sen bewust zijn van de ongebruikte apparaten die ze thuis heb ben liggen Het is bijvoorbeeld slim om nog bruikbare apparaten op tijd te verkopen, dus voordat ze verouderen. Dat moeten inwo ners van gemeenten dan wel weten Met een nieuw werkwoord geven wij het hele pallet aan circulaire mogelijkheden rondom afgedankte elektrische apparaten een naam: wecyclen ”
WECYCLEN IN DE GEMEENTE
Repareren, verkopen, weggeven en recyclen: wecyclen Dit is wat mensen aan circulaire mogelijkheden hebben bij afgedankte ap paraten Dat is dus meer dan alleen recyclen Jan Vlak: “Het is het positieve alternatief voor het weggooien of bewaren van appara ten die om wat voor reden dan ook niet meer goed zijn Door te wecyclen dragen mensen bij aan een zorgvuldig gebruik van ap paraten en grondstoffen.”
HAAK AAN BIJ DE NATIONALE WECYCLEWEEK
Op 14 oktober is het weer International E-waste Day. Stichting OPEN doet hieraan mee met een landelijke campagne, de Natio nale Wecycleweek Met pr, inzamelacties en promotiecampagnes roepen we Nederland op om apparaten en lampen die kapot, ge dateerd, niet meer in gebruik of afgedankt zijn een tweede kans te geven of te recyclen voor onderdelen en grondstoffen. Wil je in de gemeente aanhaken? Graag! Gemeenten ontvingen hierover een mail Als je deze niet meer hebt, bekijk vanaf september alle mate rialen via recyclecommunicatiekit nl Deze kunnen gratis worden gebruikt bij campagnes en communicatie om de inzameling van afgedankte apparaten in gemeenten en op andere plekken te sti muleren Samen gaan we aan de slag!
BIJPLAATSINGEN: BIJNA IEDERE GEMEENTE HEEFT ER LAST VAN
De NVRD Benchmark Huishoudelijk Afval monitort en vergelijkt niet alleen op duurzaam heid, kosten en dienstverlening. Ook op het aspect ‘schoon’ verzamelen we data en verge lijken we de onderliggende aanpak van gemeenten met elkaar. In dit artikel lichten we de bijplaatsingen uit: afval- en grondstoffen die naast verzamelcontainers worden geplaatst. De benchmark laat er geen misverstand over bestaan dat dit een groot probleem is: ruim 92% van de gemeenten in Nederland heeft er last van. Hoe gaan ze daar mee om? Welke rol hebben de handhavers in de aanpak?
TEKST: FOLKERT STARREVELD
Dit benchmarkjaar heeft een extra uitvraag plaatsgevonden over bijplaatsingen. Uit de vorige benchmark (over peiljaar 2020) werd al duidelijk dat bijplaatsingen een steeds groter probleem aan het worden is. Toen werd de toename van het aantal bij plaatsingen nog vooral gerelateerd aan de coronapandemie: 74% van de benchmark gemeenten constateerde een toename van het aantal bijplaatsingen als gevolg van co rona. Dit jaar hebben we de vraag opnieuw gesteld, waarbij het percentage iets is ge daald: 54% van de gemeente ondervond in 2021 nog invloed van corona op het aantal bijplaatsingen. In 2021 was er nog steeds sprake van een aantal lockdowns, een toe name in het online-winkelen, en daarmee ook een toename van afgedankt huisraad en volumineus kartonafval dat niet in de verzamelcontainer past.
BIJNA OVERAL EEN PROBLEEM
Los van corona blijkt 92% van de gemeen ten last te hebben van bijplaatsingen. Dat betekent dat niet alleen stedelijke gemeen ten er last van hebben, ook bij de landelijke gemeenten (met doorgaans minder verza melcontainers en hogere sociale controle) treft men afval naast de collectieve voor zieningen aan. Omdat het hier om een eer ste meting gaat, kunnen we nog niet zeg gen of het hier om een toename gaat. De meeste gemeenten (84%) verwijderen het bijgeplaatste afval direct na constatering/ melding, ter voorkoming dat er nog meer afval wordt bijgeplaatst. Een argument om de bijplaatsingen niet direct op te ruimen is dat er geen beloningssignaal afgegeven wordt voor het bijplaatsgedrag. Slechts 2% van de gemeenten haalt het bijgeplaatste
afval pas weg op de eerstvolgende ledi gingsdag. Vaste opruimdagen (14%) worden veelal door de matig-stedelijke gemeenten (stedelijkheidsklasse 2 en 3) gehanteerd, zo blijkt uit de benchmark.
COMMUNICATIE EN HANDHAVING
62% van de gemeenten voert gerichte voorlichtingsacties uit om bijplaatsingen te voorkomen. Dat gebeurt door de inzet van afvalcoaches, instructiestickers op de containers, bewonersbrieven en diverse andere initiatieven. 28% van de gemeenten faciliteert bijvoorbeeld containeradoptie, waarbij inwoners zelf bijdragen aan het schoonhouden van de containerlocatie. Bij grote stedelijke gemeenten is dat zelfs 64%. Bij kleine landelijke gemeenten is dat 20%.
Rol handhaving
Ondanks alle inspanningen op participatieen communicatiegebied plaatst men ge middeld bij 1 op de 5 containerlocaties (19%) regelmatig afval naast de containers. De meeste gemeenten sturen hun handhavers alleen af op de buitensporige bijplaatsingen (56%). Bij 21% van de gemeenten vindt er nauwelijks handhaving plaats. Dit is vooral het geval bij de landelijke gemeenten waar sprake is van geringe handhavingscapaci teit. Bij 19% van de gemeenten gaat iedere constatering en melding van een bijplaat sing langs de afdeling Handhaving.
KOSTEN
Gemiddeld wordt er € 4,80 per huishouden uitgegeven aan het verwijderen van bijge plaatst afval. Bij de stedelijke gemeenten is dat gemiddeld € 5,60 per huishouden, bijna 2 keer zo veel als bij de landelijke gemeenten (gemiddeld € 3,00 per huishouden). Wan neer de opruimwerkzaamheden buiten niet door de inzameling zelf maar door de BORafdeling wordt uitgevoerd (gelijktijdig met de overige schoonmaakwerkzaamheden in de wijk), blijken de kosten vaak moeilijk te bepalen. Gemeenten die om die reden geen kostenopgave hebben gedaan zijn buiten de kostenindicatie gehouden.
Alleen buitensporige bijplaatsingen gaan via handhaving
Alleen containers in specifieke buurten gaan via handhaving
Er vindt nauwelijks handhaving plaats
Iedere melding / constatering gaat via de afdeling handhaving
De Benchmark Huishoudelijk Afval is een kennis- en leerinstrument van de NVRD, dat jaarlijks in samenwerking met Rijks waterstaat en Cyclus Management wordt uitgevoerd. Van de ongeveer 175 gemeen ten die aan de benchmark meedoen wordt de data verzameld, verwerkt tot prestatieindicatoren die in een aantal werkbijeen komsten met elkaar wordt besproken.
De Circular Challenge van BlueCity probeert de systeemverandering van lineaire naar cir culaire economie concreet te maken, door bedrijven en overheden met een afvalreststroom te koppelen aan studenten en young professionals die bruisen van de ideeën. Het doel: een circulair product ontwikkelen van dit afval. In juni en juli vond een speciale Afvalverwerkers
Editie plaats. Want wat kunnen we in de toekomst doen met afgedankt gips, spaanplaat, meubelfoam en GFT-afval? Vier teams pitchten hun nieuwe, hoogwaardige oplossing voor deze afvalstromen aan het publiek én een vakjury.
TEKST: EVELIEN VAN DER KOOI BEELD: JACQUELINE FUIJKSCHOTBlueCity is een broedplaats voor pioniers in de cir culaire economie, met als missie de transitie van de lineaire naar de circulaire economie door mid del van ondernemerschap te versnellen. Een van de vele projecten van BlueCity, is de Circular Chal lenge. Onder het motto ‘Van waardeloze reststroom naar waar devol product’ werken jonge circulaire breinen zes weken aan de ontwikkeling van een circulair idee, prototype en businessplan. Een concrete afvalstroom van een opdrachtgevend bedrijf of overheid vormt de basis. Tijdens een finale-evenement kroont een jury van experts uit het werkveld het circulaire product waar zij het meeste potentie in zien tot winnaar. Daarna coacht Blu eCity alle jonge teams verder om hun idee om te zetten in een operationele startup. Voor bedrijven is de Circular Challenge een mooie kans om in een korte tijd een creatief, schaalbaar circulair product te laten ontwikkelen en te sparren met circulaire koplo pers, zowel bij studenten als het BlueCity netwerk. Ook biedt de Circular Challenge kansen voor het recruiten van nieuw talent voor circulaire bedrijfsvraagstukken, faciliteert het beleidswijzi gingen ten behoeve van circulariteit en biedt het een relevant communicatiemoment voor interne en externe stakeholders over circulaire ambities.
OPLOSSING VOOR AFGEDANKT SPAANPLAAT
De Circular Challenge van juni en juli 2022 was een Afvalverwer kers Editie: alle opdrachtgevers waren afvalverwerkers of -inza melaars. De driekoppige vakjury van de avond bestond uit biode signer en oprichtster van BlueBlocks Marjanne Cuypers, Start & Scale Up Banker bij Rabobank Robin Hempel en projectmanager
Circulaire Economie bij de Gemeente Rotterdam Hijmen van Twil lert. De vakjury koos Team Termes tot de winnaar van deze editie. Termes pitchte een totaalconcept voor vloeren, bestaande uit un derlayment, subvloer en topvloer, gemaakt van afgedankt spaan plaat afkomstig van afvalinzamelaar Avalex en duurzaam afvalen energiebedrijf HVC. Gezamenlijk zamelen Avalex en HVC zo’n 75.000.000 kg hout per jaar in. 30-40% hiervan bestaat uit spaan plaat. Door deze samenstelling is spaanplaat lastig te recyclen en wordt het in 87% van de gevallen versnipperd en verbrand om bioenergie uit op te wekken.
Als het aan Termes ligt, komt daar snel verandering in. Na ver schillende experimenten in het BlueCity Lab boekten ze succes met het vermalen van spaanplaat tot fijne snippers, waarna deze geperst kunnen worden tot platen. Het resultaat is een praktische ondervloer om kale vloeren mee te bedekken, voordat er bijvoor beeld laminaat op de vloer komt. Het team heeft grote ambities met deze reststroom. In de toekomst willen ze een complete vloer aanbieden die van underlayment tot topvloer geheel uit ingeza meld spaanplaat bestaat.
Het team vertelt: “Instructies krijgen van BlueCity, terwijl we een groot aantal wetenschappelijke experimenten uitvoerden met spaanplaat-afval in hun lab, in combinatie met het rentmeester schap van HVC en Avalex, was een gouden kans. Het stelde ons team in staat verder te gaan dan de theorie. En ons aan te sluiten bij andere change agents in de echte wereld van vallen en opstaan, om onze afvalstroom op te lossen.” Virgil Grot, hoofd projecten & innovatie bij Avalex, was ook erg tevreden met het resultaat.
PITCH VAN CIRCULAIRE PRODUCTEN TIJDENS DE BLUECITY CIRCULAR CHALLENGE AFVALVERWERKER EDITIE VAN WAARDELOZE RESTSTROOM NAAR WAARDEVOL PRODUCT
RUNNER-UP: GYPXEL
Ook Team Gypxel, dat de tweede plek wist te behalen, scoorde met een veelgebruikt bouwmateriaal: gips. In de vorm van gips plaat, gipsblokken of stucwerk is gips in vrijwel elk gebouw terug te vinden en komt het bij de afvalverwerkers terecht na sloop en verbouwingen. Gips is in principe een product dat goed gerecycled kan worden, maar dat kost energie en geld. Daarbij wordt het bij afvalinzamelaars, als het gecombineerd is met een ander materiaal zoals hout, niet geaccepteerd als gipsafval, maar als sloopafval. Om deze redenen gaven Reinis en de gemeente Nissewaard het team de opdracht om een circulaire toepassing te vinden voor gips. De geluidsabsorberende kwaliteit vormde voor Gypxel de basis voor het ontwikkelen van modulaire, akoestische wandpanelen. Elke te gel is opgebouwd uit gipsplaat, scheerwol en een laagje jute of kurk, dat wordt overtrokken met stof. Door de flexibele bevestiging is de tegel eindeloos herbruikbaar. Gypxel voegde ook andere bestaande reststromen toe aan hun product, wat indruk maakte op de jury.
SCHOON FOAM EN WORMENCOMPOST
Teams Loopy Foam en Wormpost vielen niet in de prijzen, maar presenteerden evengoed mooie prototypes en ideeën. Foam be dacht een idee voor de 60.000 kg foam die jaarlijks ingezameld wordt uit afgedankte meubels, kussens en matrassen. Omdat foam heel licht is, gaat het om enorme volumes. Het is echter geen homogene reststroom: foam bestaat meestal uit polyetherschuim, maar het materiaal is soms ook bewerkt om het brandvertragend te maken. Foam wordt op dit moment nog niet apart ingezameld. Voor Cyclus en de Gemeente Krimpenerwaard is Loopy Foam aan de slag gegaan om daar verandering in te brengen. Het idee is dat
het foam, nadat het uit afgedankte meubels gehaald is, gewassen en gedroogd wordt. Daarna snijdt Loopy Foam het foam op maat en krijgt het foam weer een tweede leven in nieuwe meubels en kussens.
In opdracht van Irado, de Gemeente Schiedam en Gemeente Ca pelle aan den IJssel ontwikkelde Wormpost een concept dat draait om meer bewustzijn creëren rondom GFT-afval en het afval zo lo kaal mogelijk te verwerken. Zo’n 35,5% van afval dat huishoudens samen weggooien, bestaat uit groente-, fruit- en tuinafval. Om hier verandering in te brengen, wil het team een wormenbak voor het GFT-afval plaatsen in flats in deelnemende gemeentes. Bewoners deponeren hierin hun GFT en wormen zetten het om in duurzame compost. De compost wordt vervolgens verkocht aan lokale boeren. Het voordeel aan wormencompost is dat het composteerproces niet stinkt en dat er nauwelijks broeikasgasmethaan vrijkomt.
MEER WETEN OVER DE CIRCULAR CHALLENGE?
Er zijn ongeveer vier challenges per jaar, waar geïnteresseerde stu denten, young professionals, bedrijven, organisaties en overheden zich doorlopend voor kunnen aanmelden. De volgende Circular Challenge start in november. Kijk op de websites van de Circular Challenge of BlueCity voor meer informatie: circularchallenge.nl en bluecity.nl. Geïnteresseerde afvalverwerkers of andere bedrijven kunnen altijd vrijblijvend contact opnemen met Niels Braamse via n.braamse@bluecity.nl of 06 82 71 91 80.
Over de auteur: Evelien van der Kooi is medewerker marketing & communicatie bij BlueCity.
ALLEEN COMPOSTEERBAAR BIOPLASTIC MET CO-BENEFIT BIJ HET GFT
BELEID VOOR BIOPLASTICS WEER STAP VERDER
Het kabinet wil het aandeel biobased plastics vergroten, maar blijft terughoudend tegen over bioafbreekbare verpakkingen, net als de afvalsector. Een bioplastic verpakking is alleen een duurzame keus als deze recyclebaar is. Voor bioafbreekbaar plastic bij het gft geldt alleen een uitzondering als er zo meer gft wordt ingezameld.
Biobased plastics komen in middels in tal van producten en verpakkingen voor. Ze zijn gemaakt van natuurlijke, hernieuwbare materialen, zoals suiker en zetmeel. Zo zijn er bioplas tics die wel of niet biologisch afbreekbaar en composteerbaar zijn en wel of niet re cyclebaar. Het kabinet wil het aandeel bio
plastic vergroten. De inzet richt zich op Brussel. Staatssecretaris Vivianne Heijnen dringt aan op een verplicht aandeel bio plastic in de voor dit najaar aangekondigde tweede Circular Economy Package aan. Hierin komt de Europese Commissie met een beleidskader voor de duurzame toe passing van biobased, bioafbreekbare en composteerbare plastics. “We vinden het
belangrijk aan te sluiten bij Europa, omdat dit een gelijk speelveld oplevert”, zegt be leidsmedewerker Ira Gosselink van het mi nisterie van Infrastructuur en Waterstaat.
De nationale beleidslijn stoelt op een tweeledige ambitie. “Minderen, herge bruik en recycling van kunststof is onze belangrijkste inzet”, licht Gosselink toe,
“omdat materialen dan behouden blij ven. Maar we weten dat hiermee niet aan honderd procent van de vraag naar plastic voldaan kan worden. Biobased plastics zouden dat gat op kunnen vul len. Als tweede willen we het gebruik van biogrondstoffen als brandstof afbouwen en naar een hoogwaardige toepassing in producten en materialen toewerken. Zo hou je deze grondstoffen langer in de ke ten en dat past in de circulaire economie. Een harde voorwaarde voor ons is dat biobased plastic recyclebaar is. Kunststof van biobased oorsprong is meestal duur zamer dan kunststof van fossiele grond stoffen. Uiteraard geldt dat biogrondstof fen duurzaam geproduceerd moeten zijn.” Het kabinet zoekt naar manieren om in novaties te ondersteunen om zo tot meer toepassingen te komen. Als voorbeeld noemt Gosselink de aanvraag voor het Nationaal Groeifonds voor de opschaling van biobased plastics.
AFVALFASE
Bij het woord bioplastic is niet meteen duidelijk of het om composteerbaar of biobased plastic gaat. Dat is verwarrend, want er zijn uiteenlopende soorten. Com posteerbaar plastic (fossiel of biobased) is biologisch afbreekbaar, maar biobased plastic van natuurlijk materialen, zoals mais, is niet per definitie composteer baar. Daarom is het kabinet tegenover bioafbreekbare plasticverpakkingen veel terughoudender. “In de afvalfase zitten er nog veel haken en ogen aan”, zegt Gosse link, “en het recyclen van verpakkingen is in onze ogen belangrijker dan dat ze bij het gft belanden. Wel zijn we voorstander van toepassingen waarbij het gebruik van biologisch afbreekbaar plastic een bijko mend voordeel heeft, zoals bij bioafbreek bare gft-inzamelzakjes.” Verder noemt Gosselink koffiepads en theezakjes. In een Green Deal met de overheid werkt de koffie- en theebranche aan het com posteerbaar maken van het plastic hierin (het PE-laagje ter versteviging van het filtermateriaal van koffiepads en thee zakjes). Als dat eenmaal is gelukt, gaan ze van de ‘niet’- naar de ‘wel’-kant op de gft-lijst (zie: kader). “Als de consument zo’n bioafbreekbare verpakking met gftinhoud bij het gft kan doen, zamel je meer nuttige organische stromen in via deze route en hou je die uit het restafval.”
Geschikte kandidaten voor een bioafbreek bare verpakking zijn de fruitsticker en het kruidenpotje. Beide kwamen al in beeld in het actieplan Biobased Kunststoffen van het Transitieteam Kunststoffen. Hierin ne men naast het Rijk onder meer de branche vereniging voor Kunststoffen NRK, de Ver eniging Afvalbedrijven en stichting Natuur & Milieu deel. Hieruit is een ‘groene lijst’ van toepassingen van biologisch afbreekbare kunststoffen voortgekomen. Deze lijst is niet in regelgeving vastgelegd, wat wel de wens is van het Transitieteam. Het minis terie neemt deze lijst wel mee in de beleids vorming. “Als we bioafbreekbare bioplastics een plek in een circulaire economie willen geven, moeten we goed kijken naar wat er wel en niet mogelijk is en of toepassingen daadwerkelijk bijdragen aan het behoud van grondstoffen. Recent kregen we van het Transitieteam het advies ook naar land bouwplastics te kijken. Deze blijven vaak op het land achter. Daar is nog geen beleid voor geformuleerd”, zegt Gosselink.
NOBEL
Bij de Vereniging Afvalbedrijven noemt beleidsmedewerker Jennifer Koster-Bos het een nobel streven van producenten en retailers om een duurzaam klimaatvrien delijk alternatief voor fossiel-gebaseerd verpakkingsmateriaal te zoeken, maar de keuze pakt niet altijd even handig uit voor de afvalfase. Verpakkingen van biodegra deerbaar bioplastic worden uit het compos teringsproces verwijderd en als vervuiling naar de verbranding gestuurd. Biodegra deerbare plastics verstoren ook de sortering en recycling van PMD, vandaar dat alle ver pakking van biodegradeerbare plastics met het restafval moeten worden weggegooid. “Daarom is het belangrijk voor producen ten en retailers om goed na te gaan wat de duurzaamheidswinst is van een dergelijke verpakking, en of dat wel een goede optie is”, stelt Koster-Bos. “Dat staat nog los van het feit of zo’n verpakking composteerbaar is of niet. Je moet eerst kijken of het mate riaal op het moment dat de consument er afstand van doet, op de plek terechtkomt waar het zou moeten. Uit gedragsonder zoek weten we dat de consument nauwe lijks naar de verpakking kijkt en hoe deze af te danken. Biodegradeerbaar plastic lijkt op fossiel plastic, waardoor de kans groot is dat de consument het per abuis in de PMDbak doet. Of andersom, een fossiel plastic
zakje met gft in de gft-bak doet. Beide af valstromen raken dan vervuild. Voor de consument is het van belang dat hij niet hoeft na te denken in welke afvalbak hij de verpakking moet gooien, maar dat hij intu itief de verpakking in de juiste bak stopt. Het is belangrijk dat producenten hierover nadenken, voordat ze tot de productie van hun verpakking overgaan.”
De afvalsector is voorstander van de uit zondering voor koffiepads en theezakjes. “Dit soort producten doet de consument al bij het gft”, legt Koster-Bos uit. “Dat voelt heel logisch, er zit natuurlijk materiaal in. Zo zou je dat voor elke productcategorie moeten doen. De zogenoemde co-benefit is belangrijk. Je zamelt meer gft in, het gft-afval wordt schoner en daarmee kan de compostsector schonere compost ma ken. Schone compost draagt bij aan een gezonde bodem en op die wijze kan ons voedsel duurzaam worden geteeld. Zo is de cirkel weer rond.”
VERBOD
De Vereniging Afvalbedrijven heeft er eer der bij het kabinet op aangedrongen valse claims op verpakkingen tegen te gaan in de vorm van een verbod op logo’s op ver pakkingen die aangeven dat deze bij het gft kunnen. Het kabinet heeft daar posi tief op gereageerd en aangekondigd een dergelijke verbod uit te werken. Gosselink geeft aan dat dit traject nog loopt en dat alle voors en tegens zorgvuldig worden afgewogen. Naar verwachting wordt de knoop doorgehakt, als het beleidskader van de Europese Commissie uitkomt.
De Vereniging Afvalbedrijven zit intus sen niet stil. Zo heeft de branchevereni ging een standaardbrief opgesteld voor producenten, die uitlegt waarom de claim van biologisch afbreekbaar niet juist is en zelfs in strijd met de heersende wet- en regelgeving en het landelijk afvalbeleid. “Als op een verpakking staat dat deze biologisch afbreekbaar is en met het gftafval weggegooid mag worden en dat is niet zo, handel je in strijd met de Milieu Reclame Code en de Wet oneerlijke han delspraktijken. Producenten weten dat vaak niet. Een verpakking van bioplastic als alternatief voor fossiel plastic kan al leen een duurzame optie zijn als deze goed recyclebaar is”, zegt Koster-Bos.
GEDRAGSVERANDERING
SCAN MIJ!
Ontdek onze cases, onze unieke werkwijze en wat wij voor jou kunnen betekenen.
Deze Jonge Helden hebben je nodig.
Je ziet het vaak niet aan ze, maar opgroeien met een nierziekte eist ongelooflijk veel van kinderen. Ze hebben weinig energie, mogen niet eten wat ze lekker vinden, moeten veel zware medicijnen slikken en soms zelfs dialyseren. Dat is slopend. Maar ze geven niet op. Elke dag weer vragen deze doorzetters het uiterste van zichzelf om gewoon te léven. Jonge helden zijn het. Voor hén willen wij er zijn. Nu en later.
Geef daarom voor een toekomst waarin we nierziekten kunnen genezen. Ga naar nierstichting.nl
TELEURSTELLING
Voorzitter Henk Vooijs van branchever eniging Holland Bioplastics ziet tot zijn teleurstelling dat rond bioafbreekbare kunststofverpakkingen al jaren dezelf de discussie wordt gevoerd. “Ze zouden niet composteren, maar onderzoek van Wageningen Universiteit wijst op het tegendeel, al belandt dat in een la. Het resultaat is dat er nul transitie op gang komt.” Vooijs, consultant bij de Italiaanse bioplasticsproducent Novamont, haalt Milaan als lichtend voorbeeld aan. “In ons land wordt in de grote steden gemid deld vijftien kilo groente- en fruitresten per persoon opgehaald. Voor heel Milaan praat je over 100 kilo.” De Italiaanse over heid, legt Vooijs uit, wilde de gescheiden inzameling van etensresten bij huishou dens stimuleren, om meer compost te produceren voor agrariërs. “Men kwam erachter dat biozakjes daar stevig aan bij kunnen dragen, niet alleen in de dorpen maar ook in de grote flats in de binnen steden. Natuurlijk is bij de inzameling contaminatie van het gft met glas en ander plastic niet helemaal te voorko
men, ondanks goede communicatie met inwoners, maar dat is in mijn ogen juist een goede reden om op volledig compos teerbare verpakkingen over te gaan, met name verpakkingen waarvan men weet dat die vaak in het gft terechtkomen. Ita lië heeft wetgeving ingevoerd die alleen nog biologisch afbreekbare draagtasjes toestaat, met bijkomend de verplichting aan supermarkten om alleen biozakjes te verkopen. Het gft wordt er schoner van, en ook het PMD waardoor de recycling van plastics makkelijker wordt.”
Koster-Bos wil benadrukken dat de Itali aanse situatie zich totaal niet laat vergelij ken met die in ons land. “Italië heeft de deur wat verder opengezet voor bioafbreekbare plastics met als resultaat een enorm hoge vervuiling van het gft met plastics en glas. Het land kan zich dat veroorloven, omdat de norm voor vervuiling in compost veel soepeler is dan in Nederland. De agrari sche sector in ons land stelt veel hogere eisen aan compost. De composteersector kan zich absoluut geen insleep van onge wenste materialen veroorloven.”
MINDSHIFT
Vooijs stelt daar tegenover dat er nog te veel wordt gedacht en gehandeld vanuit de huidige situatie en niet vanuit het per spectief van de toekomst. “De discussie focust nu op slechts één onderdeeltje van bioplastics, die nog geen 1 procent van onze kunststoffen uitmaken. Het moet niet alleen over biobased plastics maar over de circulaire economie in brede zin gaan. Op deze manier komt het doel van een volledig circulaire economie in 2050 geen spat dich terbij. En het kabinet wil in 2030 op de helft zitten, dat is al over acht jaar. In de Tran sitieagenda Kunststoffen staat de wens het aandeel bioplastics in dat jaar op te voeren naar 15 procent. De vraag is of je zo echt op schiet. We moeten het omdraaien en geen beleidsplan opstellen om naar meer bio plastics te gaan maar een actieplan naar hoe je tot zero waste kunt komen. Welke concrete stappen zijn er nodig om tot een hoeveelheid van 50 kilo restafval per inwo ner te komen? In 2024 is de gescheiden gftinzameling ook verplicht vanuit Europa. Er zitten immers nog heel veel gf-resten in het restafval, en verbranden van water is een slechte en dure oplossing. Bioplastics kunnen een substantiële bijdrage leveren aan de circulaire economie met zo min mo gelijk restafval, en maximale scheiding van gf-resten en materialen. Er moet echt een omslag in denken komen.”
WEL/NIET-LIJST VOOR GFT-AFVAL IS LEIDENDVoor de NVRD is de wel/niet-lijst van gft-afval leidend. Dit in juni 2020 ver schenen landelijke overzicht is opge steld in samenwerking tussen onder meer de NVRD, Rijkswaterstaat, Vereni ging Afvalbedrijven en Milieucentraal. Ook het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat doet een oproep de wel/ niet-lijst voor gft-afval te gebruiken. Volgens de lijst mogen producten en verpakkingen van bioplastic of com posteerbaar plastic niet bij het gft-af val. Composteerbare verpakkingen en composteerbare producten moeten bij het restafval. Alleen speciale gft-inza melzakken met het Kiemplantlogo of OK-compostlogo zijn toegestaan, om dat ze ervoor zorgen dat mensen hun gft-bak gebruiken.
MAAKT DE CIRCULAIRE ECONOMIE DE AFVALSECTOR OVERBODIG?
In 50 jaar tijd heeft de afvalsector een enorme vlucht genomen. Daar waar we voor die tijd nog eindeloos repareerden, hergebruikten, herverdeelden en vooral ook heel veel minder consumeerden, zorgden de enorme economische ontwikkeling, de uitvinding van de veelzijdig heid van kunststoffen en de groei van de bevolking voor een nieuwe uitdaging: het ontstaan van bergen en bergen afval. Inmiddels heeft zich een sector ontwikkeld die wel raad weet met deze bergen en de vuilniszak vol plastic verpakkingen, groenten- en fruitafval en de incidentele batterij efficiënt en vakkundig, ver buiten het zicht van de consument, verwerkt.
TEKST: IRIS GROBBEN
AFVALSECTOR IS GEBOUWD OP EEN LI NEAIRE ECONOMIE
Als afvoerputje van vele verschillende ke tens zorgt de afvalverwerker dat Nederland schoon en gezond blijft én dat mensen rond kunnen lopen zonder te waden door de vuiligheid van haar buurman. Afvalver werking heeft gezorgd dat de leefbaarheid enorm is toegenomen en dat de invloed van veel ziekten, plagen en ongedierte drastisch is afgenomen. En dit alles omdat we hetgeen we niet meer nodig hebben in een bak of zak kunnen stoppen en er iedere dag van de week duizenden vuilniswagens door Nederland rijden om ons te ontdoen van ongewenst materiaal.
Er is alleen iets interessants aan de hand. Materiaal dat voor de samenleving waarde loos was, wordt door de huidige grondstof fencrisis in onze perceptie opeens weer waardevol. En met reductiedoelstellingen voor de met afval-geassocieerde emissies van onder andere methaan en CO2 wordt het langer in de levensfase houden van materiaalstromen opeens lucratief (zie ook www.circulair.biz). Inmiddels wordt er in dit licht overal gesproken over ‘de transitie naar een circulaire economie’. Een over gang van een economie waarin materialen een eindstation hebben, naar een economie waarin materialen oneindig circuleren. En dat vergt aanpassingen in productontwerp, businessmodel en proces. Steeds meer be drijven gaan in dat kader aan de slag met het circulair herontwerpen van hun product en business model, ten behoeve van maximale effectieve benutting van grondstoffen.
CONSTANTE STROOM
Klinkt goed in theorie, maar in praktijk heeft dat nogal wat voeten in de aarde. Ze ker voor de afvalverwerker van weleer. We zijn namelijk afhankelijk geworden van de constante stroom aan afval. Met minimale tonnages die nodig zijn om ovens te laten branden, stadsverwarming die restwarmte benut, en downcycling faciliteiten voor stro men die verwerkt worden in laagwaardige toepassingen. Hebben we onszelf hiermee niet vastgezet in de lineaire keten? En welke rol heeft de afvalverwerker nog als het doel is om steeds minder afval te produceren?
ZEVEN CIRCULAIRE ROLLEN VOOR DE AF VALSECTOR VAN DE NIEUWE ECONOMIE
Een transitie vereist verandering. Nieuwe wetgeving, ander consumentengedrag, an ders producten ontwerpen, innovatie en ook vernieuwing op de arbeidsmarkt. De transitie naar een circulaire economie zal voelbaar zijn voor de afvalsector en bete kent innovatief omgaan met de verande ringen die deze transitie vereist. En hier liggen kansen om een nieuwe rol aan te ne men als afvalsector en deze noodzakelijke transitie te faciliteren en aan te jagen.
1. Poortwachter: wat mag er in / wat mag er uit?
De ‘Poortwachter’ verbindt het einde van de keten - de afvalstromen - met het begin van de (circulaire) keten - de teruggewon nen grondstoffen. Daarin is het van groot belang materialen die schadelijk zijn voor mens, dier en natuur zo snel mogelijk uit te faseren. De Poortwachter weet en meet de impact van materialen en draagt daar mee zorg voor schone circulaire stromen.
2. Specialist: wat kunnen materialen nog?
De ‘Specialist’ is een materialen ken ner. Hij of zij weet hoe elk materiaal zo hoogwaardig mogelijk kan worden (her) gebruikt, wat ervoor nodig is deze aan het eind van de levenscyclus weer goed te kunnen recyclen en waarvoor het ma teriaal het beste kan worden benut. In de circulaire economie is deze kennis on ontbeerlijk!
3. Makelaar: hoe matchen we vraag en aan bod?
De ‘Makelaar’ verbindt lokale stromen aan, het liefst, lokale oplossingen. De verwerker weet welke volumes waar be schikbaar komen en waar de vraag hier naar zich bevindt. Als makelaar ben je de spil in het web tussen de ontdoeners van materiaalstromen en de verwerkers.
4. Boekhouder: materialen balans wat is waar?
Transparante registratie van materialen is cruciaal in de circulaire economie. Op ba sis van het materialenpaspoort wat in de toekomst voor veel producten vereist is, weet de Boekhouder precies wat er in ieder product zit en op welke manier dit opnieuw in de gebruiksfase gebracht kan worden.
5. Logistiek: hoe komt wat waar?
De ‘Logistieke expert’ faciliteert een slim en efficiënt systeem waardoor ook de kleinere stromen rendabel benut kunnen worden en creëert ‘first én last mile solu tions’ voor zowel grote als kleine volumes.
6. Keurmeester: checks op materiaal
Het sluiten van kringlopen kan op het mo ment dat de teruggewonnen grondstoffen eenzelfde kwaliteit en karaktereigen schappen hebben als nieuwe grondstof fen. Deze kwaliteit controleren en waar borgen is de rol van de keurmeester.
7. De ondernemer
De 'Ondernemer' ziet, faciliteert en creëert kansen: nieuwe toepassingen voor bekend materiaal, circulaire stromen voor nieuw (biobased) materiaal. Met de ondernemen de houding bouwt de verwerker nieuwe samenwerkingen en proposities.
DE AFVALSECTOR: SPIN IN HET WEB VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE
De enorme ontwikkeling en innovaties in de afvalsector hebben er de afgelopen de cennia in geresulteerd dat de consument geen enkel zicht meer heeft op de hoeveel heid materialen die hij of zij jaarlijks ver bruikt. Met de huidige grondstoffencrisis is het van groot belang dat wij ons allemaal weer bewust worden van de waarde die nog in de producten en materialen aanwezig is. Door materialen te hergebruiken kun nen we blijven produceren, consumeren, recreëren, maar binnen de grenzen van de planeet.
Een nauwe, transparante ketensamenwer king is een vereiste om deze waardevolle materialen terug te halen en de circulaire ambities te realiseren. Zorgen dat er zicht is op de mogelijkheden van beschikbaar komende materiaalstromen en de juiste organisaties aan elkaar koppelen is daarin essentieel. Voor steeds meer materiaal stromen is deze beweging al zichtbaar. Zoals het benutten van vrijkomend bouw
materiaal uit de sloop en de inzet hiervan bij nieuwe gebouwen. Ook bij meer speci alistische stromen zoals bouwfolie en me dische disposables zien we de beweging richting circulair ontwerp waarmee de producten geschikt worden gemaakt voor hergebruik.
De afvalsector heeft een unieke positie om de transitie naar de circulaire economie te faciliteren door kringlopen te sluiten, maar ook om de beoogde verandering actief aan te jagen. Hier liggen belangrijke rollen die de sector met beide handen wil aangrijpen. Met deze zeven nieuwe rollen wordt de sec tor niet alleen onderdeel van de circulaire oplossing, maar ook oneindig veel diverser, inspirerender en uitdagender!
REFERENTIES
New Economy: www.neweconomy.eco CIRCO: www.circonl.nl Circulair.biz: www.circulair.biz Circulaire bouwfolie: www.circonl. nl/schakels-uit-de-keten-circulairebouwfolie/
Medische disposables: www.circonl.nl/ van-disposable-naar-reusable-circulairekansen-voor-ziekenhuizen/
Over de auteur: Iris Grobben is senior ad viseur New Economy en programmama nager bij NL CIRCO. Ze was spreker op het Gemeentelijk Grondstoffencongres.
KANS VOOR NVRD-LEDEN: 6-9 MAANDEN DETACHERING BIJ ISWA
ISWA vestigde zich in 2020 officieel in Rotterdam. Sindsdien hebben vier medewerkers van onze leden de kans gegrepen een aantal maanden gedetacheerd bij ISWA aan de slag te gaan. ISWA is nu op zoek naar de volgende enthousiaste medewerker uit de branche om een aantal maanden bij hen mee te werken. Bij ISWA bouw je vanuit Rotterdam aan je in ternationale netwerk, maak je mee hoe het is om op internationaal niveau samen te wer ken en heb je ruime keuzes aan projecten.
Een detachering bij ISWA biedt veel mogelijkheden. Vooral voor beleidsmedewerkers, projectmanagers, communicatiemede werkers, office- en eventmanagers zijn er veel mogelijkheden. Projecten, zowel internationaal als Europees gericht, waaraan je mee kan werken, zijn bijvoorbeeld:
• Circular and Low Carbon Cities (CALC): Een mede door de NVRD gefinancierd project om steden te helpen bij het meetbaar ma ken van een koolstofarme circulaire economie. Bij het CALCproject zijn ze druk bezig om een kennisnetwerk op te bouwen tussen steden in Europa en de rest van de wereld die zich rich ten op het ontwikkelen van een circulaire economie.
• Clean Oceans through Clean Communities (CLOCC): beoogt het plastic zwerfvuil op zee aan te pakken door op lokaal niveau duurzaam afvalbeheer te implementeren. Het project loopt mo menteel in Indonesië en is kortgeleden gelanceerd in India.
• Het project ALMA (Advanced Light Materials 2021-2024) heeft ten doel om een nieuwe batterijstructuur voor personenauto’s te ontwikkelen die energiezuiniger en duurzamer is. ISWA werkt hierin samen met negen partners uit vier EU landen en vervult vooral een rol op communicatiegebied.
Andere mogelijkheden:
• Webinars: Ondanks dat internationale events weer langzaam opstarten is het webinar niet meer weg te denken. Het ontwik kelen en uitvoeren van succesvolle webinars over ‘hot topics’ blijft de komende tijd dan ook belangrijk. Het ontwikkelen van een ‘webinar in the box’ voor leden van ISWA is een van de pro ducten in ontwikkeling.
• Ontwikkelen van een academisch netwerk: Onderzoeken hoe een academisch netwerk tussen ISWA, NVRD en Nederlandse en bui tenlandse universiteiten tot ontwikkeling kan worden gebracht.
• Help vanaf de start mee met de voorbereiding van een membership/ community engagement platform, www.getopensocial.com/ of verdiep je in de structurele verbetering van het klantrelatie systeem.
Deze projecten zijn slechts het topje van de ijsberg wat betreft de mogelijkheden bij ISWA. Voor meer informatie of vragen staan wij voor je klaar. Neem contact op met Suzie van de Pas (beleids adviseur NVRD) via vandepas@nvrd.nl of 06-15506860. Ook Marc Tijhuis, directeur ISWA staat klaar om vragen te beantwoorden. Contacteer hem via mtijhuis@iswa.org of 06-83602936.
wereld wordt rookvrij
Wen er maar aan
NIEUWS
OPROEP: AANLEVEREN INFORMATIE AFVALBRANDEN
Steeds vaker bereiken ons berichten over branden in vuilniswagens en bij recyclers. Om de belangen van onze leden goed te kunnen behartigen in verschillende overleg structuren over veiligheid, verzekerbaarheid maar ook over beter afvalscheidingsge drag, zijn we op zoek naar meer informatie over de oorzaak van afvalbranden bij onze leden. Daarom willen we u vragen om aan ons door te geven als u een afvalbrand heeft gehad: waar deze plaatsvond (inzamelmiddel, wagen, overslag, recycler), in welke afvalstroom, wat de oorzaak hiervan was (wanneer bekend) en eventueel ook wat de gevolgen van de brand zijn. Meldingen hierover kunnen worden gestuurd naar vanwunnik@nvrd.nl onder vermelding van ‘Melding Afvalbrand’.
HERZIENING VAN DE KADERRICHTLIJN AFVALSTOFFEN
Momenteel wordt de kaderrichtlijn Afvalstoffen herzien door de Europese commis sie. Vanuit onze Europese koepelorganisatie Municipal Waste Europe (MWE) heeft de NVRD een actieve bijdrage geleverd aan de zienswijze die wij namens alle Europese gemeentelijke afvalinzamelaars hebben ingediend. De zienswijze gaat onder meer in op bedrijfsafval, afvalpreventie & hergebruik, bouw- en sloopafval, UPV en recycling. Vanuit de NVRD hebben we specifiek aandacht gevraagd voor een aanscherping van artikel 8. over de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. We pleiten hier voor een vijftal veranderingen:
Duidelijkere rollen en verantwoordelijkheden voor gemeenten (in relatie tot produ centen);
Producenten dienen de volledige kosten te dragen voor de productgroep die onder de UPV valt;
Een gelijk speelveld voor alle ketenpartners, waarin het publieke belang nadruk kelijk gewaarborgd blijft;
Een nauwere betrokkenheid van producenten bij hun producentenorganisaties; Een herziening van de definitie en de vormgeving van tariefdifferentiatie.
YOUNG NVRD BEZOEKT CIRCULAIR ALMERE
Met meer dan 20 jonge branchegeno ten bezocht de Young NVRD op 24 au gustus verschillende circulaire initiatie ven rondom de Floriade in Almere. De start was bij het Circuloco paviljoen, dat voor 99% is gebouwd met hergebruikte materialen. Alleen de schroeven waren nieuw. Vervolgens toonde ondernemer Femke Mostert (La Femme Qui Rit) hoe zij afgedankte leren banken ‘ontleedt’ en daar mooie tassen van maakt. Na een rond leiding langs andere onderdelen van de Floriade, eindige de dag met het uitwisselen van do’s en don’ts bij het Upcyclecentrum. De volgende Young NVRD bijeenkomst is gepland op vrijdag 21 oktober.
COLUMN
Influencers
Waar denkt u aan bij de term marketing? Po sitieve associaties? Of denkt u aan het doel heiligt de middelen, als het maar verkoopt? Grijnst u dan lacherig “daar trap ik niet in hoor”? Dat laatste is helaas onzin. De con stante stroom aan reclame en sluikreclame die we dagelijks over ons heen gestort krij gen, is welhaast bizar. Al weet je 90% van de boodschappen te filteren, een deel dringt al tijd door. Ook ik ga nog geregeld voor de bijl. En toch is het dubbel. Ik vond het ook altijd een machtig fascinerend vak in mijn stu dententijd. De slimme psychologische han digheidjes, het kennen van het brein van je doelgroep, beter dan zijzelf. Hoe supermark ten daarop zijn ingericht met hun schappen en social media influencers collectieve sa lesmanagers blijken. Interessant is ook hoe het verschilt per land: deze zomer in de VS keek ik een avond televisie. Het eerste recla meblok lachte ik nog om al die malle medi sche verkooppraat. Maar vier blokken verder voelde ik me al bijna schuldig dat ik mijn kinderen niet beschermde tegen die voor mij volkomen onbekende ziekte. Ons bureau is sinds januari versterkt met een collega die álles weet van marketing. Hij zet die ex pertise nu bewust in voor de goede dingen. Een duurzame wereld, circulaire economie. Een beweging die ik meer marketeers gun: gedrag beïnvloeden om ons allen de goede kant op te bewegen. En dan de écht goede kant. Niet zoals een producent van aman delmelk: omdat veel mensen overstappen op plantaardig, is de markt voor amandelmelk ontploft. Een handige ondernemer in de VS is daarin gesprongen. En onder de noemer vegan en duurzaam, is hij nu de grootste ver oorzaker van bijensterfte in California. Niet bepaald waar de doelgroep op zat te wachten. Wat zou het zijn, als we al die euro’s, talenten en energie richten op gewenst gedrag. Als afval verminderen en scheiden cool en hip was, huishoudens elkaar aftroeven met de beste afvalscheiding. Milieustraten de nieu we Apple stores zijn. Tweedehands de norm, en natuurlijk fix je zelf die kapotte stofzuiger. Ik associeer nog even positief door. Doet u met me mee?
Wendy de Wild, directeur NVRDONTWERP- EN GEDRAGSONDERZOEK OM SCHEIDINGSGEDRAG TE VERBETEREN
We gooien jaarlijks zo’n 9 miljard kilo huishoudelijk afval weg. Zo’n 60% daarvan wordt gescheiden, maar dit gaat lang niet altijd goed. Dat is zonde, want goed gescheiden afval biedt kansen voor recycling en andere circulaire toepassingen. De Hogeschool van Amster dam (HvA) doet daarom met het project BASSTA onderzoek naar het verbeteren van het scheidingsgedrag van huishoudens.
De focus ligt op de stedelijke omgeving en de hoogbouw omdat juist hier de schei dingsgraad laag is. Het onderzoek vindt plaats in samenwerking met o.a. gemeente Am sterdam, Den Haag, Utrecht, Rotterdam, Alphen a/d Rijn, NVRD en Rijkswater staat. In het onderzoek worden gedrags interventies ontwikkeld en getest. Het doel van het onderzoek is om zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het ge scheiden afval te verbeteren.
DOE-BOEKEN
Om interventies te ontwikkelen wilden wij eerst weten hoe de bewoners van de beoogde hoogbouwwoningen daadwerke lijk hun afval scheiden. Afval gescheiden weggooien klinkt simpel, maar bestaat uit vier verschillende stappen en alleen als deze allemaal succesvol doorlopen worden, belandt het afval in de juiste afvalbak. Stel iemand eet een banaan in zijn studeerkamer. Het afval moet in de eerste plaats als aparte afvalstroom herkend worden (“een bananenschil, die moet straks bij het GFT”). In stap twee moet deze apart gehouden worden (bana nenschil op bord gelegd in studeerkamer) en tijdelijk ergens opgeslagen worden (bijvoorbeeld bij aankomst in de keuken in een GFT-bakje op het aanrecht). Ten slotte moet de bananenschil samen met het andere GFT in stap vier meegenomen worden naar een container om daar de finitief weggegooid te worden. Per stap zijn verschillende vaardigheden en ken nis van belang. Eraan denken dat je afval kunt scheiden wanneer het ontstaat en
herkennen wat in welke bak moet, vraagt bijvoorbeeld andere kennis en vaardig heden dan je afval tijdelijk opslaan of het naar de container brengen. Toch zijn deze stappen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer zich binnen een stap een probleem voordoet, heeft dat gevolgen voor de volgende stappen. Bij voorbeeld: de bananenschil belandt in de prullenbak van de studeerkamer en komt daardoor niet meer in het GFT-bakje te recht.
afvalcontainer te beschrijven. Zo kregen we een gedetailleerd beeld van het afval scheidingsgedrag.
Aan de hand van enquêtes werden extra gegevens verzameld over de motieven en belemmeringen die deelnemers ervaren bij het scheiden van afval. De doe-boeken en enquêtes zijn door 55 bewoners inge vuld, verspreid over zes verschillende gemeenten waaronder de gemeente Am sterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Amersfoort en Alphen aan de Rijn, waar ook de interventies gepland zijn.
UITKOMSTEN VAN DE DOE-BOEKEN
Maar hoe kom je erachter hoe mensen thuis hun afval weggooien zonder letter lijk over de schouder mee te kijken? Wij gingen deze uitdaging aan door middel van een dagboekstudie. Deelnemers kre gen een speels vormgegeven doe-boek, gevuld met opdrachten. Deze opdrach ten richtten zich op alle afvalstromen. Zij werden aan de hand van de vier stappen bijvoorbeeld gevraagd na het avondeten in te vullen wat ze hadden gegeten en hoe ze het daarbij ontstane afval hadden weggegooid. Ook moesten deelnemers een plattegrond tekenen van hun keuken en aangeven waar de afvalbakken staan. Verder werd deelnemers gevraagd de ver schillende stappen in hun ‘reis’ naar de
Kennis bleek een belangrijke voorwaarde te zijn om goed te kunnen scheiden. Zo vond een aantal deelnemers het lastig om te herkennen waar het afval hoort. Vooral bij gecombineerde verpakkingen, zoals een papieren broodzakje met een plastic venster. Ook bij afvalsoorten die nog min der gescheiden worden, zoals textiel, we ten mensen nog niet goed wat ze moeten scheiden en waar ze dit kwijt kunnen.
Daarnaast is de gelegenheid die mensen hebben om te scheiden heel belangrijk.
De aanwezigheid van een goed functio nerend afvalsysteem binnen- en buitens huis bleek bij te dragen aan de bereidheid om afval te scheiden. Meerdere deelne mers liepen er tegenaan dat de contai ners regelmatig vol zaten. Zo puilde voor al de papierbak vaak uit waardoor ze hun papier niet kwijt konden.
Verder is het belangrijk voor mensen om te weten dat het zinvol is om te scheiden.
Vooral bij GFT en PMD was dit een be langrijke motivator. Ook ervaren belem meringen, zoals stank en fruitvliegjes,
“KENNIS BLEEK EEN BELANGRIJKE VOORWAARDE TE ZIJN OM GOED TE KUNNEN SCHEIDEN.”
speelden een belangrijke rol bij het wel of niet scheiden van afval. De bevindingen uit de doe-boeken zijn vastgelegd in een rapport en interactieve pdf, te vinden op hva.nl/afval-scheiden.
KANSEN VOOR GEDRAGSVERANDERING
De resultaten van de dagboekstudie en de enquêtes zijn vertaald naar een aantal kansen die de basis vormt voor gedrags interventies. Omdat veel mensen aanga ven niet te weten in welke afvalbak iets thuishoort of wat ze met het afval moe ten doen (moet vies plastic bijvoorbeeld worden afgespoeld of niet?) is het een kans om hierover kennis te delen. Ook informatie over het scheiden van gecom bineerde verpakkingen is een kans om bewoners te helpen met afval scheiden.
Meer informatie over wat er met het af val gebeurt nádat het is gescheiden, zou mensen kunnen stimuleren. Hierdoor kunnen ze het nut ervan gaan inzien. Verder is het zinvol bewoners te helpen met de tijdelijke opslag van afval in huis. Bijvoorbeeld door te helpen met de keuze voor een GFT bakje dat past bij hun ge zinssamenstelling en de fysieke moge lijkheden van hun woning (bijvoorbeeld wel/ geen plek voor afvalbak op balkon).
ONTWERPEN VAN GEDRAGSINTERVEN TIES
Deze kansen vormen de basis van inter venties die momenteel ontwikkeld wor den. De eerste interventie bestaat uit een startpakket, gericht op het stimuleren van het scheiden van GFT. Het startpak ket bestaat uit verschillende onderdelen met als doel bewoners zowel te informe ren als te motiveren om GFT-afval op de juiste manier te scheiden. Zo ontvangen bewoners fotokaarten die laten zien wat het lokale en maatschappelijke nut is van GFT scheiden. Bijvoorbeeld dat het com post oplevert voor de stad en dat compost zorgt voor voedzame grond.
Een tweede interventie die ontwikkeld wordt, maakt gebruik van de container als communicatiemiddel. Hierbij is het doel om de kennis en motivatie bij bewoners te vergroten om GFT te scheiden, door posters op of bij de GFT- en restcontainer te plaatsen. Dit is uit te breiden met pos ters op centrale plekken in flatgebouwen,
zoals de hal of lift. De posters spelen o.a. in op het lokale en maatschappelijke nut van GFT scheiden en de schade van het niet scheiden van GFT.
Na de zomervakantie worden de inter venties getest in de gemeenten Amster dam, Utrecht, Den Haag en Alphen aan de Rijn. Daarbij wordt getest hoe effectief de interventies zijn en proberen we boven dien de redenen hiervoor te achterhalen. De resultaten zullen bijdragen aan de verdere kennisontwikkeling over inter venties voor het verbeteren van het af valscheidingsgedrag. Daarnaast kunnen
de resultaten input zijn voor een nieuw onderzoeksvoorstel gericht op het duur zaam verbeteren van GFT-scheiding door huishoudens.
Benieuwd naar de resultaten of wilt u als ge meente of organisatie mogelijk samenwer ken in het vervolgonderzoek? Mail dan naar m.mulder3@hva.nl of bekijk de website van BASSTA voor meer informatie: www.nwo. nl/projecten/raakpub07007
AFSCHEID VAN BKN-DIRECTEUR LEONIE REINDERS
Sinds 2011 was Leonie Reinders werkzaam voor de Branchevereniging Kringloopbedrijven waar ze tussen 2005 en 2008 tevens de rol van bestuurslid vervulde. Afgelopen juni nam zij afscheid om als zelfstandig ondernemer op het gebied van circulaire economie verder te gaan. In deze GRAM blikken we kort terug op haar tijd bij de BKN.
HOE KIJK JIJ AAN TEGEN DE SAMEN WERKING TUSSEN GEMEENTEN EN KRINGLOOPBEDRIJVEN?De samenwerking tussen kringloopbedrijven en gemeenten is in mijn ogen essentieel. Maar ook de samenwerking met afvalbedrij ven en sociale werkbedrijven. Een kringloop bedrijf kan veel betekenen op het gebied van werkgelegenheid en klimaatdoelstellingen voor een gemeente, maar is wel afhankelijk van afspraken die gemaakt worden. Een goed voorbeeld is het wegbrengen van (rest)af val naar milieustraten. Een kringloopbedrijf streeft naar zoveel mogelijk hergebruik van spullen, materialen en grondstoffen. Echter, er blijft altijd een percentage restafval over. Helaas is het nog steeds zo dat een aantal ge meenten het kringloopbedrijf hiervoor laten betalen, soms zelfs het bedrijfsafvaltarief.
WAT VIND JE VAN ZO’N TARIEF?
In onze position paper schrijven we niet voor niets: Voor een eerlijkere lastenverdeling zou de reststroom van kringloopbedrijven be schouwd kunnen worden als huishoudelijk afval en niet als bedrijfsafval. Het voelt nu als een soort boete voor de inzet die we leveren om hergebruik te stimuleren, terwijl je dat juist wil belonen. Door een lager tarief voor afval van kringloopbedrijven krijgen deze or ganisaties een positieve impuls om te blijven innoveren op het gebied van circulariteit.
KAN EEN KRINGLOOPBEDRIJF ZONDER DE GEMEENTE?
Als het moet kan een kringloopbedrijf zon der een gemeente, dit gebeurt in sommige plaatsen ook wel, maar idealiter werken de twee partijen optimaal samen op het ge bied van mens en milieu.
WELKE TWEE DINGEN ZOU JE DE GEMEEN TEN WILLEN MEEGEVEN DIE MET EEN KRINGLOOPBEDRIJF IN GESPREK ZIJN. Ten eerste: zie een kringloopbedrijf als een belangrijke schakel als het gaat om (soci ale) werkgelegenheid: een kringloopbedrijf
kan veel (leer-)werkplekken realiseren voor mensen die bijvoorbeeld in de participatie wet zitten. Hiermee kan een kringloopbe drijf een gemeente helpen besparen op uit keringen en zorgen dat mensen gezonder zijn, minder schulden hebben en zich in alle opzichten beter voelen. En ten tweede, door te zorgen dat er meer inleverplaatsen zijn voor herbruikbare goederen kan een gemeente zorgen dat er meer hergebruik wordt gerealiseerd en minder restafval overblijft. Een kringloopbedrijf kan dus een belangrijke rol spelen in het behalen van de VANG doelstellingen.
WAT ZOUDEN GEMEENTEN EN INZAME LAARS VOORAL NIET MOETEN DOEN?
Activiteiten waar kringloopbedrijven goed in zijn overnemen: textiel inzamelen, sor teren en zorgen voor een optimaal herge bruik bijvoorbeeld. Maar ook andere activi teiten. En wat ze vooral wel moeten doen: een kijkje achter de schermen nemen!
KUNNEN INDIVIDUELE BEDRIJVEN NOG WEL OVERLEVEN ONDER HET GEWELD VAN BIJVOORBEELD EEN UPV-TEXTIEL?
Dat wordt wel een uitdaging. Met de op richting van de ‘Kringcoop’ waarbij een heleboel BKN leden hun krachten hebben gebundeld, zal er meer volume en daardoor meer impact gemaakt kunnen worden. En gezamenlijk wordt de organisatie gezien als belangrijke gesprekspartner om mee aan tafel te zitten wanneer er keuzes wor den gemaakt. Overigens spant de BKN zich ook in om in Den Haag een voet tussen de deur te krijgen. Daar boeken we inmiddels ook al bescheiden successen.
HOE STAAT HET MET DE INCLUSIEVE AR BEIDSMARKT?
Veel werkgevers schrikken terug voor de wirwar aan regels die zij dagelijks tegenko men. Zo ook rondom bijvoorbeeld de parti cipatiewet. Soms zijn ze ook bang voor vast werkgeverschap en komen loonwaardeme
tingen vaak niet overeen met de praktijk. Daarbij weten werkgevers niet altijd waar zij terecht kunnen voor assistentie. Het zou erg helpen om in wet- en regelgeving inclusiviteit voorop te stellen. Door minder obstakels wordt participeren voor iedereen eenvoudiger. Ook meer tools voor werkge vers, zoals budgetten voor begeleiding en scholing werken motiverend en activerend.
WAT ZOU JE DE AFVAL- EN REINIGINGS BRANCHE VIA DEZE GRAM NOG WILLEN MEEGEVEN?
Zie kringlooporganisaties vooral als part ner. Je zou kunnen denken aan een conve nant om concrete operationele afspraken te maken over werkgelegenheid en mili eudoelstellingen. Kijk wel naar de profes sionaliteit van het kringloopbedrijf: het keurmerk kan hier een goed onderschei dingsmiddel zijn.
BRANCHE NIEUWS
RESULTATEN ‘BEZOEK OP AFSPRAAK’ MILIEUSTRAAT UTRECHTSE HEUVELRUG
In januari 2021 heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug ‘be zoek op afspraak’ ingevoerd voor het bezoeken van de milieus traat. De bewoners kunnen via een app een afspraak maken en bij het bezoek via een code zelf de slagboom openen. Dit zijn de resultaten na 1,5 jaar.
- 64% van de ruim 21.000 huishoudens heeft een bezoek ge bracht aan de milieustraat;
- Geen wachtrijen meer: De bezoeker weet dat hij/zij niet lang hoeft te wachten en dat de drukte op de milieustraat gedoseerd is;
- Er kwamen minder bezoekers dan verwacht: bezettings graad van de slots is 49%. Gemiddeld kwam een huishouden voorheen 2,2 x per jaar, nu is dat 1,7 x per jaar;
- 20 kg minder afval per bewoner per jaar: Dit is een prachtig resultaat in het kader van de VANG doelstelling;
- Toezicht op en meer aandacht/begeleiding voor de bezoe kers;
- Efficiëntere inzet medewerkers en besparing op personeels kosten: ten opzichte van de oude werkwijze kon inzet van het aantal fte’s met 40% worden teruggebracht. Hierdoor konden de milieustraat op de drukke tijden (zaterdag) lan ger open. Daardoor nu effectief 30% besparing op inzet per soneel;
- Minder oneigenlijk gebruik: alleen huishoudens die afval stoffenheffing of reinigingsrechten betalen, kunnen een afspraak via de app maken. De huishoudens hebben geen fysieke pas;
- Besparing in de verwerkingskosten: We zien een besparing van ca. € 65.000 per jaar en het aantal af-transporten is ook gehalveerd;
- Eenvoudigere bedrijfsvoering: het aantal slots en openings tijden is eenvoudig aan te passen aan de omstandigheden (seizoen, calamiteit, hittegolven, personeel).
Conclusie: De bewoners moesten even wennen, maar blijken over het algemeen (>75%) erg tevreden met het reservering systeem. De gemeente is erg blij met de financiële opbreng sten, de bedrijfsvoering en de milieuwinst. De medewerkers willen nooit meer terug naar het oude systeem. Bron: www.heuvelrug.nl/milieustraat
VERBOD OP PRODUCTEN MET TOEGEVOEGDE MICROPLASTICS
De Europese Commissie presenteert een ontwerp Verordening om de intentionele toevoeging van microplastics te verbieden. Met dit voorstel pakt zij microplastics in cosmetica, schoon maakmiddelen en pesticiden aan. De ontwerp verordening legt ook specifieke beperkingen op aan de granulaire opvulling van kunstgrasvelden
Microplastics zijn kleine stukjes plastic van minder dan 5 milli meter. Ze kunnen onbedoeld worden gevormd wanneer grotere stukken kunststof, zoals autobanden of synthetisch textiel, slij tage vertonen. Maar ze worden ook doelbewust vervaardigd en
toegevoegd aan producten voor specifieke doeleinden. Volgens de European Chemicals Agency ECHA bevinden ze zich in cos metica, zoals scrubs, in detergenten, schoonmaakproducten, verven, meststoffen en pesticiden. Ze worden ook gebruikt als infill materiaal op sportvelden. Door toevoeging van microplas tics belanden er jaarlijks ongeveer 42.000 ton microplastics in het milieu. Zodra ze in het milieu terechtkomen, zijn ze zo goed als onmogelijk te verwijderen, met negatieve gevolgen voor dieren, planten. De ontwerp Verordening wil producten verbieden waarbij de toegevoegde microplastics meer dan 0,01 procent van het gewicht uitmaken.
BRANCHE NIEUWS
NEDERLANDERS ZIJN LEKKER BEZIG MET RESTJES
Lunchen met pasta van gister of een tosti maken van dat laatste sneetje brood. Nederlanders zijn dol op restjes. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de stichting Samen Tegen Voedselverspilling en het Voedingscentrum. Van de ruim 1500 ondervraagden vindt 9 op de 10 het belangrijk om restjes op te eten. Driekwart zegt dit altijd of meestal te doen. De meeste mensen zijn dus lekker bezig met rest jes. Toch valt er nog veel winst te behalen: als consumen ten thuis allemaal een week lang geen voedsel verspillen, scheelt dat ruim 23 miljoen goede maaltijden. Onbewust te veel koken is de belangrijkste reden waarom mensen restjes overhouden (33%). Als restjes wel worden weggegooid, is dit vooral omdat er te weinig over is om te gebruiken in een andere maaltijd (43%).
WARM JE RESTJES OP, NIET DE AARDE
De belangrijkste redenen om minder voedsel te verspillen zijn volgens de respondenten: het milieu en klimaat (29%), “voedsel weggooien doe je niet, dat hoort niet” (28%) en “het is goedkoper om alles te gebruiken” (24%). Daarnaast beaamt 6 op de 10 dat het voorkomen van voedselverspilling een belangrijke oplossing voor het klimaat is.
Toine Timmermans, directeur van de stichting Samen Tegen Voedselverspilling: “Een kwart van al het voedsel in Nederland wordt uiteindelijk nooit gegeten. Eten en drinken dat wordt verbouwd, verwerkt, vervoerd, koud gehouden, warm ge maakt en verpakt. We stoppen enorm veel energie in ons eten. Voedselverspilling voorkomen is één van de meest effectieve
oplossingen om CO₂-uitstoot terug te dringen. Het is dus een hele serieuze boodschap: Warm je restjes op, niet de aarde.”
Van 12 tot en met 18 september organiseerde Samen Tegen Voedselverspilling samen met het Voedingscentrum en ruim 100 bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en scholen de vierde Verspillingsvrije Week. In deze week werd heel Nederland geïnspireerd om restjes niet te vergeten en ze op te eten en vonden er activiteiten plaats door het hele land. Zo werden de receptenboekjes uitgedeeld op stations in grote steden, verspreidden supermarkten verspillingsvrije tips en tools en gaven diverse landelijke cateraars aandacht aan het onderwerp. Ook het onderwijs doet volop mee: ba sisschoolleerlingen kunnen bijvoorbeeld meedoen aan een posterwedstrijd rondom het voorkomen van voedselverspil ling en de HBO Zero Food Waste Challenge gaat van start. Kijk voor meer info op www.verspillingsvrijeweek.nl.
OVER SAMEN TEGEN VOEDSELVERSPILLING
De stichting Samen Tegen Voedselverspilling vormt dé bewe ging waarin alle belangrijke initiatieven en expertise voor een verspillingsvrij Nederland samenkomen en worden versneld. Hierin werken bedrijven uit de hele keten, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties aan Sustainable Development Goal 12.3 van de Verenigde Naties om voedsel verspilling met de helft te verminderen in 2030 ten opzichte van 2015. Met een gezamenlijke en systemische aanpak wil de stichting in Nederland jaarlijks 1 miljard kilo minder voedsel verspillen, van grond tot mond.
BRANCHE NIEUWS
TOOLBOX CAMPAGNE ZWERFAFVAL BESCHIKBAAR!
‘Zwerfafval. Natuurlijk raap je ook iets op’. Dat is de slogan van de nieuwe campagne tegen zwerfafval. Doel van de cam pagne is meer mensen te stimuleren om af en toe zwerfafval op te rapen. De campagne laat zien dat dat makkelijk en aan stekelijk is en gewaardeerd wordt in je omgeving. De toolbox maakt het mogelijk voor gemeenten en andere organisaties die gaan voor een zwerfafvalvrij Nederland om een eigen campagne te gaan voeren. Dat wordt dan versterkt omdat je profiteert van de landelijke uitvoering, vanaf 12 september tot 23 oktober. Diverse grote en kleine gemeenten zijn er al mee bezig. De campagne is met gedragskennis ontwikkeld en in het veld getest. Het gaat om beeldmateriaal, posters, prullenbakstickers, social media posts (met #zwerfafval en #ikraapookietsop), radiospotjes, banners, beeldmerk en tek sten. In de toolbox zit ook een handleiding en een fotogids. Je kunt de middelen direct inzetten, personaliseren naar je eigen organisatie en/of het beeldmerk toevoegen aan je ei gen communicatiemiddelen. Door gebruik te maken van deze toolbox win je (ontwikkel)tijd en kan je je budget efficiënt inzetten om je doelgroep te bereiken. De campagne is een aanvullend instrument op de gemeentelijke inspanningen en de landelijke programma’s en wetgeving, zoals statiegeld en wegwerpplastics.
CLOSE-UP
CONTAINER WORDT WEER EEN CONTAINER
Een wereld zonder kunststof is nauwelijks voor te stellen. Wel is het zaak een product zo goed mogelijk in de roulatie te houden. Zodat het niet verloren gaat en keer op keer opnieuw gebruikt kan worden. Kunststofverwerker KRN weet daar alles van.
“Plastic op zich is een prachtig materiaal”, benadrukt KRN-di recteur Rudy Vogels. “Het is licht van gewicht, sterk en uiterst functioneel. Je moet het alleen netjes en zo efficiënt mogelijk verwerken. Zodat je het meerdere keren kunt hergebruiken.”
Het ambitieuze Kunststof Recycling Nederland spreekt eigen lijk liever over hergebruik dan recycling. “Dat komt omdat we zulke moderne verwerkings- en sorteertechnieken inzetten, dat we zeer hoogwaardige grondstoffen kunnen produceren. Van het kunststof dat wij innemen, blijft nauwelijks residu over. De nuttige toepassing is 98 procent. De twee procent die overblijft, bestaat eigenlijk alleen uit aanhangende ver vuiling, zoals resten afval in minicontainers.”
VOETBALSTADION
Kunststof Recycling Nederland is een Veghels bedrijf dat jaar lijks zo’n 35 miljoen kilo kunststoffen verwerkt. “Daar kun je een voetbalstadion mee vullen”, schetst accountmanager Johan Zandee ter vergelijking. “Ondanks onze grootte zijn we toch altijd een flexibel bedrijf gebleven, met korte lijnen. De klant is bij ons beslist geen nummer.” KRN verwerkt vooral harde kunststoffen zoals (mini)containers en kunststofstro men van gemeentelijke milieustraten. “Daarnaast zamelen we ook kunststof producten in bij bedrijven, zoals autobum pers en plantenpotten. We hebben een fijnmazig transport netwerk, zodat gemeenten ons ook kunnen benaderen voor kleinere partijen. Door ritten te combineren, hoeft het geen volle vrachtauto te zijn.”
Duurzaamheid staat bij KRN hoog in het vaandel. Directeur Vogels: “Om het aantal transportbewegingen te beperken, bieden wij de mogelijkheid om grote partijen op locatie te versnipperen. Dat doen we met een mobiele shredder. Door snippers te vervoeren, kun je veel meer laden en verklein je het aantal transportbewegingen met een factor vijf. Dat is goed voor de CO₂-afdruk.”
ROBOTSORTEERDER
Maar ook in het productieproces wordt gedacht aan milieu en duurzaamheid. Vogels: “Wij innoveren continu zodat we zeer hoogwaardige grondstoffen kunnen produceren. Zo wa
ren we de eerste met een robotsorteerder en investeren we steeds in nieuwe laser- en infraroodtechnieken. Onze insteek is ‘van product naar product’. Dat is namelijk het meest effec tief en daardoor kun je het product ook vaker hergebruiken. Van een oude container willen wij een nieuwe kunnen maken, van een kratje weer een kratje en van een tuinstoel weer een tuinstoel. Daarvoor moet je heel zorgvuldig sorteren, zowel op kleur als type kunststof. Dat kunnen wij dus, met onze technieken.”
De crisis in de gerecyclede kunststoffen is gelukkig voorbij, aldus KRN. “Een paar jaar terug daalde de prijs van virgin materiaal zo enorm, dat niemand meer geprikkeld werd om gerecycled granulaat te gebruiken. Die situatie is inmiddels volledig veranderd. Onder andere door de sterk gestegen grondstofprijzen is het nu weer aantrekkelijk om voor re cyclaat te kiezen. Dat is een goede zaak en uiteraard veel minder belastend voor het milieu. Volgens Europese regels moeten we ook toe naar meer hergebruik. Nederland heeft bepaald dat in 2030 de helft van alle kunststofproducten uit recyclaat moet bestaan, twintig jaar later moet dat zelfs 100 procent zijn. Er is dus voor iedereen veel werk aan de winkel om dat doel te halen. We zullen het samen moeten doen”
Meer informatie: www.krn.nl, of email naar johan@krn.nl.