Handboek Boekhouden - Vennootschapsboekhouden (vierde editie)

Page 1

Handboek Boekh.4 Venn.4ePODversieNW.qxp_Opmaak 1 18-02-20 15:41 Pagina 1

De jaarrekening is het sluitstuk van de boekhouding. Dit handboek behandelt op een grondige wijze de verschillende rubrieken van de jaarrekening. De lezer is in staat op basis van dit boek op een correcte manier een jaarrekening conform het Belgische boekhoudrecht op te stellen. Deze editie werd geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe wet en het nieuwe KB van 18 december 2015 tot omzetting van de Europese Richtlijn 2013/34/EU.

De andere titels in deze reeks: Belgisch boekhoudrecht Enkelvoudig boekhouden Boekhouden voor de zelfstandige ondernemer en de kleine vzw Dubbel boekhouden Basisbeginselen IFRS EssentiĂŤle begrippen en standaarden Consolidatie

Vennootschapsboekhouden

Vennootschapsboekhouden (inclusief verenigingen en stichtingen)

Handboek Boekhouden Erik De Lembre, Patricia Everaert en Jan Verhoeye

E. De Lembre P. Everaert J. Verhoeye

Vennootschapsboekhouden (inclusief verenigingen en stichtingen)

ISBN 978-94-000-0628-7

9 789400 006287

4e www.intersentia.be

editie


HANDBOEK BOEKHOUDEN VENNOOTSCHAPSBOEKHOUDEN (inclusief verenigingen en stichtingen)

Em. prof. dr. Erik De Lembre Prof. dr. Patricia Everaert Prof. Jan Verhoeye

Vierde editie

Antwerpen – Cambridge


Handboek Boekhouden. Vennootschapsboekhouden (inclusief verenigingen en stichtingen). Vierde editie Erik De Lembre, Patricia Everaert en Jan Verhoeye

Š 2016 Intersentia Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be

ISBN 978-94-000-0628-7 D/2016/7849/130 NUR 786

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kunnen noch de auteurs noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.


Voorwoord ‘Handboek boekhouden, een reeks in financiële rapportering’

Dit Handboek Boekhouden: Vennootschapsboekhouden is helemaal up-to-date. Alle wijzigingen aangebracht door de nieuwe wetgeving van 18 december 2016 zijn reeds in dit boek verwerkt. Ondernemingen die hun boekjaar afsluiten na 31 december 2015, moeten immers de jaarrekening presenteren volgens het vernieuwde formaat (VOL, VKT en MIC). De nieuwe wet en het nieuwe KB van 18 december 2015 (tot omzetting van de Europese Richtlijn 2013/34/EU) bevatten heel wat wijzigingen, zoals bijvoorbeeld een andere structuur van de resultatenrekening, andere criteria en manieren van berekenen om de voorgeschreven schema’s van de jaarrekening te bepalen, schrappen van de oprichtingskosten uit de vaste activa, aanpassingen van de waarderingsregels enz. Alle aanpassingen zijn in dit werk opgenomen en telkens verwerkt in de relevante hoofdstukken. Daarom is deze vierde editie van het handboek helemaal conform de nieuwe wetgeving, die geldt vanaf 1 januari 2016. De eerste uitgave van Handboek Boekhouden dateert van 1977. De doelstelling van het werk (destijds één boekdeel) was de praktische toepassing van de toenmalige wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van ondernemingen te ondersteunen. Het Handboek Boekhouden beoogt een gedegen theoretische benadering te koppelen aan een praktische handleiding (met veel voorbeelden) en richt zich daardoor tot zowel het onderwijs als de praktijk. In het boek Belgisch boekhoudrecht worden de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen en financiële rapporteringstandaarden behandeld en wordt er gedetailleerd nagegaan op welke wijze de wet van 17 juli 1975 nu geïntegreerd in het Wetboek van economisch recht (WER, art. III.82-95) en het Wetboek van Vennootschappen eraan voldoen. Dit boek omvat dan ook een gedetailleerde beschrijving van de regelgeving inzake boekhouden en financiële rapportering in België (inclusief de adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen). In het boek Enkelvoudig boekhouden wordt de boekhouding en financiële rapportering van kleine ondernemingen en zeer kleine verenigingen en stichtingen gedetailleerd onderzocht en geïllustreerd. Het betreft hier ondernemingen en entiteiten die niet het dubbel boekhouden moeten toepassen en dus hun boekhouding op een eenvoudige wijze kunnen voeren (genoemd de enkelvoudige boekhouding). Het boek Dubbel boekhouden richt zich tot ondernemingen die een volledige boekhouding moeten voeren en een jaarrekening moeten opmaken volgens de wettelijk opgelegde schema’s. Veel aandacht wordt geschonken aan de logische samenhang tussen balans, resultatenrekening en resultaatverwerking. Ook de boekhoudtechniek komt aan bod, zodat de lezer met deze basisbeginselen inzicht krijgt in accounting Intersentia v


Voorwoord

en de opmaak van de jaarrekening. Daarbij worden ook de meest voorkomende transacties van een onderneming besproken en vertaald naar boekhoudkundige termen in de vereiste journaalposten. Zo komen onder meer aan bod: de aankoopcyclus, de verkoopcyclus, de innings- en betalingscyclus, de personeelscyclus, de investeringscyclus, de financieringscyclus en de afsluiting van de boekhouding op jaareinde. Dit boek wordt beschouwd als een inleiding op het boek Vennootschapsboekhouden. Het handboek Vennootschapsboekhouden omvat de gedetailleerde studie van elk van de rubrieken voorzien in de jaarrekening van de onderneming. Zowel waarderingsregels, betekenis van de transacties als boekhoudkundige verwerking verbonden aan een rubriek worden grondig behandeld en uitvoerig geïllustreerd met voorbeelden. Ook de adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) worden behandeld. De lezer is in staat op basis van dit boek op een concrete manier een jaarrekening conform het Belgische boekhoudrecht op te stellen. Het handboek IFRS behandelt de IFRS-standaarden op een gedetailleerde wijze. Daarbij worden er IFRS-toepassingen gegeven die overeenstemmen met de toepassingen die in het handboek Vennootschapsboekhouden behandeld worden. Daardoor blijkt op een duidelijke wijze het verschil tussen het Belgische boekhoudrecht en de toepassing van de IFRS. Het handboek Consolidatie sluit de reeks af via een grondige analyse van de geconsolideerde jaarrekening van zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde ondernemingen in België. Zowel de eisen vervat in de verplichting om te consolideren, de techniek van het consolideren, als de rubrieken van de geconsolideerde jaarrekening – voor zover verschillend van de individuele jaarrekening – worden uitvoerig behandeld. De auteurs september 2016

vi Intersentia


Inleiding

In dit handboek wordt de jaarrekening van ondernemingen (onderworpen aan het systeem van dubbel boekhouden) als basis genomen. Voor iedere rubriek van de jaarrekening worden alle bepalingen van het boekhoudrecht inzake inhoud, waardering en transacties behandeld, aangevuld met de adviezen van de CBN. Na de inhoudelijke behandeling wordt de praktische vertaling in de boekhouding behandeld en geïllustreerd met tal van voorbeelden. De wet van 18 december 2015 en het KB van 18 december 2015 tot omzetting van de Europese Richtlijn 2013/34/EU tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG is reeds volledig in dit handboek verwerkt, aangezien ze in werking treedt voor het boekjaar dat start na 31 december 2015. De nieuwe schema’s van de jaar­rekening (balans, resultatenrekening, toelichting) zijn eveneens volledig in dit handboek verwerkt. Merk op dat de wet van 18 december 2015 en het KB van 18 december 2015 tot omzetting van de Europese Richtlijn 2013/34/EU enkel geldig zijn voor ondernemingen. Voor de verenigingen en stichtingen is de jaarrekening nog niet aangepast door de wetgever. Bij elke rubriek wordt ook aangegeven of er in relatie tot de jaarrekening van (internationale) verenigingen en stichtingen bijzondere aandachtspunten zijn, nl. daar waar de wetgeving op de jaarrekening van (internationale) verenigingen en stichtingen – omwille van de aard van de activiteit – een afwijkende behandeling voorziet. De materie die specifiek van toepassing is voor verenigingen en stichtingen wordt met een lichte arcering aangeduid. De auteurs hopen dat door deze benadering een handboek beschikbaar is – voor het hoger onderwijs, waarin de docent voldoende informatie maar ook keuzemogelijkheden vindt voor de te geven leerstof inzake de eindtermen boekhouding, jaarrekening; – voor de accountant, bedrijfsrevisor, financieel directeur, fiscalist, waarin zowel wettelijke bepalingen als tal van voorbeelden uitgewerkt zijn. De auteurs voor dit werk zijn: Em. prof. dr. Erik De Lembre Auteur in 1977 van de eerste versie van het Handboek Boekhouden en grondlegger van deze reeks. Vanuit zijn functie als docent, hoogleraar en gewoon hoogleraar leverde hij talrijke publicaties inzake boek-

Intersentia vii


Inleiding

houdrecht. Dankzij zijn praktijkervaring als bedrijfsrevisor binnen Ernst & Young kon hij het boekhoudrecht ook een praktische benadering geven. Prof. dr. Patricia Everaert Hoofddocent aan de Universiteit Gent en doceert onder meer de vakken Accounting A en Accounting B binnen de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Ze leverde talrijke publicaties in internationale tijdschriften en schreef handboeken binnen de domeinen management accounting, analytisch boekhouden en algemeen boekhouden. Prof. Jan Verhoeye Professor aan de Universiteit Gent. Hij heeft een ruime ervaring in het werkveld en is de huidige voorzitter van de Comissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN). Tot slot willen de auteurs hun dank uitspreken aan de vele docenten die hun doorheen de jaren feedback gaven over dit werk. Hierbij denken we in het bijzonder aan Ann Govaerts, Eddy Roegiers, Heidi Vanpoelvoorde (Karel de Grote-Hogeschool), Ann Vanbergen (Katholieke Hogeschool Limburg), Eric Vienne en Fabienne Moeyaert (KHBO), Bart Claessens (Syntra AB-campus Kempen), Greta De Glas, Carine Coppens (Opleidingen Bedrijfsmanagement Mercator, Hogeschool Gent), Carine Patfoort (Opleidingen Bedrijfsmanagement en Office Management, Arteveldehogeschool), Luc Meylaerts (KH Leuven). Ten slotte willen we ook de medelesgevers aan Universiteit Gent bedanken, met name Elke Minnaert, Hanne Mortier, dr. Evelien Opdecam, Els De Wielemaker, Dave Goyvaerts, Ann Maes en Delphine François voor hun constructieve commentaren, de vele didactische tips en het herwerken van de oefeningen. Feedback van de gebruikers van dit werk ontvangen we graag op Accounting@UGent.be. september 2016 Em. prof. dr. Erik De Lembre Prof. dr. Patricia Everaert Prof. Jan Verhoeye

Vakgroep Accountancy, Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit Gent

viii Intersentia


Inhoud

DEEL 0  ACHTERGROND EN WETTELIJK KADER.................................................................. 1 1

WELKE JAARREKENINGEN WORDEN BESTUDEERD?.................................................. 3

2

WETGEVING ROND DE BOEKHOUDING EN DE JAARREKENING NAAR BELGISCH RECHT....................................................................................................................... 3

3

VOLLEDIGE OF VEREENVOUDIGDE BOEKHOUDING.................................................. 4

JAARREKENING: VOLLEDIG SCHEMA OF VERKORT SCHEMA................................. 5 4 4.1 Criteria............................................................................................................................................. 5 Twee achtereenvolgende boekjaren.............................................................................................. 6 4.2 4.3 Overgangsbepalingen 1 januari 2016........................................................................................... 7 Startende onderneming................................................................................................................. 7 4.4 Aanpassing van de criteria voor een boekjaar dat langer of korter duurt dan 4.5 twaalf maanden............................................................................................................................... 7 Berekening van het jaargemiddelde werknemers....................................................................... 8 4.6 4.7 Berekening van de omzet............................................................................................................... 8 4.8 Verbonden ondernemingen.......................................................................................................... 9 4.9 Consortium..................................................................................................................................... 13 5 JAARREKENING VOLGENS MICROSCHEMA.................................................................... 14 Criteria microvenootschappen..................................................................................................... 14 5.1 5.2 Twee achtereenvolgende boekjaren.............................................................................................. 15 5.3 Overgangsmaatregelen................................................................................................................... 15 5.4 Startende onderneming................................................................................................................. 15 Aanpassing van de criteria voor een boekjaar dat langer of korter duurt dan 5.5 twaalf maanden............................................................................................................................... 15 5.6 Berekening van het jaargemiddelde werknemers en de omzet................................................ 16 Verbonden ondernemingen.......................................................................................................... 16 5.7 6

WETTELIJKE BEPALING ROND DE OPENBAARMAKING VAN DE JAARREKENING.......................................................................................................... 16

Intersentia ix


Inhoud

7 WETTELIJKE SCHEMA’S........................................................................................................... 18 7.1 Volledig schema.............................................................................................................................. 18 7.2 Verkort schema............................................................................................................................... 21 7.3 Microschema................................................................................................................................... 24

8.1 8.2 8.3 8.4

VERENIGINGEN (AL OF NIET INTERNATIONAAL) EN STICHTINGEN ZONDER WINSTOOGMERK: VOLLEDIGE VERSUS VERKORTE JAARREKENING................... 24 Verenigingen (al of niet internationaal) en stichtingen zonder winstoogmerk..................... 24 Jaarrekening volgens het volledige schema................................................................................. 25 Jaarrekening volgens het verkorte schema.................................................................................. 25 Te volgen rekeningenstelsel........................................................................................................... 25

9

HOE WORDT DE JAARREKENING BESTUDEERD IN DIT BOEK?............................... 25

8

DEEL 1  PASSIVA................................................................................................................................. 27 HOOFDSTUK 1 KAPITAAL.............................................................................................................................................. 29 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 30 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 30 Vorming van het kapitaal............................................................................................................... 30 1.2 2

KAPITAAL BIJ NATUURLIJKE PERSONEN OF BIJ BIJKANTOREN EN CENTRA VAN WERKZAAMHEDEN........................................................................................................ 31

3

KAPITAAL IN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP, DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID EN DE COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP OP AANDELEN........................................................................................ 32

4 4.1 4.2 4.3 4.4

PRIVÉ-UITGIFTE: OPRICHTING OF KAPITAALVERHOGING IN SPECIËN............. 33 Beschrijving van de oprichting en kapitaalverhoging............................................................... 33 Boekhoudkundige verwerking van de oprichting of de kapitaalverhoging............................ 36 Kosten van oprichting en van kapitaalverhoging....................................................................... 38 Vennoten in gebreke....................................................................................................................... 39

5 5.1 5.2

PRIVÉ-UITGIFTE: OPRICHTING OF KAPITAALVERHOGING DOOR INBRENG IN NATURA................................................................................................................................... 43 Beschrijving van inbreng in natura.............................................................................................. 43 Boekhoudkundige verwerking van de inbreng in natura.......................................................... 43

6 6.1 6.2

OPENBARE UITGIFTE: OPRICHTING OF KAPITAALVERHOGING IN SPECIËN... 45 Beschrijving van de openbare inschrijving................................................................................. 45 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 45

x Intersentia


Inhoud

7 7.1 7.2 7.3

KAPITAALVERHOGING DOOR HERSCHIKKING VAN BESTAAND VERMOGEN. 50 Kapitaalverhoging door incorporatie van reserves, uitgiftepremies, herwaarderings­ meerwaarden en overgedragen winst.......................................................................................... 50 Kapitaalverhoging door bestemming van de winst van het boekjaar...................................... 52 Kapitaalverhoging door incorporatie van schulden................................................................... 52

8 8.1 8.2 8.3 8.4

VERMINDERING VAN HET KAPITAAL............................................................................... 52 Kapitaalvermindering door terugbetaling................................................................................... 52 Kapitaalvermindering door ontheffing van de verplichting tot storten.................................. 53 Kapitaalvermindering via aanzuivering van overgedragen verliezen...................................... 54 Kapitaalvermindering door aanzuivering van verliezen van het lopende boekjaar.............. 55

9

VOORSCHOT OP DE VERDELING VAN HET NETTO-ACTIEF..................................... 56

10 VOORKEURRECHT.................................................................................................................... 57 10.1 Begrip............................................................................................................................................... 57 Theoretische prijsbepaling............................................................................................................. 58 10.2 Niet-uitoefening van het voorkeurrecht...................................................................................... 59 10.3 11 RESULTATENREKENING.......................................................................................................... 59 12 TOELICHTING............................................................................................................................. 60 KAPITAAL BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN........................................................ 62 13 13.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 62 Begrip ‘beginvermogen’................................................................................................................. 63 13.2 13.2.1 Verenigingen opgericht vanaf 1 januari 2004............................................................................. 63 13.2.2 Veranderingen binnen het beginvermogen................................................................................. 64 Begrip ‘permanente financiering’................................................................................................. 64 13.3 HOOFDSTUK 2 UITGIFTEPREMIES............................................................................................................................. 65 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 66 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 66 1.2 Economische betekenis.................................................................................................................. 66 2

KAPITAALVERHOGING VIA PRIVATE INSCHRIJVING.................................................. 68

3

KAPITAALVERHOGING VIA OPENBARE INSCHRIJVING............................................ 70

4

KAPITAALVERHOGING DOOR INCORPORATIE VAN SCHULDEN........................... 73

5

AANWENDING VAN UITGIFTEPREMIES........................................................................... 75

6

WARRANTS NIET VERBONDEN AAN NIEUW UITGEGEVEN AANDELEN............. 75

Intersentia xi


Inhoud

7

RESULTATENREKENING EN TOELICHTING..................................................................... 76

8

CASE: KAPITAAL EN UITGIFTEPREMIES........................................................................... 76

9

UITGIFTEPREMIE BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.......................................... 78

HOOFDSTUK 3 HERWAARDERINGSMEERWAARDEN........................................................................................... 79 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 80 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 80 Juridische achtergrond................................................................................................................... 80 1.2 2 DE GEWONE HERWAARDERING (art. 57 KB Wetboek Venn.)......................................... 81 2.1 Begrip............................................................................................................................................... 81 2.2 Bespreking....................................................................................................................................... 82 Actiefgebonden rendabiliteitsvoorwaarde.................................................................................. 83 2.3 Bijkomende rendabiliteitsvoorwaarde voor activa noodzakelijk voor de voortzetting 2.4 van het bedrijf................................................................................................................................. 85 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 86 2.5

3.1 3.2 3.3

HERWAARDERINGSMEERWAARDEN ONTSTAAN UIT TERUGNAME VAN GEBOEKTE WAARDEVERMINDERINGEN (art. 100 KB Wetboek Venn.)..................... 90 Financiële vaste activa (deelnemingen en effecten) en geldbeleggingen (aandelen)............. 91 Immateriële en materiële vaste activa met onbeperkte levensduur......................................... 92 Immateriële en materiële vaste activa met beperkte levensduur.............................................. 92

4 4.1 4.2 4.3

OMZETTING VAN HERWAARDERINGSMEERWAARDEN............................................. 92 Omzetting in kapitaal..................................................................................................................... 92 Incorporatie in het kapitaal van herwaarderingsmeerwaarden en latere minderwaarden...... 93 Aanrekenen van ‘14100 Overgedragen verlies’ op ‘121.. Herwaarderings­meerwaarden’..... 94

5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2

VERKOOP VAN GEHERWAARDEERDE VASTE ACTIVA................................................. 94 Algemene principes........................................................................................................................ 94 Verkoop van geherwaardeerde vaste activa................................................................................ 94 Belastbaarheid van de meerwaarden........................................................................................... 95 Eerste voorbeeld: Afschrijvingsdeel in herwaarderingsmeerwaarden werd naar reserves overgeboekt..................................................................................................................................... 95 Tweede voorbeeld: Afschrijvingsdeel in herwaarderingsmeerwaarden werd niet naar reserves overgeboekt...................................................................................................................... 98 Derde voorbeeld: Herwaarderingsmeerwaarde werd omgezet in kapitaal............................. 98 Diverse opmerkingen..................................................................................................................... 99

3

5.3 5.4 5.5

6 RESULTATENREKENING.......................................................................................................... 100

xii Intersentia


Inhoud

7 TOELICHTING............................................................................................................................. 100 8

HERWAARDERINGSMEERWAARDE BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN........ 101

HOOFDSTUK 4 RESERVES – OVERGEDRAGEN WINST (VERLIES)................................................................... 103 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 104 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 104 1.2 Begrippen......................................................................................................................................... 104 2

VAN RESULTATENREKENING NAAR RESULTAATVERWERKING............................. 104

3 VENNOOTSCHAPSBELASTING.............................................................................................. 105 Algemene principes van de vennootschapsbelasting................................................................. 105 3.1 3.1.1 Fiscale winst.................................................................................................................................... 105 3.1.2 Tarieven van de vennootschapsbelasting.................................................................................... 105 3.1.3 Globale vermeerdering en uitgespaarde vermeerdering........................................................... 106 Boekhoudkundige verwerking van de voorafbetaling............................................................... 107 3.2 Boekhoudkundige verwerking van de belastingberekening einde boekjaar.......................... 109 3.3 3.3.1 Voorafbetaling = belastingberekening......................................................................................... 109 3.3.2 Voorafbetaling < belastingberekening......................................................................................... 110 3.3.3 Voorafbetaling > belastingberekening......................................................................................... 111 3.3.4 Samenvatting................................................................................................................................... 112 Regularisering via ontvangst van het aanslagbiljet..................................................................... 113 3.4 Bericht van wijziging dat na controle volgt en waartegen de onderneming geen 3.5 bezwaar indient............................................................................................................................... 119 Betwiste aanslagen.......................................................................................................................... 120 3.6 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

ANDERE BELASTINGEN VAN HET BOEKJAAR................................................................. 120 Onroerende voorheffing................................................................................................................ 120 Roerende voorheffing..................................................................................................................... 120 Buitenlandse belastingen............................................................................................................... 121 Andere afzonderlijke aanslagen.................................................................................................... 121 Samenvatting van de rekeningen i.v.m. belastingen.................................................................. 122

BEPALING VAN HET ‘TE BESTEMMEN RESULTAAT’...................................................... 123 5 5.1 Extracomptabel............................................................................................................................... 123 5.2 Boekhoudkundig............................................................................................................................ 123 5.3 Voorstelling..................................................................................................................................... 124 6 6.1 6.2 6.3 6.4

DE RESULTAATVERWERKING............................................................................................... 125 Algemene principes........................................................................................................................ 125 Verwerking bij een te bestemmen winst...................................................................................... 126 Verwerking bij een te verwerken verlies...................................................................................... 129 Samenvatting resultaatverwerking............................................................................................... 131

Intersentia xiii


Inhoud

7

UITKEERBARE WINST............................................................................................................... 132

8

WETTELIJKE RESERVE.............................................................................................................. 135

BIJZONDERE VORMEN VAN DIVIDENDEN....................................................................... 136 9 9.1 Interimdividend.............................................................................................................................. 136 9.2 Tussentijds dividend....................................................................................................................... 140 9.3 Stockdividend.................................................................................................................................. 142 9.4 Keuzedividend................................................................................................................................ 143 ONBESCHIKBARE RESERVE BIJ INKOOP VAN EIGEN AANDELEN........................... 144 10 10.1 Voorwaarde..................................................................................................................................... 144 Boekhoudkundige verwerking van de aankoop eigen aandelen.............................................. 147 10.2 10.3 Dividenden voor de eigen aandelen............................................................................................. 148 Waardevermindering op eigen aandelen..................................................................................... 149 10.4 Vervreemding van de eigen aandelen.......................................................................................... 149 10.5 Waardeloos worden van de eigen aandelen................................................................................ 152 10.6 11 11.1 11.2 11.3

ANDERE ONBESCHIKBARE RESERVES (13110)................................................................. 153 Statutaire onbeschikbare reserve.................................................................................................. 153 Reserve tot aflossing van het kapitaal.......................................................................................... 153 Overschot op de kapitaalvermindering tot dekking van een voorzienbaar verlies................ 157

BELASTINGVRIJE RESERVES (13200).................................................................................... 158 12 12.1 Begrip............................................................................................................................................... 158 Monetaire meerwaarden................................................................................................................ 159 12.2 Gedwongen meerwaarden: uitgestelde, gespreide taxatie......................................................... 161 12.3 Vrijwillig gerealiseerde meerwaarde: uitgestelde, gespreide taxatie........................................ 163 12.4 Meerwaardestelsel voor bedrijfsvoertuigen en binnenschepen............................................... 163 12.5 13

BESCHIKBARE RESERVES (13300).......................................................................................... 164

14 14.1 14.2

LIQUIDATIERESERVE ALS ONDERDEEL VAN DE BESCHIKBARE RESERVES OF WETTELIJKE RESERVES..................................................................................................... 164 Liquidatiereserve als onderdeel van de beschikbare reserves................................................... 164 Liquidatiereserve als onderdeel van de wettelijke reserves....................................................... 167

15

OVERGEDRAGEN WINST (14000) – OVERGEDRAGEN VERLIES (14100)................. 169

16 16.1 16.2

VOORSTELLING IN DE JAARREKENING............................................................................ 170 Rapportering over belastingen...................................................................................................... 170 Rapportering over de bestemming van de winst of de verwerking van het verlies............... 173

17

CASE: RESERVES EN OVERGEDRAGEN WINST (VERLIES)........................................... 174

xiv Intersentia


Inhoud

18

BESTEMDE FONDSEN EN OVERGEDRAGEN WINST (VERLIES) BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.............................................................................. 176 18.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 176 18.2 Resultaatbepaling binnen de vereniging...................................................................................... 177 18.3 Bestemming van het resultaat binnen de vereniging................................................................. 177 18.4 ‘Bestemde fondsen’ en hun aanwending...................................................................................... 178 HOOFDSTUK 5 KAPITAALSUBSIDIES......................................................................................................................... 181 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 182 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 182 Soorten subsidies............................................................................................................................ 182 1.2 Kenmerken van kapitaalsubsidies................................................................................................ 183 1.3 1.4 Subsidierecht................................................................................................................................... 183 2 EXPLOITATIESUBSIDIES........................................................................................................... 184 3 RENTESUBSIDIES........................................................................................................................ 185 4 KAPITAALSUBSIDIES................................................................................................................. 185 Algemeen principe......................................................................................................................... 185 4.1 Uitgewerkt voorbeeld..................................................................................................................... 185 4.2 5 5.1 5.2

KAPITAALSUBSIDIES ZONDER VRIJSTELLING VAN VENNOOTSCHAPSBELASTING................................................................................................................................... 189 Algemeen principe......................................................................................................................... 189 Uitgewerkt voorbeeld..................................................................................................................... 189

6.1 6.2 6.3

VERKOOP VAN EEN VAST ACTIEF WAARVOOR KAPITAALSUBSIDIE WERD ­VERKREGEN................................................................................................................................. 193 Algemeen principe......................................................................................................................... 193 Uitgewerkt voorbeeld..................................................................................................................... 193 Uitgewerkt voorbeeld met uitgestelde belastingen..................................................................... 194

7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5

BIJZONDERE GEVALLEN.......................................................................................................... 196 Kapitaalsubsidie waarvan de toezegging na de eerste afschrijving gebeurt............................ 196 De toekenning wordt over verschillende jaren gespreid........................................................... 196 Kapitaalsubsidies op activa met onbeperkte levensduur........................................................... 199 Herziening van kapitaalsubsidies................................................................................................. 199 Wijziging van de belastingvoet..................................................................................................... 200

6

8 RESULTATENREKENING.......................................................................................................... 201 9 TOELICHTING............................................................................................................................. 202

Intersentia xv


Inhoud

10

CASE: KAPITAALSUBSIDIES.................................................................................................... 202

11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5

KAPITAALSUBSIDIES BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN................................... 204 Voorstelling jaarrekening en rekeningenstelsel.......................................................................... 204 Omschrijving van kapitaalsubsidies............................................................................................. 205 Waardering van kapitaalsubsidies................................................................................................ 206 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 206 Enkele voorbeelden........................................................................................................................ 206

HOOFDSTUK 6 VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN – UITGESTELDE BELASTINGEN....... 207 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 208 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 208 Voorzieningen voor risico’s en kosten.......................................................................................... 208 1.2 1.3 Uitgestelde belastingen.................................................................................................................. 210 2 2.1 2.2

VOORZIENINGEN VOOR PENSIOENEN EN SOORTGELIJKE VERPLICHTINGEN..................................................................................................................... 211 Actuele situatie................................................................................................................................ 211 Verplichtingen die voortvloeien uit werkloosheid met bedrijfstoeslag................................... 212

VOORZIENINGEN VOOR BELASTINGEN........................................................................... 213 3 Betwiste aanslagen (CBN-advies 128/6)...................................................................................... 213 3.1 3.2 Uitspraak.......................................................................................................................................... 214 VOORZIENINGEN VOOR GROTE HERSTELLINGS- EN ONDERHOUDSWERKEN........................................................................................................................................ 215 4.1 Begrip............................................................................................................................................... 215 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 216 4.2 Boekhoudkundige verwerking bij de maandelijkse methode.................................................. 220 4.3 Voorzieningen als niet-recurrente kost....................................................................................... 221 4.4 4

5

VOORZIENINGEN VOOR MILIEUVERPLICHTINGEN................................................... 221

6 6.1 6.2 6.3

VOORZIENINGEN VOOR OVERIGE RISICO’S EN KOSTEN.......................................... 223 Voorzieningen voor technische waarborgverplichtingen......................................................... 223 Voorzieningen voor hangende geschillen................................................................................... 228 Andere voorzieningen.................................................................................................................... 228

7 7.1 7.2

UITGESTELDE BELASTINGEN................................................................................................ 228 Uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies.............................................................................. 228 Uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden............................................................ 228

xvi Intersentia


Inhoud

8 RESULTATENREKENING EN TOELICHTING..................................................................... 233 8.1 Resultatenrekening......................................................................................................................... 233 8.2 Toelichting....................................................................................................................................... 234 9

CASE: VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN.................................................. 234

10

VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN................................................ 237 10.1 Voorzieningen voor risico’s en kosten.......................................................................................... 237 10.1.1 Algemeen......................................................................................................................................... 237 10.1.2 Voorzieningen voor schenkingen en legaten met terugnemingsrecht.................................... 237 10.2 Uitgestelde belastingen.................................................................................................................. 242 HOOFDSTUK 7 SCHULDEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR.......................................................................................... 243 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 244 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 244 1.2 Begrippen......................................................................................................................................... 245 1.3 Waarderingsregels........................................................................................................................... 248 TERMIJNKREDIET MET GELIJKE KAPITAALAFLOSSING (DEGRESSIEVE ­PERIODIEKE BETALINGEN).................................................................................................... 248 2.1 Omschrijving................................................................................................................................... 248 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 249 2.2 2.2.1 Afsluiten van een leningscontract en ontvangst van het provenu............................................ 249 2.2.2 Kosten bij het afsluiten van de lening.......................................................................................... 249 2.2.3 Rente op de lening in de jaarlijkse methode............................................................................... 250 2.2.4 Rente op de lening in de maandelijkse methode........................................................................ 252 2.2.5 Provisiekosten op het nog niet opgenomen kapitaal................................................................. 254 2.2.6 Aanduiden einde boekjaar van het gedeelte van de lening dat volgend boekjaar vervalt..... 256 2.2.7 Aflossen van de lening................................................................................................................... 256 2.2.8 Samenvattend schema.................................................................................................................... 257 Uitgewerkt voorbeeld: lening met gelijke kapitaalaflossing (postnumerando)...................... 260 2.3 2.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 260 2.3.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 261 2.3.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 261 2.4 Uitgewerkt voorbeeld: lening met gelijke kapitaalaflossing (prenumerando)........................ 263 2.4.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 263 2.4.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 264 2.4.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 264 2

TERMIJNKREDIET MET ANNUÏTEITEN (GELIJKE BETALINGEN)............................ 265 3 3.1 Omschrijving................................................................................................................................... 265 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 267 3.2 Intersentia xvii


Inhoud

3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3

Uitgewerkt voorbeeld: lening met annuïteiten........................................................................... 267 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 267 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 268 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 269

TERMIJNKREDIET MET INTEGRALE AFLOSSING OP HET EINDE VAN DE LOOPTIJD (BULLET)........................................................................................................... 270 4.1 Omschrijving................................................................................................................................... 270 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 271 4.2 Uitgewerkt voorbeeld: lening met integrale aflossing op het einde van de looptijd.............. 271 4.3 4.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 271 4.3.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 272 4.3.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 273 4

5 WENTELKREDIETEN................................................................................................................. 273 5.1 Omschrijving................................................................................................................................... 273 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 274 5.2 Uitgewerkt voorbeeld: wentelkrediet........................................................................................... 274 5.3 5.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 274 5.3.2 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 275 6

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR LENING MET VASTE INTREST OP INITIEEL BEDRAG VAN DE LENING (FINANCIERINGSKREDIET)...................... 276

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR SCHULDEN WAARBIJ DE NOMINALE WAARDE DE RENTE OMVAT.................................................................................................. 277 7.1 Omschrijving................................................................................................................................... 277 Speciale waarderingsregels............................................................................................................ 277 7.2 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 279 7.3 Uitgewerkt voorbeeld van een lening waarbij de nominale waarde de rente omvat............. 279 7.4 7.4.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 279 7.4.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 280 7.4.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 281 7

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR RENTELOZE SCHULDEN EN SCHULDEN MET EEN ABNORMAAL LAGE RENTE........................................................ 281 8.1 Omschrijving................................................................................................................................... 281 Speciale waarderingsregels............................................................................................................ 281 8.2 8.3 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 285 Uitgewerkt voorbeeld van een renteloze schuld, eenmalig terugbetaalbaar 8.4 op einde looptijd............................................................................................................................. 288 8.4.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 288 8.4.2 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 288 Uitgewerkt voorbeeld van schuld met een abnormaal lage rentevoet, eenmalig 8.5 terugbetaalbaar op einde looptijd................................................................................................. 290 8.5.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 290 8

xviii Intersentia


Inhoud

8.5.2 8.6 8.6.1 8.6.2 8.7 8.7.1 8.7.2

Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 291 Uitgewerkt voorbeeld van een renteloze schuld, terugbetaalbaar in annuïteiten.................. 293 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 293 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 294 Uitgewerkt voorbeeld van een laagrentende schuld, terugbetaalbaar in annuïteiten............ 295 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 295 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 296

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR OBLIGATIELENINGEN............................. 298 9 9.1 Omschrijving................................................................................................................................... 298 Speciale waarderingsregels............................................................................................................ 300 9.2 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 301 9.3 9.3.1 Beslissing tot uitgifte...................................................................................................................... 301 9.3.2 Intekening en storting.................................................................................................................... 301 9.3.3 Agio en disagio................................................................................................................................ 302 9.3.4 Rentebetaling................................................................................................................................... 302 9.3.5 Terugbetaling op vervaldag........................................................................................................... 303 9.3.6 Samenvattend schema.................................................................................................................... 304 9.4 Uitgewerkt voorbeeld van een obligatielening............................................................................ 304 9.4.1 Gegevens en aflossingstabel (lineaire methode)......................................................................... 304 9.4.2 Aflossingstabel (volgens samengestelde intrest)......................................................................... 306 9.4.3 Boekhoudkundige verwerking (lineaire methode).................................................................... 307 Warrants bij uitgifte van obligaties............................................................................................... 309 9.5 10 INTRESTSUBSIDIES.................................................................................................................... 312 10.1 Omschrijving................................................................................................................................... 312 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 313 10.2 Uitgewerkt voorbeeld van een intrestsubsidie............................................................................ 314 10.3 10.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 314 10.3.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 315 11 RESULTATENREKENING EN TOELICHTING..................................................................... 316 11.1 Resultatenrekening......................................................................................................................... 316 Toelichting in verband met de schulden..................................................................................... 317 11.2 Toelichting in verband met de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen..... 320 11.3 12

SCHULDEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN... 324

APPENDIX: INLEIDENDE BEGRIPPEN UIT DE FINANCIËLE WISKUNDE.............................. 324 HOOFDSTUK 8 SCHULDEN OP TEN HOOGSTE ÉÉN JAAR.................................................................................. 333 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 334 1.1 Begrip............................................................................................................................................... 334 Intersentia xix


Inhoud

1.2 Soorten............................................................................................................................................. 335 1.2.1 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen.................................................. 335 1.2.2 Financiële schulden (43)................................................................................................................ 335 1.2.3 Handelsschulden (44).................................................................................................................... 336 1.2.4 Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten (45).................... 336 1.2.5 Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen (46)................................................................... 336 1.2.6 Schulden uit de bestemming van het resultaat (47)................................................................... 336 1.2.7 Diverse schulden (48).................................................................................................................... 336 1.3 Algemene waarderingsregels......................................................................................................... 336 2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.8 2.8.1 2.8.2

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING................................................................................ 337 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen (42).......................................... 337 Financiële schulden........................................................................................................................ 337 Promessen (431)............................................................................................................................. 337 Acceptkredieten (432).................................................................................................................... 338 Schulden in rekening-courant (433)............................................................................................ 341 Handelsschulden (44).................................................................................................................... 343 Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten (45).......................................... 343 Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen (46)................................................................... 343 Schulden uit bestemming van het resultaat (47)........................................................................ 344 Diverse schulden (48).................................................................................................................... 344 Vervallen obligaties en coupons (480)......................................................................................... 344 Borgtochten, ontvangen in contanten (488)............................................................................... 344 Bijzondere gevallen......................................................................................................................... 345 Schuld omvat rente......................................................................................................................... 345 Leningen op afbetaling en soortgelijke........................................................................................ 345

3 TOELICHTING............................................................................................................................. 345 4

SCHULDEN OP TEN HOOGSTE ÉÉN JAAR BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.............................................................................................................................. 345

DEEL 2  ACTIVA HOOFDSTUK 9 OPRICHTINGSKOSTEN..................................................................................................................... 349 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 350 1.1 Voorstelling: volledig en verkort schema.................................................................................... 350 1.2 Definities.......................................................................................................................................... 350 1.3 Waarderingsregels........................................................................................................................... 352 Andere gevolgen............................................................................................................................. 353 1.4 BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING EN WAARDERING BIJ VERWERVING....... 353 2 2.1 Aanschaffing bij derden: de aankoopprijs (directe waardering).............................................. 353 2.2 Herstructureringskosten................................................................................................................ 354 xx Intersentia


Inhoud

3

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING EN WAARDERING BIJ WAARDEDALINGEN.................................................................................................................................... 357 3.1 Afschrijvingen................................................................................................................................. 357 3.2 Niet-recurrente afschrijvingen...................................................................................................... 357 4 TOELICHTING............................................................................................................................. 359 5

OPRICHTINGSKOSTEN BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN............................... 359

HOOFDSTUK 10 IMMATERIËLE VASTE ACTIVA....................................................................................................... 361 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 362 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 362 1.2 Definitie........................................................................................................................................... 362 2 VERWERVING.............................................................................................................................. 363 Aanschaffing door aankoop bij derden........................................................................................ 363 2.1 Aanschaffing door eigen werken.................................................................................................. 364 2.2 Aanschaffing door inbreng of door verwerving van een bedrijfstak of ondernemingsgeheel. 365 2.3 2.4 Samenvattend schema.................................................................................................................... 367 3 WAARDEDALINGEN.................................................................................................................. 368 3.1 Waardeverminderingen................................................................................................................. 368 3.2 Afschrijvingen................................................................................................................................. 368 Samenvattend schema.................................................................................................................... 369 3.3 4 WAARDESTIJGINGEN................................................................................................................ 370 Gewone herwaardering.................................................................................................................. 370 4.1 Terugneming van waardeverminderingen (art. 100 KB Wetboek Venn.).............................. 370 4.2 Terugneming van afschrijvingen (CBN-advies 2010/15).......................................................... 370 4.3 4.4 Samenvattend schema.................................................................................................................... 371 5 REALISATIE................................................................................................................................... 372 Verkoop van een niet-geherwaardeerd immaterieel vast actief............................................... 372 5.1 5.2 Verkoop van een immaterieel vast actief, geherwaardeerd volgens artikel 100 van het KB Wetboek Venn.; de herwaarderingsmeerwaarde werd niet geïncorporeerd in het kapitaal.... 373 Samenvattend schema.................................................................................................................... 374 5.3 6

KOSTEN VAN (ONDERZOEK EN) ONTWIKKELING: SUBSIDIES................................ 374

7 SOFTWARE.................................................................................................................................... 377 MILIEUMAATREGELEN EN IMMATERIËLE VASTE ACTIVA........................................ 378 8 8.1 Emissierechten................................................................................................................................ 378 Boekhoudkundige verwerking volgens de brutomethode........................................................ 379 8.2 Intersentia xxi


Inhoud

8.3 8.4

Boekhoudkundige verwerking volgens de nettomethode......................................................... 381 Groenestroom- en warmtekrachtcertificaten............................................................................. 381

OPBRENGSTEN EN KOSTEN DIE VOORTVLOEIEN UIT IMMATERIËLE VASTE ACTIVA........................................................................................................................................... 381 9.1 Definities.......................................................................................................................................... 381 Boekhoudkundige verwerking van royalty-opbrengsten.......................................................... 382 9.2 Boekhoudkundige verwerking van royalty-kosten.................................................................... 384 9.3 Samenvattend schema.................................................................................................................... 387 9.4 9

10 TOELICHTING............................................................................................................................. 388 11

CASE: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA.................................................................................. 391

12

IMMATERIËLE VASTE ACTIVA BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN................. 393

HOOFDSTUK 11 MATERIËLE VASTE ACTIVA............................................................................................................. 395 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 396 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 396 1.2 Begrippen......................................................................................................................................... 396 1.3 Waardering...................................................................................................................................... 398 2 VERWERVING.............................................................................................................................. 398 Aanschaffing door aankoop bij derden........................................................................................ 398 2.1 Aanschaffing door eigen werken.................................................................................................. 399 2.2 Aanschaffing door inbreng of door verwerving van een bedrijfs- of ondernemingsgeheel..... 401 2.3 3 WAARDEDALINGEN.................................................................................................................. 404 3.1 Waardeverminderingen................................................................................................................. 404 3.2 Afschrijvingen................................................................................................................................. 404 3.2.1 Begrip............................................................................................................................................... 404 3.2.2 Afschrijvingen en het boekhoudrecht......................................................................................... 406 3.2.3 Fiscale afschrijvingen en het boekhoudrecht.............................................................................. 406 3.2.4 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 407 3.2.5 Samenvattend schema.................................................................................................................... 409 Vaste waardering............................................................................................................................. 409 3.3 4 WAARDESTIJGINGEN................................................................................................................ 410 4.1 Gewone herwaardering (art. 57 KB W.Venn.)............................................................................ 410 Waardestijging via terugneming van afschrijvingen en waardeverminderingen 4.2 (art. 100 KB W.Venn.).................................................................................................................... 410 Samenvattend schema.................................................................................................................... 411 4.3

xxii Intersentia


Inhoud

5 BUITENGEBRUIKSTELLING EN REALISATIE.................................................................... 412 5.1 Buitengebruikstelling..................................................................................................................... 412 5.2 Realisatie.......................................................................................................................................... 412 5.2.1 Gerealiseerd resultaat..................................................................................................................... 412 5.2.2 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 413 5.2.3 Samenvattend schema.................................................................................................................... 417 6

INTERCALAIRE INTRESTEN................................................................................................... 418

TERREINEN EN GEBOUWEN (III.A.).................................................................................... 422 7 7.1 Definities.......................................................................................................................................... 422 7.2 Waardering...................................................................................................................................... 422 Waardering en boekhoudkundige verwerking in geval van lijfrente....................................... 423 7.3 7.3.1 Lijfrente en het boekhoudrecht.................................................................................................... 423 7.3.2 Lijfrentecontracten......................................................................................................................... 423 7.3.3 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 423 7.3.4 Samenvattend schema.................................................................................................................... 425 7.3.5 Technische aspecten van de berekening (conversietabellen).................................................... 425 7.3.6 Praktisch voorbeeld........................................................................................................................ 428 INSTALLATIES, MACHINES EN UITRUSTING (III.B.)...................................................... 431 8 8.1 Definities.......................................................................................................................................... 431 Waardering en boekhoudkundige verwerking........................................................................... 431 8.2 Boekingen in het vast waarderingsstelsel.................................................................................... 431 8.3 Boekingen in verband met verpakkingsmaterieel...................................................................... 432 8.4 MEUBILAIR EN ROLLEND MATERIEEL (III.C.)................................................................. 436 9 9.1 Definities.......................................................................................................................................... 436 Waardering en boekhoudkundige verwerking........................................................................... 436 9.2 LEASING EN SOORTGELIJKE RECHTEN (III.D.)............................................................... 436 10 10.1 Definities.......................................................................................................................................... 436 Waardering en boekhoudkundige verwerking bij de leasinggever.......................................... 438 10.2 Waardering en boekhoudkundige verwerking bij de leasingnemer........................................ 443 10.3 ‘Sale and lease back’........................................................................................................................ 447 10.4 10.4.1 Begrip............................................................................................................................................... 447 10.4.2 Voorbeeld en boekingen................................................................................................................ 447 OVERIGE MATERIËLE VASTE ACTIVA (III.E.)................................................................... 448 11 11.1 Definities.......................................................................................................................................... 448 11.2 Waardering en boekhoudkundige verwerking........................................................................... 449 Boekingen in verband met buitengebruik- of buitenexploitatiestelling van materiële vaste 11.3 activa (art. 65 KB Wetboek Venn.)............................................................................................... 449 ACTIVA IN AANBOUW EN VOORUITBETALINGEN (III.F.).......................................... 450 12 12.1 Definities.......................................................................................................................................... 450 Waardering en boekhoudkundige verwerking........................................................................... 450 12.2 Intersentia xxiii


Inhoud

13 13.1 13.2 13.3 13.3.1

MATERIËLE VASTE ACTIVA EN MILIEUASPECTEN........................................................ 452 Vaststellingen inzake milieuaspecten........................................................................................... 452 Activeerbaar of niet-activeerbaar................................................................................................. 453 Voorbeelden van ‘milieuaangelegenheden’ en jaarrekeningaspecten...................................... 453 Bodemsanering en/of maatregelen in het kader van een investeringsproject (decreet 27/10/2006 – BS 22/01/2007)........................................................................................................ 453 13.3.2 Sanering verontreinigde terreinen................................................................................................ 454 13.3.3 Verplichting tot investeringen in installaties, machines en uitrusting.................................... 454 14

TOELICHTING IN VERBAND MET DE MATERIËLE VASTE ACTIVA......................... 455

15

TOELICHTING NIET IN DE BALANS OPGENOMEN RECHTEN EN VERPLICHTINGEN..................................................................................................................... 461

16

CASE: MATERIËLE VASTE ACTIVA....................................................................................... 462

MATERIËLE VASTE ACTIVA BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN....................... 466 17 Algemene voorstelling................................................................................................................... 466 17.1 Materiële vaste activa onder ‘volle eigendom of onder leasing en soortgelijke contracten’..... 466 17.2 Materiële vaste activa ‘overige’...................................................................................................... 466 17.3 Bijzondere waarderingsregels........................................................................................................ 468 17.4 17.4.1 Algemene regel................................................................................................................................ 468 17.4.2 Waarderingsstelsel constante waarde........................................................................................... 468 17.4.3 Materiële vaste activa verworven via schenking of legaat......................................................... 468 17.4.4 Materiële vaste activa verworven (geheel of gedeeltelijk) via ‘vrijwilligerswerk’................... 470 17.5 Erfpacht............................................................................................................................................ 471 Gebouwen opgericht op gronden in erfpacht............................................................................. 473 17.6 HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE VASTE ACTIVA........................................................................................................... 475 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 476 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 476 Bedrijfseconomische betekenis..................................................................................................... 477 1.2 1.3 Definities volgens het boekhoudrecht......................................................................................... 477 1.3.1 Verbonden ondernemingen (IV.A.)............................................................................................. 477 1.3.2 Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (IV.B.)................................. 481 1.3.3 Aandelen.......................................................................................................................................... 484 1.3.4 Vorderingen en borgtochten in contanten.................................................................................. 484 2 2.1 2.2 2.3

WAARDERING EN BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING BIJ VERWERVING....... 485 Deelnemingen en andere aandelen.............................................................................................. 485 Vorderingen, vastrentende effecten en borgtochten.................................................................. 486 Samenvattend schema.................................................................................................................... 487

xxiv Intersentia


Inhoud

3 WAARDEDALINGEN.................................................................................................................. 487 3.1 Deelnemingen en aandelen........................................................................................................... 487 3.2 Vorderingen en borgtochten in contanten.................................................................................. 489 3.3 Samenvattend schema.................................................................................................................... 491 4 WAARDESTIJGINGEN................................................................................................................ 492 Gewone herwaardering (art. 57 KB Wetboek Venn.)................................................................ 492 4.1 Waardestijging via terugneming van waardeverminderingen................................................. 492 4.2 Samenvattend schema.................................................................................................................... 493 4.3 5 REALISATIE................................................................................................................................... 494 6

OPBRENGSTEN UIT FINANCIËLE VASTE ACTIVA.......................................................... 497

ENKELE BIJZONDERE PROBLEMEN..................................................................................... 498 7 7.1 Inschrijvingsrechten....................................................................................................................... 498 7.2 Bonusaandelen................................................................................................................................ 500 8 TOELICHTING............................................................................................................................. 501 9

CASE: FINANCIËLE VASTE ACTIVA...................................................................................... 513

10 10.1 10.2 10.3

FINANCIËLE VASTE ACTIVA BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN..................... 516 Verenigingen en financiële vaste activa: basisbenadering......................................................... 516 Verbonden ‘entiteiten’: deelnemingen in verbonden vennootschappen en vorderingen...... 516 Andere vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat: deelnemingen en vorderingen................................................................................................................................ 517 Overige financiële vaste activa: aandelen, vorderingen en borgtochten................................. 517 Aard van de gegevens te verstrekken in de jaarrekening........................................................... 517

10.4 10.5

HOOFDSTUK 13 VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR.................................................................................. 519 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 520 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 520 1.2 Begrippen......................................................................................................................................... 520 1.2.1 Handelsvorderingen (290, V.A.)................................................................................................... 521 1.2.2 Overige vorderingen (291, V.B.)................................................................................................... 522 1.3 Waarderingsregels........................................................................................................................... 522 2 2.1 2.2

WAARDEDALINGEN OP VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR........................ 523 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 523 Samenvattend schema, toegepast op de overige vorderingen................................................... 529

Intersentia xxv


Inhoud

3

VORDERING OP TERMIJN MET GELIJKE KAPITAALAFLOSSING (DEGRESSIEVE PERIODIEKE ONTVANGSTEN)................................................................ 530 3.1 Omschrijving................................................................................................................................... 530 3.2 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 530 3.2.1 Verstrekking van de lening............................................................................................................ 530 3.2.2 Aangerekende kosten bij afsluiten van het contract................................................................... 531 3.2.3 Opbrengsten uit vorderingen (jaarlijkse methode).................................................................... 531 3.2.4 Opbrengsten uit vorderingen (maandelijkse methode)............................................................ 533 3.2.5 Provisiekosten op het kapitaal dat door de genieter van de lening niet opgenomen wordt..... 535 3.2.6 Aanduiden einde boekjaar van het gedeelte van de lening dat volgend boekjaar vervalt..... 535 3.2.7 Inning van leningsaflossingen....................................................................................................... 535 3.2.8 Samenvattend schema: ontstaan, opbrengsten, realisatie.......................................................... 536 Uitgewerkt voorbeeld van een verstrekte lening (lening u/g) met gelijke kapitaalaflossing: 3.3 postnumerando............................................................................................................................... 538 3.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 538 3.3.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 539 3.3.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 540 Uitgewerkt voorbeeld van een lening met gelijke kapitaalaflossing: prenumerando............ 542 3.4 3.4.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 542 3.4.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 542 3.4.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 543 TERMIJNKREDIET MET ANNUÏTEITEN (GELIJKE BETALINGEN)............................ 544 4 4.1 Omschrijving................................................................................................................................... 544 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 545 4.2 Uitgewerkt voorbeeld van een lening met annuïteiten.............................................................. 546 4.3 4.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 546 4.3.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 547 4.3.3 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 548 TERMIJNKREDIET MET INTEGRALE AFLOSSING OP HET EINDE VAN DE LOOPTIJD (BULLET)........................................................................................................... 549 5.1 Omschrijving................................................................................................................................... 549 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 549 5.2 Uitgewerkt voorbeeld van een lening met integrale aflossing op het einde van de looptijd.... 549 5.3 5.3.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 549 5.3.2 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 550 5

6

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR LENING MET VASTE INTREST OP INITIEEL BEDRAG VAN DE LENING (FINANCIERINGSKREDIET)...................... 551

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR VORDERINGEN WAARBIJ DE NOMINALE WAARDE DE RENTE OMVAT................................................................... 552 7.1 Omschrijving................................................................................................................................... 552 Speciale waarderingsregels............................................................................................................ 552 7.2 7

xxvi Intersentia


Inhoud

7.3 7.4 7.4.1 7.4.2 7.4.3

Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 554 Uitgewerkt voorbeeld van een lening u/g waarbij de nominale waarde de rente omvat....... 554 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 554 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode........................................................... 555 Boekhoudkundige verwerking in de maandelijkse methode................................................... 556

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR RENTELOZE VORDERINGEN EN VORDERINGEN MET EEN ABNORMAAL LAGE RENTE................................................ 556 8.1 Omschrijving................................................................................................................................... 556 Speciale waarderingsregels............................................................................................................ 556 8.2 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 558 8.3 Uitgewerkt voorbeeld van een renteloze vordering, eenmalig terugbetaalbaar op 8.4 einde looptijd.................................................................................................................................. 561 8.4.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 561 8.4.2 Boekhoudkundige verwerking volgens de jaarlijkse methode................................................. 562 Uitgewerkt voorbeeld van vordering u/g met een abnormaal lage rentevoet, eenmalig 8.5 terugbetaalbaar op einde looptijd................................................................................................. 563 8.5.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 563 8.5.2 Boekhoudkundige verwerking volgens de jaarlijkse methode................................................. 564 Uitgewerkt voorbeeld van een renteloze vordering u/g, terugbetaalbaar in annuïteiten...... 565 8.6 8.6.1 Gegevens en aflossingstabel.......................................................................................................... 565 8.6.2 Boekhoudkundige verwerking volgens de jaarlijkse methode................................................. 566 Uitgewerkt voorbeeld van een laagrentende vordering u/g, terugbetaalbaar in annuïteiten... 567 8.7 8

SPECIALE WAARDERINGSREGELS VOOR VORDERINGEN UITGEDRUKT DOOR OBLIGATIES.................................................................................................................... 567 9.1 Omschrijving................................................................................................................................... 567 Speciale waarderingsregels............................................................................................................ 567 9.2 9.2.1 Onder welke rubriek van de activa kunnen obligaties voorkomen?........................................ 567 9.2.2 Tegen welke waarde moeten de obligaties in de boekhouding worden opgenomen, en hoe worden de verschillen tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde (agio en disagio) in de boekhouding opgenomen?.................................................................... 568 Overzicht van de boekhoudkundige verwerking....................................................................... 569 9.3 9.3.1 Verwerving van een obligatie........................................................................................................ 569 9.3.2 Agio en disagio................................................................................................................................ 570 9.3.3 Renteontvangst................................................................................................................................ 570 9.3.4 Ontvangst van terugbetaling op vervaldag................................................................................. 570 9.3.5 Samenvattend schema.................................................................................................................... 571 Uitgewerkt voorbeeld van intekening op obligaties................................................................... 571 9.4 9.4.1 Gegevens en aflossingstabel (lineaire methode)......................................................................... 571 9.4.2 Tabel volgens samengestelde intrest berekend............................................................................ 572 9.4.3 Boekhoudkundige verwerking in de jaarlijkse methode (lineaire methode)......................... 573 9

10

VORDERINGEN ALS GEVOLG VAN LEASINGCONTRACTEN EN SOORTGELIJKE CONTRACTEN............................................................................................................................. 574

Intersentia xxvii


Inhoud

11 RESULTATENREKENING EN TOELICHTING..................................................................... 574 11.1 Resultatenrekening......................................................................................................................... 574 11.2 Toelichting....................................................................................................................................... 575 12

CASE: VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR............................................................ 575

13

VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN....................................................................................................................... 578 13.1 Waarderingsregels........................................................................................................................... 578 Voorstelling in de jaarrekening..................................................................................................... 579 13.2 HOOFDSTUK 14 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING............................................................... 581 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 582 1.1 Voorstelling..................................................................................................................................... 582 1.2 Begrippen......................................................................................................................................... 583 1.2.1 Voorraden........................................................................................................................................ 583 1.2.2 Bestellingen in uitvoering.............................................................................................................. 583 2 WAARDERINGSREGELS............................................................................................................ 584 Goederen bij derden aangekocht (grondstoffen, hulpstoffen, handelsgoederen en 2.1 onroerende goederen bestemd voor verkoop)............................................................................ 584 Goederen die binnen de onderneming geproduceerd worden (goederen in bewerking, 2.2 gereed product, onroerende goederen bestemd voor verkoop)............................................... 586 2.2.1 Vervaardigingsprijs......................................................................................................................... 586 2.2.2 Vervaardigingsprijs versus marktprijs......................................................................................... 587 2.2.3 Waardeverminderingen................................................................................................................. 588 2.3 Bestellingen in uitvoering.............................................................................................................. 588 Samenvattend schema.................................................................................................................... 589 2.4 3 3.1 3.2 4.3

VOORRAADWIJZIGING BOEKHOUDKUNDIG................................................................ 589 Overzicht rekeningen..................................................................................................................... 589 Toepassing bij zuivere handelstransacties (CBN-advies 132/7)............................................... 591 Toepassing bij productieondernemingen.................................................................................... 591

4 WAARDEVERMINDERINGEN................................................................................................. 593 5 VOORRAADWAARDERINGSTECHNIEKEN....................................................................... 596 5.1 Gegevens.......................................................................................................................................... 596 5.2 Geïndividualiseerde waarde.......................................................................................................... 597 FIFO (first-in, first-out)................................................................................................................. 597 5.3 Gemiddelde waarde........................................................................................................................ 599 5.4 LIFO (last-in, first-out).................................................................................................................. 601 5.5 Andere voorraadcalculatietechnieken......................................................................................... 603 5.6

xxviii Intersentia


Inhoud

5.7 Samenvattend overzicht................................................................................................................. 603 5.8 Vervangingswaarde........................................................................................................................ 603 6 6.1 6.2 6.3

BESTELLINGEN IN UITVOERING.......................................................................................... 603 Voorbeeld percentage of completion........................................................................................... 604 Voorbeeld completed contract method....................................................................................... 606 Voorbeeld toegelaten compensatie............................................................................................... 608

7 VERPAKKING............................................................................................................................... 609 Verpakkingsmaterieel en verpakkingsmateriaal........................................................................ 609 7.1 7.2 Verpakkingsmateriaal, verstuurd naar klanten........................................................................... 609 7.3 Verpakkingsmateriaal, ontvangen van leveranciers wegens aankoop van handelsgoederen... 610 8

VOORUITBETALINGEN OP VOORRADEN......................................................................... 610

9 ZICHTZENDING.......................................................................................................................... 611 9.1 Handelsgoederen onder zichtzending verzonden...................................................................... 611 Handelsgoederen ontvangen onder zichtzending...................................................................... 612 9.2 10 COMMISSIEHANDEL................................................................................................................. 613 Begrippen btw-stelsel..................................................................................................................... 613 10.1 Boekhoudkundige verwerking...................................................................................................... 613 10.2 10.2.1 Boekingen bij de aankoopcommissionair................................................................................... 613 10.2.2 Boekingen bij de committent van een aankoopcommissionair............................................... 614 10.2.3 Boekingen bij de verkoopcommissionair.................................................................................... 615 10.2.4 Boekingen bij de committent van de verkoopcommissionair.................................................. 616 11 TOELICHTING............................................................................................................................. 617 12

CASE: VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING.......................................... 617

13

VOORRADEN BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.................................................. 622

HOOFDSTUK 15 VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE ÉÉN JAAR.......................................................................... 627 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 628 2 2.1 2.2

HANDELSVORDERINGEN (400, 401, 404, 406).................................................................... 629 Te innen opbrengsten (404).......................................................................................................... 629 Vooruitbetalingen (406) (CBN-advies 132/6)............................................................................ 629

DUBIEUZE DEBITEUREN (407) – GEBOEKTE WAARDEVERMINDERINGEN (409). 630 3 3.1 Berekening....................................................................................................................................... 630 Afwikkeling van dubieuze vorderingen....................................................................................... 631 3.2

Intersentia xxix


Inhoud

4

HANDELSVORDERINGEN AFGESTAAN AAN EEN FACTOR........................................ 632

5

HANDELSVORDERINGEN WAARIN RENTE VERVAT IS................................................ 633

HANDELSVORDERINGEN EN CLIËNTEN- EN LEVERANCIERSDISCONTO........... 634 6 6.1 Cliëntendisconto............................................................................................................................. 634 6.1.1 Begrip............................................................................................................................................... 634 6.1.2 Boekhoudkundige verwerking bij de trekker van de wisselbrief............................................. 634 6.1.3 Boekhoudkundige verwerking bij de betrokkene...................................................................... 637 6.1.4 Samenvattend overzicht van het cliëntendisconto..................................................................... 638 6.2 Leveranciersdisconto – Krediet.................................................................................................... 639 6.2.1 Begrip............................................................................................................................................... 639 6.2.2 Boekhoudkundige verwerking leveranciersdisconto bij de trekker........................................ 639 6.2.3 Boekhoudkundige verwerking leveranciersdisconto bij de betrokkene................................. 641 6.2.4 Overzichtsschema: leveranciersdisconto..................................................................................... 644 Gewone incasso van wissels.......................................................................................................... 645 6.3 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7

BESPREKING VAN DE OVERIGE VORDERINGEN (41)................................................... 645 Opgevraagd, niet-gestort kapitaal (410)...................................................................................... 645 Terug te vorderen btw (411).......................................................................................................... 645 Terug te vorderen belastingen en voorheffingen (412).............................................................. 646 Te innen opbrengsten (414).......................................................................................................... 646 Dubieuze debiteuren (417) – Geboekte waardeverminderingen (419)................................... 646 Borgtochten betaald in contanten (418)...................................................................................... 648 Diverse vorderingen (416)............................................................................................................. 648

8 TOELICHTING............................................................................................................................. 649 9

VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE ÉÉN JAAR IN DE JAARREKENING BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.............................................................................. 649

HOOFDSTUK 16 GELDBELEGGINGEN.......................................................................................................................... 651 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 652 1.1 Begrip en soorten............................................................................................................................ 652 Algemene waarderingsregels......................................................................................................... 653 1.2 2 BOEKINGEN................................................................................................................................. 654 Eigen aandelen (50)........................................................................................................................ 654 2.1 Aandelen (51).................................................................................................................................. 654 2.2 2.2.1 Verwerving...................................................................................................................................... 654 2.2.2 Ontvangst dividend........................................................................................................................ 654 2.2.3 Waardevermindering..................................................................................................................... 655 2.2.4 Realisatie.......................................................................................................................................... 655 Niet-vastrentende beleggingen..................................................................................................... 655 2.3 xxx Intersentia


Inhoud

2.4 Vastrentende effecten..................................................................................................................... 656 2.4.1 Obligaties......................................................................................................................................... 656 2.4.2 Zero-bonds...................................................................................................................................... 656 2.4.3 Effecten met mogelijkheid tot kapitalisatie................................................................................. 657 2.5 Termijndeposito’s............................................................................................................................ 659 2.5.1 Plaatsing van een deposito............................................................................................................ 659 2.5.2 Ontvangst van de intrest................................................................................................................ 659 2.5.3 Terugbetaling op vervaldag........................................................................................................... 659 2.5.4 Waardeverminderingen................................................................................................................. 659 3 TOELICHTING............................................................................................................................. 660 4

CASE: GELDBELEGGINGEN..................................................................................................... 660

5

GELDBELEGGINGEN BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.................................... 663

HOOFDSTUK 17 LIQUIDE MIDDELEN.......................................................................................................................... 667 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 668 Begrip en soorten............................................................................................................................ 668 1.1 Algemene waarderingsregels......................................................................................................... 669 1.2 2 BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING................................................................................ 669 Te incasseren vervallen waarden (54).......................................................................................... 669 2.1 2.1.1 Te incasseren dividenden, coupons, effecten.............................................................................. 669 2.1.2 Te innen waarden, ontvangen van derden.................................................................................. 670 Werking met betrekking tot Kredietinstellingen (55) en Postcheque- of girodienst (56).... 670 2.2 2.2.1 Algemeen principe......................................................................................................................... 670 2.2.2 Boeking van ontvangen cheques.................................................................................................. 671 2.2.3 Boeking van betalingen van schulden door uitgifte van cheques............................................ 671 2.2.4 Compensatie.................................................................................................................................... 671 Werking met betrekking tot Kassen (57)..................................................................................... 672 2.3 Werking van Interne overboekingen (58)................................................................................... 673 2.4 3 TOELICHTING............................................................................................................................. 674 4

LIQUIDE MIDDELEN BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN.................................... 674

HOOFDSTUK 18 OVERLOPENDE REKENINGEN VAN HET ACTIEF EN VAN HET PASSIEF......................... 675 1 BOEKHOUDRECHT.................................................................................................................... 676 1.1 Begrip............................................................................................................................................... 676 1.2 Soorten............................................................................................................................................. 676 Intersentia xxxi


Inhoud

2

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING................................................................................ 677

3 TOELICHTING............................................................................................................................. 678 4

OVERLOPENDE REKENINGEN BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN................. 678

DEEL 3  DE RESULTATENREKENING EN DE RESULTAATVERWERKING HOOFDSTUK 19 DE RESULTATENREKENING EN DE RESULTAATVERWERKING BINNEN ONDERNEMINGEN............................................................................................................................. 681 BESPREKING VAN DE BEDRIJFSOPBRENGSTEN.............................................................. 682 1 1.1 Omzet............................................................................................................................................... 682 1.1.1 Definitie van ‘70 Omzet’................................................................................................................ 682 1.1.2 Waardering...................................................................................................................................... 682 1.1.3 Bijzonderheden............................................................................................................................... 682 1.1.4 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 683 1.2 Wijzigingen in de voorraden en in de bestellingen in uitvoering............................................ 685 1.2.1 Definitie van ‘71 Wijzigingen in de voorraden en in de bestellingen in uitvoering’............. 685 1.2.2 Waardering...................................................................................................................................... 686 1.3 Geproduceerde vaste activa........................................................................................................... 686 1.3.1 Definitie van ‘72 Geproduceerde vaste activa’............................................................................ 686 1.3.2 Waardering...................................................................................................................................... 687 1.4 Andere bedrijfsopbrengsten.......................................................................................................... 687 1.4.1 Definitie van ‘74 Andere bedrijfsopbrengsten’........................................................................... 687 1.4.2 Waardering...................................................................................................................................... 689 1.4.3 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 689 1.5 Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten........................................................................................... 690 1.5.1 Terugneming van afschrijvingen en waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa...................................................................................................................... 690 1.5.2 Terugneming van voorzieningen voor niet-recurrente bedrijfsrisico’s en kosten................. 691 1.5.3 Meerwaarden op de niet-courante realisatie van immateriële en materiële vaste activa...... 691 2 BESPREKING VAN DE BEDRIJFSKOSTEN............................................................................ 691 2.1 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen.................................................................................... 691 2.1.1 Definitie van ‘60 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen’...................................................... 691 2.1.2 Waardering...................................................................................................................................... 692 2.1.3 Bijzonderheden............................................................................................................................... 692 2.2 Diensten en diverse goederen....................................................................................................... 692 2.2.1 Definitie van ‘61 Diensten en diverse goederen’......................................................................... 692 2.2.2 Waardering...................................................................................................................................... 693 2.2.3 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 693 2.3 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen.............................................................................. 694 2.3.1 Definitie van ‘62 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen’................................................ 694 xxxii Intersentia


Inhoud

2.3.2 Waardering...................................................................................................................................... 694 2.3.3 Boekhoudkundig............................................................................................................................ 695 2.3.4 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 701 Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten............... 701 2.4 2.4.1 Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa...................................................................................................................... 701 2.4.2 Waardeverminderingen op voorraden, bestellingen in uitvoering, op handelsvorderingen op meer dan één jaar, op handelsvorderingen op ten hoogste één jaar............ 703 2.4.3 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen, voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken, voor andere risico’s en kosten.................. 704 2.5 Andere bedrijfskosten.................................................................................................................... 705 2.5.1 Bedrijfsbelastingen, minderwaarden op courante realisatie van vaste activa, minderwaarden op realisatie van handelsvorderingen, diverse bedrijfskosten..................... 705 2.5.2 Waardering...................................................................................................................................... 705 2.5.3 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 705 2.5.4 Definitie van ‘Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (–)’.......................... 706 Niet-recurrente bedrijfskosten...................................................................................................... 706 2.6 2.6.1 Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële vaste activa, op materiële vaste activa............................................................... 706 2.6.2 Minderwaarden bij de niet-courante realisatie van immateriële en materiële vaste activa................................................................................................................................................. 708 2.6.3 Als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente bedrijfskosten (–)........................ 708 3 BESPREKING VAN DE FINANCIËLE OPBRENGSTEN...................................................... 708 3.1 Opbrengsten uit financiële vaste activa....................................................................................... 708 3.1.1 Definitie van ‘750 Opbrengsten uit financiële vaste activa’....................................................... 708 3.1.2 Waardering...................................................................................................................................... 709 Opbrengsten uit vlottende activa.................................................................................................. 709 3.2 3.2.1 Definitie van ‘751 Opbrengsten uit vlottende vaste activa’....................................................... 709 3.2.2 Waardering...................................................................................................................................... 709 3.2.3 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 709 3.3 Andere financiële opbrengsten..................................................................................................... 709 3.3.1 Wisselresultaten en resultaten uit de omrekening van vreemde valuta................................... 710 3.4 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 711 3.5 Niet-recurrente financiële opbrengsten....................................................................................... 712 3.5.1 Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa...................................... 712 3.5.2 Waardering...................................................................................................................................... 712 BESPREKING VAN DE FINANCIËLE KOSTEN.................................................................... 713 4 4.1 Kosten van schulden...................................................................................................................... 713 4.2 Waardeverminderingen op vlottende activa............................................................................... 713 4.3 Andere financiële kosten............................................................................................................... 713 4.3.1 Definitie van ‘652/9 Andere financiële kosten’........................................................................... 713 4.3.2 Boekhoudkundig............................................................................................................................ 714 4.4 Niet-recurrente financiële kosten................................................................................................. 717 4.4.1 Waardeverminderingen op financiële vaste activa..................................................................... 717 Intersentia xxxiii


Inhoud

5

BESPREKING VAN OVERBOEKING NAAR (ONTTREKKING AAN) DE UITGESTELDE BELASTING............................................................................................... 718 5.1 Overboeking naar de uitgestelde belastingen – Onttrekking aan de uitgestelde belastingen....................................................................................................................................... 718 5.1.1 Definitie van ‘Overboeking naar de uitgestelde belastingen’.................................................... 718 5.1.2 Definitie van ‘Onttrekking aan de uitgestelde belastingen’....................................................... 718 5.1.3 Waardering...................................................................................................................................... 718 BESPREKING VAN DE BELASTINGEN OP HET RESULTAAT......................................... 719 6 6.1 Belastingen op het resultaat........................................................................................................... 719 6.1.1 Definitie........................................................................................................................................... 719 6.1.2 Waardering...................................................................................................................................... 719 6.1.3 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 720 6.2 Regularisatie van belastingen en terugneming van fiscale voorzieningen.............................. 721 6.2.1 Definitie........................................................................................................................................... 721 6.2.2 Waardering...................................................................................................................................... 721 7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4

BESPREKING VAN DE OVERBOEKING NAAR (ONTTREKKING AAN) DE BELASTINGVRIJE RESERVES............................................................................................ 721 Overboeking naar de belastingvrije reserves – Onttrekking aan de belastingvrije reserves............................................................................................................................................. 721 Definitie van ‘Overboeking naar de belastingvrije reserves’..................................................... 721 Definitie van ‘Onttrekking aan de belastingvrije reserves’........................................................ 722 Belastingvrije reserves.................................................................................................................... 722 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 722

8 BESPREKING VAN DE RESULTAATVERWERKING.......................................................... 723 8.1 Definitie resultaatverwerking........................................................................................................ 723 8.2 Waardering...................................................................................................................................... 723 8.3 Adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen............................................... 723 9 TOELICHTING............................................................................................................................. 726 10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8

DE RESULTATENREKENING BIJ VERENIGINGEN EN STICHTINGEN...................... 728 Bespreking van de bedrijfsopbrengsten....................................................................................... 729 Bespreking van de bedrijfskosten................................................................................................. 729 Bespreking van de financiële opbrengsten.................................................................................. 730 Bespreking van de financiële kosten............................................................................................ 730 Bespreking van de uitzonderlijke opbrengsten........................................................................... 730 Bespreking van de uitzonderlijke kosten..................................................................................... 730 Bespreking van overboeking naar (onttrekking aan) de uitgestelde belasting....................... 730 Bespreking van de bestemming van het resultaat...................................................................... 730

xxxiv Intersentia


Inhoud

OEFENINGEN........................................................................................................................................ 733 Oefeningen bij hoofdstuk 1: Kapitaal.......................................................................................................... 735 Oefeningen bij hoofdstuk 2: Uitgiftepremies.............................................................................................. 751 Oefeningen bij hoofdstuk 3: Herwaarderingsmeerwaarden.................................................................... 765 Oefeningen bij hoofdstuk 4: Reserves –Overgedragen winst of verlies.................................................. 775 Oefeningen bij hoofdstuk 5: Kapitaalsubsidies.......................................................................................... 817 Oefeningen bij hoofdstuk 6: Voorzieningen voor risico’s en kosten – Uitgestelde belastingen........... 815 Oefeningen bij hoofdstuk 7: Schulden op meer dan één jaar................................................................... 825 Oefeningen bij hoofdstuk 8: Schulden op ten hoogste één jaar............................................................... 843 Oefeningen bij hoofdstuk 9: Oprichtingskosten........................................................................................ 851 Oefeningen bij hoofdstuk 10: Immateriële vaste activa............................................................................ 855 Oefeningen bij hoofdstuk 11: Materiële vaste activa................................................................................. 861 Oefeningen bij hoofdstuk 12: Financiële vaste activa................................................................................ 889 Oefeningen bij hoofdstuk 13: Vorderingen op meer dan één jaar........................................................... 897 Oefeningen bij hoofdstuk 14: Voorraden en bestellingen in uitvoering................................................. 905 Oefeningen bij hoofdstuk 15: Vorderingen op ten hoogste één jaar....................................................... 921 Oefeningen bij hoofdstuk 16: Geldbeleggingen......................................................................................... 929 Oefeningen bij hoofdstuk 17: Liquide middelen........................................................................................ 933

Intersentia xxxv



Deel

0

Achtergrond en wettelijk kader

1

Welke jaarrekeningen worden bestudeerd?

3

2

Wetgeving rond de boekhouding en de jaarrekening naar Belgisch recht

3

3

Volledige of vereenvoudigde boekhouding

4

4

Jaarrekening: volledig schema of verkort schema

5

5

Jaarrekening volgens microschema

14

6

Wettelijke bepaling rond de openbaarmaking van de jaarrekening

16

7

Wettelijke schema's

18

8

Verenigingen (al of niet internationaal) en stichtingen zonder winstoogmerk: volledige versus verkorte jaarrekening 24

9

Hoe wordt de jaarrekening bestudeerd in dit boek?

25



Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

1

Welke jaarrekeningen worden bestudeerd?

In dit boek worden de jaarrekeningen bestudeerd van enerzijds ondernemingen en anderzijds verenigingen die onderworpen zijn aan het systeem van de dubbele boekhouding. Het betreft: ondernemingen met: volledig schema van de jaarrekening; verkort schema van de jaarrekening; microschema van de jaarrekening; minimumindeling van rekeningenstelsel voor deze jaarrekeningen (zie Bijlage 1); (internationale) verenigingen en stichtingen met: volledige jaarrekening; verkorte jaarrekening; minimumindeling van rekeningenstelsel voor deze jaarrekeningen (zie Bijlage 2).

2

Wetgeving rond de boekhouding en de jaarrekening naar Belgisch recht

Het boekhoudrecht voor ondernemingen heeft in België verschillende pijlers: a) de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de onderneming, nu geïntegreerd binnen het Wetboek van economisch recht (art. III.82 tot III.95). Hierin wordt onder meer bepaald welke ondernemingen een boekhouding moeten voeren en de wijze waarop de boekhouding gevoerd moet worden via boeken en rekeningen. b) KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, laatst gewijzigd bij KB van 18 december 2015. Hierin wordt onder meer bepaald welke ondernemingen een vereenvoudigde boekhouding mogen voeren, alsook de bepalingen in verband met het houden en bewaren van de boeken. c) KB van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel, laatst gewijzigd bij KB van 18 december 2015. Het rekeningenstelsel, gebruikt in de boekhouding, mag worden aangepast aan de noden van elk bedrijf, maar moet vertrekken van de zogenaamde “minimumindeling” zoals uitvoerig weergegeven in dit koninklijkbesluit. Dit handboek werkt met 5 cijfers voor de rekeningnummers en geeft waar nodig een uitbreiding op deze minimumindeling. De minimumindeling wordt herkend door het onderlijnd gedeelte van het rekeningnummer. d) Het Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.), laatst gewijzigd bij de wet van 18 december 2015. Het Wetboek van Vennootschappen telt 17 boeken. In de context van dit handboek is vooral van toepassing: Boekdeel IV, Titel VI, Hoofdstuk 1: De bepalingen met betrekking tot de jaarrekening, het jaarverslag en de openbaarmakingsverplichting (art. 92-107). Indien in dit werk verwezen wordt naar W.Venn., wordt steeds bedoeld zoals gewijzigd bij de wet van 18 december 2015.

Intersentia 3


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

e) KB van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen (KB W.Venn.), laatst gewijzigd door het KB van 18 december 2015. Hierin worden de algemene principes en waarderingsregels bepaald. De structuur van de balans, de structuur van de resultatenrekening en de inhoud van de toelichting worden vastgelegd, dit zowel voor het volledige schema, voor het verkorte schema als voor het microschema. De inhoud van de rubrieken van de balans wordt beschreven in artikel 95 KB W.Venn. De rubrieken van de resultatenrekening staan beschreven in artikel 96 KB W.Venn. Indien in dit werk verwezen wordt naar KB W.Venn., wordt steeds bedoeld zoals gewijzigd bij wet van 18 december 2015. Daarnaast heeft de wetgever een adviesorgaan in het leven geroepen, de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) in het KB van 21 oktober 1975, laatst gewijzigd door het KB van 25 april 2013. Haar taak bestaat erin de regering en het Parlement, op vraag of op eigen initiatief, advies te geven. Anderzijds draagt de CBN bij tot de ontwikkeling van “de leer van het boekhouden” in België door adviezen en aanbevelingen op te stellen die een aanvulling vormen op de boekhoudwetgeving. In dit handboek worden de adviezen van de CBN gevolgd.

3

Volledige of vereenvoudigde boekhouding

Als onderneming worden beschouwd: 1) natuurlijke personen, die koopman zijn (= handelaar, zelfstandige); 2) handelsvennootschappen met hoofdelijke aansprakelijkheid (bv. vof, Comm.V.); 3) handelsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (bv. nv, bvba, CommVA, en CVBA). Ondernemingen die een vereenvoudigde boekhouding mogen voeren, worden gezien als “zeer kleine” ondernemingen (art. III.85 WER) en moeten voldoen aan twee cumulatieve voorwaarden: – de juridische vorm waarborgt de hoofdelijke en volledige aansprakelijkheid, nl. de natuurlijke persoon die koopman is, de vennootschap onder firma (vof) en de gewone commanditaire vennootschap (Comm.V waarbij enkel de stille vennoten de beperkte aansprakelijkheid genieten); – de hoogte van de jaaromzet waarborgt het geringe individuele economische belang. Deze hoogte is variabel; momenteel is deze vastgelegd op 500 000,00 EUR, exclusief btw. Behalve voor de kleinhandelaar in koolwaterstoffen (bv. de benzinepomphouder) is de grens op 620 000 EUR gelegd. Deze “zeer kleine” ondernemingen hebben de mogelijkheid om een vereenvoudigde boekhouding te voeren. Dit houdt in: – geen dubbel boekhouden toepassen; – de transacties zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde registreren in ten minste drie hulpdagboeken: een financieel dagboek, een aankoopboek en een verkoopboek; – ten minste driemaandelijks centraliseren indien zij hulpdagboeken houden, tenzij de hulpdagboeken voldoen aan de wettelijke vereisten (art. 7 KB 12 september 1983); – het verplichte rekeningenschema moet niet worden gevolgd; – jaarlijks een inventaris opmaken en inschrijven in het inventarisboek; – een interne jaarrekening opmaken.

4 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Ondernemingen die niet voldoen aan artikel III.85 WER, moeten een volledige boekhouding voeren. Dit betekent dat de onderneming: – een dubbele boekhouding voert; – een boekhouding met ongesplitste dagboeken en/of hulpdagboeken voert; – ten minste een maandelijkse centralisatie van de hulpdagboeken voert, tenzij de hulpdagboeken voldoen aan de wettelijke vereisten (art. 7 KB 12 september 1983); – het wettelijke rekeningenstelsel toepast en aanvult naar eigen noden; – minstens een keer per jaar een inventaris opmaakt van alle bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen om de rekeningen hiermee in overeenstemming te brengen; – een jaarrekening opmaakt volgens het wettelijk schema: volledig, verkort of micro (zie verder). Dit handboek behandelt alleen de boekhoudkundige verwerking in een volledige boekhouding, dus volgens het systeem van de dubbele boekhouding.

4

Jaarrekening: volledig schema of verkort schema

4.1 Criteria Het volledige schema moet toegepast worden door vennootschappen die op balansdatum van het laatste afgesloten boekjaar, meer dan één van de volgende criteria overschrijden: – jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50; – jaaromzet, exclusief btw: 9 miljoen EUR; – balanstotaal: 4,5 miljoen EUR. Deze vennootschappen worden als groot beschouwd. Grote vennootschappen moeten het volledige schema gebruiken bij de voorstelling van de jaarrekening. Het verkorte schema mag worden toegepast door ondernemingen (die niet op de beurs genoteerd zijn en) die op de balansdatum van het laatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: – jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50; – jaaromzet, exclusief btw: 9 miljoen EUR; – balanstotaal: 4,5 miljoen EUR. Deze vennootschappen worden als klein beschouwd. Kleine vennootschappen mogen het verkorte schema gebruiken (of het microschema, indien ze aan de micro criteria voldoen, zie verder). Kleine vennootschappen, die beursgenoteerd zijn, moeten echter het volledige schema gebruiken. Een kleine vennootschap kent men samenvattend in de volgende vier situaties: (1)

(2)

(3)

(4)

Jaargemiddelde werknemers

> 50

≤ 50

≤ 50

≤ 50

Jaaromzet, exclusief btw

≤ 9 000 000

> 9 000 000

≤ 9 000 000

≤ 9 000 000

Balanstotaal

≤ 4 500 000

≤ 4 500 000

> 4 500 000

≤ 4 500 000

Niet beurs­ genoteerd

Niet beurs­ genoteerd

Niet beurs­ genoteerd

Niet beurs­ genoteerd

Intersentia 5


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Merk op dat het vroegere afzonderlijke criterium van minder dan 100 werknemers (als noodzakelijke voorwaarde voor het verkort schema), niet meer van toepassing is voor de boekjaren die starten vanaf 01/01/2016 (art. 15, § 1 W.Venn.).

4.2

Twee achtereenvolgende boekjaren

Nieuw is ook voor boekjaren die starten vanaf 1 januari 2016 dat het “overschrijden van meer dan één criterium” slechts gevolgen heeft indien dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. Eveneens is het zo dat het “niet meer overschrijden van meer dan één criterium” slechts gevolgen heeft indien dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet (art. 15, § 2 W.Venn.). Dit betekent dat bij de start van boekjaar N3 bijvoorbeeld duidelijk is welk schema moet worden gebruikt voor boekjaar N3, door de criteria toe te passen op de cijfers uit het boekjaar N2 en N1. Als in boekjaar N1 en N2 meer dan één van de criteria worden overschreden, dan zal de onderneming in N3 het volledige schema moeten gebruiken. Idem dito als in boekjaar N1 en N2 telkens niet meer dan één criterium wordt overschreden: dan zal de onderneming in N3 het verkorte schema mogen gebruiken. Is deze consistentie er niet (omdat het ene jaar slechts één criterium werd overschreden en het andere jaar twee criteria of meer), dan blijft de onderneming bij het schema van het afgelopen boekjaar (zie N6 en N8 in het voorbeeld). Merk op dat als in een boekjaar voor de tweede keer de criteria worden overschreden (of niet meer worden overschreden), dat pas gevolg heeft voor het volgende boekjaar (N3 en N4 overschrijding, maar pas gevolg voor boekjaar N5). Voorbeeld (niet-beursgenoteerde onderneming) Boekjaar N1

Boekjaar N2

Boekjaar N3

Boekjaar N4

55

60

65

70

Jaaromzet, exclusief btw

8 000 000

8 500 000

9 500 000

10 000 000

Balanstotaal

3 000 000

3 500 000

4 000 000

4 000 000

1

1

2

2

VKT

VKT

N1: 1 N2: 1

N2: 1 N3: 2

Boekjaar N7

Boekjaar N8

Jaargemiddelde werknemers

Aantal criteria overschreden Schema Waarom: aantal criteria overschreden in …

Boekjaar N5

Boekjaar N6

60

60

65

70

Jaaromzet, exclusief btw

8 000 000

8 000 000

9 500 000

8 000 000

Balanstotaal

3 000 000

3 000 000

4 000 000

4 000 000

Jaargemiddelde werknemers

Aantal criteria overschreden

1

1

2

1

Schema

VOL

VOL

VKT

VKT

Waarom: aantal criteria overschreden in …

N3: 2 N4: 2

N4: 2 N5: 1

N5: 1 N6: 1

N6: 1 N7: 2

6 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

4.3

Overgangsbepalingen 1 januari 2016

De nieuwe wet en het KB van 18 december 2015 treden in werking voor boekjaren die starten vanaf 1 januari 2016. De bepalingen ervan vinden toepassing op de boekjaren die starten op of na 1 januari 2016. Echter voor het bepalen van het verplichte schema met betrekking tot het boekjaar dat aanvangt vanaf 1 januari 2016 is een overgangsmaatregel bepaald (art. 63 W.Venn.), die stelt dat slechts één boekjaar in beschouwing moet worden genomen. De onderneming moet dus uitsluitend nagaan of zij op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar (dit is 31 december 2015 of het boekjaar dat is aangevangen vóór 1 januari 2016) meer dan één van de nieuwe criteria overschreed. De eis van twee achtereenvolgende boekjaren wordt hier dus beperkt tot het laatst afgesloten boekjaar. De eis van twee achtereenvolgende boekjaren wordt dan opnieuw in rekening genomen bij het bepalen van de criteria voor het tweede boekjaar dat aanvangt vanaf 1 januari 2016 (dus boekjaar 2017). Bemerk dat in onderstaand voorbeeld, de onderneming volgens de oude lagere criteria (7,3 miljoen omzet, 3,65 miljoen balanstotaal) in 2014 en 2015 werd aangemerkt als grote onderneming (volledig schema). Door de invoering van de hogere criteria, is in ons voorbeeld voor boekjaar 2016 een verkort schema toegelaten. Voorbeeld (niet-beursgenoteerde onderneming)

Jaargemiddelde werknemers

Boekjaar 01/01/201431/12/2014

Boekjaar 01/01/201531/12/2015

Boekjaar 01/01/201631/12/2016

Boekjaar 01/01/201731/12/2017

55

55

65

70

Jaaromzet, exclusief btw

8 000 000

7 500 000

9 500 000

10 000 000

Balanstotaal

5 000 000

4 000 000

4 000 000

4 000 000

2

1

2

2

VOL (oude criteria)

VOL (oude criteria)

VKT

VKT

2015: 1

2015: 1 2016: 2

Aantal nieuwe criteria overschreden (KB 18/12/2015) Schema Waarom: aantal criteria overschre­ den in …

4.4

Startende onderneming

Voor een vennootschap die start, worden de drie parameters bij het begin van het boekjaar ter goeder trouw geschat. Als uit deze cijfers blijkt dat meer dan één criterium zal worden overschreden, dan wordt de jaarrekening van dat eerste boekjaar volgens het volledige schema opgemaakt (art. 15, § 3 W.Venn.).

4.5

Aanpassing van de criteria voor een boekjaar dat langer of korter duurt dan twaalf maanden

Heeft het boekjaar uitzonderlijk een duur van minder of meer dan twaalf maanden, dan wordt het grensbedrag van de omzet (9 mln) vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer twaalf is en de teller Intersentia 7


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

het aantal maanden van het betrokken boekjaar. Elke begonnen maand telt voor een volledige maand (art. 15, § 4 W.Venn.). Merk op dat ingevolge de wet van 18 december 2015 het W.Venn. eveneens bepaalt dat een boekjaar maximaal 24 maanden min één kalenderdag kan tellen. Voorbeeld (niet-beursgenoteerde onderneming) Boekjaar: 15/03/N0-10/11/N0

Grensbedragen, aangepast aan boekjaar van 9 maanden

55

50

Jaaromzet, exclusief btw

8 000 000

9 000 000 * 9/12 = 6 750 000

Balanstotaal

3 000 000

4 500 000

Jaargemiddelde werknemers

Aantal criteria overschreden

4.6

2

Berekening van het jaargemiddelde werknemers

Het gemiddeld aantal werknemers wordt berekend als het gemiddelde over twaalf maanden van het aantal werknemers (uitgedrukt in voltijdse equivalenten), zoals geregistreerd in de DIMONA-databank op het einde van elke maand van het boekjaar (of zoals ingeschreven in het personeelsregister per einde van elke maand van het beschouwde boekjaar).

4.7

Berekening van de omzet

Wanneer de recurrente opbrengsten (bedrijfs- en financieel) voor meer dan de helft bestaan uit opbreng­sten die niet beantwoorden aan de post “omzet”, moet als parameter voor de berekening van de omzet niet de jaaromzet worden genomen, maar wel het totaal van deze recurrente opbrengsten (bedrijfs- en financieel). Voorbeeld Resultatenrekening boekjaar N1 Bedrijfsopbrengsten

in % van de recurrente opbrengsten

8 100 000

Omzet

3 500 000

35%

Voorraad goederen in bewerking, gereed product, ­bestellingen in uitvoering: toename (afname)

500 000

5%

Geproduceerde vaste activa

1 000 000

10%

Diverse bedrijfsopbrengsten

3 000 000

30%

Niet-recurrente bedijfsopbrengsten

100 000

Financiële opbrengsten

65% > 50%

2 050 000

Opbrengsten uit financiële vaste activa

500 000

5%

Opbrengsten uit vlottende activa

200 000

2%

Andere financiële opbrengsten

1 300 000

13%

Niet-recurrente financiële opbrengsten

50 000

Totaal opbrengsten

10 150 000

Totaal recurrente opbrengsten

10 000 000

100%

8 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

De recurrente bedrijfsopbrengsten en recurrente financiële opbrengsten bedragen in totaal 10 000 000 EUR. De omzet maakt hiervan slechts 35% uit. De recurrente opbrengsten (bedrijfs- en financieel) bestaan dus voor 65% uit niet-omzet cijfers. Vandaar dat hier alle recurrente opbrengsten worden opgeteld en als parameter worden beschouwd bij het analyseren van het omzet-criterium. Boekjaar N1 Jaargemiddelde werknemers

55

Jaaromzet, exclusief btw

10 000 000

Balanstotaal

3 000 000

Aantal criteria overschreden

4.8

Hier alle recurrente bedrijfs- en financiële opbrengsten in plaats van enkel de omzet (3 500 000)

2

Verbonden ondernemingen

Als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is (zie hoofdstuk 12), dan worden de criteria inzake omzet en balanstotaal berekend op geconsolideerde basis. Wat het criterium personeel betreft, wordt het aantal werknemers berekend (zie hierboven) voor elk van de betrokken vennootschappen en dan opgeteld. Wat betreft de jaaromzet en het balanstotaal moet eerst de consolidatie worden uitgevoerd, om dan de omzet en het balanstotaal van de groep te vergelijken met de grensbedragen. Het uitvoeren van de consolidatie vereist bijvoorbeeld dat de onderlinge verkopen worden geschrapt, alsook de onderlinge schulden en vorderingen en het elimineren van de financiële vaste activa binnen de moeder ten opzichte van het eigen vermogen van de dochter. De geconsolideerde jaarrekening stelt immers de omzet en het balanstotaal van het geconsolideerde geheel voor. Nieuw is dat sinds 1 januari 2016 de criteria op individuele basis mogen worden berekend voor een dochteronderneming, die zelf geen moedervennootschap is. Dit betekent dat de berekening op geconsolideerde basis enkel verplicht is voor moedervennootschappen. De wetgever stelt echter expliciet dat wanneer dochtervennootschappen worden opgericht met als enig doel de verslaggeving van bepaalde informatie te ontwijken, de berekening op geconsolideerde basis verplicht blijft (art. 15, § 7 W.Venn., zoals gewijzigd door de wet van 18 december 2015). Merk op dat de berekening op individuele basis niet geldt voor de fiscale maatregelen in het kader van de vennootschapsbelasting binnen het WIB 1992. Voor het bepalen of een onderneming fiscaal als “groot” of “klein” wordt beschouwd, moeten de criteria dus nog steeds op geconsolideerde basis worden geëvalueerd. Ter informatie: Een moedervennootschap is een vennootschap die controle heeft over één of meer dochtervennootschappen. We verwijzen graag naar hoofdstuk 12 voor alle aspecten van het begrip controle. Nieuw is eveneens dat sinds 1 januari 2016 de moedervennootschappen niet langer eerst de consolidatie moeten uitvoeren om de geconsolideerde omzet en het geconsolideerde balanstotaal aan de criteria af te toetsen. De wetgever stelt immers in de nieuwe wet van 18 december 2015 dat als de consolidatie niet wordt uitgevoerd, de grensbedragen qua balanstotaal en jaaromzet moeten worden vermeerderd met 20% om dan te vergelijken met de eenvoudige optelsommen van de omzet (of het balanstotaal) van alle ondernemingen die deel uitmaken van de groep, dus zonder te consolideren (art. 15, § 6 W.Venn.). Deze grenzen plus 20% zijn 10,8 miljoen voor de jaaromzet en 5,4 miljoen voor het balanstotaal. De vereenvoudiging is ingebouwd om te vermijden dat een vennootschap in grensgevallen eerst dient te consolideren om te weten of ze geconsolideerd de criteria overschrijdt. Intersentia 9


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Ten slotte bepaalt de wet dat ondernemingen die een consortium vormen, gelijkgesteld worden met een moedervennootschap wat betreft bovenstaande bepalingen (art. 15, § 6 en § 7 W.Venn.), zoals in de volgende paragraaf uitgelegd wordt. Voorbeeld 1: na consolidatie Onderneming M bezit meer dan 50% van de aandelen in onderneming D1, D2, D3. Onderneming D1 bezit meer dan 50% van de aandelen in onderneming D4. Onderneming M (moederonderneming) controleert de dochterondernemingen D1, D2, D3 rechtstreeks, maar ook D4 onrechtstreeks. Onderneming M en D1 zijn in dit voorbeeld beiden een moederonderneming. Al deze ondernemingen behoren tot de consolidatiekring. M 55% D1

52% D2

60% D3

80% D4

Gegevens: Intercompany omzet (in mln) in N0 en N1 Intercompany balans (in mln) in N0 en N1 Werknemers in N0 en N1

2 1 Jaaromzet (in mln) in N0 en N1

M

5

1

D1

10

D2

10

D3

Balanstotaal (in mln) in N0 en N1

Individueel: aantal criteria overschreden in N0 en N1

3

0

2

1

0

2

0,5

0

15

10

5,5

2

D4

10

2

5

1

optelsom

50

17

15

geconsolideerd

50

15

14

grenzen

≤ 50

>9

> 4,5

geconsolideerd: criterium overschreden

neen

ja

ja

De geconsolideerde omzet krijgen we door de optelsom te maken van de omzet van elke onderneming (17 miljoen), en die te verminderen met de intercompany-omzet van 2 miljoen, wat 15 miljoen oplevert. Voor het geconsolideerde balanstotaal is dit 14 miljoen euro. Voor het gemiddelde aantal werknemers is dit geconsolideerd 50. Deze drie parameters worden dan vergeleken met de grensbedragen, wat hier betekent dat twee van de drie criteria overschreden zijn. Elke moederonderneming zal dus groot 10 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

genoemd worden (M en D1). Voor elke dochteronderneming die geen moederonderneming is, worden de criteria op individuele basis bepaald. Samenvattend: Moeder of dochter

Criteria van toe­ passing

Schema in N3

Reden

M

moeder

geconsolideerd

VOL

2 criteria overschreden, geconsolideerd

D1

dochter + moeder

geconsolideerd

VOL

2 criteria overschreden, geconsolideerd

D2

dochter

individueel

VKT

0 criteria overschreden, individueel

D3

dochter

individueel

VOL

2 criteria overschreden, individueel

D4

dochter

individueel

VKT

1 criterium overschreden, individueel

Voorbeeld 1: geen consolidatie, maar eenvoudige optelling We hernemen hetzelfde voorbeeld 1, waarbij de groep de criteria evalueert, zonder aanvankelijk de consolidatie uit te voeren. Dit betekent dat de optelsom van 50 (werknemers), 17 miljoen (jaaromzet) en 15 miljoen (balanstotaal) wordt vergeleken met de grenzen + 20% voor omzet en balanstotaal, dit is 50 werknemers, 10,8 miljoen jaaromzet en 5,4 miljoen balanstotaal. Dit leidt tot dezelfde verplichte schema’s. Of uitgewerkt: Werknemers

Jaaromzet (in mln)

Balanstotaal (in mln)

Individueel: aantal criteria overschreden

M

5

1

3

0

D1

10

2

1

0

D2

10

2

0,5

0

D3

15

10

5,5

2

D4

10

2

5

1

optelsom

50

17

15

grenzen + 20%

≤50

> 10,8

> 5,4

criterium overschreden

neen

ja

ja

Moeder of dochter

Criteria van toepassing

Schema in N3

Reden

M

moeder

eenvoudig opgeteld

VOL

2 criteria overschreden, grenzen + 20%

D1

dochter + moeder

eenvoudig opgeteld

VOL

2 criteria overschreden, grenzen + 20%

D2

dochter

individueel

VKT

0 criteria overschreden, individueel

D3

dochter

individueel

VOL

2 criteria overschreden, individueel

D4

dochter

individueel

VKT

1 criterium overschreden, individueel

Voorbeeld 2: We bekijken een nieuw voorbeeld, waarbij de onderneming op de grens zit tussen wel of niet geconsolideerd de grenzen overschrijden. De vennootschap kan ervoor kiezen om de geconsolideerde omzet en het geconsolideerde balanstotaal niet te berekenen. In plaats daarvan wordt de loutere optelsom van de omzetten (balanstotaal) gemaakt en vergeleken met de grenzen plus 20%. In dit voorbeeld leidt dit tot andere verplichte schema’s voor M en D1.

Intersentia 11


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Gegevens: Intercompany omzet (in mln) in N0 en N1 Intercompany balans (in mln) in N0 en N1

1 2

Voorbeeld 2: na consolidatie Werknemers in N0 en N1

Jaaromzet (in mln) in N0 en N1

Balanstotaal (in mln) in N0 en N1

Individueel: aantal c­ riteria overschreden

M

5

1

3

0

D1

5

2

1

0

D2

5

2

1

0

D3

5

5

5

1

D4

5

0,5

5

1

optelsom

25

10,5

15

geconsolideerd

25

9,5

13

grenzen geconsolideerd

≤ 50

>9

> 4,5

criterium overschreden

neen

ja

ja

Samenvattend:

M

Moeder of dochter

Criteria van toepassing

Schema in N3

Reden

moeder

geconsolideerd

VOL

2 criteria overschreden, geconsolideerd

D1

dochter + moeder

geconsolideerd

VOL

2 criteria overschreden, geconsolideerd

D2

dochter

individueel

VKT

0 criteria overschreden, individueel

D3

dochter

individueel

VKT

1 criterium overschreden, individueel

D4

dochter

individueel

VKT

1 criterium overschreden, individueel

Voorbeeld 2: geen consolidatie, maar eenvoudige optelling De ondernemingen in de groep consolideren niet, maar vergelijken de optelsommen met de grenzen + 20%, voor de omzet en het balanstotaal. Werknemers

Jaaromzet (in mln)

Balanstotaal (in mln)

Individueel, aantal criteria overschreden

M

5

1

3

0

D1

5

2

1

0

D2

5

2

1

0

D3

5

5

5

1

D4

5

0,5

5

1

optelsom

25

10,5

15

grenzen + 20%

≤50

<10,8

>5,4

criterium overschreden

neen

neen

ja

12 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Samenvattend: Moeder of dochter

Criteria van toepassing

Schema

Reden 1 criterium overschreden, grenzen + 20%

M

moeder

eenvoudig opgeteld

VKT

D1

dochter + moeder

eenvoudig opgeteld

VKT

1 criterium overschreden, grenzen + 20%

D2

dochter

individueel

VKT

0 criteria overschreden, individueel

D3

dochter

individueel

VKT

1 criterium overschreden, individueel

D4

dochter

Individueel

VKT

1 criterium overschreden, individueel

4.9 Consortium Als de vennootschap met één of meerdere andere vennootschappen een consortium vormt, wordt elk van deze vennootschappen beschouwd als een moedervennootschap wat betreft de bovenstaande bepalingen (4.1 tot en met 4.8). Ter informatie: Er is sprake van een consortium wanneer een onderneming en één of meerdere andere ondernemingen onder centrale leiding staan. Dit is zo wanneer hun bestuursorganen in meerderheid bestaan uit dezelfde personen, of wanneer hun aandelen in meerderheid worden gehouden door dezelfde persoon (behoudens tegenbewijs), zoals verder uitgelegd in hoofdstuk 12. Voorbeeld 3, consortium: Ondernemingen O1, O2 en O3 vormen een consortium omdat mevrouw Jansens de meerderheid van de aandelen in elk van deze drie ondernemingen in haar bezit heeft. Onderneming O1, O2 en O3 worden bijgevolg elk beschouwd als een moederonderneming voor het bepalen van het schema van de jaarrekening. Dit houdt in dat ofwel geconsolideerd moet worden ofwel door loutere optelling de omzet en het balanstotaal moeten worden vergeleken met de verhoogde grenzen, zoals uitgelegd bij de verbonden ondernemingen. Mevrouw Janssens 100% O1

60% O2

80% O3

Intersentia 13


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Gegevens: Intercompany omzet (in mln) in N1 en N2 Intercompany balans (in mln) in N1 en N2

2 1

Werk­ nemers in N1 en N2

Jaaromzet (in mln EUR) in N1 en N2

Balanstotaal (in mln EUR) in N1 en N2

Individueel: aantal criteria overschreden

O1

1

6

2

Niet van toepassing, want consortium

O2

2

4

2

Niet van toepassing, want consortium

O3

1

2

3

Niet van toepassing, want consortium

optelsom

4

12

6

geconsolideerd

4

10

6

grenzen

≤ 50

>9

> 4,5

geconsolideerd: criterium overschreden

neen

ja

ja

De geconsolideerde omzet krijgen we door de optelsom te maken van de omzet van elke onderneming (12 miljoen) en die te verminderen met de intercompany omzet van 2 miljoen, wat 10 miljoen oplevert. Voor het geconsolideerde balanstotaal is dit 6 miljoen EUR. Het gemiddelde aantal werknemers geconsolideerd is 4. Deze drie parameters worden dan vergeleken met de grensbedragen, wat hier betekent dat twee van de drie criteria overschreden zijn. Elke onderneming in het consortium zal dus groot genoemd worden in N3 en zal de jaarrekening voor N3 moeten opstellen volgens het VOL-schema. Ook indien de ondernemingen de consolidatie niet uitvoeren en men werkt met de verhoogde grenzen, zijn nog steeds twee van de drie verhoogde drempels overschreden (omzet: 12 miljoen is groter dan 10,8 miljoen; balanstotaal: 6 miljoen is groter dan 5,4 miljoen). Dus ook bij de eenvoudige optelling zal elke onderneming in het consortium groot genoemd worden in boekjaar N3 (VOL).

5

Jaarrekening volgens microschema

5.1

Criteria microvenootschappen

De wet van 18 december 2015 voert in het W.Venn. een nieuw schema in, nl. het schema voor microvennootschappen. Microvennootschappen zijn kleine, niet-genoteerde vennootschappen met rechtspersoonlijkheid, die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap zijn en die niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden (art. 15/1, § 1 W. Venn.): – jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10; – jaaromzet, exclusief btw: 700 000 EUR; – balanstotaal: 350 000 EUR. Deze vennootschappen worden als micro beschouwd. Microvennootschappen mogen het microschema gebruiken bij de voorstelling van de jaarrekening. Dit microschema is gelijk aan het verkorte schema wat betreft balans en resultatenrekening, maar heeft aanzienlijk minder toelichtingen dan het verkorte schema.

14 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

We spreken van een microvennootschap samengevat in de volgende drie situaties: (1)

(2)

(3)

Jaargemiddelde werknemers

> 10

≤ 10

≤ 10

Jaaromzet, exclusief btw

≤ 700 000

> 700 000

≤ 700 000

Balanstotaal

≤ 350 000

≤ 350 000

> 350 000

niet beursgenoteerd

niet beursgenoteerd

niet beursgenoteerd

is geen dochter van andere onderneming

is geen dochter van andere onderneming

is geen dochter van andere onderneming

is geen moeder

is geen moeder

is geen moeder

5.2

Twee achtereenvolgende boekjaren

Dezelfde voorwaarden gelden voor het veranderen van VKT (of VOL) naar micro’s en omgekeerd: het “overschrijden van meer dan één criterium” heeft slechts gevolgen indien dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. Eveneens is het zo dat het “niet meer overschrijden van meer dan één criterium” slechts gevolgen heeft indien dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet (art. 15/1, § 2 W.Venn.).

5.3 Overgangsmaatregelen Dezelfde overgangsmaatregelen zijn opgenomen voor ondernemingen die het boekjaar starten op 1 januari 2016. Om als microvennootschap in aanmerking te komen in boekjaar 2016, is het voldoende dat slechts één van de microcriteria werd overschreden in het laatst afgesloten boekjaar, dus op balansdatum 31 december 2015.

5.4

Startende onderneming

Voor een vennootschap die start, worden de drie parameters bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Zij volgen meestal uit het financiële plan dat de oprichters bij stichting van de onderneming dienen voor te leggen. Als uit deze cijfers blijkt dat niet meer dan één criterium van de micro’s zal worden overschreden, wordt de jaarrekening van dat eerste boekjaar volgens het microschema opgemaakt (art. 15/1, § 3 W.Venn.).

5.5

Aanpassing van de criteria voor een boekjaar dat langer of korter duurt dan twaalf maanden

Heeft het boekjaar uitzonderlijk een duur van minder of meer dan twaalf maanden, dan wordt het grensbedrag van de omzet (700 000 EUR) vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het betrokken boekjaar. Elke begonnen maand telt voor een volledige maand (art. 15/1, § 4 W. Venn.). Intersentia 15


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

5.6

Berekening van het jaargemiddelde werknemers en de omzet

Ook hier wordt het gemiddeld aantal werknemers berekend als het gemiddelde over twaalf maanden van het aantal werknemers (uitgedrukt in voltijdse equivalenten), zoals geregistreerd in de DIMONAdatabank op het einde van elke maand van het boekjaar (of zoals ingeschreven in het personeelsregister op het einde van elke maand van het beschouwde boekjaar). Wanneer de recurrente opbrengsten (bedrijfs- en financiële opbrengsten) voor meer dan de helft bestaan uit opbreng­sten die niet beantwoorden aan de post “omzet”, moet als parameter voor de berekening van de omzet niet de jaaromzet worden genomen, maar wel het totaal van deze recurrente opbrengsten (bedrijfs- en financieel).

5.7

Verbonden ondernemingen

De wet van 18 december 2015 vermeldt expliciet dat een microvennootschap geen dochteronderneming en ook geen moederonderneming kan zijn. Dit betekent dat ondernemingen die een consortium vormen, dan ook nooit de jaarrekening kunnen opmaken volgens het microschema.

6

Wettelijke bepaling rond de openbaarmaking van de jaarrekening

Openbaarmaking beoogt dat derden op de hoogte gesteld worden van de situatie van de onderneming. De openbaarmaking van de jaarrekening wordt geregeld door het Wetboek van Vennootschappen (art. 97 t.e.m. 107). Om de openbaarmaking te realiseren, werd de Balanscentrale in het leven geroepen, een afdeling van de Nationale Bank van België (www.nbb.be), die als doel heeft alle jaarrekeningen van de ondernemingen te verzamelen en deze op een snelle en eenvoudige wijze voor iedereen ter beschikking te stellen. Daarnaast heeft de Balanscentrale eveneens als taak de gegevens uit deze jaarrekeningen te verwerken tot sectorgemiddelden. De geboden diensten werken zeer efficiënt en zijn gekenmerkt door een grote soepelheid en een ruime publieke toegankelijkheid. Via de website www.balanscentrale.be kan iedereen die het wenst, gratis de neergelegde jaarrekeningen in pdf-formaat downloaden. De jaarrekening moet worden neergelegd uiterlijk één maand na goedkeuring door de algemene vergadering van de aandeelhouders en ten laatste 7 maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar. Indien de jaarrekening niet binnen zes maanden na afsluiten van het boekjaar aan de algemene vergadering wordt voorgelegd en na goedkeuring niet of laattijdig werd neergelegd, worden sancties voorzien, zoals geldboetes of een gerechtelijke ontbinding van niet meer actieve vennootschappen. Indien de jaarrekening niet wordt goedgekeurd door de algemene vergadering, kan het bestuursorgaan zijn verantwoordelijkheid zo optimaal mogelijk dekken door de niet-goedgekeurde jaarrekening binnen de gestelde termijn neer te leggen, waarbij het op de eerste bladzijde van de jaarrekening duidelijk vermeldt dat het om een niet-goedgekeurde jaarrekening gaat.

16 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Voor de (niet-beursgenoteerde) ondernemingen die het verkorte schema mogen gebruiken, moet alleen de jaarrekening of het microschema openbaar gemaakt worden. Voor de ondernemingen die het volledige schema moeten volgen, moeten openbaar gemaakt worden: – de jaarrekening volgens het volledige schema; – het jaarverslag; – het volledige controleverslag van de commissaris-revisor. Er is geen publicatie verplichting van de jaarrekening voor: – de natuurlijke persoon die koopman is (handelaar); – de kleine vennootschappen (in de zin van art. III.85 WER) die de vorm hebben aangenomen van een vennootschap onder firma (vof), een gewone commanditaire vennootschap (Comm. V) of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa); – een vennootschap onder firma (vof), een gewone commanditaire vennootschap (Comm. V) of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa), waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn.

Intersentia 17


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

7

Wettelijke schema's

7.1

Volledig schema

Nr.

VOL 3.1

JAARREKENING

BALANS NA WINSTVERDELING Toel.

Codes

Boekjaar

Vorig boekjaar

ACTIVA OPRICHTINGSKOSTEN....................................................

20

..............................

..............................

21/28

..............................

..............................

..............................

..............................

22

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Installaties, machines en uitrusting ................................

23

..............................

..............................

Meubilair en rollend materieel........................................

24

..............................

..............................

Leasing en soortgelijke rechten .....................................

25

..............................

..............................

Overige materiële vaste activa ......................................

26

..............................

..............................

Activa in aanbouw en vooruitbetalingen ........................

27

..............................

..............................

Financiële vaste activa .....................................................

6.4/ 6.5.1

28

Verbonden ondernemingen ...........................................

6.15

280/1

.............................. ..............................

.............................. ..............................

6.1

VASTE ACTIVA............................................................... Immateriële vaste activa ...................................................

6.2

21

Materiële vaste activa ....................................................... Terreinen en gebouwen.................................................

6.3

22/27

Nr.

Deelnemingen..........................................................

280

..............................

..............................

Vorderingen ............................................................. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat........................................................................... Deelnemingen..........................................................

281

..............................

..............................

282/3 282

.............................. ..............................

.............................. ..............................

283

..............................

6.15

Vorderingen ............................................................. Andere financiële vaste activa ....................................... Aandelen.................................................................. Vorderingen en borgtochten in contanten ................

284/8

Toel.

284 Codes 285/8

VLOTTENDE ACTIVA.......................................................

29/58

Vorderingen op meer dan één jaar .................................. Handelsvorderingen.......................................................

29

Overige vorderingen ...................................................... Voorraden en bestellingen in uitvoering......................... Voorraden......................................................................

.............................. .............................. Boekjaar ..............................

VOL 3.1 ..............................

.............................. .............................. Vorig boekjaar ..............................

..............................

..............................

290

.............................. ..............................

.............................. ..............................

291

..............................

..............................

3

.............................. ..............................

.............................. ..............................

30/36

Grond- en hulpstoffen ..............................................

30/31

..............................

..............................

Goederen in bewerking ............................................

32

..............................

..............................

Gereed product ........................................................

33

..............................

..............................

Handelsgoederen.....................................................

34

..............................

..............................

Onroerende goederen bestemd voor verkoop .........

35

..............................

..............................

Vooruitbetalingen .....................................................

36

..............................

..............................

Bestellingen in uitvoering...............................................

37

..............................

..............................

40/41 40

.............................. ..............................

.............................. ..............................

41

..............................

..............................

Vorderingen op ten hoogste één jaar .............................. Handelsvorderingen....................................................... Overige vorderingen ...................................................... Geldbeleggingen ...............................................................

6.5.1/ 6.6

50/53

..............................

..............................

Eigen aandelen..............................................................

50

..............................

..............................

Overige beleggingen......................................................

51/53

..............................

..............................

Liquide middelen...............................................................

54/58

..............................

4 / 59 ..............................

490/1

..............................

..............................

Overlopende rekeningen ..................................................

TOTAAL VAN DE ACTIVA ............................................

6.6

20/58

18 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Nr.

VOL 3.2 Toel.

Codes

Boekjaar

Vorig boekjaar

PASSIVA EIGEN VERMOGEN ......................................................... Kapitaal .............................................................................. Geplaatst kapitaal .......................................................... Niet-opgevraagd kapitaal 4.............................................

101

..............................

.............................. ..............................

Herwaarderingsmeerwaarden ..........................................

12

..............................

..............................

Reserves ............................................................................ Nr. Wettelijke reserve ..........................................................

13

.............................. ..............................

.............................. VOL 3.2 ..............................

130 131 Toel.

Belastingvrije reserves...................................................

Beschikbare reserves .................................................... Kapitaal .............................................................................. Overgedragen winst (verlies) .................................. (+)/(-) Geplaatst kapitaal .......................................................... Kapitaalsubsidies.............................................................. Niet-opgevraagd kapitaal 4.............................................

6.7.1

Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het Uitgiftepremies .................................................................. netto-actief 5 ....................................................................... Herwaarderingsmeerwaarden ..........................................

VOORZIENINGEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN ............

Reserves ............................................................................ Voorzieningen voor risico's en kosten............................ Wettelijke reserve .......................................................... Pensioenen en soortgelijke verplichtingen..................... Onbeschikbare reserves................................................ lasten................................................................. Nr. Fiscale Voor eigen aandelen ................................................ Grote herstellings- en onderhoudswerken ..................... Andere ..................................................................... Milieuverplichtingen ....................................................... Belastingvrije reserves................................................... Overige risico's en kosten.............................................. Beschikbare reserves .................................................... Uitgestelde belastingen .................................................... Overgedragen winst (verlies) .................................. (+)/(-)

6.8

Toel.

SCHULDEN .................................................................... Kapitaalsubsidies.............................................................. Schulden op meer dan één jaar ....................................... Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het Financiële schulden ....................................................... netto-actief 5 ....................................................................... Achtergestelde leningen...........................................

1310 Codes 1311 132 10/15 133

EIGEN VERMOGEN .........................................................

6.9

10 14 100 15 101 11 19 12 16 13 160/5 130 160 131 161 1310 162 1311 163 132 164/5 133 Codes 168 14 17/49 15 17

170/4 19 170 16 171

VOORZIENINGEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN ............ Niet-achtergestelde obligatieleningen ...................... Voorzieningen voor risico's en kosten............................ Leasingschulden en soortgelijke schulden............... Kredietinstellingen.................................................... Pensioenen en soortgelijke verplichtingen.....................

172 160/5 160 173

Fiscale lasten................................................................. Overige leningen......................................................

161 174

Grote herstellings-........................................................... en onderhoudswerken ..................... Handelsschulden Milieuverplichtingen ....................................................... Leveranciers ............................................................

162 175

Overige risico'swissels.................................................... en kosten.............................................. Te betalen

163 1750 6.8

Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen................ Uitgestelde belastingen .................................................... Overige schulden........................................................... Schulden op ten hoogste één jaar ................................... Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen ........................................................................ Financiële schulden .......................................................

6.9

164/5 1751

.............................. .............................. Boekjaar ..............................

.............................. .............................. Vorig boekjaar ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. Boekjaar .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. VOL 3.2 .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. Vorig boekjaar .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

176 168 178/9

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

42/48

..............................

..............................

42 43

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Kredietinstellingen....................................................

430/8

..............................

..............................

Overige leningen......................................................

439

..............................

..............................

Handelsschulden ........................................................... Bedrag in mindering te brengen van het geplaatste kapitaal.

44

..............................

Leveranciers .............................. 440/4 Bedrag in mindering ............................................................ te brengen van de andere bestanddelen van het eigen vermogen. Te betalen wissels.................................................... Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen................ Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten............................................................ Belastingen ..............................................................

441

..............................

.............................. ..............................

.............................. 6 / 59

46

..............................

..............................

45 450/3

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Bezoldigingen en sociale lasten...............................

454/9

..............................

..............................

Overige schulden...........................................................

47/48

Overlopende rekeningen ..................................................

TOTAAL VAN DE PASSIVA ......................................... 4

.............................. ..............................

..............................

Andere ..................................................................... PASSIVA

5

100

11

Voor eigen aandelen ................................................

5

..............................

.............................. ..............................

10

Uitgiftepremies ..................................................................

Onbeschikbare reserves................................................

4

..............................

10/15 6.7.1

6.9

6.9

492/3

.............................. ..............................

.............................. ..............................

10/49

Bedrag in mindering te brengen van het geplaatste kapitaal. Bedrag in mindering te brengen van de andere bestanddelen van het eigen vermogen.

6 / 59

Intersentia 19


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Nr.

VOL 4

RESULTATENREKENING Toel.

Bedrijfsopbrengsten ......................................................... Omzet ............................................................................ Voorraad goederen in bewerking en gereed product en bestellingen in uitvoering: toename (afname) ....... (+)/(-) Geproduceerde vaste activa..........................................

Codes

Vorig boekjaar

.............................. ..............................

.............................. ..............................

72

.............................. ..............................

.............................. ..............................

70/76A 6.10

Boekjaar

70 71

Andere bedrijfsopbrengsten...........................................

6.10

74

..............................

..............................

Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten ..............................

6.12

76A

..............................

..............................

60/66A

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Bedrijfskosten ................................................................... Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen.......................

60

Aankopen.................................................................

600/8

..............................

..............................

Voorraad: afname (toename) .......................... (+)/(-)

609

..............................

..............................

Diensten en diverse goederen....................................... Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen ....... (+)/(-) Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa ............................................................................. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) ................................................... (+)/(-) Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) .......................... (+)/(-) Andere bedrijfskosten .................................................... Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten ......................................................................... (-) Niet-recurrente bedrijfskosten........................................

61

..............................

..............................

62

..............................

..............................

630

..............................

..............................

6.10

631/4

..............................

..............................

6.10

635/7

6.10

640/8

.............................. ..............................

.............................. ..............................

.............................. ..............................

.............................. ..............................

6.10

649 6.12

Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)................................. (+)/(-)

66A 9901

..............................

Nr.

..............................

VOL 5

RESULTAATVERWERKING Codes

Te bestemmen winst (verlies) ...............................................(+)/(-) Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar .................(+)/(-) Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar........(+)/(-) Onttrekking aan het eigen vermogen ............................................ aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies .................................. aan de reserves ...........................................................................

Boekjaar

Vorig boekjaar

9905

.............................. ..............................

.............................. ..............................

14P

..............................

..............................

791/2 791

.............................. ..............................

.............................. ..............................

9906

792

..............................

..............................

Toevoeging aan het eigen vermogen ............................................ aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies ..................................

691/2 691

.............................. ..............................

.............................. ..............................

aan de wettelijke reserve .............................................................

6920

..............................

..............................

aan de overige reserves ..............................................................

6921

..............................

..............................

Over te dragen winst (verlies) ...............................................(+)/(-)

14

..............................

..............................

Tussenkomst van de vennoten in het verlies ...............................

794

..............................

..............................

Uit te keren winst............................................................................. Vergoeding van het kapitaal ........................................................

694/7 694

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Bestuurders of zaakvoerders.......................................................

695

..............................

..............................

Werknemers ................................................................................ Andere rechthebbenden ..............................................................

696

.............................. ..............................

.............................. .............................. 8 / 59

697

20 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

7.2

Verkort schema

Nr.

VKT 3.1

JAARREKENING

BALANS NA WINSTVERDELING Toel.

Codes

Boekjaar

Vorig boekjaar

ACTIVA OPRICHTINGSKOSTEN....................................................

20

..............................

..............................

VASTE ACTIVA...............................................................

21/28

..............................

..............................

..............................

..............................

22

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Installaties, machines en uitrusting ................................

23

..............................

..............................

Meubilair en rollend materieel........................................

24

..............................

..............................

Leasing en soortgelijke rechten .....................................

25

..............................

..............................

Overige materiële vaste activa ......................................

26

..............................

..............................

Activa in aanbouw en vooruitbetalingen ........................

27

..............................

..............................

Immateriële vaste activa ...................................................

6.1.1

21

Materiële vaste activa ....................................................... Terreinen en gebouwen.................................................

6.1.2

22/27

Financiële vaste activa .....................................................

6.1.3

..............................

..............................

..............................

..............................

290

.............................. ..............................

.............................. ..............................

291

..............................

..............................

3 30/36

.............................. ..............................

.............................. ..............................

37

..............................

..............................

40/41 40

.............................. ..............................

.............................. ..............................

41

..............................

..............................

28

VLOTTENDE ACTIVA.......................................................

29/58

Vorderingen op meer dan één jaar .................................. Handelsvorderingen.......................................................

29

Overige vorderingen ...................................................... Voorraden en bestellingen in uitvoering......................... Voorraden...................................................................... Bestellingen in uitvoering............................................... Vorderingen op ten hoogste één jaar .............................. Handelsvorderingen....................................................... Overige vorderingen ...................................................... Geldbeleggingen ...............................................................

50/53

..............................

..............................

Liquide middelen...............................................................

54/58

..............................

..............................

Overlopende rekeningen ..................................................

490/1

..............................

..............................

TOTAAL VAN DE ACTIVA ............................................

20/58

4 / 28

Intersentia 21


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Nr.

VKT 3.2 Toel.

Codes

Boekjaar

Vorig boekjaar

PASSIVA EIGEN VERMOGEN .........................................................

10/15

Kapitaal .............................................................................. Geplaatst kapitaal ..........................................................

10

Niet-opgevraagd kapitaal 4.............................................

100

.............................. ..............................

101

..............................

..............................

11

..............................

..............................

Herwaarderingsmeerwaarden ..........................................

12

..............................

..............................

Reserves ............................................................................ Nr.

13

.............................. ..............................

.............................. VKT 3.2 ..............................

Onbeschikbare reserves................................................ Voor eigen aandelen ................................................

130 Toel.

PASSIVA Andere .....................................................................

Belastingvrije EIGEN VERMOGENreserves................................................... .........................................................

..............................

..............................

131 Codes 1310

..............................

..............................

1311

..............................

..............................

Boekjaar

Vorig boekjaar

Niet-opgevraagd kapitaal 4............................................. Kapitaalsubsidies..............................................................

100 14

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

101 15

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Uitgiftepremies .................................................................. Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief 5 ....................................................................... Herwaarderingsmeerwaarden ..........................................

11

..............................

..............................

19 12

.............................. ..............................

.............................. ..............................

VOORZIENINGEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN ............ Reserves ............................................................................ Wettelijke reserve Voorzieningen voor .......................................................... risico's en kosten............................

16 13

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

132 10/15

Beschikbare reserves .................................................... Kapitaal .............................................................................. Geplaatst kapitaal Overgedragen winst.......................................................... (verlies) .................................. (+)/(-)

133 10

130 160/5 131 160

Onbeschikbare Pensioenen en reserves................................................ soortgelijke verplichtingen..................... Voorlasten................................................................. eigen aandelen ................................................ Fiscale

1310 161

Andere ..................................................................... Grote herstellingsen onderhoudswerken .....................

1311 162

Nr.Belastingvrije reserves................................................... Milieuverplichtingen .......................................................

132 163

Beschikbare reserves .................................................... Overige risico's en kosten.............................................. Overgedragen winst (verlies) .................................. (+)/(-) Uitgestelde belastingen ....................................................

133 164/5 Toel.

Kapitaalsubsidies.............................................................. SCHULDEN .................................................................... Voorschot aanmeer de vennoten op de verdeling van het Schulden op dan één jaar ....................................... 5 netto-actief Financiële....................................................................... schulden .......................................................

6.3

Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke VOORZIENINGEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN ............

schulden................................................................... Voorzieningen voor risico's en kosten............................ Overige leningen...................................................... Pensioenen en soortgelijke verplichtingen..................... Handelsschulden ........................................................... Fiscale lasten................................................................. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen................ Grote herstellings- en onderhoudswerken ..................... Overige schulden........................................................... Milieuverplichtingen ....................................................... Schulden ten hoogste één jaar ................................... Overigeop risico's en kosten.............................................. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar Uitgestelde .................................................... vervallenbelastingen ........................................................................ Financiële schulden .......................................................

4 5

6.3

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. VKT 3.2 .............................. .............................. .............................. ..............................

14 Codes 168

.............................. Boekjaar ..............................

.............................. Vorig boekjaar ..............................

15 17/49

.............................. ..............................

.............................. ..............................

17 19 170/4

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

16 172/3 160/5 174/0 160 175 161 176 162 178/9 163 42/48 164/5

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

168 42 43

Kredietinstellingen....................................................

430/8

..............................

..............................

Overige leningen......................................................

439

..............................

..............................

Handelsschulden ...........................................................

4

..............................

.............................. ..............................

Uitgiftepremies ..................................................................

Wettelijke reserve ..........................................................

5

..............................

44

..............................

..............................

Leveranciers ............................................................

440/4

..............................

..............................

Te betalen wissels....................................................

441

..............................

..............................

Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen................

Bedrag in mindering te brengen het geplaatste kapitaal. Schulden met betrekking totvan belastingen, bezoldigingen

46

Bedrag in mindering te brengen van de andere bestanddelen van het eigen vermogen. en sociale lasten............................................................ 45

..............................

..............................

Belastingen ..............................................................

450/3

.............................. ..............................

.............................. 5 / 28 ..............................

..............................

..............................

Bezoldigingen en sociale lasten...............................

454/9

Overige schulden...........................................................

47/48

Overlopende rekeningen ..................................................

492/3

TOTAAL VAN DE PASSIVA .........................................

10/49

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Bedrag in mindering te brengen van het geplaatste kapitaal. Bedrag in mindering te brengen van de andere bestanddelen van het eigen vermogen.

5 / 28

22 Intersentia


Nr.

VKT 4

RESULTATENREKENING Toel.

Bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten Brutomarge...........................................................(+)/(-)

9900

Waarvan: niet-recurrente bedrijfsopbrengsten ......... Omzet ∗..................................................................... Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen∗ ............................................... Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen ....... (+)/(-) RESULTATENREKENING Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa ............................................................................. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen Bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen Brutomarge...........................................................(+)/(-) (terugnemingen) ................................................... (+)/(-) Waarvan: niet-recurrente bedrijfsopbrengsten ......... Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen Omzet ∗..................................................................... (bestedingen en terugnemingen) .......................... (+)/(-) Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, diensten Andere bedrijfskosten .................................................... en diverse goederen∗ ............................................... Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfsBezoldigingen, sociale lasten en pensioenen ....... (+)/(-) kosten ......................................................................... (-) Afschrijvingen en waardeverminderingen op Niet-recurrente bedrijfskosten........................................ oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)................................. (+)/(-) activa ............................................................................. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen Financiële opbrengsten .................................................... in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen Recurrente financiële opbrengsten................................ (terugnemingen) ................................................... (+)/(-) Waarvan: kapitaalen interestsubsidies................... Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen Niet-recurrente opbrengsten.......................... (bestedingen enfinanciële terugnemingen) .......................... (+)/(-) Andere bedrijfskosten .................................................... Financiële kosten .............................................................. Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfsRecurrente financiële kosten ......................................... kosten ......................................................................... (-) Niet-recurrente financiële kosten ................................... Niet-recurrente bedrijfskosten........................................ Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting.... (+)/(-) Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)................................. (+)/(-) Onttrekking aan de uitgestelde belastingen ................... Financiële opbrengsten .................................................... Overboeking de uitgestelde belastingen................ Recurrentenaar financiële opbrengsten................................

Nr.

Waarvan: kapitaalen interestsubsidies................... Belastingen op het resultaat ................................... (+)/(-) Niet-recurrente financiële opbrengsten.......................... Winst (Verlies) van het boekjaar ............................. (+)/(-) Financiële kosten .............................................................. Onttrekking aan de belastingvrije reserves .................... Recurrente financiële kosten ......................................... Overboeking naarfinanciële de belastingvrije reserves................. Niet-recurrente kosten ...................................

Codes

6.4 Toel.

6.4

..............................

70

..............................

..............................

60/61

..............................

..............................

..............................

Codes 630

..............................

..............................

9900 631/4 76A

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

70 635/7

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

66A

.............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. ..............................

9901 630

.............................. ..............................

.............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

.............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. .............................. ..............................

62 649

75/76B

640/8 65/66B 65 649 66B 66A 9903 9901 780 75/76B 680 75 753 67/77 76B 9904

6.4

VKT 4

62

76B 635/7

6.4

..............................

..............................

75 631/4 753

6.4

..............................

Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader Vorig boekjaar

76A

640/8 60/61 6.4

Boekjaar

65/66B 789 65 689 66B

Boekjaar

.............................. Vorig boekjaar

Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar .... (+)/(-) Winst (Verlies) van het boekjaar vóór belasting.... (+)/(-)

9905 9903

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Onttrekking aan de uitgestelde belastingen ...................

780

..............................

..............................

Overboeking naar de uitgestelde belastingen................

680

..............................

..............................

Belastingen op het resultaat ................................... (+)/(-)

67/77

..............................

..............................

Winst (Verlies) van het boekjaar ............................. (+)/(-)

9904

..............................

..............................

Onttrekking aan de belastingvrije reserves ....................

789

..............................

..............................

Overboeking naar de belastingvrije reserves.................

689

..............................

..............................

Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar .... (+)/(-)

9905

..............................

..............................

Facultatieve vermelding.

Facultatieve vermelding.

7 / 28

7 / 28

Intersentia 23


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

Nr.

VKT 5

RESULTAATVERWERKING Codes

Te bestemmen winst (verlies) ...............................................(+)/(-) Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar .................(+)/(-) Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar........(+)/(-)

Boekjaar

Vorig boekjaar

9905

.............................. ..............................

.............................. ..............................

14P

..............................

..............................

9906

Onttrekking aan het eigen vermogen ............................................

791/2

..............................

..............................

Toevoeging aan het eigen vermogen ............................................ aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies ..................................

691/2 691

.............................. ..............................

.............................. ..............................

aan de wettelijke reserve .............................................................

6920

..............................

..............................

aan de overige reserves ..............................................................

6921

..............................

..............................

Over te dragen winst (verlies) ...............................................(+)/(-)

14

..............................

..............................

Tussenkomst van de vennoten in het verlies ...............................

794

..............................

..............................

Uit te keren winst............................................................................. Vergoeding van het kapitaal ........................................................

694/7 694

.............................. ..............................

.............................. ..............................

Bestuurders of zaakvoerders.......................................................

695

..............................

..............................

Werknemers ................................................................................ Andere rechthebbenden ..............................................................

696

.............................. ..............................

.............................. ..............................

697

7.3 Microschema Het microschema van balans, resultatenrekening en resultaatverwerking is analoog aan het verkorte schema.

8

Verenigingen (al of niet internationaal) en stichtingen zonder winstoogmerk: volledige versus verkorte jaarrekening

8.1

Verenigingen (al of niet internationaal) en stichtingen zonder winstoogmerk

De wet van 27 juni 1921 voorziet dat (internationale) verenigingen en stichtingen onderworpen zijn aan boekhoudkundige verplichtingen. Algemeen gezien zijn de boekhoudkundige verplichtingen dezelfde als deze van de ondernemingen met uitzondering van de aspecten waar de aard van de (internationale) vereniging en stichting een afwijking voorziet. De algemene inspiratie is dus het ‘gemeen boekhoudrecht’, met afwijkingen veroorzaakt door de aard van de activiteiten van (internationale) verenigingen en stichtingen. Basis van de boekhouding is de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, 8 / 28 de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; het KB van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde (internationale) verenigingen en stichtingen; het KB van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van bepaalde (internationale) verenigingen en stichtingen (inclusief de bijlage inzake het rekeningenstelsel) alsook de adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Afhankelijk van de grootte-criteria worden verenigingen en stichtingen opgedeeld in 3 groepen: klein, groot of zeer groot. De grootte bepaalt welk model van jaarrekening moet worden gebruikt. Alle verenigingen en stichtingen, met inbegrip van de kleine, die gemiddeld 20 personen in voltijds equivalent tewerkstellen, moeten een sociale balans invullen. 24 Intersentia


Deel 0.  Achtergrond en wettelijk kader

8.2

Jaarrekening volgens het volledige schema

Het volledige schema moet worden toegepast voor (internationale) verenigingen en stichtingen die als zeer groot gekwalificeerd worden. Dit is het geval wanneer ze aan de volgende criteria voldoen: – meer dan één van de volgende criteria overschrijden: • jaargemiddelde van het personeelsbestand in voltijdse equivalenten: 50 werknemers; • jaaropbrengsten, andere dan uitzonderlijke opbrengsten, exclusief btw: 7,3 miljoen EUR; • balanstotaal: 3,65 miljoen EUR; – of, meer dan 100 werknemers in voltijdse equivalenten als jaargemiddelde.

8.3

Jaarrekening volgens het verkorte schema

Het verkorte schema mag worden toegepast voor (internationale) verenigingen en stichtingen die als groot gekwalificeerd worden. Dit is het geval wanneer ze aan de volgende criteria voldoen: – meer dan één van de volgende criteria overschrijden: • jaargemiddelde van het personeelsbestand in voltijdse equivalenten: 5 werknemers; • jaaropbrengsten, andere dan uitzonderlijke opbrengsten, exclusief btw: 312 500 EUR; • balanstotaal: 1 249 500 EUR.

8.4

Te volgen rekeningenstelsel

Ongeacht het te volgen model van jaarrekening, is het toe te passen rekeningenstelsel vastgelegd in de bijlage bij het KB van 19 december 2003 (zie losse bijlage).

9

Hoe wordt de jaarrekening bestudeerd in dit boek?

Bij de bespreking van de rubrieken van de jaarrekening is geopteerd voor de volgende benadering: Deel 1. Studie van de passivaposten (hoofdstuk 1 tot en met 8) Deel 2. Studie van de activaposten (hoofdstuk 9 tot en met 18), waarbij de Overlopende rekeningen van het actief en van het passief samen behandeld worden in hoofdstuk 18. Deel 3. Studie van de ‘Resultatenrekening en de resultaatverwerking’ in hoofdstuk 19. Aangezien het boekhoudrecht voor de (internationale) verenigingen en stichtingen als uitgangspunt het boekhoudrecht voor ondernemingen neemt, vormt het ondernemingsstandpunt de basis van de uiteenzettingen. Op het einde van elk hoofdstuk wordt aangegeven welke aanpassingen er dienen te gebeuren voor de (internationale) verenigingen en stichtingen.

Intersentia 25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.