Handboek socialezekerheidsrecht (tiende editie)

Page 1

Jef Van Langendonck Yves Jorens Freek Louckx Yves Stevens

De tiende editie van dit toonaangevende handboek ontleedt de beginselen van het volledige Belgische socialezekerheidsrecht, rekening houdende met de talrijke wijzigingen naar aanleiding van de zesde staatshervorming. De auteurs hebben bewust vermeden te zeer in detail te treden: het zijn de hoofdlijnen, de algemene beginselen die hier duidelijk in kaart worden gebracht. Zowel de specialist als degene die occasioneel met deze materie te maken heeft, vindt in dit boek een onmisbaar overzicht van het vigerende recht. Door de doordachte opbouw en de uitgebreide lijst van trefwoorden vindt u gemakkelijk het antwoord op uw vragen en dringt u snel door tot de kern van de zaak. De goede en evenwichtige selectie van verwijzingen naar de belangrijkste rechtspraak en rechtsleer maken van dit boek de ideale basis voor doelgericht opzoekingswerk.

HANDBOEK SOCIALEZEKERHEIDSRECHT

Het Handboek socialezekerheidsrecht is dan ook hĂŠt basiswerk over het socialezekerheidsrecht. In dit werk krijgt u naast oplossingen voor socialezekerheidsproblemen ook een duidelijk inzicht in de historische ontwikkelingen, de structuur en het achterliggende gedachtegoed van de sociale zekerheid.

HANDBOEK SOCIALEZEKERHEIDSRECHT

HB Socialezekerheidsrecht 10de - HC [druk].indd 1

Jef Van Langendonck Yves Jorens Freek Louckx Yves Stevens

TIENDE EDITIE

24/01/20 14:53


HANDBOEK SOCIALEZEKERHEIDSRECHT



HANDBOEK SOCIALEZEKERHEIDSR ECHT

Jef Van Langendonck Met medewerking van Yves Jorens Freek Louckx Yves Stevens

Tiende editie

Antwerpen – Cambridge


Handboek socialezekerheidsrecht. Tiende editie Jef Van Langendonck m.m.v. Yves Jorens, Freek Louckx en Yves Stevens

© 2020 Intersentia Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be Omslagbeeld: Paul Klee, Mountain and Synthetic air © Christie’s Images / Artothek / Alinari Archives

ISBN 978-94-000-1158-8 (gebonden) ISBN 978-94-000-1157-1 (paperback) D/2020/7849/7 NUR 825 Dit boek is eveneens digitaal beschikbaar op www.jurisquare.be. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kunnen noch de auteurs noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.


WOORD VOOR AF Het is nu zowat 40 jaar geleden dat de eerste editie van dit handboek verscheen, toen nog bij een andere uitgever. Het betrof een heel wat minder ambitieuze en vooral minder omvangrijke publicatie. Het had wel de verdienste het enige Nederlandstalige handboek over het recht van de sociale zekerheid in BelgiĂŤ te zijn. Veel is ondertussen veranderd. Het recht van de sociale zekerheid heeft zich in de tussenliggende decennia bijzonder sterk ontwikkeld. Aan alle Vlaamse rechtsfaculteiten wordt dit vak beoefend door gerenomeerde collegae, die heel wat onderzoekswerk en publicaties aan deze materie wijden. Meerdere gespecialiseerde tijdschriften zijn op dit gebied ontstaan. De klassieke juridische tijdschriften besteden er meer en meer aandacht aan. Het recht van de sociale zekerheid neemt in de rechtswetenschap een steeds sterkere positie in. Ook de rechtspraktijk ruimt een altijd maar bredere plaats in voor dit recht. Men kent natuurlijk de onstuitbare vloed aan wetten en besluiten, die vooral sinds de crisisperiode van de jaren tachtig over het stelsel van sociale zekerheid is uitgestort. Parallel daarmee is het aantal uitspraken van de arbeidsgerechten op dit gebied tot onvoorstelbare hoeveelheden gestegen. Ook in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen neemt de sociale zekerheid een plaats in die weinigen daar ooit hadden verwacht. Dit alles maakt het opstellen van een handboek over deze materie niet eenvoudiger. Destijds wezen wij er al op dat de materie te omvangrijk was om volgens de regels van een klassiek juridisch handboek behandeld te worden. De meeste detailregelingen en regimes voor bijzondere groepen zullen buiten beschouwing worden gelaten. Zoals toen, zullen wij ook nu in de eerste plaats pogen de structuur bloot te leggen van de sociale zekerheid in BelgiĂŤ, waarbij vooral aandacht zal worden besteed aan de eigenheden van elke sector qua problematiek en qua techniek, aan de originele aspecten van de gekozen oplossingen en aan de betwiste elementen hierin. Het historische element is hierbij vrij prominent aanwezig. Heel wat regelingen zijn niet te begrijpen zonder referentie naar hun historische achtergrond. De zin en het waarom van de regelingen beschouwen wij vaak als belangrijker dan de precieze beschrijving ervan, die men elders kan vinden. In het spoor van de harmonisatiebeweging die in de Belgische sociale zekerheid meer en meer veld wint, zullen zij de klassieke indeling werknemers-zelfstandigen-overheidspersoneel Intersentia

v


Woord vooraf

verlaten en de materie sectorgewijze behandelen over de beroepsgroepen heen. Eerst komen daarbij het toepassingsgebied en de financiering aan bod en vervolgens de verschillende prestatiegroepen: arbeidsongevallen en beroepsziekten, medische zorgen, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en pensioenen. Zoals voorheen zal daarbij de “algemene” regeling voor de werknemers op de eerste plaats komen en zullen de andere regelingen bij wijze van afwijking hiervan behandeld worden. Onder het deel over arbeidsongerschiktheid hebben wij ook de tegemoetkomingen voor mindervaliden geplaatst. Bij de werkloosheid zal men ook de faillissementsverzekering (nu “overbruggingsrecht”) voor zelfstandigen en het gewaarborgd minimuminkomen voor iedereen (dat nu “recht op maatschappelijke integratie” heet) aantreffen. Bij de pensioenen komt ook het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (dat nu “inkomensgarantie voor ouderen” heet) aan bod. De gezinsbijslagen, altijd al een twijfelachtig sociaal “risico”, horen hier niet meer bij vermits zij nu, met de bijstand, onder de geregionaliseerde materies vallen. Deze worden apart en eerder beknopt behandeld onder de titel: “infranationaal recht”, waarbij hoofdzakelijk de Vlaamse Gemeenschap besproken wordt. Het leek ondoenbaar hier alle verschillende regio’s de revue te laten passeren. Anders dan de vorige editie behandelt dit handboek ook, zij het op een beknopte manier, het Europees recht dat op de Belgische sociale zekerheid van toepassing is, en de geregionaliseerde materies, die het voorwerp uitmaken van decreten in de verschillende Gemeenschappen. Het handboek van 1988 was nog het enigszins eigenzinnige werk van één man. Ik alleen was verantwoordelijk voor de betwistbare passages en de vergissingen die erin voorkwamen. Deze wat koppige opvatting is thans grotendeels verlaten. Collega Johan Put heeft in de twee vorige edities voornamelijk het deel over de bestuurlijke inrichting en over de mindervaliden voor zijn rekening genomen. Dries Simoens schreef toen de herziene versie van het recht op maatschappelijke integratie en de OCMW-wet en van het nieuwe subhoofdstuk over de gemeenschappelijke bepalingen betreffende de medische verzorging en de uitkeringen in de ZIV. Guido Van Limberghen herschreef toen het gedeelte over de inkomensgarantie voor ouderen en leverde belangrijke teksten waaruit geput kon worden voor de herziening van het deel over de zelfstandigen. Veel van hun teksten zijn in deze editie behouden. Anne Van Regenmortel verzorgde toen het toepassingsgebied en de bijdragen voor werknemers. Zij heeft voor de huidige editie vooral de arbeidsongevallen en de beroepsziekten nagekeken. De huidige editie is voorbereid door een werkgroep, bestaande uit de collega’s Yves Stevens, Yves Jorens, Freek Louckx en mijzelf. Het weze herhaald dat voor het overige de fouten en vergissingen op rekening blijven komen van de voornaamste auteur. Zoals in het verleden, worden opmervi

Intersentia


Woord vooraf

kingen van lezers in dank aanvaard en nuttig gebruikt om de kwaliteit van de volgende editie te verbeteren. Dit handboek wordt regelmatig geactualiseerd. De cumulatieve actualisering kan men vinden op de website van de uitgeverij: http://academisch.intersentia.be/ SearchDetail.aspx?bookId=101129&title=Handboek%20socialezekerheidsrecht. De praktische regelingen van de sociale zekerheid in België kan men beter vinden in het Praktijkboek sociale zekerheid, (J. Put (ed.), Wolters Kluwer, jaarlijks) en in het Beknopt overzicht van de sociale zekerheid in België, te downloaden van de website van de FOD Sociale Zekerheid (soms een beetje verouderd). Voor de vermelde geïndexeerde bedragen van de uitkeringen of inkomensgrenzen in dit handboek kan men de volgende website consulteren: www.socialezekerheid.fgov. be/nl/nieuws-publicaties/wetgeving/bedragen/indexatie-bedragen-uitkeringen.htm.

Jef Van Langendonck Leuven, 30 november 2019

Intersentia

vii



INHOUD Woord vooraf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . v Lijst van verkort geciteerde wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xxxi DEEL I. ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Hoofdstuk 1. Begrip en situering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Afdeling 1. Terminologie en definitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1. Terminologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 2. Definitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 2.1. ‘Sociaal recht’. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 2.2. Sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.2.1. Het definitieprobleem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.2.2. Naar een positiefrechtelijke definitie . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.2.3. De betrokken regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.3. De sociale verzekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.4. De bijstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 2.5. De sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Hoofdstuk 2. Fundamentele problematiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Afdeling 1. Doel en opvatting van de sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De klassieke opvattingen: Bismarck en Beveridge . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Het Bismarck-model. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Het Beveridge-model . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Evolutie naar een ‘Europese’ opvatting: dubbele doelstelling . . . . . . . 3. Andere opvatting: schade aan de mens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Financiering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Twee uitgangspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Financieringstechnieken binnen de Belgische sociale zekerheid . . . . Afdeling 3. Sociale zekerheid en economie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De sociale zekerheid: een last voor de economie? . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Sociale zekerheid en tewerkstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13 14 14 15 17 19 23 23 25 27 27 30

Intersentia

ix


Inhoud

Afdeling 4. Selectiviteit en inkomensverdeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Selectiviteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Inkomensherverdeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Sociale zekerheid en persoonlijke verantwoordelijkheid . . . . . . . . .

31 31 33 35

Hoofdstuk 3. Geschiedenis van het Belgische stelsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Afdeling 1. De voorgeschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Van 1886 tot de Eerste Wereldoorlog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Van de Eerste tot de Tweede Wereldoorlog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Van de Tweede Wereldoorlog tot de jaren zestig . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Het “ontwerp van akkoord van sociale solidariteit” . . . . . . . . . . . . . . . 2. De besluitwet maatschappelijke zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Evolutie in de jaren vijft ig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Evolutie 1960-1965 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. De grote uitbouw: 1965-1974 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 6. De crisis vanaf 1975 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De eerste golf van programmawetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. De volmachtenperiode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. De nieuwe programmawetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

41 43 45 47 47 48 49 50 51 52 52 54 55

Hoofdstuk 4. Het recht op sociale zekerheid als mensenrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Afdeling 1. De politieke aankondiging van een nieuwe fase . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Verdragsrechtelijke erkenningen van het recht op sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Mondiale verdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Europese verdragen en beleidsinitiatieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Grondwettelijke verankering van het recht op sociale zekerheid . . Afdeling 4. Relevantie in de rechtspraktijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

59 60 60 64 69 70

Hoofdstuk 5. Bestuurlijke organisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Afdeling 1. Verhouding tussen overheid en sociaal verzekerde . . . . . . . . . . . . . . 1. De administratieve lasten van de sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . 2. Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Het ‘Handvest’ van de Sociaal Verzekerde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

x

76 76 77 80 80 82

Intersentia


Inhoud

3.3.

Algemene verplichtingen van de socialezekerheidsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 3.3.1. Voorlichtings- en informatieplicht. . . . . . . . . . . . . . . . 84 3.3.2. Kennisgevingsplicht (art. 7) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 3.3.3. Toegang tot het dossier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 3.4. Toekenningsprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 3.4.1. Aanvraag of ambtshalve toekenning (art. 8 en 9) . . . 86 3.4.2. Beslissing (art. 10 tot 16) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 3.4.3. Herziening (art. 17 tot 19) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 3.4.4. Intrest (art. 20 tot 21bis) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 3.4.5. Afstand van terugvordering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 3.4.6. Voorzieningstermijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Afdeling 2. De instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 1. Types en functies van instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 2. De openbare instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 2.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 2.2. Paritair beheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 2.2.1. Toepassingssfeer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 2.2.2. Bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 2.2.3. Organen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 2.3. Overheidsvoogdij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 2.3.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 2.3.2. De bestuursovereenkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 3. De private instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 3.1. Machtiging en erkenning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 3.2. De gemachtigde instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 3.2.1. Ziekenfondsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 3.2.2. Uitbetalingsinstellingen voor werkloosheidsverzekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 3.2.3. Arbeidsongevallenverzekeraars . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 3.2.4. Sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen . . . . 112 3.3. De erkende instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 3.4. Administratieve overheden? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115

Intersentia

xi


Inhoud

DEEL II. BIJDRAGENREGELINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119 Inleiding: de RSZ-wet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 Afdeling 1. Werknemers en overheidspersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. De algemene regel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De overeenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Gebrek aan toestemming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Eenzijdige overheidshandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.1. Openbare dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.2. Gecolloceerde patiënten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.3. Gedetineerden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Overeenkomst gesloten met een andere partij . . . . . . . . . . . . 2. Het verrichten van arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Stagiairs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Sportbeoefenaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Andere marginale vormen van arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Het verdienen van een loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Au pairs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Vrijwilligerswerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. De gezagsverhouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1. Zelfstandige contracten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1.1. Het probleem van de ‘schijnzelfstandigen’ . . . . . . . . 4.1.2. De Arbeidsrelatieswet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2. Mandaat in een vennootschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Uitbreiding, beperking en uitsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Volledige uitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Mandatarissen van niet-commerciële organisaties . . . . . . . . 1.2. Kunstenaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Uitzendkrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4. Thuisarbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.5. De vervoerders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.6. Jobstudenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7. Leerlingen met leercontract . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.8. Persoonlijke assistenten van personen met een handicap . . 1.9. Bursalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.10. Gelegenheidswerkers in begrafenisondernemingen . . . . . . . 1.11. Openbare sector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

xii

127 129 130 130 131 131 132 133 133 134 134 136 138 139 139 140 142 143 143 145 147 149 150 151 152 154 155 157 158 159 160 160 160 160

Intersentia


Inhoud

2. Beperkte uitbreidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Overheidspersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Retroactieve toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Geneesheren in opleiding tot specialist en tot huisarts . . . . 2.4. Plaatselijke mandatarissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5. Onthaalouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Beperkingen aan de toepasselijkheid van de wet . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Leerlingen met leercontract en stagiairs met stagecontract resp. in het kader van de vorming van de middenstand en de vorming tot ondernemingshoofd . . . . . . . . . . . . 3.2. Minderjarigen verbonden door een arbeidsovereenkomst . 3.3. Dienstboden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4. Beroepssportbeoefenaars. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5. Personeel van het vrij niet-universitair onderwijs. . . . . . . . . 3.6. Academisch personeel van de vrije universiteiten. . . . . . . . . 3.7. Personeel van PMS-centra (nu CLB’s) en diensten voor school- of beroepsoriëntering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.8. Gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouw . . . . . . . . . . 3.9. Gelegenheidswerkers (‘extra’s’ in de horeca) . . . . . . . . . . . . . 4. Uitsluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1. Arbeid van korte duur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2. Bijkomstige betrekkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Territoriaal toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Het sociaal statuut der zelfstandigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Algemene regel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Mandatarissen van commerciële ondernemingen . . . . . . . . 2.3. Mandatarissen in openbare en private instellingen . . . . . . . 2.4. Helpers, meewerkende echtgenoten en vervangende ondernemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.1. Helpers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.2. Meewerkende echtgenoten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.3. Vervangende ondernemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.4. Student-zelfstandige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

161 161 162 163 163 164 165

165 166 166 167 168 168 168 169 169 170 170 171 175 176 176 178 178 181 183 184 184 185 187 188

Hoofdstuk 2. Bijdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189 Afdeling 1. Werknemers en overheidspersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Berekeningsbasis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Het loonbegrip in de RSZ-Wet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Verruiming bij koninklijk besluit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

189 189 190 194

Intersentia

xiii


Inhoud

1.2.1. Enkel vakantiegeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.2. Dubbel vakantiegeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.3. Aanvullend vakantiegeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.4. Enkel vertrekvakantiegeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Beperkingen bij koninklijk besluit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.1. Beëindigingsvergoedingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.2. Kostenvergoedingen en voordelen in natura . . . . . . 1.3.3. Maaltijdcheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.4. Forfaitaire vervoerskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.5. Geschenkcheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.6. Persoonlijk gebruik van een bedrijfsvoertuig. . . . . . 1.3.7. Werknemersaandelen, winstbewijzen en aandelenopties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.8. Voordeeltarieven voor bedrijfsproducten, -goederen en -diensten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.9. Terbeschikkingstelling van een pc . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.10. Door de werkgever gedane stortingen ter financiering van aanvullende verzekeringen . . . . . . . . . . . 1.3.11. Cultuur- en sportcheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.12. Ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.13. Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Bijdrageberekening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Uniform en proportioneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Werkgevers- en werknemersbijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Globalisering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4. Forfaitaire bijdragen en bijzondere berekeningswijzen . . . . 2.5. Bedrag van de bijdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Invordering van de bijdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Verplichtingen van de werkgevers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Dimona en LIMOSA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3. DMFA en ASR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4. Sancties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5. Dwangbevel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.6. Strijd tegen de koppelbazen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.7. Coöperatieve vennootschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.8. Hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders in vennootschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.9. Bekendmaking van schuldvorderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. De zelfstandigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Klassieke bijdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Berekeningsbasis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.1. Beroepsinkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.2. Aanvang en stopzetting van een activiteit . . . . . . . . xiv

194 195 197 198 198 201 202 207 208 209 210 210 211 211 212 212 213 213 214 215 215 216 218 219 219 220 221 223 224 226 227 229 229 230 231 231 231 231 233

Intersentia


Inhoud

1.2.

1.3. 1.4. 1.5.

Berekeningswijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.1. Hoofdberoep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.2. Bijberoep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.3. Activiteit na de pensioenleeft ijd . . . . . . . . . . . . . . . . . Vrijgestelde perioden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Globaal beheer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inning van de bijdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

234 234 235 236 236 238 239

Hoofdstuk 3. Bijzondere crisismaatregelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243 Afdeling 1. Bijdrageverminderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Herverdeling van de sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. De oude ‘Maribel’-operatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. De ‘Sociale Maribel’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Verminderingen socialezekerheidsbijdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Bijdragevermindering voor lage lonen of ‘werkbonus’. . . . . . . . . . . . 6. Vermindering voor de non-profitsector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Vermindering voor werkuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Vrijstelling voor wetenschappelijk onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Slotbeschouwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Nieuwsoortige, quasifiscale bijdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Oude vormen van solidariteitsbijdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Loonmatigingsbijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Bijdrage op de pensioenstortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Aanvullende bijdrage op pensioenstortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Bijdrage voor tijdelijke werkloosheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Bijdrage voor het persoonlijk gebruik van een bedrijfsvoertuig. . . . 8. Bijdrage voor tewerkstelling van studenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Bijdrage voor werknemersparticipatie in de winst en het kapitaal . 10. Bijdrage op SWT en aanvullende vergoedingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 11. Andere bijzondere bijdragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12. In de regeling voor zelfstandigen: bijdrage van vennootschappen . 13. In de regeling voor het overheidspersoneel: de responsabiliseringsbijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Inhoudingen op de uitkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Arbeidsongevallen en beroepsziekten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Afhouding op de kinderbijslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Pensioenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. RIZIV-bijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Bijkomende afhouding op de pensioenen: de solidariteitsbijdrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Intersentia

245 245 246 247 248 249 249 250 250 250 252 253 253 255 256 258 259 259 261 261 261 262 263 264 266 266 267 268 268 269 xv


Inhoud

4. Inhouding op invaliditeitsuitkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270 5. Inhouding op werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag (vroeger brugpensioen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 DEEL III. ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273 Hoofdstuk 1. De arbeidsongevallenregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277 Afdeling 1. Situering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Essentiële kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Fout van werkgever of slachtoffer: in beginsel geen uitsluitingsgrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Samengaan met de regelen inzake burgerlijke aansprakelijkheid . . 2.1. Keuze? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Immuniteit van werkgever en werkmakkers inzake burgerlijke aansprakelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Bijzonder geval: verkeersongeval op de weg naar of van het werk, dat tevens een arbeidsongeval stricto sensu is . . . . 3. Geen dubbele vergoeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. De verzekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Begrip en bewijs. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Arbeidsongevallen sensu stricto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Het ongeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.1. Het letsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.2. De plotse gebeurtenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.3. Bewijs en tegenbewijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. De band met de arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.1. Tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.2. Bewijs en tegenbewijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Ongevallen op de weg naar of van het werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Begin- en eindpunt van de weg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Normaal traject . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Trajecten gelijkgesteld met de arbeidsweg . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. De preventie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 6. De schadeloosstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Prestaties bij letselschade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Geneeskundige verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.1. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . xvi

277 280 280 284 284 285 289 290 292 293 295 295 296 297 297 300 301 301 305 306 306 308 311 311 313 314 314 316 316

Intersentia


Inhoud

1.2.2. Volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . 1.2.3. Gedeeltelijke tijdelijke arbeidsongeschiktheid . . . . . 1.2.4. Genezing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.5. Blijvende arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.6. Begrip ‘arbeidsongeschiktheid’. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.7. Basisloon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.8. Minimum en maximum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.9. Bijzondere vergoedingsregelingen . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.10. Herziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.11. Uitbetaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.12. Bijslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Hulp van een derde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Overlijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

316 317 319 320 321 323 325 326 327 328 328 329 331

Hoofdstuk 2. De beroepsziekten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 337 Afdeling 1. Kort historisch overzicht en situering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Toepassingsgebied ratione personae . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Begrip en bewijs van de beroepsziekte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Preventie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Schadeloosstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 6. Cumulatieregelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 7. Betaling en terugvordering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 8. Arbeidsgerelateerde ziekten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 9. Asbestfonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

337 338 341 344 346 349 349 350 352

DEEL IV. GENEESKUNDIGE VERZORGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 355 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 357 Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 361 Afdeling 1. Gerechtigden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Personen ten laste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Recht van personen ten laste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Categorieën van personen ten laste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. De echtgenoot of feitelijke partner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. De kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Ascendenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Rangorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

362 366 366 366 367 367 368 368 369

Intersentia

xvii


Inhoud

Hoofdstuk 2. Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 373 Afdeling 1. Algemene voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Inschrijving bij een ziekenfonds of de Hulpkas. . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Wachttijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Bijdrage betalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Behoud van recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. De verzekeringskaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Bijzondere voorwaarden voor de geneeskundige verzorging . . . . 1. Zich wenden tot een erkend verstrekker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Gebruikmaken van de voorgeschreven documenten . . . . . . . . . . . . . 3. Toelating van de arts-adviseur, vroeger adviserend geneesheer . . . . 4. Technisch-medische voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1. Voorschrift door een arts. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2. Verstrekkingenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3. Toelating of erkenning van de voorziening . . . . . . . . . . . . . . 4.4. Echelonnering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.5. Kwaliteitsnormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

373 373 374 374 376 376 377 377 377 378 379 379 380 380 380 381

Hoofdstuk 3 Uitsluitingsgronden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 383 Afdeling 1. Prestaties in het buitenland verleend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Schade vergoed op basis van een andere wetgeving . . . . . . . . . . . . 1. Principe: cumulatieverbod – Temperingen en grenzen van dit verbod . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Eerste tempering: de betaling ‘in afwachting’ . . . . . . . . . . . . 1.1.1. Beginsel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.2. Voorwaarde: mededelingsplicht aan de zijde van het ziekenfondslid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.3. Maatregel om cumulatie tegen te gaan: mededelingsplicht aan de zijde van de andere vergoedingsdebiteur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Tweede tempering: de verschilregel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Het cumulatieverbod slaat enkel op dezelfde schade of hetzelfde gedeelte van de schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4. Gevolgen van het overtreden van het cumulatieverbod . . . . 2. Subrogatierecht van het ziekenfonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Algemene beginselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Subrogatoire vordering ook tegen een gerechtigde voor schade door deze berokkend aan een persoon te zijnen laste? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

xviii

383 384 385 386 386 386

387 388 388 388 390 390

391

Intersentia


Inhoud

2.3. 2.4. 2.5.

Omvang van het subrogatierecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Niet-tegenwerpbaarheid van vergoedingsovereenkomsten . Samenloop van de aanspraken van het ziekenfonds en het ongevalslachtoffer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.6. Maatregelen om de uitoefening van het subrogatierecht efficiënter te maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.6.1. Behoud door het ziekenfonds van een gedeelte van de ingevorderde bedragen, ten titel van administratiekosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.6.2. Invoering (in 1994) van het verkeersongevallenartikel 29bis WAM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Band tussen de regeling ‘schade vergoed door een andere wetgeving’ en de ongevallenpreventie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Overige redenen van uitsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

392 392 393 394

394 394 395 396

Hoofdstuk 4. Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 397 Afdeling 1. Vergoedbare verstrekkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Nomenclatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Totstandkoming en wijziging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Bijzonder solidariteitsfonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Niet vergoede prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Bijzondere regels voor bepaalde verstrekkingen . . . . . . . . . . . . . . . 1. Revalidatie en herscholing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Klinische biologie en medische beeldvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Innoverende en nieuwe technieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Raadpleging met het oog op euthanasie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Uitgavenbeperking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Beperkingen aan de therapeutische vrijheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Sanctionering van overdreven voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Budgettering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Kwaliteitscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, Intermutualistisch Agentschap voor Gegevensverwerking en ‘eHealthplatform’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 6. Verzekeringsprestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Directe of indirecte verstrekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Mate van tenlasteneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. De basisregel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Verhoogde tegemoetkoming (voorkeurtarief) . . . . . . . . . . . . 2.3. Chronisch zieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

397 399 399 401 402 404 405 405 408 409 409 410 410 412 413 414

Intersentia

xix

415 416 416 418 418 419 420


Inhoud

2.4. Patiënten met medisch dossier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5. Maximumfactuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Gewone verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Specialistische verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Farmaceutische producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Ziekenhuisverpleging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden voor bejaarden en dagcentra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Palliatieve hulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

421 421 424 425 425 427 429 429

Hoofdstuk 5. Vaststelling van de tarieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 431 Afdeling 1. Geneesheren en tandartsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Totstandkoming van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Totstandkoming en inhoud van de akkoorden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Totstandkoming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Uitbreiding tot niet-verbonden geneesheren . . . . . . . . . . . . . 3. ‘Sociaal statuut’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Andere verstrekkers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Apothekers, vroedvrouwen en paramedische medewerkers . . . . . . . 1.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Apothekers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Vroedvrouwen, kinesisten en paramedische medewerkers . 2. Farmaceutische producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Ziekenhuizen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

431 431 432 432 433 435 437 437 437 437 438 439 439 442

DEEL V. ARBEIDSONGESCHIKTHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 445 Hoofdstuk 1. De ZIV-uitkeringsverzekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 447 Afdeling 1. Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De staat van arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Voor werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.1. Arbeidsonderbreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.2. Vermindering van het verdienvermogen . . . . . . . . . 1.1.3. De referteberoepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.4. Door intrede of verergering van letsels of functionele stoornissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

xx

449 449 450 451 452 454 454

Intersentia


Inhoud

1.2.

Vermoedens van arbeidsongeschiktheid (art. 100, § 1, vierde tot zesde lid) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Voor zelfstandigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4. Toelating om aangepaste arbeid te verrichten (werknemers) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.5. Gedeeltelijke werkhervatting (zelfstandigen). . . . . . . . . . . . . 2. Vaststelling van de arbeidsongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Bijzondere gevallen (werknemers) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Invaliditeit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Prestaties (werknemers). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Berekeningsbasis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Gezinscategorieën. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3. Primaire ongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4. Invaliditeit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5. Hulp van derden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.6. Minimumuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.7. Maximumuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.8. Beroepsherscholing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.9. Re-integratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Prestaties (zelfstandigen). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Voorwaarden en uitsluitingsgronden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1. Wachttijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2. Schade gedekt door andere wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.1. Residuair karakter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.2. Zelfde schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.3. Slachtoffer naar gemeen recht minder dan 66% arbeidsongeschikt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3. Andere gronden van uitsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Cumulatieregelingen (werknemers) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Begrafenisuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Moederschapsverzekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Zelfstandigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

455 456 459 461 462 462 465 466 467 468 468 470 471 472 473 473 474 474 475 476 476 477 477 478 479 480 481 482 482 482 485

Hoofdstuk 2. Uitkeringen voor gehandicapten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 487 Afdeling 1. Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Handicap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Inkomensonderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De inkomensvervangende tegemoetkoming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

487 488 489 491 491

Intersentia

xxi


Inhoud

2. De integratietegemoetkoming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 491 Afdeling 5. Samenloop met andere uitkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 491 DEEL VI. WERKLOOSHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 493 Hoofdstuk 1. De eigenlijke werkloosheidsverzekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 495 Afdeling 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Totstandkoming van de wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Toelaatbaarheidsvereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Wachttijd (art. 30 Werkloosheidsbesluit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Referteperiode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. In aanmerking te nemen arbeidsdagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Gelijkgestelde dagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Jonge werkzoekenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Gehandicapten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Openbare sector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Vrijstelling van wachttijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Toekenningsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Afwezigheid van loon en werk (art. 44-51 Werkloosheidsbesluit) . . 1.1. Afwezigheid van werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.1. Arbeid voor zichzelf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.2. Arbeid voor een derde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.3. Artistieke arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Voortzetten van een bijberoep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Afwezigheid van loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.1. Principe. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.2. Voorlopige uitbetaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Onvrijwillig werkloos zijn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Gevallen van niet-onvrijwillige werkloosheid . . . . . . . . . . . . 2.2. De passende dienstbetrekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2.1. Reglementaire criteria (art. 22-33 Toepassingsbesluit Werkloosheid). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2.2. Criteria ontwikkeld door de rechtspraak . . . . . . . . . 2.3. Verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wettige reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4. Ontslag wegens foutieve houding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5. Weigering van een aangeboden passende dienstbetrekking 2.6. Sanctionering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xxii

495 496 497 498 498 500 501 502 504 504 505 505 506 506 506 508 509 511 512 512 514 515 515 516 517 521 521 523 524 525 528 528

Intersentia


Inhoud

3.2.

Inschrijving als werkzoekende (art. 58 Werkloosheidsbesluit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3. Zoeken naar werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Arbeidsgeschikt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Leeftijdsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Uitsluiting van bepaalde perioden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Zich aan de controle onderwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Niet langdurig werkloos zijn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Niet veroorzaakt door staking of lock-out . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10. Andere voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2. Beschikbaarheid voor plaatselijk werkgelegenheidsagentschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11. Vrijstelling van toekenningsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Het bedrag van de uitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Volledige, deeltijdse en tijdelijke werklozen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Voltijdse werknemers en gelijkgestelden. . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten . . . . . . . . . . 1.3. Vrijwillig deeltijdse werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4. Tijdelijke werkloosheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. De eigenlijke werkloosheidsuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. GezinscategorieÍn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Referteloon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Werkloosheidsperioden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4. Bedrag van de uitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5. Overeenstemming met EU-recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.6. Cumulatieregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Inkomensgarantie-uitkering (IGU). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Inschakelingsuitkering en overbruggingsuitkering . . . . . . . . . . . . . . 5. Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) . . . . . . . . . . . . . 6. Onderbrekingsuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Opleidingspremies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Mobiliteitstoeslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Jeugdvakantie-uitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10. Seniorvakantie-uitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11. Mobiliteits- en kinderopvangtoeslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12. Opvanguitkering onthaalouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13. Diverse bijzondere uitkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Intersentia

529 531 533 534 535 536 536 537 538 538 539 540 541 542 542 542 543 544 545 545 547 549 550 551 551 552 552 553 554 555 556 556 557 557 557 558

xxiii


Inhoud

Hoofdstuk 2. Bijzondere regeling voor zelfstandigen: het overbruggingsrecht . . . . . . . . . . 561 Afdeling 1. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Toekenningsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Betaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

562 563 564 564

Hoofdstuk 3. Het recht op maatschappelijke integratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 567 Afdeling 1. Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Nationaliteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Verblijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Onvoldoende bestaansmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1. Principe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2. Personen van wie de bestaansmiddelen worden aangerekend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3. Vrijgestelde bestaansmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4. Bijzondere aanrekeningsregels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Werkbereidheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Rechten laten gelden op andere prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Aanvaarden van een integratieproject . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.1. Contractueel karakter? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.2. Studenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. De prestatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De leeftijd van 25 als cruciale leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Maatschappelijke integratie door tewerkstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Maatschappelijke integratie door toekenning van het leefloon . . . . 3.1. Basisbedragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Installatiepremie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Territoriaal bevoegd OCMW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Aanvraag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Beslissing en betaling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Beroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Sancties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Terugvordering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Bij de gerechtigde zelf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Bij de onderhoudsplichtigen van de gerechtigde . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Bij andere personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 6. Financiering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

xxiv

568 568 569 570 570 571 571 573 574 575 575 576 577 578 579 579 579 580 580 582 582 583 584 585 586 586 587 587 588 590 590

Intersentia


Inhoud

DEEL VII. PENSIOENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 593 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 595 Afdeling 1. Pensioenopvattingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Pensioensoorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Pensioenfinanciering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Pensioenharmonisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

595 598 599 601

Hoofdstuk 1. Werknemerspensioenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 605 Afdeling 1. Het rustpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Werknemers en gelijkgestelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. In België tewerkgesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Voorwaarden tot het verkrijgen van een rustpensioen . . . . . . . . . . . 2.1. De pensioenleeft ijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1.1. Geen onderscheid mannen-vrouwen . . . . . . . . . . . . . 2.1.2. Vervroegd pensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Stopzetting van de beroepsactiviteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Verblijf in België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Bedrag en berekening van het rustpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1. De loopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.1. Perioden van effectieve arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.2. Gelijkgestelde perioden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.3. Geregulariseerde perioden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.4. Eenheid van loopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2. Het loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2.1. Reëel en fictief loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2.2. Loonplafond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3. De gezinstoestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3.2. Feitelijke scheiding en echtscheiding . . . . . . . . . . . . . 3.4. Minima . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5. Herwaardering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5.1. Indexering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5.2. Welvaartsvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Forfaitair vakantiegeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Het overlevingspensioen en de overgangsuitkering . . . . . . . . . . . . 1. Opvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

605 605 605 605 606 606 606 607 608 608 609 609 610 610 612 613 614 614 615 615 615 616 617 619 619 619 620 620 620

Intersentia

xxv


Inhoud

2. Het eigenlijke overlevingspensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Bedrag en berekening. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Cumulatieregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Overgangsuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

622 622 623 623 624

Hoofdstuk 2. De zelfstandigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 627 Afdeling 1. Historiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Voorwaarden voor het rustpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Pensioenleeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Stopzetting beroepsactiviteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Verblijf in belgië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Bedrag en berekening van het rustpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De pensioenloopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Perioden van effectieve arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Gelijkgestelde perioden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Eenheid van loopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. De beroepsinkomsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Afschaffing van het onderzoek naar de bestaansmiddelen . . . . . . . . 4. Minimumpensioen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Herwaardering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 5. Het overlevingspensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 6. Gescheiden echtgenoten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 7. Aanvraag en uitbetaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

627 630 631 631 631 631 632 633 633 634 635 635 636 637 637 638 638 638

Hoofdstuk 3. Pensioenen overheidspersoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 639 Afdeling 1. Historische achtergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. De rustpensioenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Pensioenleeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Stopzetting van de arbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Individueel recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Pensioenloopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Pensioenbreuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. Berekeningsbasis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Perequatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Minimumpensioen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Maximumbedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10. Vakantiegeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

xxvi

639 641 642 643 643 644 645 646 647 647 648 648

Intersentia


Inhoud

Afdeling 3. De overlevingspensioenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Rechthebbenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Loopbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Berekeningswijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. Cumulatieregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1. Overlevingspensioen + rustpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2. Overlevingspensioen + beroepsactiviteit . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3. Overlevingspensioen + vervangingsinkomen . . . . . . . . . . . . 5.4. Meerdere overlevingspensioenen uit opeenvolgende huwelijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5. Meerdere overlevingspensioenen uit meerdere ambten uitgeoefend door de overledene . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.6. Samenloop tussen verschillende wezen . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.7. Samenloop tussen overlevende echtgenoot en wezen uit vorig huwelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.8. Samenloop van gescheiden echtgenoot met wezen uit vorig huwelijk van de overledene . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.9. Samenloop van overlevende echtgenoot met gescheiden echtgenoot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Het invaliditeitspensioen in de overheidssector. . . . . . . . . . . . . . . . 1. Lichamelijke ongeschiktheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Bedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

648 648 649 650 650 651 651 652 652 652 652 653 653 653 653 654 654 655

Hoofdstuk 4. De inkomensgarantie voor ouderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 657 Afdeling 1. Toepassingsgebied en voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Nationaliteit en verblijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Bedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. Basisbedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Verwarmingstoelage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Indexering en herwaardering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Aanrekening van de bestaansmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Bestaansmiddelen van wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Welke bestaansmiddelen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. Aanvraag en beslissing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. Financiering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Intersentia

657 657 658 659 659 659 661 661 662 662 663 664 665

xxvii


Inhoud

DEEL VIII. SUPRANATIONAAL EN REGIONAAL RECHT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 667 Hoofdstuk 1. Europees recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 671 Afdeling 1. Harmonisatie van de sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 671 1. Sociale zekerheid als grondrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 671 1.1. Het Europees Sociaal Handvest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 672 1.2. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens . . . . . . 673 1.3. EU-Handvest van de Grondrechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 675 2. Minimumnormen inzake sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 676 2.1. Internationale en Europese minimumbepalingen . . . . . . . . 676 2.2. De Europese Unie en sociale zekerheid: in principe geen harmonisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 677 2.3. Gelijke behandeling van mannen en vrouwen. . . . . . . . . . . . 679 Afdeling 2. Coördinatie van de sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 681 1. Problemen voor migrerende personen: noodzaak voor oplossingen 681 2. De Europese coördinatievoorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 687 2.1. Gelijke behandeling onderdanen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 688 2.2. Toepasselijke wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 688 2.3. Territorialiteit en uitvoer van uitkeringen . . . . . . . . . . . . . . . 689 2.4. Behoud van rechten die een persoon aan het verwerven is . 694 Hoofdstuk 2. Regionaal recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 695 Afdeling 1. De staatshervorming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 2. De zorgverzekering (thans het ‘zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden’ in de ‘Vlaamse sociale bescherming’) . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 3. De voorzieningen voor gehandicapten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Resterende federale regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. Geregionaliseerde regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afdeling 4. De kinderbijslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. De federale regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1. De voorwaarden om rechthebbende te zijn . . . . . . . . . . . . . . 1.1.1. Rechthebbenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.2. Pluraliteit van rechthebbenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1.3. Wijziging van voorrang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2. Voorwaarden om rechtgevende te zijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.1. Voorwaarde van verhouding tot een rechthebbende . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.2. Voorwaarde van leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

xxviii

695 696 699 700 700 702 704 704 704 705 705 706 706 707

Intersentia


Inhoud

1.2.3. Beroepsactiviteit van het kind . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2.4. Voorwaarde van territorialiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3. Voorwaarden om bijslagtrekkende te zijn . . . . . . . . . . . . . . . 1.4. Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4.1. De kinderbijslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . a. Basisbedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b. Verhogingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c. Toeslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4.2. Het kraamgeld en de adoptiepremie . . . . . . . . . . . . . 1.4.3. De schoolpremie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. De geregionaliseerde regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. Toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. Organisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4. Inhoud van de regelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.1. Basisbedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.2. Kraamgeld en adoptiepremie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.3. Wezenbijslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.4. Gehandicapte kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.5. Geplaatste kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.6. Kinderen van gehandicapten, invaliden of werklozen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.7. Kinderen van grote gezinnen/eenoudergezinnen/behoeftigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.8. De schoolpremie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.9. Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4.10. Slotsom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

707 708 708 710 710 710 712 714 715 716 716 716 717 718 718 719 719 719 719 719 720 720 720 721 721

Zaakregister. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 723

Intersentia

xxix



LIJST VAN VERKORT GECITEERDE WETGEVING AKBW Gecoördineerde wet van 19 december 1939 over de kinderbijslagen Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Wet 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, BS 2 juli 1981 Arbeidsongevallenbesluit KB 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, BS 28 december 1971, err. BS 7 januari 1972 en 29 maart 1972 Arbeidsongevallenwet Arbeidsongevallenwet 10 april 1971, BS 24 april 1971 Beroepsziektenwet Wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, BS 27 augustus 1970, err. BS 18 september 1970 Besluit Inkomensgarantie Ouderen KB 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, BS 31 mei 2001 (ed. 2) Besluit Maatschappelijke Integratie KB 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, BS 31 juli 2002 Besluit Sociaal Statuut der Zelfstandigen KB 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, BS 28 december 1967

Intersentia

xxxi


Lijst van verkort geciteerde wetgeving

Besluit Tegemoetkomingen Gehandicapten KB 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming, BS 8 juli 1987, err. BS 6 augustus 1987 EVRM Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome, op 4 november 1950, goedgekeurd bij wet 13 mei 1955, BS 19 augustus 1955, err. BS 19 juni 1961 Ger.W. Gerechtelijk Wetboek – Wet 10 oktober 1967, BS 31 oktober 1967 OCMW-Wet Organieke wet 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, BS 5 augustus 1976, err. BS 26 november 1976 Pensioenbesluit Werknemers KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968 Pensioenbesluit Zelfstandigen KB 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 10 januari 1968 Pensioenwet Overheidspersoneel Algemene wet 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, Bull.Off. 1844, nr. 157 Pensioenwet Werknemers KB nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 27 oktober 1967 Pensioenwet Zelfstandigen KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 14 november 1967 RSZ-besluit KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969, err. BS 22 december 1970

xxxii

Intersentia


Lijst van verkort geciteerde wetgeving

RSZ-wet Wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969 Sociaal Statuut der Zelfstandigen KB nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, BS 29 juli 1967 Werkloosheidsbesluit KB 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31 december 1991, err. BS 13 maart 1992 Wet Handvest Sociaal Verzekerde Wet 11 april 1995 tot invoering van het ‘handvest’ van de sociaal verzekerde, BS 6 september 1995 Wet Inkomensgarantie Ouderen Wet 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, BS 29 maart 2001 Wet Maatschappelijke Integratie Wet 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, BS 31 juli 2002 Wet Tegemoetkomingen Gehandicapten Wet 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, BS 1 april 1987, err. BS 6 augustus 1987 Ziekteverzekeringsbesluit KB 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996 Ziekteverzekeringswet Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994

Intersentia

xxxiii



DEEL I ALGEMEEN DEEL



HOOFDSTUK 1 BEGRIP EN SITUERING AFDELING 1. TER MINOLOGIE EN DEFINITIE 1.

TER MINOLOGIE

1. Zowel op nationaal als op internationaal vlak is de gebruikte terminologie inzake sociale zekerheid erg vaag en uiteenlopend, zowel in het spraakgebruik als in de wet. Een inhoudelijke definitie van de gebruikte termen vindt men in afdeling 2. De essentie van de sociale zekerheid. Het leek ons noodzakelijk om op dit punt enkele verduidelijkingen aan te brengen. 2. In de Duitstalige landen, alsook in Nederland en Scandinavië is de gebruikelijke benaming “sociale verzekering”. De term “sociale zekerheid” is van Amerikaanse oorsprong en wordt vooral in de Engelstalige landen aangetroffen. Internationale organisaties zijn daarom geneigd een neutrale term zoals “sociale bescherming” te gebruiken. 3. In België wordt van “sociale zekerheid” gesproken voornamelijk in verband met het “algemeen” stelsel voor de werknemers. Wat de zelfstandigen betreft heeft men het over “sociaal statuut” en over “sociale verzekeringen”. Inzake overheidspersoneel wordt eveneens gesproken van “sociaal statuut” en van “regelingen”. De minimumvoorzieningen voor de niet-actieven worden “sociale bijstand” genoemd. Inhoudelijk maakt dit onderscheid in benaming echter geen verschil.

2. 2.1.

DEFINITIE ‘Sociaal recht’

4. Alle recht is sociaal. Het recht is een sociaal fenomeen. Het regelt het leven van de mensen in de gemeenschap. Wanneer men een bepaalde rechtstak de naam ‘sociaal’ geeft, wil dat niet zeggen dat de hierin vervatte rechtsregelen meer ‘sociaal ‘gericht zouden zijn dan andere. De kwalificatie ‘sociaal’ verwijst hier niet

Intersentia

3


Deel I. Algemeen deel

naar een sociologisch begrippenarsenaal, en nog minder naar een morele waardering, maar wel naar een historisch kader. De benaming komt voort uit het arbeidersvraagstuk van de negentiende eeuw dat vaak de “sociale kwestie” genoemd werd. Om aan dit probleem het hoofd te bieden, vaardigde de overheid vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw geleidelijk meer en meer wetten uit, die oorspronkelijk ‘nijverheidswetgeving’ werden genoemd.1 Deze wetgeving werd mettertijd als ‘sociale wetgeving’ gekwalificeerd, duidelijk met verwijzing naar de socialistische beweging, die haar naam gaf aan het ‘sociale probleem’, en die beschouwd werd als een gevaar voor de bestaande maatschappijordening. Vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw werd deze bijzondere beschermingswetgeving vanwege haar groeiende omvang afgescheiden van het nijverheidsrecht, waarmee zij weinig gemeen had. 5. Stilaan zou zich een de facto consensus vormen om het sociaal recht in een engere betekenis te definiëren als de som van twee rechtstakken: het arbeidsrecht en het recht van de sociale zekerheid. Men kan hieraan de datum verbinden van 9 mei 1962, toen het Interuniversitair Centrum voor Sociaal Recht een studiedag inrichtte over ‘het begrip sociaal recht’.2 6. Sinds het laatste kwart van de vorige eeuw is, onder invloed van buitenlandse voorbeelden, een nieuwe opvatting aan het groeien. Vooral de Duitse ontwikkelingen zijn hier toonaangevend. Reeds de Duitse Grondwet van 1949 heeft een ‘Sozialstaatsprinzip’ aangenomen (art. 28 d, 1), waardoor de Duitse Bondsrepubliek de opdracht heeft een ‘sociale rechtsstaat’ te zijn.3 Sinds enige tijd is uitvoering gegeven aan het voornemen om het gehele sociaal recht, dat deze opdracht moet realiseren, in één Sozialgesetzbuch samen te vatten.4 Dit Sozialgesetzbuch omvat een ruim geheel aan materies: de beroepsopleiding, de arbeidsvoorziening, de sociale verzekering, de sociale bijstand, het woongeld, de jeugdbescherming en de voorzieningen voor mindervaliden. Een dergelijke ruime opvatting vindt men ook in het opgemerkte en destijds vernieuwende Franse handboek van Fournier en Questiaux, volgens welk het sociaal recht het recht is dat alle ingrepen van de overheid behandelt die tot doel hebben de onaanvaardbare gevolgen van de werking van de economische krachten tegen te gaan.5, 6 1 2 3 4 5 6

4

Zie H. Velge, Eléments de droit industriel belge, Brussel, Ed. Dewit, 1927 (3 dln). Centre Interuniversitaire belge de droit social, La notion du droit social, s.d., s.l. (1962). Zie hierover: D. Pieters, Sociale grondrechten op prestaties voor de burger van de Europese Gemeenschap, thesis, Rechtsfaculteit KU Leuven, 1984, dl. I, 213 e.v. H. Zacher, Das Vorhaben des Sozialgesetzbuches, Percha am Starnberger See, Schultz, 1973, 152 p. J. Fournier en N. Questiaux, Traité du social, Parijs, Dalloz, 1980, 1211 p. J. Fournier en N. Questiaux, o.c., 2. Zie ook: P. De Grauwe, De zichtbare hand. Het conflict tussen economie en politiek, Tielt, Lannoo, 1986, 222 p. Intersentia


Hoofdstuk 1. Begrip en situering

7. Zo gedefinieerd sluit de terminologie ‘sociaal recht’ veel nauwer aan bij het actieve taalgebruik. De term ‘sociaal’ wordt immers niet alleen gebruikt in verband met arbeidsrecht en sociale zekerheid, maar ook met huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, toerisme, kortom voor alle ‘sociale’ voorzieningen die een moderne overheid zich verplicht ziet tot stand te brengen. 8. In eigen land gaat het Sociaalrechtelijk woordenboek, waarvan het gebruik verplicht heet te zijn voor alle overheidsdiensten, blijkbaar uit van een dergelijke ruime opvatting, die niet alleen het arbeidsrecht en de sociale zekerheid omvat, maar ook de volksgezondheid, de sociale bijstand en het maatschappelijk werk; alleen de huisvesting wordt niet behandeld, “omdat zij ten dele ook tot andere gebieden van het recht behoort”.7 Hierbij wordt uitdrukkelijk verwezen naar de omschrijving van de sociale grondrechten in een aantal internationale verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, en het Europees Sociaal Handvest. 9. Vooral deze laatste tekst kan hier als richtinggevend worden gezien. Hij identificeert als de deelgebieden waarop aan de burgers ‘sociale rechten’ moeten worden toegekend: het arbeidsrecht, de sociale zekerheid, de jeugdbescherming, de moederschapsbescherming, de beroepsopleiding, de gezondheidszorg, de sociale bijstand, de bescherming van het gezin, het vrije verkeer van arbeidskrachten, de vrije vestiging en de bescherming van migranten. 10. In deze zin, en in meer algemene termen, lijkt ons het sociaal recht dus gedefinieerd te moeten worden als het recht van de overheidsinterventies om de welvaart en het welzijn van de bevolking te garanderen op alle gebieden waarop dit door de burgers zelf niet of niet in maatschappelijk aanvaardbare mate kan worden verwezenlijkt. 2.2.

Sociale zekerheid

2.2.1.

Het definitieprobleem

11. De term ‘sociale zekerheid’ schijnt het eerst te zijn gebruikt door Simon Bolivar, tijdens een rede tot het congres van Angostura op 15 februari 1819: “El sistema de gobierno màs perfecto es aquel que produce mayor suma de felicidad posible, mayor suma de seguridad social, y mayor suma de estabilidad politica”.8

7 8

Benelux Economische Unie, Sociaalrechtelijk Woordenboek, Brussel, Benelux, derde herziene uitgave, 1977, 12. Aldus geciteerd in G. Perrin, De grondslagen van het internationale sociale zekerheidsrecht, Deventer, Kluwer, 1978, 17, voetnoot 12.

Intersentia

5


Deel I. Algemeen deel

Het meest bekend is de nieuwe term echter geworden door de Amerikaanse Social Security Act van 1935 en in mindere mate door de gelijknamige NieuwZeelandse wet van 1938. Sindsdien heeft hij via internationale documenten onder Amerikaanse invloed, zoals het Atlantisch Charter, de Verklaring van Philadelphia van de Internationale Arbeidsorganisatie en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens een wereldwijde verspreiding gekregen.9 12. De term ‘sociale zekerheid’ precies defi niëren is nochtans verre van gemakkelijk. Naar de strikte betekenis van de woorden zou ‘sociale zekerheid’ betekenen: zekerheid of veiligheid die door de sociale structuren, d.w.z. door de gemeenschap, tot stand gebracht of gegarandeerd wordt. Nu is ‘zekerheid’ op zichzelf een psychologisch begrip, een geestestoestand, die afhangt van de gesteldheid van het individu, en slechts in ondergeschikte mate van de regelingen die door de maatschappij worden getroffen. Geen wetgeving of reglementering kan maken dat de burgers zich ‘zeker’ voelen.10 Ten hoogste kunnen zij dit als doel nastreven.11 13. Het gamma aan wetgevingen, reglementeringen en maatregelen waardoor de gemeenschap tracht dit doel te bereiken, is praktisch onbeperkt. Niet alleen de traditionele sectoren van het sociaal beleid, maar de hele economische politiek, evenals de gezondheidszorg, het onderwijs, de openbare werken en nog veel meer, zijn bedoeld om de burgers bestaanszekerheid en veiligheid te waarborgen. 14. Er zijn vele definities voorgesteld om dit terrein in te perken. De meest klassieke omschrijft het gebied van de sociale zekerheid door verwijzing naar de negen ‘sociale risico’s’ waartegen de overheid de bevolking moet beveiligen. Zij zijn opgesomd in de conventie nr. 102 van de Internationale Arbeidsorganisatie (1952): gezondheidsverzorging, loonvervanging bij ziekte, moederschap, invaliditeit, ouderdom, vroegtijdig overlijden, arbeidsongeval of beroepsziekte, kinderlast en werkloosheid. Vandaag zou men deze opsomming voorbijgestreefd noemen. Een aantal van deze risico’s komt niet voor in de systemen van sommige landen. De medische zorgen zijn er bijvoorbeeld niet bij in het Verenigd Koninkrijk, de kinderbijslag niet in Duitsland, de werkloosheid niet in Frankrijk en de arbeidsongevallen en beroepsziekten niet in Nederland. Ook spreekt men thans van “nieuwe risico’s”, zoals bijvoorbeeld het verlies van zelfredzaamheid. Een echte aanvaarde definitie is dus niet te vinden. 9

10 11

6

G. Perrin, Histoire du droit international de la sécurité sociale in Comité d’histoire de la sécurité sociale, La sécurité sociale : son histoire à travers les textes, dl. 5, Parijs, Association pour l’étude de l’histoire de la sécurité sociale, 1993, 741 p. Klassiek hierover: X. Kaufmann, Sicherheit als soziologisches und sozialpolitisches Problem, Stuttgart, Ferdinand Enke Verlag, 1970, 396 p. U. Becker, D. Pieters, F. Ross en P. Schoukens (eds.), Security: A General Principle of Social Security Law in Europe, Groningen, Europa Law Publishing, 2010, 649 p. Intersentia


Hoofdstuk 1. Begrip en situering

2.2.2.

Naar een positiefrechtelijke definitie

15. Gedurende lange tijd vond men alleen in het Europese recht een juridische definitie van de sociale zekerheid, die voor de rechtbanken kon worden ingeroepen en die belangrijk was voor het bepalen van de rechten en verplichtingen van de sociaal verzekerden. Deze defi nitie bepaalde op een klassieke manier het toepassingsgebied van de Verordeningen nr. 1408/71 en 574/72 van de Europese Gemeenschap over de sociale zekerheid van de werknemers en de zelfstandigen, en hun gezin, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.12 De Belgische Staat heeft meermaals mogen ondervinden dat het Hof van Justitie deze Europeesrechtelijke definitie liet primeren boven de Belgische interpretatie hiervan. Hierdoor werd België verplicht een aantal minimumprestaties voor migranten toegankelijk te maken die men eigenlijk voor de eigen burgers wenste te reserveren.13 16. De Wet op de Kruispuntbank Sociale Zekerheid van 15 januari 1990 zette op dit punt al een belangrijke stap voorwaarts. Hij bevatte een echte definitie van de ‘sociale zekerheid’ naar Belgisch recht die juridische consequenties had. Tot dan had dit alleen consequenties binnen de sfeer van de administratieve uitvoering van het systeem. De burgers zelf zagen hun rechten of verplichtingen niet afhangen van deze begripsomschrijving. 17. Sinds de grondwetswijziging van 31 januari 1994, hernomen in de nieuwe gecoördineerde Grondwet van 1994, voorziet de Grondwet binnen de nieuwe cataloog van de grondrechten in een ‘recht op sociale zekerheid’, grotendeels te danken aan een parlementair initiatief van collega M. Stroobant. Maar dit recht wordt slechts als zodanig geponeerd. Een definitie van sociale zekerheid kan men er niet in vinden.14 18. Met de Wet Handvest Sociaal Verzekerde komt hier verandering in. De definitie uit de Kruispuntbankwet wordt hierdoor overgedragen op een terrein dat direct te maken heeft met de rechten en plichten van de burgers. Voor het eerst gaat de interpretatie van een wettelijke definitie van de sociale zekerheid invloed hebben op de mate waarin burgers aanspraken kunnen laten gelden op prestaties vanwege de sociale zekerheid. ‘Sociale zekerheid’ is nu een juridisch begrip geworden naar Belgisch recht, dat vatbaar is voor interpretatie door de rechtbanken, niet alleen door de geleerde auteurs. 12 13

14

Thans Verordening nr. 883/2004. Zie P. Gosseries, “Europe sociale. La libre circulation des travailleurs et les règlements CEE Nos 1407/81 et 1612/68 : champ d’application matériel et personnel – règle de l’égalité de traitement. Analyse normative et jurisprudentielle (C.J.C.E.)”, JTT 1993, 270. J.-F. Leclercq, “Sociale zekerheid: honderdduizend of niets, stop je of ga je verder”, JTT 2007, nr. 984, 317-331.

Intersentia

7


Deel I. Algemeen deel

19. De sociale zekerheid bestaat, volgens de definitie van artikel 2, eerste lid van deze wet, uit zeven onderdelen: de regelingen voor werknemers, voor zelfstandigen en voor het overheidspersoneel, het zgn. ‘stelsel van sociale bijstand’, de aanvullende regelingen van de fondsen voor bestaanszekerheid, de ‘overzeese sociale zekerheid’ en ‘alle’ regels betreffende de heffing en invordering van bijdragen en andere inkomsten voor de sociale zekerheid. 2.2.3.

De betrokken regelingen

20. Opvallend is dat deze definitie ook de overheidssector omvat, terwijl die nochtans in de traditionele visie doorgaans niet tot de ‘sociale zekerheid’ gerekend werd. Het oude Verslag van de Rijkscommissarissen voor de hervorming van de sociale zekerheid, hoe progressief ook in veel van zijn voorstellen, dacht er geen ogenblik aan de regelingen voor het overheidspersoneel in de sociale zekerheid op te nemen.15 In de meeste handboeken van sociale zekerheid vindt men de overheidssector niet terug, tenzij voor deze gevallen waarin de werknemersregeling tot het overheidspersoneel is uitgebreid. In de juridische literatuur wordt dit doorgaans bij het administratief recht geklasseerd. 21. Deze traditionele visie waarbij de overheidssector niet zou behoren tot de ‘sociale zekerheid’, had ook te maken met een absoluterende opvatting over de Staat en het staatsgezag, die in de huidige tijd geen gelding meer heeft. Wanneer de Staat in het economische verkeer van goederen en diensten optreedt, moet hij zich daar in principe houden aan dezelfde regels als de private rechtssubjecten. Dit geldt ook voor de overheid als werkgever. Zij moet aan haar werknemers dezelfde bescherming verlenen als andere werkgevers, en deelnemen aan de algemene solidariteit die door de sociale zekerheid wordt georganiseerd. 22. In 1984 verscheen het verslag van de Parlementaire Commissie voor de codificatie en de harmonisering van de sociale zekerheid (Commissie-Dillemans), waarin heel duidelijk geopteerd werd voor een ruime definitie van de sociale zekerheid, met inbegrip van de openbare sector.16 Deze zienswijze is dus grotendeels door de wetgever gevolgd. 2.3.

De sociale verzekering

23. Het was precies in de hoogdagen van de verzekering en van de mutualiteit dat de ‘sociale kwestie’ van de negentiende eeuw ontstond. Het probleem van het staats15

16

8

Zie J. Van Langendonck, “Actuele betekenis van het verslag van de rijkscommissarissen over de hervorming van de sociale zekerheid (1951)” in 100 Ans de Droit Social Belge, offerts à Louis Duchatelet, Brussel, Bruylant, 1986, 473 e.v. Art. 2 en 3 Voorontwerp van Wetboek van Sociale Zekerheid, Parl.St. Kamer 1984-85, nr. 1352, Parl.St. Senaat 1984-85, nr. 953. Intersentia


Hoofdstuk 1. Begrip en situering

gevaarlijke proletariaat werd – niet ten onrechte – gediagnosticeerd als een probleem van bestaansonzekerheid. Het was evident dat de familie, het sparen en de bezitsvorming, de bijstand en alle andere traditionele technieken onvoldoende waren om hieraan te verhelpen. Op het gebied van de arbeidsongevallen (zoals later de verkeersongevallen) zou men nog met enig succes een strikte aansprakelijkheid toepassen, maar dit bleef beperkt tot één risicocategorie. Natuurlijkerwijze keek men naar de verzekering om een oplossing voor het probleem te bieden. Het kwam er dus op aan technieken te zoeken om de verzekering voor de arbeidersklasse toegankelijk te maken. 24. De eerste en minst verregaande techniek was de subsidiëring. Plaatselijke overheden, bezorgd om hun bijstandskassen – en later ook provinciale en nationale overheden – begonnen subsidies te verlenen aan onderlinge verzekeringskassen van arbeiders, om te beletten dat zij bij economische crises of bij epidemieën over de kop zouden gaan. De subsidies hadden tot doel de aansluitingsdrempel voor arbeiders te verlagen. In de landen waar deze techniek gevolgd werd (hoofdzakelijk België, Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal) had zij dan ook een grote uitbreiding van de zogenaamde mutualistische beweging tot gevolg.17 25. De gesubsidieerde onderlinge verzekering blijft echter onderhevig aan de wetten van de verzekering, met name aan de selectie en de antiselectie. Ook al is de drempel verlaagd, het blijven de meest behoeft igen en de slechtste risico’s die van de verzekering zijn uitgesloten. Bovendien stellen zich technische problemen bij het toekennen van de subsidies. Geeft men subsidies in verhouding tot de bijdragen van de leden, dan bevoordeelt men de reeds beter gesitueerde groepen ten nadele van de armsten en de meest bedreigden, voor wie de subsidies het meest nodig zijn. Geeft men daarentegen subsidies in verhouding tot de uitgaven of tot de deficits van de fondsen, dan ondermijnt men het gezond zelfstandig beheer ervan.18 Om deze redenen heeft deze techniek, die van het eind van de negentiende eeuw tot voor de Tweede Wereldoorlog een bloeiperiode heeft gekend, uiteindelijk geen stand kunnen houden. 26. Veel doeltreffender was de andere techniek: het verplicht maken van de verzekering. Slechts op die manier kon men werkelijk verkrijgen dat hele bevolkingscategorieën zouden worden gedekt. Dit vereist echter diepgaande structurele hervormingen in het verzekeringsstelsel. Vrije premiebepaling door de verzekeraar volgens het risico is niet meer mogelijk. Om de verzekeringsplicht ook aan de laagste inkomenscategorieën te kunnen opleggen, moet de bijdragedruk aan de omvang van het inkomen aangepast wor17 18

J.J. Dupeyroux, Développement et tendances des régimes de sécurité sociale dans les pays membres de la C.E.E. et la Grande-Bretagne, Luxemburg, E.G.K.S., 1966, 47 e.v. De eerste techniek werd destijds de “Gent”-techniek genoemd, de tweede de “Luik”-techniek. Onder die benamingen zijn deze technieken nu nog in de vakliteratuur over heel de wereld bekend.

Intersentia

9


Deel I. Algemeen deel

den. Vermits het ging om arbeiders, werd de bijdrage proportioneel gemaakt aan het loon. Een verdere (meer schijnbare dan reële) verlichting kwam van het feit dat de werkgevers bereid gevonden werden een deel van de premie op zich te nemen. Ook kon de verzekering niet meer in handen blijven van private winstbeogende organisaties. Verplichte verzekering betekent een té groot voordeel voor de verzekeraar, die de antiselectie ziet wegvallen, het aantal verzekerden sterk ziet toenemen en zijn administratiekosten over een veel grotere verzekerde massa kan uitsmeren. Om te beletten dat hiervan misbruik zou worden gemaakt, diende de verzekering in handen gegeven te worden van degenen die de bijdragen betaalden (de werkgevers en de werknemers) en werd ze van nabij gecontroleerd door de openbare overheden. Dit is de structuur die men de ‘sociale verzekering’ is gaan noemen. 27. Zoals men weet, is deze formule voor het eerst op nationale schaal aangewend door kanselier Bismarck in het Duitsland van 1882. Wij komen hier verder op terug. Zij vond meteen navolging in de andere Europese industrielanden.19 Van daaruit is haar zegetocht over de hele wereld begonnen in het voetspoor van de industrialisering. Op dit ogenblik kan worden gezegd dat zowat alle landen ter wereld enige vorm van sociale verzekering kennen, gebaseerd op de bismarckiaanse verplichte arbeidersverzekering.20 2.4.

De bijstand

28. Men vindt in de Belgische wetgeving geen positieve definitie van de term ‘bijstand’, tenzij in artikel 23 van de Grondwet. In de basiswet op dit gebied, nl. de wet van 8 juli 1976 op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, spreekt men over ‘maatschappelijke dienstverlening’ en niet over ‘bijstand’. 29. In het Handvest van de sociaal verzekerde wordt voor het eerst, op een indirecte manier, een soort van definitie van de ‘bijstand’ gegeven. Dit stelsel omvat: – tegemoetkomingen aan gehandicapten; – het recht op een bestaansminimum; – het maatschappelijk welzijn; – de gewaarborgde gezinsbijslag; – het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. 30. Een lijstje van met name aangeduide regelingen heeft alvast één manifest nadeel: nog maar tien jaar na de datum van het Handvest zijn al twee regelingen (bestaansminimum en gewaarborgd inkomen voor bejaarden) van naam veranderd (recht op maatschappelijke integratie en inkomensgarantie voor ouderen). 19 20

10

Zie J.J. Dupeyroux, o.c., 34 e.v. Zie U.S. Department of Health and Human Services & ISSA, Social Security Programs throughout the World, Washington D.C., U.S. Government Printing Office, driejaarlijks. Intersentia


Hoofdstuk 1. Begrip en situering

Ook het ‘maatschappelijk welzijn’ is geen duidelijke aanduiding. Bedoeld is de OCMW-Wet, die achteraf aan dit lijstje toegevoegd is. 31. Men mag opmerken dat het bestaansminimum/de maatschappelijke integratie en de OCMW-Wet erbij gerekend worden, terwijl dit in de Europeesrechtelijke definitie van sociale zekerheid niet het geval is. Naar Europees recht is de sociale zekerheid bepaald o.m. door de eerder (zie 2.3) genoemde lijst van risico’s, opgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het bestaansminimum niet refereert aan een van die risico’s en dus geen ‘sociale zekerheid’ is.21 De Belgische definitie houdt zich niet met de gedekte risico’s bezig maar met de bestaande ‘regelingen’ (zie boven) en rekent het recht op bijstand en op maatschappelijke integratie wel bij de sociale zekerheid. 32. Het onderscheid tussen sociale zekerheid en bijstand is in de huidige tijd praktisch noch wetenschappelijk vol te houden. Het dateert uit een voorbije periode, toen de sociale zekerheid nog bestond uit een stelsel van sociale verzekeringen en de bijstand nog een vorm was van openbare liefdadigheid. Dat is thans niet meer het geval. De moderne sociale zekerheid is ruimer dan de sociale verzekering en omvat ook elementen en technieken die behoren tot het terrein van de bijstand. Tegelijkertijd is ook de bijstand geëvolueerd van een openbare liefdadigheid naar een recht op bijstand. Het is in feite niet meer mogelijk nog een steekhoudend onderscheid tussen de twee te maken.22 De doorgevoerde wijziging moet dan ook volmondig toegejuicht worden. 2.5.

De sociale zekerheid

33. De stap van sociale verzekering naar sociale zekerheid wordt gezet op het ogenblik waarop een gemeenschap zich realiseert dat alle individuele en particuliere inspanningen, eender in welke mate zij door de overheid worden ondersteund, niet bij machte zijn om de leden van die gemeenschap een werkelijk betrouwbare bestaanszekerheid te geven, maar dat dit een opdracht voor de staat is. 34. Aan die bewustwording kan een datum worden gekoppeld, namelijk het einde van de Tweede Wereldoorlog. Teksten zoals het Atlantisch Charter, het Beveridge-Rapport en de Verklaring van Philadelphia maakten duidelijk dat een moderne staat voortaan tot opdracht had zijn inwoners ‘sociale zekerheid’ te bieden.23 Uit de populaire reacties hierop mag voldoende blijken dat deze teksten 21 22 23

HvJ nr. 249/83 (Hoeckx), 27 maart 1985, Jur.HvJ 1985, 973 en HvJ nr. 122/84 (Scrivner), 27 maart 1985, Jur.HvJ 1985, 1029. G. Perrin, “Les prestations non contributives et la sécurité sociale”, Droit Social 1961, 179-188. Zie hierover G. Perrin, “Les fondements du droit international de la sécurité sociale”, Droit Social 1974, 12, 480, in het Nederlands vertaald als: De grondslagen van het internationale sociale-zekerheidsrecht, Deventer, Kluwer, 1978.

Intersentia

11


Deel I. Algemeen deel

gedragen werden door een bijna algemene consensus onder de bevolkingen. In de daaropvolgende jaren werd het recht op sociale zekerheid in talrijke internationale akten als mensenrecht erkend en in de nationale grondwetten opgenomen.24 35. Sociale zekerheid is nochtans in de eerste plaats een sociaalpsychologisch fenomeen, een streefdoel, een idee. Zoals reeds gezegd, zekerheid bestaat voor de mens niet. Geen staats- of andere macht kan hem die geven.25 Een staat kan wel een complex stelsel van voorzieningen opbouwen waardoor op zowat alle risicosituaties die de bestaanszekerheid van zijn burgers bedreigen, een antwoord wordt gegeven dat als min of meer afdoende kan worden beschouwd. Wanneer hij erin slaagt bij de burgers het vertrouwen te wekken dat dit systeem effectief zal functioneren wanneer zij het nodig hebben en dat het in de toekomst onverminderd (of eventueel nog vermeerderd) zal blijven bestaan, dan kan bij de meerderheid van de bevolking een gevoel van bestaansveiligheid ontstaan dat men met de term ‘sociale zekerheid’ kan aanduiden. Dergelijke toestand lijkt in zekere mate aanwezig geweest te zijn in de Oost-Europese socialistische landen26 en is aanwezig voor grote bevolkingsgroepen in de westerse geïndustrialiseerde landen. Voor het grootste deel van de bevolking in de minder ontwikkelde landen is dit nog een verre droom. 36. Sociale zekerheid is dus een taak, een opdracht die de staat met alle beschikbare middelen zal trachten uit te voeren. De sociale zekerheid schaft de traditionele technieken niet af om ze door nieuwe vormen te vervangen, maar vangt ze op en integreert ze in de nieuwe structuur. Onder het regime van de sociale zekerheid blijft een deel van de bestaanszekerheid van de burgers nog rusten op familiale banden, bezit en sparen, verzekeringen en bijstand. Deze dingen worden niet als irrelevante curiosa gedoogd; zij worden opgenomen in het instrumentarium waarover de staat beschikt om zijn taak te vervullen. Ook de oude vertrouwde sociale verzekering komt door de sociale zekerheid niet in onbruik. Zij zal één van haar voornaamste technieken worden, die voor de belangrijkste groep van de burgers ten aanzien van de meest essentiële risico’s een behoorlijke basisbescherming biedt volgens een techniek die hen bekend en vertrouwd is. Maar zij zal opgenomen worden in een beleidsgeheel, dat erop gericht is alle burgers de nodige veiligheid in het bestaan te bieden, die zij voor zichzelf niet kunnen verwezenlijken.

24

25 26

12

Ph. Gosseries, “Droit de la sécurité sociale comme droit de l’homme. Un des droits fondamentaux de l’ordre public international, européen et étatique belge”, JTT 1996, 85 e.v.; zie ook: J. Van Langendonck (ed.), The Right to Social Security, Antwerpen, Intersentia, 2007, 450 p. F.X. Kaufmann, Sicherheit als soziologisches und sozialpolitisches Problem, Stuttgart, F. Enke Verlag, 1973. Zie Arbeits- und Sozialpolitik in der Sowjetunion, München, Olzog Verlag, 1976, 21-32; G. Rimlinger, Welfare Policy and Industrialization in Europe, America and Russia, New York, Wiley, 1971, 362 p. Intersentia


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.