10 minute read

500 dagen op reis

Next Article
You run, you die

You run, you die

Samen met haar vriend ging Ingeborg in 2016 het avontuur tegemoet. Tijdens haar reis schreef ze het boek 500 DAGEN OP REIS. Het verhaal van een avontuurlijke meid die besloot huis en haard achter te laten en haar drukke, werkende leven in Nederland in te ruilen voor een leven zonder vast programma, zonder route, op budget. Het betekende bizarre, hilarische en verbazingwekkende situaties. OOG VOOR AFRIKA vraagt Ingeborg naar het waarom, de tips en leermomenten.

Advertisement

Ehtiopië: hiken in de Simien Mountains

Ethiopië: moeder en zoon van de Hamar Tribe

In 2010 maakten mijn vriend en ik onze eerste ‘buiten-Europa-reis’ naar Zuid-Oost Azië: vijf maanden backpacken en genieten van de vrijheid. Twan was afgestudeerd en ging daarna aan het werk, ik ging terug de schoolbanken in om mijn Master Bouwkunde af te ronden. We rolden vervolgens het werkende leven in en gingen daar in op. En om eerlijk te zijn, we mochten absoluut niet klagen: we hadden beiden een goede baan, een leaseauto, een fijn appartement in Eindhoven, leuke vrienden, genoeg te doen en we gingen elk jaar zo lang en zo ver mogelijk op reis: Zuid-Afrika, Filipijnen, Sri Lanka, Mexico … En toch vroegen we ons af en toe af wat we aan het doen waren: je staat ’s ochtends vroeg op, stapt in de auto naar je werk, baalt van de tien minuten langer in je bed omdat je nu in de file staat. Je doet je werk, rent van afspraak naar afspraak en springt ’s middags weer in de auto weer in dezelfde file terug naar huis te staan. ’s Avonds spreek je met vrienden af of ga je sporten. Om vervolgens moe je bed in te duiken en de volgende dag weer van voor af aan te beginnen. Tsja, zo leefde ik mijn leven: druk druk druk. En dus hakten we de knoop door, maakten een spaarplan, zegden onze banen op en regelden oppas voor onze katten. De backpack was ingepakt en 18 juni 2016 vertrokken we weer!

Met de backpack reisden we door Turkije, Tanzania, Zambia, Namibië, India, Nepal, Myanmar, Australië en Nieuw Zeeland. In Zambia en Namibië huurden we een auto met kampeerspullen en reden beide landen door van noord naar zuid. Een enorm gevoel van vrijheid! De afgelopen jaren hebben we meerdere landen in Azië bezocht. Nu we meer reiservaring hadden kregen we ook het gevoel dat het rondreizen in Azië wat makkelijk is, de paden zijn gebaand. Vele toeristen zijn ons voor gegaan en hebben exact dezelfde route afgelegd. Ze hebben dezelfde dingen gezien en gedaan. Het reizen op zich heeft daardoor inmiddels minder uitdaging voor ons. Het reizen door Afrika gaf ons daarentegen een heel nieuw gevoel: het voelt nog als een avontuur omdat je echt op jezelf bent aangewezen en niet op een (lokale) touroperator. Ook is er bijna geen openbaar vervoer, het continent voelt ‘rauw’ en minder gemaakt voor toeristen. Een levensstandaard waar we ons in Europa niets bij voor kunnen stellen. De natuur is op heel veel plekken nog onaangetast en puur. Je kampeert daardoor op idyllische plekken en avond na avond zit je onder de overweldigende Afrikaanse sterrenhemel. We zijn hier niet alleen voor de toeristische highlights, het onderweg zijn is al een gave ervaring op zich.

Ingeborg op de evenaar in Oeganda

Een bijzondere ervaring

Ik voelde de adrenaline door mijn lichaam gieren toen we voor het eerst door zulk diep water moesten rijden dat het tien centimeter hoog op de motorkap stond en overal naar binnen stroomde. En zelfs na 20.000 kilometer te hebben gereden verbaasde ik me nog bijna dagelijks over wat je langs de kant van de weg ziet. Maar we hebben ook iets gedaan wat in Afrika heel normaal is, maar in Nederland toch wel heel ver van ons af staat.

We zijn in Mulanje (Malawi) op de lokale markt, op zoek naar kip. Op de markt kun je uiteraard ook vlees kopen, maar dat is met name geit. Varkens- en rundvlees is moeilijk te vinden. Kip is er al helemaal niet, alleen ingevroren plofkippen in de supermarktjes. »

1860 kilometer in de trein van Dar es Salaam (Tanzania) naar Kapiri Mphosi in Zambia Ingeborg

Een bijzondere ervaring in Botswana

Tussen de theeplantages in Malawi

De dubbele regenboog bij Victoria Falls

Deze impala is het bokkie in South Luangwa NP in Zambia

We besluiten dan ook, net zoals de meeste locals, een levende kip te kopen. We vinden iemand die hem voor ons wil slachten, wat nog even zoeken was omdat iedereen z’n levende kip mee naar huis neemt en zelf vlak voor het eten slacht. Samen met onze ‘butcher’ lopen we naar een berg veren, overduidelijk de plek waar vaker een kippetje is geslacht. Ik dwing mezelf om te kijken, hoewel ik het vreselijk vind. Binnen één minuut is het klusje geklaard en stopt de kip met stuiptrekken. Hij wordt vervolgens een paar minuten in kokend water gedompeld, geplukt en in stukken gesneden. Alleen de kop, de klauwen en de ingewanden laten we achter, die heeft iemand anders vermoedelijk ’s avonds lekker zitten eten. De vraag is natuurlijk: waarom heb je niet gewoon een plofkip gekocht? Ik vind dat we in Nederland te ver weg staan van de voedselketen. Te ver om, met name voor onze generatie en jonger, nog écht te weten waar ons eten vandaan komt. Te ver om nog enig gevoel te hebben bij wat je eet. Mijn eerste reactie was dan ook: we moeten haar een naam geven, ze mag niet anoniem sterven. Daarom heb ik haar Gerda genoemd. Mijn tweede reactie toen Gerda eenmaal in stukken was verdeeld en we haar meenamen om in onze diepvries te leggen: ik wil haar niet opeten, ik wil nooit meer vlees eten! Hypocriet, absoluut. Maar één ding is zeker: het voelt totaal anders om vlees te eten waarvan je het dier nog hebt gezien, opdracht hebt gegeven om het te slachten, het voor je ogen hebt zien sterven en het vervolgens in de pan te leggen. Een paar uur later zaten we toch rijst met kip te eten, maar Gerda zal ik nooit vergeten …

Wat hoopte ik te vinden

Of ik op de vlucht was? Ik denk het wel. Ik ben gevlucht voor de ellendige files op de A2 waar ik dagelijks in stond. Maar ik ben

Kleurrijke groente- en fruitstalletjes langs de kant van de weg in Zambia

Zambia: beruchte baobabboom in South Luangwa NP

voornamelijk gevlucht voor de sleur, de sleur in het dagelijkse leven en de negativiteit van mensen om je heen. Ik wilde rust ervaren, vrijheid, niet met een agenda hoeven leven en weg van de sociale media die de levens van steeds meer Nederlanders beginnen te beheersen. Ik wilde leven zonder de klok, buiten zijn, nieuwe mensen ontmoeten, culturen leren kennen, me verbazen. Ik wilde weer geprikkeld worden op een positieve manier. En dat is gelukt! Na een maand of drie merkte ik dat we het ritme van de sleur echt los hadden gelaten. Wat een heerlijk gevoel. Heb je honger? Dan ga je wat eten. We zijn veel buiten, dus we hebben een gezonde kleur, in tegenstelling tot onze witte Nederlandse koppies met grauwe oogkassen. We ontdekken nieuwe landen, leren nieuwe culturen kennen, leren nieuwe gerechten waarderen en ontmoeten veel mensen. Mensen zonder zeurverhaal. Bijna iedereen die je ontmoet heeft reiservaringen om te delen. Heeft tips voor landen of steden waar je echt naartoe moet. Maar vooral: iedereen is vrolijk.

Tips

Wij jij ook dwars door Afrika reizen? Of je nu een auto huurt of koopt (omdat je voor langere tijd op reis gaat), zorg dat je het standaard gereedschap en een aantal reserveonderdelen bij je hebt. En voor jezelf: laat je vooral niet afschrikken door alle mensen die zich afvragen of je wel levend van zo’n vakantie of reis terugkomt. De wereld is een stuk minder eng dan mensen denken. Zo hebben we in Afrika zeker vijfenzeventig procent van de tijd telefoon- en internetbereik gehad. Ook zijn mensen een stuk behulpzamer dan wij in Nederland gewend zijn en ze staan veel vaker open voor een praatje. Ondanks dat veel mensen in Afrika arm zijn, willen ze je graag een kop thee aanbieden. In een

We kopen kip Gerda op de markt in Malawi Ethiopië: de zeldzame chelada apen

Kenia: de evenaar over

restaurant in Rwanda gaf een man zelfs zijn lepel aan me zodat ik kon proeven wat hij at (vermoedelijk omdat ik nogal hongerig naar zijn bord eten stond te kijken)! We hebben nooit zonder eten gezeten want in elk land stikt het van de groente- en fruitmarktjes. Een blok zeep, tandpasta, koekjes, koffie en thee, rijst, pasta en ga zo maar door. Alles is te koop. Misschien niet van het merk dat je gewend bent, maar dat hoort er juist een beetje bij!

Fragment - Zambia, voor de ingang van South Luangwa National Park

Zodra we het park ingaan kan je voorlopig niet naar de wc, dus bij de gate, waar we ook onze kaartjes moeten kopen, ga ik snel nog even. “Second little house down there,” zegt de kassière terwijl ze achter zich wijst, de helling af en het bos in. Ik ren het bergje af naar het tweede huisje. De hokjes zien er van buiten hetzelfde uit: een hokje van maximaal één bij één meter, van hout met een golfplaat als dakje. Ik doe de deur van het tweede hokje open. Dit kan het niet zijn, denk ik bij mezelf. Ik zie een betonnen vloer en een emmer water. “There is no toilet in the second one,” zeg ik als ik weer boven ben. “Maybe it’s the first one?” “Yes yes, second one, don’t forget to flush.” Voor de zekerheid kijk ik in het eerste hokje, maar daar staat alleen een tafeltje. Eenmaal terug bij het tweede hokje ga ik een beetje ongemakkelijk door mijn hurken. Er zit niet eens een gat in de vloer! Blijkbaar moet je hier dus maar in het wilde weg plassen, en vervolgens een beetje water eroverheen sprenkelen. Nog voordat ik begonnen ben, schiet ik weer omhoog. Hoe loopt het afschot? Als daar überhaupt over nagedacht is bij de aanleg van deze ‘wc’. Ik trek dus snel mijn broek weer omhoog, laat de knoop open en ga weer naar buiten. Ik zak door mijn knieën om de vloer beter te kunnen inspecteren. Het ziet er vermoedelijk belachelijk uit vanaf de helling, maar ik heb geen zin om met m’n voeten in de ‘loop’ van mijn eigen plas te staan. Oké, voor zover je van afschot kunt spreken lijkt de vloer iets af te lopen richting de deur. Dat betekent dat ik nu dus midden in al die weggespoelde urine zit. Gatver. Ik ga snel weer naar binnen en met veel moeite weet ik te ontspannen en een mini-plasje te produceren. Wat als ik had moeten poepen? ˙

Ingeborg van den Ban | 500 dagen op reis | Solteq | ISBN 978 90 8274 1407 | Paperback 228 pagina’s | € 20,- bij bol.com, ook als e-book

This article is from: