Internationaal recht in kort bestek (tweede editie)

Page 1

7 Jan Wouters

Dit boek biedt een beknopt en actueel overzicht van de beginselen van het internationaal publiekrecht en het recht van de internationale organisaties. Het is geschreven met het oog op het onderwijs in het bachelorprogramma in de rechten, maar het laat zich ook hanteren als een kernachtige introductie tot het internationaal recht voor andere gebruikers: hogescholen, diplomatieke en andere professionele opleidingen, en meer algemeen voor practici, van de advocaat tot de diplomaat en de magistraat.

recht in kort bestek

Achtereenvolgens komen aan bod: basiskenmerken, bronnen en subjecten van het internationaal recht; verhouding en wisselwerking tussen internationaal en nationaal recht; jurisdictie; internationale aansprakelijkheid; geschillenbeslechting en rechtshandhaving; basisbeginselen van het recht van internationale organisaties. Ten slotte volgt een kennismaking met de voornaamste mondiale en regionale internationale organisaties, van de Verenigde Naties, de VN-familie van organisaties en de Wereldhandelsorganisatie tot en met de Raad van Europa, de Benelux, de OVSE, de NAVO en de OESO.

Internationaal recht in kort bestek

Prof. Dr. Jan Wouters is Jean Monnet leerstoelhouder, gewoon hoogleraar internationaal recht en internationale organisaties, directeur van het Leuven Centre for Global Governance Studies en het Instituut voor Internationaal Recht en voorzitter van de Raad voor Internationaal Beleid aan de KU Leuven. Hij is tevens gasthoogleraar aan het Europacollege (Brugge), Sciences Po (Parijs), de LUISS Universiteit (Rome) en Columbia University (New York) en advocaat aan de balie van Brussel.

Jan Wouters

Internationaal recht in kort bestek Tweede editie

Internationaal recht in kort bestek [druk].indd 1

2/10/17 15:34


INTERNATIONAAL RECHT IN KORT BESTEK



INTERNATIONAAL R ECHT IN KORT BESTEK Van coëxistentie, coöperatie en integratie van Staten tot global governance

Jan Wouters

Tweede editie

Antwerpen – Cambridge


RECHT IN KORT BESTEK Nr. 1

Alain Verbeke, Belgisch erfrecht in kort bestek, 2002, eerste uitgave, 2003, tweede herziene uitgave

Nr. 2

Alain Verbeke, Bijzondere overeenkomsten in kort bestek, 2004, eerste uitgave; Bernard Tilleman en Alain Verbeke, 2005, tweede herziene uitgave, 2006, derde herziene uitgave; Alain Verbeke, Nicolas Carette, Nele Hoekx en Kristof Vanhove, 2007, vierde herziene uitgave; Alain Laurent Verbeke, Pieter Brulez, Nicolas Carette en Nele Hoekx, 2010, vijfde herziene uitgave; Alain Laurent Verbeke, Indra Arteschene, Pieter Brulez, Nick Portugaels en Joris Swennen, 2013, zesde herziene uitgave; Alain Laurent Verbeke, Tom Gladinez, Joris Swennen, Kenny Troch en Nicolas Van Damme, 2016, zevende herziene uitgave

Nr. 3

Frederik Swennen, Personenrecht in kort bestek, 2008

Nr. 4

Frederik Swennen, Gezins- en familierecht in kort bestek, 2008

Nr. 5

Bart De Smet, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek, 2005

Nr. 6

Yves Montangie (ed.), Mededingingsrecht in kort bestek, 2006

Nr. 7

Jan Wouters, Internationaal recht in kort bestek, 2006, eerste uitgave; 2017, tweede herziene uitgave

Nr. 8

Vincent Sagaert, Bernard Tilleman en Alain Verbeke, Vermogensrecht in kort bestek. Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, 2007, eerste uitgave; Vincent Sagaert, Bernard Tilleman en Alain Laurent Verbeke, 2010, tweede herziene uitgave; 2013, derde herziene uitgave; 2016, vierde herziene uitgave

Nr. 9

Herman De Cnijf en Luc Maes (eds.), Belastingrecht in kort bestek, 2011

Nr. 10 –

Bernard Vanheusden en Geert Van Hoorick, Milieurecht in kort bestek, 2011, eerste uitgave; 2016, tweede herziene uitgave

Internationaal recht in kort bestek. Van coëxistentie, coöperatie en integratie van Staten tot global governance Jan Wouters © 2017 Jan Wouters en Intersentia Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be Omslagbeeld: © Lawren Lu – Stocksy ISBN 978-94-000-0441-2 D/2017/7849/2 NUR 828 Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.


WOORD VOOR AF Het internationaal recht is aan de orde van de dag. Of het nu gaat om gewapende conflicten, humanitaire crises, internationale handel, maritieme zaken, mensenrechten, migratie, milieu, terrorisme, of het reilen en zeilen van internationale organisaties van de Verenigde Naties (“VN”) tot en met de Benelux: voor al deze kwesties gelden internationale regels die internationale actoren (meestal) naleven en die voortdurend evolueren in het kader van onze steeds sterker globaliserende wereld, als onderdeel van het mondiaal bestuur (‘global governance’). Dit is de tweede editie van een studieboek voor het onderwijs van het internationaal recht in het bachelorprogramma in de rechten. Het boek laat zich echter ook hanteren als een introductie tot het internationaal recht voor andere gebruikers: hogescholen, diplomatieke en andere professionele opleidingen, en meer algemeen voor praktizijnen, van de advocaat en de diplomaat tot vertegenwoordigers van de civiele maatschappij. Om de omvang binnen de perken te houden, is bewust geopteerd voor een sobere en beknopte aanpak, met enkel een minimum aan verwijzingen naar relevante bronnen. Niettemin vindt de lezer aan het einde een uitgebreide bibliografie alsook een overzicht van tijdschriften en websites. Het boek volgt de fundamentele groeicurve van de transnationale rechtsvorming, nl. van coëxistentie en coöperatie tot integratie van Staten en global governance, van de klassieke leerstukken van het volkenrecht tot en met de werking van mondiale en Europese intergouvernementele organisaties en de opkomst van tal van niet-statelijke actoren. Het recht van de Europese Unie (“EU”), hét voorbeeld van een geïntegreerd statenverband, is hier niet opgenomen: in de rechtenopleiding maakt dit het voorwerp uit van een ander vak (-onderdeel). Aan bod komen achtereenvolgens: basiskenmerken, bronnen (in het bijzonder het verdragsrecht) en subjecten (Staten, maar ook internationale organisaties en andere niet-statelijke actoren) van internationaal recht; verhouding en wisselwerking tussen internationaal en nationaal recht; jurisdictie (territoriale, personele, functionele en universele rechtsmacht van Staten, maar ook het rechtsregime van gebieden buiten nationale rechtsmacht en internationale immuniteiten); internationale aansprakelijkheid van volkenrechtssubjecten; geschillenbeslechting en rechtshandhaving; basisbeginselen van het recht der internationale organisaties; en tenslotte een kennisma king met de voornaamste mondiale en regionale internationale organisaties (wat de eerste betreft: vnl. de VN, de VN-familie van organisaties en de Wereldhandelsorganisatie; wat de tweede betreft, vnl. de Raad van Europa, de Benelux, de OVSE, de NAVO en de OESO).

Intersentia

v


Woord vooraf

Overigens maken de talrijke transnationale rechtsvormingsprocessen op Europees en internationaal vlak, die steeds vaker ook een impact hebben op de rechtspositie van particulieren, dat de Belgische rechtsorde de dag van vandaag fundamenteel een meergelaagde rechtsorde is geworden waarvan elk jurist zich bewust dient te zijn (cf. W. van Gerven en S. Lierman, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Deel I, Algemeen Deel – Veertig jaar later, Mechelen, Kluwer, 2010, 606 p.). Om die reden besteden we in het boek ook de nodige aandacht aan de verhouding en onderlinge wisselwerkingen tussen internationaal, Europees en nationaal recht, aan de werking van internationale rechtscolleges en aan de opkomst van nieuwe, niet-statelijke actoren. Voor nadere bronnen en verwijzingen kan de lezer terecht bij J. Wouters, Bronnen van internationaal recht (Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2004), J. Wouters m.m.v. M. Vidal, Cases van Internationaal Recht (Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2005) en M. Bossuyt en J. Wouters, Grondlijnen van Internationaal Recht (Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2005). Mijn dank gaat uit naar mijn medewerkers en collega’s aan de KU Leuven gedurende de afgelopen 10 jaren voor hun bijdrage bij het actualiseren en op punt zetten van het onderwijsmateriaal, en aan de collega’s van de FOD Buitenlandse Zaken voor de door hen verstrekte informatie. Graag draag ik het boek op aan mijn studenten: het is een eer hen in het internationaal recht te mogen inleiden. Het manuscript werd afgesloten op 1 augustus 2017.

Prof. Dr. Jan Wouters Gewoon hoogleraar internationaal recht en internationale instellingen Titularis van de Jean Monnet ad personam leerstoel “EU and Global Governance” Directeur Instituut voor Internationaal Recht – Leuven Centre for Global Governance Studies, KU Leuven Gasthoogleraar aan het Europacollege, Sciences Po, LUISS en Columbia University

vi

Intersentia


INHOUD Woord vooraf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . v Lijst van kaders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xv Lijst van afkortingen en acroniemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xvii 1.

Basiskenmerken van internationaal recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1

1.1. 1.2. 1.3.

Definitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basiskenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.1. Afwezigheid van een centrale wetgever . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.2. Afwezigheid van een centrale rechter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.3. Afwezigheid van een centrale instantie voor rechtshandhaving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.4. Afhankelijkheid van de nationale rechtsorden voor tenuitvoerlegging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3.5. Zeer gedifferentieerd recht – Fragmentatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 2 3 4 6 7 8 8

DEEL I. BRONNEN VAN INTERNATIONAAL RECHT 2.

Verdragsrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.

Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Definitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bekendmaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Totstandkoming van verdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5.1. Opstellen van de verdragstekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5.2. Uitdrukken van de wilsuiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5.3. Parlementaire instemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.6. Voorbehouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.7. Inwerkingtreding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.8. Naleving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.9. Toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.10. Uitlegging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.11. Gevolgen tegenover derden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

15 16 19 20 21 22 23 27 31 33 35 36 37 39

Intersentia

vii


Inhoud

2.12. Nietigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 2.13. Amendering en wijziging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 2.14. Beëindiging en opschorting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 2.14.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 2.14.2. Opzegging of terugtrekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 2.14.3. Sluiten van een later verdrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 2.14.4. Wanprestatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 2.14.5. Overmacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 2.14.6. Rebus sic stantibus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 3.

Andere bronnen van internationaal recht – Verhouding tussen de bronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53

3.1.

Gewoonterecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.1. Constitutieve elementen – vaststelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.2. Soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1.3. Codificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene rechtsbeginselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rechtspraak en rechtsleer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3.1. Rechtspraak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3.2. Rechtsleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Billijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eenzijdige rechtshandelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5.1. Eenzijdige rechtshandelingen van Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5.2. Eenzijdige rechtshandelingen van internationale organisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Soft law – Informele internationale rechtsvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hiërarchie van bronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3.2. 3.3.

3.4. 3.5.

3.6. 3.7.

53 53 59 61 62 64 64 65 66 66 67 68 72 72

4.

Verhouding en wisselwerkingen tussen internationaal en nationaal recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77

4.1. 4.2. 4.3.

Positie van het nationale recht in de internationale rechtsorde . . . . . . . . Positie van het internationaal recht in de nationale rechtsorde . . . . . . . . Doorwerking van internationaalrechtelijke regels in de nationale rechtsorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3.1. Wanneer zijn internationaalrechtelijke regels deel van de Belgische rechtsorde? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3.2. Instrumenten van doorwerking in het interne recht . . . . . . . . . . A. Directe werking van verdragsbepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . B. Andere wijzen van doorwerking van verdragsbepalingen. . . . 4.3.3. Internationaal gewoonterecht in de Belgische rechtsorde. . . . . . 4.3.4. Verhouding tussen internationaal recht en Grondwet . . . . . . . .

viii

77 80 82 84 86 86 90 94 95

Intersentia


Inhoud

DEEL II. SUBJECTEN 5.

Staten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103

5.1.

5.2.

Definitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1.1. Constitutieve bestanddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1.2. Fundamentele kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1.3. Voorbehouden domein . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Staatsvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.1. Totstandkoming van Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.2. Verwerving van grondgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.3. Erkenning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2.4. Statenopvolging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6.

Niet-statelijke actoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121

6.1.

Internationale organisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1.1. Definitie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1.2. Internationale rechtspersoonlijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Heilige Stoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bevrijdingsbewegingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Individuen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.4.1. Een recent en fragmentarisch verschijnsel . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.4.2. Internationale strafrechtelijke aansprakelijkheid . . . . . . . . . . . . A. Volkenrechtelijke misdrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Volkenrechtelijke bestraffingmechanismen: van NĂźrnberg tot het Internationaal Strafgerechtshof . . . . . . . C. Nationaalrechtelijke bestraffingsmechanismen . . . . . . . . . 6.4.3. Volkenrechtelijke bescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Niet-gouvernementele organisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5.1. Definitie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5.2. Opkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5.3. Volkenrechtelijke status . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Transnationale ondernemingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6.1. Definitie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6.2. Volkenrechtelijke status . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6.2. 6.3. 6.4.

6.5.

6.6.

Intersentia

103 103 105 105 106 106 108 110 114

121 121 122 124 125 126 126 127 127 133 137 138 139 139 140 141 143 143 143

ix


Inhoud

DEEL III. JURISDICTIE 7.

Jurisdictie over personen en grondgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149

7.1.

Territoriale jurisdictie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.1.1. Grondgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Landgedeelte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Binnenwateren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C. Internationale waterwegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D. Kanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.1.2. Luchtruim . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Personele jurisdictie: de nationaliteitsband . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Extraterritoriale criminele jurisdictie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.3.1. Rechtsmachtbeginselen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Actief personaliteitsbeginsel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Passief personaliteitsbeginsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C. Beschermingsbeginsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D. Universaliteitsbeginsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.3.2. Uitlevering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7.2. 7.3.

150 152 152 152 154 156 156 157 161 161 162 163 164 164 168

8.

Jurisdictie over zee, Antarctica en de ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175

8.1.

8.3.

Internationaal recht van de zee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.1.1. Territoriale zee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.1.2. Andere maritieme gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Aansluitende zone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Exclusieve economische zone (EEZ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C. Continentaal plat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D. Volle zee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E. Oceaanbodem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Internationaal recht van de ruimte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.1. Juridisch regime . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.2.2. Internationale organisaties actief op het gebied van de ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Internationaal recht inzake Antarctica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9.

Immuniteiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201

9.1.

Immuniteiten van vreemde Staten en overheidsfunctionarissen . . . . . 9.1.1. Basisbegrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Immuniteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Onschendbaarheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C. Voorrechten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8.2.

x

175 177 182 182 184 185 188 191 192 193 197 198

201 201 201 203 204

Intersentia


Inhoud

9.1.2.

9.2.

9.3.

Immuniteit van vreemde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204 A. Immuniteit van rechtsmacht: het onderscheid acta jure imperii / jure gestionis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204 B. Uitvoeringsimmuniteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206 C. Afstand van immuniteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208 D. “Act of State”-doctrine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208 9.1.3. Immuniteit van vreemde overheidsfunctionarissen . . . . . . . . . 209 Immuniteiten van diplomaten, consuls en internationale organisaties en ambtenaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213 9.2.1. Diplomaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213 9.2.2. Consuls . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219 9.2.3. Internationale organisaties en ambtenaren . . . . . . . . . . . . . . . . . 222 A. Internationale organisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222 B. Personeel van internationale organisaties . . . . . . . . . . . . . . 223 C. Vertegenwoordigers bij internationale organisaties . . . . . . 224 Immuniteiten, mensenrechten en internationale misdaden . . . . . . . . . 224

DEEL IV. GESCHILLEN 10.

Staatsaansprakelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233

10.1.

Oorzaken van staatsaansprakelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.1.1. Toerekenbare gedraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.1.2. Schending van een volkenrechtelijke verplichting . . . . . . . . . . . 10.1.3. Aansprakelijkheid voor rechtmatige daden . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2. Gevolgen van staatsaansprakelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2.1. Herstel van de schade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2.2. Staten die de gevolgen kunnen inroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.3. Diplomatieke bescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.3.1. Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.3.2. Minimumstandaard voor vreemdelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.

234 234 236 240 240 241 242 243 243 245

Methoden van vreedzame geschillenbeslechting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247

11.1. Diplomatieke middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.2. Jurisdictionele middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.2.1. Arbitrage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.2.2. Gerechtelijke geschillenregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Internationaal Gerechtshof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . a. Samenstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b. Bevoegdheid en procedure in contentieuze zaken . . . c. Adviesprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Intersentia

248 250 251 254 254 255 256 259

xi


Inhoud

B. Andere internationale gerechtelijke organen . . . . . . . . . . . . a. Internationale Rechtbank voor het recht van de zee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b. Vaste Beroepsinstantie van de Wereldhandelsorganisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c. Europese regionale rechtscolleges . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.

261 261 262 262

Rechtshandhaving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265

12.1. Niet-gewelddadige middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.2. Gebruik van geweld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.2.1. Voorgeschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.2.2. VN-Handvest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Zelfverdedigingsrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Collectieve rechtshandhaving via de Veiligheidsraad . . . . C. Eenzijdige humanitaire interventies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.3. Internationaal recht inzake wapenbeperking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.4. Internationaal humanitair recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.4.1. Toepassingsgebied van internationaal humanitair recht . . . . . 12.4.2. Materieelrechtelijke bepalingen van internationaal humanitair recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. Vijandelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Bescherming van personen in handen van de vijand . . . . . 12.4.3. Afdwinging van internationaal humanitair recht . . . . . . . . . . . A. Internationaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B. BelgiĂŤ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

265 267 267 268 269 271 274 276 279 279 283 283 287 291 291 294

DEEL V. INTERNATIONALE ORGANISATIES 13.

Internationale organisaties: algemene aspecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299

13.1. 13.2. 13.3. 13.4. 13.5. 13.6.

Soorten internationale organisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bevoegdheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lidmaatschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Organen en besluitvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rechtspersoonlijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FinanciĂŤn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

14.

Mondiale internationale organisaties: VN en VN-familie. . . . . . . . . . 311

14.1.

Verenigde Naties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311 14.1.1. Voorgeschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311 14.1.2. Doelstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314

xii

299 300 302 304 308 308

Intersentia


Inhoud

14.1.3. Lidmaatschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314 14.1.4. Hoofdorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318 A. Algemene Vergadering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318 B. Veiligheidsraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320 C. Economische en Sociale Raad (ECOSOC) . . . . . . . . . . . . . . 321 D. Trustschapsraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324 E. Internationaal Gerechtshof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324 F. Secretariaat en Secretaris-Generaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324 14.1.5. Hulporganen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326 14.1.6. Mensenrechtenbescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329 A. Achtergrond – Universele Verklaring van de Rechten van de Mens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329 B. Overzicht van mondiale mensenrechteninstrumenten . . . 331 C. Bescherming van minderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 342 D. Bescherming van vluchtelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 344 E. Toezichtmechanismen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 346 F. VN-Mensenrechtenorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 347 14.1.7. Vredesoperaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 349 14.2. Gespecialiseerde en aanverwante organisaties van de VN . . . . . . . . . . . 352 14.2.1. Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 354 A. Geschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 354 B. Taken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 355 C. Organen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 356 D. Follow-up-mechanismen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 357 1. Toezichtmechanismen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .357 2. Quasi-jurisdictionele mechanismen . . . . . . . . . . . . . . . .358 14.2.2. Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 359 14.2.3. Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 360 14.2.4. Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 362 14.2.5. Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD) . . 363 14.2.6. Internationaal Muntfonds (IMF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 363 A. Geschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 363 B. Taken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 364 C. Organen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 365 14.2.7. Wereldbankgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 366 14.3. Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) . . . . . . . . . . . . . 368 15.

Wereldhandelsorganisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371

15.1. Geschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371 15.2. Lidmaatschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371 15.3. Organen en besluitvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 372 Intersentia

xiii


Inhoud

15.4. Taken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15.5. Onderhandelingsronden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15.6. Materieel recht van de WTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15.6.1. Fundamentele beginselen en uitzonderingen . . . . . . . . . . . . . . . 15.6.2. Andere materiĂŤle WTO-regels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15.7. WTO-geschillenbeslechtingsmechanisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.

373 374 375 375 380 386

Regionale internationale organisaties in Europa . . . . . . . . . . . . . . . . . . 391

16.1. Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.2. Raad van Europa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.2.1. Institutionele aspecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.2.2. Mensenrechtenbescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A. EVRM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . a. Door het EVRM gewaarborgde rechten . . . . . . . . . . . . b. Rechtsbeschermingsmechanisme . . . . . . . . . . . . . . . . . B. Europees Sociaal Handvest. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C. Folterpreventieverdrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D. Kaderverdrag nationale minderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.3. Benelux . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.4. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16.5. Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) . . . . 16.6. Overige organisaties in Europa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

391 393 393 396 396 396 399 402 403 404 405 407 409 411

Basisbibliografie en websites internationaal recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 419 Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 465

xiv

Intersentia


LIJST VAN KADERS 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.

De VN-Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs). . . . . . . . . . . . . . 6 Belgische regelgeving omtrent internationale betrekkingen van de Gemeenschappen en de Gewesten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 IGH, arrest van 27 juni 1986, Case concerning military and paramilitary activities in and against Nicaragua (Nicaragua / VS) . . . . . 54 IGH, advies van 11 april 1949, Reparation for Injuries Suffered in the Service of the United Nations . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 België en het Europees Verdrag inzake nationaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . 159 IGH, arrest van 20 juli 2012, Questions Relating to the obligation to prosecute or extradite (België / Senegal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 Belgische maritieme zones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 Maritieme rechtsgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 IGH, arrest van 14 februari 2002, Case concerning the Arrest Warrant of 11 April 2000 (Democratische Republiek Congo / België) . . 211 IGH, arrest van 3 februari 2012, Jurisdictional immunities of the State (Duitsland / Italië) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228 Belgische aanvaarding van verplichte rechtsmacht IGH . . . . . . . . . . . . 258 Zaken voor het PHIJ en IGH waarbij België betrokken was/is . . . . . . . 260 Organigram van de VN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316 Overzicht VN-hulporganen, -fondsen en -programma’s . . . . . . . . . . . . 327 Overzicht toezichtmechanismen mondiale mensenrechtenverdragen. . . 341 VN-vredesterminologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 352 Overzicht gespecialiseerde en aanverwante organisaties van de VN . . 353 Onderhandelingsronden in het kader van GATT en WTO . . . . . . . . . . 375 Lidmaatschap van de voornaamste organisaties in Europa . . . . . . . . . . 413 België in de intergouvernementele organisaties en commissies . . . . . . 415

Intersentia

xv



LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN I.

VERKORT AANGEHAALDE INTER NATIONALE INSTRUMENTEN

ASR

BUPO-Verdrag

ESC-Verdrag

ESH

Intersentia

Articles on State Responsibility, aangenomen door de Commissie voor Internationaal Recht op 31 mei en 3 augustus 2001 (legal.un.org/ilc/texts/instruments/ english/draft _articles/9_6_2001.pdf), bijlage bij UNGA Res. 56/83 van 12 december 2001, zoals gecorrigeerd door UNGA Res. 56/49 (Vol. I)/Corr.4 van 6 juni 2007, Bronnen, 527. Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1966, inst. W. 15 mei 1981 (BS 6 juli 1983), Decr. Vl. 25 januari 1983 (BS 26 februari 1983), Decr. Fr. 8 juni 1982 (BS 15 oktober 1982), bekr. 21 april 1983, iiwt 23 maart 1976, iwtb 21 juli 1983, UNTS nr. 14668, Bronnen, 643. Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1966, inst. W. 15 mei 1981 (BS 6 juli 1983), Decr. Vl. 25 januari 1983 (BS 26 februari 1983), Decr. Fr. 8 juni 1982 (BS 15 oktober 1982), bekr. 21 april 1983, iiwt 3 januari 1976, iwtb 21 juli 1983, UNTS nr. 14531, Bronnen, 655. Europees Sociaal Handvest, aangenomen te Turijn op 18 oktober 1961, inst. W. 11 juli 1990 (BS 28 december 1990), Decr. Vl. 21 maart 1990 (BS 5 mei 1990), Decr. Fr. 8 juli 1983 (BS 18 augustus 1983), Decr. D. 5 juni 1990 (BS 3 augustus 1990), bekr. 16 oktober 1990, iiwt 26 februari 1965, iwtb 15 november 1990, UNTS nr. 7659, ETS nr. 35, zoals vervangen door het Herzien Europees Sociaal Handvest, aangenomen te Straatsburg op 3 mei 1996, inst. W. 15 maart 2002 (BS 10 mei 2004), Decr. Vl. 28 februari 2003 (BS 21 maart 2003), Decr. Fr. 5 mei 1999 (BS 22 oktober 1999), Decr. D. 25 juni 2001 (BS 9 augustus 2001), Decr. W. 4 december 2003 (BS 16 en 17 december 2003), Ord. Br. 22 april 1999 (BS 22 oktober 2003), Ord. Gem. 20 juli 2000 (BS 9 septem-

xvii


Lijst van afkortingen en acroniemen

EVRM

Folterpreventieverdrag

Folterverdrag

Friendly Relations-Verklaring

GATS

xviii

ber 2000), Decr. Fr. G. C. 21 november 2002 (BS 24 januari 2003), bekr. 2 maart 2004, iiwt 1 juli 1999, iwtb 1 mei 2004, zoals aangevuld door de aanvullende verklaring van 10 juni 2015 (BS 29 juni 2015), iiwt en iwtb 1 augustus 2015, ETS nr. 163, UNTS nr. 37549, Bronnen, 732. Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, opgemaakt te Rome op 4 november 1950, inst. W. 13 mei 1955 (BS 19 augustus 1951 en 29 juni 1961), bekr. 14 juni 1955, iiwt 3 september 1953, iwtb 19 augustus 1955, UNTS nr. 2889, ETS nr. 5, zoals gewijzigd door Protocol nr. 14 tot wijziging van het controlesysteem van het Verdrag, opgemaakt te Straatsburg op 13 mei 2004, inst. W. 22 augustus 2006 (BS 3 oktober 2006), bekr. 14 september 2006, iiwt en iwtb 1 juni 2010, ETS nr. 194; Bronnen, 718. Europees Verdrag ter voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, opgemaakt te Straatsburg op 26 november 1987, inst. W. 7 juni 1991 (BS 29 januari 1992), bekr. 23 juli 1991, iiwt 1 februari 1989, iwtb 1 november 1991, UNTS nr. 27161, ETS nr. 126, zoals gewijzigd door Protocol nr. 1 en 2 van 4 november 1993, inst. W. 4 augustus 1996 (BS 15 april 1997), bekr. 12 september 1996, iiwt en iwtb 1 maart 2002, resp. ETS nr. 151 en 152, Bronnen, 748. Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling, opgemaakt te New York op 10 december 1984, inst. W. 9 juni 1999 (BS 28 oktober 1999), bekr. 25 juni 1999, iiwt 26 juni 1987, iwtb 25 juli 1999, UNTS nr. 24841, Bronnen, 669. Declaration on Principles of International Law concerning Friendly Relations and Co-operation among States in accordance with the Charter of the United Nations, UNGA Res. 2625 (XXV) van 24 oktober 1970, Bronnen, 138. General Agreement on Trade in Services; Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten, gedaan te Marrakesh op 15 april 1994, inst. W. 23 december 1994 (BS 23 januari 1997), Decr. Vl. 21 december 1994 (BS 21 maart 1995), Decr. Fr. 22 december 1994 (BS 14 februari 1995), Decr. D. 19 december 1994 (BS 23 maart 1995), Decr. W. 22 december 1994 (BS 23 februari 1995), Ord. Br. 22 december 1994 (BS 7 februari 1995), bekr. 30 december 1994, inst.EG Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 (Pb. 1994, L 336/1), bev.EG 30 decem-

Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

GATT

GC I

GC II

GC III

GC IV

GCAP I

GCAP II

Intersentia

ber 1994, iiwt, iwtb en iwtEG 1 januari 1995, UNTS nr. 31874, Bronnen, 793. General Agreement on Tariffs and Trade; Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel, ondertekend te Genève op 30 oktober 1947, iiwt en iwtb 1 januari 1948, UNTS nr. 814, Bronnen, 780. Internationale Overeenkomst voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde en Bijlagen, opgemaakt te Genève op 12 augustus 1949, inst. W. 3 september 1952 (BS 26 september 1952), bekr. 3 september 1952, iiwt 31 oktober 1950, iwtb 3 maart 1953, UNTS nr. 970, Bronnen, 565. Internationale Overeenkomst voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, en Bijlage, opgemaakt te Genève op 12 augustus 1949, inst. W. 3 september 1952 (BS 26 september 1952), bekr. 3 september 1952, iiwt 31 oktober 1950, iwtb 3 maart 1953, UNTS nr. 971, Bronnen, 566. Internationale Overeenkomst betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, en Bijlagen, opgemaakt te Genève op 12 augustus 1949, inst. W. 3 september 1952 (BS 26 september 1952), bekr. 3 september 1952, iiwt 31 oktober 1950, iwtb 3 maart 1953, UNTS nr. 972, Bronnen, 567. Internationale Overeenkomst betreffende de bescherming van de burgers in oorlogstijd, en Bijlagen, opgemaakt te Genève op 12 augustus 1949, inst. W. 3 september 1952 (BS 26 september 1952), bekr. 3 september 1952, iiwt 31 oktober 1950, iwtb 3 maart 1953, UNTS nr. 973, Bronnen, 573. Aanvullend Protocol bij de Overeenkomsten van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I), aangenomen te Genève op 8 juni 1977, inst. W. 16 april 1986 (BS 7 en 22 november 1986), bekr. 20 mei 1986, iiwt 7 december 1978, iwtb 20 november 1986, UNTS nr. 17512, Bronnen, 586. Aanvullend Protocol bij de Overeenkomsten van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten (Protocol II), aangenomen te Genève op 8 juni 1977, inst. W. 16 april 1986 (BS 7 en 22 november 1986), bekr. 20 mei 1986, iiwt 7 december 1978, iwtb 20 november 1986, UNTS nr. 17513; Bronnen, 586.

xix


Lijst van afkortingen en acroniemen

Genocideverdrag

HVN

Kinderrechtenverdrag

Klimaatakkoord Parijs

Non-Proliferatieverdrag

Rassendiscriminatieverdrag

Stat. Benelux

xx

Internationaal Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide, opgemaakt te Parijs op 9 december 1948, inst. W. 26 juni 1951 (BS 11 januari 1952), bekr. 5 september 1951, iiwt 12 januari 1951, iwtb 6 december 1951, UNTS nr. 1021, Bronnen, 633. Handvest der Verenigde Naties, ondertekend te San Francisco op 26 juni 1945, inst. W. 14 december 1945 (BS 1 januari 1946 en 10 september 1987), bekr. 27 december 1945, iiwt 24 oktober 1945, iwtb 27 december 1945, Bronnen, 117. Verdrag inzake de rechten van het kind, opgemaakt te New York op 20 november 1989, inst. W. 25 november 1991 (BS 17 januari 1992 en 3 augustus 2004), Decr. Vl. 15 mei 1991 (BS 13 juli 1991), Decr. Fr. 3 juli 1991 (BS 5 september 1991), Decr. D. 25 juni 1991 (BS 9 augustus 1991), bekr. 16 december 1991, iiwt 2 september 1990, iwtb 15 januari 1992, UNTS nr. 27531, Bronnen, 680. Overeenkomst van Parijs, aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, opgemaakt te Parijs op 12 december 2015, bijlage bij UN Doc. FCCC/CP/2015/L.9, inst. W. 25 december 2016 (BS 26 april 2017), Decr. Vl. 25 november 2016 (BS 21 december 2016), Decr. W. 26 november 2016 (BS 5 december 2016), Ord. Br. 16 februari 2017 (BS 10 maart 2017), Decr. Fr. 23 februari 2017 (BS 7 maart 2017), bekr. 6 april 2017, inst. EU Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 (Pb. 2016, L 282/1), bev. EU 5 oktober 2016, iiwt en iwt EU 4 november 2016, iwtb 6 mei 2017, UNTS nr. 54113. Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, opgemaakt te Londen, Moskou en Washington op 1 juli 1968, inst. W. 14 maart 1975 (BS 20 november 1975), bekr. 2 mei 1975, iiwt 5 maart 1970, iwtb 2 mei 1975, UNTS nr. 10485, Bronnen, 588. Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, opgemaakt te New York op 7 maart 1966, inst. W. 9 juli 1975 (BS 11 december 1975), bekr. 7 augustus 1975, iiwt 4 januari 1969, iwtb 6 september 1975, UNTS nr. 9464, Bronnen, 637. Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, ondertekend te ’s Gravenhage op 3 februari 1958, inst. W. 20 juni 1960 (BS 27 oktober 1960), bekr. 13 juli 1960, iiwt en iwtb 1 november 1960, Bronnen, 898; herzien bij Verdrag gedaan te ’s-Gravenhage op 17 juni 2008, inst. W. 15 december 2010 (BS 22 december 2011), Decr. Vl. 2 juli 2010 (BS 29 juli 2010), Decr. Fr. 28 april

Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

Stat. ICAO

Stat. IGH

Stat. ILO

Stat. IMF

Stat. ISH

Stat. NAVO

Intersentia

2011 (BS 24 mei 2011), Decr. D. 25 mei 2009 (BS 24 juli 2009), Decr. W. 5 mei 2011 (BS 5 mei, 12 en 13 mei 2011), Ord. Br. 9 december 2010 (BS 17 december 2010), bekr. 30 november 2011, iiwt en iwtb 1 januari 2012, UNTS nr. 5471. Overeenkomst betreffende de internationale burgerlijke luchtvaart, regeling inzake transit, regeling betreffende het vervoer, twaalf bijlagen en slotakte, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, inst. W. 30 april 1947 (BS 2 december 1948), bekr. 5 mei 1947, iiwt 4 april 1947, iwtb 4 juni 1947, UNTS nr. 102, Bronnen, 459. Statuut van het Internationaal Gerechtshof, gevoegd bij het Handvest der Verenigde Naties, waarvan het een integrerend deel uitmaakt (art. 92 HVN), Bronnen, 128. Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie; Deel XIII van het Vredesverdrag tussen de Geallieerde en Geassocieerde Mogendheden en Duitsland en Protocol tot bepaling van de uitvoeringsvoorwaarden van zekere clausules van het Vredesverdrag, ondertekend te Versailles op 28 juni 1919, inst. W. 15 september 1919 (BS 17 oktober 1919 en 7 maart 1920), bekr. 10 januari 1920, iiwt en iwtb 10 januari 1920, en Akte van wijziging, aangenomen op 9 oktober 1946 te Montréal, inst. W. 2 juni 1949 (BS 14 september 1949), bekr. 3 augustus 1949, iiwt 28 mei 1947, iwtb 3 augustus 1950, UNTS nr. 583, Bronnen, 861. Statuut van het Internationaal Muntfonds, ondertekend te Washington op 27 december 1945, inst. W. 26 december 1945 (BS 13 maart 1946), bekr. 16 januari 1946, iiwt 27 december 1945, iwtb 16 januari 1946, UNTS nr. 20, Bronnen, 872. Statuut van Rome inzake het Internationale Strafgerechtshof, gedaan te Rome op 17 juli 1998, inst. W. 25 mei 2000 (BS 1 december 2000; corr. BS 7 oktober 2003; add. BS 11 mei 2004), bekr. 28 juni 2000, iiwt en iwtb 1 juli 2002, UNTS nr. 38544, Bronnen, 270; zoals gewijzigd door de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome, inst. W. 22 november 2013 (BS 3 maart 2014), bekr. 26 november 2013, UNTS nr. 38544, nog niet internationaal in werking getreden. Noord-Atlantisch Verdrag, ondertekend te Washington op 4 april 1949, inst. W. 2 juni 1949 (BS 1-2 augustus

xxi


Lijst van afkortingen en acroniemen

Stat. OESO

Stat. RvE

Stat. WHO

Stat. WTO

UVRM

VEU

xxii

1949), bekr. 16 juni 1949, iiwt en iwtb 24 augustus 1949, UNTS nr. 541, Bronnen, 891. Verdrag nopens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Memorandum en Protocollen I en II, ondertekend te Parijs op 14 december 1960, inst. W. 25 augustus 1961 (BS 19 oktober 1961 en 4 december 1961), bekr. 13 september 1961, iiwt en iwtb 30 september 1961, UNTS nr. 12736, Bronnen, 907. Statuut van de Raad van Europa, ondertekend te Londen op 5 mei 1949, inst. W. 11 februari 1950 (BS 11 maart 1950), bekr. 8 augustus 1949, iiwt 3 augustus 1949, iwtb 8 augustus 1949, UNTS nr. 1168, ETS nr. 1, Bronnen, 893. Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie, opgemaakt te New York op 22 juli 1946, inst. W. 3 juni 1948 (BS 15 december 1948), bekr. 25 juni 1948, iiwt 7 april 1948, iwtb 25 juni 1948, UNTS nr. 221, Bronnen, 876. Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, gedaan te Marrakesh op 15 april 1994, inst. W. 23 december 1994 (BS 23 januari 1997), Decr. Vl. R. 21 december 1994 (BS 21 maart 1995), Decr. Fr. Gem. R. 22 december 1994 (BS 14 februari 1995), Decr. D. Gem. R. 19 december 1994 (BS 23 maart 1995), Decr. W. Gew. R. 22 december 1994 (BS 23 februari 1995), Ord. Br. H. R. 22 december 1994 (BS 7 februari 1995), bekr. 30 december 1994, inst. EG Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 (Pb. 1994, L 336/1), bev. EG 30 december 1994, iiwt, iwtb en iwtEG 1 januari 1995, UNTS nr. 31874, Bronnen, 880. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, UNGA Res. 217 (III) van 10 december 1948 (BS 31 maart 1949), Bronnen, 634. Verdrag betreffende de Europese Unie, ondertekend te Maastricht op 7 februari 1992, inst. W. 26 november 1992 (BS 30 oktober 1993), Decr. Vl. 4 november 1992 (BS 17 december 1992), Decr. Fr. 9 november 1992 (BS 10 december 1992), Decr. D. 23 november 1992 (BS 28 november 1992), Ord. Gem. 12 november 1992 (BS 3 december 1992), bekr. 10 december 1992, iiwt en iwtb 1 november 1993, UNTS nr. 30615, herhaaldelijk en laatst fundamenteel gewijzigd door het Verdrag van Lissabon, opgemaakt te Lissabon op 13 december 2007, inst. W. 19 juni 2008 (BS 19 februari 2009), Decr. Vl. 10 oktober 2008 (BS 5 november 2008), Decr. Fr. 23 mei 2008 (BS 15 juli 2008), Decr. D. 19 mei 2008 (BS 15 juli 2008), Decr. W. 22 mei 2008 (BS 29 mei 2008), Decr. W.

Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

Gew. Reg. 22 mei 2008 (BS 30 mei 2008), Ord. Gem. 10 juli 2008 (BS 6 augustus 2008), Decr. Ver. G. C. 17 juli 2008 (BS 26 augustus 2008), bekr. 15 oktober 2008, iiwt en iwtb 1 december 2009, UNTS nr. 47938. Gecoördineerde versie in Pb. 2016, C 202/1. Vluchtelingenverdrag Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, opgemaakt te Genève op 28 juli 1951, inst. W. 26 juni 1953 (BS 4 oktober 1953 en 18 april 1954), bekr. 22 juli 1953, iiwt en iwtb 22 april 1964, UNTS nr. 2545, Bronnen, 757. Vrouwendiscriminatieverdrag Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, opgemaakt te New York op 18 december 1979, inst. W. 11 mei 1983 (BS 5 november 1985 en 27 november 1985), Decr. Vl. 5 maart 1985 (BS 18 april 1985), Decr. Fr. 30 maart 1983 (BS 17 mei 1983), Decr. D. 25 juni 1985 (BS 12 juli 1985), bekr. 10 juli 1985, iiwt 3 september 1981, iwtb 9 juli 1985, UNTS nr. 20378, Bronnen, 660. VWCV Verdrag van Wenen inzake consulair verkeer, opgemaakt te Wenen op 24 april 1963, inst. W. 17 juli 1970 (BS 14 november 1970), bekr. 9 september 1970, iiwt 19 maart 1967, iwtb 9 oktober 1970, UNTS nr. 8638, Bronnen, 495. VWDV Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer, opgemaakt te Wenen op 18 april 1961, inst. W. 30 maart 1968 (BS 6 juni 1968), bekr. 2 mei 1968, iiwt 24 april 1964, iwtb 1 juni 1968, UNTS nr. 310, Bronnen, 488. VWEU Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, voorheen het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, ondertekend te Rome op 25 maart 1957, inst. W. 2 december 1957 (BS 25 december 1957), bekr. 13 december 1957, iiwt en iwtb 1 januari 1958, UNTS nr. 4300, herhaaldelijk en laatst fundamenteel gewijzigd en hernoemd door het Verdrag van Lissabon, opgemaakt te Lissabon op 13 december 2007, inst. W. 19 juni 2008 (BS 19 februari 2009), Decr. Vl. 10 oktober 2008 (BS 5 november 2008), Decr. Fr. 23 mei 2008 (BS 15 juli 2008), Decr. D. 19 mei 2008 (BS 15 juli 2008), Decr. W. 22 mei 2008 (BS 29 mei 2008), Decr. W. 22 mei 2008 (BS 30 mei 2008), Ord. Gem. 10 juli 2008 (BS 6 augustus 2008), Decr. Ver. G. C. 17 juli 2008 (BS 26 augustus 2008), bekr. 15 oktober 2008, iiwt en iwtb 1 december 2009, UNTS nr. 47938. Gecoördineerde versie in Pb. 2016, C 202/1. Wapenhandelverdrag Verdrag inzake Wapenhandel, opgemaakt te New York op 2 april 2013, bijlage bij UN Doc. CONF.217/2013/L.3,

Intersentia

xxiii


Lijst van afkortingen en acroniemen

WVV

Zeerechtverdrag

inst. W. 22 mei 2014 (BS 14 juli 2014), Decr. Vl. 25 april 2014 (BS 19 augustus 2014), Decr. Fr. 28 november 2013 (BS 5 december 2013), Ord. Br. 3 april 2014 (BS 13 mei 2014), bekr. 3 juni 2014, iiwt en iwtb 24 december 2014, UNTS nr. 52373. Weens Verdragenverdrag; Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, en Bijlage, opgemaakt te Wenen op 23 mei 1969, inst. W. 8 juni 1992 (BS 25 december 1993), toetr. 1 september 1992, iiwt 27 januari 1980, iwtb 1 oktober 1992, UNTS nr. 18232, Bronnen, 153. Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, opgemaakt te Montego Bay op 10 december 1982, inst. W. 18 juni 1998 (BS 16 september 1999), Decr. Vl. 14 juli 1998 (BS 22 augustus 1998), Decr. W. 5 februari 1998 (BS 27 februari 1998), Ord. Br. 29 oktober 1998 (BS 10 december 1998), bekr. 13 november 1994, inst. EG Besluit 98/392/EG van de Raad van 23 maart 1998 (Pb. 1998, L 179/1), bev. EG 1 april 1998, iiwt 16 november 1994, iwtb 13 december 1998, iwtEG 1 mei 1998, UNTS nr. 31363, Bronnen, 389.

II. ANDER E AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN ACP

ACS Act.dr. add. Adv.RvS A.J.I.L. A.J.T. ANC APEC Arbh. Arbitragehof Arr. Cass. Arr. Verbr. ASEAN AU BBP bekr. Benelux

xxiv

Groep van Staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan (African, Caribbean and Pacific (Group of States)) Associatie van Caribische Staten (Association of Caribbean States) Actualités du Droit addendum Advies Raad van State American Journal of International Law Algemeen Juridisch Tijdschrift Afrikaans Nationaal Congres (African National Congress) Asian-Pacific Economic Cooperation Arbeidshof Arbitragehof Arresten van het Hof van Cassatie Arresten van het Hof van Verbreking Association of South East Asian Nations Afrikaanse Unie (African Union) Bruto Binnenlands Product bekrachtiging Belgisch Nederlands Luxemburgse Unie Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

Beslagr. bev.EG bev.EU BLEU BNP BRD BRICS Bronnen BS btw bv. BWBI BWHI Cases

Cass. CAT CEDAW

CERD

CESCR

CIS corr. c.q. CRC CSCE CETS COCOF CTBT (PrepCom)

Intersentia

Beslagrechter bevestiging Europese Gemeenschap bevestiging Europese Unie Belgisch-Luxemburgse Economische Unie Bruto Nationaal Product Bondsrepubliek Duitsland Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika J. Wouters, Bronnen van internationaal recht, Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2004, 962 p. Belgisch Staatsblad belasting over de toegevoegde waarde bijvoorbeeld Bijzondere Wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen Bijzondere Wet van 8 augustus tot Hervorming van de Instellingen J. Wouters m.m.v. M. Vidal, Cases van internationaal recht, Antwerpen – Oxford, Intersentia, 2005, xxi + 607 p. Hof van Cassatie Comité Tegen Foltering (Committee Against Torture) Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (Committee on the Elimination of Discrimination Against Women) Comité voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie (Committee on the Elimination of Racial Discrimination) Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten (Commitee on Economic, Social and Cultural Rights) Gemenebest van Onafhankelijke Staten (Commonwealth of Independent States); zie ook GOS corrigendum casu quo Kinderrechtencomité (Committee on the Rights of the Child) Conference on Security and Cooperation in Europe (zie CVSE) Council of Europe Treaties Series (verdragen van de Raad van Europa na 2004) Franse Gemeenschapscommissie (Commission communautaire française) (Voorbereidende Commissie voor de) Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven ((Preparatory Commission for the) Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organization)

xxv


Lijst van afkortingen en acroniemen

CTC CTED CVSE DDR Decr.D. Decr.Fr. Decr.Fr.G.C. Decr.Vl. Decr.W. d.m.v. DSB DSU

EBRD ECB ECC ECE ECOSOC e.d.m. EEG EER EEZ EFTA EG EGA EGKS EGTS EHRM EIB EIF E.J.I.L. EPO err. ESA ETS ESH ESO

EU

xxvi

Counter-Terrorism Committee Counter-Terrorism Executive Directorate Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (Engels: CSCE) Duitse Democratische Republiek Decreet Duitse Gemeenschap Decreet Franse Gemeenschap Decreet Vergadering Franse Gemeenschapscommissie Decreet Vlaamse Gemeenschap Decreet Waals Gewest door middel van Orgaan voor Geschillenbeslechting (Dispute Settlement Body) Memorandum van Overeenstemming inzake de beslechting van geschillen (Dispute Settlement Understanding) Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (European Bank for Reconstruction and Development) Europese Centrale Bank Conferentie van het Energiehandvest (Energy Charter Conference) VN Economische Commissie voor Europa VN Economische en Sociale Raad en dergelijke meer Europese Economische Gemeenschap Europese Economische Ruimte Exclusieve economische zone European Free Trade Association Europese Gemeenschap Europese Gemeenschap voor Atoomenergie Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europese Investeringsbank Europees Investeringsfonds European Journal of International Law Europese Octrooiorganisatie / Europees Octrooibureau (European Patent Organization / Office) erratum Europees Ruimteagentschap (European Space Agency) European Treaty Series (verdragen van de Raad van Europa tot 2004) Europees Sociaal Handvest Europese Organisatie voor Astronomische Observatie op het Zuidelijk Halfrond (European Southern Observatory) Europese Unie Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

Eurocontrol

Europol EVA FAO Fasc. FATF FOD FTAA FTF G-7/8 G-20 G-24 G-77 GBVB GEAS Ger.EU GerEA EG Ger.W. GOS GVDB Gw. GwH GRULAC HLPF

HvJ EU IADC IAEA IATA IBRD

ICAO ICBB

Intersentia

Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Lucht vaart (European Organisation for the Safety of Air Navigation) Europese Politiedienst (European Police Office) Europese Vrijhandelsassociatie (Engels: EFTA) Voedsel- en Landbouworganisatie (Food and Agriculture Organization) Fascicule Financiële Actiegroep (tegen Witwassen) (Financial Action Task Force (on Money Laundering)) Federale Overheidsdienst Amerikaanse Vrijhandelszone (Free Trade Area of the Americas) Foreign Terrorist Fighters Groep van Zeven /Acht Groep van Twintig Groep van Vierentwintig Groep van Zevenenzeventig (bij de VN) Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid Gerecht van de Europese Unie Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen Gerechtelijk Wetboek Gemenebest van Onafhankelijke Staten (zie ook CIS) Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid Grondwet Grondwettelijk Hof Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Regionale Groep in de VN (“Latin American and Caribbean Group”) VN Politiek Forum van Hoog Niveau over Duurzame Ontwikkeling (“United Nations High-Level Political Forum on Sustainable Development”) Hof van Justitie van de Europese Unie Inter-Agency space Debris Committee Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (International Atomic Energy Agency) International Air Transport Association Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, Wereldbank (International Bank for Reconstruction and Development, World Bank) Organisatie voor de Internationale Burgerluchtvaart (International Civil Aviation Organization) Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid

xxvii


Lijst van afkortingen en acroniemen

ICC ICES I.C.J. Rep. ICRC ICSID

ICTR ICTY

IDA IDB IEA IFAD IFC IFOR IGC IGH i.g.v. IHO iiwt ILA ILC I.L.M. ILO ILO Admin. Tribunal I.L.R. IMF IMO

xxviii

International Criminal Court (Internationaal Strafgerechtshof, ISH) Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea) International Court of Justice, Reports of Judgments, Advisory Opinions and Orders Internationaal Comité van het Rode Kruis (International Committee of the Red Cross) Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (International Centre for the Settlement of Investment Disputes) Internationaal Tribunaal voor Rwanda (International Criminal Tribunal for Rwanda) Internationaal Tribunaal voor Voormalig Joegoslavië (International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia) Internationale Ontwikkelingsassociatie (International Development Association) Islamitische Ontwikkelingsbank (Islamic Development Bank) Internationaal Energieagentschap (International Energy Agency) Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (International Fund for Agricultural Development) Internationale Financieringsmaatschappij (International Finance Corporation) Implementation Force in (former) Yugoslavia (thans SFOR) Intergouvernementele Conferentie Internationaal Gerechtshof in geval van Internationale Hydrografische Organisatie (International Hydrographic Organization) internationale inwerkingtreding International Law Association Commissie voor Internationaal Recht (International Law Commission) International Legal Materials Internationale Arbeidsorganisatie (International Labour Organization) Administratief Tribunaal van de ILO (ILO Administrative Tribunal) International Law Reports Internationaal Muntfonds (International Monetary Fund) Internationale Maritieme Organisatie (International Maritime Organization) Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

inst. inst. EG inst. EU Interpol (ICPO) IOC IOM ipr IPU Iran-US CT ISA ISH ISO ITLOS ITU i.v.m. iwtb iwtEG iwtEU JLMB JT Jur. KB Mercosur mfn m.n. MIGA Mil. Ger. NAFTA NAM NATO NAVO

Intersentia

instemming instemming EG instemming EU Internationale Politieorganisatie (International Criminal Police Organization) Intergouvernementele Oceanografische Commissie (Intergovernmental Oceanographic Commission) Internationale Organisatie voor Migratie (International Organization for Migration) internationaal privaatrecht Interparlementaire Unie (Inter-Parliamentary Union) Iran-United States Claims Tribunal Internationale Zeebodemautoriteit (International Seabed Authority) Internationaal Strafgerechtshof (International Criminal Court) Internationale Organisatie voor Standaardisatie (International Organization for Standardization) Internationale Rechtbank voor het Recht van de Zee (International Tribunal for the Law of the Sea) Internationale Unie betreffende Televerbindingen (International Telecommunication Union) in verband met inwerkingtreding voor België inwerkingtreding voor Europese Gemeenschap (sedert 1 december 2009: voor Europese Unie) inwerkingtreding voor Europese Unie Revue de Jurisprudence de Liège, Mons et Bruxelles Journal des tribunaux Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen/Unie koninklijk besluit Zuidelijke Gemeenschappelijke Markt (Mercado Comun del Sur) Meestbegunstigingsclausule (most-favoured-nation clause) met name Agentschap voor Garantie op Multilaterale Investeringen (Multilateral Investment Guarantee Agency) Militair Gerechtshof Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (North American Free Trade Agreement) Beweging van niet-gebonden Landen (Non-Aligned Movement) North Atlantic Treaty Organization (zie NAVO) Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (Engels: NATO)

xxix


Lijst van afkortingen en acroniemen

NGO NPT OAS OAU OECD OESO o.a. o.m. OPEC OPCW

O.R. Ord.Br. Ord.Gem. OSCE OUP OVSE para. Parl.St. Parl.St. Vl. Parl. Pb.

PCA P.C.I.J. Rep., Series A P.C.I.J. Rep., Series A/B P.C.I.J. Rep., Series B PHA PHIJ PLO PNR

xxx

Niet-gouvernementele organisatie Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens Organisatie van Amerikaanse Staten Organisatie van Afrikaanse Eenheid (Organization of African Unity) Organization for Economic Cooperation and Development (zie OESO) Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Engels: OECD) onder andere onder meer Organisatie van Petroleumexporterende Landen (Organization of Petroleum Exporting Countries) Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons) Onderzoeksrechter Ordonnantie Brussels Hoofdstedelijk Gewest (voorheen Hoofdstedelijke Raad) Ordonnantie Verenigde Vergadering Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Organization for Security and Cooperation in Europe (zie OVSE) Oxford University Press Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (Engels: OSCE) paragraaf Parlementaire Stukken Parlementaire Stukken Vlaams Parlement Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (sedert 1Â februari 2003 Publicatieblad van de Europese Unie) (L: serie wetgeving; C: serie mededelingen) Permanent Court of Arbitration Permanent Court of International Justice, Collection of Judgments (1922-1930) Permanent Court of International Justice, Collection of Judgments, Orders and Advisory Opinions (1931-1940) Permanent Court of International Justice, Collection of Advisory Opinions (1922-1930) Permanent Hof van Arbitrage Permanent Hof van Internationale Justitie Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (Palestine Liberation Organization) persoonsgegevens van passagiers (passenger name record data)

Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

Publ. ECHR, Series A Publ. ECHR, Series B PUF Rb. RCJB RvS RW Samenw. SDGs SDR Stat. Stbl. Sv. Sw. TBP toetr. Tract. TRIMS TRIPS UK UN UNCIO

UNCITRAL

UNCLOS UNCOPUOS

UNCTAD

UN DDA UNDP UNECA

Intersentia

Publications of the European Court of Human Rights; Judgments and Decisions Publications of the European Court of Human Rights; Pleadings, Oral Arguments and Documents Presses universitaires de France Rechtbank van Eerste Aanleg, Burgerlijke Kamer Revue critique de jurisprudence belge Raad van State Rechtskundig Weekblad Samenwerkingsakkoord Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals) Special Drawing Rights (Bijzondere Trekkingsrechten) Statuut Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Wetboek van Strafvordering Strafwetboek Tijdschrift Belgisch Publiekrecht toetreding Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden Trade-related Investment Measures Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (zie V.K.) United Nations (zie VN) United Nations Conference on International Organization (oprichtingsconferentie van de VN in San Francisco, voorjaar 1945) VN Commissie voor Internationaal Handelsrecht (United Nations Commission on International Trade Law) VN Conferentie over het Zeerecht (United Nations Conference on the Law of the Sea) VN ComitĂŠ voor het Vreedzaam Gebruik van de Ruimte (UN Committee on the Peaceful Uses of Outer Space) Conferentie van de Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling (United Nations Conference on Trade and Development) VN Departement Ontwapeningsaangelegenheden (UN Department of Disarmament Affairs) Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (United Nations Development Programme) VN Economische Commissie voor Afrika (UN Economic Commission for Africa)

xxxi


Lijst van afkortingen en acroniemen

UNECLAC

UNEP UNESCAP

UNESCO

UNESCWA

UNGA Res. UNHCHR UNHCR UNICEF UNIDIR

UNIDO

UNIDROIT

Univ. UNPROFOR UNSC Res. UNTS UPU US VEU VK VN vnl. VS V.T.Sv. VWEU

xxxii

VN Economische Commissie voor Latijns Amerika en de Cariben (UN Economic Commission for Latin America and the Caribbean) Milieuprogramma van de Verenigde Naties (United Nations Environment Programme) VN Economische en Sociale Commissie voor Azië en het Stille Oceaangebied (UN Economic and Social Commission for Asia and the Pacific) Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) VN Economische en Sociale Commissie voor WestAzië (UN Economic and Social Commission for Western Asia) Resolutie van de Algemene Vergadering van de VN VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (UN High Commissioner for Human Rights) VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UN High Commissioner for Refugees) Kinderfonds van de Verenigde Naties (United Nations Children’s Fund) VN Onderzoeksinstituut voor Ontwapeningsvraagstukken (United Nations Institute for Disarmament Research) Organisatie van de Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (United Nations Industrial Development Organization) Internationaal Instituut voor de Eenmaking van het Privaatrecht (Institut international pour l’unification du droit privé) Universiteit / University United Nations Protection Force in (former) Yugoslavia Resolutie van de Veiligheidsraad van de VN United Nations Treaty Series Wereldpostunie (Universal Postal Union) United States of America (zie V.S.) Verdrag betreffende de Europese Unie Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en NoordIerland Verenigde Naties (Engels: UN) voornamelijk Verenigde Staten van Amerika Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie

Intersentia


Lijst van afkortingen en acroniemen

WADA WCO WEOG WEU WFP WHO WIPO WMO WTO WToO zgn.

Intersentia

World Anti-Doping Agency Werelddouaneorganisatie (World Customs Organization) Westerse Europese en Anderen Regionale Group in de VN (Western European and Others Group) West-Europese Unie (Western European Union) Wereldvoedselprogramma (World Food Programme) Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization) Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom (World Intellectual Property Organization) Wereld Meteorologische Organisatie (World Meteorological Organization) Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization) Wereldorganisatie voor Toerisme (World Tourism Organization) zogenaamd

xxxiii



1. BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT 1.1. DEFINITIE 1. Het “internationaal recht” of “volkenrecht” (“droit des gens” / “law of nations” / “Völkerrecht”) werd lange tijd omschreven als “het geheel van rechtsnormen dat de betrekkingen regelt tussen Staten”. In de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw ging de heersende leer er immers van uit dat alleen Staten subject van volkenrecht konden zijn, in de zin van het bezitten van internationale rechtspersoonlijkheid en het dragen van volkenrechtelijke rechten en verplichtingen (waaronder het recht om vorderingen in te stellen op het internationale niveau). Deze definitie ging in de loop van de 20e eeuw steeds minder op: m.n. na de Eerste Wereldoorlog1 drong het internationaal recht op een groot aantal domeinen door en kwamen er ook andere actoren op: door Staten opgerichte intergouvernementele organisaties (bv. de in 1919, in het kader van het Verdrag van Versailles opgerichte Volkenbond en de Internationale Arbeidsorganisatie, “ILO”), alsook het individu zelf, niet-gouvernementele organisaties en transnationale ondernemingen. Men kan, gelet op het evolutieve karakter van het internationaal recht, dit recht daarom nog het best omschrijven als “het geheel van regels die de internationale betrekkingen beheersen”. Een onderscheid dringt zich op tussen internationaal publiekrecht (een wat ongelukkige vertaling van het Franse “droit international public”, correcter is de Engelse uitdrukking “public international law”) en internationaal privaatrecht (“ipr”): dit laatste is geen “internationaal recht”, maar nationaal recht dat regels bevat om vast te stellen welk (nationaal) recht van toepassing is op een privaatrechtelijke rechtsbetrekking die aanknopingspunten heeft met meer dan één nationale rechtsorde (bv. een aanrijding tussen een Belgische en Duitse auto op Zwitsers grondgebied; een huwelijk tussen een Belg en een Argentijnse, …). Overigens stemmen Staten vaak hun ipr-regels d.m.v. een verdrag op elkaar af; binnen de EU geldt bovendien steeds meer een eigen Europees ipr op basis van EU-rechtsinstrumenten. Hierna gebruiken we de termen “volkenrecht” en “internationaal recht” als synoniemen door elkaar.

1

Reeds in de 19e eeuw waren enkele (voorlopers van) internationale organisaties opgericht, zoals de Centrale Rijnvaartcommissie (infra, nr. 170), de Wereldpostunie en de Internationale Telegraafunie (later gewijzigd in Internationale Telecommunicatie Unie).

Intersentia

1


1. Basiskenmerken van internationaal recht

1.2. FUNCTIES 2. Bij het overlopen van de functies die het internationaal recht vervult, kan men een onderscheid maken – vandaar ook de ondertitel van dit boek – tussen co-existentie, coöperatie, integratie en global governance. De twee eerste, en wellicht meest oorspronkelijke, functies van het internationaal recht betreffen het mogelijk maken, en reguleren van, vreedzame co-existentie tussen in essentie soevereine en autonome actoren, m.n. Staten (over statelijke soevereiniteit, infra, nrs. 3 en 114). Een eerste functie bestaat erin de bevoegdheid van volkenrechtelijke rechtssubjecten af te bakenen. Het gaat om een afbakening van bevoegdheden: – in de ruimte (ratione territorii): de bevoegdheid van de ene Staat houdt op waar die van de andere begint, d.w.z. aan de tussenstaatse grens, dan wel waar het internationale domein begint (bv. de volle zee, de ruimte). In beginsel geldt het territorialiteitsbeginsel en kan een Staat zijn bevoegdheden slechts uitoefenen binnen zijn territorium; maar hierop bestaan verscheidene uitzonderingen, waarop we verder ingaan in het hoofdstuk over jurisdictie (infra, nrs. 161 e.v.); – in de tijd (ratione temporis): het internationaal recht regelt problemen inzake het ontstaan van nieuwe Staten en de opvolging van Staten (bv. het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, Joegoslavië, de splitsing van Tsjecho-Slowakije, de Duitse eenmaking) (infra, nrs. 128-134); – wat de persoon betreft (ratione personae): in bepaalde gevallen kan een Staat extraterritoriale jurisdictie uitoefenen m.b.t. zijn eigen onderdanen (actief / passief personaliteitsbeginsel: infra, nrs. 178-179); ook kunnen bepaalde personen of entiteiten niet aan zijn jurisdictie onderworpen zijn hoewel ze zich toch op zijn grondgebied bevinden, omdat zij immuniteit genieten (bv. buitenlandse staatshoofden of regeringsleiders, diplomatieke en consulaire ambtenaren, ambtenaren van internationale organisaties, internationale organisaties zelf; infra, nrs. 216-245); – wat het onderwerp betreft (ratione materiae): dit geldt vooral voor internationale organisaties waaraan Staten slechts bepaalde bevoegdheden verlenen, en die derhalve gebonden zijn door het beginsel van de toegewezen bevoegdheden (infra, nr. 327). Een tweede functie van het internationaal recht, nog steeds op het vlak van coexistentie, bestaat in het reguleren van de interacties tussen volkenrechtelijke rechtssubjecten: het betreft hier methoden van geschillenbeslechting en -preventie, de regeling van het gebruik van niet-gewelddadige en gewelddadige dwangacties, diplomatieke en consulaire betrekkingen, staatsaansprakelijkheid enz. Vervolgens regelt het internationaal recht de coöperatie of samenwerking tussen internationale rechtssubjecten. Dit is vooral het recht van de internatio-

2

Intersentia


1. Basiskenmerken van internationaal recht

nale organisaties en instellingen, dat sedert de Tweede Wereldoorlog tot sterke ontwikkeling is gekomen, maar het slaat ook op meer materieelrechtelijke deelgebieden van het internationaal recht die vooral de laatste decennia zijn opgekomen, zoals het recht van de mensenrechten, het internationaal arbeids-, gezondheids-, milieu- en ruimterecht e.d.m. Typerend voor internationale organisaties is dat de symbiose van “regelgever” en “adressaat van regelgeving” die het klassieke volkenrecht typeert (Staten maken zelf het recht dat voor hen geldt), hier plaats maakt voor geïnstitutionaliseerde normatieve processen, waarbij aan bepaalde organen normatieve bevoegdheden, en soms ook rechtshandhavingsbevoegdheden, zijn toevertrouwd. In de Europese Unie (“EU”) gaat de attributie van bevoegdheden en de daarmee gepaard gaande relativering van de statelijke soevereiniteit in bepaalde beleidsdomeinen zover, dat men het EU-recht kan beschouwen als een “recht van integratie”, met een eigen rechtsorde die specifieke kenmerken vertoont, zoals de voorrang en autonomie van het EU-recht (zie ook infra, nr. 89). Het internationaal recht speelt ten slotte een niet te onderschatten rol in de juridische omkadering en onderbouwing van “global governance” of mondiaal bestuur. Global governance is geen rechtsbegrip: het slaat op het geheel van formele en informele processen tussen Staten, organisaties (met inbegrip van intergouvernementele en non-gouvernementele organisaties, maar ook ondernemingen, en samenwerkingsverbanden daartussen) en/of mensen, die een antwoord trachten te bieden op mondiale uitdagingen d.m.v. de formulering en afdwinging van regels en standaarden, het geven van stimulansen en sturing, het genereren van informatie en kennis en/of het beslechten van geschillen.2 Men kan hier bv. denken aan de internationale regulering van “globale gebieden” (“global commons”) die principieel buiten de jurisdictie van Staten vallen (infra, nr. 188), of aan het voorzien in globale collectieve goederen (“global public goods”) zoals een duurzaam leefmilieu, internationale veiligheid e.d.m. Hierna zullen we overigens zien dat in de internationale relaties vaak processen van informele rechtsvorming en soft law plaatsvinden (infra, nr. 77) en dat niet-statelijke actoren sterk in opmars zijn (infra, nrs. 135-160).

1.3. BASISKENMERKEN 3. Het internationaal recht heeft een aantal eigen kenmerken die voortvloeien uit het feit dat het een rechtsorde is die de co-existentie en de coöperatie regelt tussen soevereine en juridisch gelijke subjecten, nl. de Staten. De soevereine 2

Deze defi nitie is ten dele geïnspireerd op de Engelstalige omschrijving van global governance bij R. Thakur en L. Van Langenhove, “Enhancing Global Governance through Regional Integration” in A.F. Cooper, C.W. Hughes en Ph. De Lombaerde (eds.), Regionalisation and Global Governance: The Taming of Globalisation?, Abingdon, Routledge, 2008, (17), 20.

Intersentia

3


1. Basiskenmerken van internationaal recht

gelijkheid van Staten is overigens een grondbeginsel van de VN (art. 2, § 1 Handvest van de Verenigde Naties, “HVN”). Dit heeft ertoe geleid dat het internationaal recht bij uitstek een gedecentraliseerd en horizontaal rechtssysteem vormt. Daarmee staat het in contrast tot de sterkere centralisering en verticale uittekening van de machten in statelijk verband, al dient men dit laatste in het geval van federale Staten behoorlijk te relativeren.

1.3.1. AFWEZIGHEID VAN EEN CENTR ALE WETGEVER 4. Het internationaal recht kent geen centrale wetgever. De Algemene Vergadering van de VN is geen wereldwetgever, aangezien haar resoluties – behalve wat interne aangelegenheden van de organisatie betreft – geen rechtens bindende kracht hebben, wat overigens niet wegneemt dat zij voor de vorming van internationaal gewoonterecht van aanzienlijk belang kunnen zijn (infra, nrs. 60 en 76). Staten zijn tegelijkertijd “wetgever” én wetsonderhorigen op het internationale vlak. Aangezien het volkenrecht voortspruit uit de vrije wil van soevereine en vrije Staten, binden de regels ervan in beginsel slechts de Staten voor zover ze deze hebben aanvaard. Uitzonderingen op de regel dat Staten enkel vrijwillig internationale verplichtingen aangaan, zijn, tot op zekere hoogte, het “ jus cogens” (d.w.z. regels van dwingend recht: infra, nr. 47) en het internationaal gewoonterecht (in dit laatste geval voor zover een Staat zich niet voortdurend verzet tegen de betrokken regel in de loop van zijn totstandkoming; voor deze uitzondering m.b.t. de “persistent objector”, infra, nr. 61). Daarnaast kan men niet ontkennen dat er in het kader van vele internationale organisaties processen van rechtsvorming plaatsvinden die vaak (veel) verder gaan dan wat Staten hadden verwacht op het ogenblik dat zij lid werden van de betrokken organisatie. Het voorgaande neemt niet weg dat de Verenigde Naties, en m.n. de VN-Algemene Vergadering, een unieke legitimiteit en “convening power” heeft omwille van het universele karakter van de organisatie, die thans 193 lidstaten telt. In de loop van haar meer dan 70-jarige geschiedenis heeft de VN, door hiervan gebruik te maken, een fundamentele bijdrage geleverd tot een verdere uitbouw van het volkenrecht en de internationale rechtsorde3, m.n. via de werkzaamheden van de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, de Economische en Sociale Raad (“ECOSOC”), het IGH en andere aan de VN gerelateerde internationale rechtscolleges, alsook het werk van bepaalde hulporganen, m.n. de Commissie voor Internationaal Recht (“ILC”), de VN-Commissie voor Internationaal Handelsrecht (“UNCITRAL”) en het VN-Comité voor het Vreedzaam Gebruik van de Ruimte (“UNCOPUOS”). Daarbij kunnen wel drie kanttekeningen worden geplaatst. In de eerste plaats heeft de VN altijd te maken gehad met politieke spanningsvelden eigen aan een verdeelde wereld, m.n. binnen haar ‘politieke’ hoofdorganen, de Veiligheidsraad, de Alge3

4

Zie voor een overzicht J. Wouters, “Zeventig jaar Verenigde Naties: welke bijdrage aan de internationale rechtsorde?”, RW 2014-15, 1643-1658. Intersentia


1. Basiskenmerken van internationaal recht

mene Vergadering en ECOSOC. Tijdens de eerste 45 jaar van haar bestaan was dit in de eerste plaats de Oost-Westtegenstelling van de Koude Oorlog, maar met de snel vorderende dekolonisatie is hier sinds de jaren 1960 een Noord-Zuidspanning bij gekomen die ook nu nog vaak tot gepolariseerde debatten leidt. Vandaag kan men hier de nieuwe ‘multipolariteit’ tussen het Westen en (her-)opkomende mogendheden als Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (“BRICS”) aan toevoegen. Een en ander laat zijn sporen na in de internationale rechtsontwikkeling. In de tweede plaats heeft de VN vele organen, hulporganen, programma’s en fondsen (naast de gespecialiseerde organisaties van het VNsysteem, talrijke conferenties onder VN-auspiciën en tientallen multilaterale VN-verdragen met hun eigen dynamiek), die elkaar soms intern ‘beconcurreren’ en een sterke nood aan ‘systeemwijde coherentie’ meebrengen.4 In de derde plaats vormen de VN en het VNsysteem weliswaar bijzonder belangrijke universele multilaterale instellingen, maar ze hebben geenszins een monopolie op de internationale rechtsvorming. Niet alleen situeren sommige mondiale organisaties, zoals de Wereldhandelsorganisatie (“WTO”), zich buiten het VN-systeem; bovendien heeft de ontwikkeling van bepaalde subtakken van het volkenrecht, zoals het internationaal humanitair recht, het wapenbeheersingsrecht, het internationaal economisch recht en het recht inzake Antarctica, zich om diverse redenen grotendeels via multilaterale en bilaterale kanalen buiten de VN voorgedaan. Naast haar bijdrage tot de ontwikkeling van het internationaal recht, heeft de VN, met gebruik van de bovengenoemde legitimiteit en “convening power”, ook meer algemene impulsen gegeven voor mondiaal bestuur (“global governance”; zie supra, nr. 2). Van groot belang in dit verband waren de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (“Millennium Development Goals”/ “Objectifs du millénaire pour le développement”) die de VN in 2000 opstelde voor de periode 2000-2015. Na een intensieve consultatieronde en twee jaar intergouvernementele onderhandelingen namen de staatshoofden en regeringsleiders op de Duurzame Ontwikkelingstop van 25-27 september 2015 in New York de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (“Sustainable Development Goals” / “Objectifs de développement durable”) aan die tegen 2030 bereikt moeten worden en daarom ook als “Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling” bekend staan. Het gaat om een “actieplan voor mens, planeet en welvaart” waarin men zich voorneemt om armoede en honger uit te roeien en de duurzaamheid van de aarde veilig te stellen. Concreet betreft het 17 doelstellingen en 169 bijbehorende subdoelstellingen (of “targets”), waarin de staatshoofden en regeringsleiders zich “ertoe verbonden om duurzame ontwikkeling in haar drie dimensies, de economische, sociale en milieudimensie, op een evenwichtige en geïntegreerde manier te realiseren”.5

4

5

Een en ander heeft de laatste tien jaar aanleiding gegeven tot een versterkt coördinatiestreven, zoals via het ‘One UN’-initiatief: zie Delivering as One: Report of the Secretary-General’s HighLevel Panel on UN System-Wide Coherence in the Areas of Development, Humanitarian Assistance and the Environment, 2007. UNGA Res. 70/1 van 25 september 2015, “Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development”, preambule resp. para. 2.

Intersentia

5


1. Basiskenmerken van internationaal recht

Kader 1. De VN-Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs)6 SDG 1 – Beëindig armoede overal en in al haar vormen SDG 2 – Beëindig honger, bereik voedselzekerheid en verbeterde voeding en promoot duurzame landbouw SDG 3 – Verzeker een goede gezondheid en promoot welvaart voor alle leeft ijden SDG 4 – Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen SDG 5 – Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes SDG 6 – Verzeker toegang en duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen SDG 7 – Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen SDG 8 – Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen SDG 9 – Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie SDG 10 – Dring ongelijkheid in en tussen landen terug SDG 11 – Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam SDG 12 – Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen SDG 13 – Onderneem dringend actie om de klimaatverandering en de impact ervan te bestrijden SDG 14 – Behoud en maak duurzaam gebruik van de oceanen, de zeeën en de maritieme hulpbronnen SDG 15 – Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming en landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe SDG 16 – Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en open instellingen SDG 17 – Versterk de implementatiemiddelen en revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling

1.3.2. AFWEZIGHEID VAN EEN CENTR ALE R ECHTER 5. Het internationaal recht kent geen centrale rechter met verplichte rechtsmacht. Het Internationaal Gerechtshof (“IGH”), gevestigd in Den Haag, kan enkel optreden in een geschil wanneer Staten zijn jurisdictie vooraf hebben erkend (infra, nr. 285). In het nationaal recht en in het recht van de Europese Unie met het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ EU”), gevestigd in Luxemburg, geldt daarentegen een stelsel van verplichte rechtsmacht. Ook voor interna6

6

Nederlandse vertaling door UNRIC, het Regionale Informatiecentrum van de VN te Brussel (www.unric.org). Intersentia


1. Basiskenmerken van internationaal recht

tionale arbitrage geldt dat deze is onderworpen aan de voorafgaandelijke instemming van de betrokken Staten. Niettemin zijn recent in bepaalde onderdelen van het volkenrecht systemen van verplichte rechtsmacht geïntroduceerd, die gepaard gingen met de oprichting van een nieuw internationaal (quasi-)rechterlijk orgaan. Dit geldt m.n. voor de WTO, die op het vlak van de beslechting van handelsgeschillen tussen haar leden in een stelsel van verplichte rechtsmacht voor panels en de Vaste Beroepsinstantie (“Standing Appellate Body”, gevestigd in Genève) voorziet (infra, nrs. 411 e.v.). Daarnaast stelt men vast dat er, zowel op regionaal als op mondiaal vlak, de laatste decennia een ware proliferatie van internationale rechtscolleges is ontstaan, die alle op hun eigen wijze een belangrijke bijdrage leveren tot een sterkere rechtsstatelijkheid op internationaal en nationaal vlak.7 Overigens kent het internationaal recht een scala van niet-rechterlijke mechanismen voor geschillenbeslechting, gaande van diplomatieke en jurisdictionele methoden tot het beroep op internationale organisaties (infra, nrs. 269 e.v.).

1.3.3. AFWEZIGHEID VAN EEN CENTR ALE INSTANTIE VOOR R ECHTSHANDHAVING 6. Er is geen wereldpolitieagent. De Veiligheidsraad van de VN heeft weliswaar belangrijke bevoegdheden bij bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden van agressie in het kader van Hoofdstuk VII HVN (infra, nr. 302). Hoewel collectieve rechtshandhaving geregeld plaatsvindt op grond van een optreden van de Veiligheidsraad op basis van Hoofdstuk VII, blijft de uitoefening van deze bevoegdheden aan belangrijke juridische en politieke beperkingen onderhevig. Het internationaal recht kent daarnaast verscheidene sanctiemechanismen, die voornamelijk unilateraal van aard zijn: van vreedzame middelen (retorsies, represailles) tot het gebruik van geweld (infra, nrs. 295 e.v.). Er bestaan overigens ook andere prikkels die Staten ertoe bewegen om in de meeste gevallen hun internationale verplichtingen te respecteren. Veelal gebeurt dit uit welbegrepen eigenbelang. Om die reden bv. houden Staten zich meestal aan de regels inzake voorrechten en immuniteiten van diplomatieke en consulaire ambtenaren: zij zijn immers zowel zendende als ontvangende Staat. Gelet op de slechts beperkte aanwezigheid van collectieve rechtshandhaving, zijn Staten in het internationaal recht in de eerste plaats aangewezen op eigenrichting (“self-help”/ “auto-protection”). Anders dan in het nationale recht en in het EU-recht is eigenrichting in het volkenrecht in het algemeen – behoudens stelsels 7

Zie hierover G. De Baere en J. Wouters (eds.), The Contribution of International and Supranational Courts to the Rule of Law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2015, 416 p.; G. De Baere, A.-L. Chané en J. Wouters, “International Courts as Keepers of the Rule of Law: Achievements, Challenges, and Opportunities”, 48 New York University Journal of International Law & Politics 2016, 715-793.

Intersentia

7


1. Basiskenmerken van internationaal recht

van verplichte rechtsmacht zoals in de WTO, supra, nr. 5 – niet verboden. Wel stelt het internationaal recht bepaalde grenzen aan het optreden van Staten ter beantwoording van een schending van een volkenrechtelijke verplichting door een andere Staat, inzonderheid het gebod tot vreedzame geschillenbeslechting en het principieel verbod van interstatelijk geweld (art. 2, §§ 3 en 4 HVN).

1.3.4. AFHANKELIJKHEID VAN DE NATIONALE R ECHTSOR DEN VOOR TENUITVOER LEGGING 7. Wegens het horizontale en gedecentraliseerde karakter ervan is het internationaal recht voor zijn tenuitvoerlegging sterk afhankelijk van de Staten en, bijgevolg, van de nationale rechtsorde van deze laatste. Daarom is het van fundamenteel belang om steeds de band te leggen tussen het internationaal en het nationaal recht. De positie van het internationaal recht ten aanzien van de nationale rechtsorde is evenwel geenszins uniform: zo houden “monistische” en “dualistische” stelsels er, wat dit betreft, een andere visie op na. Er bestaan evenwel talrijke verschillende wijzen waarop internationaal recht doorwerkt in nationale rechtsstelsels; bovendien is er ook een wisselwerking tussen het nationaal en het internationaal recht (infra, nrs. 83 e.v.). Overigens is het voor België, als lidstaat van de EU, bijzonder belangrijk om eveneens na te gaan hoe de EU, die vaak voor al haar lidstaten (of in het geval van “gemengde akkoorden” samen met haar lidstaten) volkenrechtelijke verplichtingen aangaat (bv. internationale handels-, investerings- en milieuakkoorden), uitvoering geeft aan het internationaal recht in het kader van de EU-rechtsorde.

1.3.5. ZEER GEDIFFER ENTIEER D R ECHT – FR AGMENTATIE 8. Internationaal recht vormt een uiterst gedifferentieerd recht, zowel wat betreft zijn werkingssfeer ratione materiae als ratione territorii. Qua werkingssfeer ratione materiae omvat het internationaal recht zowat alle mogelijke rechtsdomeinen, van mensenrechten (internationale VN-verdragen inzake burgerrechten en politieke rechten; economische, sociale en culturele rechten; rechten van het kind; …) tot economisch recht (Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel, “GATT”, recht van de WTO), strafrecht (bv. Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafgerechtshof, “Stat. ISH”) en milieurecht (bv. Klimaatakkoord Parijs). Qua werkingssfeer ratione territorii van het internationaal recht kan men een onderscheid maken tussen

8

Intersentia


1. Basiskenmerken van internationaal recht

– algemeen of universeel internationaal recht, dat geldt voor de gehele Statengemeenschap of althans een groot deel daarvan op basis van internationaal gewoonterecht, jus cogens of multilaterale verdragen; – “regionaal” internationaal recht, dat enkel geldt voor bepaalde groepen Staten: bv. het recht van de Europese Unie (lidstaten van de EU) en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (“EVRM”; lidstaten van de Raad van Europa). Dergelijk “regionaal” internationaal recht kan zowel voortvloeien uit een verdrag als uit zgn. regionaal internationaal gewoonterecht (infra, nr. 63); – “bijzonder” internationaal recht, d.w.z. internationale regels die enkel gelden tussen twee of een anderszins beperkt aantal Staten: bv. een dubbelbelastingof investeringsverdrag tussen twee landen, Benelux-recht (over dit laatste, infra, nr. 432). Het voorgaande brengt mee dat internationaal recht een vrij heterogeen recht vormt, waarbij er zich meer dan eens verschillende interpretaties voordoen in een wereldgemeenschap van bijna 200 Staten met elk bijzondere culturele, economische, historische, ideologische, politieke, religieuze en sociale kenmerken. De eigen kenmerken van deze Staten dragen er ook toe bij dat er zich grote verschillen voordoen inzake de effectiviteit, m.n. de (wil en/of mogelijkheid tot) daadwerkelijke tenuitvoerlegging en afdwinging van het internationaal recht in al deze landen. 9. De belangrijke expansie en ontwikkeling van het internationaal recht in tal van subtakken, zowel op mondiaal als op regionaal niveau, houdt ook het gevaar van fragmentatie van de internationale rechtsorde in, waarbij er conflicten kunnen ontstaan tussen normen die tot verscheidene internationale rechtsinstrumenten behoren en/of binnen verscheidene (mondiale of regionale) internationale organisaties tot stand zijn gekomen. Het internationaal recht reikt een aantal technieken aan om hieraan te verhelpen (zie o.a. infra, nr. 37), maar in afwezigheid van een centrale wetgever, rechter en regering, en van een algemeen aanvaarde hiërarchie tussen rechtsorden (zgn. “constitutioneel pluralisme”: zie ook infra, nr. 107), blijft dit een uitdaging. Een illustratie van de spanningen die er in dit verband tussen verschillende rechtsorden kunnen ontstaan, biedt de zgn. Kadi-saga, over de verenigbaarheid van bepaalde sancties die de VN-Veiligheidsraad heeft getroffen tegen personen verdacht van terrorisme, met mensenrechtenstandaarden en het EU-recht. Het Sanctiecomité dat de VN-Veiligheidsraad had opgericht in paragraaf 6 van Veiligheidsraadresolutie (“UNSC Res.”) 1267 (1999), gefundeerd op Hoofdstuk VII HVN, had Yassin Abdullah Kadi, een zakenman van Saoedi-Arabië, opgenomen in een lijst van personen die geassocieerd waren met Osama bin Laden, Al-Qaeda en de Taliban, en wiens middelen bevroren dienden te worden. De EU voerde de beslissing van het Sanctiecomité uit via een verordening. Kadi, die geen

Intersentia

9


1. Basiskenmerken van internationaal recht

informatie had verkregen over de redenen voor de opname van zijn naam in die lijst, vocht de Verordening aan voor het Gerecht van de EU (destijds Gerecht van Eerste Aanleg van de EG) op grond van beweerde schendingen van zijn recht op een eerlijk proces, op eigendom en op een daadwerkelijk rechtsmiddel. Het Gerecht (Kadi I – Gerecht, 2005) verwierp zijn vordering. Het oordeelde dat de betrokken resoluties van de Veiligheidsraad in beginsel ontsnappen aan zijn rechterlijke controle, en dat het niet bevoegd is, al weze het incidenteel, de rechtmatigheid ervan uit het oogpunt van het EU-recht te onderzoeken; integendeel, het Gerecht achtte zich verplicht dit recht zo veel mogelijk in overeenstemming met de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het HVN uit te leggen en toe te passen.8 Kadi spande beroep in voor het HvJ EU, dat de uitspraak van het Gerecht vernietigde (Kadi I – Hof, 2008). Het Hof oordeelde o.a. dat “de bij een internationale overeenkomst opgelegde verplichtingen geen afbreuk kunnen doen aan de constitutionele beginselen van het EG-Verdrag (thans het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, “VWEU”), waaronder het beginsel dat alle communautaire maatregelen de grondrechten moeten eerbiedigen, wat een voorwaarde is voor hun wettigheid, die door het Hof dient te worden gecontroleerd in het kader van het door dit Verdrag in het leven geroepen volledige stelsel van rechtsmiddelen”.9 Kort na dit arrest stuurde de Commissie een samenvatting van de redenen voor het opnemen van Kadi’s naam in de lijst door naar deze laatste en liet vervolgens zijn naam op diezelfde lijst staan. Opnieuw maakte Kadi een zaak aanhangig voor het Gerecht, dat hem ditmaal in het gelijk stelde (Kadi II – Gerecht, 2010).10 Het VK, de Commissie en de Raad tekenden beroep aan tegen deze uitspraak. Het HvJ EU bleef evenwel bij zijn standpunt: het bevestigde dat “de Unierechter overeenkomstig de hem bij het Verdrag verleende bevoegdheden de wettigheid van alle Uniehandelingen, daaronder begrepen wanneer dergelijke handelingen uitvoering beogen te geven aan krachtens Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties vastgestelde resoluties van de Veiligheidsraad, in beginsel volledig dient te toetsen aan de grondrechten die behoren tot de rechtsorde van de Unie”, dat dit “vereiste is uitdrukkelijk neergelegd in artikel 275, tweede alinea VWEU”, en dat tot die grondrechten m.n. de eerbiediging van het recht van verdediging en het recht op effectieve rechterlijke bescherming behoren. Het Hof gaf gedetailleerd aan hoe de bevoegde EU-autoriteit in het geval van het plaatsen van een van terrorisme verdachte persoon op de betrokken EU-lijst, in acht genomen deze grondrechten en de rechtspraak van het Hof, tewerk moet gaan (Kadi II – Hof, 2013).11 Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (“EHRM”) kwam in de Al Dulimizaak, een andere zaak m.b.t. een op een terreurlijst geplaatste Irakees, tot een gelijkaardige conclusie op grond van het in art. 6 EVRM vervatte recht op toegang tot de rechter: “ for as long as there is no effective and independent judicial review, at the level of the United Nations, of the legitimacy of adding individuals and entities to the relevant lists, it is essential that such individuals and entities should be authorised to request the review by the national courts of any measure adopted pursuant to the sanctions regime. Such review was not available to the applicants. It follows that the very essence of their right of access to a

8 9 10 11

10

Ger.EU 21 september 2005, Kadi/Raad en Commissie, T-315/01, EU:T:2005:332, m.n. § 225. HvJ EU 3 september 2008, Kadi en Al-Barakaat Foundation/Raad en Commissie, C-402P en C-415/05P, EU:C:2008:11, § 285. Ger.EU 30 september 2010, Kadi/Commissie, zaak T-85/09, EU:T:2010:418. HvJ EU 18 juli 2013, Commissie/Kadi, C-584, C-593, & C-595/10P, EU:C:2013:518. Intersentia


1. Basiskenmerken van internationaal recht

court was impaired”.12 In juni 2016 bevestigde de Grote Kamer van het EHRM dat een schending van art. 6, § 1 EVRM voorlag.13 Een ander voorbeeld is de afweging van handels- en niet-handelsgerelateerde beleidsdoelstellingen (bv. arbeids-, milieu- of volksgezondheidsmaatregelen) in het kader van het geschillenbeslechtingssysteem van de WTO (infra, nr. 415).

Toch zijn, zoals eerder gesteld (supra, nr. 4), thans niet minder dan 193 Staten VN-lidstaat en hebben zij de fundamentele regels van het Handvest van de Verenigde Naties onderschreven, dat volgens sommigen een ‘constitutioneel’ karakter heeft. Overigens heeft ook de EU zich gecommitteerd aan respect voor de beginselen van het VN-Handvest14, aan “de strikte eerbiediging en ontwikkeling van het internationaal recht” en aan “het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur”.15

12 13 14

15

EHRM 26 november 2013, Al-Dulimi en Montana Management Inc./Zwitserland, verzoeknr. 5809/08, § 134. EHRM (GK) 21 juni 2016, Al-Dulimi en Montana Management Inc./Zwitserland, verzoeknr. 5809/08. Zie de preambule, artt. 3, lid 5, 21, leden 1 en 2, c), 34, lid 2, 42, leden 1 en 7 Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) en artt. 208, lid 2, 214, lid 7 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”). Zie resp. artt. 3, lid 5 en 21, lid 2, sub h VEU.

Intersentia

11



DEEL I BRONNEN VAN INTERNATIONAAL RECHT 10. Met “bronnen” bedoelen we in dit deel de formele rechtsbronnen, d.w.z. de in het internationaal recht erkende wijzen van totstandkoming van volkenrechtelijke normen. Het gaat hier derhalve niet om de materiële rechtsbronnen, maar om de rechtsvormingsprocessen. De meest gezaghebbende opsomming van de (formele) rechtsbronnen van het volkenrecht is te vinden in art. 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof (“Stat. IGH”): “1. Het Hof, dat tot taak heeft de voorgelegde geschillen te beslechten overeenkomstig het internationaal recht, doet dit met toepassing van: a. internationale verdragen, zowel van algemene als van bijzondere aard, waarin regels worden vastgelegd die uitdrukkelijk door de bij het geschil betrokken Staten worden erkend; b. internationale gewoonte, als blijk van een als recht aanvaarde algemene praktijk; c. de door beschaafde naties erkende algemene rechtsbeginselen; d. onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 59, rechterlijke beslissingen, alsmede de opvattingen van de meest bevoegde schrijvers der verschillende naties, als hulpmiddelen voor het bepalen van rechtsregelen. 2. Deze bepaling laat onverlet de bevoegdheid van het Hof een beslissing ex aequo et bono te geven indien de partijen daarmee instemmen.”

Deze bepaling – die nog dateert van de vroege jaren 1920, aangezien zij ook in het Statuut van de voorganger van het IGH, het Permanent Hof van Internationale Justitie (“PHIJ”), voorkwam – levert nog steeds een nuttige ‘kapstok’ voor de behandeling van de formele bronnen van het internationaal recht. Toch is zij niet volledig: zo maakt zij niet als zodanig (lid 2 tot op zekere hoogte daargelaten)

Intersentia

13


Deel I. Bronnen van internationaal recht

melding van billijkheid als rechtsbron; evenmin is er sprake van jus cogens (infra, nr. 47), eenzijdige rechtshandelingen van Staten en internationale organisaties (infra, nrs. 72-76), ‘soft law’ of zgn. informele rechtsvormingsprocessen (infra, nr. 77). Art. 38 reikt ook geen algemene hiërarchie aan tussen de bronnen (infra, nrs. 78-82).

14

Intersentia


2. VERDR AGSRECHT 2.1. INLEIDING 11. Verdragen vormen thans veruit de belangrijkste formele bron van internationaal recht. Meer dan 158.000 verdragen zijn geregistreerd bij de VN (United Nations Treaty Series, “UNTS”). België zelf is thans partij bij 8.040 verdragen en wordt jaarlijks bij een dertigtal nieuwe verdragen partij.16 Verdragen vervangen in vele domeinen steeds vaker regels van internationaal gewoonterecht, m.n. door de codificatie daarvan. De voordelen liggen voor de hand: verdragen leiden tot een grotere rechtszekerheid, zowel wat de inhoud van de rechtsregels als wat de daardoor gebonden partijen betreft. Verdragen zijn hét voluntaristische of consensualistische rechtsinstrument bij uitstek: Staten zijn er enkel en alleen door gebonden voor zover zij hun “instemming om gebonden te zijn” (infra, nr. 24) hebben geuit. 12. Het verdragsrecht, dat steeds door het internationaal gewoonterecht werd beheerst, is thans gecodificeerd door het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969 (“WVV”). Het verdrag trad in 1980 internationaal in werking. Thans zijn 114 Staten partij bij dit verdrag, waaronder 26 van de 28 EUlidstaten (Frankrijk en Roemenië zijn geen partij). Hoewel het WVV strikt genomen slechts van toepassing is op verdragen gesloten door Staten die partij zijn bij dit verdrag na zijn inwerkingtreding voor die Staten (art. 4 WVV), mag men niet uit het oog verliezen dat zeer vele – maar niet alle – bepalingen ervan gecodificeerd gewoonterecht zijn en in die hoedanigheid eveneens op de andere verdragen van toepassing zijn. Ook het IGH en het HvJ EU verwijzen in talrijke uitspraken naar het WVV als uiting van internationaal gewoonterecht.17 16 17

2012: 37; 2013: 37; 2014: 38; 2015: 28; 2016: 29; 2017: tot op heden 14 (informatie van de FOD Buitenlandse Zaken). Zie bv. IGH, Legal consequences for States of the continued presence of South Africa in Namibia (South West Africa), notwithstanding Security Council resolution 276 (1970), advies van 21 juni 1971, I.C.J. Rep. 1971, 16, Cases, I.B.15 (begrip “materiële schending”); IGH, Fisheries jurisdiction case – Jurisdiction (Verenigd Koninkrijk / IJsland), arrest van 2 februari 1973, I.C.J. Rep. 1973, 3, Cases, I.B.16 (rebus sic stantibus); IGH, Case concerning the Gabčikovo-Nagymaros Project (Hongarije / Slowakije), arrest van 25 september 1997, I.C.J. Rep. 1997, 7, Cases, I.B.32 (gronden voor beëindiging verdrag, onmogelijkheid van uitvoering, rebus sic stantibus). Voor het HvJ EU zie bv. HvJ 16 juni 1998, Racke, C-162/96, EU:C:1998:293, Cases, I.D.8 (rebus sic stantibus); HvJ 25 februari 2010, Brita, C-386/08, C:2010:91 HvJ 21 december 2016, Raad/Front Polisario, C-104/16 P, EU:C:2016:973 (uitlegging, pacta tertiis).

Intersentia

15


Deel I. Bronnen van internationaal recht

Op te merken valt dat het WVV van toepassing is op verdragen die een oprichtingsakte van een internationale organisatie vormen en op verdragen die binnen een internationale organisatie worden aangenomen (bv. de conventies die binnen de ILO worden aangenomen), behoudens de ter zake dienende regels van de organisatie (art. 5 WVV). Dit betekent bv. dat wanneer een oprichtingsverdrag van een internationale organisatie geen bepalingen bevat over de beëindiging van het lidmaatschap, de regels van het WVV (art. 56 WVV) relevant zijn.

Er is daarnaast ook een Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht tussen Staten en internationale organisaties of tussen internationale organisaties van 21 maart 1986. Dit verdrag is nog niet in werking getreden. Op dit ogenblik hebben slechts 31 Staten, waaronder België en 17 andere EU-lidstaten, het verdrag geratificeerd, en hebben nog maar 12 internationale organisaties, vnl. van de VNfamilie (niet bv. de EU), het Verdrag formeel bevestigd. Krachtens art. 85, § 1 van het Verdrag zijn er 35 bekrachtigingen door Staten nodig voor de inwerkingtreding (formele bevestigingen door internationale organisaties worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de datum van inwerkingtreding van het verdrag). Overeenkomstig art. 73 van het Verdrag van Wenen van 1986, valt een verdrag gesloten tussen twee of meer Staten en één of meer internationale organisaties binnen de werkingssfeer van het WVV, voor zover het gaat om Staten die partij zijn bij het WVV en het gaat om de betrekkingen tussen die Staten.

Volledigheidshalve dient te worden aangestipt dat er nog een derde verdrag is dat op verdragen betrekking heeft, nl. het Verdrag van Wenen inzake statenopvolging met betrekking tot verdragen van 23 augustus 1978 (zie ook infra, nr. 130). Dit verdrag, in werking getreden op 6 november 1996, telt slechts 22 verdragspartijen, waarvan 6 EU-lidstaten (Cyprus, Estland, Kroatië, Slovenië, Slovakije en de Tsjechische Republiek). België is er geen partij bij.

2.2. DEFINITIE 13. De gewoonterechtelijke definitie van een verdrag is: een akkoord (d.w.z. een overeenkomst van wilsuitingen), gesloten tussen twee of meer subjecten van het volkenrecht, met de bedoeling rechtsgevolgen teweeg te brengen en beheerst door het volkenrecht. Een verdragsrechtelijke omschrijving vindt men in art. 2, § 1, sub a, WVV: “een internationale overeenkomst in geschrifte tussen Staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij neergelegd in een enkele akte, hetzij in twee of meer samenhangende akten, en ongeacht haar bijzondere benaming”. De verschillende componenten van deze definities laten zich als volgt ontleden.

16

Intersentia


2. Verdragsrecht

14. Het moet in de eerste plaats gaan om een akkoord of overeenkomst, in die zin dat partijen rechtsgevolgen beogen. “Gentlemen’s agreements” tussen Staten zijn geen verdragen. Ook afspraken die enkel politiek bindend zijn bedoeld – zoals vele akten die tot stand zijn gekomen in het kader van de Conferentie, later Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE/OVSE; infra, nrs. 436-439) – zijn geen verdragen. Het vereiste van een geschrift is geen intrinsieke voorwaarde voor de hoedanigheid van een verdrag, zoals bevestigd wordt in art. 3 WVV. Mondelinge overeenkomsten zijn thans, omwille van de complexiteit van de internationale betrekkingen en de bewijsmoeilijkheden, zeldzaam; zij kunnen echter wel degelijk eveneens bindende kracht hebben. Vervolgens moet het gaan om een overeenkomst die gesloten is tussen volkenrechtelijke subjecten: dit kunnen Staten zijn, maar ook bv. internationale organisaties (cf. het bovengenoemde Verdrag van Wenen van 1986). De internationale praktijk kent ook voorbeelden van verdragen gesloten tussen Staten en één of meerdere andere entiteiten die (nog) geen Staat zijn. Ook deelstaten van federale Staten hebben in bepaalde gevallen een verdragsluitende bevoegdheid. De grondslag en de omvang van deze bevoegdheid is dan te vinden in de federale grondwet, zodat zij verschilt van land tot land. In België voorziet art. 167, § 3, Grondwet (“Gw.”) uitdrukkelijk in de mogelijkheid van verdragen gesloten door de Gemeenschappen en Gewesten. Het Belgische constitutionele bestel trekt het beginsel in foro interno, in foro externo consequent door. Dit betekent dat de Gemeenschappen en de Gewesten ook op het internationale vlak bevoegd zijn, met inbegrip van de verdragsluitende bevoegdheid, voor die aangelegenheden waarvoor zij intern bevoegd zijn. Hieruit volgt de opdeling in exclusief federale, exclusief deelstatelijke en gemengde verdragen. In andere federale Staten is deze verdragsluitende bevoegdheid van deelstaten veel minder sterk ontwikkeld, hoewel ook de Duitse Länder en de Zwitserse kantons binnen bepaalde grenzen internationale overeenkomsten kunnen sluiten. In andere federale staten, zoals Canada, beschikken de deelstaten dan weer niet over het “ jus tractandi”. Daarnaast is er ook een groot aantal akkoorden die gesloten worden tussen substatelijke actoren, m.n. gemeenten, provincies, departementen en regio’s. Dergelijke “grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale besturen” wordt meestal mogelijk gemaakt door een kaderverdrag tussen de Staten waarin zij gelegen zijn. Deze akkoorden worden niet beheerst door het volkenrecht, maar vallen veelal onder het nationale recht van één van de Staten, hoewel de strikte toepassing hiervan, die vaak moeilijk is gelet op de bestuursrechtelijke verschillen, vaak door het kaderverdrag wordt getemperd. De EU faciliteert deze grensoverschrijdende samenwerking doordat ze een specifiek rechtsinstrument hiertoe ter beschikking stelt, nl. de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (“EGTS”).18

18

Het statuut hiervan is neergelegd in Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), Pb. 2006, L 210/19, in 2013 gewijzigd door Verordening (EU) nr. 1302/2013,

Intersentia

17


Deel I. Bronnen van internationaal recht

15. Van belang is dat de overeenkomst wordt beheerst door het volkenrecht. Staten of internationale organisaties kunnen ook juridisch bindende afspraken met elkaar aangaan die worden beheerst door nationaal recht (bv. een private koopovereenkomst). In dat geval gaat het niet om verdragen, maar om nationaalrechtelijke overeenkomsten. De precieze vorm van een verdrag doet er niet toe: het kan gaan om één akte, of meerdere samenhangende akten. Zo komen verdragen geregeld tot stand door de uitwisseling van brieven of nota’s tussen de partijen: inhoudelijk zal er sprake zijn van één verdrag, dat weliswaar in meer dan één akte (“instrumentum”) vorm heeft gekregen. Doorslaggevend is dat twee of meer Staten de intentie moeten hebben zich juridisch te binden, hoe deze intentie ook tot uiting mag zijn gekomen. Zo heeft het IGH in 1978 gesteld dat ook een “ joint press communiqué” tussen twee Staten bindend kan zijn als verdrag.19 In 1994 oordeelde het IGH in dezelfde zin m.b.t. een uitwisseling van brieven tussen Staten.20 Aanbod en aanvaarding hoeven niet gelijktijdig plaats te vinden. Een aantal verdragen kunnen één geheel vormen en daardoor onderling met elkaar verbonden zijn. Dit geldt vaak in het kader van internationale organisaties: zo dienen EUlidstaten partij te zijn bij alle basisverdragen van de EU (Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) en VWEU), moeten alle leden van de WTO partij zijn bij alle multilaterale WTO-overeenkomsten (infra, nr. 407) en wordt van alle lidstaten van de Raad van Europa geëist dat zij tevens partij zijn bij het EVRM (infra, nrs. 422-427).

16. De benaming van het instrument ten slotte doet er niet toe en de praktijk is creatief: verdrag, conventie, handvest, pakt, convenant, akkoord, akte, overeenkomst, statuut, “understanding”, memorandum van overeenstemming enz. Vóór het WVV werd de term “akkoord in vereenvoudigde vorm” gebruikt m.b.t. akkoorden die via een verkorte procedure (briefwisseling, uitwisseling van nota’s of gezamenlijke verklaringen tussen ministers of hoge ambtenaren, of ondertekening zonder bekrachtiging) tot stand kwamen. Vanuit volkenrechtelijk oogpunt zijn dit niettemin verdragen. Vaak wordt de benaming “protocol” gebruikt om een verdrag dat reeds van kracht is aan te vullen of te wijzigen. Een vrij populair recent verschijnsel zijn zgn. “kaderverdragen” (“ framework conventions” / “conventions-cadres”). Voorbeelden zijn het Raamverdrag van de VN inzake klimaatwijziging van 1992, het ECE-Rivierenverdrag van 1992 (infra, nr. 171), het in de context van de Wereldgezondheidsorganisatie (“WHO”) aangenomen Kaderverdrag inzake

19 20

18

Pb. 2013, L 347/303. Zie J. Wouters en M. Vidal, “De EGTS: een nieuwe Europese rechtspersoon voor publiekrechtelijke grensoverschrijdende samenwerking”, RW 2007-08, 1434-1447. IGH, Aegean Sea Continental Shelf Case (Griekenland / Turkije), arrest van 19 december 1978, I.CJ. Rep. 1978, p. 3, § 96, Cases, I.B.19. IGH, Case concerning Maritime Delimitation and Territorial Questions between Qatar and Bahrain – Jurisdiction and Admissibility, Part I (Qatar / Bahrein), arrest van 1 juli 1994, I.C.J. Rep. 1994, p. 112, §§ 23-30. Intersentia


2. Verdragsrecht

de beheersing van tabak van 2003 (infra, nr. 384), en het in het kader van de Raad van Europa aangenomen Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van 1995 (infra, nr. 431; zie ook bij de grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale overheden, supra, nr. 14). Eigen aan een kaderverdrag is dat het de beginselen formuleert, en soms ook het institutionele raamwerk tot stand brengt, op basis waarvan latere meer gedetailleerde verdragen (eventueel in de vorm van protocollen) tot stand zullen komen. Een kaderverdrag is zonder meer een verdrag in de zin van het volkenrecht. Het “kader”karakter ervan impliceert evenwel dat het verdrag eerder doelstellingen en beginselen neerlegt dan specifieke verplichtingen, hoewel er doorgaans een aantal minimumverplichtingen gelden. Dit kan een impact hebben op de vraag of de verdragsbepalingen al of niet directe werking zullen hebben (infra, nrs. 96 e.v.).

2.3. SOORTEN 17. Men kan verdragen op verschillende wijzen categoriseren, hetzij op grond van de inhoud van deze verdragen (materiële indeling), hetzij op grond van formele criteria (zoals de wijze van totstandkoming of het aantal partijen). Het nut van deze classificaties is beperkt, zij het dat m.n. uit het onderscheid tussen bilaterale en multilaterale verdragen een aantal belangrijke rechtsgevolgen voortvloeien inzake de toepasselijke verdragsregels (totstandkoming, voorbehouden, wijziging, opzegging en beëindiging). Art. 38, § 1, sub a, Stat. IGH gewaagt van “algemene” en “bijzondere” verdragen. Het gaat in wezen om het – belangrijkste materiële – onderscheid tussen “traités-lois” en “traités-contrats”, waaraan nog de categorie “traités-constitutions” (of “traités-cadres”) kan worden toegevoegd. “Traités-contrats” zijn specifieke overeenkomsten tussen Staten, met dien verstande dat zij aan de regels van het volkenrecht (en niet aan de interne rechtsregels van één bepaalde Staat) onderworpen zijn. Bv. de levering van graan of wapens; de overdracht van grondgebied; het aangaan van een financiële verplichting. “Traités-lois” zijn verdragen die in algemeen geldende regels voorzien. Bv. mensenrechten- en milieurechtverdragen. “Traités-constitutions” zijn verdragen waarbij een internationale organisatie wordt opgericht en die als grondwet voor deze organisatie gelden (bv. HVN of VWEU en VEU). Zoals gezegd, is het WVV krachtens art. 5 van dit verdrag van toepassing op deze oprichtingsverdragen, “behoudens de ter zake dienende regels van de organisatie” (supra, nr. 12). Daarmee erkent het WVV de specificiteit van deze verdragsregimes, die is ingegeven door de wil van de Staten om een permanente, continu werkende organisatie in het leven te roepen.

18. Formeel kan men verdragen ten opzichte van elkaar ook onderscheiden op grond van het aantal en de kwaliteit van de partijen, of op grond van de gevolgde procedure.

Intersentia

19


Deel I. Bronnen van internationaal recht

Categorieën in dit verband zijn: – Bilaterale en multilaterale verdragen, d.w.z. verdragen waarbij twee dan wel meer Staten (en/of internationale organisaties) partij zijn. In dit kader gewaagt men soms ook van zgn. “plurilaterale” verdragen: dit is het geval in de WTO, waar, naast een lange reeks multilaterale overeenkomsten (waarbij alle WTO-Leden partij moeten zijn) er ook een aantal plurilaterale overeenkomsten zijn, d.w.z. overeenkomsten waarbij WTO-Leden zich kunnen, maar niet moeten, aansluiten (infra, nr. 410). – Open en gesloten verdragen. Open verdragen zijn multilaterale verdragen waarbij andere Staten zich kunnen aansluiten. Een open verdrag kan door talrijke bekrachtigingen en toetredingen uitgroeien tot een (quasi-)universeel verdrag (zo bv. de Conventies van Genève van 1949 en het Kinderrechtenverdrag: infra, resp. nrs. 316 en 368). Die openheid kan natuurlijk worden beperkt: zie bv. de toetredingsbepalingen voor de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (“NAVO”) in het Noord-Atlantisch Verdrag van 1949 (“Stat. NAVO”; infra, nr. 416) en voor de Raad van Europa in zijn Statuut van 1949 (“Stat. RvE”; infra, nr. 419). Gesloten verdragen zijn bi- of multilaterale verdragen die niet voor andere Staten openstaan, bv. een dubbelbelastingverdrag tussen twee landen, of de enkel tussen België, Nederland en Luxemburg tot stand gekomen Benelux Unie (“Stat. Benelux”; infra, nr. 432). – Plechtige verdragen en verdragen in vereenvoudigde vorm: het verschil situeert zich in de wijze van uitdrukking van de instemming om gebonden te worden. – Verdragen die al of niet zijn tot stand gekomen in het kader van een internationale organisatie. Daarbij kan verder een onderscheid worden gemaakt naargelang het verdrag enkel tot stand is gekomen “onder de auspiciën” van de organisatie dan wel rechtstreeks door een orgaan van de organisatie werd uitgewerkt. Dit eerste is bv. het geval met het Zeerechtverdrag, dat onder de auspiciën van de VN tot stand kwam (infra, nrs. 189-190). De tweede hypothese ligt bv. voor bij bilaterale en multilaterale overeenkomsten die de Raad van de EU sluit. Het aantal en het belang van multilaterale verdragen die tot stand zijn komen in het kader van internationale organisaties neemt steeds toe.

2.4. BEKENDMAKING 19. Krachtens art. 102, § 1 HVN dient elk verdrag, gesloten door een VN-lidstaat, zo spoedig mogelijk te worden geregistreerd bij en gepubliceerd door het VNSecretariaat. Deze verdragen worden gepubliceerd in de UNTS. Art. 102, § 2 HVN bepaalt als sanctie in geval van niet-registratie dat een partij bij een dergelijk verdrag zich tegenover geen enkel orgaan van de VN (ook niet het IGH) op dat verdrag mag beroepen. Deze regeling is ingevoerd om de praktijk van geheime verdragen (en m.n. geheime allianties) tegen te gaan. Naar Belgisch recht leggen de Grondwet noch de wet een algemene verplichting op tot bekendmaking van een verdrag. Art. 8 van de Wet van 31 mei 1961 bepaalt slechts dat, zo “er aanleiding [is] tot bekendmaking van een verdrag waarbij België partij is”, dat verdrag in een oorspronkelijke tekst in het Belgisch Staatsblad moet worden bekendgemaakt met de Nederlandse of Franse vertaling 20

Intersentia


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.