Ondernemingsboekhouden: van boekhouden tot jaarrekening

Page 1

Reorganisaties zijn actueler dan ooit, maar hoe wordt hier boekhoudkundig gevolg aan gegeven? Zowel fusies en splitsingen, de inbreng van een bedrijfstak, de omzetting of ontbinding van een vennootschap als een gerechtelijke reorganisatie worden hier boekhoudkundig onder de loep genomen. De essentiĂŤle begrippen en kenmerken van consolidatie worden summier voorgesteld. Tot slot komen ook de verplichtingen inzake boekhouding en rapportering van de verenigingen en stichtingen aan bod. De auteur houdt in dit werk rekening met de wet en het KB van 18 december 2015 tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU in de Belgische wetgeving. Deze uitgave is dan ook uitermate actueel, waarbij telkens gesteund wordt op wettelijke bepalingen en adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Hierdoor is dit handboek niet alleen geschikt voor studenten, maar is het tevens onmisbaar voor de beoefenaars van de cijferberoepen en nuttig voor juristen betrokken bij de financiĂŤle rapportering van vennootschappen.

Ondernemingsboekhouden [druk].indd 1

Ondernemings boekhouden

De bijzondere bepalingen van diverse vennootschapsvormen mogen uiteraard niet ontbreken. Een afzonderlijk deel wordt gewijd aan alle types van vennootschappen, hun belangrijkste kenmerken en bepalingen betreffende kapitaal en kapitaalwijzigingen. Aansluitend worden ook de verschillende vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid en bijkantoren gedefinieerd.

Ondernemingsboekhouden: van boekhouding tot jaarrekening

Ondernemings boekhouden

Na een algemene inleiding komen de gemeenschappelijke bepalingen voor vennootschappen betreffende het opmaken en neerleggen van de jaarrekening aan bod. De meeste rubrieken uit de jaarrekening worden besproken, met aandacht voor de waarderingsregels en de boekhoudkundige verwerking. Het belang van het jaarverslag wordt aangekaart, alsook de controle en de openbaarmakingsverplichtingen.

Jean Pierre Vincke

Dit werk geeft een globaal overzicht van de boekhoudkundige verplichtingen van vennootschappen. Naast de algemene beginselen van boekhouden en een schets van het wettelijke kader, worden de principes voor het voeren van een dubbele boekhouding bondig uitgelegd.

Ondernemingsboekhouden: van boekhouding tot jaarrekening Jean Pierre Vincke

21/12/16 10:21


ONDERNEMINGSBOEKHOUDEN



ONDERNEMINGSBOEKHOUDEN: VAN BOEKHOUDING TOT JAARREKENING

Jean Pierre Vincke

Antwerpen – Cambridge


Ondernemingsboekhouden: van boekhouding tot jaarrekening Jean Pierre Vincke

Š 2017 Intersentia Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be ISBN 978-94-000-0787-1 D/2016/7849/177 NUR 786

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kunnen noch de auteurs noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.


Voorwoord

Beste lezer, Dit handboek Ondernemingsboekhouden: van boekhouding tot jaarrekening is de opvolger van een werk dat gedurende vele jaren bij een andere uitgeverij onder de naam Vennootschapsboekhouden werd gepubliceerd. De structuur van het tweede deel van het boek werd gewijzigd om nauwer aan te sluiten bij de indeling van de balans en resultatenrekening. De wet van 18 december 2015 en het koninklijk besluit van dezelfde datum, beide gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2015, hebben vrij omvangrijke wijzigingen aangebracht aan de financiële rapportering. Zo bestaan er voortaan drie schema’s van jaarrekeningen. Talrijke recente adviezen van de CBN werden ook verwerkt in deze nieuwe editie. Het boek werd aangepast aan de teksten gepubliceerd tot 31 oktober 2016. Suggesties van gebruikers zijn steeds welkom. Ze kunnen mij via de uitgeverij worden overgemaakt. Ik hoop dat dit handboek u helpt bij de steeds evoluerende financiële rapporteringsplichten van vennootschappen en verenigingen. Veel leesplezier.

De auteur, Jean Pierre Vincke

Intersentia

v



Inhoud

Intersentia

VOORWOORD......................................................................................................................................

v

LIJST VAN AFKORTINGEN ..............................................................................................................

lv

DEEL 1

ALGEMENE BEGINSELEN ..............................................................................................

1

HOOFDSTUK 1 HET WETTELIJK KADER ..................................................................................................................

3

1 1.1 1.2 1.3

HET WETTELIJK KADER INZAKE BOEKHOUDING ...................................................... Algemeen kader ............................................................................................................................. Afwijkingen van het gemeen recht .............................................................................................. Bijzondere wetgevingen ................................................................................................................

4 4 4 5

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

HET WETTELIJK KADER BETREFFENDE JAARREKENINGEN.................................... Europa ............................................................................................................................................. Algemeen kader in België ............................................................................................................. Gemeen recht inzake jaarrekeningen.......................................................................................... Afwijkingen aan het gemeen recht .............................................................................................. Openbare instellingen ................................................................................................................... Publiekrechtelijke rechtspersonen ...............................................................................................

5 5 6 6 7 8 9

3

BAND TUSSEN HET BOEKHOUDRECHT EN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING ..................................................................................................................................

9

HOOFDSTUK 2 DE ECONOMISCHE BEROEPEN .....................................................................................................

11

1

INLEIDING ...................................................................................................................................

12

2

HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN .............................................................

12

vii


Inhoud

viii

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

Het Instituut ................................................................................................................................... De bedrijfsrevisor .......................................................................................................................... De bedrijfsrevisor en het Wetboek van Vennootschappen ...................................................... De beroepstucht ............................................................................................................................. Het beroepsgeheim ........................................................................................................................ Nuttige gegevens ............................................................................................................................

12 12 13 13 14 15

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.4 3.5 3.6

HET INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN . Het Instituut ................................................................................................................................... De accountant en de belastingconsulent .................................................................................... Gemeenschappelijk........................................................................................................................ De accountant ................................................................................................................................ De belastingconsulent .................................................................................................................. De accountant en het Wetboek van Vennootschappen ............................................................ De beroepstucht ............................................................................................................................. Het beroepsgeheim ........................................................................................................................ Nuttige gegevens ............................................................................................................................

15 15 15 15 16 16 17 17 18 18

4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

HET BEROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE BOEKHOUDERS EN FISCALISTEN .... Het Instituut ................................................................................................................................... De erkende boekhouder of erkende boekhouder-fiscalist ....................................................... De beroepstucht ............................................................................................................................. Het beroepsgeheim ........................................................................................................................ Nuttige gegevens ............................................................................................................................

18 18 18 19 19 20

5

DE HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN .............................................

20

HOOFDSTUK 3 DE COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN .....................................................

21

1

WETTELIJKE BEPALINGEN ....................................................................................................

22

2

BESCHRIJVING VAN DE OPDRACHT ..................................................................................

23

3

BINDEND KARAKTER VAN DE ADVIEZEN ......................................................................

23

4

BEVOEGDHEID VOOR DE VERENIGINGEN EN STICHTINGEN ................................

24

HOOFDSTUK 4 BEGINSELEN VAN EEN REGELMATIGE BOEKHOUDING .....................................................

25

1

INLEIDING ...................................................................................................................................

26

2

ALGEMENE BEGINSELEN .......................................................................................................

28

Intersentia


Inhoud

3

HET DUBBEL BOEKHOUDEN ................................................................................................

29

4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

BOEKING VAN VERRICHTINGEN ........................................................................................ Zonder uitstel ................................................................................................................................. Getrouw .......................................................................................................................................... Naar tijdsorde ................................................................................................................................. In een dagboek ............................................................................................................................... Inhoud van de boekingen .............................................................................................................

30 30 31 32 33 34

5

INSCHRIJVING IN DE REKENINGEN ..................................................................................

34

6

HET CENTRAAL BOEK .............................................................................................................

35

7

VERANTWOORDINGSSTUKKEN .........................................................................................

35

8

VORMVOORSCHRIFTEN .........................................................................................................

36

9

BEWAREN VAN BOEKEN EN VERANTWOORDINGSSTUKKEN.................................

38

10

SYNTHESE ....................................................................................................................................

39

HOOFDSTUK 5 INLEIDING TOT DE INVENTARIS EN DE JAARREKENING ..................................................

41

1 1.1 1.2 1.3 1.4

INLEIDING ................................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ De balans......................................................................................................................................... De resultatenrekening ................................................................................................................... De toelichting .................................................................................................................................

42 42 42 43 43

2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3

HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT ................................................................... Inventaris ........................................................................................................................................ Wettelijke verplichting .................................................................................................................. Omvang van de inventaris ............................................................................................................ Structuur van de inventaris .......................................................................................................... Datum van de inventaris ............................................................................................................... Inventarisboek ................................................................................................................................ Jaarrekening.................................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Ondernemingen die niet onderworpen zijn aan het Wetboek van Vennootschappen ........ Openbare instellingen die een statutaire opdracht vervullen van commerciële, financiële of industriële aard ........................................................................................................ Kredietinstellingen en ondernemingen uit de financiële sector .............................................. Verzekeringsondernemingen en aanverwante ondernemingen..............................................

43 44 44 44 44 44 45 46 46 46

2.2.4 2.2.5

Intersentia

47 47 47

ix


Inhoud

x

3 3.1 3.2

HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN .................................................................... De inventaris .................................................................................................................................. De jaarrekening ..............................................................................................................................

48 48 49

4

BESLUIT .........................................................................................................................................

50

HOOFDSTUK 6 HET REKENINGENSTELSEL ............................................................................................................

51

1

WETTELIJKE VERPLICHTING ...............................................................................................

52

2

STRUCTUUR VAN HET REKENINGENSTELSEL ...............................................................

52

3

BESPREKING VAN DE BALANSREKENINGEN ..................................................................

54

4

BESPREKING VAN DE RESULTATENREKENINGEN........................................................

72

5

VERWERKING VAN HET RESULTAAT.................................................................................

82

6

BESPREKING VAN DE ANALYTISCHE REKENINGEN....................................................

82

7

BESPREKING VAN DE ORDEREKENINGEN ......................................................................

82

HOOFDSTUK 7 DE BTW IN DE BOEKHOUDING ....................................................................................................

87

1

ALGEMEEN ..................................................................................................................................

88

2

HET BEGRIP BELASTINGPLICHTIGE EN DE GEVOLGEN ............................................

88

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8

DE DIVERSE CATEGORIEËN BELASTINGPLICHTIGEN ................................................ De gewone belastingplichtige....................................................................................................... De vrijgestelde belastingplichtige ................................................................................................ De gemengde belastingplichtige .................................................................................................. De gedeeltelijke belastingplichtige .............................................................................................. De incidentele belastingplichtige ................................................................................................. De kleine belastingplichtige ......................................................................................................... Belastingplichtigen onderworpen aan het forfaitaire stelsel .................................................... De belastingplichtige onderworpen aan het bijzonder stelsel voor landbouwers .................

89 89 89 89 90 91 91 91 91

4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3

BOEKHOUDKUNDIGE ASPECTEN....................................................................................... Het uitreiken van facturen en het inschrijven in het dagboek van ontvangsten ................... Algemene verplichting .................................................................................................................. Tijdstip ............................................................................................................................................ Verplichte vermeldingen...............................................................................................................

92 92 92 92 92

Intersentia


Inhoud

4.1.4 4.1.5 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7 4.2.8 4.3 4.4

93 93 94 94 94 95 95 95 96 96 96 97

4.5

Handelingen met particulieren .................................................................................................... Het uitreiken van rekeningen of ontvangstbewijzen voor btw ................................................ Boekhoudkundige verplichtingen van de gewone belastingplichtigen .................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Boek voor inkomende facturen ................................................................................................... Boek voor uitgaande facturen ...................................................................................................... Dagboek van ontvangsten ............................................................................................................ Tabel van de bedrijfsmiddelen ..................................................................................................... Bijhouden van de klantenrekeningen ......................................................................................... Teruggaafregister ........................................................................................................................... Bijhouden van bijzondere registers ............................................................................................. De vrijgestelde belastingplichtigen .............................................................................................. Bijzondere documenten voor de verrichtingen gerealiseerd met een niet-belastingplichtige of met een belastingplichtige zonder recht op aftrek ................................................ Het bewaren van documenten .....................................................................................................

5

HERZIENINGSTERMIJN ...........................................................................................................

98

6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5

NIET-AFTREKBARE BTW ........................................................................................................ 98 De gewone belastingplichtige....................................................................................................... 98 Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... 98 De vrijgestelde belastingplichtige ................................................................................................ 99 De gemengde belastingplichtige .................................................................................................. 100 De gedeeltelijke belastingplichtige .............................................................................................. 100

DEEL 2

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VENNOOTSCHAPSBOEKHOUDEN

97 97

101

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES ........................................................................................................................................... 103

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.4

VENNOOTSCHAPPEN .............................................................................................................. Het begrip vennootschap .............................................................................................................. Rechtspersoonlijkheid................................................................................................................... Handelsvennootschap versus burgerlijke vennootschap .......................................................... Genoteerde vennootschappen .....................................................................................................

104 104 104 105 106

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7

DE BANDEN TUSSEN VENNOOTSCHAPPEN ................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Controle .......................................................................................................................................... Onderneming ................................................................................................................................. Moeder en dochter ........................................................................................................................ Consortium .................................................................................................................................... Verbonden vennootschappen, personen en ondernemingen .................................................. Geassocieerde vennootschappen .................................................................................................

106 106 106 108 108 109 110 110

xi


Inhoud

2.8 2.9

Deelneming .................................................................................................................................... 110 Vennootschappen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat ....... 111

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.7.1 3.7.2

DE GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAPPEN ................................................................. De criteria in het Wetboek van vennootschappen .................................................................... De kleine vennootschappen ......................................................................................................... Het begrip omzet voor de berekening van de criteria .............................................................. Berekening van de criteria op geconsolideerde basis................................................................ Beoordelingsdatum ....................................................................................................................... De microvennootschappen .......................................................................................................... De grote vennootschappen ........................................................................................................... De zeer kleine vennootschappen ................................................................................................. Het overschrijden van de criteria ................................................................................................ Beoordelingstoets .......................................................................................................................... De vennootschap is moeder of vormt een consortium bij de afsluiting van boekjaar N2 ... De vennootschap is geen moeder, vormt geen consortium, maar is een dochtervennootschap bij de afsluiting van boekjaar N2 ........................................................................ De vennootschap is niet verbonden met andere vennootschappen bij de afsluiting van boekjaar N2 .............................................................................................................................

3.7.3

111 111 112 113 114 115 115 117 117 117 118 118 119 119

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEGINSELEN BETREFFENDE JAARREKENINGEN........................................... 121

xii

1

INLEIDING ................................................................................................................................... 122

2

HET GETROUW BEELD ............................................................................................................ 122

3

DE VOLLEDIGHEID ................................................................................................................... 123

4

DE PERIODICITEIT .................................................................................................................... 124

5

DE VERGELIJKBAARHEID ...................................................................................................... 124

6 6.1 6.2 6.3 6.4

HET COMPENSATIEVERBOD ................................................................................................ Beginsel ........................................................................................................................................... De wettelijke schuldvergelijking .................................................................................................. Andere gevallen van compensatie ............................................................................................... Toepassing van het compensatieverbod .....................................................................................

7

HET MATCHING PRINCIPLE ................................................................................................. 127

8

HET VOORZICHTIGHEIDSBEGINSEL ................................................................................. 128

9

MUNTEENHEID ......................................................................................................................... 128

125 125 125 126 126

Intersentia


Inhoud

HOOFDSTUK 3 DE WAARDERINGSREGELS ............................................................................................................. 131 1

INVENTARIS EN WAARDERINGSREGELS ......................................................................... 132

2

VASTSTELLING VAN DE WAARDERINGSREGELS ........................................................... 132

3

AFWIJKING VAN DE VASTGELEGDE WAARDERINGSREGELS................................... 133

4

CONTINUÏTEIT VAN DE WAARDERINGSREGELS .......................................................... 133

5

INDIVIDUELE WAARDERING ............................................................................................... 134

6

VOORZICHTIGHEID, OPRECHTHEID EN GOEDE TROUW ........................................ 134

7

WAARDERINGEN BIJ DISCONTINUÏTEIT ......................................................................... 135

HOOFDSTUK 4 DE WAARDERINGSBEGINSELEN .................................................................................................. 137 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6

AANSCHAFFINGSWAARDE .................................................................................................... Beginsel ........................................................................................................................................... Aanschaffingsprijs.......................................................................................................................... Vervaardigingsprijs........................................................................................................................ Intercalaire intresten ..................................................................................................................... Inbrengwaarde ............................................................................................................................... Goederen verkregen tegen betaling van een lijfrente ...............................................................

138 138 138 139 139 140 141

2

MARKTWAARDE ........................................................................................................................ 141

HOOFDSTUK 5 AFSCHRIJVINGEN .............................................................................................................................. 143

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6

ALGEMEEN .................................................................................................................................. Omschrijving in het jaarrekeningenrecht .................................................................................. Fiscale wetgeving ........................................................................................................................... Algemene waarderingsbepalingen .............................................................................................. Bijzondere regels betreffende afschrijvingen.............................................................................. Waarderingsregels.......................................................................................................................... Rekeningenstelsel...........................................................................................................................

144 144 144 145 145 146 146

2 2.1 2.2

AFSCHRIJVINGSMETHODEN ................................................................................................ 146 Algemeen ........................................................................................................................................ 146 Lineaire afschrijvingen .................................................................................................................. 146

xiii


Inhoud

xiv

2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4

Afschrijving volgens tijdseenheden ............................................................................................ Afschrijving volgens bedrijfsdrukte ............................................................................................ Afschrijving volgens de gemengde bedrijfsdrukte .................................................................... Degressieve afschrijvingen ........................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Boekhoudkundige degressieve afschrijvingen ........................................................................... Fiscale degressieve afschrijvingen ............................................................................................... Andere methoden ..........................................................................................................................

147 147 147 148 148 148 148 149

3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2

AFSCHRIJVINGEN IN DE RESULTATENREKENING ....................................................... Toevoeging aan afschrijvingen..................................................................................................... Afschrijvingen als bedrijfskosten................................................................................................. Afschrijvingen als niet-recurrente bedrijfskosten ..................................................................... Terugneming van afschrijvingen .................................................................................................

150 150 150 150 150

4

AFSCHRIJVINGEN OP OPRICHTINGSKOSTEN ............................................................... 150

5

AFSCHRIJVINGEN OP IMMATERIËLE VASTE ACTIVA ................................................. 151

6 6.1 6.2

AFSCHRIJVINGEN OP MATERIËLE VASTE ACTIVA ....................................................... 151 Algemeen ........................................................................................................................................ 151 Buiten gebruik gestelde materiële vaste activa ........................................................................... 152

7

AFSCHRIJVINGEN VAN VASTE ACTIVA MET BEPERKTE LEVENSDUUR DIE ZIJN VERWORVEN VOOR EEN PRIJS DIE (DEELS) BESTAAT UIT EEN VARIABEL GEDEELTE ............................................................................................................... 152

8

AFSCHRIJVINGEN OP GEHERWAARDEERDE MATERIËLE VASTE ACTIVA .......... 153

9

DISCONTINUÏTEIT VAN DE VENNOOTSCHAP OF VAN EEN BEDRIJFSONDERDEEL ................................................................................................................................ 154

10 10.1 10.2

VERSCHIL TUSSEN ECONOMISCHE EN FISCALE AFSCHRIJVINGEN..................... 154 Snellere economische dan fiscale afschrijvingen ....................................................................... 154 Snellere fiscale dan economische afschrijvingen ....................................................................... 155

11

AFSCHRIJVING OP BIJKOMENDE KOSTEN ...................................................................... 155

12

TOELICHTING ............................................................................................................................ 156

13

VENNOOTSCHAPSRECHT ...................................................................................................... 156

Intersentia


Inhoud

HOOFDSTUK 6 WAARDEVERMINDERINGEN ......................................................................................................... 157 1

OMSCHRIJVING ......................................................................................................................... 158

2

ALGEMENE WAARDERINGSBEGINSELEN ........................................................................ 158

3

REKENINGENSTELSEL ............................................................................................................. 159

4

ONDERSCHEID TUSSEN BESTEDING EN TERUGNEMING VAN WAARDEVERMINDERINGEN .................................................................................................................. 160

5

WAARDEVERMINDERINGEN OP IMMATERIËLE VASTE ACTIVA ............................ 161

6

WAARDEVERMINDERINGEN OP MATERIËLE VASTE ACTIVA ................................. 161

7

WAARDEVERMINDERINGEN OP FINANCIËLE VASTE ACTIVA ................................ 162

8

WAARDEVERMINDERINGEN OP VORDERINGEN ......................................................... 162

9

WAARDEVERMINDERINGEN OP VOORRADEN ............................................................. 164

10

WAARDEVERMINDERINGEN OP BESTELLINGEN IN UITVOERING ....................... 165

11

WAARDEVERMINDERINGEN OP GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN ................................................................................................................................... 165

HOOFDSTUK 7 VOORZIENINGEN .............................................................................................................................. 167

Intersentia

1

OMSCHRIJVING ......................................................................................................................... 168

2

ALGEMENE WAARDERINGSBEPALINGEN........................................................................ 169

3

TEGENPOSTEN VAN DE BALANSREKENINGEN ‘VOORZIENINGEN’...................... 170

4

VOORZIENINGEN NAAR AANLEIDING VAN EEN VERWERVING TEGEN LIJFRENTE .................................................................................................................................... 170

5

VOORZIENINGEN OP BESTELLINGEN IN UITVOERING............................................. 172

6

VOORZIENINGEN VERBONDEN AAN DE VERKOOP VAN GOEDEREN OF LEVERING VAN DIENSTEN .................................................................................................... 173

7

VOORZIENING NIET-OPGEVRAAGD GEDEELTE VAN AANDELEN ........................ 174

xv


Inhoud

8

BEDRAG VAN DE VOORZIENING VOOR PENSIOENEN EN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG .......................................................................................................... 174

9

VOORZIENINGEN VOOR BEZOLDIGINGEN BIJ VOLLEDIGE OF GEDEELTELIJKE VRIJSTELLING VAN TE LEVEREN ARBEIDSPRESTATIES.................................. 175

10

VOORZIENING VOOR AFVALSTOFFEN ............................................................................. 175

11

AANDELENOPTIEPLANNEN ................................................................................................. 176

HOOFDSTUK 8 VERRICHTINGEN IN VREEMDE VALUTA .................................................................................. 177

xvi

1

INLEIDING ................................................................................................................................... 178

2

TERMINOLOGIE – OMSCHRIJVINGEN .............................................................................. 178

3

PROBLEEMSTELLING ............................................................................................................... 179

4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.5

181 181 182 183 183 183 184 184 184 185

4.5.1 4.5.2

BOEKING VAN DEVIEZENVERRICHTING ........................................................................ Algemeen ........................................................................................................................................ Omrekeningskoers ........................................................................................................................ Verrichtingen waaruit monetaire posten in deviezen ontstaan ............................................... Niet-monetaire activa.................................................................................................................... Monetaire activa en passiva .......................................................................................................... Betaling van schulden en inning van vorderingen in vreemde valuta ................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Omrekeningskoers ........................................................................................................................ Boeking van de wisselresultaten .................................................................................................. Waardeverminderingen op monetaire activa in deviezen en regularisering van monetaire posten in deviezen ...................................................................................................... Waardeverminderingen op monetaire activa in deviezen........................................................ Over te dragen (overgedragen) resultaten – pro rata’s ..............................................................

5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3

BOEKING VAN WISSELVERRICHTINGEN ......................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Contantwisselverrichtingen ......................................................................................................... Wisselverrichtingen vreemde valuta’s tegen euro ...................................................................... Verrichtingen deviezen tegen deviezen ...................................................................................... Termijnwisselverrichtingen .......................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Vereenvoudigde boekingswijze .................................................................................................... Exhaustieve boekingswijze ...........................................................................................................

186 186 186 186 187 188 188 189 191

186 186 186

Intersentia


Inhoud

6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.3

WISSELRISICO EN WISSELRISICODEKKING .................................................................... Wisselrisico ..................................................................................................................................... Wisselrisicodekking....................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Specifieke dekkingsverrichtingen ................................................................................................ Niet-specifieke wisselrisicodekkingsverrichtingen: het in evenwicht brengen van de wisselpositie .................................................................................................................................... Niet-samenvallende vervaldagen.................................................................................................

193 193 193 193 194 194 194

7

DEVIEZENVERRICHTINGEN WAARAAN EEN SPECIFIEKE DEKKINGSVERRICHTING IS VERBONDEN............................................................................................ 196

8

WAARDERING AAN HET EINDE VAN HET BOEKJAAR VAN NIET SPECIFIEK GEDEKTE TEGOEDEN EN VERPLICHTINGEN IN DEVIEZEN .................................... Waardering ..................................................................................................................................... Verwerking van omrekeningsverschillen ................................................................................... Integrale inresultaatneming van omrekeningsverschillen aan het einde van het boekjaar .

8.1 8.2 8.3 9 9.1 9.2 9.3 9.3.1 9.3.2 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.8.1 9.8.2 9.9 9.10

10

WAARDERING TEGOEDEN EN VERPLICHTINGEN IN DEVIEZEN – BIJZONDERE ASPECTEN ......................................................................................................... Vorderingen en schulden op (middel)lange termijn................................................................. Leningen in deviezen ter financiering van niet-monetaire activa waarvan de waarde afhangt van de koers van diezelfde valuta .................................................................................. Vooruitbetalingen .......................................................................................................................... Gestorte vooruitbetalingen........................................................................................................... Ontvangen vooruitbetalingen ...................................................................................................... Niet-opgevraagde bedragen op aandelen in vennootschap naar buitenlands recht ............. Vastrentende effecten in deviezen ............................................................................................... Tegoeden in liquide middelen en schulden in rekening-courant t.o.v. kredietinstellingen. Ontvangen bestellingen (verkoop) – geplaatste bestellingen (inkoop) .................................. Andere verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen ................................................. Eenzijdige verplichting tot aan- of verkoop van vaste activa ................................................... Persoonlijke of zakelijke zekerheden in deviezen gesteld als waarborg voor verplichtingen van derden ............................................................................................................ Kapitaalverhoging als gevolg van de conversie in aandelen van obligaties uitgedrukt in vreemde valuta ............................................................................................................................... Kapitaalverhoging als gevolg van de inbreng van een schuldvordering uitgedrukt in vreemde valuta ...............................................................................................................................

197 197 198 203

204 204 205 206 206 207 207 207 208 208 209 209 209 209 210

RISICO’S VERBONDEN AAN WISSELPOSITIES ................................................................ 210

HOOFDSTUK 9 OPRICHTING EN OPRICHTINGSKOSTEN ................................................................................. 213 1

Intersentia

OPRICHTING ............................................................................................................................... 214

xvii


Inhoud

1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.3 1.4 1.5

Voorbereidende studie .................................................................................................................. Oprichtingsakte.............................................................................................................................. Vorm van de oprichtingsakte ....................................................................................................... Registratie ....................................................................................................................................... Neerlegging van de oprichtingsakte ............................................................................................ Verkrijging van de rechtspersoonlijkheid .................................................................................. Vennootschapsdossier ................................................................................................................... Inschrijving in het rechtspersonenregister .................................................................................

214 214 214 215 216 216 216 217

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

OPRICHTINGSKOSTEN ............................................................................................................ Omschrijving.................................................................................................................................. Kosten bij oprichting of kapitaalverhoging ................................................................................ Herstructureringskosten ............................................................................................................... Afschrijving van de oprichtingskosten ....................................................................................... Bij stopzetting en vennootschappen in moeilijkheden ............................................................. Directe boeking op de resultatenrekening .................................................................................

217 217 217 218 219 219 220

3

TOELICHTING ............................................................................................................................ 220

4

VENNOOTSCHAPSRECHT ...................................................................................................... 220

HOOFDSTUK 10 IMMATERIËLE VASTE ACTIVA ...................................................................................................... 223 1

OMSCHRIJVING ......................................................................................................................... 224

2

AANSCHAFFINGSWAARDE .................................................................................................... 224

3

KOSTEN VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING ......................................................... 224

4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.5

4.6.1 4.6.2

SOFTWARE ................................................................................................................................... Begrip .............................................................................................................................................. De activering van software-uitgaven ........................................................................................... Toepassingssoftware bestemd voor intern gebruik, verworven bij derden............................ Standaardsoftware ......................................................................................................................... Specifieke software......................................................................................................................... Toepassingssoftware bestemd voor commercialisatie, verworven bij derden ....................... Door de onderneming zelf ontwikkelde toepassingssoftware bestemd voor intern gebruik ............................................................................................................................................ Door de onderneming zelf ontwikkelde toepassingssoftware bestemd voor commercialisatie ............................................................................................................................ Ten behoeve van derden ontwikkelde specifieke software ....................................................... Intern ontwikkelde standaardsoftware .......................................................................................

5

DE KOSTEN VERBONDEN AAN EEN WEBSITE ............................................................... 230

4.6

xviii

226 226 226 227 227 227 227 228 229 229 230

Intersentia


Inhoud

6 6.1 6.2

AUDIOVISUELE WERKEN ....................................................................................................... 231 Productie van films ........................................................................................................................ 231 Verwerving van films .................................................................................................................... 232

7

ONTGINNINGSGRONDEN...................................................................................................... 233

8

BROEIKASGASEMISSIERECHTEN ........................................................................................ 233

9.

HERWAARDERINGEN .............................................................................................................. 233

10

AFSCHRIJVINGEN ..................................................................................................................... 234

11

WAARDEVERMINDERINGEN ................................................................................................ 234

12

TOELICHTING ............................................................................................................................ 235

13

VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE ASPECTEN.................................................................. 235

HOOFDSTUK 11 MATERIËLE VASTE ACTIVA ............................................................................................................ 237

Intersentia

1

OMSCHRIJVING ......................................................................................................................... 238

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

ONDERSCHEID MET VOORRADEN .................................................................................... Reserveonderdelen voor machines ............................................................................................. Ontginningsgronden ................................................................................................................... Toonzaalmateriaal ....................................................................................................................... Dieren ............................................................................................................................................ Terreinen en gebouwen ............................................................................................................... Kijkwoningen .................................................................................................................................

3

AANSCHAFFINGSWAARDE .................................................................................................... 241

4

TIJDSTIP VOOR HET BOEKEN VAN DE KOOP-VERKOOPOVEREENKOMST VAN EEN ONROEREND GOED .............................................................................................. 242

5

HERWAARDERINGEN .............................................................................................................. 243

6 6.1 6.2 6.3 6.4

AFSCHRIJVINGEN .................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Afschrijving van de bijkomende kosten ..................................................................................... Afschrijving van bebouwde terreinen ......................................................................................... Afschrijvingen bij buitengebruikstelling van vaste activa ........................................................

7

WAARDEVERMINDERINGEN ................................................................................................ 245

238 238 239 240 240 241 241

243 243 243 244 244

xix


Inhoud

8

REALISATIE VAN VASTE ACTIVA ......................................................................................... 245

9

SALE AND LEASE BACK .......................................................................................................... 246

10

OVERDRACHT VAN ZAKELIJKE RECHTEN...................................................................... 246

HOOFDSTUK 12 LEASINGOVEREENKOMSTEN EN SOORTGELIJKE VERRICHTINGEN ............................. 251 1

BEGRIPSOMSCHRIJVING ........................................................................................................ 252

2

HET BEGRIP “GEÏNVESTEERD KAPITAAL” BIJ ROERENDE EN ONROERENDE LEASING ........................................................................................................................................ 253

3

INTEGRALE WEDERSAMENSTELLING VAN HET KAPITAAL BIJ ROERENDE LEASING ........................................................................................................................................ 254

4

INTEGRALE WEDERSAMENSTELLING VAN HET KAPITAAL BIJ ONROERENDE LEASING ......................................................................................................... 255

5

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING ............................................................................... 256

6

VERSCHIL TUSSEN HUUROVEREENKOMSTEN EN LEASING.................................... 257

7

LEASING OP ONROERENDE GOEDEREN .......................................................................... 258

8

ANDERE GEBRUIKSRECHTEN OP LANGE TERMIJN OP ONROERENDE GOEDEREN .................................................................................................................................. 259

9

LEASING OP ROERENDE GOEDEREN ................................................................................. 259

10

BOEKING BIJ DE LEASINGGEVER ........................................................................................ 263

11

SALE AND LEASE BACK ........................................................................................................... 263

HOOFDSTUK 13 FINANCIËLE VASTE ACTIVA .......................................................................................................... 265

xx

1

CLASSIFICATIE ........................................................................................................................... 266

2 2.1 2.2 2.3 2.4

AANDELEN .................................................................................................................................. Aanschaffingswaarde – Algemene voorschriften ...................................................................... Niet volledig volgestorte aandelen............................................................................................... Aanschaffingswaarde bestaande uit verschillende elementen ................................................. Aanschaffingswaarde met prijstoeslag ........................................................................................

266 266 268 269 269

Intersentia


Inhoud

2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11

Toerekening door de aandeelhouder van een terugbetaling van kapitaal of een uitgiftepremie of van een uitkering van reserves....................................................................... Op welk moment kan de genieter van een dividend dit als opbrengst boeken? ................... Verwerking van kapitaalaflossingen ............................................................................................ Warrants en verwerving van aandelen door middel van warrants ......................................... Waardeverminderingen ................................................................................................................ Voorzieningen ................................................................................................................................ Vervreemding van effecten ...........................................................................................................

3

VORDERINGEN .......................................................................................................................... 275

4

OBLIGATIELENINGEN IN PORTEFEUILLE........................................................................ 276

5

BORGTOCHTEN BETAALD IN CONTANTEN ................................................................... 276

270 272 273 273 274 274 275

HOOFDSTUK 14 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING .............................................................. 277

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10

VOORRADEN............................................................................................................................... Algemene beginselen..................................................................................................................... Tijdstip van activering................................................................................................................... Waarderingsbeginselen ................................................................................................................. Grond- en hulpstoffen (grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen)............................ Handelsgoederen ........................................................................................................................... Gereed product (voorraadproductie) ......................................................................................... Goederen in bewerking (voorraadproductie) ............................................................................ Voorraden waarvan de aankoopprijs in vreemde valuta is uitgedrukt .................................. Marktwaarde .................................................................................................................................. Grond- en hulpstoffen (grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen)............................ Handelsgoederen ........................................................................................................................... Gereed product (voorraadproductie) ......................................................................................... Goederen in bewerking (voorraadproductie) ............................................................................ Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... Forfaitaire waardering ................................................................................................................... Waardering van voorraden op grond van de verkoopprijs ...................................................... Waardering van voorraden: gezamenlijke aankoop en doorverkoop per stuk ..................... Toerekening van debetrente ......................................................................................................... Waardeverminderingen ................................................................................................................

278 278 279 279 280 281 281 283 283 284 284 284 285 285 285 286 286 287 287 288

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

BESTELLINGEN IN UITVOERING ......................................................................................... Begrip en boeking .......................................................................................................................... Waarderingsbeginselen ................................................................................................................. Alternatieve voorstellingswijze in de jaarrekening ................................................................... Toerekening van debetrente ......................................................................................................... Toerekening van creditrente.........................................................................................................

288 288 289 290 291 291

xxi


Inhoud

2.6 2.7 2.8

Waardeverminderingen ................................................................................................................ 292 Voorzieningen ................................................................................................................................ 293 Toelichting ...................................................................................................................................... 294

HOOFDSTUK 15 VORDERINGEN ................................................................................................................................... 295 1

REKENINGENSTELSEL ............................................................................................................. 296

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2

WAARDERING VAN DE VORDERINGEN............................................................................ Algemeen ........................................................................................................................................ Bepaalde vorderingen betaalbaar op meer dan één jaar........................................................... Waardeverminderingen ................................................................................................................ Realisatie van vorderingen ........................................................................................................... Disconteren van een vordering .................................................................................................... Factoring ......................................................................................................................................... Begrip .............................................................................................................................................. Boekhoudkundige verwerking bij de onderneming (leverancier) ..........................................

296 296 296 297 298 299 299 299 300

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2

VORDERINGEN GEDEKT DOOR EEN KREDIETVERZEKERING ................................ Boeking van de verkoopfactuur ................................................................................................... Overboeking naar dubieuze debiteuren ..................................................................................... Boeking van de waardevermindering ......................................................................................... Afwikkeling van de vordering ...................................................................................................... De klant betaalt daadwerkelijk niets ........................................................................................... De klant betaalt 605 EUR (incl. btw), de onderneming vermoedt van de klant verder niets meer te zullen ontvangen .................................................................................................... Eindejaarsverrichtingen ................................................................................................................

301 302 302 302 302 302

4.

303 303

HOOFDSTUK 16 GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN ........................................................................ 305 1

ALGEMEEN .................................................................................................................................. 306

2

WAARDEVERMINDERINGEN ................................................................................................ 306

3 3.1 3.2 3.3

EIGEN EFFECTEN ...................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Dividenden verbonden aan eigen aandelen ............................................................................... Toelichting en jaarverslag .............................................................................................................

4

AANDELEN EN GELDBELEGGINGEN ANDERE DAN VASTRENTENDE BELEGGINGEN............................................................................................................................ 307 Inhoud ............................................................................................................................................. 307

4.1

xxii

307 307 307 307

Intersentia


Inhoud

4.2 4.3

Aanschaffingswaarde ..................................................................................................................... 308 Vervreemding van effecten ........................................................................................................... 308

5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7

VASTRENTENDE EFFECTEN .................................................................................................. Rekeningenstelsel........................................................................................................................... Boekingen bij de koper ................................................................................................................. Aankoop bij de uitgifte.................................................................................................................. Verkoop van effecten ..................................................................................................................... Inventaris en jaarafsluiting ........................................................................................................... Prorata intresten ............................................................................................................................ Omrekening vreemde valuta ........................................................................................................ Verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde .................................................... Aankoop na de uitgifte ..................................................................................................................

6

TE INCASSEREN VERVALLEN WAARDEN ......................................................................... 313

7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7

KREDIETINSTELLINGEN, POSTCHEQUE, KASSEN ........................................................ Uitgegeven cheques ....................................................................................................................... Uitgeschreven overschrijvingen ................................................................................................... Overboeking bij jaarafsluiting...................................................................................................... Compensatie van banksaldi ......................................................................................................... Betaal- en kredietkaarten bij de ontvanger van de betaling ..................................................... Omrekening vreemde valuta ........................................................................................................ Inpandgeving van geldbeleggingen .............................................................................................

8

OPLEIDINGSCHEQUES ............................................................................................................ 317

308 308 309 309 309 310 310 310 312 312

313 313 315 315 315 316 316 317

HOOFDSTUK 17 HERWAARDERINGSMEERWAARDEN.......................................................................................... 319

Intersentia

1

BEGRIPSOMSCHRIJVING ........................................................................................................ 320

2 2.1 2.2

VOORWAARDEN ........................................................................................................................ 320 De actiefgebonden nuttigheidsvoorwaarde ............................................................................... 321 De algemene rentabiliteitsvoorwaarde ....................................................................................... 321

3

VERANTWOORDING ............................................................................................................... 322

4

MOET ER REKENING WORDEN GEHOUDEN MET BELASTINGEN? ........................ 322

5

AFSCHRIJVINGEN .................................................................................................................... 323

6

VERDERE BEHANDELING VAN DE HERWAARDERINGSMEERWAARDEN ............ 324

7

ONTERECHT GEBOEKTE HERWAARDERINGSMEERWAARDE ................................. 325

xxiii


Inhoud

8

BIJ EEN LATERE VERKOOP..................................................................................................... 325

HOOFDSTUK 18 SUBSIDIES ............................................................................................................................................. 327 1

TIJDSTIP WAAROP EEN SUBSIDIE MOET WORDEN GEBOEKT................................. 328

2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3

DE KAPITAALSUBSIDIES ......................................................................................................... Begripsomschrijving ..................................................................................................................... Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... Kapitaalsubsidies toegekend op niet-afschrijfbare vaste activa ............................................... Realisatie van het vast actief ......................................................................................................... Tax shelter in hoofde van de productievennootschap ..............................................................

3 3.1 3.2

DE INTRESTSUBSIDIES ............................................................................................................ 331 Begripsomschrijving ..................................................................................................................... 331 Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... 331

4

SUBSIDIES VOOR KOSTEN VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING ...................... 332

5

OVERIGE FINANCIËLE SUBSIDIES....................................................................................... 333

6 6.1 6.2

DE EXPLOITATIESUBSIDIES .................................................................................................. 333 Begripsomschrijving ..................................................................................................................... 333 Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... 334

7 7.1 7.2

TERUGBETALING VAN SUBSIDIES....................................................................................... 334 Terugbetaling van kapitaal- en intrestsubsidies......................................................................... 334 Terugbetaling van subsidies voor kosten van onderzoek en ontwikkeling............................ 335

8

VENNOOTSCHAPSRECHT ...................................................................................................... 335

328 328 329 330 330 331

HOOFDSTUK 19 UITGEGEVEN OBLIGATIELENINGEN ......................................................................................... 337 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8

xxiv

ALGEMEENHEDEN ................................................................................................................... Belang van de obligatieleningen .................................................................................................. De plaatsing .................................................................................................................................... De uitgifteprijs................................................................................................................................ De rente ........................................................................................................................................... De munteenheid ............................................................................................................................ Waarborgen .................................................................................................................................... De terugbetalingsprijs ................................................................................................................... De terugbetalingsmodaliteiten.....................................................................................................

338 338 338 339 339 340 340 340 340

Intersentia


Inhoud

2 2.1 2.2 2.2.1 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3

BIJ DE EMITTENT ...................................................................................................................... Uitgiftekosten ................................................................................................................................. Plaatsing van de obligatielening................................................................................................... Plaatsing door conversie van schulden ....................................................................................... Boeking bij de jaarafsluiting ......................................................................................................... Boeking bij de uitbetaling van de rente ...................................................................................... Verjaarde coupons ......................................................................................................................... Aflossing van de lening ................................................................................................................. Terugbetaling in eenmaal ............................................................................................................. Aflossing door uitloting ................................................................................................................ Aflossing door inkoop...................................................................................................................

341 341 341 342 342 343 343 344 344 344 345

HOOFDSTUK 20 SCHULDEN............................................................................................................................................ 347 1 1.1 1.2

REKENINGENSTELSEL ............................................................................................................. 348 Overbruggingskrediet ................................................................................................................... 348 Wentelkredieten ............................................................................................................................. 348

2 2.1 2.2

WAARDERING VAN SCHULDEN .......................................................................................... 349 Algemeen ........................................................................................................................................ 349 Bepaalde schulden betaalbaar op meer dan één jaar ................................................................ 349

3

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN BETWISTE SCHULDEN ....................... 350

4

SCHULDEN IN HET KADER VAN EEN GERECHTELIJKE REORGANISATIE .......... 350

5

VERJAARDE SCHULDEN ......................................................................................................... 350

6

EINDEJAARSVERRICHTINGEN ............................................................................................. 351

HOOFDSTUK 21 OMZET EN ANDERE BEDRIJFSOPBRENGSTEN ....................................................................... 353

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.4

BEGRIPPEN .................................................................................................................................. Omzet .............................................................................................................................................. Andere bedrijfsopbrengsten ......................................................................................................... Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten........................................................................................... Verzekeringsvergoedingen ...........................................................................................................

354 354 354 355 356

2

OVEREENKOMSTEN MET IN DE TIJD GESPREIDE PRESTATIES ............................... 356

3

REALISATIETIJDSTIP VAN DE OMZET ............................................................................... 358

xxv


Inhoud

4

OMZET VAN TUSSENPERSONEN ......................................................................................... 359

5

OMZET VAN EEN FRANCHISENEMER ............................................................................... 360

6 6.1

6.3.3 6.4

OMZET VAN AFVALDIENSTENONDERNEMINGEN ...................................................... De onderneming zorgt voor de ophaling van de afvalstoffen alsook voor hun onmiddellijke storting of afvoer ‘als zodanig’, d.i. zonder opslag of verwerking ................... De onderneming zorgt voor de ophaling en de opslag van de afvalstoffen in afwachting van hun latere overdracht aan een derde die ze zal verwerken ............................................... De onderneming verwerft de afvalstoffen om ze (a) te vernietigen, (b) in haar eigen productieproces te gebruiken of (c) te recycleren ..................................................................... De verworven afvalstoffen worden vernietigd ........................................................................... De verworven afvalstoffen worden gebruikt in het productieproces (bijvoorbeeld als brandstof) ....................................................................................................................................... De afvalstoffen worden gerecycleerd en vervolgens doorverkocht......................................... Ondernemingen waarvan de exploitatie een terrein aantast of vervuilt ................................

7

RECYCLAGEBIJDRAGEN ......................................................................................................... 364

8

GEPRODUCEERDE VASTE ACTIVA ...................................................................................... 365

6.2 6.3 6.3.1 6.3.2

361 361 361 362 362 362 363 364

HOOFDSTUK 22 AANKOPEN VAN HANDELSGOEDEREN, GROND- EN HULPSTOFFEN ............................ 367

xxvi

1

DEFINITIE..................................................................................................................................... 368

2

VOORRANG OP DE BOEKING ONDER VOORRADEN................................................... 368

3

ONDERSCHEID MET ‘DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN’....................................... 368

4

ONDERSCHEID TUSSEN DE REKENINGEN 602, 603 EN 61 .......................................... 369

5

WAARDERING ............................................................................................................................. 370

6

BOEKING BIJ AANKOOP ......................................................................................................... 370

7

AANKOOP VAN ONROERENDE GOEDEREN BESTEMD VOOR VERKOOP ............ 370

8

VERWERVING VAN HANDELSGOEDEREN OM NIET.................................................... 371

9

RECHTEN TOT VERTONING VAN FILMS .......................................................................... 372

Intersentia


Inhoud

HOOFDSTUK 23 DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN ........................................................................................... 373 1

DEFINITIE..................................................................................................................................... 374

2

ONDERSCHEID MET ‘AANKOPEN EN VOORRADEN’ ................................................... 374

3

MANAGEMENT FEES ................................................................................................................ 374

4

VERZEKERING BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID ................................................. 375

5

BEZOLDIGING BEDRIJFSLEIDERS ........................................................................................ 376

6

MAALTIJDCHEQUES TOEGEKEND AAN BEDRIJFSLEIDERS ...................................... 376

HOOFDSTUK 24 PERSONEELSKOSTEN........................................................................................................................ 377

Intersentia

1

BEGRIP ........................................................................................................................................... 378

2

LOONVERWERKING ................................................................................................................. 378

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2

VAKANTIEGELD ......................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Berekening van het geraamde vakantiegeld ............................................................................... Werknemer uit dienst.................................................................................................................... Het boekjaar stemt niet overeen met het kalenderjaar ............................................................. Arbeiders ........................................................................................................................................ Bedienden .......................................................................................................................................

380 380 380 381 381 381 382

4 4.1 4.2 4.3

EINDEJAARSPREMIE................................................................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Bedienden ....................................................................................................................................... Arbeiders ........................................................................................................................................

383 383 383 384

5 5.1 5.2

VOORDELEN VAN ALLE AARD ............................................................................................. 384 Algemeen beginsel inzake boekhoudkundige verwerking....................................................... 384 Voordelen van alle aard in de loonverwerking opgenomen .................................................... 385

6 6.1 6.2 6.3

MAALTIJDCHEQUES ................................................................................................................ Algemeen ........................................................................................................................................ Aankoop van cheques ................................................................................................................... Loonverwerking .............................................................................................................................

7

GROEPSVERZEKERINGEN ...................................................................................................... 387

385 385 386 386

xxvii


Inhoud

8

BRUGPENSIOENEN OF WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG ........................ 387

9

ARBEIDSONGEVALLENVERZEKERING ............................................................................. 388

10

ANDERE PERSONEELSKOSTEN............................................................................................. 388

11

VOLLEDIGE OF GEDEELTELIJKE VRIJSTELLING VAN TE LEVEREN ARBEIDSPRESTATIES ................................................................................................................ 389

12

DE VERMINDERING VAN BEDRIJFSVOORHEFFING TEN GUNSTE VAN DEÂ WERKGEVER......................................................................................................................... 389

13

DE BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN LOONTUSSENKOMST DOOR DE OVERHEID IN HOOFDE VAN DE WERKGEVER ....................................................... 390

14

AANDELENOPTIEPLANNEN ................................................................................................. 390

HOOFDSTUK 25 BOEKINGEN M.B.T. VOORDELEN VAN ALLE AARD .............................................................. 391 1 1.1 1.2 1.3

INLEIDING ................................................................................................................................... Wetboek van de Inkomstenbelastingen ...................................................................................... Sociale zekerheid ........................................................................................................................... Wetboek van Vennootschappen ..................................................................................................

392 392 393 393

2 2.1 2.2

VERWERKING IN DE BOEKHOUDING ............................................................................... 393 Boeking van de kosten .................................................................................................................. 393 Boeking van het voordeel ............................................................................................................. 394

HOOFDSTUK 26 DE REALISATIE VAN ACTIVA ......................................................................................................... 395

xxviii

1

INLEIDING ................................................................................................................................... 396

2

REKENINGENSTELSEL ............................................................................................................. 396

3

TIJDSTIP VAN REALISATIE ..................................................................................................... 396

4

SALE AND LEASE BACK ........................................................................................................... 397

5

REALISATIEMEERWAARDE MET TIJDELIJKE FISCALE VRIJSTELLING .................. 398

6

OVERDRACHT VAN DE BLOTE EIGENDOM VAN EEN ONROEREND GOED DAT DE VENNOOTSCHAP IN VOLLE EIGENDOM BEZIT ............................................ 399

Intersentia


Inhoud

7

HET CERTIFICEREN VAN AANDELEN EN ANDERE EFFECTEN ................................ 400

8

DIEFSTAL OF VERNIETIGING VAN EEN VAST ACTIVUM .......................................... 400

HOOFDSTUK 27 BELASTINGEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN .................................................................. 403

Intersentia

1

BELASTINGEN IN DE RESULTATENREKENING .............................................................. 404

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.8 2.8.1 2.8.2 2.9

BELASTINGEN OP HET RESULTAAT ................................................................................... Algemene beginselen..................................................................................................................... Onderscheid tussen boekjaar en aanslagjaar ............................................................................. Grondslag van de vennootschapsbelasting ................................................................................ Tarief van de vennootschapsbelasting (sedert aanslagjaar 2005) ............................................ Voorafbetalingen en gestorte voorheffingen .............................................................................. Geraamde belastingen ................................................................................................................... Geraamde belastingen op het resultaat van het boekjaar ......................................................... Geraamde belastingen lager dan de voorafbetalingen .............................................................. Overdracht van voorafbetalingen naar het volgende jaar ........................................................ Boekingen bij ontvangst van het aanslagbiljet ........................................................................... De geraamde belastingen zijn te laag .......................................................................................... De geraamde belastingen zijn te hoog ........................................................................................ De geactiveerde voorafbetalingen zijn te hoog .......................................................................... Belastingsupplementen op vorige boekjaren ............................................................................. Bijkomende aanslag gevolg van een rechtzetting door de Administratie .............................. Geraamd bedrag van belastingsupplementen ............................................................................ Vennootschappen in vereffening .................................................................................................

405 405 405 405 405 406 407 407 407 408 409 409 410 410 410 410 410 411

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2

FISCALE VOORZIENINGEN.................................................................................................... Rekeningen ..................................................................................................................................... Voorbeeld........................................................................................................................................ De aangelegde voorziening is ontoereikend............................................................................... De aangelegde voorziening is te hoog .........................................................................................

411 411 412 412 412

4

BEDRIJFSBELASTINGEN .......................................................................................................... 412

5

BETWISTE BELASTINGEN ...................................................................................................... 413

6

INTRESTEN OP BELASTINGSCHULDEN ............................................................................ 414

7 7.1 7.2 7.3

UITGESTELDE BELASTINGEN ............................................................................................... Uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies ............................................................................. Uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden ........................................................... Wijziging van de fiscale toestand.................................................................................................

415 415 416 416

xxix


Inhoud

8

VOORLOPIGE BELASTINGVRIJSTELLING......................................................................... 416

9

LATENTE BELASTINGEN IN DE TOELICHTING VAN HET VOLLEDIG SCHEMA

418

HOOFDSTUK 28 RESULTAATVERWERKING .............................................................................................................. 419 1 1.1 1.2 1.3 1.4

ALGEMENE BEGINSELEN ....................................................................................................... Balans na toewijzing ...................................................................................................................... Samenstelling van het te bestemmen resultaat .......................................................................... Samenstelling van het te verwerken bedrag ............................................................................... Beperkingen ...................................................................................................................................

420 420 420 421 421

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

VERWERKING ............................................................................................................................. Toekenningen aan het eigen vermogen ...................................................................................... Onttrekkingen aan het eigen vermogen ..................................................................................... Over te dragen resultaat ................................................................................................................ Uitkeringen ..................................................................................................................................... Tussenkomst in het verlies............................................................................................................

421 421 422 422 422 423

3

AFSLUITING VAN DE BOEKHOUDING .............................................................................. 423

4

WIJZIGING VAN DE RESULTAATVERWERKING ............................................................. 423

5 5.1 5.2 5.3

MUTATIES BINNEN HET EIGEN VERMOGEN ................................................................. Mutaties binnen het eigen vermogen met tegenboeking in een balanspost .......................... Mutaties binnen het eigen vermogen met tegenboeking in een resultatenrekening ............ Mutaties binnen het eigen vermogen met tegenboeking in een of meer posten van de resultatenverwerking .....................................................................................................................

424 424 425 425

HOOFDSTUK 29 DE JAARREKENING ........................................................................................................................... 427

xxx

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2

ALGEMEEN .................................................................................................................................. Inleiding .......................................................................................................................................... Inventaris ........................................................................................................................................ Van inventaris tot jaarrekening .................................................................................................... Algemene beginselen betreffende de jaarrekeningen ............................................................... Structuur van de jaarrekening...................................................................................................... Bestanddelen van de jaarrekening ............................................................................................... Vergelijkende gegevens .................................................................................................................

428 428 429 429 429 431 431 431

2 2.1

VAN VOORBEREIDING TOT GOEDKEURING .................................................................. 431 Vaststelling van de jaarrekening .................................................................................................. 431

Intersentia


Inhoud

2.2 2.3

Controle van de jaarrekening ....................................................................................................... 432 Algemene vergadering .................................................................................................................. 432

3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.5.1 3.5.2

VORM VAN DE JAARREKENING ........................................................................................... Vennootschappen die geen gebruik maken van de gestandaardiseerde schema’s ................ Vennootschappen met een bijzondere aard van activiteit ........................................................ Bepaalde zeer kleine vennootschappen ...................................................................................... Microschema .................................................................................................................................. Toepassingsgebied ......................................................................................................................... Verkort schema .............................................................................................................................. Toepassingsgebied ......................................................................................................................... Het schema ..................................................................................................................................... Bijkomende vermeldingen in de toelichting .............................................................................. Volledig schema ............................................................................................................................. Toepassingsgebied ......................................................................................................................... Het schema ..................................................................................................................................... Bijkomende vermeldingen in de toelichting .............................................................................. Bijkomende vermeldingen in uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen ............. Gemeenschappelijke vermeldingen............................................................................................. Specifieke vermeldingen voor kleine vennootschappen vrijgesteld van de verplichting om een jaarverslag op te stellen ...................................................................................................

4

433 433 433 433 434 434 434 434 435 435 437 437 437 437 437 438 438

SANCTIES ..................................................................................................................................... 438

HOOFDSTUK 30 HET JAARVERSLAG............................................................................................................................ 439 1

TOEPASSINGSGEBIED .............................................................................................................. 440

2 2.1 2.1.1

VERPLICHTE INHOUD VAN HET JAARVERSLAG........................................................... Artikel 96, § 1 W.Venn. ................................................................................................................. Een overzicht van de ontwikkeling van het bedrijf en een beschrijving van de risico’s en onzekerheden ............................................................................................................................ Belangrijke gebeurtenissen die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden ...... De ontwikkeling van de vennootschap (vooruitzichten) ......................................................... Werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ............................................ Het bestaan van bijkantoren......................................................................................................... Belangrijke verliezen ..................................................................................................................... Gebruik van financiële instrumenten ......................................................................................... Auditcomité .................................................................................................................................... Andere bepalingen in het Wetboek van Vennootschappen ..................................................... Tegenstrijdig belang....................................................................................................................... Eigen effecten ................................................................................................................................. Gebruik van het toegestane kapitaal ........................................................................................... Vennootschappen met een sociaal oogmerk..............................................................................

2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 Intersentia

440 440 441 442 443 443 443 444 444 444 444 445 445 446 446 xxxi


Inhoud

2.3 2.4

Bepalingen eigen aan vennootschappen waarvan aandelen genoteerd zijn .......................... 446 Het verslag van betalingen aan overheden ................................................................................. 446

HOOFDSTUK 31 DE CONTROLE VAN DE JAARREKENING EN HET JAARVERSLAG .................................... 449 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6

VENNOOTSCHAPPEN MET EEN COMMISSARIS ............................................................ Opdracht van de commissaris...................................................................................................... Toepassingsgebied ......................................................................................................................... Controle van de jaarrekening ....................................................................................................... Commissarisverslag....................................................................................................................... Bestemming van het commissarisverslag ................................................................................... Afsluiting van de vereffening .......................................................................................................

450 450 450 451 452 453 453

2

TOELICHTING ............................................................................................................................ 453

3 3.1 3.2 3.3

VENNOOTSCHAPPEN ZONDER COMMISSARIS ............................................................. Algemene regel ............................................................................................................................... Coรถperatieve vennootschappen .................................................................................................. Afsluiting van de vereffening .......................................................................................................

454 454 455 455

HOOFDSTUK 32 DE OPENBAARMAKINGSVERPLICHTINGEN ........................................................................... 457

xxxii

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9

NEERLEGGING BIJ DE NBB..................................................................................................... Inleiding .......................................................................................................................................... Toepassingsgebied ......................................................................................................................... Neer te leggen documenten .......................................................................................................... Termijn voor de openbaarmaking ............................................................................................... Vorm van openbaarmaking.......................................................................................................... Taal van de neer te leggen stukken .............................................................................................. Ondertekening van de jaarrekening ............................................................................................ Plaats van neerlegging bij een neerlegging op papier ............................................................... Kosten van openbaarmaking........................................................................................................

458 458 458 458 460 461 461 462 462 462

2 2.1 2.2 2.3

NA DE NEERLEGGING ............................................................................................................. Controle door de NBB .................................................................................................................. Verbetering van een neergelegde jaarrekening .......................................................................... Wijziging van een neergelegde jaarrekening..............................................................................

462 462 463 463

3 3.1 3.2 3.3

SANCTIES ..................................................................................................................................... Burgerlijke sanctie ......................................................................................................................... Gerechtelijke ontbinding .............................................................................................................. Fiscale boetes ..................................................................................................................................

464 464 464 464

Intersentia


Inhoud

3.4 3.5

Verhoogde publicatiekosten ......................................................................................................... 464 Doorhaling in de Kruispuntbank van Ondernemingen ........................................................... 465

4.

TEGENSTELBAARHEID............................................................................................................ 465

DEEL 3 BIJZONDERE BEPALINGEN VAN DE DIVERSE VENNOOTSCHAPSVORMEN ................................................................................................................................................ 467 HOOFDSTUK 1 BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID .......................... 469

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.4 1.5

KENMERKEN VAN DE BVBA .................................................................................................. De vennoten ................................................................................................................................... Oprichting ...................................................................................................................................... De effecten ...................................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Soorten aandelen ........................................................................................................................... Overdracht en overgang van aandelen........................................................................................ Obligaties ........................................................................................................................................ Het bestuursorgaan ....................................................................................................................... De algemene vergadering .............................................................................................................

470 470 470 471 471 471 471 471 471 472

2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3

HET KAPITAAL ........................................................................................................................... Minimumkapitaal .......................................................................................................................... Financieel plan ............................................................................................................................... Volstorting ...................................................................................................................................... Bij de oprichting............................................................................................................................. Latere oproepingen ........................................................................................................................ Register van aandelen.................................................................................................................... Gevolgen van niet-volstorting...................................................................................................... Inbreng in natura ........................................................................................................................... Begrip .............................................................................................................................................. Verslaggeving ................................................................................................................................. Volstorting ......................................................................................................................................

473 473 473 474 474 475 476 477 477 477 477 479

3

QUASI-INBRENG ........................................................................................................................ 480

4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4

KAPITAALVERHOGINGEN ..................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Gemeenschappelijke bepalingen ................................................................................................. Uitgiftepremie ................................................................................................................................ Begrip .............................................................................................................................................. Vennootschapsrechtelijk ............................................................................................................... Fiscaal .............................................................................................................................................. Kapitaalverhoging in speciën .......................................................................................................

483 483 483 484 484 487 487 488 xxxiii


Inhoud

xxxiv

4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5

Voorkeurrecht voor de bestaande vennoten .............................................................................. Storting van de inbreng in geld .................................................................................................... Minimale volstorting ..................................................................................................................... Kapitaalverhogingen in natura..................................................................................................... Voorkeurrecht ................................................................................................................................ Verslaggeving ................................................................................................................................. Volstorting ...................................................................................................................................... Kapitaalverhogingen zonder werkelijke inbreng ....................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Nut van de incorporatie ................................................................................................................ Procedure ........................................................................................................................................ Boekingen ....................................................................................................................................... Fiscaal ..............................................................................................................................................

488 488 488 489 489 490 490 490 490 491 491 491 492

5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

493 493 493 493 495 496

5.7

KAPITAALVERMINDERINGEN.............................................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Gemeenschappelijke bepalingen ................................................................................................. Kapitaalvermindering door terugbetaling aan de vennoten .................................................... Kapitaalvermindering door gehele of gedeeltelijke vrijstelling tot volstorting...................... Kapitaalvermindering ter aanzuivering van geleden verliezen ............................................... Kapitaalvermindering om een reserve te vormen teneinde een voorzienbaar verlies te dekken ............................................................................................................................................. Vermindering van de uitgiftepremie ...........................................................................................

6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6

RESULTAATVERDELING EN UITKEERBARE WINSTEN ............................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Wettelijke reserve ........................................................................................................................... Uitkeerbare winsten....................................................................................................................... Preferent dividend voor aandelen zonder stemrecht ................................................................ Wijziging van de voorgestelde verdeling door de algemene vergadering .............................. Toewijzing van dividenden buiten de jaarlijkse algemene vergadering .................................

498 498 499 501 503 504 504

7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.10.1 7.10.2

VERKRIJGING VAN EIGEN EFFECTEN ............................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Voorafgaand besluit van de algemene vergadering ................................................................... Voorwaarden van verkrijging ...................................................................................................... Onbeschikbare reserve .................................................................................................................. Vervreemding van de eigen aandelen ......................................................................................... Rechten verbonden aan de verworven effecten ......................................................................... Vernietiging van eigen aandelen.................................................................................................. Financiering van de verkrijging van eigen effecten................................................................... Inpandneming van eigen aandelen ............................................................................................. Te verstrekken inlichtingen .......................................................................................................... Jaarverslag ....................................................................................................................................... Toelichting bij de jaarrekening.....................................................................................................

505 505 506 506 506 508 508 509 509 512 512 512 512

497 498

Intersentia


Inhoud

8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.4.1 8.4.2

VERLIES VAN HET MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL ...................................................... Wettelijk kader ............................................................................................................................... Boekhoudkundige aspecten ......................................................................................................... Mogelijke maatregelen .................................................................................................................. Te verstrekken inlichtingen .......................................................................................................... Jaarverslag ....................................................................................................................................... Toelichting bij de jaarrekening.....................................................................................................

513 513 514 514 515 515 516

HOOFDSTUK 2 COÖPERATIEVE VENNOOTSCHAP ............................................................................................. 517

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.6.1 1.6.2 1.6.3 1.6.4 1.6.5 1.6.6 1.7 1.8

KENMERKEN VAN DE CV ....................................................................................................... Hoofdkenmerk ............................................................................................................................... Aansprakelijkheid .......................................................................................................................... De vennoten ................................................................................................................................... Oprichting ...................................................................................................................................... Het kapitaal..................................................................................................................................... De effecten ...................................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Soorten aandelen ........................................................................................................................... Aandelenregister ............................................................................................................................ Neerlegging lijst van de vennoten ............................................................................................... Overdracht en overgang van aandelen........................................................................................ Obligaties ........................................................................................................................................ Het bestuursorgaan ....................................................................................................................... De algemene vergadering .............................................................................................................

518 518 518 519 519 519 520 520 520 520 521 521 521 522 522

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.6

HET KAPITAAL ........................................................................................................................... Minimumkapitaal .......................................................................................................................... Plaatsing van het kapitaal ............................................................................................................. Financieel plan in de CVBA ......................................................................................................... Volstorting in de CVBA ................................................................................................................ Bij de oprichting............................................................................................................................. Latere oproepingen ........................................................................................................................ Gevolgen van niet-volstorting...................................................................................................... Inbreng in natura in de CVBA ..................................................................................................... Begrip .............................................................................................................................................. Verslaggeving ................................................................................................................................. Volstorting ...................................................................................................................................... Inbreng in natura in de CVOA ....................................................................................................

522 522 523 523 524 524 524 524 524 524 525 526 526

3

QUASI-INBRENG IN DE CVBA ............................................................................................... 527

4 4.1

WIJZIGINGEN IN HET VENNOTENBESTAND ................................................................. 529 Algemeen ........................................................................................................................................ 529 xxxv


Inhoud

4.2 4.3 4.4 4.5

Toetreding ....................................................................................................................................... Uittreding........................................................................................................................................ Uitsluiting ....................................................................................................................................... Verhaal tegenover de uitgetreden of uitgesloten vennoten ......................................................

529 531 534 535

5

TERUGNEMING VAN VOLSTORTING ................................................................................. 535

6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.4

KAPITAALVERHOGINGEN ..................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Verhoging van het vaste gedeelte van het kapitaal .................................................................... Inbreng in geld ............................................................................................................................... Inbreng in natura ........................................................................................................................... Verhoging van het veranderlijk gedeelte van het kapitaal in de CVBA.................................. Inbreng in geld ............................................................................................................................... Inbreng in natura ........................................................................................................................... Minimale volstortingen in de CVBA ..........................................................................................

7

VERMINDERING VAN HET VASTE GEDEELTE VAN HET KAPITAAL IN DEÂ CVBA ....................................................................................................................................... 538

8 8.1 8.2 8.3

RESULTAATVERDELING EN UITKEERBARE WINSTEN ............................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Wettelijke reserve in de CVBA..................................................................................................... Uitkeerbare winsten in de CVBA ................................................................................................

9

FINANCIERING VAN DE VERKRIJGING VAN EIGEN AANDELEN DOOR DERDEN (CVBA) ........................................................................................................................ 540

10 10.1 10.2 10.3 10.3.1 10.3.2

VERLIES VAN HET MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL (CVBA) ...................................... Wettelijk kader ............................................................................................................................... Boekhoudkundige aspecten ......................................................................................................... Te verstrekken inlichtingen .......................................................................................................... Jaarverslag ....................................................................................................................................... Toelichting bij de jaarrekening.....................................................................................................

11

BESLAG .......................................................................................................................................... 543

12

WIJZIGING IN DE AANSPRAKELIJKHEID ......................................................................... 544

536 536 536 536 537 537 537 537 537

538 538 539 539

541 541 542 543 543 543

HOOFDSTUK 3 NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ...................................................................................................... 545 1 1.1 1.2

xxxvi

KENMERKEN VAN DE NV ....................................................................................................... 546 Belang en algemene kenmerken .................................................................................................. 546 Definitie .......................................................................................................................................... 546

Intersentia


Inhoud

Intersentia

1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.6

Oprichting ...................................................................................................................................... De effecten ...................................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Soorten aandelen en winstbewijzen ............................................................................................ Obligaties ........................................................................................................................................ Warrants .......................................................................................................................................... Overdracht en overgang van effecten.......................................................................................... Het bestuursorgaan ....................................................................................................................... Raad van bestuur ........................................................................................................................... DirectiecomitĂŠ ................................................................................................................................ Dagelijks bestuur ........................................................................................................................... De algemene vergadering .............................................................................................................

546 547 547 547 548 548 548 548 548 549 549 549

2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3

HET KAPITAAL ........................................................................................................................... Minimumkapitaal .......................................................................................................................... Financieel plan ............................................................................................................................... Volstorting ...................................................................................................................................... Bij de oprichting............................................................................................................................. Register van aandelen.................................................................................................................... Latere oproepingen ........................................................................................................................ Gevolgen van niet-volstorting...................................................................................................... Inbreng in natura ........................................................................................................................... Begrip .............................................................................................................................................. Verslaggeving ................................................................................................................................. Volstorting ......................................................................................................................................

550 550 550 551 551 553 553 553 553 553 554 554

3

QUASI-INBRENG ........................................................................................................................ 554

4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7

HET TOEGESTANE KAPITAAL .............................................................................................. Begrip .............................................................................................................................................. Beperking van het bedrag ............................................................................................................. Beperking in de tijd ....................................................................................................................... Omstandigheden waarbij een beroep mag worden gedaan op het toegestane kapitaal ....... Andere beperkingen ...................................................................................................................... Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... Vermeldingen in het jaarverslag ..................................................................................................

555 555 555 555 556 556 556 556

5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2

KAPITAALVERHOGINGEN EN HET VOORKEURRECHT ............................................. Bevoegd orgaan .............................................................................................................................. Procedure voor een kapitaalverhoging ....................................................................................... Uitgiftepremie ................................................................................................................................ Uitgifte beneden de fractiewaarde van de bestaande aandelen ............................................... Kapitaalverhoging in speciĂŤn ....................................................................................................... Voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders ................................................................... Beperking of opheffing van het voorkeurrecht ..........................................................................

557 557 557 558 558 560 560 560

xxxvii


Inhoud

5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2 5.8.3 5.9 5.10 5.11

Storting in geld ............................................................................................................................... Minimale volstorting ..................................................................................................................... Latere volstorting door schuldvergelijking................................................................................. Kapitaalverhoging met inbreng in natura .................................................................................. Toegestane kapitaal ........................................................................................................................ Voorkeurrecht ................................................................................................................................ Verslaggeving ................................................................................................................................. Volstorting ...................................................................................................................................... Kapitaalverhoging door een optioneel dividend (stockdividend)........................................... Kapitaalverhoging zonder werkelijke inbreng ........................................................................... Toegestane kapitaal ........................................................................................................................ Overige bepalingen........................................................................................................................ Toekenning van bonusaandelen .................................................................................................. Kapitaalverhoging door conversie van obligaties of uitoefening van warrants ..................... Kapitaalverhoging ten gunste van het personeel ....................................................................... Kapitaalverhoging door openbare inschrijving .........................................................................

560 561 561 561 561 561 561 561 562 563 563 563 563 565 565 566

6 6.1 6.2 6.3

KAPITAALVERMINDERINGEN.............................................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Gemeenschappelijke bepalingen ................................................................................................. Kapitaalvermindering door terugbetaling aan de aandeelhouders of door vrijstelling van volstorting................................................................................................................................ Kapitaalvermindering ter aanzuivering van geleden verliezen of voor het vormen van een reserve om een voorzienbaar verlies te dekken ..................................................................

570 570 570

7 7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2

AFLOSSING VAN HET KAPITAAL ......................................................................................... Vennootschapsrechtelijk ............................................................................................................... Fiscale aspecten .............................................................................................................................. Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... Bij de uitgever van de aandelen ................................................................................................... Bij de aandeelhouder .....................................................................................................................

571 571 572 572 572 573

8 8.1 8.2 8.3 8.4

OBLIGATIELENINGEN ............................................................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Converteerbare obligaties ............................................................................................................. Uitgifte van converteerbare obligaties......................................................................................... Conversie in aandelen ...................................................................................................................

574 574 574 575 576

9 9.1 9.2 9.3 9.4

WARRANTS .................................................................................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Uitoefenprijs ................................................................................................................................... De uitgifte van warrants................................................................................................................ De uitoefening van warrants ........................................................................................................

577 577 577 578 578

10 10.1

WINSTBEWIJZEN ....................................................................................................................... 579 Algemeen ........................................................................................................................................ 579

6.4

xxxviii

570 571

Intersentia


Inhoud

Intersentia

10.2 10.3 10.4

Winstbewijzen waarop in geld wordt ingeschreven .................................................................. 579 Winstbewijzen waarop niet in geld is ingeschreven.................................................................. 580 Toelichting bij het volledig schema ............................................................................................. 580

11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7

RESULTAATVERDELING EN UITKEERBARE WINSTEN ............................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Wettelijke reserve ........................................................................................................................... Uitkeerbare winsten....................................................................................................................... Toewijzing van dividenden buiten de jaarlijkse algemene vergadering ................................. Preferent dividend voor aandelen zonder stemrecht ................................................................ Boeking van de schulden voortvloeiend uit de resultaatverdeling ......................................... Verjaring van de dividenden ........................................................................................................

12 12.1 12.2

INTERIMDIVIDENDEN ............................................................................................................ 584 Vennootschapsrechtelijk ............................................................................................................... 584 Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... 588

13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.6.1 13.6.2 13.6.3 13.6.4 13.7 13.7.1 13.7.2 13.8 13.9 13.10 13.10.1 13.10.2

VERKRIJGING VAN EIGEN EFFECTEN ............................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Voorafgaand besluit van de algemene vergadering ................................................................... Voorwaarden van verkrijging ...................................................................................................... Onbeschikbare reserve .................................................................................................................. Vervreemding van de eigen effecten ........................................................................................... Rechten verbonden aan de verworven effecten ......................................................................... Het dividendrecht wordt niet geschorst ..................................................................................... Het dividendrecht wordt door de raad van bestuur geschorst ................................................ De vennootschap beslist de dividendbewijzen te vernietigen ................................................. Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... Vernietiging van eigen effecten .................................................................................................... Vennootschapsrechtelijk ............................................................................................................... Boekhoudkundige verwerking..................................................................................................... Financiering van de verkrijging van eigen effecten door een derde ....................................... Inpandneming van eigen effecten................................................................................................ Te verstrekken inlichtingen .......................................................................................................... Jaarverslag ....................................................................................................................................... Toelichting bij de jaarrekening.....................................................................................................

588 588 589 589 590 591 591 591 592 592 592 593 593 594 594 595 595 595 596

14 14.1 14.2 14.3

596 596 597

14.4

KRUISPARTICIPATIES ............................................................................................................... Probleemstelling ............................................................................................................................ Wettelijke beperking van de wederzijdse deelnemingen tussen moeder en dochter ........... Beperking van de wederzijdse deelneming tussen vennootschappen waarvan ĂŠĂŠn ten minste een NV naar Belgisch recht is ......................................................................................... Vermelding van de ontvangen kennisgevingen .........................................................................

15 15.1

VERLIES VAN HET MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL ...................................................... 599 Wettelijk kader ............................................................................................................................... 599

581 581 581 581 582 583 583 584

598 599

xxxix


Inhoud

15.2 15.2.1 15.2.2

Te verstrekken inlichtingen .......................................................................................................... 600 Jaarverslag ....................................................................................................................................... 600 Toelichting bij de jaarrekening..................................................................................................... 601

HOOFDSTUK 4 COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP OP AANDELEN .......................................................... 603 1 1.1 1.2 1.3 1.4

KENMERKEN VAN DE COMM. VA ....................................................................................... Definitie .......................................................................................................................................... Verwijzing naar de NV.................................................................................................................. Vereniging van alle aandelen in één hand of verdwijnen van één categorie vennoten ........ Verdwijnen van de zaakvoerder ...................................................................................................

604 604 604 604 605

2

RESULTAATVERDELING ......................................................................................................... 606

3

BOEKHOUDING ......................................................................................................................... 606

HOOFDSTUK 5 VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA EN GEWONE COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP ............................................................................................................................... 607

xl

1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.3 1.4

DEFINITIE EN KENMERKEN .................................................................................................. Definitie .......................................................................................................................................... Vennoten ......................................................................................................................................... Vennootschap onder firma ........................................................................................................... Gewone commanditaire vennootschap ...................................................................................... Gemeenschappelijk........................................................................................................................ Oprichting ...................................................................................................................................... Minimumkapitaal ..........................................................................................................................

608 608 608 608 609 609 609 609

2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2

BOEKHOUDING EN JAARREKENING ................................................................................. Boekhouding .................................................................................................................................. Vereenvoudigde boekhouding ..................................................................................................... Dubbel boekhouden ...................................................................................................................... Jaarrekening....................................................................................................................................

610 610 610 610 610

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3

RESULTAATVERDELING EN UITKEERBARE WINSTEN ............................................... Algemeen ........................................................................................................................................ De Comm.V lijdt verlies ............................................................................................................... Overdracht van het verlies ............................................................................................................ Jaarlijkse verdeling van het resultaat ........................................................................................... Cumulatief dividend in de Comm.V ..........................................................................................

611 611 612 613 613 613

4

JAARVERSLAG ............................................................................................................................. 614

Intersentia


Inhoud

5

CONTROLE................................................................................................................................... 614

HOOFDSTUK 6 DE VENNOOTSCHAP MET SOCIAAL OOGMERK .................................................................... 615 1 1.1 1.2

KENMERKEN ............................................................................................................................... 616 Algemeen ........................................................................................................................................ 616 Bijzondere regels met betrekking tot het kapitaal ..................................................................... 616

2

BOEKHOUDING EN JAARREKENING ................................................................................. 616

3

WINSTBESTEDING .................................................................................................................... 617

4

JAARVERSLAG ............................................................................................................................. 617

5

BESTEMMING VAN HET NETTOACTIEF BIJ HET AFSLUITEN VAN DE VEREFFENING ............................................................................................................................ 617

HOOFDSTUK 7 DE SAMENWERKINGSVERBANDEN ............................................................................................ 619

Intersentia

1

ALGEMEEN .................................................................................................................................. 620

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8

HET ECONOMISCH SAMENWERKINGSVERBAND........................................................ Definitie en kenmerken ................................................................................................................ Oprichting ...................................................................................................................................... Inbreng in natura ........................................................................................................................... Resultaatverdeling ......................................................................................................................... Boekhouding .................................................................................................................................. Dossier op de griffie....................................................................................................................... Jaarrekening en jaarverslag........................................................................................................... Controle ..........................................................................................................................................

620 620 621 621 621 621 621 622 622

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7

HET EUROPEES ECONOMISCH SAMENWERKINGSVERBAND ................................. Definitie en kenmerken ................................................................................................................ Oprichting ...................................................................................................................................... Resultaatverdeling ......................................................................................................................... Boekhouding .................................................................................................................................. Dossier op de griffie....................................................................................................................... Jaarrekening en jaarverslag........................................................................................................... Controle ..........................................................................................................................................

622 622 623 623 623 623 624 624

4

UITDRUKKING IN DE BOEKHOUDING VAN DE RELATIES TUSSEN DE LEDEN EN HET SAMENWERKINGSVERBAND ................................................................ 624

xli


Inhoud

4.1 4.2

Uitdrukking in de boekhouding van het samenwerkingsverband van de relaties met zijn leden ......................................................................................................................................... 624 Uitdrukking in de boekhouding van de leden van de relaties met het samenwerkingsverband............................................................................................................................................ 625

HOOFDSTUK 8 DE LANDBOUWVENNOOTSCHAP ............................................................................................... 627 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7

KENMERKEN VAN DE LV ........................................................................................................ Algemeen ........................................................................................................................................ De vennoten ................................................................................................................................... Oprichting ...................................................................................................................................... De aandelen .................................................................................................................................... Het bestuursorgaan ....................................................................................................................... De algemene vergadering ............................................................................................................. Vennootschapsdossier ...................................................................................................................

628 628 628 628 629 629 630 631

2

HET KAPITAAL ........................................................................................................................... 631

3

BOEKHOUDING EN JAARREKENING ................................................................................. 631

4 4.1 4.2 4.3

JAARVERGADERING EN RESULTAATVERDELING ........................................................ Jaarvergadering .............................................................................................................................. Vergoeding van de beherende vennoten .................................................................................... Resultaatverdeling .........................................................................................................................

5

JAARVERSLAG ............................................................................................................................. 633

6

CONTROLE................................................................................................................................... 633

7 7.1 7.2

VERLIES VAN HET KAPITAAL ............................................................................................... 633 Wettelijk kader ............................................................................................................................... 633 Boekhoudkundige aspecten ......................................................................................................... 634

632 632 632 633

HOOFDSTUK 9 DE EUROPESE VENNOOTSCHAP .................................................................................................. 635

xlii

1 1.1 1.2 1.3

ALGEMEEN .................................................................................................................................. Wettelijk kader ............................................................................................................................... Welke voordelen biedt de oprichting van een SE?..................................................................... Vennootschapsdossier ...................................................................................................................

636 636 636 637

2

HET KAPITAAL ........................................................................................................................... 637

Intersentia


Inhoud

3

JAARREKENING, GECONSOLIDEERDE JAARREKENING EN CONTROLE HIEROP .......................................................................................................................................... 637

HOOFDSTUK 10 DE EUROPESE COÖPERATIEVE VENNOOTSCHAP ................................................................ 639 1 1.1 1.2 1.3

ALGEMEEN .................................................................................................................................. Wettelijk kader ............................................................................................................................... Welke voordelen biedt de oprichting van een SCE?.................................................................. Vennootschapsdossier ...................................................................................................................

640 640 640 641

2

HET KAPITAAL ........................................................................................................................... 641

3

WETTELIJKE RESERVE ............................................................................................................. 642

4

JAARREKENING, GECONSOLIDEERDE JAARREKENING EN CONTROLE HIEROP .......................................................................................................................................... 642

HOOFDSTUK 11 VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID ........................................... 643

Intersentia

1 1.1 1.2

INLEIDING ................................................................................................................................... 644 Definities ......................................................................................................................................... 644 Algemene bepalingen .................................................................................................................... 644

2 2.1 2.2 2.3 2.4

DE MAATSCHAP......................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Maatschappen met een burgerlijk doel ....................................................................................... Maatschappen met een handelsdoel ........................................................................................... Boekhoudkundige verwerking van een inbreng in een burgerlijke maatschap ....................

645 645 645 645 646

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7

DE TIJDELIJKE HANDELSVENNOOTSCHAP .................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ De tijdelijke handelsvennootschap en de btw ............................................................................ Boekhouding van de tijdelijke handelsvennootschap............................................................... Verwerking in de boekhouding van de vennoten ..................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Integratiemethoden op balansniveau .......................................................................................... Integratiemethoden op het niveau van de resultatenrekening ................................................ Integratiemethoden: standpunt van de CBN ............................................................................. Methode voor de eliminatie van de verrichtingen .................................................................... Voorbeeld........................................................................................................................................ Informatie in de jaarrekening van de vennoten ........................................................................

646 646 647 648 648 648 649 649 649 650 651 653

xliii


Inhoud

4 4.1 4.2 4.3

DE STILLE HANDELSVENNOOTSCHAP ............................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ De stille handelsvennootschap en de btw................................................................................... Boekhouding ..................................................................................................................................

653 653 654 654

HOOFDSTUK 12 DE BIJKANTOREN .............................................................................................................................. 655 1 1.1 1.2 1.3

ALGEMEEN .................................................................................................................................. Invalshoeken................................................................................................................................... Het begrip ‘bijkantoor’ .................................................................................................................. Gevolgen voor de boekhouding...................................................................................................

656 656 656 657

2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.4 2.5

IN HET BUITENLAND GEVESTIGDE BIJKANTOREN VAN BELGISCHE VENNOOTSCHAPPEN .............................................................................................................. Volledigheid van de boekhouding ............................................................................................... Omrekening van de buitenlandse gegevens ............................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ De monetaire/niet-monetaire methode...................................................................................... De slotkoersmethode .................................................................................................................... Waarderingsregels.......................................................................................................................... Verplichte compensatie ................................................................................................................. Eliminatie van de resultaten gerealiseerd op wederzijdse verkopen....................................... Jaarverslag .......................................................................................................................................

658 658 658 658 659 659 659 659 660 660

3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.2.1 3.2.2

BIJKANTOREN IN BELGIË VAN BUITENLANDSE VENNOOTSCHAPPEN .............. Het Wetboek van Economisch Recht .......................................................................................... Verplichtingen uit het Wetboek van Economisch Recht .......................................................... Geplaatst kapitaal........................................................................................................................... Resultaatverwerking ...................................................................................................................... Wetboek van Vennootschappen .................................................................................................. De jaarrekening .............................................................................................................................. Bekendmakingen ...........................................................................................................................

660 660 660 661 661 662 662 662

DEEL 4

REORGANISATIES ............................................................................................................ 667

HOOFDSTUK 1 FUSIES EN SPLITSINGEN ................................................................................................................. 669

xliv

1

INLEIDING ................................................................................................................................... 670

2 2.1 2.2

DEFINITIES .................................................................................................................................. 671 Fusie door overneming ................................................................................................................. 671 Fusie door oprichting .................................................................................................................... 671

Intersentia


Inhoud

2.3 2.4 2.5 2.6 2.7

Splitsing door overneming ........................................................................................................... Splitsing door oprichting .............................................................................................................. Gemengde splitsing ....................................................................................................................... Gelijkgestelde verrichtingen ......................................................................................................... Grensoverschrijdende fusie ..........................................................................................................

672 672 672 673 673

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR FUSIES EN SPLITSINGEN ............... Deelnemende vennootschappen.................................................................................................. Rechtsgevolgen van de fusie en splitsing .................................................................................... Tegenwerpelijkheid........................................................................................................................ Zekerheidstelling ........................................................................................................................... Aansprakelijkheid .......................................................................................................................... Nietigheid ....................................................................................................................................... Jaarrekening van de ontbonden vennootschappen ...................................................................

674 674 674 675 676 677 677 677

4 4.1 4.2

PROCEDURE ................................................................................................................................ 679 Nationale fusies en splitsingen .................................................................................................... 679 Procedure bij grensoverschrijdende fusies ................................................................................. 680

5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3

EIGENSCHAPPEN VAN SPLITSINGEN ................................................................................ Het concept splitsen ...................................................................................................................... Procedure ........................................................................................................................................ Splitsing van het vermogen .......................................................................................................... Verzaking aan de verslagen .......................................................................................................... Inbreng in natura ........................................................................................................................... Toewijzing van de aandelen .........................................................................................................

681 681 682 682 682 683 683

6 6.1 6.2 6.3

BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN.................................................................................. Algemeen ........................................................................................................................................ ContinuĂŻteitsbeginsel .................................................................................................................... Uitzonderingen op de boekhoudkundige continuĂŻteit van de fuserende vennootschappen ........................................................................................................................... Eigen aandelen gehouden door de overgenomen vennootschap ............................................ Kapitaalcorrectie in geval van aandelen met nominale waarde ............................................. Betaling van een opleg ................................................................................................................. Aandelen van de overgenomen vennootschap gehouden door de overnemende vennootschap ................................................................................................................................ Aandelen van de overnemende vennootschap gehouden door de overgenomen vennootschap ................................................................................................................................. Kapitaalsubsidies............................................................................................................................ Herwaarderingsmeerwaarden...................................................................................................... Fusie met een 100% dochter......................................................................................................... Eliminatie van wederzijdse relaties tussen fuserende vennootschappen ............................... Specifieke boekhoudkundige aspecten bij splitsingen .............................................................. Grensoverschrijdende fusies ........................................................................................................

683 683 684

6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9

Intersentia

686 686 688 690 691 698 700 702 704 705 705 706

xlv


Inhoud

6.9.1

6.10

Fusie door overname van een Belgische vennootschap, zonder buitenlandse inrichting, door een vennootschap gevestigd in een andere EU-lidstaat .................................................. 707 Fusie door overname met een vennootschap gevestigd in een andere EU-lidstaat door een Belgische vennootschap ......................................................................................................... 710 Grensoverschrijdende splitsingen ............................................................................................... 712

7

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING BIJ DE AANDEELHOUDERS ........................ 712

8

DE AFSPLITSING ........................................................................................................................ 713

6.9.2

HOOFDSTUK 2 INBRENG VAN EEN ALGEMEENHEID OF VAN EEN BEDRIJFSTAK ................................... 717 1

INLEIDING ................................................................................................................................... 718

2 2.1 2.2

DEFINITIES .................................................................................................................................. 718 Inbreng van een algemeenheid .................................................................................................... 718 Inbreng van een bedrijfstak .......................................................................................................... 718

3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3

DE VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE PROCEDURE....................................................... Gemeenschappelijke bepalingen ................................................................................................. Voorstel van inbreng ..................................................................................................................... Algemene vergadering van de verkrijgende vennootschap ..................................................... Inbreng van een algemeenheid .................................................................................................... Inbreng van een bedrijfstak ..........................................................................................................

4

RECHTSGEVOLGEN EN TEGENWERPELIJKHEID .......................................................... 721

5 5.1 5.2 5.3

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING ............................................................................... Bij de inbrengende vennootschap................................................................................................ Bij de verkrijgende vennootschap(pen) ...................................................................................... Geherwaardeerde activa worden mee ingebracht .....................................................................

6

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN PSEUDOFUSIES...................................... 724

719 719 719 720 720 720

721 721 721 722

HOOFDSTUK 3 OMZETTING ......................................................................................................................................... 725

xlvi

1 1.1 1.2

VENNOOTSCHAPSRECHTELIJK ........................................................................................... 726 Begrip .............................................................................................................................................. 726 Procedure ........................................................................................................................................ 726

2 2.1

BOEKHOUDKUNDIGE ASPECTEN....................................................................................... 727 Voorstel tot omzetting ................................................................................................................... 727

Intersentia


Inhoud

2.2

Na de omzetting ............................................................................................................................. 727

HOOFDSTUK 4 ONTBINDING EN VEREFFENING ................................................................................................. 729 1 1.1 1.2

BEGRIPPEN .................................................................................................................................. 730 Ontbinding ..................................................................................................................................... 730 Vereffening...................................................................................................................................... 731

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

PROCEDURE BIJ DE VRIJWILLIGE ONTBINDING .......................................................... Voorstel tot ontbinding ................................................................................................................. Staat van activa en passiva ............................................................................................................ Controleverslag .............................................................................................................................. Algemene vergadering .................................................................................................................. Enkele gevolgen .............................................................................................................................

3

ENKELE AANDACHTSPUNTEN ............................................................................................ 732

4

ONTBINDING EN VEREFFENING IN ÉÉN AKTE ............................................................. 733

5 5.1 5.2 5.3 5.4

BOEKHOUDING ......................................................................................................................... Aanpassing van de waarderingsregels ......................................................................................... Afscheiding van de vereffeningsperiode van de vorige ............................................................ Verslaggeving tijdens de vereffening ........................................................................................... Voorschotten op vereffening ........................................................................................................

6

JAARAFSLUITING ...................................................................................................................... 737

7

RAPPORTERING BIJ DE AFSLUITING VAN DE VEREFFENING .................................. 737

731 731 731 732 732 732

734 734 734 735 735

HOOFDSTUK 5 BOEKHOUDKUNDIGE ASPECTEN VAN DE GERECHTELIJKE REORGANISATIE ......... 739

Intersentia

1

ALGEMEEN .................................................................................................................................. 740

2

BOEKHOUDKUNDIGE ASPECTEN BIJ DE AANVRAAG VAN EEN GERECHTELIJKE REORGANISATIE ..................................................................................... 741

3 3.1 3.2

DE VENNOOTSCHAP ONDER GERECHTELIJKE REORGANISATIE.......................... 741 Jaarrekening en verslagen ............................................................................................................. 741 Schuldvermindering ...................................................................................................................... 741

4 4.1 4.2

GEVOLGEN VOOR DE SCHULDEISERS .............................................................................. 744 Tijdens de opschorting en de uitvoering van het plan ............................................................. 744 Bij het einde van het reorganisatieplan ....................................................................................... 744

xlvii


Inhoud

5

DEEL 5

BTW-ASPECTEN ......................................................................................................................... 745

INLEIDING TOT CONSOLIDATIE................................................................................ 747

HOOFDSTUK 1 DE CONSOLIDATIE ............................................................................................................................ 749 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.4 1.5

ALGEMEEN .................................................................................................................................. Doel van de consolidatie ............................................................................................................... Wettelijk kader ............................................................................................................................... Definities voor de consolidatie .................................................................................................... Moedervennootschap.................................................................................................................... Geassocieerde vennootschap ....................................................................................................... Consoliderende vennootschap..................................................................................................... Vennootschappen opgenomen in de consolidatie..................................................................... Dochteronderneming.................................................................................................................... Geconsolideerd geheel .................................................................................................................. De groep van beperkte omvang ................................................................................................... Toepassingsgebied .........................................................................................................................

750 750 750 751 751 751 751 751 752 752 752 753

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

DE CONSOLIDATIEVERPLICHTING.................................................................................... Basisregel......................................................................................................................................... Vrijstelling voor groepen van beperkte omvang........................................................................ Vrijstelling voor subconsolidatie ................................................................................................. Niet-toepasbaarheid van de vrijstellingen .................................................................................. Niet-tegenstelbaarheid van de vrijstellingen ..............................................................................

754 754 755 755 756 756

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

DE CONSOLIDATIEKRING ...................................................................................................... Basisregel......................................................................................................................................... Dochterondernemingen die mogen worden uitgesloten.......................................................... Dochterondernemingen die moeten worden uitgesloten ........................................................ Wijzigingen van de consolidatiekring......................................................................................... De horizontale consolidatie; toepassing bij een administratiekantoor ..................................

756 756 756 757 757 758

4

CONSOLIDATIEWERKZAAMHEDEN .................................................................................. 758

5

VRIJWILLIGE CONSOLIDATIE .............................................................................................. 759

HOOFDSTUK 2 DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ................................................................................. 761

xlviii

1

ALGEMEEN .................................................................................................................................. 762

2

SAMENSTELLING ....................................................................................................................... 762

Intersentia


Inhoud

Intersentia

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3

ALGEMENE BEGINSELEN ....................................................................................................... Munteenheid .................................................................................................................................. Datum.............................................................................................................................................. Getrouw beeld ................................................................................................................................ Andere beginselen ......................................................................................................................... Volledigheid en duidelijkheid ...................................................................................................... Compensatieverbod ...................................................................................................................... Uniformiteit en nogmaals duidelijkheid ....................................................................................

762 762 763 763 763 763 763 764

4

RESULTAATVERWERKING ..................................................................................................... 764

5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3

WAARDERINGSREGELS ........................................................................................................... Verwijzing naar de waarderingsregels van de statutaire jaarrekening .................................... Uniformiteit van de waarderingsregels ....................................................................................... Behandeling van de fiscale distorsies .......................................................................................... Belastinglatenties ........................................................................................................................... Verdere behandeling van herberekende of aangepaste waarden ............................................. Financiële staten van dochterondernemingen in het buitenland............................................ Algemeen ........................................................................................................................................ Monetaire/niet-monetaire methode............................................................................................ Slotkoersmethode ..........................................................................................................................

764 764 764 765 765 765 765 765 766 767

6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.2 6.2.1 6.2.2

DE CONSOLIDATIEMETHODEN........................................................................................... De integrale consolidatie .............................................................................................................. Toepassingsgebied ......................................................................................................................... De geconsolideerde balans ........................................................................................................... De geconsolideerde resultatenrekening ...................................................................................... De evenredige consolidatie........................................................................................................... Toepassingsgebied ......................................................................................................................... De methode ....................................................................................................................................

767 767 767 767 768 769 769 769

7 7.1 7.2

DE VERMOGENSMUTATIEMETHODE ............................................................................... 769 Toepassingsgebied ......................................................................................................................... 769 De methode .................................................................................................................................... 770

8

CONSOLIDATIE IN GEVAL VAN EEN CONSORTIUM .................................................... 770

9

STRUCTUUR VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING.................................... 771

10

OMSCHRIJVING VAN ENKELE RUBRIEKEN VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ......................................................................................................................... 771

xlix


Inhoud

HOOFDSTUK 3 JAARVERSLAG, CONTROLE EN OPENBAARMAKING ........................................................... 773 1

JAARVERSLAG ............................................................................................................................. 774

2

CONTROLE................................................................................................................................... 775

3 3.1 3.2 3.3

OPENBAARMAKING ................................................................................................................. Aandeelhouders – Algemene vergadering ................................................................................. Neerlegging..................................................................................................................................... Afwijking ........................................................................................................................................

775 775 776 776

HOOFDSTUK 4 DE IFRS-ONTWIKKELING ............................................................................................................... 777 1

INLEIDING ................................................................................................................................... 778

2 2.1 2.2 2.3 2.4

WAT ZIJN DE IAS/IFRS? ............................................................................................................ Oorsprong van de IAS/IFRS-normen ......................................................................................... Europese aanvaardingsprocedure ................................................................................................ Toekomstige evolutie ..................................................................................................................... Voordelen van de IAS/IFRS-normen ..........................................................................................

778 778 779 779 779

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

WAT MET HET BELGISCHE GECONSOLIDEERDE JAARREKENINGENRECHT? ... Algemeen ........................................................................................................................................ Genoteerde vennootschappen ..................................................................................................... Kredietinstellingen en andere financiële instellingen ............................................................... Verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen ......................................... Keuzemogelijkheid voor alle consoliderende vennootschappen ............................................

780 780 780 781 781 781

4

WAT MET HET BELGISCHE JAARREKENINGENRECHT? ............................................. 782

DEEL 6 DE VERENIGINGEN ZONDER WINSTOOGMERK EN ANDERE VERENIGINGEN .................................................................................................................................. 783 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................................................................ 785

l

1

DE VERENIGINGEN IN DE WET VAN 27 JUNI 1921 ........................................................ 786

2

INHOUD VAN DE WET............................................................................................................. 786

Intersentia


Inhoud

HOOFDSTUK 2 OPRICHTING EN WERKING VAN DEÂ VERENIGINGEN ......................................................... 787

Intersentia

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9

DE VZW ......................................................................................................................................... Definitie .......................................................................................................................................... Het verwerven van de rechtspersoonlijkheid ............................................................................ De leden .......................................................................................................................................... De algemene vergadering ............................................................................................................. De raad van bestuur ...................................................................................................................... Het dagelijks bestuur ..................................................................................................................... De commissaris .............................................................................................................................. Aanvaarden van giften .................................................................................................................. Het dossier op de griffie van de rechtbank van koophandel ....................................................

788 788 788 789 789 790 790 791 791 792

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

DE BUITENLANDSE VZW ....................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Het dossier op de griffie van de rechtbank van koophandel .................................................... Personen belast met het bestuur .................................................................................................. De commissaris .............................................................................................................................. Giften ...............................................................................................................................................

792 792 793 793 793 793

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9

DE STICHTINGEN ...................................................................................................................... Algemeen ........................................................................................................................................ Soorten stichtingen........................................................................................................................ Algemeen ........................................................................................................................................ Omvorming van een private stichting ........................................................................................ Het verwerven van de rechtspersoonlijkheid ............................................................................ De leden en de algemene vergadering ........................................................................................ De raad van bestuur ...................................................................................................................... Wijziging van de statuten ............................................................................................................. De commissaris .............................................................................................................................. Aanvaarden van giften .................................................................................................................. Dossier van de stichtingen............................................................................................................

794 794 794 794 794 794 795 795 795 796 796 796

4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9

DE INTERNATIONALE VERENIGINGEN ZONDER WINSTOOGMERK (IVZW) .... Definitie .......................................................................................................................................... Het verwerven van de rechtspersoonlijkheid ............................................................................ De leden .......................................................................................................................................... Het algemeen leidinggevend orgaan ........................................................................................... Het bestuursorgaan ....................................................................................................................... Wijziging van de statuten ............................................................................................................. De commissaris .............................................................................................................................. Aanvaarden van giften .................................................................................................................. Het dossier van de ivzw ................................................................................................................

797 797 797 798 798 798 799 799 799 799

li


Inhoud

HOOFDSTUK 3 DE BOEKHOUDING VAN DE VERENIGINGEN ......................................................................... 801 1 1.1 1.2

ALGEMEEN .................................................................................................................................. 802 Toepassingsgebied en gelijkwaardigheid .................................................................................... 802 Criteria ............................................................................................................................................ 804

2

DE VEREENVOUDIGDE BOEKHOUDING ......................................................................... 805

3 3.1 3.2

3.6 3.7 3.8 3.9 3.10

DE BOEKHOUDING VOLGENS DE REGELS VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN .. Algemeen ........................................................................................................................................ De minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel (art. 3 en 4 KB 19 december 2003) ................................................................................................................................................ Fondsen van de vereniging ........................................................................................................... Bestemde fondsen .......................................................................................................................... De boeking en waardering van schenkingen en legaten (art. 2 en 8 KB 19 december 2003) ................................................................................................................................................ Het houden en het bewaren van de boeken (art. 5 KB 19 december 2003)........................... De openingsbalans voor bestaande entiteiten (art. 37 KB 19 december 2003) ..................... De kapitaalsubsidies ...................................................................................................................... De verwerking van een inbreng om niet van een algemeenheid of van een bedrijfstak ...... De resultaatverwerking .................................................................................................................

4

SPECIFIEKE BEPALINGEN ....................................................................................................... 813

5

BESLISSINGSBOOM ................................................................................................................... 814

3.3 3.4 3.5

806 806 807 807 808 808 810 810 811 812 812

HOOFDSTUK 4 DE JAARREKENING EN DE BEGROTING VAN DE VERENIGINGEN .................................. 815 1

ALGEMEEN .................................................................................................................................. 816

2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5

DE JAARREKENING ................................................................................................................... Algemene verplichting .................................................................................................................. Schema voor de kleine verenigingen........................................................................................... Genormaliseerd schema voor grote en zeer grote verenigingen ............................................. Algemeen ........................................................................................................................................ Maatstaven voor de waardering van de inventaris (art. 6 en 7 KB 19 december 2003) ....... De jaarrekening (art. 9 tot 18 KB 19 december 2003) .............................................................. Aanpassingen aan de toelichting (art. 15 KB 19 december 2003) ........................................... Aanpassingen aan de inhoud van rubrieken en van definities (art. 19 en 20 KB 19 december 2003) ........................................................................................................................ Overgang van een vereenvoudigde naar een volledige boekhouding en andersom (art. 21 en 22 KB 19 december 2003) ..........................................................................................

2.3.6

lii

816 816 816 817 817 818 819 819 819 820

Intersentia


Inhoud

3

DE BEGROTING .......................................................................................................................... 820

4 4.1 4.2 4.3

GOEDKEURING .......................................................................................................................... Vzw .................................................................................................................................................. Stichtingen ...................................................................................................................................... Ivzw..................................................................................................................................................

821 821 821 822

5 5.1 5.2 5.3

BEKENDMAKING ....................................................................................................................... Vzw en de buitenlandse vzw ........................................................................................................ Stichtingen ...................................................................................................................................... Ivzw..................................................................................................................................................

822 822 823 823

6

SANCTIES BIJ NIET-NEERLEGGING VAN DE JAARREKENING .................................. 823

HOOFDSTUK 5 OMZETTING VAN EEN VZW IN EEN VENNOOTSCHAP MET SOCIAAL OOGMERK ... 825

Intersentia

1

WAAROM EEN VZW OMZETTEN IN EEN HANDELSVENNOOTSCHAP? ............... 826

2

PROCEDURE ................................................................................................................................ 826

3

NETTOACTIEF BIJ DE OMZETTING .................................................................................... 828

4

LATERE ONTWIKKELINGEN ................................................................................................. 828

liii



Lijst van afkortingen

AR AV BIBF BS btw BVBA BW CBFA CBN Comm.V Comm. VA CVBA CVOA DBI EESV ESV FOD FSMA IAB IBR ivzw KB LV MB NV OESO OOB R&D RPR RSZ SCE SE

Intersentia

algemeen rekeningenstelsel algemene vergadering Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten Belgisch Staatsblad belasting op de toegevoegde waarde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Burgerlijk Wetboek Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen Commissie voor Boekhoudkundige Normen gewone commanditaire vennootschap commanditaire vennootschap op aandelen coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid definitief belaste inkomsten Europees economisch samenwerkingsverband economisch samenwerkingsverband Federale Overheidsdienst Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten Instituut der Accountants en Belastingconsulten Instituut van de Bedrijfsrevisoren Internationale vereniging zonder winstoogmerk koninklijk besluit landbouwvennootschap ministerieel besluit naamloze vennootschap organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling openbaar overnamebod research and development (onderzoek en ontwikkeling) rechtspersonenregister Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Europese coöperatieve vennootschap Europese vennootschap

lv


Lijst van afkortingen

VBS V.O.F. VRI VVPR vzw WBTW WIB W.Reg. W.Venn.

vennootschap voor beleggingen in schuldvorderingen vennootschap onder firma vrijgestelde roerende inkomsten verlaagde voorheffing – précompte réduit vereniging zonder winstoogmerk Btw-wetboek Wetboek van de Inkomstenbelastingen Wetboek Registratierechten Wetboek van Vennootschappen

Daar de beroepsbeoefenaars van de boekhouding ook Franstalige teksten behandelen, zowel in de relaties tussen ondernemingen als in publicaties, hebben we het nuttig geacht om de voornaamste Franstalige afkortingen op te nemen, met de vertaling. AM AR AISBL ASBL CBFA CC CEnr CIR CNC CPC C. Soc. CTVA FSMA GEIE GIE IEC IPCF IRE MB OCDE ONSS OPA PCMN R&D RDT RPM RME SA S. Agr. SC SCA

lvi

arrêté ministériel arrêté royal association internationale sans but lucratif association sans but lucratif Commission bancaire, financière et des assurances Code civil Code des droits d’enregistrement Code des impôts sur les revenus Commission des normes comptables Certificat de participation Code des sociétés Code de la TVA Autorité des services et marchés financiers groupement européen d’intérêt économique groupement d’intérêt économique Institut des Experts comptables et Conseils fiscaux Institut Professionnel des Comptables et Fiscalistes agréés Institut des Réviseurs d’entreprises Moniteur belge Organisation de la Coopération et du Développement Économique Office National de Sécurité Sociale offre publique d’acquisition plan comptable minimum normalisé recherche et développement revenus définitivement taxés registre des personnes morales revenus mobiliers exonérés société anonyme société agricole société coopérative société en commandite par actions

MB KB ivzw vzw CBFA BW W.Reg. WIB CBN CPC W.Venn. WBTW FSMA EESV ESV IAB BIBF IBR BS OESO RSZ OOB AR R&D DBI RPR VRI NV LV CV Comm. VA

Intersentia


Lijst van afkortingen

SCE SCRI SCRL SCS SE SIC SICAF SICAV SNC SPF SPRL TVA

Intersentia

société coopérative européenne société coopérative à responsabilité illimitée société coopérative à responsabilité limitée société en commandite simple société européenne société d’investissement en créances société d’investissement à capital fixe société d’investissement à capital variable société en nom collectif service public fédéral société privée à responsabilité limitée taxe sur la valeur ajoutée

SCE CVOA CVBA Comm.V SE VBS BEVAK BEVEK V.O.F. FOD BVBA btw

lvii



Deel

1

Algemene beginselen



1

Het wettelijk kader

1 2 3

Het wettelijk kader inzake boekhouding Het wettelijk kader betreffende jaarrekeningen Band tussen het boekhoudrecht en de vennootschapsbelasting

4 5 9


Deel 1. Algemene beginselen

De term ‘vennootschapsboekhouden’ omhelst twee bestanddelen: ‘vennootschappen’ en ‘boekhouden’. Beide hebben een wettelijk kader.

1

Het wettelijk kader inzake boekhouding

1.1

Algemeen kader

De algemene bepalingen inzake boekhouding zijn opgenomen in Boek III, Titel 3, Hoofdstuk 2 van het Wetboek van Economisch Recht (WER), waarbij artikel III.82 bepaalt: Elke onderneming voert een voor de aard en de omvang van haar bedrijf passende boekhouding en neemt de bijzondere wetsvoorschriften betreffende dat bedrijf in acht.

Voor de toepassing van de het bovenvermeld onderdeel van het WER wordt onder ‘ondernemingen’ verstaan (art. I.5): a) de natuurlijke personen die koopman zijn; b) de handelsvennootschappen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, met uitzondering van de administratieve openbare instellingen bedoeld in artikel 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, en de Europese economische samenwerkingsverbanden; c) de openbare instellingen die een statutaire opdracht vervullen van commerciële, financiële of industriële aard; d) de instellingen, niet bedoeld in het b) en het c), al dan niet met eigen rechtspersoonlijkheid die, met of zonder winstoogmerk, een commercieel, financieel of industrieel bedrijf uitoefenen en waarop dit hoofdstuk, per soort van instellingen, van toepassing wordt verklaard door een koninklijk besluit. Voor natuurlijke personen zonder woonplaats in België, voor ondernemingen naar buitenlands recht zoals bedoeld in het b), het c) en het d) van het eerste lid, en voor de Europese economische samenwerkingsverbanden waarvan de zetel in een andere Staat is gevestigd, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk alleen van toepassing op hun in België gevestigde bijkantoren en centra van werkzaamheden met dien verstande dat hun gezamenlijke bijkantoren en centra van werkzaamheden in België als één onderneming worden beschouwd.

In uitvoering van de opgeheven wet van 17 juli 1975 werden twee koninklijke besluiten genomen: • het KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975; het bevat diverse vormvoorschriften en bepalingen over de vereenvoudigde boekhouding; • het KB van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel.

1.2

Afwijkingen van het gemeen recht

Artikel III.95 WER voorziet afwijkingen voor bepaalde ondernemingen: § 1. Artikel III.85 en de artikelen III.90 tot III.94, alsook de besluiten genomen ter uitvoering van artikel III.84, zesde lid, en artikel III.89, § 2, zijn niet van toepassing op de Nationale Bank van België, de Deposito-

4

Intersentia


Hoofdstuk 1. Het wettelijk kader

en Consignatiekas, de kredietinstellingen die vallen onder de Wet van 22 maart 1993 (thans wet van 25 april 2014) op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen die vallen onder de Wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. § 2. Artikel III.85 en artikel III.90, § 2, tweede lid, zijn niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen en ondernemingen voor hypothecair krediet en kapitalisatie. De artikelen III.84, zesde lid, III.89, § 2, III.90, § 2, eerste lid, III.91, § 2, en III.94 zijn niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen die door de Koning zijn toegelaten op grond van de wetgeving betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.

1.3

Bijzondere wetgevingen

Diverse specifieke wetgevingen van toepassing op ondernemingen die buiten het toepassingsgebied vallen van het WER of van het Wetboek van Vennootschappen, refereren geheel of gedeeltelijk aan de vroegere wet van 17 juli 1975: • artikel 263novies van de nieuwe Gemeentewet onderwerpt de autonome gemeentebedrijven aan de wet van 17 juli 1975; • het KB van 23 januari 1992 heeft hoofdstuk I van de wet van 17 juli 1975 van toepassing verklaard op de interbedrijfsgeneeskundige diensten; • het KB van 5 juni 2007 betreffende de jaarrekening van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening; • enz. Andere wetten en besluiten voorzien autonoom in boekhoudkundige verplichtingen, zoals: • het KB van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekening met betrekking tot de Fondsen voor bestaanszekerheid.

2

Het wettelijk kader betreffende jaarrekeningen

2.1

Europa

De Europese Unie heeft sinds haar ontstaan maatregelen genomen om binnen de Unie uniforme werkingsregels vast te leggen voor de meest gebruikelijke vennootschapsvormen. Deze zijn vervat in richtlijnen die de plichten van de vennootschappen omschrijven. Teneinde de beleggers te beschermen, is er niet alleen gestreefd naar een uniforme interne werking van de vennootschappen, maar ook naar uniformiteit inzake verslaggeving, zowel naar de aandeelhouders als naar het maatschappelijk verkeer. Het Publicatieblad van de Europese Unie van 29 juni 2013 bevat Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad; de hierboven vermelde 4de en 7de Richtlijn.

Intersentia

5


Deel 1. Algemene beginselen

De nieuwe Richtlijn, die de vroegere 4de en 7de Richtlijnen vervangt, werd door een wet en een KB, beide van 18 december 2015, omgezet in de Belgische wetgeving en de nieuwe teksten vinden toepassing op de boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2016. De Europese Unie heeft ook richtlijnen uitgevaardigd voor specifieke sectoren, zoals bv. Richtlijn 86/635/EEG van 8 december 1986 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen. De eigenschap van een richtlijn bestaat erin dat ze niet rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten, in tegenstelling tot de verordeningen, maar moet worden omgezet in de verschillende nationale wetgevingen.

2.2

Algemeen kader in België

Het Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.), gecoördineerd door de wet van 7 mei 1999 en in werking getreden op 6 februari 2001, omvat voorschriften voor vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid en met rechtspersoonlijkheid. In België vinden we, sedert de wet van 7 mei 1999, de algemene voorschriften inzake jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen en de controle erop in het Wetboek van Vennootschappen. Zoals in de Europese richtlijnen, is het jaarrekeningenrecht een onderdeel van het vennootschapsrecht. Een zeer omvangrijk uitvoeringsbesluit van 30 januari 2001 bevat o.a. de voorschriften omtrent waarderingsregels, structuur, vorm en inhoud van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening.

2.3

Gemeen recht inzake jaarrekeningen

Ondanks de afwijkingen waarvan sprake hierna, vormt het KB van 30 januari 2001 het gemeen recht inzake de jaarrekeningen. Artikel III.90 WER bepaalt nl.: § 2. De ondernemingen die niet zijn onderworpen aan het Wetboek van Vennootschappen en de uitvoeringsbesluiten ervan en die geen onderneming zijn in de zin van artikel III.85 moeten zich gedragen naar de bepalingen daarvan wat de vorm, de inhoud, de controle en de neerlegging van de jaarrekening en het jaarverslag betreft. De inhoud en de omvang van hun verplichtingen worden bepaald op basis van dezelfde criteria inzake personeelsbestand, jaaromzet en balanstotaal als degene die gelden voor de ondernemingen onderworpen aan het Wetboek van Vennootschappen. De jaarrekening van de openbare instellingen bedoeld in I.5, 1°, c, moet worden neergelegd binnen zeven maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar, ook al werd de procedure van toezicht en goedkeuring waaraan zij in voorkomend geval is onderworpen nog niet beëindigd. In dergelijk geval maakt de neergelegde jaarrekening van dit feit uitdrukkelijk melding. Deze paragraaf is niet van toepassing op:

6

Intersentia


Hoofdstuk 1. Het wettelijk kader

1° 2° 3° 4° 5°

de natuurlijke personen die koopman zijn en die bedoeld worden in artikel III.85; de ondernemingen bedoeld in artikel I.5, 1°, d), waarop dit hoofdstuk 2 niet van toepassing is verklaard; de ondernemingen bedoeld in artikel III.95, § 1; de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen; de door buitenlandse ondernemingen die niet zijn onderworpen aan het Wetboek van Vennootschappen in België gevestigde bijkantoren en centra van werkzaamheden, wanneer die bijkantoren en centra van werkzaamheden geen eigen opbrengsten hebben door verkoop van goederen of dienstverlening aan derden of door geleverde goederen of verleende diensten aan de buitenlandse onderneming waarvan zij afhangen en waarvan de werkingskosten volledig door de laatstgenoemde worden gedragen; 6° de natuurlijke personen die koopman zijn, wat de neerlegging van de jaarrekening en het jaarverslag betreft.

2.4

Afwijkingen van het gemeen recht

Zoals het WER, voorziet ook het Wetboek van Vennootschappen in afwijkingen voor bepaalde ondernemingen. Volgens artikel 92, § 3 W.Venn. gelden de regels inzake de vorm en inhoud van de jaarrekening opgenomen in het voormelde besluit niet voor: 1° vennootschappen die de verzekering of herverzekering tot voorwerp hebben, onder voorbehoud evenwel, voor wat deze laatste betreft, van de bevoegdheid van de Koning om hiervan af te wijken; 2° vennootschappen die vallen onder de Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en beursvennootschappen, de Nationale Bank van België, het Herdisconterings- en Waarborginstituut en de Deposito- en Consignatiekas; 3° … (het statuut van de portefeuillemaatschappijen is opgeheven sedert 1 juli 2003); 4° beleggingsondernemingen bedoeld bij artikel 3 van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de instellingen bedoeld bij artikel 4 van deze wet; 5° landbouwvennootschappen; 6° vereffeningsinstellingen bedoeld in artikel 23, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, die geen in België gevestigde kredietinstellingen zijn, en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen die door de Koning zijn aangeduid met toepassing van artikel 23, § 7, van dezelfde wet.

Artikel 108 W.Venn. bepaalt dat het hoofdstuk over de geconsolideerde jaarrekening, het geconsolideerd jaarverslag en de openbaarmakingsverplichtingen opgenomen in het KB van 30 januari 2001 niet van toepassing is op: 1° vennootschappen die vallen onder de Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, de Nationale Bank van België, het Herdisconterings- en Waarborginstituut en de Deposito- en Consignatiekas; 2° (…); 3° beleggingsondernemingen bedoeld bij artikel 3 van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de instellingen bedoeld bij artikel 4 van deze wet;

Intersentia

7


Deel 1. Algemene beginselen

4° economische samenwerkingsverbanden; 5° landbouwvennootschappen 6° de vereffeningsinstellingen bedoeld in artikel 23, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, die geen in België gevestigde kredietinstellingen zijn, en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen die door de Koning zijn aangeduid met toepassing van artikel 23, § 7, van deze wet.

Rekening houdend met de afwijkingen, zowel in het WER als in het Wetboek van Vennootschappen, werden er specifieke besluiten genomen voor bepaalde sectoren; hieronder vermelden we er enkele als voorbeeld: • het KB van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging; • het KB van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging; • het KB van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen; • het KB van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming; • het KB van 27 september 2009 op de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen; • het KB van 13 juli 2014 met betrekking tot gereglementeerde vastgoedvennootschappen; • het KB van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen.

2.5

Openbare instellingen

Artikel I.5, c WER onderwerpt bepaalde openbare instellingen aan de boekhoudwetgeving. Daar de wetgeving inzake de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening opgenomen is in het Wetboek van Vennootschappen, wordt in artikel III.91 WER voorzien: § 1. De openbare instellingen naar Belgisch recht die een statutaire opdracht vervullen van commerciële, financiële of industriële aard, met uitzondering van de ondernemingen die bedoeld zijn in artikel III.95, § 1, moeten zich gedragen naar de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluiten voor wat de vorm, de inhoud, de controle en de neerlegging van een geconsolideerde jaarrekening en geconsolideerd jaarverslag betreft. De inhoud en de omvang van hun verplichtingen wordt bepaald op basis van dezelfde criteria inzake personeelsbestand, jaaromzet en balanstotaal als degene die gelden voor de ondernemingen onderworpen aan het Wetboek van Vennootschappen. De Koning kan het toepassingsgebied van de in het tweede lid bedoelde bepalingen uitbreiden tot andere in artikel I.5,1°, bedoelde ondernemingen. § 2. De Koning kan de door Hem op grond van artikelen III.84, zesde lid, III.89, § 2, III.90 en III.91, § 1, gestelde regels aanpassen, aanvullen of er geheel of gedeeltelijk vrijstelling van verlenen naargelang van de omvang van de onderneming alsmede de bedrijfstakken en de economische sectoren waarin zij werkzaam is.

8

Intersentia


Hoofdstuk 1. Het wettelijk kader

2.6

Publiekrechtelijke rechtspersonen

Artikel 1012 W.Venn.: § 1. De artikelen 92, 94 tot 96, 98, 100 tot 102, 104 en 105, 143 en 144, 553 tot 555, 616 tot 619 en 624 van dit wetboek zijn, niettegenstaande elk hiermee strijdig statutair beding, van toepassing op de publiekrechtelijke rechtspersonen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen.

3

Band tussen het boekhoudrecht en de vennootschapsbelasting

Afgezien van uitdrukkelijke afwijkingen door de belastingwetgeving, worden de belastbare winsten van de ondernemingen bepaald overeenkomstig de regels van het boekhoudrecht (Cass. 20 februari 1997, AR F.95.0097.F). Dat neemt niet weg dat het Wetboek van Inkomstenbelastingen er op bepaalde punten van afwijkt, onder meer bij de bepaling van de voorzieningen en van de fiscaal aftrekbare afschrijvingen. Het belastingrecht erkent ook het concept consolidatie niet, terwijl dat wel door het boekhoudrecht wordt erkend.

Intersentia

9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.