Modest Moesorgski
2
KHOVANSJTSJINA
De morgen van de executie van de Streltsy (1881) van Vasili Soerikov (Tetrjakov Galerij, Moskou)
De titel 'Khovansjtsjina' is geen omschrijving van een vrouwelijk personage maar is afgeleid van de Russische familienaam Khovanski (uit te spreken als ‘Chavanski’). In het Nederlands betekent de titel zoveel als ‘het Khovanski-gedoe’.
De opera handelt over een gewelddadig conflict tussen traditie en vernieuwing.
STUURLOZE MAATSCHAPPIJ
In het Rusland van het einde van de 17de eeuw staan ideologische fracties tegenover elkaar. Conservatieve adel, geleid door Prins Ivan Khovanski, en Oudgelovigen botsen met de krachten van de vooruitgang, gesymboliseerd door Peter de Grote die zijn blik resoluut richt naar het westen. Met een nieuwe orde installeert zich ook nieuw geweld.
De Streltsy (de privé-militie van het Kremlin) maken aanspraak op de macht. Geloofsijveraars die de letter van de Bijbel naleven, bekend als raskolniki [ofte schismatici], vrezen voor het verschijnen van de Antichrist. Het uitgehongerde en ellendige volk van Moskou weet niet tot wie het zich moet wenden. Sigrid Neef
SCHAAKSPEL VAN DE MACHT
Geschiedenis is mijn meesteres: ik ga er helemaal in op en beleef er plezier aan ondanks mijn vermoeiende en naargeestige morgen op kantoor, aldus Modest Moesorgski in een brief uit september 1873. Nood gedwongen moest hij zijn componistenbestaan combi neren met een duffe baan als ambtenaar.
DOSIFEJ “ Het uur van de duisternis en geestelijk verderf is aangebroken: de Hoogmoed heerst! Het verloochenen van de echte Russische Kerk is het gevolg van haar bittere misdaden, van haar zonden. Broeders, vrienden, het is tijd om op te staan, voor de rechtgelovigheid!”
CATASTROFE OUDGELOVIGEN Christelijke gemeenschappen die zich vanaf de 17de eeuw afscheidden van de Orthodoxe Kerk uit onvrede met hervormingen. De Oudgelovigen in de opera zoeken een uitweg uit een spiraal van geweld en vervolgingen. Ze plegen collectief zelfmoord.
POLITIEK EINDSPEL
Regisseur David Alden gebruikt voor Moesorgski’s opera - het beeld van een catastrofe die zich in slow motion voltrekt. Hij ‘ont russificeert’ Khovansjtsjina tot op zekere hoogte om te focussen op een politiek eindspel.
KOOROPERA Moesorgski verleent de ver schillende maatschappelijke groepen een eigen stem. De massa vervult een centrale rol. Daarom is Khovansjtsjina naast een opera met sterke individuele portretten ook een echte kooropera.
"Moesorgski’s voorstelling van het volk is onsentimen teel en niet geïdealiseerd." Sigrid Neef
KLAAGZANG Treurnis over het bittere lot van ‘moedertje Rusland’ vormt een rode draad. KOOR “ O Heer! Wat voor een tijden zijn nu aangebroken; Ach, moedertje Rusland van ons, je vindt geen rust, je vindt je weg niet.”
APOCALYPS
CONSERVATIEVE KRACHTEN Ivan & Andrej Khovanski Streltsy (=militie van het Kremlin) Oudgelovigen: Dosifej Marfa Bojaren (adellijke grootgrondbezitters)
PROGRESSIEVE KRACHTEN Vorst Golitsyn Sjaklovity (Tsarevna Sofia) (Peter de Grote)
DE ROMANOV DYNASTIE IN DE 17DE EEUW REGERINGSPERIODEN
MIKHAIL 1613-’45
MARIA MILOVSLAVSKAJA
SOFIA (Regentes) 1682-'89
X
FJODOR III 1676-'82
ALEKSEJ 1645-'76
IVAN V 1682-'95
CONSERVATIEVE KRACHTEN
X
NATALJA NARYSJKINA
PETER I (DE GROTE) 1682-1725
PROGRESSIEVE KRACHTEN
Ivan & Andrej Khovanski Vorst Golitsyn Streltsy (= militie van het Kremlin) Sjaklovity Oudgelovigen Dosifej Marfa (Tsarevna Sofia) Bojaren (adellijke grootgrondbezitters) (Peter de Grote)
OPERA VLAANDEREN ANTWERPEN - GENT SEIZOEN 2014 — 2015 INTENDANT AVIEL CAHN
Khovansjtsjina Modest Moesorgski 1839-1881 Muzikaal volksdrama in vijf bedrijven Libretto van Modest Moesorgski naar verschillende historische bronnen Versie en orkestratie van Dmitri Sjostakovitsj (1958)
Eerste private opvoering, in de orkestratie van Rimski-Korsakov, 21 februari 1886 in de Kononov Zaal, Sint-Petersburg OfficiĂŤle creatie van de opera (versie: Rimski-Korsakov), 20 november 1911 in het Mariinsky Theater, Sint-Petersburg Creatie van de versie en orkestratie van Sjostakovitsj, 25 november 1960 in het Kirov Theater (Mariinsky), Leningrad (Sint-Petersburg)
Uitgave: Muzyka, Moskou, 1976 Nieuwe productie
OPERA ANTWERPEN Première op 31 oktober 19:00u 2*, 4, 5, 7 & 8 november, 19:00u/15:00u*
OPERA GENT Première op 26 november 19:00u 28, 29 en 30* november 19:00u/15:00u* 2 december 19:00u
Duur van de voorstelling inclusief één pauze na het tweede bedrijf: ca. 4 uur
Gelieve gsm uit te zetten tijdens de voorstelling!
8
KHOVANSJTSJINA
Muzikale leiding Dmitri Jurowski Regie David Alden Decor Paul Steinberg Kostuums Constance Hoffman Belichting Adam Silverman Choreografie David Laera Koorleiding Jan Schweiger
Ivan Khovanski Ante Jerkunica* 31/10 en 2, 4, 5, 7 en 8/11/ Gleb Nikolsky 26, 28, 29 en 30/11; 2/12 Andrei Khovanski Dmitry Golovnin*/ Maxim Aksenov Vasili Golitsyn Vsevolod Grivnov
Varsonofjev Christian Luján* Eerste Streljets Patrick Cromheeke* Tweede Streljets Thomas Mürk* Boodschapper van Golitsyn Vesselin Ivanov*
Sjaklovity Oleg Bryjak
Symfonisch Orkest Opera Vlaanderen
Dosifej Alexey Tikhomirov 31/10 en 4, 5, 7, 26, 28 en 30/11/ Alexey Antonov* 2, 8 en 29/11; 2/12
Koor en Kinderkoor Opera Vlaanderen
Marfa Elena Manistina 31/10 en 4, 7, 26, 28 en 30/11 / Julia Gertseva 2, 5, 8 en 29/11; 2/12
* roldebuut ° lid van het Jong Ensemble Opera Vlaanderen De Vrienden van Opera Vlaanderen steunen het Jong Ensemble
Soesanna Liene Kinča* Emma Aylin Sezer°* Klerk Michael J. Scott* Koezka Adam Smith°* Stresjnev Vesselin Ivanov*
MODEST MOESORGSKI
9
MARFA Niets kan je nog redden: noch je eer uit het verleden, noch je dapperheid, noch je kennis. Aldus heeft het lot beslist! Je zal veel lijden, mijn vorst, en ook droefheid en gebrek kennen. Khovansjtsjina, 2de bedrijf (Marfa’s waarzeggersscène)
INHOUDSTAFEL
Moodboard Khovansjtsjina ��������������������������������1 Instap Khovansjtsjina ���������������������������������������12 Synopsis �����������������������������������������������������������16 Structuur van het werk ������������������������������������22 Een chronologie �����������������������������������������������26 FEITEN Who's who? ������������������������������������������������������34 Aan de vooravond van een nieuwe tijd ������������40 MOESORGSKI, OPERA & GESCHIEDENIS Moesorgski's visie op de Russische geschiedenis in Khovansjtsjina �����������������������46 De kunstenaar achter Khovansjtsjina ��������������58 EINDSPEL Als een gigantische treinramp in 'slow motion' ������������������������������������������������64 OFFER/ONMACHT Geofferd voor een betere wereld ���������������������76 Bloedbad als 'transit' ���������������������������������������77 Gecomponeerde onmacht �������������������������������79 Libretto �������������������������������������������������������������83 Biografieën �����������������������������������������������������125
MODEST MOESORGSKI
11
INSTAP Piet De Volder
Ik heb veel Russisch opera repertoire gedirigeerd maar voor Khovansjtsjina heb ik gewacht op het juiste operahuis om het te brengen. Ik heb eerdere voorstellen voor gastdirectie afgeslagen om te wachten op de juiste condities: je hebt veel repetitietijd nodig en een orkest dat je door en door kent. Een operahuis moet je dus ruimte geven om de dingen zorgvuldig voor te bereiden want in tegenstelling tot een opera als Jevgeni Onegin (Tsjaikovski), waarin alles duidelijk is en vastligt, moet je bij Khovansjtsjina beslissen welke versie je speelt; je moet een visie ontwikkelen en je de muzikale taal eigen maken. Als je naar de politieke situatie kijkt in Europa en Rusland, dan ben je verbaasd hoeveel daarvan in de plot van de opera zit. In Khovansjtsjina zitten de meeste problemen waar we vandaag mee te maken hebben. Je vindt er de wortels van; hoe bepaalde problemen ontstonden. Ik wil geen politiek bedrijven maar we hebben als kunstenaar wel de plicht én de luxe om over die dingen te praten in een muzikale taal. Je kan de discussie aangaan over bepaalde problemen en jouw opinie geven zonder iemand aan te vallen of te beledigen. Zo zou eigenlijk ook een politieke discussie moeten verlopen. Moesorgski was een genie maar in de zin van een kunstenaar die niet inschat wat hij precies verwezenlijkt. Het heeft zeker niets te maken met het
12
ZONDER RICHTING OF HOUVAST Het oproer was voorbij. In snelle, verbijsterende opeen volging was er een tsaar gestorven; was een jongen van tien jaar, een minderjarig kind van een tweede echtgenote, in zijn plaats gekozen; had een soldatenopstand deze ver kiezing tenietgedaan en de jonge tsaar en zijn moeder met het bloed van hun eigen familieleden bespat; en was de jongen ten slotte, in volle, van juwelen schitterende pracht en staatsie, samen met een zwakke en hulpeloze oudere halfbroer gekroond. Tijdens al deze verschrikkingen was hij, hoewel hij de gekozen tsaar was, niet in staat geweest in te grijpen. (vertaling: Jaap Engelsman) Zo evoceert Robert Massie in zijn meeslepende bio grafie van Peter de Grote het web van intriges en de ongehoorde gruwel waarmee Peter als kind werd ge confronteerd. Een slachtpartij aangericht onder zijn familieleden als opmaat voor zijn dubieuze installatie als (piepjonge) tsaar in een ‘duobaan’ met zijn zwakzinnige halfbroer Ivan. Peter zou er een grondige afkeer van het Kremlin en het oude Moskovië aan over houden. Dat hij als volwassen heerser even doortastend te werk kon gaan en evenmin buitensporig geweld schuwde, daarnaar verwijst de complexe plot van Moesorgski’s opera Khovansjtsjina. Alle belangrijke spelers in de strijd om de macht worden er stuk voor stuk uitgeschakeld terwijl de Oudgelovigen - vertegenwoordigers van het oude, rechtgelovige Rusland - met genadeloze uitroeiing worden bedreigd. Maar Khovansjtsjina is zoveel meer dan een muzikaal en dramatisch imposant fresco over de turbulente en gewelddadige overgang naar het moderne Rusland; zoveel meer dan een uiterst kritische reflectie over de man die tegelijk als gesel en weldaad voor het Russische rijk wordt beschouwd en niet als operapersonage wordt geduld door de 19de-eeuwse theatercensuur. Gespiegeld aan de historisch geïnspireerde westerse grand’ opéra laat Moesorgski’s eigenzinnige muzikale ‘volksdrama’
KHOVANSJTSJINA
zich lezen als een rijk geschakeerd en universeel verhaal over de spanning tussen conservatieve en progressieve krachten en de onmacht tot geweldloze maatschappelijke verandering. Een verhaal over histo rische fataliteit en menselijke ontoereikendheid en over toenemende vervreemding tussen macht en maatschappij. Door het stadium van work in progress, waarin het niet afgeronde drama van Moesorgski tot ons is gekomen, en het ontbreken van één centraal dramatisch per spectief heeft de opera een opvallend open en veelzijdig karakter. Er wordt veel geregistreerd en beschouwd, weinig geponeerd. Als er oordelen worden uitgesproken over de loop van de geschiedenis en Ruslands beproevingen, dan zijn ze voor de rekening van de ideologisch tegengestelde protagonisten die in het tweede bedrijf een cruciale en verhitte discussie hebben. Qua muziekdramatisch gewicht kan dit gesprek wedijveren met de clash tussen Filippo II en Il Grande Inquisitore in Verdi’s Don Carlo en met de confidenties van Wotan aan Brünnhilde in Die Walküre. Moesorgski koos, naar analogie van een omschrijving door historicus/ romancier Daniil Mordóvtsev, voor een ‘geschiedschrijving zonder veldheren’; een historische blik van onderuit. Zijn opera werkt als een (fantasievolle) kroniek waarin zowel de toplaag van de maatschappij als het gewone volk speelbal zijn van niet te controleren krachten. Musicoloog Mario Baroni vat het mooi samen: ‘De tragedie van Khovansjtsjina betreft niet zozeer de gebeurtenissen die het Russische volk ondergaat maar het feit dat het vermogen om deze feiten te begrijpen en te doorzien, niet toereikend is om hen te anticiperen en te beheersen’.
alcoholisme waarmee men de componist teveel associeert. Hij was een man van vele, verborgen emoties die soms tot een explosie kwamen. Elk werk van Moesorgski is een speciale wereld en een uitdaging voor ons allemaal. Ook al is Khovansjtsjina zo veelvuldig bewerkt en herwerkt, we moeten steeds ervoor zorgen dat we de echte geest van de componist blijven vinden. Maestro Dmitri Jurowski
Op elk handelen in de opera, behalve op dat van de onzichtbare tsaar Peter, rust er een doem. Het verklaart de sombere, elegische toon die Moesorgski aanslaat en die zowel de grandioze monologen van Dosifej en Sjaklovity doordringt als de vele koorscènes, niet in het minst die van de Oudgelovigen die zich voorbereiden op hun martelaarschap.
MODEST MOESORGSKI
13
SYNOPSIS Piet De Volder
VOORGESCHIEDENIS
TWEEDE BEDRIJF
Een machtsgreep heeft twee tsaren tegelijk op de troon gebracht: de zwakzinnige Ivan V en zijn halfbroer Peter - de latere Peter de Grote. Peters halfzuster Sofia neemt als regentes de feitelijke macht waar. De Streltsy, een elite korps binnen het tsaristische leger, heeft de putsch mogelijk gemaakt. De militairen, onder leiding van hun heerszuchtige leider Ivan Khovanski, werpen zich op als de bescher mers van Moskou en de nieuwe tsaren maar ze bezondigen zich aan wreedheid en terreur.
Het paleis van prins Golitsyn
EERSTE BEDRIJF Het Rode Plein in Moskou Er heerst chaos en geweld. De rijke edelman Sjaklovity laat door een klerk een geheime aanklacht optekenen tegen prins Ivan Khovanski en zijn zoon Andrej wegens samenzwering tegen de troon. Ivan Khovanski houdt een redevoering voor het verzamelde volk en laat zich eren als de nieuwe, sterke man. Andrej Khovanski zit Emma, een Duits meisje, achterna. Hij wil haar tot liefde dwingen maar wordt betrapt door Marfa, prominent lid van de Oudgelovigen en zelf verloofde van Andrej. In de betwisting om Emma tussen vader en zoon Khovanski komt Dosifej, de leider van de Oudgelovigen tussen. Dosifej en Marfa nemen Emma in bescherming. De Streltsy staan aan de kant van de Oudgelovigen in hun strijd om het behoud van het oude Rusland. Niettemin veroordeelt Dosifej hun geweld. ‘De verleidende krachten van de Antichrist moeten overwonnen worden’, zo stelt hij.
16
De westers gezinde Golitsyn, die een tijdlang Sofia’s minnaar was, heeft carrière gemaakt onder de regentes. Hij streeft naar hervorming van het bestuur en de maatschappij en wil de macht van de oude adel inperken. Hij wantrouwt Sofia en laat zich de toekomst voorspellen door Marfa. Zij voorziet wat hijzelf vreest: een spoedig einde van zijn politieke carrière en verbanning. Ivan Khovanski valt onaangekondigd bij Golitsyn binnen. Er ontstaat een verhitte discussie over machtsaanspraken. Dosifej komt ook nu tussenbeide en spoort de heerszuchtige mannen aan tot moreel besef en bekommernis om het lot van Rusland. Zijn advies valt in dovemansoren. Te midden van de discussie keert Marfa terug, die meldt dat ze op het nippertje aan de dood is ontsnapt: Golitsyn had opdracht gegeven haar te vermoorden na de voorspelling. Ze werd gered door de troepen van Peter de Grote, die nu als alleenheerser in actie treedt. Sjaklovity komt melden dat een samenzwering van de Khovanski’s tegen Peter werd ontdekt.
KHOVANSJTSJINA
DERDE BEDRIJF Marfa kan haar liefde voor Andrej niet vergeten ondanks zijn verraad aan haar. Een fanatieke Oudgelovige, Soesanna, veroordeelt haar omwille van haar wereldlijke passie. Dosifej neemt Marfa in bescherming en Sjaklovity maakt zich zorgen over de toekomst van het land. Hij vreest voor buitenlandse inmenging in de Russische politiek. Dronken en losbandige Streltsy worden door hun vrouwen berispt. De klerk meldt dat de Streltsy, die in Moskou zijn gebleven, omsingeld zijn en uitgemoord. Ivan Khovanski’s gealarmeerde militairen vragen hun leider om raad maar hij stelt hen voor terug te keren naar hun huizen en rustig de beslissing van het lot af te wachten.
worden naar hun executie geleid. Er rest Andrej geen andere oplossing dan naar Marfa te vluchten. Op het laatste moment verleent de nieuwe tsaar gratie aan de ter dood veroordeelden.
VIJFDE BEDRIJF De Oudgelovigen zijn in afzondering gegaan. Ze worden omsingeld door de troepen van de tsaar. Dosifej spoort allen aan tot moed en solidariteit. Hun offer kan de wereld redden. Marfa wil met Andrej, die nog steeds aan Emma denkt, een liefdesdood sterven. De Oudgelovigen gaan op in de vlammen.
VIERDE BEDRIJF Het paleis van Ivan Khovanski Bevreesd voor zijn eigen leven heeft Ivan Khovanski zich teruggetrokken uit het openbare leven. Hij vraagt zijn dienaressen naar vermaak om zijn zorgen te verdrijven. Een bediende van Golitsyn waarschuwt Ivan voor nakend gevaar maar de vorst negeert de waarschuwing. Sjaklovity lokt Ivan in de val door hem een zogezegde uitnodiging voor een vergadering met de regentes Sofia over te brengen. Op de drempel van zijn paleis wordt Ivan omgebracht. Een plein in Moskou Het volk ziet hoe Golitsyn in ballingschap gaat, zoals Marfa had voorspeld. Marfa’s nieuws dat de Oudgelovigen omsingeld zullen worden door de troepen van Peter de Grote staaft Dosifej in zijn overtuiging dat het uur van de marteldood is aangebroken. Andrej blijft zoeken naar Emma en wil Marfa door de Streltsy laten ombrengen maar de militairen
MODEST MOESORGSKI
17
ARGUMENT
ANTÉCÉDENTS Suite à un coup d’État, deux tsars occupent le trône en même temps: Ivan V, un malade mental, et son demi-frère Pierre Ier – que l’on appellera plus tard Pierre le Grand. Mais en réalité, le pouvoir est aux mains de la régente Sofia, la demi-sœur de Pierre. Ce sont les Streltsy, un régiment d’élite de l’armée tsariste, qui ont rendu possible le putsch. Ces militaires, commandés par l’ambitieux Ivan Khovansky, se présentent comme les protecteurs de Moscou et des nouveaux tsars, mais en réalité ils sèment la violence et la terreur.
pouvoirs séducteurs de l’Antéchrist doivent être vaincus.' DEUXIÈME ACTE Le palais du prince Golitsyne Golitsyne, un homme qui est en faveur des idées occidentales, a été l’amant de la régente Sofia et a fait carrière grâce à elle. Il souhaite la réorganisation du gouvernement et de la société, tout en bridant le pouvoir de la noblesse ancienne. Comme il se méfie de Sofia, il se fait prédire l’avenir par Marfa, qui confirme ses craintes: sa carrière politique prendra bientôt fin et il sera banni.
PREMIER ACTE La Place Rouge à Moscou Le chaos et la violence font rage. L’aristocrate fortuné Chaklovity dénonce furtivement le prince Ivan Khovansky et son fils Andreï à un clerc; il affirme qu’ils ont conspiré contre le trône. Ivan Khovansky s’adresse au peuple rassemblé, qui l’acclame comme le nouvel homme fort. Andreï Khovansky poursuit Emma, une jeune fille allemande. Il veut la forcer à l’aimer, mais il est pris sur le fait par Marfa, sa fiancée, membre en vue des Vieux-Croyants. Quand le père et le fils Khovansky se disputent à propos d’Emma, Dossifeï, le chef des Vieux-Croyants, intervient. En compagnie de Marfa, il prend Emma sous son aile. Même si les Streltsy sont du côté des Vieux-Croyants qui veulent préserver la Russie traditionnelle, Dossifeï condamne leur violence. Il déclare: 'Les
18
Ivan Khovansky rend une visite à Golitsyne. Leur discussion sur les droits qui sont revendiqués s’envenime. Dossifeï intervient et exhorte ces hommes avides de pouvoir à une prise de conscience morale. Il leur demande de se préoccuper du sort de la Russie, mais ils rejettent ses recommandations. Au plus fort de la discussion, Marfa revient, annonçant qu’elle a échappé de justesse à la mort. Golitsyne, mécontent de ses prédictions, avait ordonné de la tuer et elle a été sauvée par les troupes de Pierre le Grand. À présent, ce dernier agit en autocrate. Chaklovity arrive et annonce qu’un complot des Khovansky contre Pierre le Grand a été découvert.
KHOVANSJTSJINA
TROISIÈME ACTE Marfa ne peut oublier son amour pour Andreï, malgré la trahison du jeune homme. Susanna, une adepte fanatique des Vieux-Croyants, réprouve la passion profane de la jeune fille. Dossifeï prend Marfa sous sa protection et Chaklovity s’inquiète de l’avenir du pays. Il craint une intervention étrangère dans la politique intérieure. Des membres des Streltsy, ivres et dissolus, doivent essuyer les reproches de leurs femmes. Le clerc annonce que les Streltsy restés à Moscou ont été encerclés et tués. Les militaires placés sous le commandement d’Ivan Khovansky, alarmés, lui demandent conseil, mais il leur propose de rentrer chez eux et d’attendre calmement ce que décidera le sort.
les Streltsy, mais les militaires sont menés au poteau d’exécution. Il ne reste plus qu’une solution à Andreï: fuir pour rejoindre Marfa. Au dernier moment, le nouveau tsar gracie les condamnés à mort. CINQUIÈME ACTE Les Vieux-Croyants, qui se sont retirés, sont encerclés par les troupes du tsar. Dossifeï les incite à se montrer courageux et solidaires, car leur sacrifice peut sauver le monde. Marfa veut mourir dans les bras d’Andreï, qui continue toutefois à penser à Emma. Les VieuxCroyants sont consumés par les flammes.
QUATRIÈME ACTE Le palais d’Ivan Khovansky Craignant pour sa vie, Ivan Khovansky s’est retiré de la vie publique. Il demande à ses servantes de le distraire pour chasser ses soucis. Un serviteur de Golitsyne vient prévenir Ivan d’un danger imminent, mais le seigneur ignore l’avertissement. Chaklovity tend un piège à Ivan en lui transmettant une invitation à une réunion avec la régente Sofia. Sur le seuil de son palais, Ivan est mis à mort. Une place à Moscou Le peuple voit Golitsyne partir en exil, tel que l’avait prédit Marfa. Quand celle-ci annonce que les Vieux-Croyants vont être encerclés par les troupes de Pierre le Grand, Dossifeï est encore plus sûr qu’auparavant que l’heure du martyre a sonné. Andreï, qui continue à rechercher Emma, veut faire tuer Marfa par
MODEST MOESORGSKI
19
SYNOPSIS
BACKGROUND A coup has brought two tsars to the throne at the same time: the simple-minded Ivan V and his half-brother Peter, later to become Peter the Great. Peters half-sister Sofia takes up the role of regent and is the one who wields the real power. The coup was made possible by the Streltsy, an elite corps in the tsarist army. These soldiers, under the command of their imperious leader Ivan Khovansky, set themselves up as the protectors of Moscow and the new tsars, but they are guilty of great cruelty and of spreading terror. ACT ONE Red Square in Moscow Chaos and violence reign. The rich nobleman Shaklovity has a clerk write down an indictment of Ivan Khovansky and his son Andrej for conspiracy against the throne. Ivan Khovansky gives a speech to the assembled people and accepts the credit as the new strong man. Andrej Khovansky is pursuing Emma, a German girl. He wants to force her into love making but is caught by Marfa, a prominent member of the Old Believers and herself Andrej’s fiancée. Dosifej, the leader of the Old Believers, intervenes in a conflict between Khovansky father and son regarding Emma. Together with Marfa he takes Emma into his protection. Even though the Streltsy are on the side of the Old Believers in their struggle to preserve the old Russia, Dosifej condemns the violence they engage in. As he says: ‘The seductive powers of the Antichrist must be overcome’.
20
ACT TWO The palace of Prince Golitsyn Golitsyn, well disposed towards the West, and who was Sofia’s lover for a time, has made a career for himself under the regent. He pursues reforms in the administration and in society and wants to curb the power of the old nobility. He distrusts Sofia and asks Marfa to predict the future for him. She foresees what he had already feared: a rapid end to his political career and banishment. Ivan Khovansky arrives at Golitsyn’s palace. A heated argument over claims to power ensues. Dosifej again intervenes and urges these overbearing men to resume their moral sense and concern for the destiny of Russia. His advice falls on deaf ears. Marfa returns in the midst of this argument, and says that she had escaped death by the skin of her teeth: Golitsyn had ordered her to be killed after the prediction she had made. She was saved by Peter the Great’s troops; Peter is now acting as absolute ruler. Shaklovity comes to announce that a conspiracy against Peter has been uncovered in which the Khovanskys are involved.
KHOVANSJTSJINA
ACT THREE
ACT FIVE
Marfa is unable to forget her love for Andrej, in spite of his infidelity to her. A fanatical Old Believer called Susanna condemns her for her worldly passion. Dosifej takes Marfa into his protection and Shaklovity is worried about the future of the country. He fears foreign interference in Russian politics. Drunken and riotous members of the Streltsy are told off by their wives. The clerk tells that the Streltsy, who have remained in Moscow, have been surrounded and massacred by Peter’s troops. Ivan Khovansky’s alarmed soldiers ask their leader for advice but he suggests they return home and quietly await what fate decides.
The Old Believers go off to a secluded place. They are surrounded by the tsar’s troops. Dosifej urges everyone to show courage and solidarity. Their sacrifice may save the world. Marfa wants to die for love together with Andrej, who is still thinking of Emma. The Old Believers are consumed by the fire.
ACT FOUR The palace of Ivan Khovansky Fearful for his own life, Ivan Khovansky has withdrawn from public life. He asks his maids to entertain him to drive away his cares. One of Golitsyn’s servants warns Ivan of approaching danger, but he ignores it. Shaklovity entices Ivan into a trap by bringing him an invitation to a meeting with Sofia, the regent. Ivan is murdered on the threshold of his palace. A square in Moscow The people see Golitsyn departing into exile, as Marfa had predicted. Marfa’s news that the Old Believers will be surrounded by Peter the Great’s troops confirms Dosifej’s conviction that the hour of martyrdom has come. Andrej continues to look for Emma and wants the Streltsy to murder Marfa, but the soldiers are taken away to be executed. Andrej is left with no alternative but to flee to Marfa. At the last moment the new tsar pardons those condemned to death.
MODEST MOESORGSKI
21
STRUCTUUR VAN HET WERK
EERSTE BEDRIJF
TWEEDE BEDRIJF
Prelude: Dageraad aan de Moskva rivier.
- Monoloog van Vorst Golitsyn (Golitsyn, Varsonofjev)
- De Streltsy bewaken het Kremlin en halen hun terreurdaden aan (Koezka, Eerste en Tweede Streljets)
- Marfa voorspelt Golitsyn zijn toekomst (Marfa, Golitsyn)
- Sjaklovity dicteert incognito een aanklacht aan een klerk (Sjaklovity, Klerk)
- Geheime bijeenkomst bij Golitsyn met Ivan Khovanski en Dosifej (Golitsyn, Ivan Khovanski, Dosifej)
- De klerk wordt door de massa onder druk gezet aanklachten voor te lezen (Klerk, Koor)
- Marfa aan de dood ontsnapt; Sjaklovity meldt een samenzwering van de Khovanski's (Marfa, Golitsyn, Ivan Khovanski, Dosifej, Varsonofjev, Sjaklovity)
- Ivan Khovanski houdt een toespraak voor de volksmassa (Ivan Khovanski, Koor)
DERDE BEDRIJF
- Marfa betrapt Andrej Khovanski met het Duitse meisje Emma (Emma, Ivan Khovanski, Marfa)
- Marfa betreurt haar verloren liefde Andrej. Geschil met Soesanna (Marfa, Soesanna)
- Tussenkomst van Dosifej en gebed van de Oudgelovigen (Dosifej, Koor)
- Tussenkomst van Dosifej (Dosifej, Marfa, Soesanna) - Monoloog van Sjaklovity (Sjaklovity) - Ontwaken van de Streltsy en discussie met hun vrouwen (Streltsy, Koor) - Lied van Koezka (Koezka, Streltsy, Koor) - Klerk meldt aanval op de Streltsy (Klerk, Streltsy, Koor)
22
KHOVANSJTSJINA
- Ivan Khovanski poogt de Streltsy te bedaren. Gebed (Ivan Khovanski, Streltsy, Koor)
VIJFDE BEDRIJF
VIERDE BEDRIJF
- Dosifej bereidt de Oudgelovigen voor op de marteldood (Dosifej)
- Ivan Khovanski heeft zich privĂŠ teruggetrokken. Vermaak door boerenmeisjes (Koor, Ivan Khovanski)
- Andrej wordt door Marfa tot bedaren gebracht en eveneens voorbereid op zijn dood (Marfa, Andrej Khovanski, Dosifej)
- Dans van de Perzische slavinnen
- Gebed van de Oudgelovigen (Koor, Dosifej, Marfa, Andrej Khovanski)
- Sjaklovity nodigt Ivan uit voor een vermeende vergadering; moord op Ivan Khovanski (Ivan Khovanski, Koor, Sjaklovity) - Golytsin wordt verbannen; het volk betreurt zijn lot (Koor) - Dosifej beklaagt het lot van Ivan Khovanski en Golitsyn (Dosifej, Marfa) - Nieuwe confrontatie tussen Andrej en Marfa over Emma (Andrej Khovanski, Marfa) - Streltsy op weg naar hun executie (Streltsy, Koor) - Stresjnev meldt dat Peter de Grote gratie verleent (Stresjnev)
MODEST MOESORGSKI
23
EEN CHRONOLOGIE Modest Moesorgski & Khovansjtsjina
1839
Modest Moesorgski wordt geboren in Karevo (NoordRusland) als jongste zoon van een officier en grootgrondbezitter uit een oud adellijk geslacht en diens vrouw Julia Ivanovna.
1845
Vanaf zijn zesde krijgt Moesorgski pianolessen van zijn moeder.
1849
De familie Moesorgski verhuist naar Sint-Petersburg. Modest en zijn broer Filaret krijgen vanaf augustus onderricht in de Petrischool op de Nevski Prospect - op dat moment een elitegymnasium voor adellijke kinderen. Tot 1856 neemt Modest pianoles bij de Poolse pianist Anton Herke en in 1852 componeert hij Porte-enseigne voor piano.
1856
In juni studeert hij af aan de kadettenschool. Hij vervoegt het Preobrazjenski Regiment een beroemde militaire eenheid die door Peter de Grote werd opgericht en volgens de traditie onder het toezicht van de tsaar staat. Modest maakt kennis met de jonge militaire arts en musicus Aleksandr Borodin.
26
1857
Ten huize van componist Aleksandr Dargomyzjski leert Modest Moesorgski andere componisten als César Cui en Mili Balakirev kennen. Balakirev wordt zijn leraar piano en muziektheorie. Moesorgski en Balakirev worden vrienden en in de daaropvolgende jaren onstaat een kring van musici rond Balakirev die kunstcriticus en journalist Vladimir Stasov de naam ‘Koetsjka’ of ‘Machtige Hoopje’ meegeeft.
1859
In de zomer bezoekt Moesorgski Moskou. De kennismaking met de oude hoofdstad laat een sterke indruk na en maakt hem ten volle van zijn Russische identiteit bewust.
1861
Moesorgski begroet de afschaffing van het lijfeigenschap door tsaar Aleksandr II, ook al ondergraaft hij als geboren aristocraat zo de materiële basis van zijn
KHOVANSJTSJINA
eigen bestaan. Door het plotse wegvallen van financiële middelen ontstaat de drang om armoede en sociaal onrecht in zijn werk te thematiseren. Tegen het einde van het jaar ontmoet hij voor de eerste keer Nikolaj Rimski-Korsakov. 1863
Moesorgski moet om financiële redenen een baan als ambtenaar aannemen en intrekken in een woon gemeenschap met andere mannen.
1865-'68 Er ontstaan verschillende liederen naast het orkestwerk Nacht op de kale berg. Twee belangrijke aanzetten tot opera: Salammbô (naar de gelijknamige roman van Gustave Flaubert) en Het Huwelijk naar Nikolaj Gogol. Door zijn professionele ontevredenheid als ambtenaar in staatsdienst geraakt Moesorgski steeds meer aan de drank. 1869
Aleksandr Dargomyzjski sterft in januari. Eerste versie van Moesorgski’s beroemdste opera, Boris Godoenov, naar Aleksandr Poesjkin en Geschiedenis van de Russische staat van Nikolaj Karamzin.
1871
Van september tot juni 1872 wonen Moesorgski en RimskiKorsakov samen. Moesorgski werkt aan een tweede versie van Boris Godoenov (in een proloog en vier akten). Rimski-Korsakov werkt tegelijk aan de opera Pskovitjanka (Het
MODEST MOESORGSKI
meisje van Pskov) - eveneens gebaseerd op de Russische geschiedenis. 1872
Rimski-Korsakov verlaat het met Moesorgski gemeenschappelijk betrokken huis omwille van zijn huwelijk. In de dichter Arseni Golenistsjev-Koetoezov vindt Moesorgski een nieuwe ‘roommate’. Ontstaan van de liedcyclus Kinderkamer op eigen teksten. In mei gaan de officiële vieringen van start rond de tweehonderdste verjaardag van Peter de Grote. Moesorgski voelt zich ongemakkelijk tegenover de optimistische toon van de officiële herdenkingen. In een brief aan Stasov stelt hij dat 'wij er niet op vooruit zijn gegaan'. In die brief meldt hij dat aan een nieuw project denkt, de eerste vermelding van wat Khovansjtsjina zou worden.
27
1873
Intensief voorbereidend werk aan Khovansjtsjina, maar Moesorgski voelt zich nog niet klaar om iets op papier te zetten.
Titelpagina van het manuscript van Khovansjtsjina
1874
Dankzij het initiatief van sopraan Julia Fjedorovna Platonova, die de rol van Marina zingt in een gedeeltelijke uitvoering van Boris Godoenov in het Mariinsky Theater (SintPetersburg) wordt de volledige opera in de tweede versie gecreëerd in datzelfde theater op 8 februari.
1874-'80 Ontstaan van de liedcycli Zonder zon en Liederen en dansen van de dood, telkens op poëzie van Arseni GolenistsjevKoetoezov. Compositie van Schilderijen uit een tentoonstelling voor piano,
28
geïnspireerd door het werk van Moesorgski’s overleden vriend Viktor Hartmann. Schilderijen… wordt later bekend in de orkestratie van Maurice Ravel. Moesorgski legt in 1874 ook de eerste hand aan de opera De Jaarmarkt van Sorotsjintsy naar een vertelling van Nikolaj Gogol. Ook dit werk blijft onvoltooid. Van 1874 tot 1880 componeert Moesorgski zes scènes voor Khovansjtsjina.
Vanaf '77 zijn er plannen voor een opera naar Poesjkins De kapiteinsdochter. Het betreft een historisch fresco dat de opstand van kozakkenleider Jemeljan Poegatsjov tegen het bewind van Catharina de Grote zou behandelen. Poegatjevtsjina, zoals de opera zou heten, werd nooit gerealiseerd. 1879 Moesorgski schrijft een libretto voor Khovansjtsjina uit in het zogenaamde Blauwe Schrift. 1880
Moesorgski wordt omwille van alcoholisme uit staatsdienst ontheven. Enkele vrienden beslissen hem financieel te ondersteunen.
1881
Na meerdere epileptische aanvallen ten huize van de zangeres Darja Leonova wordt Moesorgski op 26 februari opgenomen in het SintNicolaas militaire hospitaal. Daar portretteert schilder Ilja Repin hem nog kort voor zijn overlijden.
KHOVANSJTSJINA
1886
Khovansjtsjina gaat op 21 februari in première in Sint-Petersburg in besloten kring in een orkestratie door Nikolaj Rimski-Korsakov en met coupure van scènes en ingrijpende redactionele aanpassingen. Er volgen andere orkestraties van de opera, van de hand van Boris Asafjev (1931) en van Dmitri Sjostakovitsj (1959), gebaseerd op de pianoreductie die Pavel Lamm samenstelde naar de manuscripten van de componist. Sjostakovitsj schreef zijn versie voor een verfilming van de opera door Vera Strojeva. Laatstgenoemde orkestratie wordt de meest gangbare bij opvoeringen van de opera.
1913
Voor een productie van Khovansjtsjina van Sergej Diaghilev in Parijs orkestreert Maurice Ravel Moesorgski’s partituur. Stravinsky verleent zijn medewerking aan deze versie en componeert een slotkoor voor de opera op basis van een Oudgelovigenlied dat tussen de schetsen van de componist werd aangetroffen
.
Fjodor Sjaljapin als Dosifej in 1911
1960
Op 25 november gaat in het Mariinsky Theater (toen Kirov Theater geheten) de door Sjostakovitsj’ georkestreerde en voltooide versie van Khovansjtsjina in première. De opera verovert ook zijn plaats in het repertoire van Europese en Amerikaanse huizen.
Affiche voor Khovansjtsjina in het Mariinsky Theater, Sint-Petersburg, 1911
MODEST MOESORGSKI
29
FEITEN
32
De personages zijn omzeggens niet meer zo belangrijk [vergeleken met Boris Godoenov, nvdr]. Het tijdsdrama vindt deze keer niet plaats in hen maar tussen, rond en voorbij hen. Gerard McBurney
WHO'S WHO?
TSAAR PETER I, BIJGENAAMD ‘DE GROTE’
Peter de Grote
Ivan V en Peter als 'tsarenduo'
Historisch: Geboren in 1672 in Moskou en gestorven in 1725 in SintPetersburg. Veertiende kind van tsaar Aleksej Michajlovitsj, uit zijn tweede huwelijk met Natalja Narysjkina. Na de dood in 1682 van Fjodor, de stiefbroer van Peter en opvolger van de gestorven tsaar, werd Peter tot tsaar uitgeroepen. Door een samenzwering binnen de familie van Aleksejs eerste vrouw (uit het geslacht Miloslavski) moest Peter de macht met zijn zwakzinnige halfbroer Ivan V delen. Gezien Peter en Ivan nog minderjarig waren, nam Ivans oudere zus, de tsarevna [of tsarendochter] Sofia, het regentschap op zich. Na Sofia’s val in 1689 kwam Peter definitief aan de macht in Rusland. Hij schiep in Rusland de basis voor een nieuwe, Europees georiënteerde cultuur. Talrijke hervormingen op cultureel en wetenschappelijk vlak werden doorgevoerd; de buitenlandse politiek werd hertekend en ook de Russisch-Orthodoxe Kerk werd hervormd. Peter de Grote regeerde tot 1725. Hij vergat een opvolger te benoemen. Opera: Daar de censuur in Moesorgski’s tijd niet toestond dat een tsaar (uit de Romanov-dynastie) ten tonele werd gevoerd, treedt Peter de Grote zelf niet op in Khovansjtsjina. Zijn machtsgreep wordt wel duidelijk vanaf het einde van het tweede bedrijf wanneer Marfa meldt te zijn ontsnapt aan een aanslag door hulp van Peters troepen - een moord verordend door prins Golitsyn. Vanaf het derde bedrijf worden de tegenstanders van Peter uitgeschakeld. De gratie die hij te elfder ure verleent aan de opstandige Streltsy (einde vierde bedrijf), ging historisch gezien niet uit van Peter zelf maar van Sofia. STRELTSY Historisch: Naam afgeleid van 'streljets', het Russisch voor ‘scherpschutter’. Benaming voor een door tsaar Ivan de Verschrikkelijke omstreeks 1550 ingevoerde paleisgarderegiment, voorzien van vuurwapens. De Streltsy stonden bekend voor hun goede training en hun loyaliteit tegenover de tsaar. De status van Streljets was erfelijk en verbonden met aanzien en, volgens sommige bronnen, met een goed salaris. De soldaten hadden hun eigen stadskwartier waar ze met hun families in de nabijheid van het Kremlin woonden. Geleidelijk breidden de Streltsy zich verder uit en omvatten de troepen tienduizenden soldaten. Ze werden daarmee het
34
KHOVANSJTSJINA
eerste beroepsleger van Rusland. Op grond van hun omvang en gestaag groeiende macht werden ze ‘een staat in de staat’. Opera: Ook al staan de Streltsy historisch bekend als ‘laatste verdedigers van de Moskouse bojaren’ (Figes), ze hebben het in hun vergeldingsacties gemunt op deze adellijke grootgrondbezitters die ze ‘plunderaars van de schatkist’ noemen en die ze van rebellie beschuldigen. Oorsprong van deze situatie ligt in de intriges van de familie Miloslavski die onder meer het gerucht verspreidt dat Fjodor geen natuurlijke dood is gestorven maar met medeweten van de bojaren en de Narysjkins [Peters familie dus] door buitenlandse dokters is vergiftigd. Diezelfde vijanden zouden de rechtmatige erfgenaam Ivan opzij hebben geschoven ten gunste van Peter, vooraleer Peter en Ivan beiden aan de macht kwamen. In zijn biografie van Peter de Grote stelt Robert Massie treffend: ‘Zij [de Streltsy] hadden onder ere gezworen in een crisis ‘de regering’ te zullen beschermen, maar ze konden vaak moeilijk beslissen wie de wettige regering vertegenwoordigde. Als groep leken ze op een dom beest nooit helemaal zeker wie nu eigenlijk zijn baas was, maar altijd klaar om iedereen die zijn eigen bevoorrechte positie bedreigde, aan te vallen en te bijten.’
Executie van de opstandige Streltsy
TSAREVNA SOFIA Historisch: De dochter van Aleksej Michajlovitsj, uit zijn eerste huwelijk met Marja Miloslavskaja. Halfzus van Peter. Peters familie werd door de intriges van de familie Miloslavski, die leidde tot een eerste opstand van de Streltsy, dermate verzwakt dat Sofia erin slaagde het regentschap te voeren tot de beide tsaren (Peter en Ivan) meerderjarig waren. Inzake intelligentie en wilskracht overtrof ze andere prinsessen. Tot 1689 had ze de feitelijke macht over Rusland in handen. Opera: Ook Peters halfzus blijft in de coulissen van de handeling. Door haar toedoen hebben Ivan Khovanski en zijn Streltsy aanzienlijke macht gekregen maar de ambities van de Streltsyleider en zijn zoon Andrej vormen meer en meer een bedreiging voor haar. Haar vertrouweling, gewezen minnaar en eerste minister, prins Golitsyn, wantrouwt haar in het tweede bedrijf wanneer ze hem (opnieuw) een liefdesbrief zendt: ‘Moet men geloof hechten aan de eed van een vrouw die heerszuchtig en machtig is?’ IVAN KHOVANSKI Historisch: Voormalige gouverneur van Pskov, Smolensk en Novgorod (1669-1678). Door onenigheid met tsaar Aleksej Michajlovitsj was zijn verhouding met de tsaristische familie lange tijd verstoord. Als ‘ingenieur’ van de Streltsy-muiterij in mei 1682 slaagde hij erin het
MODEST MOESORGSKI
35
Tsarevna Sofia
tsarenduo Ivan en Peter op de troon te brengen, onder het regentschap van Sofia. Sofia benoemde hem nadien tot leider van de Streltsy. Hij onder steunde de Oudgelovigen en hij steunde op de Streltsy om directe invloed uit te oefenen op politiek vlak. Hij kwam in staatszaken regelmatig tussen. Geruchten dat Ivan Khovanski erop uit was om de tsaristische familie om te brengen en zelf de troon te veroveren, deden Sofia beslissen om Ivan en Peter te evacueren. Samen met zijn zoon werd Ivan Khovanski ter dood veroordeeld en onthoofd. Robert Massie typeert Ivan Khovanski als ‘een ijdele, immer luidruchtige man, wiens grenzeloze ambitie voortdurend door zijn eigen incompetentie werd gedwarsboomd.’ Opera: Ivan Khovanski werpt zich in het eerste bedrijf op als de nieuwe, sterke man. Hij wordt geëerd als ‘De Witte Zwaan’. Hij belooft het volk om de rebellie van de bojaren neer te slaan en de beide tsaren te beschermen. Hij is een patriarch oude stijl, die zelf op de troon aast. Verblind door zijn eigen ambities trapt hij met beide voeten in de val die Sjaklovity voor hem heeft uitgezet.
Ivan Khovanski
VASILI GOLITSYN Historisch: Vasili Golitsyn klom als jongeman op tot bojaar aan het hof van tsaar Aleksej Michajlovitsj. Tijdens het regentschap van Sofia (1682’89) was hij Grootzegelbewaarder, een titel die nog maar twee Russen voor hem hadden verworven en die neerkwam op die van eerste minister. Prins Golitsyn was, net als Fjodor Sjaklovity, minnaar van Sofia. Over de verhouding tussen Sofia en Golitsyn stelt Robert Massie: ‘hij, de man met visie, zou de ideeën en het beleid ontwerpen; zij, de vrouw met gezag, zou zorgen dat ze werden uitgevoerd.’ Golitsyn had veel contact met buitenlanders en stond voor hervormingen naar westers model zoals afschaffing van de slavernij, religieuze tolerantie en de ontwikkeling van industriële ondernemingen. Hij was ook actief als krijgsheer, maar twee desastreuze militaire campagnes tegen de Tataren, waarin hij het bevel voerde, maakten hem onpopulair. In de oorlog tussen Sofia en haar halfbroer Peter (augustus-september 1689) ondersteunde Golitsyn haar op halfslachtige wijze, maar hij deelde wel in haar ondergang. Zijn leven werd gespaard door de tussenkomst van zijn neef Boris, maar zijn titel als bojaar werd hem ontnomen en zijn landgoederen aangeslagen. Hij overleed in ballingschap in het noorden van Europees Rusland. Opera: In de opera behoudt Golitsyn zijn historische identiteit: een westers georiënteerd staatsman, Sofia’s minister en minnaar en zelfbewust militair. Moesorgski karakteriseerde hem als ‘een voor zijn tijd progressief man en bekwaam diplomaat’ die ‘Europees leefde maar bijgelovig was’. ‘Hij was volhardend en driftig en schaamde zich voor
36
KHOVANSJTSJINA
zijn bijgeloof dat hij maar niet kon bedwingen’, aldus nog de componist. Golitsyns opdracht om Marfa te laten vermoorden na de voorspelling in het tweede bedrijf, kadert volgens Moesorgski evenzeer in zijn ‘Europese manier’: ‘zijn dienaars kregen de opdracht niet massaal de getuigen van zijn Moskouse sympathieën te elimineren (...) maar ze met listen één voor één naar afgelegen plaatsen te leiden om ze daar te vermoorden.’ FJODOR SJAKLOVITY Historisch: De diplomaat Fjodor Sjaklovity was één van de trouwste aanhangers en één van de belangrijkste adviseurs van tsarevna Sofia. Hij was tevens haar minnaar. Na de eerste Streltsy-opstand en de terechtstelling van Ivan Khovanski in 1682 werd hij door Sofia aangesteld tot nieuwe aanvoerder van de Streltsy. Hij probeerde zijn troepen op te zetten tegen tsaar Peter en de Narysjkin-familie om de kroon voor Sofia op te eisen. Maar zijn inspanningen waren vruchteloos. In een openbaar proces in 1689 werd hij schuldig bevonden en geëxecuteerd.
Vasili Golitsyn
Opera: Moesorgski had weinig op met de bojaar Sjaklovity die hij aan het begin van de opera incognito een aanklacht tegen de Khovanski’s laat optekenen door een klerk. ‘Een schurk van de ergste soort met een vleug gespeelde gewichtigheid maar zelfs in zijn bloeddorstigheid zonder enige grootheid’. Sjaklovity’s emotionele aria in het derde bedrijf vormt niettemin de spil van hele opera. (lees meer hierover op de pp. 79-81) DOSIFEJ
De aartspriester Avvakoem, die model stond voor Dosifej
Historisch: Geestelijke leider van de Oudgelovigen. Hij is een fictief personage gebaseerd op de versmelting van diverse persoonlijkheden uit de Russische geschiedenis, met de focus op de aartspriester Avvakoem (1620-1682). Avvakoem leidde de conservatieve oppositie tegen de hervormingen van de Russisch-Orthodoxe Kerk zoals die door patriarch Nikon werden ingevoerd en die op een concilie in 1666-1667 definitief werden bekrachtigd. Deze hervormingen moesten de Russische kerk op één lijn brengen met de Grieks-Orthodoxe Kerk. Avvakoem verzocht in een petitie aan tsaar Aleksej Michajlovitsj om af te zien van de hervormingen. Ondanks verbanning naar Siberië in 1654 weigerde hij de kerkhervormingen te aanvaarden. Toen hij na de dood van tsaar Aleksej bij diens opvolger Fjodor een gelijkaardige petitie indiende, was de maat vol. De aartspriester werd op de brandstapel gezet op Goede Vrijdag 1682. Daarmee voltrok zich zijn marteldood die navolging kende bij verschillende gelijkgezinden die bekend staan als de Oudgelovigen. Avvakoems autobiografie (in het Nederlands verschenen bij Uitgeverij Benerus, Antwerpen – Het leven van aartspriester Avvakoem), beschouwd als één van de kapitale werken uit de Russische literatuur uit de 17de
MODEST MOESORGSKI
37
eeuw, was een belangrijke inspiratiebron voor het libretto van Khovansjtsjina.
Een barbier wil een Oudgelovige de baard afknippen
Opera: Samen met de vooraanstaande Oudgelovige Marfa is Dosifej één van de spilfiguren van Moesorgski’s opera. Zelf was hij ooit vorst Mysjetski, zo verduidelijkt hij in ‘de infame vergadering’ (Moesorgski) in het tweede bedrijf wanneer Ivan Khovanski en Golitsyn over de macht discussiëren. Dosifej probeert de beide mannen te bekeren tot zijn geloof maar hij wordt weg gelachen. De zelfmoord die Dosifej in de opera pleegt samen met zijn geloofsgenoten, wordt verbonden met terreur onder tsaar Peter terwijl het historische prototype Avvakoem onder Fjodor werd terechtgesteld (zie boven). OUDGELOVIGEN Historisch: Traditionele christelijke groepering in Rusland die los is komen te staan van de Russisch-Orthodoxe staatskerk door protest tegen de kerkelijke hervormingen van 1666-’67. Tot 1905 werden de Oudgelovigen ook aangeduid als ‘raskolniki’ (‘scheurmakers’ of ‘schismatici’) naar het schisma van 1666-’67 waarmee de scheiding tussen de beide richtingen een feit was. De beweging van de Oudgelovigen ontstond uit de kring van de Godminnenden (Bogoljoebtsy), voornamelijk gedragen door getrouwde parochiepriesters. Het betrof vurige christenen die een religieus reveil in Rusland nastreefden na de chaos en het verval van de Kerk in de zogenaamde Tijd der Troebelen (1584-1613). De Oudgelovigen, die zich verzetten tegen de hervormingen, worden beschouwd als ketters en van 1685 tot 1905 worden ze op grote schaal vervolgd. Ze hebben aanhangers onder alle lagen van de Russische bevolking waaronder ook de adel. Tijdens het regentschap van Sofia menen ze een machtsblok te kunnen vormen met de Streltsy en een terugkeer naar de oude religie en rituelen te kunnen afdwingen. Opera: Het laatste bedrijf van Khovansjtsjina is integraal gewijd aan de Oudgelovigen. Ze geven zich over aan zelfverbranding - in de 17de eeuw een legitiem middel om aan arrestatie en mogelijke, gedwongen geloofsverzaking te ontsnappen.
38
KHOVANSJTSJINA
BOJAREN Leden van de feodale Russische aristocratie van de 10de tot en met de 17de eeuw. Binnen de aristocratie was dit de hoogste rang, net onder grootvorst of prins. De stand ontwikkelde zich in de middeleeuwen uit lijfwachten van Russische vorsten. Gaandeweg werden bojaren adviseurs van groot足 vorsten, verzameld in een raad, doema genaamd. Tsaar Ivan IV (de Verschrikkelijke) beknotte in de 16de eeuw aanzienlijk de macht van de bojaren en liet verschillende leden ervan doden of deporteren wegens verraad aan de troon. In 1711 wordt de bojarenstand door Peter de Grote afgeschaft.
MODEST MOESORGSKI
Bojaar in traditionele kaftan
39
AAN DE VOORAVOND VAN EEN NIEUWE TIJD Emmanuel Waegemans
In 1613 kwam er in Rusland een einde aan jarenlange binnen landse onrust, burgeroorlog, misoogsten en buitenlandse inter ventie. Met de komst van de nieuwe dynastie der Romanovs in 1613 kon het land eindelijk herademen. De Russische 17de eeuw wekte de indruk van stabiliteit en harmonie. Aan het hoofd van de wereldlijke macht stond de tsaar, aan het hoofd van de Kerk de patriarch. Tsaar en patriarch bestuurden samen het land. Maar in het midden van diezelfde eeuw werd de Kerk verscheurd. Patriarch Nikon wilde hervormingen doorvoeren : hij vond dat de Russische liturgie moest worden aangepast aan de Griekse, omdat er sinds de invoering van de orthodoxie (988) te veel afwijkingen waren opgetreden. De hervormingen hadden betrekking op details in de liturgische teksten en bepaalde ceremonies: moet Jezus gespeld worden als Iisoes of als Isoes? Moet men het kruisteken maken met drie of met twee vingers? Dus geen dogmatische verschillen, geen diepgaande theologische discussies, maar alleen menings verschillen over uiterlijke details. De hervormers dachten dat ze terugkeerden naar het Griekse ‘origineel’ en de gewijde teksten ontdeden van allerlei afwijkingen die er in de loop der eeuwen waren ingeslopen. Het verzet tegen de hervormingsgezinde patriarch was groot. De tegenstanders vonden dat Nikon te bereidwillig was om zich aan te passen aan de buitenlandse normen. Rusland had het christendom gekregen niet via Rome, maar via Byzantium - omschreven als ‘orthodoxie’ - en voelde daarom grote eerbied voor de oude Griekse kerkvaders. Maar was men vergeten dat de Griekse Kerk zich gecompromitteerd had door zich op het concilie van Florence (1439) te verzoenen met de rooms-katholieken, met wie men sinds 1054 (schisma) overhoop lag? Velen in Rusland geloofden dat ze hiervoor gestraft werden met de val van Constantinopel (1453). De volgelingen van Nikon maakten graag gebruik van de filologische diensten van de Poolse jezuïeten in de Kiëvse Academie, maar de meeste Russen moesten niets hebben van de katholieken (die in hun ogen ketters waren) en van de Polen, die hun land in het begin van de 17de eeuw bezet hadden. Eigenlijk gingen de hervormingen uit van tsaar Aleksej Michajlovitsj (1645-1676), de vader van Peter de Grote. Na 1453 was Rusland het enige orthodoxe land dat onafhankelijk was;
40
KHOVANSJTSJINA
begin 16de eeuw ontstond de idee dat Moskou het ‘derde Rome’ was (het eerste was onder de voet gelopen door de barbaren, het tweede – Constantinopel - door de moslims), en het land wilde nu de rol van geestelijke leider van de orthodoxe wereld op zich nemen. Patriarch Nikon steunde de tsaar in zijn pogingen om heel de christelijk-orthodoxe wereld in zijn greep te krijgen. Een van de meest overtuigde en vurige voorstanders van de traditionele orthodoxie, zoals die zich in Rusland na 988 ontwikkeld had, was Avvakoem, een aartspriester uit Nizjni Novgorod. Toen hij zich krachtdadig ging verzetten tegen de veranderingen van Nikon, werd hij in 1654 verbannen naar Siberië, waar hij negen jaar verbleef. In zijn autobiografie Het leven van aartspriester Avvakoem, een van de meest ontroerende geschriften van de 17de eeuw, beschrijft hij de eindeloze kwellingen waaraan hij door de brute commandant Pasjkov onderworpen werd. Deze hel in Siberië kon de vrome gelovige, volgens de overlevering, slechts overleven dankzij de steun van de hemel die hem meer dan eens redde van de ondergang. Een heiligenleven dat dan ook moest gelden als een bewijs dat de zogenaamde Oudgelovigen de kring rond Avvakoem -het bij het rechte eind hadden. In het Russisch werden de Oudgelovigen doorgaans raskolniki genoemd naar raskol, het Russisch voor ‘scheuring’. Er werd daarmee gedoeld op een schisma met de officiële Kerk. Oudgelovigen als schismatici dus… Meer neutrale benamingen zijn starovery (Oudgelovigen) en starobrjadtsy (Oudritualisten). Ze zijn de hele geschiedenis van het Russische keizerrijk door miskend geworden en vervolgd en pas in 1905 werden ze officieel erkend als gelijkwaardig naast de officiële Orthodoxe Kerk. Velen weigerden belastingen te betalen, legerdienst te doen of op het land te werken, wat lange tijd neerkwam op lijfeigenschap. Daardoor hebben vele Oudgelovigen carrière gemaakt in de handel en nijverheid. Sommigen zijn bekend geworden als mecenassen (zoals bijvoorbeeld Pavel Tretjakov, de grondlegger van de prachtige Tretjakov Galerij in Moskou). In 1664 mocht Avvakoem terugkeren naar Moskou, maar hij bleef zich verzetten tegen de officiële Kerk van het patriarchaat. Hij werd dan in het hoge noorden van Rusland in een ondergrondse kerker gevangengezet en uiteindelijk in 1682 op de brandstapel ter dood gebracht. Daardoor is hij de martelaar én het grote voorbeeld voor de Oudgelovigen geworden. In 1676 stierf tsaar Aleksej Michajlovitsj. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Fjodor, maar die stierf in 1682. Peter Aleksejevitsj (de latere Peter de Grote) was nog te jong om te regeren en hij
MODEST MOESORGSKI
41
werd tot zijn meerderjarigheid vervangen door zijn halfzus Sofia. Sofia was een ambitieuze vrouw die voor die tijd heel ontwikkeld was en het land waarschijnlijk de weg van de trage modernisering zou hebben opgestuurd. De gebeurtenissen in de opera Khovansjtsjina van Moesorgski spelen zich af tijdens haar bewind. Sofia heeft Ivan Khovanski aangesteld tot hoofd van de Streltsy, de gewapende veiligheidstroepen van het Kremlin. Veel van die Streltsy hebben sympathie voor de zaak van de Oudgelovigen die via die invloedrijke groep in de samenleving een greep willen krijgen op de officiële Kerk, waarnaar de steun van Sofia uitgaat. In 1682 krijgen ze gedaan dat er in het Kremlin een groot dispuut wordt gehouden over het ware geloof. Er wordt hevig geredetwist, maar geen van de partijen haalt de overhand. De Oudgelovigen verlaten het Kremlin en delen aan het volk op het Rode Plein mee dat zij de overwinning behaald hebben. Dit leidt tot een breuk tussen Khovanski en Sofia, die zich verraden voelt en de aanvoerder van de Streltsy laat terechtstellen. Het nieuwe hoofd van de veiligheidstroepen wordt Fjodor Sjaklovity. In 1689 komt Peter aan de macht. Sofia wil een bedevaart ondernemen naar het Donklooster in Moskou en vraagt extra troepenbewaking. Dit wordt verkeerd begrepen – er doen geruchten de ronde dat de Streltsy een staatsgreep voorbereiden om de nieuwe, jonge tsaar Peter van de troon te stoten en Sofia weer aan de macht te brengen. Uiteindelijk moet Sofia het onderspit delven. Door haar halfbroer wordt ze opgesloten in het Nieuwmaagdenklooster en de aanvoerder van de Streltsy, Sjaklovity, wordt terechtgesteld. Deze twee historische gebeurtenissen, waar zeven jaar tussen ligt, worden door Moesorgski samengebracht. Het was de componist natuurlijk niet te doen om een historisch getrouwe uitbeelding van een spannende episode uit de vaderlandse geschiedenis, maar om het weergeven van de tijdsgeest en de verschillende visies die het land verscheurden. Een belangrijke figuur in de opera is die van Dosifej, de pleitbezorger van de Oudgelovigen. Musicologen en historici hebben gezocht naar het prototype voor deze indrukwekkende figuur. Een van de vaak gehoorde hypothesen is dat het zou gaan om Andrej Denisov (1664-1730), een actieve voorvechter van de Oudgelovigen, ook bekend als vorst Mysjetski, die in het noorden van Rusland in een gemeenschap leefde die helemaal doordrongen was van de denkbeelden en de dogma’s van de Oudgelovigen en die ook de hand heeft gehad in de Pomorskie otvety (Antwoorden van aan zee), een theologisch geschrift, gepubliceerd in 1723, waarin de Oudgelovigen hun leer en opvattingen uiteenzetten op verzoek van tsaar Peter, die blijkbaar naar een verzoening streefde. We weten dat Modest Moesorgski een uitgesproken belangstelling
42
KHOVANSJTSJINA
had voor het pre-Petrinische Rusland: het Rusland van vóór Peter de Grote of het Moskovische Rusland uit de 17de eeuw. Hij had zeer uitvoerig kennis gemaakt met de geschriften van de Oudgelovigen, onder andere de hagiografie/ autobiografie van Avvakoem. In handschrift leerde hij ook een 17e-eeuws geschrift kennen over Teut en Gordad, een uit het Pools vertaald traktaat over de valse god Teut (waarschijnlijk van Teutoon = Duitser) en de duivel Gordad (van gordy = ‘de trotse’), een schotschrift tegen de katholieke en protestantse theologie. Belangrijker is dat in alle geschriften van de Oudgelovigen de tsaar (zowel Aleksej Michajlovitsj, die de hervormingen steunde, als Peter) gezien werd als de Antichrist. Het officiële Rusland, het kerngebied rond Moskou waar zich het machtscentrum bevond, was des duivels, slechts in verafgelegen gebieden konden de Oudgelovigen hun oude geloof ongestraft beleven. Velen weken uit naar de Baltische landen, Polen en Bulgarije, of vluchtten naar het zo goed als ontoe gankelijke noorden van Rusland, de Oeral of Siberië. Daar wonen ze tot de dag van vandaag. Men zou het schisma (raskol) in de Russische Kerk kunnen zien als het protestantisme binnen de katholieke Kerk. Het heeft de Russische samenleving grondig verdeeld.
MODEST MOESORGSKI
Prof. Dr. Emmanuel Waegemans is gespecialiseerd in de Russische literatuur van de 18de tot en met de 20ste eeuw. Hij is coördinator van Slavische Studies aan de KULeuven.
43
MOESORGSKI, OPERA & GESCHIEDENIS
44
Noch door het karakter van zijn composities noch door zijn muzikale visies behoorde Moesorgski tot om het even welke bestaande kring musici. Zijn artistieke geloofsbelijdenis vloeit voort uit de visie die hij als componist huldigde op de doelstellingen van de kunst: de kunst is een communicatiemiddel maar hoegenaamd geen doel op zichzelf. Dit richtinggevende principe bepaalt zijn activiteit als scheppend kunstenaar. Modest Moesorgski, Onvoltooide autobiografische schets, juni 1880
'WIJ STAAN GEEN STAP VERDER':
MOESORGSKI'S VISIE OP DE RUSSISCHE GESCHIEDENIS IN KHOVANSJTSJINA (DEEL 1) Francis Maes De dichter verschilt niet van de geschiedschrijver doordat hij zich uitdrukt in verzen en de ander in proza, maar het onderscheid bestaat hierin dat de geschiedschrijver spreekt van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, en de dichter van zodanige als zouden kunnen gebeuren. Daarom is poëzie ook filosofischer en serieuzer dan geschiedschrijving, want de poëzie heeft veeleer het algemene tot onderwerp, de geschiedschrijving het bijzondere. Aristoteles, Poëtica (vertaald door N. Van der Ben en J.M. Bremer) In zijn beroemde verhandeling over de dichtkunst, Poëtica, onderscheidt Aristoteles geschiedschrijving van dichtkunst, een term waaronder we ook drama mogen rekenen. De invloed van Aristoteles op de latere Europese schrijvers kan moeilijk worden overschat. Voor hen gold de aangehaalde passage als een vrijbrief om het niet te nauw te nemen met historische correct heid. De grote toneelschrijvers van de zeventiende en achttiende eeuw, zoals Corneille, Racine en Metastasio, zochten algemeen menselijke drijfveren achter historische gebeurtenissen. Ze kwamen er openlijk voor uit dat ze in dienst van een diepere waarheid de historische werkelijkheid geweld moesten aandoen. In de negentiende eeuw beleefde het historische drama een hoogtepunt. Het proces van de vorming van de moderne nationale staten vroeg om kunstwerken over de geschiedenis van de naties en het ontstaan van nationale identiteiten. Het eigen karakter van de natie haalde het van het algemeen menselijke. Precies getekende situaties, de juiste plaats, de juiste opeenvolging van de feiten wonnen aan belang. Toch bleef ook het historische drama van de negentiende eeuw gericht op de grote historische processen achter de feiten. De waarheid mocht al eens plaats ruimen voor de diepere waarheid van de historische visie en ideologische overtuiging. HISTORISCHE OPERA Wat geldt voor historisch drama gaat ook op voor het genre van de historische opera. Giuseppe Verdi wist heel goed dat zijn Don Carlos verzinsel was: in dit drama, schitterend door zijn vormen en zijn nobele gedachten, is alles fout, schreef hij 1883 aan Giulio Ricordi. Niet toevallig gaat Verdi’s Don Carlos terug op een drama
46
KHOVANSJTSJINA
van Friedrich Schiller, een auteur die er niet voor terugdeinsde om Jeanne d’Arc op het slagveld te laten sterven in plaats van op de brandstapel, of koning Filips II van Spanje rechtstreeks in dialoog te laten treden met een anachronistische verdediger van de idealen van de Verlichting. In de creatieve manipulatie van historische feiten ging Modest Moesorgski wellicht het verst. Zijn tweede opera Khovansjtsjina vermengt drie historische gebeurtenissen tot een fictieve plot, die historische personages doet handelen in anachronistische situaties. Die werkwijze is op zichzelf niet nieuw. Moesorgski kende de Italiaanse en Franse historische opera’s goed genoeg om het niet te nauw te nemen met absurde historische contradicties. Wat Khovansjtsjina echter uniek maakt is Moesorgski’s extreme zorg voor het historische detail. Moesorgski begon aan het project vanuit hooggestemde realistische idealen. Opera diende niet om lyrische schoonheid te scheppen, maar om de waarheid te achterhalen. Om die reden besloot hij een historische opera te schrijven aan de hand van historische documenten. Anders dan bij zijn eerste voltooide opera Boris Godoenov, die gebaseerd is op het gelijknamige toneelstuk van Aleksandr Poesjkin, greep hij niet naar een bestaand historisch drama. Hij documenteerde zich alleen met historische bronnen. Geen enkele componist had hem dit ooit voorgedaan. In het uiteindelijke resultaat voert Khovansjtsjina de paradox waarop het genre van het historische drama steunt ten top. Dient historisch drama de reconstructie van de feiten of de demonstratie van een historische theorie? We kunnen ervan uitgaan dat de grote persoonlijkheden, die de loop van de geschiedenis hebben gestuurd, in werkelijkheid geen besef hadden van de historische betekenis van hun daden. Ze deden wat ze toen nodig vonden. Historische interpretatie komt altijd na de feiten. Voor het genre van het historische drama leidt dit onderscheid vaak tot een creatieve spreidstand tussen een reconstructie van het perspectief van de personages en de projectie van een historische interpretatie op de feiten. Moesorgski probeerde beide idealen te dienen. Zijn directe lezing van de historische bronnen betekent niet dat hij geen historische visie zou hebben gehad. Waarschijnlijk heeft hij zijn documentatie bij elkaar gezocht met het grote kader in gedachten. WAARHEEN MET MOEDER RUSLAND? Khovansjtsjina is een product van de hervormingstijd in Rusland. De regering van Aleksandr II (1855-1881) was een tijd van ingrijpende hervormingen, met als meest zichtbare daad de emancipatie van de lijfeigenen in 1861. In de kunsten was de hervormingstijd een periode van maatschappelijk engagement.
MODEST MOESORGSKI
47
Schrijvers en kunstenaars eisten hun plaats op in het centrum van het openbare debat. De nieuwe generatie componisten wilde bewijzen dat muziek het maatschappelijke engagement ook aankon. Muziek mocht geen ijdel tijdverdrijf blijven. Om die reden staken ze heel wat energie in het genre van de historische opera. Nadenken over de Russische geschiedenis maakte deel uit van het intellectuele debat. Nikolaj Kostomarov, de gezaghebbende historicus die de historische visie had ontwikkeld achter de revolutiescène in Moesorgski’s Boris Godoenov, schreef dat het theater de middelen heeft om informatie over het leven in het verleden te verspreiden onder de maatschappij, net zoals het de maatschappij in contact kan brengen met de trends en opinies van het heden. Vissarion Belinski, eminent literair criticus, formuleerde het zo: wij ondervragen het verleden om een verklaring van het heden en een hint van onze toekomst. De teneur van het historische drama in Rusland was de idee van de vooruitgang in de richting van een machtig imperium. Pskovitjanka van Rimski-Korsakov, naar een toneelstuk van Lev Mej, stelt de wrede regering van Ivan de Verschrikkelijke voor als een harde maar noodzakelijke schakel voor de toekomst van Rusland. Modest Moesorgski was minder optimistisch. Zijn opera Boris Godoenov behandelde op het eerste gezicht veilig terrein. Het drama vertolkt de standaard Romanov-interpretatie over de regering van de bojaar Boris Godoenov, die zij als onwettig veroordeelde. Moesorgski maakte wel een spectaculaire historiografische aanpassing aan de standaardvisie. In de revolutiescène baseerde hij zich op de nieuwste theorieën over de beslissende rol van volksmassa’s in historische processen. De scène toont het volk in actie tegen de tsaar. Moesorgski’s lezing is minder optimistisch dan de toenmalige historici wilden doen geloven. Het volk ageert wel, maar onder manipulatie van een bedrieger. Een heilige dwaas beweent hun blinde actie als bij voorbaat mislukt. In Khovansjtsjina ging Moesorgski nog verder in zijn pessimistische visie op de Russische geschiedenis. Zoals in Boris Godoenov zocht hij zijn thematiek in een crisisperiode. Voor zijn eerste opera was dat de Tijd der Troebelen, de tijd van het machtsvacuüm na het overlijden van Ivan IV, een periode waaruit uiteindelijk de Romanov-dynastie zou opstaan. Khovansjtsjina gaat over de eerste ernstige crisis van het nieuwe regime. Toen Aleksej I (1645-1676) zijn steun verleende aan een diepgaande hervorming van de Russisch-Orthodoxe Kerk, stuitte hij op de onverwachte weerstand van grote groepen gelovigen die zich in
50
KHOVANSJTSJINA
de hervormingen niet konden vinden. De tegenstanders gingen de geschiedenis in als de Oudgelovigen. Het regime zou hen blijven vervolgen tot in 1905. Bovenop de dissidentie van de Oudgelovigen brak er een dynastieke crisis uit na de dood van Fjodor III. Uit die crisis zou Peter de Grote opstaan, maar voor het zover was had hij af te rekenen met de rivaliserende familie van zijn zwakzinnige halfbroer Ivan en zijn machtige halfzuster Sofia. De periode van 1682 tot 1698 is getekend door extreem geweld. Drie crisismomenten – respectievelijk 1682, 1689 en 1698 - worden aangeduid als de Streltsy-opstanden, naar de militie die ze uitvoerde in opdracht van Peters tegenstanders. De officiële ideologie zag de woelige periode waarin Peter aan de macht kwam als noodzakelijke afrekening met het oude Rusland. Op de ruïnes van het oude kon het nieuwe Rusland ontstaan. Dat Moesorgski zich niet kon vinden in die lezing, blijkt uit zijn reactie op de exuberante feestelijkheden naar aanleiding van de viering van de tweehonderdste verjaardag van Peter I in 1872. Aan Vladimir Stasov schreef hij: Wij zijn erop vooruitgegaan – lieg je. Wij staan geen stap verder! Papier en boeken zijn erop vooruitgegaan – maar wij staan geen stap verder. In dezelfde brief geeft Moesorgski een eerste hint van een idee dat zou uitgroeien tot Khovansjtsjina. In de plaats van een huldiging van de overwinnaars koos Moesorgski voor een opera over de verliezers: de Streltsy en hun leider Ivan Khovanski, de hervormingsgezinde politicus Golitsyn als vertegenwoordiger van Sofia, en vooral de Oudgelovigen, vertegenwoordigd door Dosifej en Marfa. Voor hen betekende het aanbreken van de nieuwe tijd letterlijk het einde van de wereld. De radicaalste groepen onder hen concludeerden dat de tijd van de orthodoxie op aarde voorbij was. De Antichrist had de Russische Kerk overgenomen. Het ware Rusland kon enkel nog mystiek bestaan. Om te ontsnappen aan de vernedering van publieke executie kozen ze hun eigen dood. Ze staken hun hermitages in brand en kwamen in de vlammen om. De fictieve plot die Moesorgski samenstelde uit de historische gebeurtenissen is niet de sterkste kant van Khovansjtsjina. Wie in de opera zoekt naar de precieze motiveringen van de personages krijgt weinig opheldering. De opera bestaat vooral uit de voorstelling van met elkaar botsende standpunten en ambities, die nergens naartoe leiden. Geen enkele intrige is nog opgewassen tegen de macht van Peter, die achter de schermen opereert. De Oudgelovigen zijn de enige personages met integriteit. Zij zien geen heil in conflicten, intriges en geweld. Hun wereldvisie
MODEST MOESORGSKI
51
vormt het spirituele centrum van de opera. In mij en in mijn verontwaardiging moet je de verontwaardiging van ons volk zien, houdt Dosifej de hervormer Golitsyn voor. Het volk verschuilt zich in de wouden voor jouw lichtzinnige hervormingen. Dosifejs standpunt is een echo van het intuïtieve oordeel over de geschiedenis dat Moesorgski verwoordde in de reeds geciteerde brief aan Vladimir Stasov: Je kan de zwarte aarde beploegen met werktuigen uit buitenlands materiaal. En op het einde van de zeventiende eeuw ploegden ze Moeder Rusland met precies zo’n werktuigen, zodat zij zich niet meteen realiseerde waarmee ze aan het ploegen waren, en dat de zwarte aarde zich opende en begon te ademen. En zij, onze geliefde, gaf zich over aan allerlei echte en geheime raadslieden, die haar, de lang lijdende, de tijd niet gaven om tot zichzelf te komen en te denken, 'waar drijf je mij naartoe?' Wie ontwetend was of in de war werd gedood. Vladimir Stasov eiste de thematiek van Khovansjstina op als zijn idee: ik was het die hem het onderwerp suggereerde, in de lente van 1872, nog voor 'Boris' op de planken kwam in het theater. Stasov was een bureaucraat die zichzelf zag als onmisbare geestelijke leidsman van allerlei kunstenaars en van Moesorgski in het bijzonder. Hij raakte spoedig ontgoocheld in de wijze waarop Moesorgski het project invulde. Stasov was een typische vertegenwoordiger van de liberale intelligentsia. Hij twijfelde niet aan het historische belang van de hervormingen van Peter de Grote. Moesorgski’s pessimistische visie kon hij niet volgen. De muziek die Moesorgski vanaf 1875 voor Khovansjtsjina schreef, beoordeelde hij dan ook als zwak en smaakloos. Hij probeerde Moesorgski te overtuigen om een grotere rol te geven aan volkse personages. Moesorgski verkoos echter om trouw te blijven aan de historische werkelijkheid. Dit merken we bijvoorbeeld in de aandacht die hij besteedt aan de aristocratische afkomst van Dosifej. MOESORGSKI GECORRIGEERD, TOT VANDAAG Bij zijn dood in 1881 liet Moesorgski Khovansjtsjina onvoltooid achter. Om de opera op de planken te kunnen brengen, was Nikolaj Rimski-Korsakov verplicht om enkele hiaten op te vullen. Rimski-Korsakov deelde de liberale idealen van Stasov en greep de lacunes aan om een meer optimistische lezing van de geschiedenis op de opera te projecteren. Het overgeleverde materiaal bestaat uit zes scènes in pianoreductie, die Moesorgski van 1873 tot 1880 bij elkaar had
52
KHOVANSJTSJINA
geschreven. Pas in 1879 schreef hij een libretto uit dat de scènes met elkaar verbond (het zogenaamde Blauwe Schrift), maar het is twijfelachtig of dit libretto wel definitief was. Na Moesorgski’s overlijden ordende Rimski-Korsakov de scènes volgens het sce nario van het Blauwe Schrift en deelde de opera in vijf bedrijven in. Conform zijn werkwijze verbeterde hij de muziek naar zijn eigen oordeel. Hij bracht ingrijpende coupures aan en breidde sommige scènes uit. Moesorgski had hem niet veel verteld over zijn intenties met de opera. Rimski-Korsakov deed wat hij kon om enige zin te ontdekken in het raadselachtige werk. In Moesorgski’s partituur zijn er twee lacunes: aan het einde van het tweede bedrijf kondigt Sjaklovity een onderzoek aan tegen Khovanski, maar de muziek stopt abrupt. Voor het einde van de opera had Moesorgski een authentiek lied van de Oudgelovigen geselecteerd. Hij heeft het koor evenwel nooit geschreven. Voor de voltooiing ging Rimski-Korsakov als volgt te werk: aan het einde van het tweede bedrijf hernam hij het thema van de ouverture, getiteld Dageraad aan de Moskva rivier. Het dageraad-thema, uitgebreid tot een symfonisch naspel, werd zo een symbolische verwijzing naar de ochtend van het nieuwe Rusland. Voor het slotkoor gebruikte hij Moesorgski’s melodie, voegde er een toonschilderende voorstelling van vuur aan toe in de figuratie van het orkest en beëindigde de opera met een climax op de mars van de Preobrazjenski-garde. Zo heette de persoonlijke lijfwacht die Peter I oprichtte na de vernietiging van de Streltsy. De Preobrazjenski-mars functioneert als het muzikale symbool voor de overwinning van Peter de Grote. Later zou Dimitri Sjostakovitsj de optimistische lezing van RimskiKorsakov nog versterken. In 1952 kreeg hij de opdracht om de ontbrekende scènes in Rimski-Korsakovs versie te orkestreren voor een productie in het Kirov Theater. Die ervaring sterkte zijn overtuiging dat de hele opera een nieuwe orkestratie verdiende. De onmiddellijke aanleiding was een geplande verfilming door Vera Strojeva, een cineaste die erg bedreven was in de adaptatie van opera’s naar het witte doek. De film werd opgenomen in 1959. De première van Sjostakovitsj’ orkestratie op het toneel volgde op 25 november 1960 in het Kirov Theater van Leningrad. Aan het einde van het tweede bedrijf verving Sjostakovitsj RimskiKorsakovs reprise van het dageraadthema met een aankondiging van de Preobrazjenski-mars. Voor het slot van de opera behield hij Rimski-Korsakovs finale, inclusief de reprise van de Preobrazjenskimars, maar breidde de finale nog uit met een symfonisch naspel op het dageraad-thema. Sjostakovitsj’ versie verheerlijkt nog duidelijker het aanbreken van de nieuwe tijd.
MODEST MOESORGSKI
53
Anders dan bij Boris Godoenov beschikt de operawereld niet over een opvoerbaar origineel van Khovansjtsjina. Dirigenten en regisseurs zijn aangewezen op latere redacties van de opera. In de huidige praktijk heeft de versie van Sjostakovitsj de redactie van Rimski-Korsakov verdrongen. Zij bevat alle muziek die Moesorgski voor het drama heeft geschreven, ontdaan van de correcties en coupures van Rimski-Korsakov. De orkestratie van Sjostakovitsj is bovendien meesterlijk. Er stelt zich wel een probleem met de toevoegingen. Zijn optimistische lezing staat zo sterk in tegenspraak met alles wat we over Moesorgski’s ideeën weten, dat het probleem van de invulling van de lacunes zich voor elke ernstige productie opnieuw stelt. Valeri Gergiev stelde een versie samen voor de producties van het Mariinsky Theater die Sjostakovitsj’ partituur ontdoet van de aanvullingen. Het tweede bedrijf eindigt waar Moesorgski’s muziek stopt. Voor de finale gebruikt Gergiev het begin van de Sjostakovitsj-versie, maar zonder de reprise van de Preobrazjenskimars en het dageraad-thema. De muziek eindigt vrij rudimentair op een fortissimo herneming van de Oudgelovigen-melodie. De oplossing is dramatisch efficiënt, maar staat muzikaal niet op het niveau van Moesorgski’s geïnspireerde muziek. Voor een revisionistische productie aan de Wiener Staatsoper verving Claudio Abbado Sjostakovitsj’ finale met een slotkoor dat Igor Stravinsky in 1913 componeerde voor een productie van Diaghilev. Het Stravinsky-koor heeft het voordeel dat het de dood van de Oudgelovigen voorstelt als een grote fade out, die hun uittocht uit de geschiedenis trefzeker symboliseert. Een tweede argument om het Stravinsky-koor te gebruiken is de superieure kwaliteit van de muziek. Stravinsky’s slotkoor is een meesterwerk in miniatuur, gecomponeerd in een tijd – het jaar van Le Sacre du Printemps - waarin Stravinsky zich in het bijzonder verdiepte in het muzikale potentieel van oude Russische liederen.
Francis Maes is Professor Dr. Musicologie aan UGent. Hij is auteur van 'Geschiedenis van de Russische muziek. Van Glinka tot Sjostakovitsj' (Uitgeverij SUN, Nijmegen, 2006)
54
Khovansjtsjina blijft een opera waarop telkens weer nieuwe historische obsessies worden geprojecteerd. Wellicht is dit het onvermijdelijke lot van een opera die niet enkel onafgewerkt is gebleven, maar die ook scherpe en misschien onoplosbare vragen stelt over geschiedenis en ons historische bewustzijn.
KHOVANSJTSJINA
De conflicten uit de opera zijn vandaag heel herkenbaar, denken we aan de enorme spanningen tussen christendom, islam en juda誰sme. De opera handelt onder meer over de spanning tussen geloof en religie. Er zijn echt gelovige mensen en er zijn anderen die religie gewoon gebruiken voor een welbepaald doel - het verwerven van macht in de eerste plaats. Dmitri Jurowski
DE KUNSTENAAR ACHTER KHOVANSJTSJINA (DEEL 2) Francis Maes
Modest Moesorgski liet Khovansjtsjina onvoltooid achter bij zijn overlijden in 1881. Het laatste werk aan de opera is gedocumenteerd in augustus 1880. Daarna ging het spoedig bergaf. Hij werd nauwelijks tweeënveertig jaar. De gevolgen van zijn alcoholverslaving waren zo desastreus, dat Ljoedmila Sjestakova, de zus van componist Mikhail Glinka, naar aanleiding van Moesorgski’s overlijden schreef: dit is een onherstelbaar verlies voor de kunst en voor zijn vrienden; maar voor zijn eigen toekomst viel er niets beters te verwachten. Hoe is het zover kunnen komen? En nog belangrijker, waarom kon zijn muzikaal genie hem geen toekomst brengen? Dergelijke vragen zullen altijd onbeantwoord blijven. In het verhaal van Moesorgski als mens en als componist zijn wel enkele aanknopingspunten te vinden om een zeker begrip te wekken voor zijn ongewone situatie. Dood door alcoholverslaving kwam geregeld voor onder jonge mannen van zijn sociale stand. Moesorgski behoorde tot de verarmde adel, een klasse van aristocratische families die er niet in slaagden om de economische gevolgen van de Emancipatie te boven te komen. In 1861 schafte Aleksandr II de lijfeigenschap af. Die maatregel zette een ingrijpend proces van maatschappelijke hervormingen in beweging. Rijke aristocratische families wisten de veranderingen te boven te komen. Voor bescheiden grondbezitters, zoals de Moesorgski’s in Karevo, was de overgang desastreus. De broers Filaret en Modest slaagden er niet in om leefbare overeenkomsten af te sluiten met hun voormalige lijfeigenen. Modest zag zich genoodzaakt om een inkomen te verdienen in de bureaucratie. Voor een carrière als musicus stond de Russische standenmaatschappij in de weg. Het moderne idee van professionalisme – het principe dat je inkomen en maatschappelijke status verwerft door een beroep uit te oefenen – was in Rusland nog behoorlijk nieuw. Beroepen werden uitgeoefend door buitenlanders. Russische aristocraten gingen in het leger of kregen een sinecure in de ambtenarij. [Het betreft een ambt of andere betrekking, waarvoor een goed salaris
58
KHOVANSJTSJINA
wordt geboden tegen geen of weinig te verrichten arbeid. Nvdr]. Professionalisme in de muziek stond in laag aanzien, tot dat Peter Tsjajkovski doelbewust het tij keerde. Voor aristocraten van Moesorgski’s slag was musicus een beroep dat enkel werd uitgeoefend door voormalige lijfeigenen of buitenlanders. Volgens zijn aristocratische code beschouwde Moesorgski muziek als een middel om de geest te vervolmaken, niet als een bron van inkomsten. Hij heeft zich nooit ingespannen om een rol te spelen op het openbare podium. Hij was dankbaar voor alle inspanningen die voor hem werden gedaan, maar zette zelf nauwelijks stappen. Dat zijn opera Boris Godoenov op de planken kwam in het Mariinsky Theater was vooral te wijten aan het engagement van anderen. De keuze om een opera te schrijven die onmogelijk de censuur kon passeren, getuigt niet van veel realiteitszin. Enkel op het einde van zijn leven was hij zo wanhopig over zijn armoede dat hij bereid was de kost te verdienen als begeleider in de zangschool van Darja Leonova. In de discipline van de liedbegeleiding kende Moesorgski zijn gelijke niet. Een begeleider speelde in de regel niet voor geld, maar voor de eer. Doorgaans ging het om benefietoptredens. Een hoogtepunt dat elke liefhebber van Russische cultuur moet doen dromen vond plaats op 5 april 1879: Modest begeleidde Fjodor Stravinski – de vader van Igor en beroemde bas van het Mariinsky Theater – in een recital met tussenkomsten van Fjodor Dostojevski, die voorlas uit zijn nieuwste boek De gebroeders Karamazov. DE DENKENDE MUSICUS Moesorgski’s aristocratische afkomst bepaalde zijn visie op zijn kunstenaarschap. De traditionele elite stond voor de uitdaging om een nieuwe plaats op te eisen in de veranderende maatschappij. Er ontstond een nieuwe klasse van intellectuelen, die zichzelf de denkende intelligentsia noemden. Zij namen het voortouw in het openbare debat. Moesorgski vertaalde dat engagement naar de muziek. Hij noemde zichzelf een 'denkend musicus'. Zijn ideaal was niet esthetisch. Hij zag muziek niet als een doel op zich. Hij definieerde kunst als een middel om met mensen te commu niceren. In zijn radicaalste fase begreep hij muziek als een bijna wetenschappelijke studie van menselijke gedragingen en emoties. Hij componeerde liederen alsof hij menselijk gedrag observeerde. Moesorgski had een grote interesse voor de wetenschappen van zijn tijd. Zijn kennismaking met de theorieën van Charles Darwin sterkte hem in de overtuiging dat streven naar artistieke schoonheid gelijk stond met het infantiele stadium van de kunst. Alhoewel hij zich de rol van denkende kunstenaar eigen maakte,
MODEST MOESORGSKI
59
schuwde hij het openbare podium. Moesorgski leefde en werkte in een beschermd milieu van gelijkgestemden. Zijn verwende adellijke opvoeding had hem niet bepaald weerbaar gemaakt. Vrienden componisten en kunstenaars vormden het milieu waarin hij kon denken en scheppen. De creatieve voedingsbodem van zijn magistrale opera’s was niet het openbare theater, maar het artistieke salon. Niets illustreert zijn attitude beter dan zijn vriendelijke reactie op de drastische coupures die de dirigent Eduard Nápravník aanbracht in Boris Godoenov. In de plaats van verontwaardigd te reageren, zoals Vladimir Stasov publiekelijk deed in zijn plaats, bedankte hij Nápravník uitdrukkelijk voor zijn excellente professionele zorgen. Voor Moesorgski was een publieke opvoering van Boris Godoenov iets anders dan zijn innerlijke concept van dezelfde opera. GOED MENENDE MENTOREN De achilleshiel van Moesorgski’s kunstenaarschap was zijn afhankelijkheid van mentoren. Hij had nood aan ondersteuning. Zijn talent was eigenzinnig genoeg om zich niet te laten dicteren. Toch kon hij niet helemaal zonder advies functioneren. Het gevolg was dat anderen zich graag aandienden om Moesorgski’s talent te sturen in de richting van hun eigen idealen. Nadat de componist Mili Balakirev hem als hopeloos had afgeschreven, speelden twee mentoren een doorslaggevende rol in zijn ontwikkeling. De eerste was Vladimir Stasov, bibliothecaris van de Keizerlijke Bibliotheek. Stasov incarneerde het ideaal van de denkende kunstenaar, met de vervelende bijkomstigheid dat hij zelf geen kunstenaar was. Hij poogde het talent van Moesorgski te sturen in de richting die hij zelf wilde. De eerste periode in Moesorgski’s ontwikkeling is getekend door de realistische idealen van Stasov. De dichter Arseni Golenistsjev-Koetoezov vormde de tegenpool van Stasov. Hij was bovenal een estheet. Hij poogde Moesorgski te bevrijden van het realisme dat Stasov hem had opgelegd. Golenistsjev-Koetoezov vulde een leemte in die Stasov had opengelaten. In zijn oudere stijl streefde Moesorgski naar de realistische weergave van het menselijke spreekgedrag. De oudste onderdelen van Boris Godoenov zijn getekend door dit ideaal. In de tweede versie van dezelfde opera gaf hij de lyriek opnieuw een plaats, omdat hij had gemerkt dat het publiek zijn realistische stijl als komisch ervoer. Het arioso van de monoloog van Boris is een mooi voorbeeld van Moesorgski’s nieuwe oriëntering. Lyrische schoonheid was nog steeds geen doel op zich, maar een middel om de verheven status van een tragisch personage te onderlijnen. Golenistsjev-Koetoezov stimuleerde Moesorgski om de lyrische kant van zijn talent te ontwikkelen. De resultaten zijn de liedcycli
60
KHOVANSJTSJINA
Liederen en dansen van de dood en Zonder zon. Ook Khovansjtsjina deelde in die nieuwe oriëntering. Het typevoorbeeld van Moesorgski’s nieuwe lyrische stijl is de monoloog van Sjaklovity in het derde bedrijf. Nergens komt zijn schrijfwijze dichter bij het ideaal van een aria. DE DOOD GESUBLIMEERD Moesorgski was zo gehecht aan zijn beschermende omgeving dat hij elke breuk moeilijke verwerkte. Het is bekend hoe wanhopig hij was toen zijn kamergenoten Rimski-Korsakov en GolenistsjevKoetoezov hem verlieten om te trouwen en hun leven op te bouwen. Het begin van zijn tragische alcoholverslaving wordt zelfs in verband gebracht met de breuk met Golenistsjev-Koetoezov in 1875. Hij was ook niet in staat om een overlijden te verwerken. Keer op keer betekende de dood van een dierbare voor hem een onoverkomelijke catastrofe. De dood van zijn moeder, de schilder Victor Hartmann, de bas Osip Petrov, voor wie hij de komische opera De Jaarmarkt van Sorotsjintsy componeerde, kwam hij niet te boven. Aan zijn obsessie met de dood danken we wellicht de mooiste werken uit zijn oeuvre. Liederen en dansen van de dood is wellicht het bekendste voorbeeld, maar ook Schilderijen uit een tentoonstelling is in de kern een subliem grafschrift voor Victor Hartmann. Het emotionele hart van Khovansjtsjina is getekend door het beeld van de dood. De hele opera gaat over dood en ondergang, niet enkel van individuen, maar van een hele cultuur. Moesorgski’s identificatie met de Oudgelovigen kan worden gelezen als een poging om de dood op een spiritueel plan te tillen. Het verhaal had ongetwijfeld persoonlijke resonanties voor de componist. De ondergang van een oude maatschappelijke orde in de tijd van Peters hervormingen vertoonde parallellen met de sociale veranderingen van de nieuwe hervormingstijd waarin Moesorgski leefde. In de opera is een mystieke duiding van de dood de enig mogelijke uitweg. De schitterende monoloog van Dosifej in het begin van het vijfde bedrijf is misschien de mooiste sublimering van de dood in Moesorgski’s oeuvre.
Caryl Emerson, de eminente biografe van de componist, vat de paradox van Moesorgski’s creativiteit zo samen: Op cruciale vlakken kon Moesorgski zich niet aanpassen aan de economische omstandigheden van het post-Emancipatie Rusland. Zijn persoonlijke noden waren zodanig dat hij altijd opnieuw alleen kwam te staan. Hij hoorde combinaties van klanken die zijn medecomponisten niet hoorden, maar hij had noch het temperament om die innerlijke wereld aan hen uit te leggen, noch het uithoudingsvermogen om zijn creatieve visie aan te houden zonder hun steun.
Moesorgski’s vroegtijdige aftakeling is niet veroorzaakt door externe factoren. De oude legende dat hij ten onder ging aan een gebrek aan erkenning voor zijn genie gaat niet langer op. De echte oorzaak was zijn innerlijke kwetsbaarheid, die hem verhinderde het hoofd te bieden aan de uitdagingen waar hij voor stond. Het was echter ook dezelfde kwetsbaarheid die de voedingsbodem vormde van zijn unieke muzikale stem.
MODEST MOESORGSKI
61
EINDSPEL
62
In Khovansjtsjina interesseren de machtigen zich niet voor de door hen bewerkstelligde catastrofen. De getrof足 fenen daarentegen dringen niet meer door tot de machthebbers. Sigrid Neef
ALS EEN GIGANTISCHE TREINRAMP IN 'SLOW MOTION' Regisseur David Alden in gesprek met dramaturg Piet De Volder
Piet De Volder: Er is iets fascinerend in het concept van Moesorgski’s Khovansjtsjina. Enerzijds liet de componist zich inspireren door reële gebeurtenissen en historische figuren van het einde van de 17de eeuw; anderzijds is de opera een vrije fantasie over de Russische politieke geschiedenis uit die periode. Is Khovansjtsjina een historische opera of niet? David Alden: Het is een historische opera in zoverre Moesorgski’s visie op geschiedenis hier vorm krijgt. Hij comprimeerde daarbij een tijdspanne van meer dan vijftien jaar in één historisch moment. Je kan ervoor kiezen om Khovansjtsjina te situeren in de Russische geschiedenis of in een gemoderniseerde Russische wereld zoals Dmitri Tsjerniakov bijvoorbeeld deed voor zijn productie [in de Bayerische Staatsoper (München), nvdr]. Maar in onze productie willen we weg van Russische clichés. Met de decorontwerper heb ik ervoor gekozen het minder specifiek over Rusland te hebben en meer over onze wereld. Het stuk is bovenal tijdloos en abstract. Vandaag voelt het ook aan als ongelofelijk modern en schokkend actueel. De productie in Opera Vlaanderen wordt een politiek eindspel dat zich om het even waar kan afspelen. PDV: Toch kan het geen kwaad je als toeschouwer te verdiepen in de achtergronden van de Russische geschiedenis... DA: Inderdaad maar eens je daar zicht op hebt, kan je die weer vergeten en vooral het verhaal op je laten inwerken. Het is allemaal bijzonder herkenbaar: de clash tussen politici onderling en tussen politieke en religieuze leiders; de Khovanski’s die zich profileren als oligarchen oude stijl; prins Golitsyn die een resoluut Europese koers wil varen en Rusland wil laten aansluiten bij het westen; religieus fundamentalisme… Ik denk ook aan de noncommunicatie tussen de drie leiders - Ivan Khovanski, Golitsyn en Dosifej - zoals we die in het tweede bedrijf ervaren. Allen zijn ze gefocust op het dienen van hun eigen interesses en niet die van de wereld rondom hen… Kan het nog actueler?
64
KHOVANSJTSJINA
PDV: De plot van de opera is bijzonder episodisch. Op het eerste zicht is er geen rode draad… DA: Het libretto is iets verbazingwekkend. Aan de ene kant is het één warboel. Aanvankelijk schreef Moesorgski zelfs geen libretto uit. Maar als je je wat inwerkt in de opera, begin je meer en meer overzicht te krijgen. Uiteindelijk is er een duidelijke lijn. PDV: En die is…? DA: Wat ik het ‘politieke eindspel’ noem. Het is alsof we te maken hebben met de laatste zetten in een schaakspel, een langzame beweging naar een totale opoffering van de wereld. Stuk voor stuk worden de grote spelers geëxecuteerd, vermoord of verbannen en aan het einde roeit een hele groep mensen zichzelf uit. Het is alsof iedereen langzaam maar zeker in een hoek wordt geduwd van waaruit er geen ontsnappen meer mogelijk is. PDV: De apocalyps hangt in de lucht. DA: Al vanaf het begin van de opera is het de spreekwoordelijke vijf minuten voor middernacht. Het is alsof je naar een gigantische treinramp kijkt maar dan in slow motion. Een deel van de mensen is zich heel bewust van de situatie, anderen totaal niet. Die zijn slechts bezig met hun eigen leventje, zoals zovele mensen trouwens. PDV: Een mooi voorbeeld van dat laatste lijkt me Andrej Khovanski die aan het einde van de opera zich niet bewust is van de nakende catastrofe. Hij blijft maar gefixeerd op het Duitse meisje Emma dat hij kost wat kost tot liefde wil dwingen... DA: Ja, dat is een verschrikkelijke situatie, in de eerste plaats voor zijn (voormalige) geliefde Marfa, die het enige personage is dat thuis is in alle werelden van Khovansjtsjina. Ze verbindt die allemaal. Eigenlijk weet je als toeschouwer niet precies wie Marfa is. Ze lijkt bovennatuurlijke gaven te hebben - getuige haar functie van waarzegster voor prins Golitsyn. Ze is potentieel een moordenares, die op een gegeven moment haar eigen leven moet redden en die gewapend rond loopt. Ze is tevens een spionne en een briljante, erotisch-magische verschijning in een ingewikkelde politieke situatie. Jammer genoeg is Marfa op haar beurt gefixeerd op die verwende, rijke idioot van een Andrej - een afschuwelijk iemand.
MODEST MOESORGSKI
65
Met zijn Boris Godoenov kreeg Moesorgski het verwijt geen liefdesplot in de opera te hebben verwerkt. Uiteindelijk werd er bij de herwerking van de opera een vrouwelijke partij bedacht in de gedaante van Marina Mnisjek. Bij de redactie van Khovansjtsjina, zijn volgende opera, was het duidelijk dat romantische liefde een plaats zou krijgen maar het resultaat is het absolute tegendeel geworden! De relatie tussen Marfa en Andrej is wreed en SMachtig... PDV: Toch uit Marfa zich in haast mystieke termen over haar gevoelens voor Andrej. DA: Marfa heeft de bijzondere visie van een helderziende vanaf het begin van de opera. Ze voorziet het verschrikkelijke einde en ze wil Andrej en zijn ziel redden. Ze is geobsedeerd door het idee van een Liebestod: verenigd in de liefde opgaan in de vlammen. Eigenlijk is er juist een groot gebrek aan spiritualiteit in Khovansjtsjina. Natuurlijk heb je de geestelijke leider Dosifej maar hij is een fanaticus, bereid om al zijn volgelingen de vuurdood in te sturen. De muziek voor de Oudgelovigen is geschreven in een religieuze stijl maar de religie zelf in dit stuk is bijzonder schrikwekkend. PDV: Doordat er zoveel verschillende personages zijn in de opera kan de toeschouwer wel een ‘who’s who?’ gebruiken. Is dat een kapitale taak voor de regisseur in het geval van Khovansjtsjina? DA: In Moesorgski’s opera kan je gemakkelijk verdwalen. Het is een lang en complex werk met ingewikkelde achtergronden. De regisseur en zijn decorontwerper zijn daarom verplicht een heel levendige visuele wereld te creëren. De verschillende maatschappelijke lagen moeten duidelijk te herkennen zijn maar ook wie de macht in handen heeft en wie niet. Wie tot een bepaalde groep behoort en wie buitenstaander is. Al die informatie moet vertaald worden naar een heldere, moderne vormgeving waarbij er zowel hints kunnen zijn naar Rusland als naar de rest van de wereld. De personages moeten duidelijk van elkaar onderscheiden worden terwijl de scenische beelden het publiek heel direct moeten aanspreken. PDV: Wie is voor jou Ivan Khovanski, de man naar wie de hele opera is genoemd? DA: Hij is in de Russische context een bojaar; een representant van het oude Rusland. Hij is ook een oligarch, zoals die er steeds in Rusland zijn geweest: een schatrijke selfmade man met
66
KHOVANSJTSJINA
een enorme invloed op de regering. Hij vocht zijn weg naar onmetelijke macht en rijkdom en daardoor kan hij alles vanuit de coulissen controleren. Zijn betoog over hulp aan Rusland en het moderniseren van Rusland is één grote leugen. Hij is een miljardair die alleen denkt aan zelfbediening. Zijn Streltsy fungeren als zijn privé-militie. In het verleden heeft hij Moskou beschermd maar nu beschermt hij vooral zijn eigen macht. Hij is een beest, een ongeciviliseerde man. Zijn zoon is in dat opzicht nog slechter... Ivan Khovanski is ook een strateeg maar door de nieuwe tsaar, Peter de Grote, wordt hij schaakmat gezet. Er is iets zelfdestructief in Khovanski dat zich uit in zijn excessieve desinteresse voor de politieke omstandigheden waarbinnen hij handelt. Je voelt vanaf het begin dat hij zo hoog staat op de ladder dat één zet voldoende is om hem ten val te brengen. In de eerste scène van het vierde bedrijf [die zich afspeelt in Ivan Khovanski’s paleis] voorvoelt hij zijn dood. We zijn getuige van zijn emotionele inzinking een schrikwekkende scène die een erotische kleuring krijgt. Ik bedoel: je hebt die bekende dans van de Perzische slavinnen [als entertainment voor de vorst, nvdr]. Maar misschien heeft Ivan niet eens slavinnen en gaat het enkel en alleen om een wilde hallucinatie? De scène doet me eerder denken aan Hitler in zijn bunker dan aan een moment van vermaak! PDV: Wat is de politiek van prins Golitsyn? Hij behoort eveneens tot de topklasse maar hij probeert wel de privileges van de machtige bojaren aan banden te leggen… DA: Golitsyn denkt vanuit de Europese modellen. Hij wil het machtssysteem in Rusland moderniseren. Het probleem met hem is dat hij werkt voor de verkeerde fractie, voor Sofia, die regentes is over de twee jonge tsaren Peter en Ivan. Zij is ook een grote politieke speler die volgens de geschiedenis verbannen wordt naar een klooster. Toch probeert ze steeds opnieuw terug te keren naar het Kremlin. Ik zie Golitsyn tegelijk als een soort playboy en een briljant denker. Seks en politiek zijn bij hem verweven. In zijn affaire met Sofia beseft hij dat hij met vuur speelt. Tegelijk is hij een heel bijgelovig man. Hij gelooft absoluut in de visioenen van Marfa die hem bijzonder verontrusten. Hij voelt dat zijn tijd afloopt en hij zoekt een teken van hoop of een uitweg.
MODEST MOESORGSKI
67
PDV: Bij het begin van de opera moet je als toeschouwer nog uitmaken wie aan welke kant staat. Neem nu de bojaar Sjaklovity die een valse aanklacht tegen de Khovanski’s dicteert aan de schrijver. Handelt hij uit zichzelf of in opdracht van iemand anders, kan je je afvragen. Wie zit hier achter? DA: We weten dat hij in de opera in opdracht van Peter de Grote handelt. [Dit is een radicale afwijking van de historische feiten, waarbij Sjaklovity vertrouweling en rechterhand was van Sofia, nvdr.] Hij complotteert tegen de Khovanski ‘s en daarom verschijnt hij ook steevast op de momenten van climax in de handeling. Vanuit de coulissen heeft hij de touwtjes in handen; hij manipuleert voortdurend. Maar in het midden van het derde bedrijf heeft hij een heel emotionele aria; de meest gepassioneerde van de hele opera, waarin hij treurt over het lot van Rusland. Samen met Marfa is hij de enige die echt emotionele muziek heeft. Uit de geschiedenis weten we dat hij een uitgesproken kille manipulator was. Het is dus bijzonder vreemd dat Moesorgski hemt dit soort muziek heeft gegeven maar tegelijk is het ook prachtig en prikkelend. Het kan best zijn dat Sjaklovity in een dronken roes een soort vals-sentimentele toon aanslaat en pathetisch wordt… PDV: In jouw productie bevinden we ons in een door en door stedelijke context met een alles overheersende bureaucratie. Moeten we ons dat laatste in Kafkaiaanse zin voorstellen? DA: Fundamenteel, ja. Er zijn twee werelden ruwweg, wat cor respondeert met de voortdurende afwisseling van binnen en buiten in de handeling van de opera. De ene wereld behelst de massa op straat maar ook mensen op kantoor. Mensen die toegang willen krijgen tot instanties zoals ambassades. Mensen die dakloos zijn, die een plek zoeken; anderen die dan weer weg willen… Het is een wereld die samenvalt met die van de Moskovieten in de originele context van Moesorgski’s opera. We zien eindeloze grijze gangen volgens een cirkelvormig patroon en mensen die erin vast geraken. De andere wereld is binnenskamers. De wereld van de spelers, van zij die de kaarten in handen hebben. Die wereld zit visueel vervlochten in het netwerk van eindeloze gangen.
70
KHOVANSJTSJINA
PDV: In de presentatie van het regieconcept had je het over een futuristische toets en over inspiratie door een filmklassieker als Fritz Langs Metropolis? DA: Het futurisme zou ik niet overschatten, het kan begrepen worden als ‘toekomst binnen enkele weken’. Lees er gewoon de kranten op na over welke spelletjes Poetin voor het moment weer speelt… het is potentieel allemaal heel dichtbij. Metropolis inspireerde ons bij het denken over de mensenmassa; de bezitslozen die werken voor een kleine groep schandalig rijke mensen. De massa in Khovanstsjina is niet zoals ‘het volk’ of de massa in Boris Godoenov, die gemanipuleerd wordt, met wie je sympathiseert en die je begrijpt. Die empathie voel je niet voor de massa in deze opera. De mensen zijn verschrikkelijk en eigenlijk niet beter dan de oligarchen of de politici. Ze zijn gevaarlijk en pervers en ze hebben geen moraal. ‘Ieder voor zich’ is het motto. PDV: Zoals in Boris Godoenov lijkt de massa makkelijk te kneden en elke vorm van oriëntatie te missen… DA: Inderdaad. Maar ik zie de massa in Khovansjtsjina als een meer autonome entiteit die grotendeels losstaat van het machtsspel. PDV: Een aparte groep vormen de Oudgelovigen. Losgemaakt van de specifieke Russische context verschijnen ze als fanatici, als fundamentalisten… DA: Bij de beeldvorming van de Oudgelovigen worden we eigenlijk op het verkeerde been gezet door de muziek die spiritueel klinkt, gelaten en tragisch. Zeker de partij van Dosifej die doordrongen is van een ascetische schoonheid. Het operapubliek laat zich ook sterk meeslepen door de muziek die je steevast inpakt en die, in de mond van Dosifej, zijn geloofsgenoten over de streep trekt. Het idee dat een groep mensen wordt verleid door een man die collectieve zelfdestructie als ultieme doelstelling heeft, is een uiterst beangstigend idee. Maar in de context van een politiek eindspel voel je wel sympathie voor die Oudgelovigen die de catastrofe erkennen en die zich helemaal losmaken van de machtsberekening, het geweld, de hysterie en het rollenspel van de verschillende leiders. Zij beslissen om kalm af te wachten wat hen te doen staat. Er is dus wel degelijk schoonheid in de scènes met de Oudgelovigen maar van een angstwekkende soort. Persoonlijk relateer ik de Oudgelovigen met religieuze bewegingen als bijvoorbeeld de Amish in de States maar in de kostumering zal het allemaal geabstraheerd zijn. Het gaat over
MODEST MOESORGSKI
71
mensen die nog wel in de wereld leven maar die veraf staan van alles wat fashionable is. Ze zoeken naar eenvoud en ze leven in onmin met het heden. PDV: Hoe zie je de dramatische eindscène van de opera met de collectieve zelfmoord? DA: Het gaat om een universeel fenomeen en niet om iets dat beperkt is tot de sfeer van de Oudgelovigen. Er zijn genoeg gevallen bekend van suïcidale religieuze leiders die streven naar de volledige destructie van zichzelf en een hele gemeenschap. Denken we alleen maar aan de sekte van People’s Temple in Jonestown (Guyana) [en de massale zelfmoord in november 1978 van de leden en hun leider, Jim Jones. Nvdr]. PDV: Keren we nog even terug naar het boeiende personage van Marfa, dat een aparte plaats inneemt binnen de gemeen schap van de Oudgelovigen. Je gaf zelf al aan hoe veelzijdig ze is. Ze is enerzijds een gepassioneerde ‘aardse’ vrouw, anderzijds is ze overtuigd religieus. DA: Bij het regisseren van Khovansjtsjina is de grootste uitdaging hoe je Marfa op scène zal brengen. Ze is veelzijdig en daarom kan je haar op heel verschillende manieren neerzetten. Ze is heel vertrouwd met de politieke wereld, als een soort spionne, maar ze is tegelijk buitenstaander. Ze heeft een totaal andere agenda dan alle andere hoofdpersonages en dat maakt haar fascinerend. Vaak wordt ze vergeleken met Kundry in Parsifal door de tweespalt tussen het erotische en het spirituele. Ze is een demonisch personage dat zowel dingen wil vernietigen als creëren en dat van zichzelf een heilige wil maken. Ze wil zichzelf en de wereld redden. Voor mij is ze een bijzonder mysterieus én theatraal karakter. PDV: Moesorgski’s muziek in Khovansjtsjina klinkt vaak heel plechtig en verheven. Hoe ga je daar mee om? DA: De opera heeft wel degelijk verschillende kleuren voor de afzonderlijke personages en scènes. Voor mij is er niet zoiets als één overheersende stijl. Veel hangt ook af van hoe je de muziek uitvoert en inzake orkestratie blijft het een raadsel hoe het uiteindelijk zou geklonken hebben [wegens de weinig georkestreerde passages van Moesorgski’s hand, nvdr]. Door de onvoltooide toestand van de partituur werden ons ook climaxen onthouden. We kennen noch het einde van het tweede noch het einde van het laatste bedrijf.
72
KHOVANSJTSJINA
Maar muziek en tekst gaan wonderwel samen ook, al was Moesorgski vertrokken op een totaal andere muzikale reis, vergeleken met de vorige opera’s. De fixatie op het ritme van de spreektaal, zo typisch in vorig werk, laat hij hier los. De muziek klinkt veel lyrischer. Het is daarmee één van de meest magische operapartituren die ik ken! PDV: Doorheen de opera treffen we vele gebeden aan. Ze overstijgen het idee van het puur religieuze gebed… DA: Ja, alle groepen die maatschappelijk vertegenwoordigd zijn in de opera, hebben een gebed. Zelfs de Moskovieten in het eerste bedrijf, die een gewelddadige, niet-spirituele groep is. Het gaat om een diep emotionele respons op een bijzonder bedreigende situatie. PDV: Angst, terreur en onzekerheid bepalen de wereld van Khovansjtsjina. Wordt dat allemaal duidelijk voelbaar in uw productie? DA: Dat hoop ik zeker! Mijn producties hebben de reputatie spannend te zijn, ook in liefdesscènes. De paniek die zich langzaam maar zeker binnen vreet in de wereld die Moesorgski evoceert, daar kan ik als regisseur veel mee.
MODEST MOESORGSKI
73
OFFER/ONMACHT
74
Nog een beetje schrijven aan de scène van het [collectieve] offer en Khovansjtsjina zal voltooid zijn. Modest Moesorgski aan Vladimir Stasov, 5 augustus 1880
GEOFFERD VOOR EEN BETERE WERELD Thomas Robbins
1. Jonestown was een plaats in de jungle van Guyana die dominee Jim Jones en zijn volgelingen van People’s Temple - een op marxistische principes gebaseerde religieuze sekte - oprichtten. Op 18 november 1978 pleegden alle leden collectief zelfmoord terwijl Jones overleed aan een schotwonde in zijn hoofd. In het totaal stierven er 914 mensen. De beweging van People’s Temple, in 1953 opgestart in Indianapolis, en die tot doel had minderheden, drugsverslaafden en daklozen te helpen, geraakte meer en meer in diskrediet door geruchten over misbruik, diefstal en sodomie door Jim Jones. 2. De term wordt hier in overdrachtelijke zin gebruikt als offer’. In de oorspronkelijke betekenis staat ‘holocaust’ voor een vrijwillig brandoffer aan een godheid. Pas later vond de term ingang als aanduiding van de collectieve uitroeiing van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het geval van Jonestown kan geen sprake zijn van een vrijwillig offer.
Gedurende tientallen jaren in de late 17de en vroege 18de eeuw pleegden honderdduizenden Oudgelovigen zelfmoord, vaak als zelfopoffering. De meeste zelfmoorden waren geen individuele handelingen maar werden ingegeven door een context van catastrofale collectieve gebeurtenissen in hermitages of kloosters. In verschillende gevallen overtrof het aantal personen die omkwamen het aantal doden in Jonestown1. Overeenkomsten met de holocaust2 van People’s Temple bestaan in een algemeen klimaat van apocalyptische opwinding, het sectair manicheïstisch karakter3 ervan, waarbij men absoluut kwaad vindt triomferen in de wereld en waarin politieke thema’s steeds meer een rol gaan spelen, en de overtuiging dat een gewapende aanval door de vijandige krachten heel nabij is. Zowel de Oudgelovigen als People’s Temple ervoeren moeilijkheden in het oplossen van de spanning tussen een gewelddadige confrontatie met een duivelse wereld en het verlangen een gemeenschappelijke toevlucht te vinden op een plaats waar ze zouden kunnen leven overeenkomstig hun geloof. Opvallende verschillen bestaan dan weer in de graad van feitelijke vervolgingen en het overleven en verder aangroeien van de Oudgelovigen na een situatie van holocaust.
3. ‘Manicheïstisch’ verwijst naar manicheïsme. Dit is een oude religie, gesticht door Mani (216-276) in het oude Perzië. In de manicheïstische levensbeschouwing staat een goddelijk rijk van het Licht tegenover het rijk van de Duisternis, er is dus sprake van een vorm van dualisme. Beide machten zijn in onderlinge strijd verwikkeld, waardoor delen van het Licht door de Duisternis zijn ‘gevangen’ en in de wereld zijn ingesloten. Doel is om het Licht te bevrijden.
76
KHOVANSJTSJINA
BLOEDBAD ALS 'TRANSIT' Christoph Wehrli
De activiteiten van de Orde van de Zonnetempel mondden in 1994 uit in 38 moorden en 15 zelfmoorden. De collectieve dodingen in Canada en West-Zwitserland zijn nauwelijks voorstelbare excessen van een sekte die allesbehalve enig is in haar soort. Het zou een keerpunt zijn: de terugkeer van de aarde, die door de mensen te gronde werd gericht, naar het rijk van de geest of in de woorden van de betrokkenen: de ‘transit’ naar Sirius. Het was in werkelijkheid voor het grootste deel systematische doding. In Morin Heights (Quebec), Cheiry (kanton Freiburg) en Salvan (Wallis) werden mannen, vrouwen en kinderen verdoofd en vergiftigd, neergeschoten of neergestoken. Velen die zich verzet hadden, werden in elkaar geslagen. De voorgeschiedenis bevat vele absurditeiten. Bepaalde kenmerken zoals de doorgedreven, interne afhankelijkheid van de leden van de gemeenschap en het mis bruik ervan door de leiding zijn ons bekend van andere sekten. Ook hier scheen het niet vanzelfsprekend dat de evolutie van de sekte naar de vernietiging zou leiden.
53 mensen opgeofferd aan de waanideeën van de leiders van de Orde van de Zonnetempel
Sleutelfiguur is Joseph (Jo) Di Mambro. Geboren in Zuid-Frankrijk in 1924 en een tijdlang werkzaam als juwelier, hangt hij het spiritisme aan en is hij een jaar lang lid van de esoterische Orde van de Rozenkruisers. In Genève wordt hij opgemerkt door een yogalerares en specialiste in dagdromen. Hij vestigt zich in 1976 in Zwitserland en sticht een ‘loge’. Met een bijzondere aanleg voor psychologie en dankzij de voorgewende vaardigheid om met wezens in het hiernamaals te communiceren, verzamelt hij jonge mensen rondom zich, die op zoek zijn naar een leidraad, naast gesettelde mensen uit het beroepsleven en vermogende personen die hem in staat stellen onroerend goed aan te kopen. Het geloof en de rituelen van de Orde van de Zonnetempel zijn op een merkwaardige manier samengeflanst. De algemene achtergrond is een (theosofische) voorstelling die erin bestaat dat over de materiële wereld een geestelijke wereld heerst die voor de mensen in zekere mate toegan kelijker is dan transcendentie in het christelijke geloof. Op een hogere trap [in de geestelijke evolutie] kan de enkeling door zijn inspanningen een verhoogd bewustzijn bereiken maar tegelijk wordt men uitverkoren. De graad van ‘meester’ wordt geopenbaard door aanwijzingen. Historische en bijbelse personen reïncarneren in levende mensen hier en nu. Zo belichamen sommige Zonnetempeliers bijvoorbeeld de H. Bernard van Clairvaux of de Egyptische koningin Hatsjepsoet.
MODEST MOESORGSKI
Uit Neue Zürcher Zeitung, 6 oktober 2014
77
SJAKLOVITY Het nest van de Streltsy slaapt. Slaap maar, Russisch volk! De vijand ligt niet te sluimeren! Ach jij die geen geluk hebt in het lot, mijn dierbaar Rusland: wie zal er jou, treurend land, toch nog kunnen redden van het kwade onheil? Zal een boze vijand de hand op je lot leggen? Of zit een buitenlander vol leedvermaak te wachten om voordeel uit je lot te halen? Ach, mijn dierbaar vaderland! Maar - o wee! - neen: buig in geen geval neer voor je vijanden, die boosdoeners! Herinner je je kinderen, blijf aan hen denken, zij die toch altijd lief en beminnelijk voor je zijn! Je kreunde onder het juk van de Tataren, en ging, of eerder sleepte je vooruit, de eigenzinnige Bojaren ter wille. Door cijns te betalen aan de Tataren heb je de vijandschap onder de vorsten gekalmeerd; door privileges aan de Bojaren te verlenen heb je hen gedwongen jou te dienen! De Tatarencijns is weggevallen, de macht van de Bojaren is verdwenen. Maar jij, mijn treurend vaderland, jij lijdt nog steeds en bent geduldig! O Heer! Gij die vanuit de onbegrensde hoogten onze zondige wereld omhelst; Gij die alle geheimen van onze treurende en gekwelde harten kent: zend het genadevolle licht van uw verstand over Rusland neer! Zend een uitverkorene ten geschenke die het ongelukzalige, lijdende Rusland zal redden en verheffen! ... Ja, Heer, Gij die wegneemt de zonden der wereld, verhoor mij: laat Rusland niet omkomen door boosaardige huurlingen! Khovansjtsjina, derde bedrijf
GECOMPONEERDE ONMACHT Piet De Volder
Sjaklovity’s aria in het derde bedrijf van Khovansjtsjina vormt de as van de hele opera, althans in de structuur die de opera na Moesorgski’s dood heeft meegekregen. Dit lamento over het drama van Rusland is zeer vergelijkbaar met de aria van Dosifej in het eerste bedrijf, die bovendien in dezelfde toonaard (es klein) is geschreven. De zorgen en angst van Sjaklovity over de toekomst van zijn land vallen moeilijk te rijmen met de wreedaardigheid en het cynisme van het personage dat, volgens het libretto, aan de basis ligt van de aanklacht tegen de Khovanski’s en de eens zo machtige leider van de Streltsy later koelbloedig ombrengt. De aanklager - zo wordt hij door de componist omschreven - die de hele opera op gang trekt, laat hier onverwacht diep in zijn ziel kijken. Eén van de meest geëmotioneerde momenten van de partituur is voorbehouden voor de intrigant en manipulator par excellence! Voor Caryl Emerson, eminent kenner van Moesorgski en de Russische cultuur, klinkt deze muziek ‘kruiperig en opportu nistisch’ en is het klank geworden ‘hypocrisie en parodie’. Ook vandaag blijft dit dramatisch pakkende moment een uitdaging voor een regisseur van Khovansjtsjina… David Alden, regisseur van de productie in Opera Vlaanderen, stelt hierover: Het is bijzonder vreemd dat Moesorgski hem dit soort muziek heeft gegeven maar tegelijk is het ook prachtig en prikkelend. Het kan best zijn dat Sjaklovity in een dronken roes een soort vals-sentimentele toon aanslaat en pathetisch wordt… Dirigent Dmitri Jurowski meent dat het om empathie gaat vanwege Moesorgski: Zonder deze aria zou Sjaklovity een afstotelijk personage blijven maar met deze muziek drukt Moesorgski uit dat hij ook door hem getroffen wordt en zijn pijn voelt. Zonder de aria zou hij het enige personage uit de opera zijn voor wie je geen enkele sympathie kan voelen.
MODEST MOESORGSKI
79
De vragen en twijfels die de plotse verschijning van de aria als een soort ‘Fremdkörper’ oproepen, zijn volgens de maestro met opzet gecreëerd. Geen enkel personage, hoe negatief ook, is gespeend van emoties. Sjaklovity’s geëmotioneerde monoloog vat verschillende ervaringen en inzichten uit de complexe handeling samen: - de Streltsy onder leiding van Ivan Khovanski treden niet op in het belang van het Russische volk en zijn niet in staat om de defensie van het rijk op zich te nemen (‘Het nest van de Streltsy slaapt’); - het land is intern extreem verdeeld en staat daarom weerloos tegenover de buitenlandse bedreigingen (‘Zal een boze vijand de hand op je lot leggen?’) - slavernij en lijden blijven het lot van Rusland bepalen (‘jij lijdt nog steeds en bent geduldig!’) - er is nood aan een sterke man die orde op zaken stelt en de natie weer waardigheid en aanzien verleent (‘Zend een uitverkorene… die het ongelukzalige, lijdende Rusland zal redden en verheffen!’). Niet alleen tekstueel maar ook muziekdramatisch vervult de aria een scharnierfunctie. Twee essentiële expressievormen uit de opera vloeien hier in elkaar over: de aanklacht en het gebed. Essentieel daarbij is om het begrip ‘aanklacht’ niet te beperken tot openlijke beschuldiging van de medemens, de naaste burger. In die gedaante bepaalt de aanklacht wel het anekdotische niveau van de handeling. In een meer algemene zin kunnen we het begrip duiden als het aanklagen van wantoestanden en van de catastrofe waarop Rusland afstevent. Het zoeken naar een oorzaak voor de maat schappelijke impasse en de klaagzang daarover... Dit laatste is onmiskenbaar aan de orde in Sjaklovity’s aria maar of hij het algemene belang wil dienen dan wel zijn eigenbelang, blijft onduidelijk. In elk geval zint hij op een persoonlijke afre kening met Ivan Khovanski. De aanklacht en het gebed bepalen op een meer letterlijk niveau en afwisselend het einde van elk bedrijf van de opera. Het eerste bedrijf zet in met de valse aanklacht door Sjaklovity van de Khovanski's en eindigt met de Oudgelovigen die bidden voor bescherming tegen de Antichrist. Het tweede, onvoltooide bedrijf eindigt abrupt met Sjaklovity’s aankondiging dat de Khovanski’s gearresteerd zijn omwille van verraad (het gevolg van zijn aanklacht). Het derde bedrijf sluit af met een vertwijfeld gebed van de met de dood bedreigde Streltsy die aan hun lot
80
KHOVANSJTSJINA
worden overgelaten door Ivan Khovanski. De aanklacht tegen de Khovanski’s leidt in het vierde bedrijf tot de moord op Ivan. De executie van de Streltsy, eveneens gevolg van Sjaklovity’s aanklacht, wordt op het nippertje verijdeld. Het vijfde bedrijf tenslotte is één en al gebed van de in het nauw gedreven Oudgelovigen. Het gebed, zo stelt Caryl Emerson, is in Moesorgski’s opera verbonden met ‘trouw, verzaking en onderwerping aan het lot en de liefde’. Het is de expressiemodus van wat ze de ‘love plot’ van Khovansjtsjina noemt - een handelingslijn die, als we abstractie maken van Marfa’s individuele liefde voor Andrej Khovanski, niets van doen heeft met amoureus narcisme, romantiek of erotische roes. De aanklacht, zo merkt Emerson terecht op, is emblematisch voor de ‘history plot’. De aanklacht van Sjaklovity vormt, samen met de vele andere aanklachten die de klerk in het eerste bedrijf voorleest, de voedingsbodem voor geweld, afrekeningen en voort durende maatschappelijke turbulentie. Ondanks de activerende rol die de aanklacht speelt voor het verloop van de handeling, worden de maatschappelijke problemen en conflicten niet opgelost, hoogstens ontmijnd. Het lamento doordringt de zangpartijen van belangrijke spelers in dit drama - in het bijzonder die van Dosifej, Marfa en Sjaklovity. Daarnaast is het ook de dominante expressiemodus van het gewone volk en de Oudgelovigen. Het drukt de onmacht tot verandering hier en nu uit; het onvermogen in te grijpen in het verloop van de gebeurtenissen. Het is de realiteit van ‘dood in de geschiedenis’ (‘death-in-history’), in de terminologie van Emerson. Terwijl de politieke spelers nog de schijn hoog houden veranderingen en doorbraken te kunnen realiseren in een uitzichtloze situatie, dan hebben de Oudgelovigen (en daarmee de enige als gelovig getypeerde gemeenschap in het verhaal) hun hoop op het Rusland dat hen omringt finaal opgegeven. De Oudgelovigen bevinden zich omzeggens niet in Rusland, ze zoeken het onophoudelijk. Sjaklovity’s zangtekst resoneert zeer zeker met Moesorgski’s eigen opvatting over de Russische geschiedenis zoals verwoord in de vaak geciteerde brief aan Vladimir Stasov (13 juli 1872): Publieke weldoeners van alle slag zullen pogen zichzelf op te hemelen en hun glorie met documenten te schragen, maar de mensen kreunen, en om niet te kreunen drinken zij gelijk de duivel en kreunen dan erger dan ooit: 'zij hebben niet bewogen!'
MODEST MOESORGSKI
81
(1839-1881)
Modest Petrovitsj Moesorgski
KHOVANSJTSJINA DE ZAAK KHOVANSKI
Een muzikaal volksdrama in vijf bedrijven Libretto: Modest Petrovitsj Moesorgski
83
PERSONAGES Vorst Ivan Khovanski bevelhebber van de Streltsy bas
Eerste Streljets bas Tweede Streljets bas
Vorst Andrej Khovanski zijn zoon tenor
Handlanger van vorst Golitsyn tenor
Vorst Vasili Golitsyn tenor
Plattelandslieden, vrouwen, kleine jongens Streltsy en vrouwen van de Streltsy
Sjaklovity een Bojaar1 bas-bariton
Monniken, monialen en Oudgelovigen Regimenten van Peter de Grote
Dosifej leider van de Oudgelovigen bas
Boerenmeisjes en Perzische slavinnen van vorst Ivan Khovanski
Marfa een Oudgelovige mezzosopraan Soesanna een oude Oudgelovige sopraan Klerk tenor Emma een meisje uit de vreemdelingenwijk sopraan Pastor bas Varsonofjev vertrouweling van Golitsyn bas Koezka een Streljets2 tenor Stresjnev een Bojaar tenor
1. Bojaren waren adellijke grootgrondbezitters die zetelden in een Bojarenraad (Doema). 2. Enkelvoud van ‘Streltsy’.
84
Het libretto is integraal weergegeven.
KHOVANSJTSJINA
EERSTE BEDRIJF Moskou. Het Schone Plein1. Een stenen zuil waaraan koperen platen met opschriften zijn vastgehecht. Aan de rechterzijde staat het stulpje van de klerk. Dwars over het plein zijn op kleine zuiltjes wachterskettingen gespannen. Het daagt. Bij de zuil ligt een Streljets die de wacht houdt. Het doek gaat langzaam op. De scène baadt in de ochtendschemering. De opgaande zon verlicht de koepels van de kerken. De metten worden geluid. Geleidelijk wordt de ganse scène verlicht door de opgaande zon. Achter de scène blazen de Streltsy het appèl.
Ach, wieg mij niet, wieg mij niet... o wind, Ach, laat mijn... voetjes met rust... laat ze met rust... TWEEDE STRELJETS
In Gods naam beschermen ze2 dag en nacht het leven en de gezondheid van de jonge Tsaren3... EERSTE STRELJETS
... voor boze vijanden, opgeblazen Bojaren, knevelaars en plunderaars van de schatkist. Trompetgeschal achter scène. TWEEDE STRELJETS
Onze “oversten” zijn opgestaan.
KOEZKA
(ligt sluimerend bij de zuil) Ik zal... naar Ivangorod gaan... en er de stenen... stadsmuren neerhalen... (Een patrouille Streltsy komt op en neemt de kettingen weg.) Ik zal er... een mooi meisje wegschaken.
KOEZKA
(springt recht) Waar plunderaars? Ik sta klaar! EERSTE EN TWEEDE STRELJETS
Wat is die Koezka toch een fameuze wachter; ‘t is echt een plezier om zo’n kerel te bezien.
TWEEDE STRELJETS
Kijk eens daar: hij maft. EERSTE STRELJETS
KOEZKA
Ach, laat hem, broer Antipytsj! We hebben ons gisteren krom gewerkt.
Wat staan jullie daar te gapen, duivels! EERSTE STRELJETS
Ach, jij Streljets, weet je: het eindigt altijd slecht met een Streljets!
TWEEDE STRELJETS
Wat je daar zegt. EERSTE STRELJETS
TWEEDE STRELJETS
Weet je nog hoe we die secretaris van de Doema, Larivon Ivanov, z’n borst hebben gekliefd met een puntige steen - in tweeën?
Onze veldheer is tot monster opgeklommen! KOEZKA
(geprikkeld) Ach, jij Streljets, weet je: het eindigt altijd slecht met een Streljets... Ha, ha, ha, ha, ha...
TWEEDE STRELJETS
Of die Duitser, Gaden, die we hebben vastgegrepen bij de Sint-Salvator op de Markt, tot hier hebben voortgesleept en wiens ledematen we netjes uit elkaar hebben gehaald? Trompetgeschal achter scène.
EERSTE EN TWEEDE STRELJETS
Ha, ha, ha, ha, ha! KOEZKA
Nu dan, welke duivel heeft jullie midden in de nacht hierheen gebracht.
EERSTE STRELJETS
Wat een geschetter! KOEZKA
(sluimerig) 1.
Beter bekend als Rode Plein.
MODEST MOESORGSKI
2. 3.
De Streltsy. De minderjarige medetsaren Ivan V en zijn halfbroer, Peter I.
85
EERSTE EN TWEEDE STRELJETS
Midden in de nacht?! Aan de metten zijn we reeds ontkomen... (De klerk komt binnen terwijl hij zijn pen slijpt.) Kijk daar: de pennelikker is al aan ‘t zwoegen. EERSTE STRELJETS
Hij slijpt z’n gans. KOEZKA
Jezus, wat een inktpot!
KLERK
Goed zo! In orde, we zijn al aan het schrijven... In een oogwenk staat het op papier. Met vaart schrijven we een aanklacht, volgens de regels, volgens de voorschriften. SJAKLOVITY
Als je martelingen kan doorstaan, als de pijnbank en de folterkamer je geen angst aanjagen, als je kunt breken met je gezin, alles vergeten wat je dierbaar is... schrijf dan op!
TWEEDE STRELJETS
Wat een geknars! Ze komen dichter bij de klerk. EERSTE EN TWEEDE STRELJETS
Uwe hoogheid van de kanselarij... (ze buigen.) KOEZKA
Straks komt hij nog op dat zuiltje terecht. Ha, ha, ha, ha, ha! ...
KLERK
Lieveheer! SJAKLOVITY
Maar wanneer je ooit bij een ontmoeting met mij, mij zou verraden, dat God je dan bescherme... Denk daaraan! KLERK
EERSTE EN TWEEDE STRELJETS
Ha, ha, ha, ha, ha! ... Ze gaan weg naar het Kremlin. De klerk gaat in z’n stulpje zitten. KLERK
Sodom en Gomorra! Wat voor een tijden zijn dit! ... Harde tijden! ... (Hij wrijft zich in de handen.) Laten we toch nog ons profijt zoeken... Doen we! Sjaklovity komt op. SJAKLOVITY
Hé! ... Hé, jij daar... pennelikker! Met mij zendt God je ook zijn genade. KLERK
Dank je wel, goede man. Maar ik ben een zondaar, een onwaardige dienaar Gods, niet waardig om zelfs mijn ogen op te slaan... SJAKLOVITY
Kan zijn... maar daar gaat het niet om. Probeer me te begrijpen: ik heb een belangrijke opdracht voor je...
86
Weet je: loop maar liever door, goede man; je hebt me al te veel beloofd, lieve vriend. SJAKLOVITY
Schrijf op, en vlug! KLERK
(twistziek) Kijk eens aan! Verdwijn van de aarbol! Hoepel op! SJAKLOVITY
(legt een geldbuidel op de toonbank) Schrijf op! KLERK
(legt beslag op de geldbuidel en wrijft zich in de handen) Ha! Vertel maar. Bij ons, broer, kan zelfs een mug niet meeluisteren... Dicteer maar! SJAKLOVITY
“Aan onze Tsaren op de troon, de Grootvorsten, Alleenheersers over gans Groot-, Klein- en WitRusland...” (de klerk schrijft) Is het opgeschreven? ...
KHOVANSJTSJINA
KLERK
Daar moet je niet meer aan twijfelen, ga gerust verder. SJAKLOVITY
“... bericht de Moskouse gemeenschap van Streltsy aangaande de Khovanski’s...” (de klerk luistert) “... en met name aangaande de Bojaar, vorst Ivan en zijn zoon vorst Andrej, dat zij ermee dreigen onrust te stoken in het rijk”. KLERK
(schrijft) Hij kreeg de kous op de kop! Die zet een hoge borst!
marktplaatsen, teneinde met kwade bedoelingen de rechtschapen boeren van hun grond te doen opstaan tegen de gouverneurs, tegen de macht. Dan zal er in Rusland een opstand losbreken, en dit keer zullen betrouwbare heersers gekozen worden, heersers die de oude boeken genegen zijn; en op de troon van Moskou zal Andrej Khovanski zitten...” KLERK
(schreeuwt het uit) Ai! Dit betekent mijn regelrechte ondergang. STRELTSY
(achter scène) Vooruit, flink zijn!
SJAKLOVITY
Lees voor!
KLERK
PLATTELANDSLIEDEN
(achter scène) “Er leefde ooit een meter, er was eens ooit een peter. De meter zag de peter; ze kende hem niet meer. De meter zat daar neer, ze keek maar in het rond. De peter deed haar een belofte en schonk haar maar een roebel. De meter stak het geld snel in haar boezem...”
Er zal geen genade zijn. De vorst zal alles te weten komen, de vorst zal me geen vergiffenis schenken... Lieveheer! ... STRELTSY
(achter scène) Vooruit, mannen! ... KLERK
O wrede pijnigingen: met de zweep zal hij me in de folterkamer doodmartelen...
KLERK
(leest voor) “Aan onze Tsaren op de troon, de Grootvorsten, Alleenheersers over gans Groot-, Klein- en WitRusland bericht de Moskouse gemeenschap van Streltsy aangaande de Khovanski’s en met name aangaande de Bojaar, vorst Ivan en zijn zoon vorst Andrej, dat zij ermee dreigen onrust te stoken in het rijk.” SJAKLOVITY
Klopt. Schrijf verder. “Ze hebben hun broeders ter hulp geroepen en laten uitschijnen dat ze aan hén de heerschappij willen geven. Ze hebben zich plots in groten getale in de stad verzameld om het volk op te ruien en vele, voorname Bojaren te doen vermoorden...” (de klerk schrijft) “... en dan onrust te stoken in het grote Rusland, in gehuchten, dorpen en
MODEST MOESORGSKI
STRELTSY
Vooruit, krijgers, koene Streltsy, vooruit, maak plezier, wees vrolijk. SJAKLOVITY
(verontrust) Streltsy... hoor je? ... Streltsy! ... Hij bedekt zich met zijn mantel en gaat naar de zuil. KLERK
(spitst de oren) Ach, moeder, dat is slechter! Hij verstopt haastig de brief. STRELTSY
Er zijn geen hindernissen, geen verboden.
87
Lustig aan, maak plezier, wees vrolijk. Vooruit, smoor de vijandige opstand, wees moedig en onderdruk hem.
(schrijft) “Te overhandigen aan de Tsarevna.” SJAKLOVITY
SJAKLOVITY
(gaat naar het stulpje van de klerk; hij is gehaast) Ze gaan weer weg... Hoor, jij pennelikker! In ‘s hemels naam, luister! KLERK
(verschrikt) Zwijg toch... stil! De klerk spitst de oren en komt tot bedaren. Sjaklovity overdenkt de aanklacht. De klerk haalt de brief weer te voorschijn, overloopt hem en verbetert tekens en titulatuur. KLERK
Eer aan U, o Heer! ... Die vervloekten waren snel voorbij. Ik kan zelfs niet onder woorden brengen hoezeer ik hen haat. Dat zijn geen mensen, maar beesten, echte beesten! Waar ze ook komen, stroomt er bloed; wie ze ook te pakken krijgen: kop eraf; en uit de huizen weerklinkt geween en gekreun... En dat alles zou naar het schijnt nodig zijn voor de goede orde... SJAKLOVITY
Luister nu: vlug, schrijf verder! “Nu leven wij in het verborgene. Maar wanneer de Heer de rust hersteld zal hebben en alles behouden zal zijn, dan zullen we te voorschijn treden”. De klerk schrijft. KLERK
“In het verborgene... zullen we te voorschijn treden...” (tot Sjaklovity) Het is af. SJAKLOVITY
“Te overhandigen aan de Tsarevna4” KLERK
4.
88
(neemt de brief) De Heer beware je. Wees op je hoede, vergeet dat niet! KLERK
Waarom wil je me schrik aanjagen? Goeie God, dat stuit mij tegen de borst! De hemel weet wat voor ‘n vogel je bent, waar je met al dat gebluf heen wilt. Eerst een volle geldbuidel, en dan maar naar believen schrik aanjagen! SJAKLOVITY
Genoeg nu! Probeer niet aan de weet te komen met wie je te maken hebt. Ach, dwing me niet te zeggen wat voor een mens ik ben: sinds alle eeuwigheid vervloekt, een voorspreker van de duivel. Uit het heden vloeit de toekomst voort... Vaarwel! Hij gaat af. KLERK
(kijkt Sjaklovity achterna) Liever kwijt dan rijk! Vaarwel. Wat een zonderling, zeg dat wel. De eer van een klerk is hem onbekend. Hij moet blijkbaar machtig zijn... en bekend, en rijk. En hij haalt zijn neus zo op. En toch, als je goed kijkt: hij mag dan wel machtig en bekend zijn, toch is hij dommer dan het domste kalf. Maar ik, een aardworm, geminacht, ik ben wel wat slimmer:ik heb ondertekend met het handschrift van de overleden Ananjev; “doden hebben immers geen schande te vrezen”! Hè, hè! (hij neemt de geldbuidel van de toonbank) En nu, de geldbuidel... (hij opent de geldbuidel) Laten we die eens bekijken. (hij telt het geld)
De regentes Sofia, halfzuster van Peter I.
KHOVANSJTSJINA
PLATTELANDSLIEDEN
(achter scène) “Er leefde ooit een meter, ze kreeg toen ook een bijnaam: ze stond bekend als kruidje-roer-me-niet, ze stond bekend als simpele vrouw. En zie, de peter had dat door, hij had begrepen hoe hij de meter moest benaderen, waarmee hij haar kon ergeren. (de plattelandslieden verschijnen op scène. de klerk verbergt de geldbuidel) De peter kwam toen af en vond...” Ze zien de zuil. De klerk telt het geld op de tast, onder de toonbank, terwijl hij met enige vrees een oogje houdt op de plattelandslieden. Zij bekijken de zuil, gaan er rondom heen en betasten haar; ze zwijgen en staan verbaasd.
- Hoezo, griezelig?! - Maar we zullen hem met eer benaderen, ja, zelfs met achting, en in alles zoals het volgens de regels hoort. - Goed dan, jongens, laten we hem met achting en fatsoen benaderen! - Moge er geen enkele ramp geschieden, dat er niets verkeerds gebeure! - Dat er niets verkeerds gebeure! (tot de klerk) - Goede man... - Zeg ons, lieve man... - Wat staat er daar geschreven? KLERK
Ik? ... PLATTELANDSLIEDEN
Wat staat er daar geschreven? - Wat is er in Moskou gebeurd? - Kijk eens hier, broeders, wat voor een stevige zuil ze hebben gebouwd! - Wat een paddestoel, en in één nacht hier uit de grond gerezen! - Halt, broeders, blijf staan. Heus, wat is dit raar: aan deze zuil hangt een opschrift, echt waar, een opschrift! - Broeders, halt, een opschrift! - Daar hangt een opschrift. - Aan die zuil, broeders: een opschrift! - Wie zal ons vertellen wat dat betekent? - Wat zou het leuk zijn om te weten wat daar geschreven staat? Wie, broeders, wie is hier geletterd? - Wat stomvervelend van ons, kerels! - We zijn ongeletterd. - Wie kan ons voorlezen wat daar geschreven staat? - Maar hier zijn geen geletterden. - Hier zijn geen geletterden. - Neen, er zijn er geen. - Hoezo? - Helemaal geen? (ze zijn in gedachten verzonken en werpen elkaar blikken toe) - Zo zijn we nu eenmaal: boerenjongens, dommer dan de domsten! Waarvoor dient die klerk daar? - Blijf staan, verduiveld! Hij is door de machthebbers aangesteld! - Jongens, die werkt voor de machthebbers! - En dan, wat betekent dat, voor de machthebbers? - Wel ja, dat is iets griezeligs.
MODEST MOESORGSKI
KLERK
Mijn naam is Haas, ik weet van niets! PLATTELANDSLIEDEN
Maar vriend, wees toch niet zo bang, wij zijn toch maar armoedige mensen. KLERK
Wat? ... Wie zo arm zijn als een kerkrat, die hebben toch geen klerk vandoen? PLATTELANDSLIEDEN
- Jongens, een steekpenning, hij heeft een steekpenning nodig. - Wel, bij ons is niets te vinden, hij zal met ons niet rijk worden, de duivel. - Jongens, toch moeten we aan de weet komen wat voor een opschrift aan die zuil daar hangt. - Weet je wat, broeders? We tillen hem omhoog! - Ja, we tillen hem omhoog! - Wie? - De klerk, in zijn stulpje tillen we hem omhoog, tot aan die zuil van hem, om ons het opschrift voor te lezen! - Vooruit, dat kan nog eens prettig zijn! We tillen de klerk in zijn stulpje omhoog! - Broeders, we tillen hem omhoog, met stulpje en al, tot aan die zuil! - Handen uit de mouwen: tot aan die zuil! - In dat geval: laten we het lied van de klerk inzetten. Vooruit, broeders !
89
- Hoi! (ze tillen het stulpje op, met daarin de klerk, en dragen het naar de zuil) - “Er leefde ooit een klerk, een klerk van zeventig jaar...”
Als het alleen maar de belastingen waren die jullie niet betaalden. Maar neen: jullie zwerven liever rond, zonder te werken. PLATTELANDSLIEDEN
KLERK
(steekt verschrikt z’n hoofd uit het stulpje en zwaait met de armen) O wee! ... O wee! ... Rechtgelovige mensen! ... O wee, ze wurgen mij, ze slachten mij! ... Help! PLATTELANDSLIEDEN
- “De klerk had veel gezondigd: zeker zo een honderdmaal of twee. - Zijn hutje had hij aan de rand van ‘t dorp gezet. - En in dat hutje was veel kwaad verborgen. - Ze namen ‘t hutje weg, ze droegen ‘t weg... - ... en maakten toen een buiging voor de klerk, tot op de grond ...” (ze zetten het stulpje neer bij de zuil en buigen voor de klerk) - “ ‘Heb medelijden, wees ons toch ter wille: vertel ons - alsjeblieft - wat wij niet weten.’ - De klerk, hij bleef maar weig’ren. - Hij wilde wel een steekpenning. - De jongens namen dan zijn stulpje onder handen, en hoi: begonnen aan het plankendak te rukken.” (ze beginnen het dak van het stulpje uit elkaar te halen) KLERK
Halt, stop ermee, vervloekten! Wat spook je daar uit, rovers, waaraan zitten jullie daar te rukken? ... Ik zal ‘t jullie voorlezen... ik zal ‘t voorlezen... horen jullie?
Genoeg nu! Lees ons het opschrift voor! KLERK
(bij zich elf) O Heer, bewaar mij voor die boze Streltsy! PLATTELANDSLIEDEN
Wat krijg je? Wat scheelt eraan? Waarom begin je niet te lezen? KLERK
Wat moet ik doen? PLATTELANDSLIEDEN
Lees ons het opschrift voor! KLERK
Vreemd, staat daar iets geschreven? (bij zichzelf) O Heer, mijn stervensuur is aangebroken. PLATTELANDSLIEDEN
Hé, broeder, probeer ons niet voor de gek te houden! Met treuzelen krijg je ons niet te pakken. Je doet net alsof! Neen, broeder, je bent ondeugend! Neen, nu ben je in de val gelopen! Lees ons het opschrift voor! KLERK
(bevend) Rechtgelovigen! De straffen van de Streltsy zijn vreselijk, hun wrede toorn is onverzadigbaar! ...
PLATTELANDSLIEDEN
Hou ermee op, jongens! Waarom heb je je daarnet verzet, lieve man? Waarom dacht je ons te kunnen tegenhouden? We hadden ons toch met achting tot je gericht? Maar jij was slim, als een echte ambtenaar, en wilde blijkbaar het geld van je broeders afhandig maken. KLERK
Dat mankeert er nog maar aan!
90
PLATTELANDSLIEDEN
Wat kan ons dat schelen? Lees voor! KLERK
(wanhopig) Daar rolt mijn hoofd! (hij leest het opschrift) “Met Gods welwillendheid jegens ons, de grote
KHOVANSJTSJINA
heersers, hebben de keizerlijke infanterie van de Moskouse regimenten, alsook de artillerie en de vestingsoldaten, als gevolg van grote onderdrukking en beledigingen en vanwege het onrecht, de volgende personen verslagen...” PLATTELANDSLIEDEN
maar alles verkwist... De vreze Gods waren ze vergeten...” PLATTELANDSLIEDEN
- Ah, daarom! - Ah, daarom! KLERK
- Dat moeten de Streltsy zijn. - Hij heeft het zeker over de Streltsy.
“En hij... die met gemene woorden de hierboven vermelde mensen, d.i. de keizerlijke infanterie van de Moskouse regimenten, durft uit te schelden...”
KLERK
“Vorst Telepnja hebben ze met de zweep geslagen en verbannen. Vorst Romodanovski hebben ze gedood: hij had de stad Tsjigirin aan de Turken overgeleverd. Ook de secretaris van de Doema, Larionov, de zoon van Vasili, hebben ze gedood...”
PLATTELANDSLIEDEN
- Spits de oren! - Goed luisteren, broeders! KLERK
“Hij... onze... genadige oekaze5... zal uitgevoerd worden zonder enige vorm van gratie”.
PLATTELANDSLIEDEN
Wat een beesten!
PLATTELANDSLIEDEN
- Je liegt! ... - Je kletst maar wat! - Je liegt! ...
KLERK
“Hij had een poging ondernomen om onze heersers te vergiftigen...”
KLERK
(oprecht) Maar broeders, hoe zou ik durven, voor Gods aangezicht!
PLATTELANDSLIEDEN
Nu, dat is dan zijn verdiende loon. KLERK
“Ze hebben ook Bojaren gedood...” PLATTELANDSLIEDEN
Hij gaat in zijn stulpje binnen. PLATTELANDSLIEDEN
- Welke Bojaren? - Welke Bojaren?
O Heer! Wat voor een tijden zijn nu aangebroken. Ach, moedertje Rusland van ons, je vindt geen rust, je vindt je weg niet. Je bent voor ons als een boezem, sterk. Maar toch kwellen ze jou, o beminde. En wie je kwellen zijn geen boze vijanden... (achter scène weerklinkt het trompetgeschal van de Streltsy: vorst Ivan Khovanski doet zijn ronde) ... uit den vreemde en ongevraagd; maar wie je kwellen, o geliefde, zijn al je eigen dappere jongens. Ontreddering, ja zelfs martelingen heb je meegemaakt, en je hebt ook gekreund. Wie zal je thans, o beminde, troosten, wie zal je tot kalmte brengen?... (ze zijn in gedachten verzonken)
KLERK
“De Brjantsevs...” PLATTELANDSLIEDEN
- En wie nog? - En wie nog ? KLERK
“Alle Solntsevs...” PLATTELANDSLIEDEN
- Waarom, waarvoor? - Waaraan waren ze schuldig? KLERK
“Ze hadden een bedeling van geld en brood georganiseerd...
MODEST MOESORGSKI
5.
Een keizerlijk bevelschrift.
91
KLEINE JONGENS
(achter scène) Vooruit! Vrolijk zijn! VROUWEN
(achter scène) Komaan, vrouwen: is het niet geweldig? Laten we een lied aanheffen! KLEINE JONGENS
Allemaal uit de weg. (De plattelandslieden gaan opzij.) Onze sterke man komt eraan. Uit de weg: ons vadertje is gekomen, in hoogsteigen persoon! VROUWEN
(komen de scène op) Eer aan de Zwaan, eer aan hem! Eer aan de Witte Zwaan!
Wat leuk! KLEINE JONGENS PLATTELANDSLIEDEN
(spitsen de oren) - Wat krijgen we nu? - Wat mag dat zijn, broeders?
Eer aan ons vadertje, eer aan hem! Eer aan ons vadertje! STRELTSY
KLERK
(tot de plattelandslieden, terwijl hij uit zijn stulpje komt) Het wilde beest komt op jullie af, in hoogsteigen persoon. Dat elke mens zich nu uit de voeten maakt! Hij gaat af.
Onze sterke man komt eraan! Onze sterke man, hij komt! PLATTELANDSLIEDEN
- Kijk eens aan, broeders, wat leuk! - Wat voor een feest is er in Moskou aan de gang? - Elke dag heeft hier een schitterend festijn plaats.
PLATTELANDSLIEDEN
Loop naar de duivel!
VROUWEN
Ruimt plaats voor hem. Trompetgeschal van de Streltsy. KLEINE JONGENS
Ruimt plaats voor hem.
VROUWEN
De Witte Zwaan6 glijdt weids over het water... Looft onze illustere Bojaar, prijst hem! KLEINE JONGENS
Hela, uit de weg! Looft, prijst ons vadertje!
STRELTSY
(komen de scène op) Maakt plaats, volk! PLATTELANDSLIEDEN
Maar de Streltsy... die zien eruit als beulen! STRELTSY
(achter scène) Onze sterke man komt eraan! Hij komt eraan! Onze sterke man!
VROUWEN
Ruimt plaats voor hem en brengt hem eer! KLEINE JONGENS
Ruimt plaats voor hem en brengt hem eer! PLATTELANDSLIEDEN
- De massa stroomt samen! Ach, allemaal vrouwen! - Is dit misschien één of andere feestdag?
STRELTSY
Onze sterke man komt eraan, in hoogsteigen persoon! Al het volk vormt samen één grote groep.
KLEINE JONGENS
(komen de scène opgelopen) 6.
92
Een poëtische figuur voor vorst Ivan Khovanski.
STRELTSY
(tot het volk) Gij rechtgelovige mensen, volk van Rusland.
KHOVANSJTSJINA
Onze sterke man zal een toespraak houden, in hoogsteigen persoon: luistert welvoeglijk naar hem. Onze sterke man komt eraan! ... Vorst Ivan Khovanski komt op, met lichte tred; hij gedraagt zich hoogmoedig. Achter hem volgen de kolonels van de Streltsy en Moskouse kooplui. VORST IVAN KHOVANSKI
(tot de menigte) Kinderen, mijn kinderen! ... Moskou en Rusland zijn - God redde ons! één grote puinhoop... en dit als gevolg van de rebellerende Bojaren, van het boze, kwade onrecht. Is dat niet zo, kinderen? Hij komt dichter bij het volk. HET VOLK
HET VOLK
Eer aan de Zwaan, eer aan de Witte Zwaan, eer aan de grootste onder de Bojaren. De Zwaan glijdt zachtjes vooruit, God geve u gezondheid en eer! STRELTSY
Onze sterke man is gekomen. Eer aan ons vadertje! HET VOLK
Eer aan ons vadertje, eer aan hem! STRELTSY
Onze sterke man is gekomen, in hoogsteigen persoon! HET VOLK
Eer! Eer aan hem! Eer aan onze sterke man! STRELTSY
Ja, zo is het, sterke man! Het is de waarheid! De waarheid! Het is ons zwaar te moede! IVAN KHOVANSKI
Onze sterke man gaat nu weg! Ons vadertje is gekomen, in hoogsteigen persoon! HET VOLK
Daarom hebben we een zware taak op ons genomen en hebben we tot gezondheid van onze goede Tsaren, de rebellie uitgeroeid - God redde ons! Hadden we geen gelijk?
Eer! Eer aan hem! Achteraan de scène en recht tegenover de toeschouwers, verschijnen vorst Andrej Khovanski en Emma. Khovanski wil Emma omhelzen.
Hij stapt rond de menigte. EMMA HET VOLK
Gelijk! Volkomen gelijk! Eer aan onze sterke man! Eer aan ons vadertje, eer aan hem!
Laat me gaan, laat me los! Laat me alleen, laat me gaan! ... U bent angstaanjagend! VORST ANDREJ KHOVANSKI
IVAN KHOVANSKI
(tot de Streltsy) Streltsy! Zijn de musketten geladen? - God redde ons!
Neen, o neen, mijn duifje zal niet ontkomen aan de roofzuchtige valk! EMMA
STRELTSY
Alles is in gereedheid, vadertje! IVAN KHOVANSKI
Heb medelijden met mij, heb medelijden! Ik smeek het u, heb medelijden met mij! ANDREJ KHOVANSKI
Laten we thans een rondgang maken in ons geliefd Moskou, ter ere van de heersers! (tot allen) Brengt ons lof!
MODEST MOESORGSKI
Ho, ho, mijn duifje wordt hoogmoedig, en dát in de klauwen van de valk! EMMA
(weet zich los te rukken) Luister!
93
Ik ken u: u bent vorst Khovanski. U hebt mijn vader vermoord, u hebt mijn verloofde verbannen. Zelfs met mijn arme moeder hebt u geen medelijden gehad. Wat wilt u nu nog meer? ... Nu, breng me dan ter dood, ik ben toch in uw handen.
MARFA
(bij de zuil) Geef je aan hem over. EMMA
O vorst! ... ANDREJ KHOVANSKI
Heb mij lief! ANDREJ KHOVANSKI
Wat ben je mooi wanneer je je kwaad maakt: als een vogeltje dat plots opschrikt, denkend aan haar jongen. Ach, heb me lief, jij schone; ach, richt je heldere ogen toch niet steeds naar onze moederaarde...
MARFA
Heb hem lief! EMMA
O vorst, laat me met rust! ... ANDREJ KHOVANSKI
EMMA
Laat me gaan! Als het moet, slaat u me dan snel dood... Sla me dood! ANDREJ KHOVANSKI
Emma! EMMA
Laat me gaan, laat me los. Ik heb het u al gezegd: dood mij... Dood mij!
Geef je aan mij over. ANDREJ KHOVANSKI EMMA
Mijn God! ANDREJ KHOVANSKI
Kwel me niet! EMMA
Nu, dan zal de woeste valk zijn duifje met geweld neerslaan. EMMA
(verloren) Red mij, red mij; o, help!
Wat zegt hij daar? ... ANDREJ KHOVANSKI ANDREJ KHOVANSKI
Ik zal een tsaritsa van je maken, Emma...
Redding is er niet meer voor een duifje dat in de klauwen van de valk zit!
EMMA
Wat betekent dรกt, mijn God!
EMMA
Help! ANDREJ KHOVANSKI
En ik zal je tooien met de tsarenkroon! O mijn duifje, neem weemoed en smart weg uit het hart van de valk. Ach, wees niet bang, je bent toch mijn geliefde! EMMA
O God, Gij zijt mijn vesting, mijn bescherming! ANDREJ KHOVANSKI
Geef je toch aan mij over!
94
ANDREJ KHOVANSKI
Neen, redding is er niet meer! ... EMMA
Red mij! ... ANDREJ KHOVANSKI
(vermetel) Er is niemand! MARFA
(haalt Khovanski en Emma uit elkaar) Ik ben er.
KHOVANSJTSJINA
ANDREJ KHOVANSKI
MARFA
(verbijsterd) Marfa?
(tot Emma, liefkozend) Jij bent rein, zuiver; jou treft geen schuld.
MARFA
Inderdaad, vorst, ìk ben het! Je bent me kennelijk trouw gebleven! Blijkbaar ben ik mijn geliefde al gauw gaan vervelen. Mijn vorst, je hebt nochtans gezworen - bij God gezworen! dat je me niet zou verraden. Maar die eed heb je blijkbaar niet op het juiste ogenblik gedaan, mijn liefste. (ze legt haar hand op de schouder van Emma) Nu heb je een andere vrouw: wees gelukkig met haar.
ANDREJ KHOVANSKI
(duwt Marfa brutaal opzij) Met welk recht kom jij hier, schone? Of voel je je nu tot vrouwen aangetrokken? MARFA
Zou het misschien geen tijd zijn voor de jongeman om zich te bekeren? Je kunt toch niet eeuwig blijven liegen tegen een maagdenhart. Of valt er meer profijt te halen uit de hoogmoed van een Bojaar dan uit het lijden van een verstoten maagd?
EMMA
(tot Marfa) Ik ben niet schuldig! Schenk mij genade! MARFA
ANDREJ KHOVANSKI
(met gedempte stem) Zwijg, heks! MARFA
(tot Emma) Kom tot bedaren, mijn kind, ik ben bij je. Ik weet alles; tot mijn schande heb ik alles gezien.
(buigt in de richting van Khovanski) Of ben je je belofte vergeten, vorst: “geen omgang met het lutherse geloof en de verleiding van de Antichrist versmaden, uit vrees voor eeuwige kwellingen”!
ANDREJ KHOVANSKI
De duivel zélf heeft deze grimmige heks hierheen gedreven! Zij is als een slang die sist! EMMA
U bent een goede vrouw, u zult mij verdedigen.
ANDREJ KHOVANSKI
(verschrikt) O Heer! Is het mogelijk? Ze zal me nog aangeven ook, die wrede vrouw. Ik zal beledigd worden, ze zal me voor de raad van oudermannen brengen.
MARFA
Als een waakzame wachter zal ik je bijstaan; ik zal de klauwen van die boze valk stomp maken.
EMMA
(bij zich zelf) Hij is in verwarring, zou hij bang zijn? ... Tegenover mij was hij nochtans beangstigend.
ANDREJ KHOVANSKI
Ik zal je tot zwijgen brengen, hinderlijk vrouwmens! Nu is het genoeg geweest, wijf! EMMA
Angstaanjagend is hij, ik ben bang voor hem. Hij achtervolgt mij genadeloos.
MODEST MOESORGSKI
ANDREJ KHOVANSKI
(terzijde) Neen, ik zal niet toegeven. Neen, ik maak onmiddellijk komaf met haar. (tot Marfa, brutaal) Heb je ooit gehoord, mijn schone, van die ruwe kerel: hoe hij er flink in slaagde komaf te maken met zijn geliefde die hem verveelde? (Marfa houdt een waakzaam oog op Khovanski.)
95
Hoe hij zonder omslag naar zijn scherp mes greep... (hij werpt zich met zijn mes op Marfa) EMMA
(schreeuwt het uit) Ach! ...
HET VOLK
(achter scène) Eer aan de Zwaan! STRELTSY
(achter scène) Ons vadertje komt eraan! MARFA
MARFA
(grijpt van onder haar kleed een mes en wendt de stoot af) Ik heb dat verhaaltje al gehoord, vorst, maar dan omgekeerd. Maar niet zulk een einde heb ik je toebereid, en niet door mijn hand zal je met dit leven afrekenen. EMMA
Hij is vreselijk, een echte boosdoener!
... de zielen van de overledenen! ... HET VOLK
Eer aan onze sterke man! ANDREJ KHOVANSKI
(spitst de oren) Mijn vader komt eraan. EMMA
(luistert aandachtig naar de bewegingen achter scène) Wat is dat? ...
ANDREJ KHOVANSKI
De duivel zélf heeft deze grimmige heks naar hier gedreven om mij te kwellen!
MARFA
(spitst de oren) Onze sterke man komt eraan.
MARFA
(geestdriftig) Mijn lijdend hart voorvoelt de belofte van het lot: een wonderlijk stralende woonstede ontwaar ik in de hemelen! ...
EMMA
(valt verschrikt op de knieën) O God, Gij zijt mijn vesting! HET VOLK
EMMA
O Heer, red haar, bescherm haar met uw heilig schild! Ze heeft me gered! Maar ik ben machteloos en kan haar niet redden.
(komt de scène op) Eer aan de Zwaan, eer aan de Witte Zwaan. Eer aan de grootste onder de Bojaren! De Zwaan glijdt weids vooruit. Verhoor ons, o God! STRELTSY
ANDREJ KHOVANSKI
Zij is als betoverd: zelfs een scherp mes heeft haar niet kunnen treffen. Zij is onverschrokken, toornig, en vanaf nu zal niets haar nog tegenhouden.
(komen de scène op) Ons vadertje komt eraan. Red, o God, ons vadertje! Vorst Ivan Khovanski komt op. IVAN KHOVANSKI
MARFA
En in een miraculeuze lichtstraal snellen daarheen... Achter scène weerklinkt het trompetgeschal van de Streltsy.
96
(verrast) Wat is er hier gaande? ... (Marfa buigt voor Ivan Khovanski.) Vorst Andrej? (tot Marfa, terwijl hij haar voorbijgaat) Gegroet, Marfa! (Hij bekijkt Emma.) En je bent niet alleen, maar in ‘t bijzijn van een schone, blank van gezicht,
KHOVANSJTSJINA
die ons wel kan bekoren... (tot de Streltsy) Streltsy, aanhouden! De Streltsy willen zich op Emma werpen, maar blijven staan voor Andrej Khovanski. ANDREJ KHOVANSKI
(neemt Emma in bescherming) Opzij! Neen, ze zal door jullie niet gefolterd worden, boosdoeners, en ze zal je niet vermaken. Neen, neen, ik laat onderdanige dienaren mijn ontembare wil niet betwisten! ...
IVAN KHOVANSKI
... geven wij aan jullie, Streltsy, nadrukkelijk het bevel: (wijzend naar Emma) neem hem dat lutherse meisje af en bezorg het ons hier! De Streltsy werpen zich energiek in de richting van Andrej Khovanski, maar hij heft zijn mes op naar Emma. ANDREJ KHOVANSKI
Goed dan: dood kunnen jullie haar hebben! Dosifej komt op, met achter hem enkele monniken.
IVAN KHOVANSKI
(verbaasd) Wat betekent dit - God redde ons! ... Hoe is dit mogelijk? ... Hé, jullie daar, Streltsy, grijp haar! ANDREJ KHOVANSKI
(duwt de Streltsy opzij) Opzij, heb ik gezegd!
DOSIFEJ
(houdt de hand van Andrej Khovanski tegen) Halt! Krankzinnigen! Waarom gaan jullie als bezetenen tekeer? IVAN KHOVANSKI
(woedend) Zijn wij misschien niet de heerser? ...
STRELTSY
Onmogelijk, vadertje! Vorst Andrej houdt ons tegen. ANDREJ KHOVANSKI
(tot zijn vader) Mijn Vorst en Vader! IVAN KHOVANSKI
(peinzend) Alsof wij werkelijk de oppermacht niet meer hadden; alsof een ander ons bevelen kon geven, en wij geen macht meer hadden over onze eigen zoon! ANDREJ KHOVANSKI
EMMA
(valt voor Dosifej op de knieën) O, wie u ook moge zijn... Red mij, red mij... (Dosifej maakt een verbiedend handgebaar in de richting van Khovanski en ziet om naar Emma) Laat me niet omkomen! ... Heb medelijden met mij! DOSIFEJ
(tot Marfa, kalm) Marfa, breng het lutherse meisje naar huis... (Marfa tilt Emma overeind) En wees onderweg, mijn kind, een trouwe beschermvrouw.
Mijn Vorst en Vader! MARFA IVAN KHOVANSKI
Wat is er? Wie vermag ons bevelen te geven? Wie durft het aan, ons weerstand te bieden? (tot de Streltsy) In naam van de grote heersers, roemvol en almachtig... ANDREJ KHOVANSKI
Vader!
MODEST MOESORGSKI
(maakt een diepe buiging) Vader, geef me uw zegen. DOSIFEJ
De vrede zij met u! (Marfa leidt Emma stilletjes weg) En jullie, bezetenen, vraag ik opnieuw: waarom gaan jullie als krankzinnigen tekeer? Het uur van duisternis en geestelijk verderf is aangebroken:
97
de Hoogmoed heerst! Het verloochenen van de echte Russische kerk is het gevolg van haar bittere misdaden, van haar zonden. Broeders, vrienden, het is tijd om op te staan, voor de rechtgelovigheid! Laten we ten strijde trekken, op naar een geduchte strijd. Mijn borst doet zeer... mijn hart is beklemd... Zullen we het heilige geloof kunnen beschermen? ... (hij buigt nederig) Help ons, rechtgelovige mensen! IVAN KHOVANSKI
Streltsy! ... Vlug! Naar het Kremlin! Neem alle wachtposten in en wees waakzaam: let op alle komen en gaan, zonder ophouden. De Heer beware Moskou! ... STRELTSY
Zullen wij heil kunnen brengen? Zingt, broeders, het lied waarin wij afstand nemen van deze wereld! Laten wij ten strijde trekken! MONNIKEN
Almachtige God, brand alle woorden van boosheid uit ons weg! (ze draaien zich om en gaan naar het Kremlin) En overwin de verleidende krachten van de Antichrist! DOSIFEJ
(met omhooggeheven handen) O Vader! Mijn hart staat voor U open! Hij volgt. MONNIKEN
Onze God! Goede God! Sterk ons! Het doek valt langzaam.
Voor het geloof zullen we ons leven geven. IVAN KHOVANSKI
(tot de trompetters) Trompetten, zet de mars in. Het volk is verbouwereerd en gaat achteruit. Het trompetgeschal van de Streltsy weerklinkt. IVAN KHOVANSKI
(tot zijn zoon, streng) Vorst Andrej, neem de leiding over. Ivan Khovanski gaat samen met de Streltsy af. Andrej Khovanski volgt; hij laat het hoofd hangen. DOSIFEJ
(in mystieke gemoedstoestand) O Heer! Laat de vijandige krachten niet de bovenhand krijgen. O Vader! Bescherm uw openbaring van alle kwaad, tot welzijn van uw kinderen! ... (Dosifej buigt zich ter aarde in de richting van het Kremlin. De klok van Ivan de Grote weerklinkt. Dosifej staat snel recht.) Broeders, het is me zwaar te moede!
98
KHOVANSJTSJINA
TWEEDE BEDRIJF
Voorzichtig, hetman-vorst7! (hij staat bij het bureau en neemt één van de brieven) Neen maar: een brief van mijn moeder de vorstin! ... Misschien komen de gezanten met de schatkist van de vorstin aandraven, tot eer van het nageslacht van onze grote, roemrijke voorvaderen! (hij maakt de brief open) Want voor belangrijke zaken heeft men veel geld nodig. (hij leest) “Mijn licht, je weet zelf wel hoezeer ik je nodig heb, jij die kostbaarder bent dan mijn zondige ziel. Hou vast aan de zuiverheid van ziel en lichaam. Je beseft zelf hoe... dat... God aangenaam is...” (hij laat de brief vallen) Wat is dat? Een voorteken, wat anders? ... Waarmee dreigt de beslissing van mijn lot? Zwarte gedachten kwellen mijn ziel. We zijn machteloos om het mysterie te vatten. Onze macht is nietig, ons verstand klein... (hij overdenkt de brief van zijn moeder) “Hou vast aan de zuiverheid van ziel en lichaam... Dat is God aangenaam...” (Hij is in gedachten verzonken. De edelman Varsonofjev komt binnen; hij is de vertrouweling van vorst Golitsyn.) Wie is daar?
Ten huize van vorst Vasili Golitsyn. De inrichting is in gemengde, Moskovisch-Europese stijl. Vorst Vasili Golitsyn is ‘s avonds laat in zijn zomerkabinet brieven aan het lezen. Op het bureau van de vorst zijn de kandelaars aangestoken. De toeschouwer kijkt uit op een tuintje met een mooi traliewerk op stenen zuilen, verlicht door de avondschemering. Het doek gaat op. VORST VASILI GOLITSYN
(leest) “Vasenka, mijn dierbare broeder: gegroet, vadertje! Ik kan maar niet geloven - o mijn vreugde, licht mijner ogen dat we elkaar zullen terugzien. Groot zal die dag zijn, wanneer ik jou, mijn liefste, bij ‘t weerzien mag omhelzen! (hij bekijkt aandachtig de brief) Ik kuierde... vanuit Vozdvizjensk... en had alleen brieven bij me van de Bojaren en van jou... Ik herinner me niet hoe ik vooruitkwam: ik was namelijk aan het lezen”. (hij verfrommelt de brief in zijn hand) Te midden van haar drukkende bekommernissen om het welzijn van onze jonge heersers, geeft de Tsarevna zich over aan vurige passie, bezwijkt zij dag in, dag uit voor dromen over vervlogen geneugten... (hij staat op) Moet men geloof hechten aan de eed van een vrouw die heerszuchtig en machtig is? ... (rustig) Die eeuwige twijfel, in alles, altijd! ... (in gedachten verzonken; vastbesloten) Neen, ik zal niet toegeven aan het bedrog van een ijdele droom, van bedwelmende, maar voorbije geneugten. (niet zonder spot) Ik geloof u natuurlijk graag. Maar met u is voorzichtigheid geboden, zoniet valt men juist in ongenade... en dan... kop eraf! ...
VARSONOFJEV
Doorluchtige vorst! GOLITSYN
Wat is er! VARSONOFJEV
Een lutherse priester heeft zich met een dringend verzoek tot mij gewend: hij wil u zien. GOLITSYN
Laat hem dan binnen! Varsonofjev gaat weg; de Pastor komt binnen. PASTOR
Vorst, ik ken uw heilige gewoonte 7.
MODEST MOESORGSKI
Hetman: aanvoerder, hoofdman bij de kozakken.
99
nooit een vraag afkomstig van de zonen van het u zo dierbare Europa, te verwerpen. Vergeeft u mij, want ik heb het aangedurfd u te storen in uw verheven gedachten! GOLITSYN
Ik verzoek u mij te vertellen, Pastor, wat u zo in verlegenheid heeft gebracht. Wees niet beschroomd, ik vraag het u, en vertel mij wat u verontrust. PASTOR
Kwaad en haat, verachting en wraakzucht... de ganse wereld van verdoemde tegenspraak verscheurt mijn hart. GOLITSYN
Wat scheelt er met u? PASTOR
Ik kan niet tussenkomen in een privézaak van de Khovanski’s! PASTOR
(bij zichzelf) Goeie God! GOLITSYN
Maar als het u genoegen zou doen mij iets te vragen dat binnen de grenzen ligt van de macht die mij gegeven is, aangaande verbeteringen en voorrechten die haalbaar zijn voor u, en voor uw kudde... PASTOR
(bij zichzelf) Dit is een gunstige gelegenheid! GOLITSYN
... dan zal ik met sympathie uw bede aannemen: u kent immers mijn positie. Spreekt u, Herr Pastor.
De jonge Vorst Khovanski... PASTOR GOLITSYN
Nu!
(tot Golitsyn) Ik ben verlegen... Ik ben bang...
PASTOR
Hij heeft vandaag op het plein...
GOLITSYN
Spreekt u maar! GOLITSYN
Nu dan! PASTOR
Hij heeft een meisje beledigd... GOLITSYN
Hoezo? PASTOR
Een ongelukkig weesmeisje... GOLITSYN
Emma? PASTOR
Ja, vorst! GOLITSYN
(bij zich zelf) Dat is dus de kwestie! (tot de Pastor) Ziet u, Herr Pastor... ach, ik verzoek u, kalmeert u zich...
100
PASTOR
(bij zichzelf) Emma heeft hij misschien verstoten, een Pastor zal hij niet wegjagen. GOLITSYN
Wat is er met u gaande? PASTOR
(tot Golitsyn) Opdat mijn geliefde kudde de grondvesten van een levendig geloof in haar hart zou kunnen naleven, wil ik u graag het volgende verzoek doen, vorst: geeft u mij de toelating om bij ons, in de vreemdelingenwijk, een kerk op te trekken... Nog dit ene, en slechts dit ene verzoek; u bent ons toch zo genegen! GOLITSYN
Mag ik u voorstellen, Pastor, wat bescheidener te zijn
KHOVANSJTSJINA
wanneer u droomt.
GOLITSYN
Ah, dat is het. Laat ze maar komen!
PASTOR
Vorst, ik smeek u: verhoort u mij! ...
Varsonofjev gaat weg. Marfa komt - zoals het hoort - stilletjes binnen en blijft staan.
GOLITSYN
Bent u gek geworden? Wat scheelt er met u? Of hebt u al uw moed verzameld? U wilt Rusland met lutherse kerken volbouwen! Terloops: vandaag verwacht ik bij mij voor een beraadslaging vader Khovanski en - belangrijker nog - Dosifej. Misschien kan een ontmoeting met hen u goed uitkomen... Zegt u maar? PASTOR
Vorst, ik heb u begrepen. Neemt u mij niet kwalijk. GOLITSYN
MARFA
Bij u, vorst, is het net alsof men in een hinderlaag valt: zozeer liggen uw handlangers voortdurend op de loer. GOLITSYN
We leven in tijden van verborgen laster, tijden van verraad en hebzucht. (bijgelovig) De toekomst is gehuld in een nevelachtige sluier; je beeft voor elk moment van dit nutteloze leven. MARFA
Ja? Vaarwel, Herr Pastor! Zeker tot weerziens, niet waar? (de Pastor gaat weg) Tot weerziens... Onbeschaamde kerel, leperd! Wolf in een schapevacht! (Varsonofjev komt binnen) Alweer?
Zal ik uw lot voorspellen, vorst? Naar de bevelen vragen, vorst, van de heimelijke krachten die de aarde beheersen? GOLITSYN
Waarmee ga je je voorspellingen doen? MARFA
Gebied water te brengen. VARSONOFJEV
Doorluchtige vorst! GOLITSYN
Golitsyn belt, Varsonofjev komt binnen. GOLITSYN
Wat nu! Wie is er daar nog, hĂŠ? VARSONOFJEV
Die heks, die u onlangs hebt willen ontbieden, is aangekomen. GOLITSYN
Heb je nog je eigen hoofd op je schouders, of dat van een ander?!
Water... om te drinken! (Varsonofjev staat bij een tafeltje en giet water in een zilveren kom die hij vervolgens de vorst aanreikt.) Zet dat neer! Varsonofjev gaat weg. Marfa hult zich in een grote zwarte doek en bereidt zich voor op haar waarzegkunst. Het tuintje en een deel van de scène zijn verlicht door de maan. Marfa gaat naar de tafel waarop de kom met water staat.
VARSONOFJEV
Vergeeft u mij, Vorst, ik heb me versproken: die vrouw, die u vaak raad komt geven...
MODEST MOESORGSKI
MARFA
Heimelijke krachten, grote krachten, zielen die afgereisd zijn naar een onbekende wereld: tot u roep ik!
101
Verdronken zielen, omgekomen zielen, die de geheimen hebt leren kennen van de wereld onder water, zijt gij er? Zult ge aan de door vrees gekwelde vorst-Bojaar het geheim van zijn lot, dat in het duister is verborgen, openbaren? (ze kijkt aandachtig naar het water) Het firmament staat zuiver, het is er stil. Alles wordt verlicht door een toverachtig schijnsel. De heimelijke krachten hebben mijn roep gehoord. Vorst, het geheim van uw lot wordt geopenbaard. Boosaardige gezichten hebben zich met sluw gegrijns rondom jou, vorst, dicht aaneengesloten. Die gezichten zijn u welbekend, en duiden ergens de weg naar toe, veraf... Ik zie alles duidelijk: de waarheid heeft zich geopenbaard! GOLITSYN
(bezorgd) Wat heeft ze geopenbaard? MARFA
Vorst! Je wordt bedreigd door ongenade en opsluiting in verre streken. Macht, rijkdom en beroemdheid zullen je voor eeuwig afgenomen worden. Niets kan je nog redden: noch je eer uit het verleden, noch je dapperheid, noch je kennis. Aldus heeft het lot beslist! Je zal veel lijden, mijn vorst, en ook droefheid en gebrek kennen. Maar in dat lijden, in die hete tranen zal je de hele waarheid van de aarde ontdekken...
GOLITSYN
(in een uitbarsting van wanhoop) Zo luidt dus de beslissing van mijn lot, daarom krimpt mijn hart zozeer ineen: een schandelijke ongenade bedreigt mij, en daaruit zullen roemloosheid en ondergang volgen. En ik die er onlangs nog aan dacht, met een sterk geloof in mijn geluk, mijn heilig vaderland te kunnen hervormen: met de “privileges” van de Bojaren8 maakte ik komaf, de banden met Europa haalde ik nauwer toe, mijn vaderland bereidde ik een duurzame vrede... De Europeanen keken naar mij op, wanneer ik aan het hoofd van regimenten, beproefd door veldslagen, de hoogmoed neerhaalde van die onverbeterlijke Poolse edellui. Of wanneer ik bij Androesov zowel eigen geboortegrond als andere grond, door het bloed van onze voorvaderen rood gekleurd, wist los te rukken uit de muil van hebzuchtige koningen, en voor mijn heilig vaderland als een geschenk terugbracht... Alles is tot stof vergaan, alles is vergeten! ... O heilig Rusland, lang kan het nog duren vooraleer gij het roest van de Tataren zult hebben afgespoeld! Vorst Ivan Khovanski komt binnen. IVAN KHOVANSKI
Inderdaad, vorst, we zijn onaangemeld binnengekomen! GOLITSYN
Ik verzoek je te gaan zitten. GOLITSYN
Verdwijn! (Golitsyn belt en Varsonofjev komt binnen. Marfa gaat traag achteruit, terwijl ze rondom zich heen kijkt.) Verdrink haar snel in “Het Moeras”... opdat die kwaadsprekerij van haar niet zou uitlekken! Marfa hoort de laatste worden van Golitsyn en vlucht. Varsonofjev gaat haastig weg.
102
IVAN KHOVANSKI
Te gaan zitten - God redde mij! Wat krijgen we nu! We zijn thans beroofd van onze privileges. En je hebt ons toch zelf verzoend, vorst, ja gelijkgesteld met onze lijfeigenen? 8. Om hun macht enigszins te vrijwaren, kenden de Bojaren een ingewikkeld systeem van privileges die de Tsaar moest eerbiedigen. Een bepaalde functie werd aan een Bojaar toegekend op grond van de rang van zijn geslacht én de plaats die hijzelf binnen dat geslacht innam. Dit systeem leidde tot vele conflicten.
KHOVANSJTSJINA
Waar mogen we dan gaan zitten? GOLITSYN
Wat krijg je, vorst?
En terloops, vorst: u weet dat ik onstuimig ben, mateloos opvliegend... U hebt dus toch een beslissing genomen in uw Bojarendoema.
IVAN KHOVANSKI
Hier of ergens anders, of nog iets verder, op de drempel, met uw personeel, met het gepeupel? ... GOLITSYN
Is dit nu niet vreemd? Jij die rijk bent aan dapperheid en macht, heerser over die onverwoestbare Streltsy, jij zit hier te treuren om de grillen van de Bojaren?!
IVAN KHOVANSKI
De Heer zij met u! Niet ik heb een beslissing genomen; zonder mij is dat gebeurd. Maar mijn privilege van Bojaar zal ik vinden en bewaren, in weerwil van jou! GOLITSYN
Vergeeft u mij die plotse opwelling, vorst Khovanski: ik ben de uwe, zolang het u aangenaam is.
IVAN KHOVANSKI
Luister, Golitsyn: hou me niet voor de gek! Jij die pronkt met je successen, hebt ons en alle andere hoogwaardigheidsbekleders - om nog te zwijgen over onze eer! tot spot gemaakt van de klerken!
IVAN KHOVANSKI
Laat me toch toe, vorst, daaraan te twijfelen. GOLITSYN
Ik zou de toelating willen vragen om mijn woorden af te maken.
GOLITSYN
Van de klerken?!
IVAN KHOVANSKI
Nu, we vinden dat goed: zeg maar!
IVAN KHOVANSKI
Nu goed, Vorst, je hebt je rijkelijk geamuseerd. GOLITSYN
Ten koste van wie zou dat zijn? IVAN KHOVANSKI
Ook bij de Tataren zijn trouwens allen gelijk; en wie toch een beetje anders is: kop eraf, onmiddellijk! Je haalt toch niet het voorbeeld van bij de Tataren? GOLITSYN
Wat scheelt er? Wat krijg je? Je hebt je verstand verloren... Kom tot jezelf, Khovanski!
GOLITSYN
Misschien heb ik de Bojaren in scherpe mate beledigd, maar dat was onvermijdelijk. Alleen is het vreemd dat ik u, vorst Khovanski, daarbij volledig vergeten ben; alhoewel ik toch wist dat u die Bojaar benijdde - u zult zich hem wellicht herinneren: het was ten tijde van Tsaar Aleksej die zich aanzienlijk beledigd voelde aangaande zijn privilege, en zich daarom tijdens de maaltijd onder tafel had verstopt, hete tranen huilde, en jammerde als een gestraft kind.
IVAN KHOVANSKI
Aha, het begint door te dringen!
IVAN KHOVANSKI
Wat voor leugens zijn dat! GOLITSYN
Je hebt het gewaagd om Golitsyn met dat verdoemde ras te vergelijken!...
MODEST MOESORGSKI
GOLITSYN
En daar, onder tafel,
103
werden aan die Bojaar op bevel van onze allervreedzaamste Tsaar wijn en eten toegestoken... En jij, vorst Khovanski, jij, almachtige meester, voor wie gans Moskou in het stof lag terwijl het zich met bloed overgoot: jij vindt je nergens een privilege! IVAN KHOVANSKI
Genoeg, vorst! Ik heb rustig naar je zitten luisteren, tot het einde toe, en heb je lasterlijke praat niet onderbroken. Nu zal ook jij ten einde naar mij luisteren, en ook mij niet onderbreken! (Golitsyn maakt een spottende, beleefde buiging. Dosifej komt binnen en blijft stilstaan, terwijl hij de ogen op Khovanski gevestigd houdt.) Weet je, wiens bloed er in mijn aderen stroomt? ... Het bloed van vorst Gedimin, jawel, vorst. En daarom zal ik je dikdoenerij niet verdragen. Waarover zit je eigenlijk te pochen? Neen, wees zo goed, en vertel me: waarover? Toch zeker niet over die beroemde veldtocht waarbij je massa’s regimenten van honger hebt laten omkomen, zonder slag of stoot. GOLITSYN
(driftig) Wat?! Het is niet aan jou om mijn daden te oordelen! IVAN KHOVANSKI
Heb je ooit van je leven: alsof het niet waar was! GOLITSYN
Neen, dat kun je niet begrijpen, hoor je!
(de vorsten wenden zich van elkander af en blijven onbeweeglijk staan) Bedwing je boze hoogmoed. Niet in jullie tweedracht ligt Ruslands redding. (hij neemt de vorsten in ogenschouw) Wat is het heus leuk om naar jullie te staan kijken, vorsten! Jullie zijn bijeengekomen voor een beraadslaging: is dit dan de manier om zich te beijveren om Rusland?! Nog maar pas bijeen gaan jullie reeds als hanen tekeer: elkaar pikken, en nóg pikken! GOLITSYN
Dosifej! Ik verzoek je: hou je binnen de perken. Je bent vergeten dat vorsten zo hun eigen zeden en gewoonten hebben die nu eenmaal niet de jouwe zijn, mijn beste. DOSIFEJ
(kalm) Ik ben dat niet vergeten. Ik kan slechts terugdenken aan mijn verleden... dat vergeten is: voor eeuwig begraven! GOLITSYN
Wat ben je vergeten? Wat heb je begraven? DOSIFEJ
(majestueus) Wat door mijzelf verworpen is: mijn vorstelijke macht, vorst. GOLITSYN
(bij zichzelf) Vorst Mysjetski? IVAN KHOVANSKI
(bij zichzelf) Mysjetski? ... GOLITSYN
IVAN KHOVANSKI
(woedend) Wat zei je? ... DOSIFEJ
(gaat tussen de vorsten staan) Vorsten! Bedwing je woede...
104
(niet zonder verlegenheid) Juist... Geruchten deden de ronde... ik ... ik kon niet geloven dat Russische vorsten afstand konden nemen van hun voorvaderen om zich te hullen in een monnikskleed.
KHOVANSJTSJINA
IVAN KHOVANSKI
Juist! Als je als vorst wordt geboren, moet je ook vorst blijven: het monnikskleed is ons, vorsten, niet op maat gesneden. DOSIFEJ
Laat varen, vorsten, alle ijdele dromen. Weg ermee! (streng) We zijn thans bijeengekomen voor een beraadslaging; laten we daaraan beginnen, want de tijd dringt.
Rusland is en waarin Ruslands redding bestaat? Waarom verstommen jullie? GOLITSYN
Inderdaad, men moet de krachten kennen. Waar bevinden zich die krachten? DOSIFEJ
Onze krachten? In Gods hart en in het heilige geloof. GOLITSYN
GOLITSYN
Ik vraag jullie te gaan zitten. IVAN KHOVANSKI
Ja, dat is natuurlijk zo. Neen: andere krachten! DOSIFEJ
Wanneer zelfs Mysjetski die van het vorstendom heeft afgezien, gaat zitten, dan mag ook ik, Khovanski, gaan zitten9. Laten we plaatsnemen!
Welke andere krachten kunnen er nog zijn, wanneer de boeren hun huizen hebben verlaten en rondzwerven, her en der verspreid. GOLITSYN
Nou, dat betekent dan het einde van ons gesprek.
DOSIFEJ
Mysjetski is ver weg nu. Wees gerust: ik ben niet meer Mysjetski, maar de nederige Dosifej, dienaar van God.
DOSIFEJ
En jij, wat denk jij, vorst Khovanski? IVAN KHOVANSKI
GOLITSYN
God zij dank! IVAN KHOVANSKI
Inderdaad: God zij dank! DOSIFEJ
Ik? Laat mij enkel mijn Streltsy: ik heb Moskou gespaard - God weze daarbij mijn getuige en ik zal wel heel Rusland onder de knie krijgen. GOLITSYN
Vorsten! Heeft de almachtige God jullie goede raad en wijsheid ingegeven?
Ach zo. En aan welk bewind dacht je dan? IVAN KHOVANSKI
GOLITSYN
Vóór alles wilde ik recht naar het doel van ons onderhoud gaan.
Hoezo, welk bewind. Het mijne, hoop ik. GOLITSYN
(tot Dosifej) En jij, wat denk jij daarover?
DOSIFEJ
Zijn jullie aan de weet gekomen, vorsten, wat nu precies de ondergang van het heilige 9. Ivan Khovanski zegt dit waarschijnlijk op grond van het feit dat het geslacht van de Mysjetski’s een hogere rang bekleedde dan dat van de Khovanski’s.
MODEST MOESORGSKI
DOSIFEJ
Over dat bestuur? Dat moet geschieden naar de oude wereldlijke gewoonten en volgens de oude boeken.
105
Het overige zal het volk zelf wel ingeven. GOLITSYN
Nu, bij die oude gewoonten sluit ik niet al te zeer aan, dat moet ik bekennen.
DOSIFEJ
Ze dienen de mammon en brengen eer aan Belial, de duivel. Vrouw en kinderen hebben ze in de steek gelaten; ze brullen en zwerven rond als wilde beesten. IVAN KHOVANSKI
IVAN KHOVANSKI
(tot Dosifej) Zie je wel hoe ondernemend hij is? Hé? DOSIFEJ
(tot Golitsyn) Niet voor niets heb je één of andere Europese school bezocht. Nu, voer dan tegen ons die Teutonen met hun duivelse landweer! Goed, verbreid bij ons amusement en dans, en doe de duivel daarmee genoegen! GOLITSYN
Dosifej! Verwijt me niet ontrouw te zijn; ik heb tenminste mezelf niet verloochend, wat jij wel gedaan hebt. Mijn liefde voor het vaderland is misschien groter dan jouw begunstiging van de oude vreedzame tijd. DOSIFEJ
In mezelf en in mijn toorn moet je de woede en het geschreeuw van het volk horen, vorst! Het volk ontvlucht in bossen en woestenijen jouw kwaadaardige vernieuwingen. IVAN KHOVANSKI
Juist! Kijk naar mij: ook ik heb toch begrepen waar het om gaat. Ik heb aan deze blufferige vorst trouwens altijd gezegd, en blijf hem zeggen: “Vorst, vernietig niet het oude”. Maar ja, kijk maar wat er gebeurt: hij heeft de privileges van de Bojaren ingeperkt. DOSIFEJ
Kijk eens aan! Ben ik dan schuldig dat ze zich verlustigd hebben in brandewijn. Was die wijn er niet geweest, dan hadden ze gediend zoals het hoort. DOSIFEJ
En jij, waar was jij dan? Ach, jij grootspreker, poehamaker! GOLITSYN
(opvliegend) Wat?! ... Wat betekent dat? ... In mijn huis dient men zijn fatsoen te bewaren! IVAN KHOVANSKI
Dan moet men mij maar niet beledigen met roddelpraat! GOLITSYN
Ik verzoek je mijn gasten te willen eerbiedigen, eerwaarde vader! Golitsyn wendt zich van hen af en staat bij zijn bureau. Dosifej en vervolgens ook Golitsyn luisteren naar het gezang achter de scène. IVAN KHOVANSKI
Of word ik nu misschien bespottelijk gemaakt voor het feit dat ik jullie met troepen ben te hulp gekomen, en met raadgevingen, zonder mijn niet geringe schatkist te vergeten! MONNIKEN
(achter scène) We hebben de goddelozen overwonnen, ja, overwonnen; en we hebben hen te schande gemaakt! We hebben hen weersproken, ja, weersproken!
Jij zou beter letten op je Streltsy, vorst. DOSIFEJ IVAN KHOVANSKI
Wat is er dan met mijn Streltsy?
106
(plechtig) Blijft sprakeloos en luistert naar hen
KHOVANSJTSJINA
die in het goede volharden, die de weg van de Heer bewandelen! GOLITSYN
(verontrust) Wat gebeurt er?
IVAN KHOVANSKI
(vermetel) Wat een genoegen! Dankzij ons en het oude zal Rusland zich opnieuw kunnen verblijden! Marfa komt hijgend binnengelopen.
DOSIFEJ
Jullie, Bojaren, zijn enkel goed in woorden... (wijzend op de processie) Maar kijk naar wie handelen! (De toeschouwer ziet de monniken achter het traliewerk van de tuin plechtig voorbijkomen, met boeken op het hoofd. Ze zijn vergezeld van een menigte.) Kijk daar: ze komen! MONNIKEN
We hebben hen te schande gemaakt, we hebben hen weersproken! De goddeloze ketterij en de vijandelijke misdaden van het kwade hebben we met redetwisten overwonnen! We hebben de Nikonjanen10 weersproken en met redetwisten overwonnen!
MARFA
(tot vorst Golitsyn, buiten adem) Vorst, vorst! Geef niet de opdracht mij te straffen, maar gebied medelijden te tonen! GOLITSYN
(onder druk van bijgelovige schrik) Weerwolvin, jij weerwolvin! ... IVAN KHOVANSKI
(haast zich naar Golitsyn) De Heer zij met u! Wat krijg je, vorst? Dit is Marfa. DOSIFEJ
IVAN KHOVANSKI
(opgewekt) Goed zo, jongens! Jullie zijn flinke kerels!
(tot Marfa) Wat is er met je gaande, mijn geliefd kind? MARFA
GOLITSYN
(verontrust) Welke flinke kerels? DOSIFEJ
(geestdriftig) We hebben de leugenachtige leer der Nikonjanen weersproken en met redetwisten overwonnen! We hebben de wijngaard van de Heer geplant en het rechte geloof bewaard, tot glorie van de Schepper van de wereld! MONNIKEN
(achter scène) We hebben hen weersproken! We hebben de goddeloze Nikonjanen met redetwisten overwonnen! GOLITSYN
(woedend) De Oudgelovigen! 10. De Nikonjanen zijn de aanhangers van Patriarch Nikon, de kerkelijke hervormer.
MODEST MOESORGSKI
(merkt Dosifej op) Vader! Ben jij hier? Het was avond toen ik van bij de vorst wegging: de hemel kleurde rood. Nog maar pas op ‘t achterhof gekomen, doemde plots iemand voor me op: een handlanger! Ik had hem door: hij achtervolgde mij! Het was even buiten de wijk Belgorod, dichtbij “Het Moeras”; daar - bij “Het Moeras” - trachtte hij me te wurgen, en zei dat jij, vorst, hem daartoe de opdracht had gegeven! Ik geloofde hem eerst niet, en begon op hem te schelden. Maar hij, de booswicht, dacht zijn woede op mij te kunnen koelen. We hebben lang staan vechten, de dood bedreigde mij... Ik kan mij niet meer herinneren hoe, maar toen kreeg ik de kans - en wat een macht had ik! mij los te rukken... Eer aan u, o God! ...
107
De soldaten van Tsaar Peter kwamen juist bijtijds... Thans wordt hij door hen vastgehouden op het achterhof. GOLITSYN, IVAN KHOVANSKI, DOSIFEJ
De soldaten van Tsaar Peter?! MARFA
Ja. de Potesjnyje kwamen toevallig langs. VARSONOFJEV
(komt hals over kop binnengelopen) Sjaklovity! Hij loopt terug weg door de buitendeur. SJAKLOVITY
(komt binnen door de zijdeur) Vorsten! De Tsarevna heeft mij bevolen u het nieuws te brengen: in het dorp Izmajlovsk is een aanklacht vastgespijkerd. De Khovanski’s hebben een aanslag op de keizerlijke troon beraamd. IVAN KHOVANSKI
De Khovanski’s! DOSIFEJ
(tot Khovanski) Laat je dromen varen! (tot Sjaklovity) En wat heeft Tsaar Peter gezegd? SJAKLOVITY
Hij had het over de Khovansjtsjina11 en beval een onderzoek in te stellen! Men hoort de soldaten van Tsaar Peter achter scène. Het doek valt.
11.
108
De zaak Khovanski.
KHOVANSJTSJINA
DERDE BEDRIJF Zamoskvoretsje, de wijk van de Streltsy, tegenover Belgorod, aan de Kremlinzijde van de rivier de Moskva. In de verte, recht tegenover de toeschouwer, staat een stevige houten muur van reusachtige balken. Aan de overzijde van de rivier is een deel van Belgorod zichtbaar. Het is rond de middag. Het doek gaat op. MONNIKEN
(gaan door de wijk, vergezeld van een menigte; dit gebeurt achter scène) We hebben de goddeloze ketterij en de vijandelijke misdaden van het kwade te schande gemaakt, ja, te schande; en weersproken, ja, weersproken; en met redetwisten overwonnen! (komen de scène op) We hebben de Nikonjanen weersproken en met redetwisten overwonnen! (op scène) We hebben de ketterij overwonnen, haar te schande gemaakt, ja, te schande; haar overwonnen! (ze gaan over de scène, in de richting van de poort in de muur) We hebben de goddeloze ketterij en de vijandelijke misdaden van het kwade met redetwisten overwonnen! (ze verdwijnen achter de muur; achter scène) We hebben overwonnen! ... De goddeloze ketterij... Haar veracht en met redetwisten overwonnen! ... De scène loopt langzaam leeg. Marfa scheidt zich onmerkbaar van de menigte af. MARFA
(zit op het aarden muurtje bij het huis van Khovanski) “Als jong meisje kwam ik buiten, ging door alle weiden en moerassen, ja, door weiden en moerassen, liep zelfs door het hooiland heen. Maar ‘t jonge meisje raakte uitgeput: mijn voetjes deden pijn van ‘t steken, steeds haastig lopend achter mijn geliefde, maar zonder hem te kunnen vangen.
was het jonge meisje naar ‘t Bojarenhuis geslopen, had ik tegen ‘t venstertje geklopt, tegen ‘t raampje getikt, met mijn rinkelende ringetje: ‘Denk eraan, herinner je, mijn liefste, ach, vergeet het niet: bij God heb je gezworen; reeds vele lange nachten heb ik mij gekweld, en toch was daar uw eed, altijd verkwikkend. Als door God gegoten kaarsen zullen samen jij en ik ontstoken worden; en met de broeders, midden in de rook, varen onze zielen heen, in vuur en vlam. Je hebt jouw jonge meisje niet meer lief, (Soesanna komt op) het was je wil haar in ‘t verderf te storten; maar goed, in boze slavernij zal je mij vinden, de onbeminde en boosaardige Raskolnitsa.’ “ SOESANNA
(hatelijk) O zonde! O zware, niet te boeten zonde. O hel! Ik zie de verschroeiende hel, het gejubel van de duivel; de hellekraters staan in lichterlaaie, het rood vlammende pek is aan het koken. MARFA
Moedertje, heb medelijden, vertel mij over je schrik. Ons leven is thans zwaar geworden, in dit aardse dal van tranen en van angsten. (ter zijde) Schijnbaar heb ik nu de goede stijl te pakken! SOESANNA
(spitst de oren) Aha, zo zit dat! Jij listige, beledigende vrouw! En voor jezelf zing je zondige liedjes! MARFA
Je hebt mijn lied staan afluisteren; je bent mij sluipend genaderd, als een inbreker. Als een dief heb je mijn angsten uit mijn hart geroofd! ... Lieve moeder: ik heb mijn liefde voor de mensen nooit verborgen, ook voor jou zal ik de waarheid niet verbergen.
Nog maar net was ik genaderd,
MODEST MOESORGSKI
109
SOESANNA
Lieveheer! MARFA
(komt dichter bij Soesanna) Vreeswekkend was het, wanneer hij in mijn oor fluisterde. Zijn hete lippen brandden als een vlam.
een vreselijk oordeel door de kerk! (Dosifej komt buiten uit het huis van Khovanski) Je boze betoveringen zal ik voor het gerecht verhalen! (Marfa merkt Dosifej op en buigt voor hem) Daar zal ik een laaiende brandstapel voor je oprichten! DOSIFEJ
SOESANNA
Halt! ... Het is genoeg geweest! Probeer je mij misschien in verzoeking te brengen met beroerende woorden, met duivelse taal? MARFA
Neen, moeder, neen; luister naar mij. Kon jij maar ooit begrip opbrengen voor de liefde van een afgepijnigd hart; kon jij maar ooit het voorwerp van verlangen zijn, je met je ziel wijden aan de liefde tot je beminde. Dan zouden vele, ja vele zonden je vergeven zijn, lieve moeder, en dan zou jij ook zelf aan velen vergiffenis kunnen schenken: want je hart zou liefdesleed aanvoelen. SOESANNA
(beledigd; hatelijk) Wat is er met mij gaande?! Heer, wat gebeurt er met mij?! ... Ben ik zwakzinnig geworden?! ... Of blaast een listige duivel mij kwaad in?! MARFA
(begeeft zich naar het huis van Khovanski en gaat zitten op het aarden muurtje) “Denk eraan, herinner je, mijn liefste, ach, vergeet het niet: bij God heb je gezworen; reeds vele lange nachten heb ik mij gekweld, en toch was daar uw eed, altijd verkwikkend.” SOESANNA
God, mijn God! Brand die razende duivel uit mij weg! Vanwege een onlesbare dorst heeft mijn hart tot wraakzucht besloten! (tot Marfa) Jij... Jij hebt me in verzoeking gebracht; jij hebt me verleid; jij hebt de geest van het hellekwaad in mij gehuisvest! Ten oordeel moet jij gedaagd worden: een oordeel door de broeders,
110
(onderbreekt Soesanna) Vanwaar die verwarring? MARFA
(komt dichter bij Dosifej) Goede vader! Door mijn woorden - nochtans zonder verleiding of bedrog is moeder Soesanna in toorn ontstoken... DOSIFEJ
Hoe komt dat, moeder? Weet je nog - of ben je ‘t al vergeten! hoe Marfa je van veel onheil heeft bevrijd? In de folterkamer werd je op de pijnbank gemarteld, voor je boosheid, je razernij, voor je grillen. SOESANNA
Wat doet dat er toe? Ik zal toch geen vergiffenis schenken! (Na de woorden van Soesanna “Wat doet dat er toe?” en tijdens het daarop volgende gekibbel tussen Dosifej en Soesanna, is Marfa diep in gedachten verzonken.) Zij heeft mij in verzoeking gebracht; zij heeft mij verleid; zij heeft de geest van het hellekwaad in mij gehuisvest! Ten oordeel moet zij gedaagd worden: een oordeel door de broeders, een vreselijk oordeel door de kerk! DOSIFEJ
Stop ermee... Halt, woeste vrouw! Je hebt een aanslag gepleegd, met trotse boosheid... (hij wijst met liefde naar Marfa) op het lijdende hart van je smachtende zuster! SOESANNA
Neen! Ik zal niet toegeven!
KHOVANSJTSJINA
DOSIFEJ
Je zal niet toegeven? ... Jij, Soesanna? Jij, dienares van Belial en alle andere duivels? Door jouw razernij is de hel geschapen! En legioenen van duivels spoeden zich achter jou aan, ijlend, springend en dansend! (Soesanna dekt zich toe met haar hoofddeksel, blijft beheerst en verwijdert zich, achternagezeten door Dosifej) Ga weg, dochter van Belial, terug! (hij volgt Soesanna tot ze verdwenen is) Weg, hels gebroed! (hij komt terug) Weg met haar! Ze heeft blijkbaar de vlucht genomen. Een door en door slechte vrouw is dat! (tot Marfa) Ach jij, mijn zwaluw: heb nog wat geduld, en je zal het oude en heilige Rusland - en dat is toch ons streven! veel beter kunnen dienen.
Het lijkt mij, dat ik de geboden van de Heer niet onderhoud en dat mijn liefde zondig en misdadig is. Als mijn liefde, vader, inderdaad misdadig is: straf mij dan snel, straf mij! Ach, spaar mij niet: laat mijn vlees sterven, opdat door de dood van mijn vlees mijn geest gered moge worden! ... DOSIFEJ
Marfa, mijn lieve kind! Vergeef mij! Ikzelf ben de eerste onder de zondaars! Ons gebrek ligt in Gods handen. Laten we hier vandaan gaan! (hij brengt Marfa weg en troost haar onderweg) Heb geduld, mijn duifje. Heb lief, zoals je reeds hebt liefgehad. (Marfa gaat met Dosifej weg) En al wat gebeurd is... (achter scène) ... is achter de rug. Sjaklovity komt van de overkant op.
MARFA
Ach, vader, het is mij zwaar te moede. Mijn hart ervaart duidelijk bittere smart! Veracht ben ik, vergeten en verstoten! DOSIFEJ
Door vorst Andrej? Blijft hij koppig? MARFA
Ja. Hij wilde mij zelfs vermoorden. DOSIFEJ
En jij, wat ga je met hem doen? MARFA
(in mystieke gemoedstoestand) Als door God gegoten kaarsen zullen ik en hem ontstoken worden; en met de broeders, midden in de rook, zullen we samen heenvaren, in vuur en vlam! DOSIFEJ
Verbranden! ... Wreed is dat! ... Ons uur is nog niet aangebroken, mijn duifje, het is nog geen tijd. MARFA
Ach, vader! Mijn liefde is een wrede kwelling: dag en nacht kent zij geen rust.
MODEST MOESORGSKI
SJAKLOVITY
Het nest van de Streltsy slaapt. Slaap maar, Russisch volk! De vijand ligt niet te sluimeren! Ach jij die geen geluk hebt in het lot, mijn dierbaar Rusland: wie zal er jou, treurend land, toch nog kunnen redden van het kwade onheil? Zal een boze vijand de hand op je lot leggen? Of zit een buitenlander vol leedvermaak te wachten om voordeel uit je lot te halen? Ach, mijn dierbaar vaderland! Maar - o wee! - neen: buig in geen geval neer voor je vijanden, die boosdoeners! Herinner je je kinderen, blijf aan hen denken, zij die toch altijd lief en beminnelijk voor je zijn! (in gedachten verzonken) Je kreunde onder het juk van de Tataren, en ging, of eerder sleepte je vooruit, de eigenzinnige Bojaren ter wille. Door cijns te betalen aan de Tataren heb je de vijandschap onder de vorsten gekalmeerd; door privileges aan de Bojaren te verlenen heb je hen gedwongen jou te dienen! De Tatarencijns is weggevallen, de macht van de Bojaren is verdwenen. Maar jij, mijn treurend vaderland, jij lijdt nog steeds en bent geduldig!
111
O Heer! Gij die vanuit de onbegrensde hoogten onze zondige wereld omhelst; Gij die alle geheimen van onze treurende en gekwelde harten kent: zend het genadevolle licht van uw verstand over Rusland neer! Zend een uitverkorene ten geschenke die het ongelukzalige, lijdende Rusland zal redden en verheffen! ... Ja, Heer, Gij die wegneemt de zonden der wereld, verhoor mij: laat Rusland niet omkomen door boosaardige huurlingen! STRELTSY
(achter scène) - Opstaan, dappere kerels! - Of valt het opbreken jullie zwaar? Opstaan, dappere kerels! - Verzamelen, Streltsy! - Doet je hoofd pijn, of is je hart beklemd? SJAKLOVITY
(spitst de oren) De kudde is wakker geworden! (spottend) De vreedzame kudde van de alwijze Khovanski’s! Lang zal ‘t niet meer duren: hun liedje is bijna uitgezongen! Hij verbergt zich in de straat. STRELTSY
- Iets te drinken om onze roes te verdrijven: dat zou ons deugd doen! - Ha, zo zit dat! (komen de scène op) - Samenkomen allemaal, snel! - Ach, leed is het niet, ach, dat is het niet: ‘t is alleen maar die allerkwaadaardigste brandewijn die zo bedwelmend werkt! - Ach! De wijn zelf treft geen schuld, maar wél de verslaving eraan! Och, och mij! ... Ai, ai mij! ... - De Streljets is geveld, ach, daar ligt hij. Maak hem niet wakker, christenvolk, laat de Streljets rusten! - Vooruit, vooruit: moed vatten! Vooruit, vooruit: opstaan van je ligplaats!
112
Ach, Streljets, een lamzak ben je! Met je wil en je reuzenmacht kan je nochtans alles wat je vijanden hier hebben aangericht - schade, kwaadsprekerij en plunderij verwoesten, vernietigen, ja, in duizend stukken slaan! - Vooruit! De Streljets is opgestaan! Ongelooflijk maar waar: hij is wakker! Alsof hij toevallig met zijn linkerbeen uit bed is gestapt! - Wanneer een Streljets voorbijkomt, wanneer een dierbare Streljets eraan komt, dan raakt gans Moskou in de vernieling! Komaan Streljets! Ach, dappere kerel, wees niet bang, maak je niet ongerust. Wees de wachter van heel Rusland! Vooruit Streljets! Vooruit, dappere kerel! Hoj! Hoj! ... VROUWEN VAN DE STRELTSY
(komen de scène opgelopen en storten zich op hun man) - Ach, verdoemde zuiplappen! Ach, doortrapte slenteraars! Nooit worden jullie gestraft; niets houdt jullie nog tegen! - Vrouw en gezin zijn jullie vergeten. - Kinderen hebben jullie in de steek gelaten: het betekent hun verderf! - Hun verderf, hun ondergang! - Ach, verdoemde zuiplappen! Ach, doortrapte slenteraars! Nooit worden jullie gestraft; niets houdt jullie nog tegen! Ellende kennen jullie niet, verdoemde zuiplappen! ... Zuiplappen! STRELTSY
De vrouwen zijn blijkbaar boos; ze hebben hun krachten verzameld en beslist ons in de weg te staan. Ze voeren strijd en trekken te velde! (ze verwijderen zich van de vrouwen) Vrouwen, luister: nu is ‘t genoeg geweest! O wee! Ach! Die vrouwen van de Streltsy toch: ze trekken nu te velde om strijd te voeren tegen hun man!
KHOVANSJTSJINA
VROUWEN VAN DE STRELTSY
(twistziek) Waar zijn die mannen van ons, waar zijn ze? Daarnet waren zij er nog; ze waren er, maar nu zijn ze verdwenen! STRELTSY
Ach, voor vrouwen is het moeilijk om mannelijke kracht en mannelijke wil onder de knie te krijgen.
zijn de vrouwen van de Streltsy; toornig en helemaal niet toegeeflijk. Inderdaad, ze zijn niet toegeeflijk en verbieden almaar; wat kunnen die vrouwen toch verbieden en anderen het zwijgen opleggen! Vrouwen! Meesteressen! Alsjeblieft, wat wensen jullie? Oehoe? VROUWEN VAN DE STRELTSY
VROUWEN VAN DE STRELTSY
(twistziek) Mannelijke kracht?! Waar is die? En die wil zit toch niet in ‘t zuipen! STRELTSY
Oehoe! Oehoe! Oehoe! STRELTSY
Goed zo, Koezka! KOEZKA
Ach! Och! Ellende kenden wij niet: maar onze vrouwen zijn nog maar pas aangekomen, of ze willen ons al ellende bezorgen! VROUWEN VAN DE STRELTSY
Bittere ellende krijgen wij te verduren, zonder de rest te vergeten!
(met de balalaika) “In een steegje kwam te voorschijn, ergens in een donker straatje dook plots op: een boze vrouw alleen, verschrikkelijk groot was zij. Zij zat te denken en te peinzen: hoe kan ik nu de mensen hinderen, geliefden maar wat apekool verkopen, de vrouwen van de mannen scheiden.”
STRELTSY
Koezka!
STRELTSY
Hoe heette zij, die vrouw? KOEZKA
Hé? ...
“Die vrouw nu gaf zichzelf de naam en stond bekend als boze Lastervrouw: veel onheil kwam door haar tot stand en ied’reen lokte zij in ‘t kwaad.
STRELTSY
Koezka!
Ach, vast en zeker moet die vrouw verdoemd zijn, allerslechtst, dat zij aldus bekend stond overal, zichzelf de naam van boze Lastervrouwe gaf.”
KOEZKA
Wat nu? STRELTSY
- Alsjeblieft, vriend, kom ons te hulp! - Luister: troost onze genadeloze vrouwen! KOEZKA
Wat is er met je gaande, vrienden!
VROUWEN VAN DE STRELTSY
“De Lastervrouwe drong ook binnen in ‘t gezin, en was er in een mum van tijd doorheen; de Lastervrouwe wist het te verwoesten, en ook de kinderen in ‘t verderf te storten. Vreest en siddert, dappere kerels, voor die Lastervrouwe allerslechtst, die dreigt met onheil allerhande, en gans het menselijk geslacht bestraft.”
STRELTSY
Komaan! KOEZKA
(tot de vrouwen van de Streltsy) Ach, ik heb de kracht niet. Kijk maar: ik ben afgemat. Ja, streng en toornig
MODEST MOESORGSKI
STRELTSY
“In folterkamers waart de Lastervrouwe rond, de beulen zijn haar beste maatjes;
113
verraders heeft ze naar zich toe gelokt, ze schonk hen goud en zilver weg. Ook klerken schuwt ze niet die met hun pennen knarsen, en - hoe het mogelijk is, dat weet ik niet! het leven van de mens in bruikleen geven.” KOEZKA
“Vele streken heeft de Lastervrouwe uitgehaald, zelfs ‘t verstand der mensen bracht zij in beroering; er wordt sindsdien gefluisterd en gelogen, de waarheid vindt zo nergens heil noch heul. Buig je neer voor deze Lastervrouwe, dan zal je je verstand verliezen: want alles zet de Lastervrouwe op z’n kop, en zelfs wie roemrijk waren eindigen slecht!”
- Of ben je aan het ijlen, duivel! - Dat moet wel; maar dan hebben ze je wel flink in beroering gebracht! - Kijk eens hoe bang hij is geworden! - Dat is je verdiende loon, verdoemde! VROUWEN VAN DE STRELTSY
- Kijk, hij beeft, hij snakt naar adem! - Alsof hij koorts heeft. KLERK
Ach, wat een ellende! ... Neen, ze hebben me niet geslagen; neen, ze hebben me niet in verwarring gebracht; en noch mijn lippen, noch mijn oren hebben ze bezoedeld! STRELTSY
VROUWEN VAN DE STRELTSY
Ach! Och! Ach! Die boze lasteraarster! Hoe kunnen we haar uitroeien? STRELTSY
Hoe kunnen we die lasteraarster de deur uit krijgen, zodat zij niet meer opdaagt voor onze vrouwen? Hoe kunnen we de mensen van die lasteraarster weghouden, zodat zij een hekel aan haar krijgen? Jullie beslissen, dappere kerels; geef raad, Streltsy: hoe kunnen we haar uitroeien? KOEZKA
Welk hevig en dol geweld heeft je - overigens ongelegen tot hier gestuwd? Hoor je? KLERK
Schrik heeft me van de wijs gebracht; de dood heeft me bang gemaakt! STRELTSY
- Ha zo! - Toch ook een sluwe vogel! -Ben je ons Streltsy-gebruik misschien vergeten, of ken je het niet meer: elkeen die zich ongenood tot ons wendt, wordt als vijand beschouwd en gaat hier niet levend vandaan!
Lasteraars, mannen én vrouwen... KLERK KOEZKA, VROUWEN VAN DE STRELTSY, STRELTSY
Ten oordeel! De klerk schreeuwt verschrikt achter scène, alsof hij om hulp roept. KLERK
(komt hijgend op en kan zich nauwelijks nog voortslepen) O Ramp! Wat een ramp! ... Ach, de wreedste ramp! ... Ik kan niet meer... Ach, de dood! ...
Vaders en broeders! Alles is mij nu om ‘t even: mijn stervensuur is kennelijk toch al aangebroken. Ik zal jullie de waarheid niet verbergen: de ruiters zijn niet meer veraf; in galop komen ze naar jullie toe, en alles zullen ze vernielen! STRELTSY
- De ruiters?! - De ruiters?! KLERK
STRELTSY
- Wat sta je daar te blaffen, lelijkerd!
114
Luister! Ik was aan het werk in de wijk Kitajgorod,
KHOVANSJTSJINA
ambtshalve en onder eerlijken ede: ik krabbelde een brief neer, legde er hart en ziel in voor de hele wereld Gods en alle rechtgelovigen. Luister! ... Plots hoor ik een regelmatig getrappel in de verte, het hinniken van paarden, het gekletter van wapens, het geklop van harnassen, en wild geschreeuw!... STRELTSY
KOEZKA
Streltsy! Laten we ons vader vragen of het waar is of niet, wat die duivelse klerk ons verkocht heeft over die ruiters en over de soldaten van Tsaar Peter. Vinden jullie dat goed? VROUWEN VAN DE STRELTSY
Laten we ‘t hem vragen! STRELTSY
- Blijkbaar zaten ze achter jou! - Blijkbaar wilden ze jou vangen! - Je had hen schrik aangejaagd; hoe is dat mogelijk?! - Luister: je had hen bang gemaakt! - Stormenderhand wilden ze jou vangen, ja, stormenderhand! En dat is inderdaad verwonderlijk! KLERK
Ze waren al dicht bij Belgorod, de wijk van de Streltsy. En die boze vijanden zijn op jullie vrouw en kinderen gevlogen en hebben hen omsingeld.
Laten we ‘t hem vragen! VROUWEN VAN DE STRELTSY, STRELTSY
- Vader, vader, kom te voorschijn! - Vader, vader, kom te voorschijn! - Uw kinderen vragen naar u! - Ze roepen u! - Vader, vader, kom te voorschijn! - Vader, vader, kom te voorschijn! - Vader, vader, kom te voorschijn! - Uw kinderen vragen naar u... - Ze roepen u. - Vader, vader, kom te voorschijn! Ivan Khovanski verschijnt onder de luifel van zijn paleis.
STRELTSY
Je liegt! Je liegt, boosdoener! Het is niet waar. VROUWEN VAN DE STRELTSY
Heer, onze God! KLERK
IVAN KHOVANSKI
(komt naar beneden op het bordes van het paleis) Gegroet, kinderen, gegroet: het ga je goed! VROUWEN VAN DE STRELTSY, STRELTSY
Plots kwamen de soldaten van Tsaar Peter de ruiters ter hulp, juist bijtijds; waar vandaan, dat weet ik niet. En het handgemeen begon... Maar o ramp: de Streltsy werden overmeesterd! ...
Leef gelukkig en roemvol, en wees gegroet, vader! IVAN KHOVANSKI
Waarom hebben jullie mij geroepen? Is jullie misschien één of ander ongeluk overkomen?
VROUWEN VAN DE STRELTSY, STRELTSY
Wee ons! Wee ons! O wat een ramp! Wat een ramp! KLERK
(bij zich zelf) En nu de benen nemen, voor het te laat is. Wegwezen! Hij verdwijnt tersluiks.
MODEST MOESORGSKI
VROUWEN VAN DE STRELTSY, STRELTSY
- De ruiters en de soldaten van Tsaar Peter brengen ons ten ondergang! - Voer ons ten strijde! IVAN KHOVANSKI
Ten strijde? Jullie herinneren je, mijn kinderen, hoe wij, tot aan de enkels in het bloed, Moskou hebben verdedigd tegen zijn boze
115
vijanden en de stad hebben kunnen bewaren. Maar de situatie is nu anders: vreeswekkend is Tsaar Peter! Keer terug naar huis, en wacht rustig op de beslissing van het lot! ... Vaarwel, vaarwel! Hij gaat weg. VROUWEN VAN DE STRELTSY, STRELTSY
Heer! Laat de de vijand ons niet beledigen, en bewaar ons en onze huizen door uw barmhartigheid! Het doek valt langzaam.
116
KHOVANSJTSJINA
VIERDE BEDRIJF EERSTE TAFEREEL Een rijkelijk ingerichte banketzaal in het herenhuis van vorst Ivan Khovanski, op zijn landgoed. Vorst Khovanski zit aan tafel voor het middagmaal. Boerenmeisjes zitten aan hun handwerk bezig. Het doek gaat op. BOERENMEISJES
“Langs ‘t riviertje op de weide, sliep ik ‘s nachts: o dappere kerel! Hoorde ik een meisjesstem, stond ik van mijn bedje op, stond ik van mijn bedje op, waste mij gans rein en schoon. Opstaan, wassen, klaar is kees; ging ik naar het jonge meisje toe, ging ik naar het jonge meisje toe.” IVAN KHOVANSKI
Waarom dat gejammer? God redde ons! Alsof een dode naar zijn eeuwige woonplaats wordt begeleid. Het is zo al droevig genoeg en helemaal niet aangenaam om in ons grote Rusland te leven; en dan word ik nog verplicht te luisteren naar dat vrouwengejank: leuk! En maar krijsen, en maar knarsen: prachtig! God redde ons! Ik wil een vrolijk lied, en levendiger; begrepen?
Ze stoppen met hun werk. IVAN KHOVANSKI
Wat zitten jullie daar te fluisteren? Zingen! BOERENMEISJES
“Ik zat daar neer, ‘t was ‘s avonds laat, de harsspaan gaf nog altijd licht. Gajdoek, gajdoetsjok; de harsspaan gaf nog altijd licht.” (De boerenmeisjes dansen. Vorst Ivan Khovanski klapt in de handen op het ritme van het liedje.) “De harsspaan gaf nog altijd licht, maar de eindjes brandden op.” IVAN KHOVANSKI
Vlugger! Zo, ja! BOERENMEISJES
“- Gajdoek, gajdoetsjok; maar de eindjes brandden op. - Gajdoek, gajdoetsjok! - Alle eindjes brandden op, wachtend op mijn lieve vriendje. - Gajdoek, gajdoetsjok; wachtend op mijn lieve vriendje.” Een handlanger van vorst Golitsyn komt binnen. IVAN KHOVANSKI
Wat kom jij hier doen? En jij durft zomaar binnenkomen? HANDLANGER
Vorst Golitsyn gebood mij u te zeggen: “Pas op, vorst!”
BOERENMEISJES
(maken een buiging voor vorst Ivan Khovanski) Wat je ook maar wilt, vorst-Bojaar.
IVAN KHOVANSKI
Oppassen? ... IVAN KHOVANSKI
En wat zou ik willen horen?
HANDLANGER
“Een onafwendbare ramp hangt je boven het hoofd.”
BOERENMEISJES
(buigen nog dieper) Wat je ook maar goedvindt, vorst-Bojaar. IVAN KHOVANSKI
En wat vinden jullie goed? BOERENMEISJES
(onder elkaar) Een Gajdoetsjok? Een Gajdoetsjok?
MODEST MOESORGSKI
IVAN KHOVANSKI
Een ramp? ... Ben je niet goed bij je hoofd? ... (bij zich zelf) In mijn huis en op mijn landgoed... hangt mij een ramp boven het hoofd... onafwendbaar? Wat grappig, bespottelijk! ... Men wil de vorst bang maken! ...
117
Litouwen is wakker geworden! ... Opstaan, Khovanski! ... Word ook jij wakker! ... (tot zijn dienaren) Hola! Naar de paardeknechten ermee! Laten die hem naar behoren eer bewijzen! Breng mij honingwijn! En jullie daar, in de vrouwenvertrekken: roep mij eens die Perzische meisjes! De Perzische meisjes zorgen voor vermaak en dansen. Sjaklovity komt op. IVAN KHOVANSKI
Wat kom jij hier doen?
SJAKLOVITY
Jou wilde zij als eerste roepen, vorst; er wordt gezegd dat de Raad het zonder jouw diensten niet kan stellen. IVAN KHOVANSKI
Ah, zo zit dat. Dan gaan we met genoegen naar haar toe om opnieuw het grote Rusland met ons verstand een dienst te bewijzen. God redde ons! (hij staat op) Hé! Breng me mijn beste kleren, en mijn vorstelijke staf! En jullie daar: zingt liederen ter mijner ere!
SJAKLOVITY
Ik kom voor jou, vorst. IVAN KHOVANSKI
Ik weet dat je voor mij komt. Maar waarvoor? SJAKLOVITY
En onaangemeld. IVAN KHOVANSKI
En dat heb je aangedurfd! SJAKLOVITY
Vorst! IVAN KHOVANSKI
Nu dan!
BOERENMEISJES
“Een Zwaantje zwemt in ‘t water, ladoe, ladoe. Ze zwemt haar Zwaan nu tegemoet, ladoe, ladoe. Hij vindt zijn Zwaantje mooi, ladoe, ladoe. De witte Zwaan ontmoet zijn lief, ladoe, ladoe.” (ze buigen voor Khovanski) “Met ‘t Zwaantje gaat hij nu op weg, ladoe, ladoe. Met ‘t liefje maakt hij nu een praatje, ladoe, ladoe. Ze zingen eer en glorie aan de Zwaan, ladoe, ladoe. Eer en glorie aan de witte Zwaan, ladoe-la ...”
SJAKLOVITY
De Tsarevna voelt grote smart voor Rusland en voor het volk van Moskou, en roept jou bij zich: nog vandaag komt er een grote beraadslaging. IVAN KHOVANSKI
Kijk eens aan! En wat gaat ons dat aan? Laat haar maar roepen. SJAKLOVITY
In de deur wordt vorst Ivan Khovanski plots geslagen: hij slaakt een vreselijke kreet en valt dood neer. De boerenmeisjes gillen en lopen uiteen. Sjaklovity lacht. SJAKLOVITY
(komt dichter bij het lijk van Khovanski) Eer aan de witte Zwaan, ladoe, ladoe. Hij lacht. Het doek valt.
Vorst! IVAN KHOVANSKI
We zijn - geloof ik - in het verleden de Tsarevna vaak ter wille geweest, met raad en daad en nog veel meer. Thans zullen andere raadgevers haar wel dienen.
118
KHOVANSJTSJINA
TWEEDE TAFEREEL Moskou. Het plein vóór de kerk van Basilius de Gelukzalige. Terwijl het doek langzaam omhooggaat, stromen de plattelandslieden op scène samen; ze bekijken aandachtig de buitenkant van de kerk. Het doek gaat op. Een detachement ruiters komt op, gewapend met zwaarden en lansen. De ruiters stellen zich in één rij op, met de rug naar de kerk. De plattelandslieden sluiten zich aaneen, aan de overzijde van de ruiters. Ook ruiters te paard verschijnen; achter hen volgt een wagen, tevens door ruiters begeleid. PLATTELANDSLIEDEN
-Kijk daar! Hij12 wordt weggevoerd! - Inderdaad, hij wordt weggevoerd, weggevoerd! - Hij wordt weggevoerd, zo is het.
stel je voor: ze hadden hem in Moskou als Tsaar voorbeschikt!... MARFA
Vader! DOSIFEJ
Wat is er? ... Heb jij al vernomen, mijn duifje, wat de grote Raad tegen ons heeft beslist? Met als verwijt het oude Rusland waarnaar we streven? MARFA
Ik zal het niet verbergen, vader: onheil bedreigt ons! De ruiters hebben het bevel gekregen onze hermitage te omsingelen en ons om te brengen, genadeloos, zonder medelijden! DOSIFEJ
Ah, zo zit dat. Met nieuwsgierigheid beschouwen ze de stoet die zich langzaam verwijdert. De ruiters die op een rij stonden, volgen de stoet. PLATTELANDSLIEDEN
(kijken de stoet achterna) - De Heer vergeve u! - De Heer helpe u in uw gevangenschap! Ook de plattelandslieden volgen - langzaam en met ontblote hoofd - de zich verwijderende stoet. Dosifej komt op. DOSIFEJ
Ja. DOSIFEJ
Is het dus zover? Dan is nu het ogenblik gekomen om in het vuur en in de vlammen de kroon van de eeuwige glorie te ontvangen! Marfa! Zorg voor Andrej, zoniet zal hij zwak worden en zijn geestelijke wedloop14 niet houden. MARFA
(kijkt de zich verwijderende stoet achterna) De beslissing van het lot is gevallen, onverbiddelijk en dreigend, zoals de vreeswekkende Rechter zelf! Vorst Golitsyn, almachtige heerser, vorst Golitsyn, de trots van gans Rusland, is in ongenade gevallen en ver weg verbannen; en van zijn treurige stoet blijven enkel nog de wagensporen over. En de leider van het Streltsy-order13, die is blijkbaar nogal verstandig geweest: zijn grootdoenerij heeft hemzelf en zijn naasten in het verderf gestort! (Marfa komt op.) En ook met zijn zoon zal het waarschijnlijk slecht aflopen; 12. 13.
MARFA
Vorst Vasili Golitsyn. Vorst Ivan Khovanski.
MODEST MOESORGSKI
Ik zal voor hem zorgen. DOSIFEJ
Heb geduld, mijn duifje. Heb lief, zoals je reeds hebt liefgehad, en je naam zal bedekt worden met de kroon van glorie. Vaarwel! Hij gaat af.
14. Het begrip van de geestelijke wedloop komt uit de christelijke martelaarstraditie.
119
MARFA
(geestdriftig) Dan is nu het ogenblik gekomen om in het vuur en in de vlammen de kroon van de eeuwige glorie van de Heer te ontvangen! ANDREJ KHOVANSKI
(komt haastig op en is zeer opgewonden) Ah, hier ben je, slechte vrouw! (hij is razend en drukt Marfa de hand) Hier ben je, slang! Waar is mijn Emma, waar heb je haar verborgen? Geef me mijn Emma terug, geef mijn duifje terug! Waar is zij? Geef haar terug! Teruggeven!
enkel zwervende dieren dwalen rond uw vader. En alleen jij wordt in gans Moskou gezocht! ANDREJ KHOVANSKI
Ik geloof je niet, ik vervloek je! Je hebt mij behekst met de kracht van de geesten der duisternis en met jouw vreselijke betoveringen. Mijn hart en mijn leven heb je stukgeslagen! Voortaan zal je door mij “heks” genoemd worden, en door de Streltsy “geestenbezweerster”. Op de brandstapel zal je publiekelijk in vlammen opgaan! MARFA
Roep je Streltsy maar! MARFA
De ruiters hebben Emma meegenomen, ver weg. De Heer helpe haar! Binnenkort zal zij haar verloofde die jij uit Moskou had verjaagd, omhelzen in haar vaderland. ANDREJ KHOVANSKI
Haar verloofde! Je liegt, slang, je liegt! Ik zal dat niet geloven! Ik zal mijn Streltsy optrommelen, het volk van Moskou bijeenroepen! En jou, verraadster, zullen ze bestraffen! MARFA
Bestraffen? ... Blijkbaar heb jij nog niet vernomen, vorst, wat jouw lot je thans te vertellen heeft, en wat het gebiedt, wat het beveelt, zonder belang, zonder leugen, zonder vleierij, vorst, en zonder bedrog... ANDREJ KHOVANSKI
Emma, geef me mijn Emma terug! MARFA
Uw hooghartige vader is vermoord, door verraad ter dood gebracht, en zijn zondig lijk ligt onbegraven. Enkel de vrije wind draait boven hem;
120
ANDREJ KHOVANSKI
(arrogant) Hen roepen? MARFA
Roep ze maar! Khovanski blaast op zijn hoorn. ANDREJ KHOVANSKI
Wat moet dat? MARFA
Blaas nog eens! Khovanski blaast op zijn hoorn. Achter scène luidt een klok. Onder het voortdurende slaan van die grote kathedraalklok komen de Streltsy met schavotten en bijlen op; ze worden gevolgd door hun vrouwen. ANDREJ KHOVANSKI
Heer, mijn God! Alles is verloren. Marfa, red mij! Red mij! MARFA
Waarom roep je je Streltsy niet? Goed dan, vorst: ik zal je op een betrouwbare plaats verbergen. Laten we samen weggaan. (ze voert Khovanski snel weg)
KHOVANSJTSJINA
Wees rustig, en stap door! De Streltsy plaatsen de schavotten en leggen er de bijlen op, met de snede zichtbaar. VROUWEN VAN DE STRELTSY
Toon geen genade: bestraf de verdoemden die God afvallig zijn, de boze vijanden! STRELTSY
Heer, onze God, schenk ons genade... (de vrouwen gaan achter de Streltsy staan) ... en straf ons niet naar onze zonden!
STRESJNEV
(tot de Streltsy) Streltsy! Onze Tsaren en heersers Ivan en Peter verlenen jullie hun genade: gaat naar huis en bidt tot de Heer voor het heil van onze heersers. (tot de trompetters) Speelt, trompetten! (De Streltsy staan zwijgend op. Trompetgeschal op scène.) Tsaar Peter verwaardigt zich zijn intrede in het Kremlin van Moskou te doen. De Preobrazjenski-compagnieën gaan naar het Kremlin. Het doek valt neer.
Achter scène hoort men het trompetgeschal van de Potesjnyje. VROUWEN VAN DE STRELTSY
Toon geen genade: bestraf de verdoemden, vadertje Tsaar! Achter scène hoort men het koper van de Potesjnyje15. STRELTSY
Almachtige Vader, ontferm U over onze zondige zielen! En gij, vadertje Tsaar, wees ons barmhartig! Ja, wees ons barmhartig, vadertje Tsaar! VROUWEN VAN DE STRELTSY
Bestraf die verdoemden, vadertje Tsaar, zonder genade! Trompetgeschal achter scène. De trompetters komen op scène, gevolgd door de jonge Stresjnev in de hoedanigheid van heraut. Tenslotte treden ook de Preobrazjenskicompagnieën16 van Potesjnyje aan. De Streltsy neigen het hoofd op het schavot.
15. Een van de jeugdregimenten van Peter de Grote. 16. Als kind verbleef Peter de Grote samen met zijn moeder meestal op de zomerresidentie Preobrazjenskoje, even buiten Moskou. Eén van de twee jeugdregimenten van Potesjnyje draagt dan ook de naam Preobrazjenski.
MODEST MOESORGSKI
121
VIJFDE BEDRIJF Een hermitage in een dennenbos; een door de maan verlichte nacht. Het doek gaat op. DOSIFEJ
(komt traag op, in gedachten verzonken) Hier, op deze heilige plaats, zal ik aan de wereld het onderpand van de redding bekendmaken. (Hij gaat langzaam op een steen zitten.) Hoeveel smart, hoeveel kwellingen heeft de geest van twijfel in mij niet gehuisvest? Angst voor mijn broeders en voor het lot van zondige zielen heeft mij dag en nacht gekweld. Maar mijn hart is niet ineengekrompen: dat de wil van de hemelse Vader geschiede! Het uur is aangebroken, en mijn smart heeft jullie, mijn geliefden, met de kroon van glorie bedekt. De geneugten van het aardse en vergankelijke leven hebben jullie versmaad omwille van de onsterfelijke, eeuwige glorie. Vat moed, broeders! In vurig gebed zullen jullie de sterkte vinden om voor de Heer der Krachten te verschijnen. Rechtvaardige God: sterk ons verbond! Opdat wij het zouden nakomen, niet ten oordeel of ter veroordeling, maar om de weg van de heilige vernieuwing te kunnen bewandelen. (hij staat op) Goede God! (in gebedstoestand, zich wendend naar de hermitage) Broeders! Luister naar de stem van de openbaring, in de allerheiligste naam van de Schepper, de Heer der Krachten! MONNIKEN
(achter scène) Meester en Vader, Behoeder van de wereld, voor eeuwig zijn onze harten geopend voor de Heer.
122
DOSIFEJ
Amen. Zusters! Zullen jullie het grote verbond bewaren, in de allerheiligste naam van de Schepper, de Heer der Krachten? MONIALEN
(achter scène) We hebben geen schrik, vader: in het aanschijn van de Heer is ons verbond heilig en onverbrekelijk. DOSIFEJ
Amen. Kleed je in lichtende gewaden; steek de kaarsen Gods aan en begin te bidden, opdat we alles mogen doorstaan, ter ere van de Heer! De monniken en monialen komen uit de hermitage buiten en begeven zich naar het naaldbos. MONNIKEN
De vijand van de mensen, de prins dezer wereld is opgestaan! MONIALEN
De schrikwekkende boze plannen van de Antichrist! MONNIKEN
Zijn boosheid is grenzeloos! MONIALEN
(in het naaldbos) De dood nadert. Red jezelf! MONNIKEN
(in het naaldbos) De vijand is dichtbij. Vat moed! De monniken en monialen komen uit het naaldbos en begeven zich opnieuw in de hermitage. MONNIKEN EN MONIALEN
Door de vlammen van het heilige vuur zullen we gereinigd worden, ter eeuwigen ere van de Heer! Ter ere van de onsterfelijke Schepper
KHOVANSJTSJINA
die van vóór alle eeuwigheid is! Eer aan U, o God! Eer aan U! Geef sterkte aan uw zondige dienaren! O goede God! MARFA
Ik zal je voor de laatste keer omarmen. Alleluja, Alleluja, Alleluja, Alleluja! Trompetgeschal weerklinkt. DOSIFEJ
Ze zijn terug. Heer, ik zal mijn smart niet geheimhouden: tot op heden verscheurt zijn verraad mijn ziel. God, mijn hart is mijn zonde; verhoor mij! Ik dorst ernaar zijn geweten overeenkomstig zijn eed te redden en vrees geen uitsluiting uit de hemel. Vergeef mij door de kracht van uw liefde, o Heer! ANDREJ KHOVANSKI
(achter scène) Waar ben je, mijn schat? Waar ben je, mijn teergeliefde? Bij je vadertje? Bij je moedertje lief? Waar kan ik mijn schat terugvinden, ja, waar kan ik mijn teergeliefde vinden, waar zal ik haar vinden? (komt op scène) Emma!
De trompet van Hem die van vóór alle eeuwigheid is! Het uur is aangebroken om in het vuur en in de vlammen de kroon van de eeuwige glorie te ontvangen! MARFA
Heb je dat gehoord? Achter dit naaldbos, in de verte, kondigen de trompetten de nabijheid van de troepen van Tsaar Peter aan. We zijn verraden, we zijn omsingeld! ... We kunnen ons nergens verbergen, er is geen redding meer. Het lot zelf heeft ons aan elkaar vastgekluisterd en ons ons dodelijk einde voorspeld. Tranen noch smeekbeden, verwijten noch geklaag, niets kan ons nog redden: aldus heeft het lot besloten! ANDREJ KHOVANSKI
Marfa, ik smeek je, het is mij zwaar te moede!
MARFA
Mijn beminde! Herinner je, ja denk terug aan dat stralende moment van onze liefde; vele wonderlijke dromen heb ik sinds dat ogenblik gehad. Alsof het verraad van je liefde slechts droom en verbeelding is geweest; sombere gedachten zwierven in mij rond. ANDREJ KHOVANSKI
Marfa! MARFA
MARFA
Laten we nu gaan, vorst: de broeders hebben zich al verzameld, en het heilige vuur wacht op zijn offer. Herinner je, ja denk terug aan dat stralende moment van onze liefde, wanneer je me over mijn geluk fluisterde. In het vuur en in de vlammen zal die eed van jou gestaald worden! OUDGELOVIGEN
Kom tot bedaren, vorst! Ik zal je niet verlaten! Ik zal je liefhebben, en samen zullen we verbranden. Maar luister goed: heet was het wanneer je me ‘s nachts over je liefde, over mijn geluk fluisterde. Maar mijn liefde werd toegedekt met een donkere wolk; aan een ijzige kilte werd mijn eed vastgekluisterd. Je stervensuur is aangebroken, mijn liefste.
MODEST MOESORGSKI
(achter scène) Heer der glorie, treed in uw heerlijkheid! DOSIFEJ
Broeders! Laten we onze geestelijke wedloop houden, opdat we in de Heer van waarheid en van liefde het Licht mogen aanschouwen!
123
DOSIFEJ, OUDGELOVIGEN
Dat de vleselijke valstrikken van de hel verdwijnen voor het lichtende gelaat van de Waarheid en de Liefde! Marfa steekt de brandstapel met een kaars aan. OUDGELOVIGEN
De Heer, mijn verdediger en beschermer... (De brandstapel laait steeds harder op. Achter scène weerklinkt trompetgeschal.) Hij is mijn Herder. Trompetgeschal achter scène. DOSIFEJ, OUDGELOVIGEN
We belijden de Heer der waarheid... (Trompetgeschal achter scène) Het ontbreekt ons aan niets. Trompetgeschal achter scène. MARFA
Herinner je, ja denk terug aan dat stralende moment! ANDREJ KHOVANSKI
O Emma, Emma! OUDGELOVIGEN
Amen. Allen komen in de vlammen om. De trompetters komen op scène, en achter hen een compagnie van Potesjnyje. Ze wijken terug bij het zien van de brandstapel.
124
KHOVANSJTSJINA
BIOGRAFIEËN
DMITRI JUROWSKI — Dirigent Dmitri Jurowski is sinds januari 2011 chef-dirigent van Opera Vlaanderen. Hij is de jongste telg uit een befaamde Russische dirigentendynastie. Op zijn zesde begon hij met cello aan het Tsjaikovski Conservatorium van zijn geboortestad Moskou. Wanneer de familie Jurowski verhuisde naar Berlijn zette Dmitri zijn studies verder in Berlijn en Rostock. In 2003 begon hij zijn directiestudies aan de Hanns Eisler Musikhochschule in Berlijn. Kort daarna werd hij benoemd als tweede dirigent van het Radio Orchester van Berlijn onder de begeleiding van zijn vader Mikhail. Andere engagementen volgden, onder meer assistent-dirigent voor Parsifal in het Teatro Carlo Felice in Genua en voor Harry Kupfers productie van De liefde voor de drie sinaasappelen (een productie van AsLiCo: Associazione Lirica e Concertistica Italiana) op tournee in Noord-Italië. Sindsdien heeft Dmitri Jurowski een bijzondere band met Italië. Maestro Jurowski is een bevlogen ambassadeur van het Russische operarepertoire met titels als De Gouden Haan (Komische Oper, Berlijn), Lady Macbeth van Mtsensk (Santiago de Chile), Verloving in het Klooster (Valencia) en met de Tsjaikovski-opera’s Pikovaja Dama (Monte-Carlo), Mazeppa, Jevgeni Onegin en Tsjarodejka in Opera Vlaanderen. Met de bejubelde Bolsjoi Theater productie van Jevgeni Onegin (regie: Dmitri Tsjerniakov) maakte hij een tournee langs verschillende grote operahuizen (Covent Garden, Teatro Real in Madrid en Lucerne Festival). Hij dirigeerde in Opera Vlaanderen tevens zijn eerste Franse opera Hérodiade (Jules Massenet) naast Aida, Carmen, La Damnation de Faust, Nabucco en Tristan und Isolde. In de zomer 2011 was hij te gast op het Rossini Opera Festival van Pesaro met Adelaide di Borgogna en in december van dat jaar dirigeerde hij het Symfonisch Orkest van de Opera Vlaanderen op het Rostropovitsjfestival in Bakoe in een Mahler-Tsjaikovskiprogramma. In Opera Vlaanderen debuteerde maestro Jurowski recent in het Straussrepertoire met Der Rosenkavalier en oogstte hij veel succes met Lady Macbeth van Mtsensk (Sjostakovitsj) en Elektra (Strauss).
DAVID ALDEN — Regisseur De New Yorkse regisseur David Alden is een van de zwaargewichten van het Angelsaksische postmoderne muziektheater. Hij studeerde aan de University of Pennsylvania en startte zijn regiecarrière in Opera Omaha. Hij werd in de jaren 1970 sterk beïnvloed door regisseurs als Strehler, Kupfer, Neuenfels en Berghaus in hun vernieuwende, politiek geladen lezing van het traditionele operarepertoire. Aldens vroegste realisaties zijn onder meer een beruchte Rigoletto in de Scottish Opera en Wozzeck in de Metropolitan Opera New York. Begin jaren 1980 werd hij aangetrokken door intendant Peter Jonas voor producties in English National Opera. Hij regisseerde er een spraakmakende Mazeppa naast Simon Boccanegra, Un Ballo in Maschera, Tristan und Isolde en in 2006 Jenůfa (Olivier Award voor beste nieuwe operaproductie). Vanaf 1993 regisseerde Alden op regelmatige basis voor de Bayerische Staatsoper München waar Jonas intussen de leiding had. Belangwekkende producties aldaar waren onder meer L’incoronazione di Poppea, Tannhäuser, Der Ring des Nibelungen, La Calisto, La Forza del Destino en Lulu. Hij kreeg hiervoor in 2006 een carrièreprijs. Ook in zijn thuisland is David Alden een graag geziene gast met producties van De Zaak Makropoulos en Macbeth (Lyric
MODEST MOESORGSKI
125
Opera, Chicago), Fidelio (Metropolitan Opera), Kát'a Kabanová en Macbeth in de Houston Grand Opera en Turn of the Screw en Judith (Siegfried Matthus) op het festival van Santa Fe. Voor zijn regie van Peter Grimes won David Alden de prestigieuze South Bank Show Award. Met deze productie was hij te gast in Opera Vlaanderen. Voor zijn drie nieuwe Verdi-producties in de Staatsoper Hamburg (La battaglia di Legnano, I due Foscari en I Lombardi) ontving David Alden de ‘Best Anniversary Verdi Production Award’ 2014 op de uitreiking van de International Opera Awards in Londen. Andere recente producties zijn Billy Budd (English National Opera en Deutsche Oper, Berlin), Un Ballo in Maschera (Metropolitan Opera, New York), Die Meistersinger von Nürnberg (Nationale Opera, Amsterdam), Rossini’s La Gazza Ladra (Oper Frankfurt) en Verdi’s Otello (ENO). De nabije toekomst brengt een herneming van Un Ballo in Maschera in Metropolitan Opera (New York) en een nieuwe productie van Pikovaja Dama (Tsjaikovski) (ENO).
PAUL STEINBERG — Decor De New Yorkse decor- en kostuumontwerper Paul Steinberg studeerde in Londen en New York. Hij werkt al jarenlang nauw samen met regisseur David Alden. Daarnaast tekende hij voor tal van producties van Robert Carsen en Richard Jones. Onder zijn recente engagementen kunnen we melding maken van Der Rosenkavalier (Glyndebourne), Peter Grimes, Billy Budd en Lulu (English National Opera); Un Ballo in Maschera en Falstaff (Metropolitan Opera, New York); Falstaff en La Calisto (Cavalli) voor Covent Garden; Die Meistersinger von Nürnberg, Wozzeck, Turandot en L’Incoronazione di Poppea (Welsh National Opera), L’Orfeo (Opera North); Falstaff, Deidamia, Ercole Amante (Nationale Opera, Amsterdam), De liefde voor de drie sinaasappelen, Peter Grimes, Billy Budd (Deutsche Oper Berlin); Il Turco In Italia (Staatsoper Berlin); Peter Grimes, Madama Butterfly, La Fanciulla del West, Il Trovatore en Arabella (Opera Vlaanderen); Wozzeck (Komische Oper Berlin), Rinaldo, Orlando, Rodelinda, Pikovaja Dama (München), Tannhäuser (Opera Nomori, Tokyo; Parijs en Barcelona), La Périchole (Offenbach), Don Giovanni (New York City Opera), Salome (Nationale Opera Litouwen, Vilnius) en L’Orfeo. Toekomstige engagementen zijn de creatie van Giorgio Battistelli’s CO2 (La Scala, Milaan), Die Meistersinger von Nürnberg (ENO) en Semiramide (coproductie van Covent Garden en de Bayerische Staatsoper, München).
CONSTANCE HOFFMAN — Kostuums Constance Hoffman heeft kostuums ontworpen voor opera, dans en theater in New York en in het buitenland. Ze werkte tot dusver samen met regisseurs als Robert Carsen, David en Christopher Alden en Keith Warner naast artiesten als Mikhail Baryshnikov en entertainer Bette Midler. Ze was actief in tal van theaters in New York City en voor de New York City Opera en bij haar Broadwaydebuut sleepte ze een Tony nomination en een Outer Critics Circle Award in de wacht voor haar ontwerpen voor The Green Bird in een productie van Julie Taymor. Voor New York City Opera ontwierp Constance Hoffman de kostuums voor de succesvolle productie van Paul Bunyan (Britten) en Tosca en Lizzie Borden (Jack Beeson) (ook live tv-captatie). Ze werkte daarnaast voor tal van Amerikaanse operahuizen zoals San Francisco Opera, Houston Grand Opera, Santa Fe Opera en Los Angeles Opera en ze had een lange samenwerking met Glimmerglass Opera (Cooperstown, New York). Samenwerkingen met buitenlandse huizen en festivals waren onder meer Glyndebourne, de Opera van Parijs, de New Israeli Opera Tel Aviv, de Bayerische Staatsoper (München) en Tokyo Opera Nomori.
126
KHOVANSJTSJINA
ADAM SILVERMAN — Belichting Adam Silverman is als lichtontwerper actief in opera, theater en dans. Onder zijn operaproducties kunnen we melding maken van Il Turco In Italia (Festival van Aix-en-Provence); Die Meistersinger von Nürnberg, Deidamia en Ercole Amante (Nationale Opera, Amsterdam); Billy Budd, Peter Grimes en Aida (Deutsche Oper, Berlin) Un Ballo in Maschera (Metropolitan Opera, New York), Così fan tutte en Don Giovanni (Los Angeles Philharmonic); Adriana Lecouvreur (Covent Garden en Barcelona); Otello, Powder Her Face (Adès); Billy Budd, A Midsummer Night’s Dream, Peter Grimes en The Turn of the Screw naast Lucia di Lammermoor, Boris Godoenov, Kát'a Kabanová, De Zaak Makropoulos en Siegfried (English National Opera); Partenope (Händel) (Opera Australia) en Tannhäuser (San Francisco Opera). In dans tekende hij voor de belichting van o.m. Le Sacre du Printemps, Petroesjka en Giselle (Fabulous Beast Dance Theatre) en Aeternum (Royal Ballet, Londen). Adam Silverman werkte tot dusver samen met regisseurs als David Alden, Tim Albery, Christopher Alden, Ramin Gray, David McVicar en Graham Vick.
DAVID LAERA — Choreografie Danser en choreograaf David Laera genoot zijn dansopleiding in München. Gastengagementen als danser, dans- en regieassistent brachten hem tot dusver naar de Deutsche Oper am Rhein (Gegen die Wand, Platée), Bayerische Staatsoper (Moses und Aaron, Ariadne auf Naxos), Bregenzer Festspiele (Die Passagierin, Aida e.a.), Salzburger Festspiele (Giulio Cesare), Oper Frankfurt (La Gazza Ladra e.a.), Theater Ertfurt (Der Richter und sein Henker e.a.), Opernhaus Zürich (Agrippina), de Opera van Bordeaux (Alcina), de Ruhrtriennale en New York Lincoln Center Festival (Die Soldaten) en Theater Bonn (Thaïs e.a.). Hij werkte samen met regisseurs en choreografen als David Pountney, Beate Vollack, David Alden, Maxin Brahan, Francisco Negrin, Robert Carsen, Rosemund Gilmore, Graham Vick, Ron Howell, Joan Recchi, Minka-Marie Heiss, Susanna Curtis en Marco Santi.
JAN SCHWEIGER — Koorleider De Oostenrijkse dirigent en koorleider Jan Schweiger is sinds januari 2014 koorleider van het Koor van Opera Vlaanderen. Vanaf zijn zevende studeerde hij piano. Later kwam daar trombone en zang bij. In de periode 1999-2008 studeerde hij aan het Mozarteum Salzburg zang; koordirectie bij Karl Kamper en orkestdirectie bij Dennis Russel Davies. In 2003 werd Jan Schweiger lid van het Arnold Schönberg Chor. Daar werkte hij samen met belangrijke dirigenten zoals Claudio Abbado, Nicolaus Harnoncourt, Adam Fischer, Erwin Ortner en Sir Simon Rattle. Ondertussen volgde hij masterclasses bij Neil Thomson en Peter Gülke. In 2006 was hij beurshouder van het Gustav Mahler Jugendorchester onder de leiding van Claudio Abbado. Vanaf september 2007 was Jan Schweiger koorleider van het operakoor in Heidelberg. Hij was er verantwoordelijk voor het operakoor, extra koor en kinderkoor in alle operavoorstellingen en dirigeerde er de Heidelberger Philharmoniker. In 2009 ontving hij de Preis des Freundeskreises für junge engagierte Künstler. Jan Schweiger dirigeerde verschillende professionele-, amateurkoren en ensembles en vertolkte als zanger een veelzijdig koorrepertoire. In Opera Vlaanderen leidde hij recent het Koor in Otello van Rossini, in Lady Macbeth uit het district Mtsensk en in koormuziek van Richard Strauss in een Middagconcert. Tevens was hij te gast op de Richard Strauss Happening in deSingel. Hij opende dit seizoen tevens met Elektra van Richard Strauss.
MODEST MOESORGSKI
127
ANTE JERKUNICA — Ivan Khovanski Na een intensieve carrière in zijn thuisland, maakte de Kroatische bas Ante Jerkunica in 2006 zijn debuut in Duitsland als Sarastro/Die Zauberflöte (Staatstheater Hannover). In 2007 mocht hij Kroatië vertegenwoordigen op de prestigieuze, tweejaarlijkse zangwedstrijd BBC Cardiff Singer of the World Competition. Sindsdien behoort hij tot het ensemble van de Deutsche Oper Berlin, waar hij intussen met groot succes een breed repertoire opbouwde. Jerkunica was er onder andere te horen als Sparafucile/Rigoletto, Re/Aida, Tom/Un Ballo in Maschera, Capellio/I Capuleti e i Montecchi (Bellini), Basilio/Il Barbiere di Siviglia, Commendatore/Don Giovanni, Colonna/Rienzi, Fafner/Das Rheingold en Siegfried, Banco/Macbeth, Un Vieillard hébreu/Samson et Dalila, Il Grande Inquisitore/Don Carlo en Daland/Der fliegende Holländer. Gastoptredens brachten hem naar De Munt (Faust/De vurige engel (Prokofjev)), de Staatsoper Hamburg, de Staatsoper Berlin, de Bayerische Staatsoper; operahuizen van Lyon, Barcelona en Amsterdam en naar Shangai (tournee met de Opera van Keulen). In de zomer van 2009 debuteerde hij op de Salzburger Festspiele, waar hij opnieuw werd uitgenodigd in 2010. In 2014 maakte Ante Jerkunica zijn debuut aan de Opera van Parijs als Colline/La Bohème. Toekomstige engagementen brengen hem onder meer naar de Parijse Opera, Teatro Real in Madrid en de Opéra du Rhin (Straatsburg). Ante Jerkunica oogstte eerder veel succes in Opera Vlaanderen als Sarastro/Die Zauberflöte en König Marke/Tristan und Isolde.
GLEB NIKOLSKY — Ivan Khovanski De Russische bas Gleb Nikolsky genoot zijn opleiding aan het Conservatorium van Moskou en zette zijn zangstudie verder bij de vermaarde Russische bas Jevgenij Nesterenko. Daarnaast vervolmaakte hij zich aan de operaschool van de Milanese Scala bij persoonlijkheden als Giulietta Simionato, Renata Tebaldi en Giuseppe di Stefano. In het theater van Voronezj leerde hij het operarepertoire kennen. Na het winnen van verschillende internationale zangwedstrijden (‘All Union Vocal Test’ in Treviso en wedstrijden in Treviso, Barcelona en Sofia) werd hij geëngageerd door het Bolsjoi Theater in Moskou. Hij oogstte er grote successen in het Russische, Italiaanse en Franse repertoire met rollen als Boris & Pimen/Boris Godoenov, Dosifej/Khovansjtsjina, Ivan Soesanin/Een leven voor de tsaar (Glinka); Filippo II/Don Carlo, Ramfis/Aida, Padre Guardiano/La Forza del Destino, Fiesco/Simon Boccanegra en Méphistophélès/Faust (Gounod). In het Russische repertoire was hij ook te gast in tal van gerenommeerde huizen in Europa en daarbuiten: Boris Godoenov (Bonn), Pimen (o.m. Barcelona, Helsinki, Staatsoper Wenen; Bayerische Staatsoper, München en Deutsche Oper, Berlijn), Varlaam/Boris Godoenov (Firenze), Gremin/Jevgeni Onegin (Parijs, Deutsche Oper, Berlijn; Zürich, Santiago de Chile) en Aartsbisschop/De Maagd van Orléans (Tsjaikovksi) (Carnegie Hall en Metropolitan Opera, New York). Recente engagementen zijn o.m. De Speler (Prokofiev) in de Scala van Milaan en Ivan Khovanski/Khovansjtsjina in de Opéra de Bastille (Parijs). Voor het label Sony nam hij de rol van Varlaam/Boris Godoenov op.
128
KHOVANSJTSJINA
DMITRY GOLOVNIN — Andrej Khovanski De Russische tenor Dmitry Golovnin groeide op en studeerde in Sint-Petersburg. Aan het Rimski-Korsakov Conservatorium aldaar genoot hij een opleiding als trompettist en na zijn studies werd hij eerste trompettist van het Symfonisch Orkest van Sint-Petersburg. Hij speelde in die hoedanigheid ook in het Mariinsky Theater waar hij de wereld van de opera ontdekte. Op zijn 27ste besloot hij zijn carrière een andere wending te geven en legde hij zich toe op zang. Vanaf 2001 studeerde hij aan de Hochschule für Musik und Theater in Hamburg. In de opera van Hamburg zong hij eerst kleine rollen vooraleer hij debuteerde als Don José/ Carmen in Sevilla in het seizoen 2003-’04. Zijn repertoire omvat intussen rollen als Tamino/Die Zauberflöte, Lenski/Jevgeni Onegin, Pinkerton/Madama Butterfly, Alfredo/La Traviata, Duca/Rigoletto, Cavaradossi/Tosca en Erik/Der fliegende Holländer. Vandaag is Dmitry Golovnin ensemblelid aan het Mikhailovsky Theater (Sint-Petersburg). Recente engagementen zijn Agrippa/De vurige engel (Prokofiev) en Schilder/American Lulu (Olga Neuwirth) in de Komische Oper (Berlijn) en Grisjka/De legende van de onzichtbare stad Kitesj (Rimski-Korsakov) in het Liceu in Barcelona in de sucesvolle productie van Dmitri Tsjerniakov.
MAXIM AKSENOV — Andrej Khovanski De Russische tenor Maxim Aksenov genoot zijn muzikale opleiding in zijn geboortestad Norilsk en aan het Conservatorium van Novosibirsk. Tijdens zijn studies was hij ensemblelid van de Opera van Novosibirsk en in 2003 werd hij aangenomen als solist aan het Opera- en Ballettheater van Kazan. In diezelfde stad studeerde hij af aan het Conservatorium in 2005. Kort daarna werd hij geëngageerd door het Mariinsky Theater in Sint-Petersburg waar hij succes oogstte met de rol van Hermann/Pikovaja Dama onder Valery Gergiev - een rol die hem ook naar Basel, Stockholm, de V.S., Japan en Zuid-Korea bracht. Onder Gergiev vertolkte hij dezelfde rol aan de Deutsche Oper te Berlijn en als Hermann debuteerde hij in 2009 in Italië in het Teatro Regio te Turijn onder leiding van Gianandrea Noseda. Maxim Aksenov is ook goed thuis in het Italiaanse operarepertoire met rollen als Alfredo/La Traviata (Oper Leipzig), Pinkerton/Madama Butterfly - waarmee hij debuteerde in de Wiener Staatsoper -, Luigi/Il Tabarro (Theater an der Wien) naast I Lombardi (Verdi) (Sankt-Gallen) en voorts o.m. Cavaradossi/Tosca, Ismaele/ Nabucco, Duca/Rigoletto en Canio/I Pagliacci. Ook Nadir/Les Pêcheurs de Perles, Grigorij/Boris Godoenov en Laca/Jenůfa staan op zijn repertoire. Belangrijke recente engagementen zijn onder meer Lenski/Jevgeni Onegin en Don José/Carmen in Turijn, de alom geprezen productie van De legende van de stad Kitesj (regie: Dmitri Tsjerniakov) in De Nationale Opera, Amsterdam; Tsjaikovski’s Tsjarodejka in het Theater an der Wien (regie: Christof Loy) en nieuwe productie van Lady Macbeth uit het district Mtsensk in de Opera van Zürich. Vandaag is Maxim Aksenov ensemblelid van de Deutsche Oper in Berlijn.
VSEVOLOD GRIVNOV — Vasili Golitsyn De Russische tenor Vsevolod Grivnov studeerde aan de Russische Muziekacademie. Sinds 2000 is hij als solist verbonden aan het Bolsjoi Theater in Moskou, waar zijn repertoire verschillende operarollen van Tsjaikovski omvat zoals Graaf Vaudemont/Iolanta, Lenski/Jevgeni Onegin, Prins Joeri/Tsjarodejka en Andrej/ Mazeppa naast diverse rollen in het Italiaanse, Franse en Russische repertoire zoals Maurizio/Adriana Lecouvreur (Cilea), Gustavo/Un Ballo in Maschera, Ismaele/ Nabucco, Fenton/Falstaff, Don José/Carmen, Anatol Koeragin/Oorlog en Vrede
MODEST MOESORGSKI
129
(Prokofiev) en Troonpretendent (Grigori)/Boris Godoenov. Vsevolod Grivnov maakte zijn debuut aan de Opera van Parijs in Stravinsky’s Le Rossignol en Renard onder leiding van James Conlon en aan de zijde van Natalie Dessay (captatie voor cd en dvd). Hij keerde er terug voor de rollen van Koeragin, Idioot/Boris Godoenov en Golitsyn/Khovansjtsjina. In de Koninklijke Opera van Kopenhagen werd hij geëngageerd als Fenton, Don Ottavio/Don Giovanni en Chevalier de la Force/Dialogues des Carmélites (Poulenc). Andere belangrijke engagementen zijn Alfredo/La Traviata in de Deutsche Oper Berlin, Gustavo in het Mariinsky Theater in Sint-Petersburg, Macduff/Macbeth in de Staatsoper Berlin, Lenski en Vakoela/Tsjerevitsjki in de Scala en Covent Garden en Sergej/Lady Macbeth uit het district Mtsensk in de Opera van San Francisco. In september 2014 zong hij de rol van Andrej/Mazeppa in het Concertgebouw in Amsterdam.
OLEG BRYJAK — Sjaklovity Bariton Oleg Bryjak werd geboren in Kazachstan waar hij eerst accordion en muziekdirectie studeerde aan het Conservatorium van Alma-Ata. Na werkzaamheden als zangleraar werd hij geëngageerd aan diverse theaters in de voormalige Sovjet-Unie. Hij won de Tweede Prijs op de Internationale Zangwedstrijd Sylvia Geszty in Stuttgart en hij werd ensemblelid van het Badisches Staatstheater van Karlsruhe (tot 1996). Daarna vervoegde hij het ensemble van de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf waar hij Wagnerrollen vertolkte als Telramund/Lohengrin, Holländer/Der fliegende Holländer, Klingsor/Parsifal, Alberich/Der Ring des Nibelungen en Hans Sachs/Die Meistersinger von Nürnberg naast vele rollen uit het Italiaanse repertoire zoals Don Magnifico/La Cenerentola, de titelrol in Falstaff, Alfio/Cavalleria Rusticana, Tonio/I Pagliacci en Michele en Gianni Schicchi/Il Trittico. Gastoptredens brachten hem onder meer naar de Wiener Staatsoper (Pizarro/ Fidelio, Alberich, Telramund, Amonasro/Aida), Parijs, Zürich, Keulen, de Berlijnse Staatsoper en de Deutsche Oper Berlin, de Bayerische Staatsoper en Tokyo (Alberich onder Daniel Barenboim). Belangrijke buitenlandse hoogtepunten waren voorts Alberich onder Simon Rattle (Baden-Baden) en Pizarro in Royal Albert Hall (Londen) onder Sir Colin Davis. Onder zijn recente engagementen kunnen we melding maken van onder meer Kát'a Kabanová in Straatsburg en Madrid; Alberich/Der Ring in Los Angeles en Klingsor in de Bayerische Staatsoper. De toekomst brengt onder meer De vurige engel (Prokofiev) in Düsseldorf en Alberich/Der Ring in Bayreuth, Düsseldorf en Barcelona.
ALEXEY TIKHOMIROV — Dosifej De Russische bas Alexey Tikhomirov werd geboren in Kazan en studeerde af aan het N.G. Zhiganov Staatsconservatorium aldaar. Hij sleepte diverse onderscheidingen in de wacht waaronder de Fjodor Sjaljapin Beurs (2001), de Eerste Prijs op de Internationale Zangwedstrijd Galina Vishnevskaya (2006) en de titel ‘Beste bas van de Republiek Tatarstan’ (2007). Als lid van het Galina Vishnevskaya Opera Center (Moskou) vertolkte hij vele rollen uit het Russische repertoire zoals de hoofdrol in Boris Godoenov, Sobakin/De bruid van de tsaar (Rimski-Korsakov), Gremin/ Jevgeni Onegin, René/Iolanta (Tsjaikovski) en Roeslan/Roeslan en Ljoedmila naast Monterone en Sparafucile/Rigoletto en Méphistophélès/Faust. Sinds 2005 is Alexey Tikhomirov als solist verbonden aan de Helikon-Opera in Moskou, waar hij tot dusver tal van grote rollen uit het Russische en Italiaanse repertoire vertolkte. Behalve enkele van de reeds aangehaalde rollen betreft het onder meer Dosifej/Khovansjtsjina, Prins Galitzki en Kontsjak/Prins Igor (Borodin),
130
KHOVANSJTSJINA
Klaverkoning/De liefde voor de drie sinaasappelen; Farlaf, Roeslan en Svetosar/ Roeslan en Ljoedmila; Il Re en Ramfis/Aida, de titelrol in Don Pasquale en Filippo II/Don Carlo naast de Mozartrollen Leporello/Don Giovanni en Sarastro/Die Zauberflöte. Andere belangrijke engagementen waren Agamemnon/Iphigénie en Aulide in Rome en Moïse en Osiris/Moïse et Pharaon (Rossini) op de Salzburger Festspiele - telkens onder Riccardo Muti -, zijn debuut aan het Bolsjoi Theater in Moskou als Sarastro, de titelrol in Boris Godoenov (Santiago de Chile) en de rollen van Orlik/Mazeppa, Zaretsky/Jevgeni Onegin en Soerin/Pikovaja Dama in Lyon. Onder zijn recente en toekomstige rollen kunnen we melding maken van Commendatore/Don Giovanni (Santiago de Chile en Toulouse); Pimen en Boris/ Boris Godoenov (Bolsjoi Theater, Moskou), Vodnik/Rusalka (Genève en MonteCarlo) en Ramfis/Aida (Staatsoper Berlin).
ALEXEY ANTONOV — Dosifej Als solist aan de Helikon-Opera en de Novaya Opera in Moskou heeft Alexey Antonov tal van grote basrollen op zijn actief: Boris, Pimen en Varlaam/Boris Godoenov, Gremin/Jevgeni Onegin, Koning René/Iolanta, Prins Goedal/De demon (Rubinstein); Zaccaria/Nabucco, Banco/Macbeth, Monterone en Sparafucile/ Rigoletto, Ramfis/Aida, Ferrando/Il Trovatore, Loredano/I due Foscari, Oroveso/ Norma naast Zuniga/Carmen, Heinrich der Vogler/Lohengrin en Vodnik/Rusalka. Andere engagementen waren tot dusver Klaverkoning en kok/De Liefde voor de Drie Sinaasappelen, Sparafucile/Rigoletto en Hermann/Tannhäuser in Bonn; Dottore Grenville/La Traviata in Lyon, Commendatore/Don Giovanni (Riga), Ivan Khovanski/Khovansjtsjina (Dessau en als cover in Metropolitan Opera, New York) en de titelrol in Prins Igor (Borodin) in Novaya Opera. Sinds het seizoen 2012-’13 is Alexey Antonov ensemblelid van de Komische Oper in Berlijn. Daar vertolkte hij tot dusver uiteenlopende rollen als Pluto/Orfeo (Monteverdi), Eremit/Der Freischütz, Sarastro en Sprecher/Die Zauberflöte, Kotsjoebej/Mazeppa, Ariodate/Serse (Händel), Jupiter/Castor et Pollux (Rameau), Faust in Prokofievs De Vurige Engel en Theseus in Brittens A Midsummer Night’s Dream.
ELENA MANISTINA — Marfa Als Eerste Prijs van de Internationale Zangwedstrijd Operalia in 2002 en finaliste van de Cardiff Singer of the World Competition het jaar daarna is de Russische mezzosopraan Elena Manistina vandaag één van de meest gezochte vertolksters van Ulrica/Un Ballo in Maschera - een rol die ze op zowat alle grote operascènes ter wereld heeft gebracht. Haar carrière begon met de rol van Marfa/Khovansjtsjina die ze op haar drieën twintigste al zong in haar geboortestad Saratov in het Opera en Ballet Theater. Als vooraanstaande vertolkster van het Russische repertoire en van Verdirollen bracht ze in het verleden onder meer Azucena/Il Trovatore in Barcelona, in de Deutsche Oper Berlin, in Washington, Parijs, Bordeaux en Marseille; Marina Mnistjek/Boris Godoenov in Covent Garden, Ljoebov/Mazeppa in Monte-Carlo, Martha/Iolanta (Tsjaikovski) en Ljoebasja/De bruid van de tsaar (Rimski-Korsakov) in Frankfurt; The Rake’s Progress (Stravinsky) in Glyndebourne, Kastsjei de Onsterfelijke (Rimski-Korsakov) op de BBC Proms o.l.v. Vladimir Jurowski en Aida in de Arena van Verona onder Daniel Oren. Op de BBC Proms maakte Elena Manistina tevens haar opwachting voor Le Nozze di Figaro o.l.v. Edward Gardner. In het seizoen 2012-’13 debuteerde ze in de Metropolitan Opera in New York als Azucena/Il Trovatore - een rol die ze met veel bijval hernam bij de Canadian Opera Company in Toronto en in de Bayerische Staatsoper (München). Vandaag is Elena
MODEST MOESORGSKI
131
Manistina ook een vaste waarde in het Bolsjoi Theater in Moskou. Dit seizoen brengt haar ook naar Malmö als Amneris/Aida onder leiding van Leif Segerstam.
JULIA GERTSEVA — Marfa De Russiche mezzosopraan Julia Gertseva studeerde zang, piano en koorleiding in Sint-Petersburg. Ze werd geëngageerd door het Moesorgski Theater in diezelfde stad waar ze in 2003 haar contract beëindigde om een internationale carrière te vervolgen. In 2002 maakte Gertseva haar Italiaans debuut in het Teatro La Fenice (Venetië) als Varvara/Kát'a Kabanová, gevolgd door de rol van Sonjetka/Lady Macbeth uit het district Mtsensk in de Accademia Santa Cecilia te Rome onder leiding van Mstislav Rostropovitsj. Ze bouwde progressief een breed repertoire op waarbij ze te horen was op belangrijke Europese en buiten-Europese scènes. Zo bracht de titelrol in Carmen haar naar de Milanese Scala, de Staatsoper Hamburg, de Accademia di Santa Cecilia (o.l.v. Georges Prêtre), de Semperoper Dresden, Valencia (o.l.v. Lorin Maazel), het Teatro Comunale in Firenze (o.l.v. Zubin Mehta), de Bayerische Staatsoper (München), Tokyo, Sint-Petersburg en Oman. Julia Gertseva vertolkt zowel het Franse, Italiaanse als Russische operarepertoire. Belangrijke hoogtepunten tot dusver waren Fenena/Nabucco in de Wiener Staatsoper en in het Teatro Communale Bologna, Charlotte/Werther (Bologna); Preziosilla/La Forza del Destino (Firenze) en Eboli/Don Carlo (Tel-Aviv), telkens onder Zubin Mehta; Polina/Pikovaja Dama in de Scala (Milaan) en Marina/Boris Godoenov in La Fenice. Als Venus/Tannhäuser deed ze ook de Scala aan onder Zubin Mehta. Recente engagementen zijn De Liefde voor de Drie Sinaasappelen (Prokofiev) op de Maggio Musicale Fiorentino, de eerste opname van Les Barbares van Saint-Saëns en Ljoebasja/De bruid van de tsaar (Rimski-Korsakov) in SintPetersburg. Julia Gertseva was eerder te gast in Opera Vlaanderen met haar roldebuut Hérodiade in de gelijknamige opera van Massenet.
LIENE KINČA — Soesanna De Letse sopraan Liene Kinča werd geboren in Riga. Ze studeerde zang aan de Letse Academie voor Muziek. Nadat ze er in 2006 afstudeerde, volgde ze masterclasses met Margaret Honig in Amsterdam en nam ze privélessen bij Joy Mammen aan de Royal Academy of Music in London. Sinds 2010 studeert ze met James McCray in Den Haag en met Dale Fundling in Marseille. Liene Kinča was soliste bij de Letse Nationale Opera te Riga, waar ze een repertoire opbouwde dat bestaat uit de titelrollen in Aida, Tosca, Madama Butterfly en Suor Angelica naast Giorgetta/ Il tabarro, Mimì/La Bohème, Amelia/Un Ballo in Maschera, Lisa/Pikovaja Dama en Sieglinde/Die Walküre. Liene Kinča heeft ook een gevulde concertagenda met onder meer Richard Strauss’ Vier letzte Lieder (die ze in Riga ten beste gaf) en werken van Mahler en Sjostakovitsj op haar actief. Onder maestro Jurowski debuteerde ze in Opera Vlaandere met Sjostakovitsj’ liedcyclus Uit de Joodse volkspoëzie. Daarna was ze opnieuw te gast als Aksinja in de bejubelde Bieitoproductie van Lady Macbeth uit het district Mtsensk. In hetzelfde seizoen 2013-'14 vertolkte ze al de rol van Elena in een nieuwe productie van Verdi’s I Vespri Siciliani in de Opera van Freiburg. Zij zal er dit seizoen opnieuw haar opwachting maken als Leonora/Il Trovatore. Liene Kinča opende dit seizoen in Opera Vlaanderen met een treffende vertolking van Chrysothemis/Elektra en met een middagconcert gewijd aan de Russische romance.
132
KHOVANSJTSJINA
AYLIN SEZER — Emma De Turks-Nederlandse sopraan Aylin Sezer is dit seizoen lid van het Jong Ensemble van Opera Vlaanderen. Ze behaalde haar bachelor diploma klassieke zang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en haar master in opera bij de Dutch National Opera Academy met onderscheiding voor ‘exceptional artistic quality’. Aylin was tevens finaliste in de Leyla Gencer Voice Competition in Istanbul. Ze zong afgelopen seizoenen onder andere Pamina/Die Zauberflöte bij Opera Zuid en in de Peter Brook-productie Eine Zauberflöte en ze was te gast bij verschillende operagezelschappen als Despina/Così fan tutte, Annio/La clemenza di Tito, Micaëla/ Carmen, Dido/Dido and Aeneas en in de titelrollen in Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea en Händel’s Agrippina. Aylin is geregeld te gast op concertpodia met partijen als Clärchen in Beethovens Egmont en als solist in Mozart’s, Fauré’s en Saint-Säens’ Requiem, het Gloria van Poulenc en Stabat Mater van Rossini. Aylin Sezer zong onder leiding van dirigenten als Jan Willem de Vriend en Richard Egarr. Ze opende dit seizoen in Opera Vlaanderen als Fünfte Magd/Elektra en ze zal er daarna te horen zijn als Despina, Zerlina en Barbarina in alle de drie Da Ponte opera’s van Mozart. MICHAEL J. SCOTT — Klerk De tenor Michael J. Scott behaalde zijn bachelordiploma aan de Manhattan School of Music en een masterdiploma aan het Royal College of Music in Londen. Hij debuteerde in 2005 als Don Curzio/Le Nozze de Figaro in het New Jersey Opera Theater. Als ‘artist in residence’ aan het Dicapo Opera Theatre in New York zong hij de rollen van Parpignol/La Bohème en Elder Gleaton/Susannah (Carlisle Floyd). Verder was hij te horen in The Rape of Lucretia (Manhattan School of Music) en als Rodolfo/La Bohème en Don José/Carmen met de Co-Operative Opera Company in Londen, waarvan hij een vast lid is. Michael J. Scott was reeds te horen bij Opera Vlaanderen als Zweiter Priester en Erster Geharnischter/Die Zauberflöte, Abdallo/ Nabucco, Dritter Knappe/Parsifal, Haushofmeister bei Faninal/Der Rosenkavalier en De haveloze boer/Lady Macbeth uit het district Mtsensk. In het seizoen 2012-'13 was hij lid van het Jong Ensemble Opera Vlaanderen.
ADAM SMITH — Koezka De Britse tenor Adam Smith is dit seizoen lid van het Jong Ensemble Opera Vlaanderen. Hij studeerde aan het Royal Northern College of Music en aan de Guildhall School of Music and Drama. Hij ontving tijdens zijn studies verschillende beurzen en prijzen en nam geregeld deel aan operaproducties in zijn vroegere scholen. Zo was hij er recent te horen als Roméo/Roméo et Juliette, Ferrando/Così fan tutte, Don Ottavio/Don Giovanni, Tichon/Kát'a Kabanová en Bill/Flight. Verder is Adam Smith te gast bij de Dorset Opera Festival, UCOpera, Clonter Opera, de Royal Northern College of Music. Zijn concertrepertoire beslaat werk van Karl Jenkins, Rossini, Haydn, Händel, Liszt en Bruckner. Recent was Adam Smith te horen als Alfredo/La Traviata in de Dorset Opera en in het Rose Theatre in Kingston in de tenorpartij van Mendelsohn’s Elijah en als Roméo/Roméo et Juliette. Adam Smith opende dit seizoen in Opera Vlaanderen als Ein junger Diener in Elektra.
MODEST MOESORGSKI
133
VESSELIN IVANOV — Stresjnev/ Boodschapper van Golitsyn De Bulgaarse tenor Vesselin Ivanov studeerde van 1980 tot 1985 bouwkundig ingenieur aan de universiteit van Sofia. Hierna sloeg hij het roer helemaal om en richtte zich vanaf 1985 volledig op een carrière als zanger. Van 1985 tot ‘87 studeerde hij aan de operastudio van de Nationale Opera te Sofia, het huis waar hij de twee daaropvolgende jaren ook als vast koorlid geëngageerd zou zijn. Hij ging mee op tournees naar o.a. Frankrijk en Spanje en trad op op de Bregenzer Festspiele (‘89) en in de Arena van Nîmes (‘88). Ondertussen zong hij ook kleinere solorollen, onder meer tijdens zijn tweejarig verblijf aan de Opera van Biel (Zwitserland). Sinds 1990 is hij vast koorlid bij Opera Vlaanderen. Als solist was Vesselin Ivanov hier al te horen in producties van King Priam, Samson et Dalila, La Bohème, Salome, Pikovaja Dama, La Strada, Parsifal, Mazeppa, Der Rosenkavalier en Lady Macbeth uit het district Mtsensk.
CHRISTIAN LUJÁN — Varsonofjev Bariton Christian Luján begon zijn muziekstudie aan het Instituto de Bellas Artes in zijn geboorteland Colombia. Aanvankelijk ging zijn aandacht vooral uit naar gitaar, maar als lid van het koor Fundación Pro-Lírica de Antioquia maakte hij ook uitgebreid kennis met vocale muziek. Nadat hij in 2007 naar Portugal verhuisde, zette hij via een studie musicologie aan de Universidade Nova de Lisboa en vooral met lessen zang aan het Conservatório Nacional definitief de stap richting solistencarrière. Momenteel is Luján als post-graduaat verbonden aan de International Opera Academy. Hij bracht tijdens zijn opleiding al Guglielmo/Così fan tutte, Papageno/Die Zauberflöte, Pinellino/Gianni Schicchi en Charles Edward/ Candide ten gehore. In Opera Vlaanderen was hij reeds te horen in ‘Shakespeare in Concert’ als Lodovico en Montano/Otello.
PATRICK CROMHEEKE — Eerste Streljets De Belgische bas-bariton Patrick Cromheeke volgde solozang bij Frans De Swert, Zeger Vandersteene en Paula Daloze. Hij was lid van het koor van De Munt en sinds 1998 is hij lid van het koor van Opera Vlaanderen. In 1994 was hij laureaat van de Erna Spoorenberg Vocalisten presentatie voor oratorium en in 1995 laureaat van het elfde Concours d’Oratorio et de lied te Clermont-Ferrand. Daarna was hij als solist te horen in verschillende oratoria waaronder Paulus van Mendelssohn met het Nationaal Orkest van België. Bij Opera Vlaanderen was Patrick Cromheeke reeds solistisch te horen in Manon Lescaut, Tosca, Otello, Billy Budd, Der Prinz von Homburg, Rigoletto, Salome, Richard III (Battistelli) en Der Rosenkavalier.
THOMAS MÜRK — Tweede Streljets Thomas Mürk studeerde zang aan het Conservatorium van Tallinn. In 1989 was hij winnaar van de Nationale Zangwedstrijd Estland. Daarna volgde hij de zomercursus van ECOV in Gent en nam hij masterclasses bij onder meer Tom Krause en Jorma Hynninen. Hij begon zijn carrière als koorlid van de Nationale Opera van Estland te Tallinn. Als solist was hij er onder andere te horen als Dulcamara/ L’Elisir d’Amore, Dottore/ La Traviata, Commendatore/ Don Giovanni en Monterone/ Rigoletto. In 2005 vertolkte Mürk de rol van Selva/ La Muette de Portici (Auber) in een uitvoering ter gelegenheid van de viering van 175 jaar België. Thomas Mürk is ook actief als concert- en recitalzanger. Hij is lid van het Koor van Opera Vlaanderen en was er solistisch te horen in producties van Der Prinz von Homburg, Otello, Gianni Schicchi, Jevgeni Onegin, Tsjarodejka, Tosca, Der Rosenkavalier, Lady Macbeth uit het district Mtsensk en Elektra.
134
KHOVANSJTSJINA
SYMFONISCH ORKEST OPERA VLAANDEREN
Viool I Marian Taché, concertmeester Carol Minor Katelijne Vinkeroye Blanca Parra Stella Arbelaez Ann Vancoillie Selma Selleslags Alwin Wauters Inge Hermans Marjan Gils Renate Podratzky Wim Lauwaert Sangeetha Sharma Viool II Fabrice Dambrin Reinilde Leyers Miguel Becerra Ivo Dobrev Mikolaj Türschmid Se-yun Lee Justyna Miller Jakub Miller Igor Hernandez Elena Boni Altviool Béatrice Derolez Traudi Helmberger Metodi Poumpalov Peter Hogerheijde Luc Fierens Els Van Geendertaelen Johan Arnout Ionna Tchilianska Cello Jadranka Gasparovic Hans-Ludwig Becker Jan Van Passen Thomas Frühauf Greet Gils Bart Verhaeghe Contrabas Johan Leyers Nienke Kosters Guy Lauweryssens Jens Similox-Tohon Miguel Meulders
136
Fluit Melanie Roosken Francis Poskin Ben Boelens Hobo Arie Van der Beek Marleen Gorgon Tom van de Graaf
Celesta Noémi Biro Orkest- & Koormanager Guido Spruyt Orkestinspiciënten Frank Claes Didier Van Acker Vladmir Pechnikov
Klarinet Ricardo Matarredona Eric Hardyns Marc Foets Fagot Remy Roux Emilia Zinko Daniel Demoustiez Hoorn Mieke Decoster Yura Mandziy Dries Geeraert Alex Van Aeken Trompet Didier Petit Tom Seynaeve Luc Goeman Trombone Carlo Mertens Joost Deryckere Bastrombone Joris Renders Tuba Frank Vantroyen Pauken Roel Vanderspikken Slagwerk Gaetan La Mela Peter Préal Brecht Claesen Ken Gyybels Harp Arielle Valibouse Annelies Boodts
KHOVANSJTSJINA
KOOR OPERA VLAANDEREN
Koorleider Jan Schweiger Sopranen Christa Biesemans Nam Hee Kim Chia-Fen Wu Nicola Mills Winneke Van Lammeren Bianca Van Puyvelde Bea Desmet Rachael McCall Ginette Quartier Laura Gils Hasmik Simonyan Annelies Buyssens Dagmara Dobrowlska Alten Martine De Winter Min Pauwels Judy Rust Els Van Daele Sandra Paelinck Greetje Borst Myriam Hordies Birgit Langenhuysen Lieve Monbaliu Vera Van Melckebeke An Pardon
Tenoren Stephan Adriaens Ronny Demetsenaere William Helliwel Erik Bomers Henk Pringels Anar Baghirov Martin Büto Jorge Sandoval Moreno José Pizarro Tom Vanwolputte Benoit Scheuren Rudy Bakeland Maarten Heirman Vesselin Ivanov Davy Smets Michel Van Goethem Erik Dello Daan Corneillie Mauricio Espinoza Alejandro Fonte Garzon Jean Edouard Stocq Bassen Patrick Cromheeke Miguel Torres Thierry Vallier Guido Verbelen Simon Schmidt Alexey Kokhanov Bruno De Canne Aleksandra Dimitrijevic Patricio Ramos Pereira Bruno Schraen-Vanpeperstraete Kai-Rouven Seeger Thomas Mürk Jung-Kun Oh Onno Pels Marc Raes Yu-Hsiang Hsieh Cleto Meraglia Peter Van Hoesel Christian Luján Adrian Fisher Koorinspiciënt Jan De Bie
KINDERKOOR OPERA VLAANDEREN
Kinderkoorleider Hendrik Derolez Fien Baeck Jasper Baeck Alexander Blansaer Noa Calluy Alexander Vyvey Declerck Merel De Coorde Lasse Delvaux Olivia Desmedt Andreas De Weert Dries De Wreede Hannah Duval Elias Forster Elina Hadermann Nicolas Holemans Gloria Huyghe Marijke Joos Jérome Malfliet Velazquez Daan Miljoen Klaas Moortgat Louis Peeters Manon Pellegrims Mathis Schellekens Chiara Schoofs Giulia Schoofs Sara Schoofs Berend Soenen Amaury Stekelinck Anna Tambuyser Katrijn Van Cauwenberghe Josse Van den Bergh Adah Vanderveken Jonathan van der Beek Matthias van der Beek Artjom Van de Velde Annelies Verellen Karel Vermylen Sieglinde Vermylen Yasmine Vermylen Yana Woedstadt Rob Wouters Rozelien Wouters Inspiciënt kinderkoor Marijke Boudeweel
MODEST MOESORGSKI
137
PRODUCTIE
Technisch directeur Luc Van Loon
Assistent-dirigent Anton Paisov
Adjunct technisch directeur Jan Kuppens
Regie-assistenten Frans Willem De Haas Marcos Darbyshire
Assistent technisch directeur Eric Smets
Taalcoach Alevtina Sagitullina Repetitoren Petros Bakalakos Jeanne-Minette Cilliers Koorrepetitor Jef Smits Verantwoordelijken kostuums Mieke Correas Chris Janssens Technisch productieleider Wietse Bovri Assistent technisch productieleider Mieke Vanderhaeghen Glenn Casteleyn (stagiair) Voorstellingsleiding Liesbeth Koeken Nico Declerck Boventitels Simen Van Mechelen Synchronisatie boventitels Simen Van Mechelen Hans Vercauteren Adjunct Artistiek Directeur Jochen Breiholz Hoofd Planning Wim Van Brussel Artistiek Coördinator Catharina Wüst Medewerker Artistieke Planning & Producties Jannah Van Nevel
138
Adjunct diensthoofd kap & grime Nadia Schelfhout Productieverantwoordelijken podiumtechniek Tom Van Cauwenberghe Brigadiers podiumtechniek Huseyin Altunbay Roel Bouquet Marcoen Dolhain Jean-Pierre Verkimpe Johan Weber
Diensthoofd rekwisieten Erlinde Peeters Adjunct diensthoofd rekwisieten Wouter Janssens Diensthoofd podiumtechniek Gino Jacobs Adjunct diensthoofd podiumtechniek Peter Schillewaert Peter Mous Technische ondersteuning en planning podiumtechniek Franky De Winne Diensthoofd decorafdeling Jurgen Baert Adjunct diensthoofd decorafdeling Luc Lasseel
Podiumtechnici Marc Alen Pablo Arreola Ramos Remco Bovri Bram Deheyder Gaetan Favier Joe Gamon Nathalie Janssens Björn Petry Jan Quasters Wim Snauwaert Hans Valcke Stefaan Van Akoleyen Stijn Van Buggenhout Raymond Vanderhaeghen Ria Vandoren Kurt Van Vlem Eddy Willaert Technisch tekenaar Bert Serneels
Diensthoofd belichting – audio - video Glen D’haenens Adjunct diensthoofd belichting - audio – video Robin Baelemans Stefaan Geudens Technische ondersteuning audio Dirk Minnebo Diensthoofd kostuumatelier Cees Janssens Diensthoofd kap & grime Christophe De Wachter
Diensthoofd technische ondersteuning Frans Meynendonckx Adjunct diensthoofd technische ondersteuning Patrick Achtergaele Chauffeur Eddy Willaert Productieverantwoordelijken belichting Stefan Geudens Bart Verlaenen
KHOVANSJTSJINA
Brigadier belichting Lino De Backer Nicolas Moens Jan Vereecken Specialist video en belichting Evelien Vandenboer Stefaan Van den Eede Specialist special effects en belichting Eric Geirnaert Specialist audio Jonathan Baltussen Maarten Buyl Belichters Muriel Derden Stefaan De Strooper Roy Nonneman Caroline Pauwels Emilie Sanverdi (stagiair) Ben Smets Brigadier rekwisietenafdeling Naiara Beistegui Idigoras Rani Gregoire Saskia Verreycken Medewerker rekwisietenafdeling Sabine Adriaensen Johan Brutsaert Birgitte Mørk Winther Supervisors kostuumproductie Krisje Biegel Mieke Correas Chris Janssens Veerle Van den Wouwer Carmen Van Nijvelseel Supervisor kostuumopslag & kleedsters Frédérique Dauwe 1e coupeur herenatelier Meggy Blockeel Inge Bruylandt 1e coupeur damesatelier Lotte Payer
coupeuse damesatelier Sylvie Borremans Medewerkers kostuumdienst Sarah Budts Noëlla Creyf Corina Elst Abigail Gijbels Griet Keersmaeker Sylvia Luyckx Annick Nobels Marjolein Platevoet Jessica Pottiez Celestien Snauwaert Sara Van Meer Tatiana Vilkitskaia Specialisatie hoeden Sylvia Luyckx
Decorafdeling – Schilders Ian Kesteleyn Gino Segers Peter Vanassche Danseres Giselle Velasco Figuratie Jean-Marc Brouxel Giovanni Baudonck Arnoud Collier Claudio Graisman Ajabboune Larbi Tom Magnus Henri Mortier Abdelaziz Sarrokh Jan Vandeloo Patrick Vermeulen
Specialisatie verven Anna Naudts Greta Wiggers Kleedsters Marijke De Belie Azura Janssens Aline Jeuris Françoise Van Bruane Marlies Van Houcke Miet Van Stichel Trees Veraghtert Kathleen Wijnen Nathalie Wils Medewerkers Kap & grime Frank Declercq Ine Ramakers Ingvild Bauweraerts Rebecca Despeghel Hilde Hoogland Anneke Wastijn Annick Verheyen Sabrina Hamels Marie-Thérèse De Cauwer Ramona Porter Annastasia Pangratis Decorafdeling – Schrijnwerkers Steven Gauwberg Nico Lammens Marc Maes Bram Van De Weghe
MODEST MOESORGSKI
139
VRIENDEN OPERA VLAANDEREN RAAD VAN BESTUUR
Willem en Mieke Jacobs-Mulder, Jenny
Engeline Simons, Pascale Lauwereys,
Voorzitter Ria Schellens
Merckx, Philippe en Magda Naert-Van
William Martens, Jean-Paul en Leona
Ondervoorzitter Pol Dewaele
den Bergh, Jan Onderdijk, Theo Peeters,
Meulemans-Beliën, Michel en Juliette
Bestuurders Joris Bulteel, Ingrid
Patrice en Monique Petillot-Derouck,
Meulemans-Dochez, Johan en Francine
Ceusters-Luyten, Chris Claessens,
Charles en Carla Petré-Huysmans, Guy
Miljoen-van der Linden, Noël en Rita
Wouter De Geest, Philippe D’heygere,
en Martine Reyniers, Geert en Kristien
Montrucchio-De Luyker, Cornelis
Maxime Hamers, Theo Peeters, Isabelle
Salembier-Van Brussel, Isabelle Santens,
Pietersen-Punt, Michel en Katie
Santens, Philippe Thewissen, Peter
Christoph en Mark Segers-Dehoux,
Robeyns-De Pauw, Johan en Frederika
Vandamme, Martine Van den Weghe,
Marc en An Sonnaert-De Keersgieter,
Rogiers-Declerck, Ghislaine Roman de
Stefaan Voet
Kris en Marianne Steenhaut-van
Mettelinge, Theo en Gunhilde Roussis-
Coördinator Laura Janssens
Ruijssevelt, Jacobus en Marianne
Van Gorp, Katy Sabbe, Piet en Mirjam
Stuyck-Goossens, Philippe Thewissen,
Sleeckx-De Cuypere, Jan en Isabella
Bruno Tits, Piet van Abeelen, Koen
Smeele-de Boer, Victor en Genevieve
VRIEND-MECENASSEN
en Renilde Vandelanotte-Draulans,
Spaas, Nicole Van Craenenbroeck,
SEIZOEN 2014-2015
William en Livine Van de Velde-Van
Jeannot Van Hool-Govaerts, Fernand
Pol en Chris Bamelis, Jan en Cathérine
der Wee, Benedikte Van Der Perre, Jos
en Evelyne Vandamme-Cambien, Vik
Bossuyt-De Brouwere, Joris Brantegem,
en Lorette Van der Perre-Devriendt,
en Katrien Vandamme-Van Eeckhoutte,
Jan en Nadien De Backer, Wouter De
Bernard Van Hool, Felix van Hoorebeke
Herbert Verhulst, Stefaan Voet, Luuk en
Geest, Pol Dewaele, Mignon Graafland,
en Marie-Louise De Walsche, Veerle
Marijke Wiertsema, Wouter Wils.
Jo Hageman en Edith Vermeiren, Ludo
Van Kerckhoven, Agnes Van Kerkoven,
en Ria Schellens, Frans en Cocky Staals-
Luc Van Mulders, Hugo Vandenberghe,
van Cleef, Simonne Timmermans-
Ivan Vanlerberghe, Jan Vercammen en
De Rop, Peter Vandamme; diverse
Chantal Willems, Marc Vergauwe en
Ook Vriend worden?
anonieme Vriend-Mecenassen.
Jan Rosseel, Martine Versele, Cecile
Hartelijk welkom!
Vertommen-Goossens, Axel en May
Bekijk de voordelen op
BESCHERMLEDEN
Vervoordt-Schelkens, Xavier en Marijke
www.operaballet.be/vrienden
SEIZOEN 2014-2015
Vinkeroye-Spaepen; diverse anonieme
of neem contact met ons op via
Beschermleden.
het nummer +32 (0)491 52 94 26
Frank en Rita Arts, Monika Barkholt, Francine Bodderez, Joris Bulteel en
Lijst d.d. 8 oktober 2014
of operavrienden@operaballet.be
Olivier De Ridder, BVM Vastgoed, Ans
STEUNLEDEN SEIZOEN 2014-2015
Carels, Jan en Danielle Cerfontaine-De
Robrecht Barbe, Ernest en Mick
Meulenaer, Walter en Flavia Claes,
Beevers-Machielsen, Phil en Olga
Chris en Els Claessens-Maldoy, Marc en
Berckmoes, Cecile Cambien, Willy en
Annie Corluy-De Smedt, CPM NV, Rudi
Danielle Colle-Slaghmuylder, Angèle De
en Viviane De Becker, Marie-Rosine
Block, Diederik en Ann De Leersnyder,
De Dijn, Elisabeth De Meester, Hugo
Robbrecht en Paula De Meester-Raus,
en Christine De Mey-Van Velthoven,
Caroline De Pourcq, Jean-Charles De
Luc en Rita De Quinnemar, Myriam
Preter-Caron, Marie-Paule Derde, Philip
De Witte-Versele, Marc Dhaenens
en Christine Detavernier-Verfaille,
en Jeanine Jacquemyn, Philippe en
Bart De Wever,Johan en Annelies Du
Sylvie D’heygere-Vercruysse, Alfons
Mongh-Verstraete, Jan Hamelink-Van
en Magda Dingemans, Martin Franck,
den Berg, Jean Hollenfeltz-Dutreux,
Mica Franck, Marc Franco en Rita
Liesbeth Homans, Gilberte Hulpiau-
Janssen, Antonius en Maria Goevaers-
Ackermans, Giovanni Immegeers en
Der Kinderen, Maxime en Jeannine
Matthijs Hoekstra, Frank en Wendy
Hamers-Dochez, Catherine Huyghe,
Judo-Weckhuysen, Ludovicus Kroot en
GA VOOR HET ECHTE WERK MET UW HULP BLIJFT OPERA EEN ECHTE LIVE BELEVENIS
STEUN OPERA VLAANDEREN BE38 3751 1172 3972 met vermelding “gift opera” Elke gift vanaf 40 euro is fiscaal aftrekbaar.
A LL E S I S MO GEL I JK
DA NK Z I J U
NEXT Festival - Akram Khan Cie
picture : Š Jean Louis Fernandez
DIT PROJECT IS ER DANKZIJ U.
Via de Nationale Loterij steunt u onrechtstreeks tal van projecten waar iedereen iets aan heeft. In 2013 ging op die manier meer dan 10 miljoen euro naar culturele projecten zoals dit.
BRONNEN
CITATEN
COLOFON
Piet De Volder, instap & synopsis Khovansjtsjina; originele bijdragen, oktober 2014. Vertaling naar het Frans: Martine Bom; vertaling naar het Engels: Gregory Ball. Who’s who?: samenstelling door Piet De Volder naar diverse bronnen. Emmanuel Waegemans, Aan de vooravond van een nieuwe tijd; originele bijdrage, juni 2014. Francis Maes, Moesorgski’s visie op de Russische geschiedenis in ‘Khovansjtsjina’; originele bijdrage, september 2014. Francis Maes, De kunstenaar achter ‘Khovansjtsjina’; originele bijdrage, september 2014. David Alden, Als een gigantische treinramp in ‘slow motion’; gesprek met Piet De Volder, opgetekend in juni 2014. Thomas Robbins, Geofferd voor een betere wereld; fragment uit: Thomas Robbins, Religious Mass Suicide Before Jonestown: The Russian Old Believers in: Association for Sociology of Religion, Inc. 47, no. 1, lente 1986: pp. 1-20. Christoph Wehrli, fragment uit Massaker als ‘Transit’ uit: Neue Zürcher Zeitung, 6 oktober 2014. Vertaling: Piet De Volder Piet De Volder, Gecomponeerde onmacht; originele bijdrage, oktober 2014.
Sigrid Neef uit: Sigrid Neef, Handbuch der russischen und sowjetischen Oper, Bärenreiter Verlag, Kassel/ Basel, 1989. Vertaling: Piet De Volder Gerard McBurney en Caryl Emerson uit: Opera Guide Khovanshchina, Oneworld Classics, Richmon, Surrey, 2001. Vertaling: Piet De Volder
Opera Vlaanderen Antwerpen — Gent Seizoen 2014-2015 intendant Aviel Cahn www.operaballet.be
144
LIBRETTO Nederlandse vertaling: Xavier Verbeke. Overname geschiedt met de vriendelijke toestemming van De Munt, Brussel.
Samenstelling & redactie Piet De Volder Grafisch ontwerp Sang Vandenbosch Druk Stevens Print, Merelbeke V.U. Aviel Cahn Van Ertbornstraat 8 2018 Antwerpen
Opera Vlaanderen is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet steun van
ILLUSTRATIES Foto’s van Anthony Suau uit: Beyond the Fall - The Former Soviet Bloc in Transition 1989-99, Liaison Agency, New York, 2000. Portretfoto van Jan Schweiger: Gert Krautbauer Alle rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, worden verzocht contact op te nemen met de uitgever.
Structurele sponsor
Mediapartners
KHOVANSJTSJINA
Stasis en een gevoel van voorbestem足 ming is de heersende sfeer [in Khovansjtsjina]. Verschillende groepen staan voortdurend tegenover elkaar en verkondigen hun eigen waarheden in bijna totale non足communicatie. (...) Moesorgski zag af van een oplossing op het erotische niveau, het voltrekken van de liefde tussen held en heldin, om problemen op het historische niveau op te lossen. Caryl Emerson
MODEST MOESORGSKI
3
4
WWW.OPERABALLET.BE
KHOVANSJTSJINA