OP DE RAILS 2016-10
IN DIT NUMMER: Innotrans 2016 Inzet van het NS-materieel 25 jaar Stadtbahn in Bielefeld Veertig jaar High Speed Train 8 4 E J A A R G A N G , O K T O B E R 2 0 1 6 B L Z . 4 8 9 - 5 4 4 NEDERLANDSE VERENIGING VAN BELANGSTELLENDEN IN HET SPOOR- EN TRAMWEGWEZEN
Voor het eerst sinds lange tijd was er materieel bestemd voor NS op Innotrans te zien. Flirt 3-treinstel 2514 stond naast een ander product van Stadler, de nieuwe EC250 voor de SBB. Berlijn, 21 september 2016. Foto: Huib den Dulk.
Innotrans 2016 De tweejaarlijkse vakbeurs Innotrans vond tussen 20 en 25 september plaats. Vanuit de gehele wereld kwamen bezoekers en exposanten naar Berlijn om de nieuwste producten op het gebied van railvervoer te tonen. Het is onbegonnen werk om alle nieuws te bespreken, dus beperkt dit artikel zich tot datgene wat voor railliefhebbers het interessantst is: het materieel. FRANS BLANKER
D
e gigantische omvang van Innotrans is al vaker besproken. Ook de editie van 2016 brak weer alle records: op ruim 300.000 m2 en 3,2 kilometer sporen konden de ongeveer honderdveertigduizend bezoekers bijna drieduizend exposanten uit meer dan vijftig landen vinden. De groei zal er na deze editie wel uit zijn, want de beschikbare binnen- en buitenruimte (drie maal zoveel als de Utrechtse Jaarbeurs) is vrijwel volledig benut. Innotrans bestaat uit vijf onderdelen, te weten technologie, infrastructuur, openbaar vervoer, interieurs en tunnelbouw. Nieuw dit jaar was het onderdeel elektrische bussen met zowel een statische tentoonstelling als een demonstratieparcours van vijfhonderd meter. Hier was onder meer een elektrische gelede bus type Citea SLFA-181 van de Nederlandse busbouwer VDL te zien. Opmerkelijk dit jaar is de grote hoeveelheid tentoongestelde goederenwagens, een duidelijke indicatie dat door economische groei een nieuwe bloei in het spoorgoederenvervoer wordt verwacht. De hoeveelheid reizigersmaterieel leek dit jaar iets geringer, onder meer door het tentoonstellen van diverse lange treinstellen. Desondanks waren bijna honderdvijftig voertuigen te bewonderen. 510
OP DE RAILS 10-2016
Alstom
Het Franse Alstom-concern kan zich na een periode van slechte financiële resultaten weer op de toekomst richten. Nieuwe technologieën spelen daarbij een belangrijke rol. Het eerste treinstel met een aandrijving door middel van brandstofcellen, waarin waterstof en zuurstof worden omgezet in elektrische energie en zuiver water, 654 101, werd op Innotrans gepresenteerd. Het treinstel genereert geen uitlaatgassen en is bij gebruik van groene energie voor het produceren van waterstof volledig klimaatneutraal. De ontwikkeling is mede bekostigd door een aantal Duitse deelstaten, zodat het treinstel onder meer in Nordrhein-Westfalen bij de Rurtalbahn zal worden beproefd. Diezelfde deelstaten hebben al intentieverklaringen getekend voor de levering van meer treinstellen als de techniek goed functioneert. De hybride rangeerlocomotieven van het type Prima H3 Hybrid worden sinds kort ingezet op het Duitse spoorwegnet. De machines beschikken over een dieselmotor van 350 kW die via een generator stroom opwekt voor de aandrijving en het opladen van NiCd-accu’s; de locomotieven kunnen daardoor ook met uitgeschakelde dieselmotor rijden. Naast het getoonde Metrans-exemplaar 1002 011,
Nog enkele maanden is de Hoekse Lijn een spoorlijn en het domein van de NS-Sprinters, waarvan enkele in 1974 hier hun carrière begonnen zijn. SGM 2965 rijdt als trein 4131 naar Rotterdam C. Hoek van Holland Haven, 17 augustus 2016. Foto: Paul van Duin.
Ontwikkelingen in 2016
Inzet van het NS-materieel Met de terugkeer van een deel van het DDM-1 is de capaciteit van het materieelpark volgens NS groter dan ooit, al valt daar wel wat op af te dingen. De groei van het reizigersvervoer maakt de krapte in het materieel nog niet minder. In afwachting van betere tijden, die aan het eind van dit jaar moeten aanbreken, verandert er aan de inzet van het materieel maar weinig.
N
J.M. TEN BROEK
a alle commotie eind 2015 over het verdwijnen van de laatste treinstellen plan V uit het materieelpark is de daadwerkelijke afvoer volkomen geruisloos verlopen. Ontegenzeggelijk heeft de door de publieke opinie en druk van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu afgedwongen verlenging van de inzet van de stellen gedurende de eerste maanden van dit jaar geholpen om de winterperiode ongeschonden door te komen, al zal het ontbreken van echt winterweer daaraan meer hebben bijgedragen. Omdat de treinstellen niet meer volgens omloop werden ingezet, beschikte de bijsturingsorganisatie van NS over zo’n 24 treinstellen die puur als reserve dienden en breed konden worden ingezet. Door de gunstige stand van de beschikbaarheid van de meeste overige beschikbare materieelsoorten kon toch nog relatief vroeg en tamelijk plotseling de spreekwoordelijke stekker eruit worden getrokken: op 29 maart 2016 reed plan V voor het laatst in de gewone dienst. De terzijdestelling verliep voor
518
OP DE RAILS 10-2016
de buitenwereld volkomen geruisloos, waarmee NS ongetwijfeld in zijn nopjes was, na alles wat er vier maanden eerder aan voorafgegaan was. Niet voor niets nam het bedrijf pas na een half jaar later officieel afscheid van mat ’64, op een moment waarop gemeld kon worden dat inmiddels 44 dubbeldeksrijtuigen het materieelpark zijn komen versterken.
Laatste loodjes
Onmiskenbaar heeft het dieptepunt in de hoeveelheid inzetbaar materieel zich afgespeeld in de eerste acht maanden van de dienstregeling 2016. Dat wil zeggen: het dieptepunt in de verhouding van het materieelpark en de hoeveelheid reizigerskilometers. Natuurlijk heeft NS het in de geschiedenis met minder materieel gedaan, maar daarmee werden aanzienlijk minder reizigers vervoerd. Met de herindienststelling van een deel van het DDM-1 is een keerpunt bereikt. Daarbij moet wel bedacht worden
De nieuwste aanwinst van het vervoerbedrijf van Bielefeld aan het nieuwste eindpunt: Vamos 5016 aan het in december 2015 in gebruik genomen eindpunt Altenhagen. Foto’s bij dit artikel tenzij anders vermeld: Frans Blanker.
25 jaar Stadtbahn in Bielefeld Bielefeld vierde dit jaar het vijfentwintigjarige bestaan van het Stadtbahn-systeem. In die tijd ontwikkelde de Stadtbahn zich langzaam maar zeker tot een succesvol en goed functionerend vervoernetwerk. Het net is flink gegroeid en ook voor de komende jaren zijn er voldoende plannen, al gaat de realisatie niet altijd zonder slag of stoot.
B
FRANS BLANKER
ielefeld is geen stad die bij buitenstaanders onmiddellijk enthousiasme los maakt. De in het noordoosten van Nordrhein-Westfalen liggende plaats met ongeveer 160.000 inwoners heeft de buitenstaander niet bijster veel te bieden. Grote toeristische trekpleisters ontbreken en de bekendste burger, de van de toetjes bekende Dr. August Oetker, is ook geen naam waar horden toeristen op af komen. De grootste faam verwierf de stad nog met de Bielefeld-Verschwörung, een door complotdenkers uitgewerkte theorie dat Bielefeld een verzinsel is van de CIA of buitenaardse krachten. De ontwikkeling van Bielefeld begon pas aan het eind van de achttiende eeuw toen de industrialisatie doordrong tot de weverijen, die tot dan toe de belangrijkste inkomstenbron van vormden. In 1850 telde de stad slechts tienduizend inwoners, een halve eeuw later was dat aantal 524
OP DE RAILS 10-2016
verzesvoudigd en vestigde zich ook andere industrie in de stad. De piek in het inwonertal werd bereikt in 1960 met 175.000 inwoners. Het officiële inwonertal is nu 323.000, maar dat is toe te schrijven aan het gegeven dat op 1 januari 1973 een groot aantal gemeenten werd samengevoegd, waardoor het inwonertal verdubbelde.
De naoorlogse periode
De ontwikkeling van de Bielefeldse tram begon in 1900 met de aanleg van tramlijn 1 van het Johannesstift via de binnenstad naar Brackwede. Op 20 december kwam de metersporige lijn in dienst en al snel na de doortrekking van het Johannesstift naar Schildesche moest de geplande halfuurdienst worden uitgebreid tot een 7½-minutendienst. Het succes van de lijn was aanleiding voor de aanleg van lijn 2 tussen het Hauptbahnhof en Sieker in 1902. De daar-
Een groot deel van de jaren tachtig en negentig hebben de High Speed Trains gereden in de InterCityhuisstijl met de zwaluw. Motorwagen 43004 is met een trein onderweg van London Paddington naar Cheltenham Spa. South Stoke, 27 mei 1989. Foto: Martin Loader.
Veertig jaar High Speed Train Reizigers van Londen naar Bristol stapten in de ochtend van 4 oktober 1976 als eerste in de trein die een nieuw tijdperk inluidde. Deze diesel-hogesnelheidstrein was eigenlijk bedoeld als tussenoplossing in afwachting van een elektrische hogesnelheidstrein. Dat liep totaal anders, waardoor veertig jaar later de High Speed Train nog steeds niet uit het Britse intercityverkeer is weg te denken.
T
BASTIAAN LUYTJES
ien jaar voordat de diesel-hogesnelheidstrein ging rijden, zat de Britse overheid nog op de koers van grootschalige elektrificatie. Toen in 1966 tussen London Euston en Manchester/Liverpool snellere elektrische treinen gingen rijden, begonnen de reizigersaantallen sterk te groeien. Dit zogenaamde ‘sparks effect‘ was aanleiding om te onderzoeken of elektrificatie en reistijdverkorting haalbaar was op de vier belangrijkste verbindingen van het land: London Kings Cross – Newcastle – Edinburgh (East Coast Main Line, ECML), London Euston – Glasgow (West Coast Main Line, WCML), London Paddington – Bristol/Cardiff (Great Western Main Line, GWML) en Bristol – Newcastle (Cross Country). Het aanvankelijke doel was een reistijd van maximaal drie uur, maar men concludeerde dat dit op het bestaande spoor niet mogelijk was. Bovendien werd gesteld dat voor een nieuwe hogesnelheidslijn – men vergeleek toen nog met de Japanse Shinkansen – het land te compact en dichtbevolkt was. De bijgestelde ambitie om Londen en Glasgow in vier uur met elkaar te verbinden bleek haalbaar met de bestaande spoorlijn. Dat was weliswaar minder concurrerend met het vliegtuig, maar toch aantrekkelijk genoeg. Door het bochtige karakter van de WCML was de inzet van kantelbakmaterieel een voorwaarde. Die techniek was toen volop in ontwikkeling en nog lang niet klaar om in de normale dienst te
worden gebruikt. Men wilde daar niet op wachten en zag kans om op korte termijn op de ECML, GWML en Cross Country-verbinding, die meer rechte stukken hebben, een op bestaande techniek gebaseerde dieseltrein te laten rijden met snelheden tot 125 mph (200 km/h). Deze High Speed Diesel Train, zoals men de HST toen nog aanduidde, zou een tussenoplossing zijn om op deze verbindingen op korte termijn de reistijd en het comfort te verbeteren.
Prototype
Om een trein van zeven of acht rijtuigen op snelheid te krijgen, was een vermogen van 3360 kW nodig. Een geschikte motor met zo’n hoog vermogen was er nog niet. Het was wel mogelijk twee motoren in een locomotief plaatsen, maar deze zou dan zwaarder worden dan de class 55 ‘Deltic’ terwijl de 101 ton zware mastodonten al geen goede uitwerking op het spoor hadden. Zo kwam men tot het ontwerp van een locomotief met een gewicht van ongeveer zeventig ton en een vermogen van 1680 kW. Deze locomotieven met één stuurstand konden aan weerszijden van een trein geplaatst worden en samen het benodigde vermogen produceren. Het gebruik van gasturbines viel snel af vanwege de hoge kosten. Voor de dieselmotor viel de keuze op de 12RP200L Valenta. De verhouding tussen gewicht en vermogen van de OP DE RAILS 10-2016
531
laatste pagina blader pdf_Op de Rails Basis 10-1-2014 20:56 Pagina 1
NVBS, PASSIE VOOR SPOOR ! Nieuwsgierig geworden naar de rest van de inhoud van dit nummer van Op de Rails? Denk er dan eens aan om lid te worden van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen (NVBS). De NVBS-leden ontvangen maandelijks het blad in de bus, maar de NVBS biedt veel meer! In alle delen van het land worden bijeenkomsten belegd waarop presentaties gehouden worden over trein en tram in binnen- en buitenland. De Stichting NVBS Excursies organiseert reizen. Er is ook een afdeling Jongeren. In de NVBS Winkel kun je boeken en dvd’s over railverkeer kopen. En voor wie zich wil documenteren zijn er de NVBS-Bibliotheek en de Stichting NVBS Railverzamelingen. De winkel, de bibliotheek en de documentatiecentra zijn gevestigd in NVBS Centraal in het stationsgebouw van Amersfoort. Afdelingen Op diverse plaatsen zijn er afdelingen die maandelijks een bijeenkomst houden, waar leden door middel van presentaties informatie met elkaar uitwisselen. Deze avonden bieden een uitgelezen kans om andere spoorhobbyisten te ontmoeten. De agenda voor de komende periode is in Op de Rails of op de NVBSwebsite te vinden.
ook abonnementen op vele binnen- en buitenlandse tijdschriften op spoor- en tramweggebied. Bureau Railatlas en Bureau Materieeltekeningen bezitten topografische kaarten en schematische tekeningen van sporen en materieel. Winkel In de NVBS Winkel worden boeken, tijdschriften en dvd’s verkocht. Er is een uitgebreide tweedehandsafdeling. Bestellingen via internet of per post zijn mogelijk.
Excursies De aangeboden excursies variëren van een eendaagse binnenlandse trip tot een reis van vier weken in het buitenland. Voorbeelden: bezoeken aan werkplaatsen en remises, meerdaagse treinreizen door landen in en buiten Europa, maar ook dagbezoeken aan Nederlandse spoor- en trambedrijven. En elk jaar een Oliebollenrit!
Beeldmateriaal Het filmarchief, de diatheek en het fotoarchief bezitten een enorme collectie historische en actuele films, dia’s, prentbriefkaarten en foto’s. Leden kunnen zich abonneren op een fotorondzending. Tienmaal per jaar wordt een pakket foto’s, door leden gemaakt, rondgestuurd.
Documentatie De Stichting NVBS-Railverzamelingen beheert een grote verzameling krantenknipsels, dienstregelingen, vervoersbewijzen en andere documenten. In de bibliotheek staan meer dan elfduizend boeken en vele ingebonden jaargangen tijdschriften. De bibliotheek heeft
Afdeling Jongeren Ook jongeren voelen zich thuis bij de NVBS. De NVBS-afdeling Jongeren organiseert speciaal voor leeftijdgenoten bijzondere activiteiten: een wedstrijd treintrekken bijvoorbeeld, een rondje per trein in het nabije buitenland of een bezoek aan een bouwproject.
Op de Rails Het magazine Op de Rails verschijnt maandelijks. Elk nummer bevat berichten over spooractualiteiten en over de vereniging, over nieuw verschenen boeken en dvd’s (die in de winkel te koop zijn) en aankondigingen van excursies. Daarnaast zijn er langere artikelen over spoor- en tramwegen in binnen- en buitenland. Het maandblad dat door vrijwilligers wordt gemaakt, is full colour en vrij van advertenties.
www.facebook.com/OpdeRails
Lid worden? Nieuwsgierig geworden en meer willen weten, een proefnummer van Op de Rails ontvangen of lid worden? Een lidmaatschap kost 55 euro per jaar, ben je jonger dan 25? Dan betaal je slechts 28 euro voor een heel jaar! Meer weten? Bezoek ons op http://www.nvbs.com
Op 25 september 2016 vond de afscheidsrit van mat ’64 plaats. De aandacht van de media was enorm en overtrof bijna die van eind vorig jaar, toen de nationale verontwaardiging over de buitendienststelling van de treinen zijn hoogtepunt had bereikt. Ook nu maakten de media de tongen los, maar dit keer ging het om de bijnaam ‘Apekop’ die onder liefhebbers de discussies uitlokte of deze naam nu wel of niet het predikaat ‘officieel’ mocht dragen. Hoe dan ook, de 449, 469 en 466 maakten samen met de 876 van het Spoorwegmuseum onder grote belangstelling een lange rit van Maastricht via Arnhem en Zwolle naar het Spoorwegmuseum en werden onder andere op de Rijnbrug bij Arnhem (boven) vastgelegd, maar ook bij aankomst in het Spoorwegmuseum. Vanaf Amersfoort mocht de 876 het kwartet aanvoeren. Foto’s: Rob Dammers en Matthijs Schreurs.