OBV Magazine 19

Page 1


RAIN

Een dansklassieker om verliefd op te worden

Mariano Pensotti regisseert de ontroerende evergreen

Bedankt aan alle spelers van de Nationale Loterij.

Dankzij hen kunnen we jullie opnieuw een seizoen vol meeslepende creaties bij Opera Ballet Vlaanderen aanbieden.

Jij speelt toch ook?

Interesse om bij de Nationale Loterij te werken?

SAMENSTELLING EN

Koen Bollen, Maarten Boussery, Ilse Degryse, Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Eline Hadermann, Tom Swaak, Wim Van Bree

EINDREDACTIE

Ilse Degryse

GRAFISCH ONTWERP Britt Helbig

COVER © Filip Van Roe

V.U.

Opera Ballet Vlaanderen, Jan Raes, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen

Alle rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, worden verzocht contact op te nemen met de uitgever.

DRUK INNI Group

Gedrukt op FSC papier uit verantwoord bosbeheer.

LE NOZZE DI FIGARO

PALMT SINT-JANSPLEIN IN

31/08/2024

SintJansplein

Op zaterdag 31 augustus trekt Opera Ballet Vlaanderen naar het Sint-Jansplein in Antwerpen voor een bijzondere vertoning van onze succesproductie Le nozze di Figaro, in de veelgeprezen regie van Tom Goossens, op een reuzegroot scherm. In de opera van componist Wolfgang Amadeus Mozart en librettist Lorenzo Da Ponte volgen we de intrige aan het hof van graaf Almaviva gedurende een hele dag. ‘s Ochtends maken Figaro en Susanna zich op voor hun huwelijk, maar daar steken graaf Almaviva en een resem andere personages een stokje voor. Na een dag vol intriges, vermommingen, vergissingen en ontsnappingen komt alles bij de avondschemering toch nog goed en kunnen Susanna en Figaro alsnog trouwen.

Op het Sint-Jansplein volgen we het verloop van het verhaal. Het publiek is welkom om 9 uur ‘s ochtends voor het begin van de opera. Je krijgt dan de voorstelling te zien tot aan de pauze. Om 21 uur wordt iedereen uitgenodigd voor het vervolg. De eerste 200 vroege vogels trakteren we 's ochtends op een croissant. Wie 's avonds in avondkledij naar het plein komt voor de trouwpartij, maakt kans op een van de vele mooie prijzen. Net zoals in de spitsvondige scenografie van Sammy Van den Heuvel zullen we het plein voorzien van allerlei stoelen, maar je kan ook je eigen stoeltje, tuinzetel of picknickdeken meebrengen. OBV werkt bovendien samen met de handelaarsvereniging op en rond het plein om te garanderen dat niemand honger of dorst krijgt. Kortom, het wordt de ideale afsluiter van de zomer en een uitstekend opstapje naar ons nieuwe seizoen. De uitzending is, mede dankzij de spelers van de Nationale Loterij, helemaal gratis.

OPEN MONUMENTENDAG

Open Monumentendag vindt ook dit jaar weer plaats in heel Vlaanderen, dit keer op zondag 8 september. Het thema van deze editie is ‘routes, netwerken en connecties’ en dus mocht de Gentse Opera zeker niet ontbreken in het programma. Het gebouw aan de Kouter is al sinds de opening in 1840 bij uitstek een plaats van ontmoeting. Onze gidsen lichten de geschiedenis van het gebouw toe, we belichten het dagelijkse werk voor en achter de schermen én we blikken vooruit naar de spectaculaire verbouwingsplannen van architectenbureau DRDH. Je kan die zondag tussen 10u en 18u binnenlopen zonder inschrijving vooraf.

© Koen
Broos

STOCKVERKOOP ZELE

De decors, kostuums en rekwisieten van onze producties vinden na de speelreeksen een thuishaven in ons decoratelier in Zele. Na jaren verzamelen stapelen de fauteuils, zwaarden, maskers en skeletten zich op. Daarom organiseren we in Zele een grote stockverkoop op zaterdag 14 september. Meer dan tweehonderd stoelen, een twintigtal fauteuils, tapijten, doodskisten, paravents, lessenaars, manden, luchters, tafels, maskers, zwaarden, kandelaars, beeldjes… moeten de deur uit. Daarnaast zijn er kostuums te koop: voornamelijk hedendaagse, readymade kostuums, maar ook een paar bijzondere stukken voor theatermakers en fashionista’s. Tot slot zal een aantal unieke stukken te koop zijn, zoals een XXL Mariabeeld, een skelet, een pooltafel, een vintage Coca Cola-koelkast. Die stukken worden per opbod verkocht, met een minimuminzet van 200 euro.

VOORAF INSCHRIJVEN VOOR EEN VAN DE TIJDSLOTS IS VERPLICHT EN KAN VIA OPERABALLET.BE/NL/ONTDEK/STOCKVERKOOP

OPERA BALLET VLAANDEREN WINT PRIJS

VOOR BESTE BEDRIJFSVIDEO

Tijdens de Video Experience Day hebben Opera Ballet Vlaanderen en videoproductiehuis Zidis de prijs gewonnen voor beste bedrijfsfilm in de categorie Corporate Image Non-Profit. In het filmpje met als titel ‘Oog in Oog’ komt de kijker op de tonen van de ouverture van Tannhäuser van Richard Wagner in contact met haast alle facetten van Vlaanderens grootste culturele instelling: van de kostuumafdeling, technische diensten, kap en grime tot de dansers, koor en kinderkoor, musici en solisten. De prijsuitreiking vond op 4 juni plaats in Kinepolis Antwerpen. Het was de 25e keer dat de Video Experience Day, het Belgische corporate video festival, werd georganiseerd. In de categorie Corporate Image Non-Profit werden nog het Belgisch Leger en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten genomineerd. Aan de prijs is enkel eeuwige roem verbonden.

BEKIJK DE VIDEO VIA YOUTUBE.COM/WATCH?V=3VYBVJCVZVG

RAIN

Het hechte groepsgevoel: daar gaat het om in de ensemblevoorstelling Rain. Oud-Rosas-dansers Jakub Truszkowski en Ursula Robb creëerden mee het iconische stuk in 2001 en geven het nu door aan onze dansers; Philipe Lens en Anaïs De Caster vertolken precies hun rollen in de nieuwe OBV-productie. Een gesprek in duo’s.

— door Ilse Degryse en Piet De Volder / foto’s Filip Van Roe

‘WE HOPEN DAT ZE NET ZO VAN RAIN GAAN HOUDEN ALS WIJ’

Eén keer eerder al gaven Jakub Truszkowski en Ursula Robb het stuk door aan een andere compagnie. In 2011 bracht het Ballet van de Parijse Opéra met veel bijval het explosieve Rain, en de weg daarnaartoe was een bijzonder traject, zo herinneren de innemende instudeerders Jakub en Ursula zich.

JAKUB TRUSZKOWSKI Die dansers zijn technisch fantastisch, zelfs beter dan wij waren in onze tijd. Ze leren uiterst snel en precies nieuw materiaal aan. Vervolgens komt het erop aan dat technische niveau te overstijgen en het stuk te bezielen met meer subtiele, persoonlijke bewegingen. Je moet het op een organische wijze van jezelf maken. Een choreografie aanleren is alsof je de kleren van iemand anders aantrekt. Die gaan ook pas na een tijd lekker zitten, nadat je er je eigen accenten aan hebt toegevoegd.

URSULA ROBB Het was voor de dansers in Parijs in het begin echt lastig om hun hiërarchische systeem los te laten. Voor sommigen was het een opgave om elkaar bijvoorbeeld niet als étoile of coryfee te zien, maar gewoon als collega. Rain heeft de compagnie daarin zeker veranderd, want het is een stuk dat het moet hebben van het hechte groepsgevoel.

JAKUB Het is een democratische voorstelling, er zijn geen grote solorollen. De Opéra van Parijs is een gigantisch gezelschap en je werkt er met veel mensen samen. De mooiste feedback die ik achteraf heb gekregen, kwam van de dansers zelf, die zeiden dat ze zich als een intieme groep waren gaan voelen.

URSULA Je zag ze ook echt op het podium veranderen, naarmate ze dieper in het stuk zaten. In het begin straalden ze zo’n beetje uit dat ze ‘gewoon hun job aan het doen waren’. Ik herinner me dat ik me daar zelfs een beetje aan stoorde, want Rain is een stuk waar je écht verliefd op moet worden. En die klik kwam er ook! Dat was een geweldig moment,

weet je nog, Jakub? Ik hoop oprecht dat Rain op eenzelfde manier voor de dansers van Opera Ballet Vlaanderen zal werken en dat zij er net zo van zullen houden als wij.

JAKUB Ik heb eerder met de dansers van OBV gewerkt voor Mozart / Concert Arias en heb daar de beste herinneringen aan. Ik zag ze vorig seizoen ook aan het werk in PUUR van Wim Vandekeybus. OBV is ook een kleiner gezelschap dan Parijs (OBV schafte ook het rangensysteem af in het seizoen 23/24, red.) en jullie brengen vaak hedendaags werk. Dat soort ervaringen cumuleert, de dansers hebben steeds meer tools in hun koffer. Ze zijn het gewend om werk van verschillende choreografen te dansen. Ik kijk er enorm naar uit om opnieuw met ze te werken.

Dansen als een rockband

Jakub Truszkowski en Ursula Robb waren jonge, beginnende dansers toen ze samen met choreografe Anne Teresa De Keersmaeker aan Rain werkten. Ze droegen wezenlijk bij aan de creatie. Ze nemen ons mee terug naar die opwindende dagen.

JAKUB Het creatieproces was intens en gefocust. We zijn eraan begonnen in oktober 2000 en tegen de kerstbreak was het stuk klaar, dus negen weken heeft het geduurd. In januari 2001 ging Rain in première.

URSULA Veel materiaal kwam van het stuk dat we daarvoor met Rosas hadden gedaan, In Real Time. Dat materiaal werd voor Rain overgezet naar de muziek van Steve Reich, Music for 18 Musicians, wat nog niet zo eenvoudig was. Soms leek het helemaal niet te passen en voelde het alsof we een vierkant in een rond gat probeerden te duwen. (lacht) Maar zo gaat het vaak voor dansers, hé, dat ze chocola van materiaal moeten maken en er hun eigen weg in moeten vinden. Anne Teresa had

ons voor In Real Time gevraagd wat die titel bij ons opriep. Mij deed de uitdrukking denken aan de novelle Rain van de Nieuw-Zeelandse schrijfster Kirsty Gunn. Die vertelt over een meisje dat aan het eind haar jongere broer tevergeefs probeert te reanimeren bij een verdrinking. Je zit zo in het moment dan…

JAKUB Veel duetten die later hun weg vonden naar Rain ontstonden zo vanuit het idee van een neerwaartse spiraal of de poging om iemand uit de vloer weer omhoog te liften, dus net erg vitaal. Ik heb persoonlijk een bijzondere band met Rain. Anne Teresa had me voor In Real Time – wat mijn allereerste stuk met Rosas was – gevraagd een mannelijke frase te bedenken als antwoord op een vrouwelijke frase die zij had gechoreografeerd. Die frase van me werd de basisfrase van Rain, en wordt in de hele voorstelling voortdurend gespiegeld en verdubbeld door de dansers, zowel de mannen als de vrouwen. Het is zo bijzonder dat dat materiaal 23 jaar later nog altijd gedanst wordt en zo’n impact heeft.

URSULA Ik heb er erg warme herinneringen aan aan hoe we toen als groep waren. We waren zo hecht en ondersteunden elkaar op een hele warme manier. We waren vrienden, familie bijna. Voor elke voorstelling namen we elkaar als groep letterlijk vast. Er was een grote liefde, wat het stuk net zo sterk maakte – en waardoor het nu ook zo fijn is om het opnieuw gestalte te geven met de dansers van OBV.

JAKUB Dat klopt. Rond 2000 waren we met een kleine groep van zo’n tien dansers die daarna ook best lang in het gezelschap zijn gebleven. We gingen intens op tournee, deden alles samen en het voelde alsof we in een rockband zaten. Na In Real Time, dat 2,5 uur duurde en inhoudelijk donker en zwaar was, was Rain ook een welkom tegenwicht. Een voorstelling van een uur, die extreem krachtig en energiek is. En dus ook een waarin je alles moet geven. Het was in het begin soms griezelig om het te brengen omdat het zo uitputtend is. Rain lijkt soms wel een overlevingsspel, dat je tot de uiterste grenzen van jezelf duwt en waarvoor je echt op de anderen moet leunen. Anders haal je het einde van de voorstelling gewoon niet.

Een opbeurende voorstelling

Inmiddels maakt Rain onbetwist deel uit van de Vlaamse danscanon en met deze nieuwe voorstellingsreeks voegen ook de dansers van Opera Ballet Vlaanderen het aan hun repertoire toe. Hoe beginnen Jakub en Ursula aan zo’n repetitieproces? Hoeveel ruimte is er voor de dansers om zichzelf te injecteren in een klassieker? En waarom is het belangrijk dat die evergreens almaar worden doorgegeven?

URSULA Jakub en ik hebben vele uren op zoom overlegd voor we hieraan begonnen, want het is niet alleen veel materiaal, Rain is ook een erg complex en strak gestructureerd stuk. Dansers moeten er echt hun hoofd bijhouden. Het zijn niet zomaar simpele passen die ze moeten uitvoeren. Bovendien moeten ze frases en structuren ook achterstevoren dansen, wat echt lastig is voor het brein. Daarom duiken we vanaf de eerste repetities meteen in het materiaal en bouwen we het min of meer volgens de chronologie van het stuk op.

JAKUB Telkens je een repertoirestuk instudeert, plaatst dat je voor een interessante denkoefening: je moet nagaan wat tot de absolute essentie ervan behoort en wat de manoeuvreerruimte is voor het nieuwe lichaam en de nieuwe persoonlijkheid die voor je staat. Als instudeerder moet je de bijzondere eigenschappen, talenten en sterke punten van de dansers omarmen en tegelijk moet je trouw blijven aan het originele stuk. Dat heeft zijn eigen architectuur en die moet overeind blijven. Het is dus iedere keer een soort van onderhandeling. De kleine ontmoetingen met collega’s, het subtiele spel, de humor en het speelse geplaag die de dansers aan Rain toevoegen, komen echt voort uit hun persoonlijkheid en hun interacties. Je kunt bijvoorbeeld niet aan iemand leren hoe die speels moet zijn… Dat moeten dansers in zichzelf vinden. Zoiets vraagt veel tijd en daarom is de periode om dit werk in te studeren en door te geven net zo lang als het creatieproces in 2001 was.

URSULA Het zou ook ronduit verschrikkelijk zijn als wij tegen de dansers zouden zeggen dat ze het precies moeten doen zoals wij het deden. We proberen hen voortdurend aan te moedigen om het eigenaarschap van het stuk op te nemen en zichzelf eraan toe te voegen. Nu is Rain van hen en zij moeten er plezier aan beleven. Tegelijk is dat balanceren op een slap koord, want mensen moeten wel op dezelfde golflengte zitten natuurlijk. Ze kunnen niet zomaar alles doen, het moet wel verbonden zijn met de rest. Het is subtiel en delicaat.

JAKUB Ik vind het erg belangrijk dat dit soort repertoirestukken opgevoerd blijft worden, want al is de technologie van opnames enorm verbeterd, niets kan tippen aan de live-ervaring. Dansvoorstellingen zijn bovendien zo efemeer dat de enige manier om ze in leven te houden is ze telkens opnieuw aan een nieuwe groep en een nieuwe generatie dansers te geven. Er zijn mensen die ervoor pleiten om klassiekers te laten mee-evolueren met de tijd en ze aan te passen aan het publiek vandaag. Ik pleit ervoor om ze in de oorspronkelijke versie te blijven opvoeren. De esthetiek en de tijdgeest zijn vandaag dan misschien anders dan toen het werk ontstond en in een nieuwe context wordt het mogelijk anders gelezen, maar ik vorm als kijker graag zelf mijn oordeel.

URSULA Dat ben ik eens met Jakub. Het is het mooiste om het repertoire in de oorspronkelijke versie te zien. Ik geef anderzijds ook veel les op scholen en dan is het wel prettig om er wat mee te spelen. Om bijvoorbeeld een duet van een man en een vrouw te vervangen door een dans van twee vrouwen of twee mannen. Waarom niet?

‘Een choreografie aanleren is alsof je de kleren van iemand anders aantrekt. Die gaan ook pas na een tijd lekker zitten, nadat je er je eigen accenten aan hebt toegevoegd’

JAKUB Het origineel laat ons bovendien toe te reflecteren over veranderingen in de maatschappij. We kunnen ons eraan spiegelen en zien hoever we al dan niet van de tijd van het origineel verwijderd zijn. Vandaag leven we naar mijn gevoel in een erg individualistische samenleving, daarin aangedreven door technologische veranderingen. Ik vind het iets heel moois hebben om een groep mensen op een erg fysieke wijze te zien samenwerken in een voorstelling die ontstond voor de komst van mobiele telefoons – of helemaal aan het begin daarvan. Sociale interacties waren toen nog helemaal anders en die gemeenschappelijkheid zie je vertaald in de lichamen en de personages in Rain Het is erg valabel en waardevol om dat vandaag te tonen.

URSULA Volledig mee eens. Rain is gewoon een opbeurende voorstelling, doordat het de kracht toont van sterke individuen binnen een hechte groep.

Jakub Truszkowski en Ursula Robb
Anaïs De Caster en Philipe Lens

‘EEN KLASSIEKER WIL JE GEWOON PERFECT BRENGEN’

Philipe Lens vertolkt vandaag de rol die Jakub Truszkowski in 2001 in Rain danste, terwijl Anaïs De Caster letterlijk in de voetsporen stapt van Ursula Robb. Hoe beleven zij de repetities met hun voorgangers en wat verwachten ze van de voorstelling?

ANAÏS We zijn begonnen met de basisfrasen aan te leren. Er is een mannenfrase en een vrouwenfrase, die unisono worden uitgevoerd.

PHILIPE Ze worden ook voortdurend herhaald, gespiegeld en in stukjes gevarieerd.

ANAÏS Het repetitieproces is vrij kort. Er zit best wat druk op de ketel…

PHILIPE … en het is niet simpel allemaal. Het is een complexe choreografie. Het zijn niet zomaar wat solo’s en duetten die we dansen.

ANAÏS Het ziet er voor het publiek misschien soms uit alsof we zomaar wat door elkaar lopen – bijvoorbeeld in de zogenaamde chaos dance – maar in werkelijkheid is alles supergestructureerd en loopt het volgens geometrische patronen. Op de vloer van de repetitiestudio en straks op het podium staat een heel pak lijnen die aangeven hoe we moeten lopen.

PHILIPE Ook de muziek van Steve Reich is gecompliceerd. Ze zeggen dat er een soort van wave in zit en dat je die na verloop van tijd gaat horen en dan kunt stoppen met tellen. Maar daar zijn we vandaag nog niet…

ANAÏS Neen, vandaag moeten we nog constant tellen, vanaf het begin, anders zijn we verloren.

PHILIPE Het is ook een uitputtende choreografie, met veel grondwerk, veel op en neer en een stevig tempo.

ANAÏS Dat klopt. Het verhaal daarachter is dat Jakub op vraag van Anne Teresa De Keersmaeker een mannenfrase had gecreëerd, en dat ze toen zei: ‘Heel goed, maar nu graag dubbel zo snel.’ (lacht)

PHILIPE We staan tijdens de hele voorstelling allemaal op de scène, dat maakt het ook uitdagend. Vooraf hebben we een video gekregen van de opvoering in Parijs in 2011, maar daar kijk ik liever niet naar voor ik de repetities instap. Ik werk het liefste één op één met de stager of met de hele groep in de studio. Dan krijgt iedereen in hetzelfde tempo het materiaal aangeleerd.

ANAÏS En ook: dan heb je niet op voorhand zo’n beeld in je hoofd van hoe het eruit zou moeten zien, maar kun je er nog zelf van alles aan toevoegen. Daar laten Jakub en Ursula ook echt ruimte voor. Ik heb ze nog geen enkele keer horen zeggen dat iemand iets niet correct deed bijvoorbeeld. De openheid die zij laten, maakt het leuker en speelser voor ons. Als alles tot op de millimeter correct moet zijn, is het minder fijn dansen.

PHILIPE We zijn ook een hechte groep, waardoor er ruimte is om wat vrij te spelen en dingen toe te voegen. Rain is een echte ensemblevoorstelling. Er is geen hoofdrol bijvoorbeeld. Dat sluit aan bij hoe de compagnie van OBV vandaag is.

ANAÏS We doen de laatste tijd veel van die groepsstukken. Da’s fijn.

Rain wordt gedanst in kostuums van Dries Van Noten en met een scenografie van Jan Versweyveld.

PHILIPE We dansen een variatie aan stukken van uiteenlopende choreografen. Dat maakt het voor ons als danser interessant. Ik hou van die afwisseling telkens.

ANAÏS Philipe en ik zijn allebei klassiek geschoold en zijn afgestudeerd aan de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. Daar hebben we het repertoire van Anne Teresa al leren kennen. We zijn met de klas naar een voorstelling van Drumming gaan kijken. Dat vond ik toen al supercool, dat zou ik ook wel graag eens dansen.

PHILIPE De school laat je al met een variëteit aan werk kennismaken. Da’s ook het voordeel van een land als België. Er is een enorme rijkdom aan dans te zien, en omdat het maar een zakdoek groot, is kan je er heel makkelijk live naar gaan kijken.

ANAÏS Het ding is bij die iconische stukken: ze zijn zo goed en leggen uit zichzelf de lat al enorm hoog. Je wil ze gewoon perfect dansen.

PHILIPE Dat klopt, zo’n iconisch stuk doet iets met je als danser – en met de hele groep. Je werkt samen naar de voorstelling toe en bent als groep zo gefocust op één punt. Le Sacre du printemps van Pina Bausch was bijvoorbeeld een hoogtepunt de afgelopen jaren. Een hoogtepunt, en serieus afzien… (lacht)

ANAÏS Het is aan ons om die stukken naar de tijd van vandaag te brengen. Dat is ook wat Anne Teresa tegen ons zei: aan het materiaal verandert niets, maar het stuk blijft up-to-date omdat de groep telkens verandert en een nieuwe generatie het in handen krijgt.

PHILIPE Die klassiekers opnieuw tot leven brengen is een beetje zoals opnieuw naar een Disney-film uit je jeugd kijken. Dat verhaal heeft je vroeger zo gepakt en nu mag je er zelf in meedoen. Het is geweldig.

SYMPOSIUM Choreographic Legacies

Hoe blaas je telkens weer nieuw leven in bestaande dansvoorstellingen, zodat nieuwe en oudere publieken ze kunnen (her)beleven?

Daarover organiseren STUK (Huis voor Dans, Beeld en Geluid in Leuven), Opera Ballet Vlaanderen en Universiteit Antwerpen op 17 september een studiedag in Gent, onder de titel Choreographic Legacies: Sustaining and Reviving Dance Repertoire. Iedereen is (gratis) welkom, zowel de gepassioneerde professional als de geïnteresseerde liefhebber.

Dans is bij uitstek een kunstvorm die op het moment van de uitvoering tot leven komt en nadien slechts blijft voortbestaan via sporen in de lichamen van dansers en in de herinnering van toeschouwers. Het werkelijk (her)beleven van een dansvoorstelling vraagt om een duurzame en soms ook vernieuwende repertoirepraktijk, waarbij het werk wordt doorgeven aan een nieuwe groep dansers of een verfrissende herinterpretatie krijgt.

Wanneer de choreograaf van het werk nog leeft, kan die zelf het proces in goede banen leiden. Maar hoe gaat het verder wanneer de oorspronkelijke choreografen er niet meer zijn, of wanneer dansgezelschappen worden opgeheven? Betekent dit dan ook dat het werk ophoudt te bestaan? Wanneer nieuwe generaties makers aan de slag willen met het werk van hun voorgangers, welke uitdagingen ervaren zij dan?

Over deze en andere vragen buigen we ons samen met een indrukwekkende reeks aan inspirerende collega’s uit de Vlaamse en internationale danssector tijdens het symposium. Met bijdragen van Robert Sturm (Tanztheater Wuppertal / Pina Bausch), Anne Teresa De Keersmaeker (Rosas), Olga de Soto (artist), Zoë Demoustier (artist), Barbara Kaufmann (Tanztheater Wuppertal / Pina Bausch), Diane Madden (Trisha Brown Dance Company), Laura Arís Álvarez (Ultima Vez), Àngels Margarit i Viñals (Mercat de les Flors, Barcelona), Lies Deschietere (CC De Schakel, Waregem), Jan Vandenhouwe (OBV) en Madeleine Ritter (Bureau Ritter). Delphine Hesters (STUK) en prof. dr. Timmy De Laet (U Antwerpen / CoDa - Research Network for Dance Studies) verzorgen de introductie.

De voertaal is Engels. Inschrijven is gratis, maar registeren is verplicht. Dat kan via STUK.BE

Opera Ballet Vlaanderen is zich bewust van de berichtgeving rond het problematisch leiderschap van Anne Teresa De Keersmaeker binnen het dansgezelschap Rosas. We nemen de bezorgdheden hierover bijzonder ernstig en erkennen de impact die dit heeft op de betrokkenen. Zelf wil Opera Ballet Vlaanderen garant staan voor een werkklimaat dat veilig, respectvol en ondersteunend is voor iedereen. Tegelijkertijd blijven we geloven in de artistieke waarde van het werk van Anne Teresa De Keersmaeker en in de inspanningen van de vele getalenteerde dansers en medewerkers die aan Rain hebben meegewerkt. We nodigen het publiek uit om deze voorstelling als levend danserfgoed te bekijken met waardering voor de inzet van de artiesten en het hele productieteam. Opera Ballet Vlaanderen zal zich blijvend inzetten voor het welzijn en welbevinden van iedereen die bij ons werkt of bij ons op bezoek komt.

RAIN

Anne Teresa De Keersmaeker

De dansers van OBV blazen de iconische, wervelende en hoogst energieke ensemblevoorstelling Rain (2001) van Anne Teresa De Keersmaeker nieuw leven in. Pure dansvreugde op de pulserende muziek van Steve Reich.

OPERA GENT

wo 11, za 14, di 17, wo 18, vr 20, za 21 sep om 20:00u zo 15 sep om 15:00u

STADSSCHOUWBURG ANTWERPEN wo 22, vr 24, za 25 jan om 20:00u zo 26 jan om 15:00u

CONCERTGEBOUW BRUGGE

wo23, do 24 okt om 20:00u

Wat betekent anders zijn? Wie is de ‘ander’? Zullen we samenleven of zullen we die ‘ander’ transformeren in onszelf? Dat zijn de prangende vragen die regisseur Mariano Pensotti en dirigente Daniela Candillari opwerpen in hun eigentijdse kijk op dé klassieker onder de operaklassiekers: Madama Butterfly. — door Koen Bollen

Giacomo Puccini creëerde met Madama Butterfly een van de populairste opera’s aller tijden. Fans omschrijven de ‘Japanse tragedie’ als een muzikaal meesterwerk, prachtig georkestreerd en met briljante aria’s en duetten die de beklijvende plot voortstuwen. Critici hebben het dan weer over een verouderde – zelfs immorele – westerse blik op een gefantaseerd Verre Oosten.

Dat een muzikaal meesterwerk zoals Madama Butterfly die tegenstrijdigheid kan overstijgen, tonen dirigente Daniela Candillari en regisseur Mariano Pensotti in hun visie op het werk. Madama Butterfly wordt bij hen een krachtige vrouw, een mythische figuur die uitnodigt om te reflecteren over het anderszijn. Het is een thema dat vandaag – misschien meer dan ooit tevoren – een centrale rol speelt in ons maatschappelijk denken.

MARIANO PENSOTTI Toen ik vijftien jaar geleden samen met een groep gelijkgezinde kunstenaars in Buenos Aires het collectief Grupo Marea oprichtte, lag het verbinden van verschillende disciplines aan de basis van onze artistieke praktijk. En dat is nog altijd zo. Steeds opnieuw zoeken we voor elk verhaal de juiste kunstvorm. Dat kan gaan van theater over films en grootschalige installaties tot locatievoorstellingen. In de wereld van de opera ben ik een nieuwkomer, maar ik kon voor Madama Butterfly wel opnieuw samenwerken met scenografe en kostuumontwerpster Mariana Tirante, die mee Grupo Marea oprichtte. Als we met een kunstvorm werken die ons niet vertrouwd is, voedt dat gelukkig net de creativiteit van Mariana en mezelf.

DANIELA CANDILLARI Dat is mooi gezegd. Ik zie een grote overeenkomst tussen wat wij doen. Als kind was ik al erg vertrouwd met opera door mijn grootmoeder, die operazangeres was. Ik raakte al jong gefascineerd door verhalen vertellen met muziek, hoe je door klank naar vele werelden gevoerd kan worden. In mijn thuisland Servië zag ik de ene avond Carmen, dan weer een Franse opera uit de 18e eeuw, en dan weer een werk van Wagner. Elke avond een verschillende emotionele en culturele wereld… Ik studeerde eerst klassieke piano in Graz, daarna jazzpiano aan de Indiana University, en behaalde een doctoraat in Wenen. Ik was altijd al geboeid door verschillende genres: klassiek,

opera, jazz en folk. Ook als operadirigente spits ik me niet toe op één specialisatie: ik hou evenveel van barok, romantiek en hedendaagse muziek als van wereldcreaties. Ik ben geïnteresseerd in de emoties achter de noten. Wie zijn de personages, hoe worden ze door de muziek geladen en hoe brengen we ze tot leven?

‘Cio-Cio-San zegt aan het eind: “Als je niet met eer kan leven, moet je met eer sterven.” Dat is voor mij een uitspraak van een erg integer iemand met een groot rechtvaardigheidsgevoel’ — Daniela Candillari

naar Puccini en het libretto toe en het stuk niet

verstoren, maar wel een hedendaags perspectief toevoegen. Dat deed ik via een raamvertelling met

een Japanse regisseuse’

MARIANO Het menselijke achter de personages zoeken is ook voor mij erg belangrijk. Bij de theaterstukken die we met Grupo Marea creëren, schrijf ik zelf de tekst en ontwikkel ik van meet af aan de personages. Bij opera is dat natuurlijk niet zo. Ik voel wel een verwantschap met Cio-Cio-San. Ze is niet gelukkig met wie ze is en heeft een onstuitbaar verlangen iemand anders te zijn, ook al veroorzaakt dat een tragedie.

Het vervormde dubbel van jezelf

MARIANO Hoewel Puccini’s Madama Butterfly theatraal enorm goed geschreven is en prachtige muziek bevat, werd het me al bij een eerste lezing duidelijk hoe problematisch enkele elementen zijn. Het verhaal gaat over een Japanse jonge vrouw, Cio-Cio-San, die samen met een huis verkocht wordt aan een rijke Amerikaan. Ik las dat hele stuk van meet af aan als een verhaal over hoe iemand een ‘ander’ bouwt. CioCio-San wil zich distantiëren van haar eigen cultuur en zich transformeren tot een Amerikaanse vrouw. Bij uitbreiding gaat het hele stuk erover hoe Puccini en zijn librettisten het beeld van een ‘ander’ bouwen, hoe ze een beeld scheppen van Japan en het Japanse volk binnen de trend van het exotisme aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw.

Voor mij werd de sleutel tot het werk het idee van de ‘ander’ als een vervormde dubbel van jezelf. Hoe Cio-Cio-San een alternatief beeld voor zichzelf construeert, hoe ze haar familie en cultuur de rug toekeert

en hoe ze haar huis in een Amerikaanse woning omvormt. Voor CioCio-San is Kate Pinkerton, de nieuwe vrouw van haar echtgenoot, een Amerikaanse dubbel van zichzelf. Daar komt bij dat Cio-Cio-Sans reflectie over de ‘ander’ eindigt in dezelfde rituele zelfmoord die haar vader pleegde.

Om die ideeën om te zetten in een regie ontdeden we ons van alle Japanse elementen. Er zijn geen geisha’s en geen kersenbloesems. We kozen voor een wereld in zwart en wit. Voor de scenografie creëerden we voor elk van de drie bedrijven een telkens nieuw beeld van een huis, als een alomtegenwoordig mechanisme waarin mensen als het ware gevangen zitten. In het eerste bedrijf heb je een blok, een huis gemaakt van spiegels waarin de personages zichzelf zien. Zo worden een soort van dubbels van hen gecreëerd. Dat huis is niet betreedbaar en er gaat een dreiging vanuit. In het tweede bedrijf bestaat het huis uit lagen die langzaamaan vernield worden, terwijl de droom van een nieuw leven dat Cio-Cio-San voor zichzelf had gecreëerd, uiteenvalt. In het laatste bedrijf is het huis een zwart volume dat uit de toneeltoren langzaam neergelaten wordt. Zo wordt een beeld gecreëerd van een huis dat de personages op de scène als het ware onderdrukt. We creëerden ook een raamvertelling door een personage toe te voegen: Maiko Nakamura. Zij is de regisseur van deze Madama Butterfly, niet ik. Ik wilde respectvol blijven naar Puccini en het libretto toe en het stuk niet verstoren. Ik wilde wel een hedendaags perspectief brengen. Maiko Nakamura gaat zelf de uitdaging aan om een nieuwe versie van Butterfly te regisseren en onderzoekt in hoeverre zij zich identificeert met het personage Butterfly.

Hedendaags verismo

DANIELA Ik zag de video van de eerste versie van de regie en ik was meteen geraakt door dat idee van de ‘ander’. Ik kijk ernaar uit om ook het muzikale concept te herdenken aan de hand hiervan. Hoe kunnen we ook muzikaal de boog van deze Butterfly maken? Waar kan het impactvol zijn om de stemmen op de voorgrond te laten treden of om een groep instrumenten meer te accentueren? In veel van zijn opera’s creëerde Puccini scènes waarin slechts enkele personages op het toneel zijn. In die momenten worden de interpersoonlijke connecties tussen mensen het felst belicht. De vraag is voor mij als dirigente altijd hoe je de psychologie van de personages verbindt met de muziek en hoe je ondersteunt wat op de scène gebeurt.

Als we denken over Puccini binnen de traditie van het verismo (een artistieke stroming met een hoogtepunt aan het einde van de 19e eeuw, waarin realisme en verhalen van ‘gewone’ mensen, en niet van koningen, goden of helden, op de voorgrond staan, red.), proberen we stukken uit die periode vaak in de context van de tijd te zien. Ik denk dat de ware betekenis van verismo is dat we zo’n stuk net vanuit onze tijd moeten lezen, vanuit ons perspectief. Dat maakt van Madama Butterfly een tijdloos werk. We kunnen het lezen vanuit de positie waar we nu staan als maatschappij.

MARIANO Ik ben helemaal akkoord dat de belangrijkste vraag is hoe we een repertoirewerk vandaag kunnen begrijpen. We willen geen museale aanpak, maar ik wilde ook niet dat mijn regie disruptief zou zijn. Toen we in 2021 de eerste versie maakten van dit stuk in Straatsburg, zaten we nog volop in de pandemie. We creëerden het stuk via online tools. Nu, met de enorme opmars van het extreemrechtse gedachtegoed over de hele wereld en het vraagstuk van de nationale identiteit, zal ditzelfde stuk, slechts enkele jaren na onze eerste versie, helemaal anders resoneren. Wat betekent anders zijn? Wie is de andere? Zullen we samenleven of zullen we de ‘ander’ transformeren in onszelf? Zonder dat Madama Butterfly overduidelijk politiek geladen is, of zonder dat we een duidelijk politiek statement willen maken met onze regie, voel ik toch aan dat die thema’s een rol zullen spelen bij de beleving van de voorstelling vandaag.

DANIELA In de muziek vinden we ook sporen van Puccini’s ideeën over de representatie van niet-Europese culturen, die we vandaag op een andere manier beleven dan 120 jaar geleden. Je hoort Amerikaanse en oosterse motieven die niet eens altijd op Japanse muziek teruggaan. De Star-Spangled Banner was op het moment dat Puccini Madama Butterfly componeerde nog niet het Amerikaanse volkslied. Ondertussen hebben we die melodie al zo vaak gehoord dat die muziek nog sterker geladen is.

Slachtoffer én regisseur van haar eigen lot

DANIELA Cio-Cio-San zegt aan het einde van de opera: ‘Als je niet met eer kan leven, moet je met eer sterven.’ Dat is voor mij een uitspraak van een erg integer iemand met een groot rechtvaardigheidsgevoel. De moed die ze toont om tegen haar cultuur en haar familie in te gaan en de fatale keuze die ze aan het einde maakt, zijn beïnvloed door haar hele sterke gevoel van wat juist is. Als het niet anders kan, is er voor haar maar één uitweg.

MARIANO Je kan zien hoe sterk Cio-Cio-San is op momenten van zwakheid, op de emotionele momenten waarin ze nog niet overtuigd is van wat ze zal doen. Je kan haar zien als een Japanse vrouw uit het begin van de 20e eeuw, die moet omgaan met de voorschriften van haar traditie, maar je kan haar personage ook begrijpen als een filosofisch idee. Tot op zekere hoogte willen we allemaal iemand anders worden. Het is voor mij een van de menselijke tragedies dat we slechts één persoon kunnen zijn, dat het niet mogelijk is velen te zijn.

DANIELA Wanneer Cio-Cio-San op het punt staat zelfmoord te plegen, komt haar kind naar haar toe. Ze zingt een hartverscheurende laatste aria, waarin ze zegt hoe het kind op haar lijkt. Ze vertoont op dat moment een ongelooflijke controle en ook een enorme bevrijding. Ze zegt hem: ‘ Va. Gioca, gioca! ’ (Ga. Speel, speel!) Daarin zit zo’n mooie vooruitgangsgedachte vervat. Herinner je zoveel je kan vanwaar je komt, maar kijk niet terug! Want elk leven moet een nieuw leven zijn. Butterfly uit de wens dat haar zoon een ander leven zou hebben dan dat zij en ook haar vader gekend hebben. Het is de wens iets beters te beleven.

MARIANO Helemaal akkoord. Ik geloof dat het erom gaat door de cirkel te breken waarin ze zelf gevangen zit. Haar zoon zal hieraan kunnen ontsnappen. ‘Ga. Speel!’, is een uitnodiging om na te denken over wat de toekomst zou kunnen zijn.

MADAMA BUTTERFLY IN HET KORT

De Amerikaanse luitenant Pinkerton koopt de jonge geisha Cio-Cio-San, ook Butterfly genoemd, als zijn bruid en krijgt er meteen een huis bij. Ondanks zijn verloofde in de Verenigde Staten en de waarschuwing van de consul Sharpless dat Cio-Cio-San dit heel ernstig neemt, zet Pinkerton toch door met het gearrangeerde huwelijk. Naar Japans recht kan de man hier namelijk op elk moment uitstappen. Cio-Cio-San neemt Pinkertons christelijke religie aan en wordt door haar familie verstoten. Pinkerton reist kort na zijn Japanse huwelijk terug naar Amerika waar hij opnieuw huwt, ditmaal met zijn Amerikaanse verloofde Kate. Na drie jaar keert hij met haar naar Japan terug. Cio-Cio-San ziet geen andere uitweg dan de zoon die ze met Pinkerton kreeg aan Kate toe te vertrouwen en pleegt – net zoals haar vader voor haar – harakiri, een rituele zelfmoord.

Mariano Pensotti ontdoet zich in zijn Madama Butterfly van de Japanse kersenbloesems en geisha's en toont het verhaal in een wereld in zwart-wit. © Klara Beck

OPERATHEEK

Dit seizoen verschijnen twee nieuwe volumes van de reeks Operatheek: bij Madama Butterfly en Wozzeck. Die compacte boekjes, in samenwerking met Universitaire Pers Leuven, geven een nog diepgaander inzicht in de ontstaansgeschiedenis, de tekst en de muziek van het werk in kwestie en vormen een prima aanvulling bij het programmaboek. Beide zijn samen te koop bij de voorstelling en in de bespreekbureaus.

Elias Van Dyck is pianist (Koninklijk Conservatorium Brussel) en musicoloog (KU Leuven) en schreef het Operatheek-volume over Madama Butterfly. Die opera wordt vaak afgedaan als een sentimentele smartlap, maar is het werk van een componist op het toppunt van zijn kunnen. Tegelijk biedt de opera ook vandaag stof om over na te denken. Zo besteedde Puccini grote zorg aan de muzikale uitwerking van de cultuurclash tussen Oost en West, maar daarbij kunnen we niet om de oriëntalistische mythes van de jaren 1900 en Butterfly ’s complexe ontstaansgeschiedenis heen. Ook het fatale samengaan van een totale, blinde toewijding en egocentrische genotzucht, gekoppeld aan diepgewortelde genderpatronen, houdt ons nu meer dan ooit een spiegel voor.

MADAMA BUTTERFLY Giacomo Puccini

De Argentijnse regisseur Mariano Pensotti laat de Japanse folklore in Puccini's emotionele muziekdrama Madama Butterfly achter zich en reflecteert over de constructie van een eigen identiteit door de ogen van de ander.

OPERA ANTWERPEN

di 10, do 12, vr 13, za 14, wo 18, vr 20, di 24 sep om 19:30u zo 8, zo 22 sep om 15:00u

OPERA GENT

vr 4, di 8, vr 11, wo 16 okt om 19:30u zo 6, zo 13 okt om 15:00u

‘Pas met de geboorte van mijn zoon Ilia – wat vrijheid betekent – won ik mijn trots en eigenheid terug. Eindelijk had ik hier een familie en een thuis!’

HET RITUEEL Ana Naqe

De van oorsprong Albanese sopraan Ana Naqe wordt de komende maanden kind aan huis bij OBV. Niet enkel vertolkt ze de hoofdrol in Madama Butterfly, afwisselend met haar collega Elena Guseva. Ana Naqe zingt en acteert daarnaast in de wereldcreatie Barzakh.

— door Ilse Degryse / foto Diego Franssens

Op een zware rol zoals Cio-Cio-San in Madama Butterfly bereid ik me meer dan een jaar voor. Ik begin met het libretto goed te lezen. Ik raadpleeg ook andere bronnen, over Japan in de tijd van Puccini, de relatie met Amerika etcetera… Studiewerk dus. Voor het zingen focus ik me aanvankelijk op de voor mij moeilijkste stukken, zoals de tweede akte. Ik laat me daarbij begeleiden door de Albanese pianiste en dirigente Elda Laro, die de beste is in haar vak. Ze is een reusachtige hulp. Daarnaast heb ik een persoonlijke zangcoach, om aan technische aspecten te werken.

Het Italiaans plaatst me gelukkig niet voor extra moeilijkheden, het is als een moedertaal voor me. Ik ben geboren in Albanië en spreek zeven talen. Hoe dat komt? Albanees is een erg moeilijke taal met 36 letters. Het is geen Romaanse of Slavische taal maar zit samen met onder meer het Hongaars in een aparte taalgroep. Daardoor leren Albanezen makkelijk nieuwe talen. Spaans, Italiaans en Engels heb ik opgepikt van tv. Frans en Duits heb ik op school geleerd. En dan is er natuurlijk het Nederlands. Dat heb ik hier, in Leuven, geleerd. Dat was wel erg moeilijk in het begin…

Als tiener kwam ik al geregeld naar België, in het kielzog van een Belgische pater die in het communistische Albanië de eerste katholieke parochie had opgericht en er ontwikkelingswerk deed. Hij introduceerde me bij welstellende families hier en in Duitsland. Ik gaf concerten voor hen om fondsen te werven voor mijn land. Die families ben ik diep dankbaar. Dankzij die concerten heb ik ook kunnen sparen om aan het Lemmens Instituut viool en zang te studeren en een Duitse familie schonk me een fantastische viool uit haar erfenis.

De eerste twee jaren in Leuven waren enorm zwaar. Ik was hier helemaal alleen, terwijl ik in Albanië in een grote en hechte familie met drie zussen ben opgegroeid. Het eerste jaar had ik ook geen visum en was ik hier dus illegaal. Dat visum zou ik pas krijgen als ik in het eerste jaar geslaagd was, wat een grote druk op me zette. De lessen waren in het Nederlands en ik verstond er in het begin geen woord van. Gelukkig heb ik altijd lieve mensen op mijn pad ontmoet die me gesteund hebben, zoals mijn lerares Lieve Jansen.

Nadat ik mijn diploma had gehaald, stond ik voor een moeilijke keuze: of teruggaan naar Albanië en zingen in de opera van Tirana, of hier blijven, ver weg van mijn familie, en mijn eigen weg gaan. Ik koos voor mijn vrijheid en mijn carrière maar heb daar grote opofferingen voor moeten brengen. Albanië is nog altijd geen lid van de EU. Zo hebben mijn ouders mijn huwelijk gemist omdat ze geen visum kregen. Mijn moeder is hier pas in 2018 voor de eerste keer geweest. Dat is iets wat ik herken in Cio-Cio-San. Zij kiest voor de liefde voor haar man, tegen de wil van haar familie in, al weet ze dat ze daar een zware prijs voor betaalt.

Butterfly moet ook haar kind afgeven en ook dat raakt aan mijn eigen leven. Ik ben voor mijn carrière vaak in het buitenland, het hele afgelopen seizoen heb ik bijvoorbeeld grote rollen in Duitsland gezongen. Mijn zoon, die nu 16,5 is, wilde hier in België bij zijn vader blijven. Duitsland is natuurlijk niet ver en ik kon om de week wel naar hier komen, maar het is toch een zwaar jaar geweest.

Ik heb lang het gevoel gehad dat ik geen ruggengraat had hier in België. Ik probeerde zo Belgisch mogelijk te zijn en niet op te vallen. Mijn vurige Albanese aard verstopte ik. Pas met de geboorte van mijn zoon Ilia – wat vrijheid betekent – won ik mijn trots en eigenheid terug. Eindelijk had ik hier een familie en een thuis! Vanaf dat moment heb ik ook mijn Albanese identiteit omarmd. Albanië heeft zo’n rijke cultuur, we zijn ouder dan de Grieken… Het is een rijkdom die ik wil doorgeven aan mijn zoon.

Ik kijk er erg naar uit om vijf maanden bij OBV te gast te zijn, voor Madama Butterfly en Barzakh. Het voelt als thuiskomen want intussen woon ik al langer in België dan in Albanië. Daar noemen ze me ‘het Belgische meisje’. Op de voorstellingen bereid ik me voor door eerst en vooral goed te slapen en op de dag zelf doe ik yoga- en stemoefeningen. Ik kom op tijd naar de opera, want ik wil me niet opjagen. Ik verwacht dat ik de eerste tien minuten op de scène wel zenuwachtig zal zijn. Maar dan zal de stress van me af vallen en zal ik me verliezen in het zingen en het acteren. Ik heb er altijd van gedroomd om hier, in mijn thuisstad, zo’n grote rol te zingen. Mijn familie en mijn vrienden zullen in de zaal zitten. Het wordt magisch.

‘CULTUUR IS EEN BASISRECHT’

De voorstelling Barzakh wordt gecreëerd in nauwe samenwerking met mensen in detentie in de gevangenissen van Antwerpen en Gent. Een onmisbare schakel hierbij zijn Thomas Baeckens en Sara Delaere van de vzw De Rode Antraciet. Wij zochten hen op voor een gesprek in de Antwerpse Begijnenstraat.

— door Ilse Degryse / foto’s Wouter Van Vooren

Het is niet je doordeweekse werkplek en elke ochtend moeten Thomas Baeckens en Sara Delaere een aantal veiligheidschecks en extra beveiligde deuren door. Thomas heeft zijn bureau in hart van de Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat, Sara is aan de slag in het arresthuis aan de Gentse Nieuwe Wandeling. Allebei werken ze voor de vzw De Rode Antraciet en ze hebben als titel ‘functionaris sport en cultuur’. Bij koffie en koekjes vertellen ze op een zonnige dinsdagochtend in juni wat hun werk inhoudt.

‘De naam De Rode Antraciet wil het beeld van een gloeiend stukje kool suggereren: licht in een duistere omgeving, warmte in een koude omgeving. Dat is wat we proberen te doen. Wij zijn aanwezig in alle Vlaamse en Brusselse gevangenissen en proberen sport en cultuur in de breedste zin van het woord aan te bieden voor mensen in detentie. Dat gaat van een avond met gezelschapsspellen organiseren tot meewerken aan een operavoorstelling – en alles wat daartussenin zit.’

‘We proberen de mensen in detentie zo vroeg mogelijk bij de organisatie van onze activiteiten te betrekken en te vertrekken van waar ze zelf zin in hebben. Dat is niet vanzelfsprekend in een context waar je doorgaans maar weinig gehoord wordt. Mensen zijn het niet echt meer gewoon om initiatief te nemen, dus dat vraagt wat tijd. Maar het lukt wel: zo zijn er mensen die bijvoorbeeld sportinstructie of schaaklessen geven aan hun collega’s.’

42.616 uren sport en cultuur

Het staat trots in de e-mailhandtekening van Sara en Thomas: in 2023 organiseerde De Rode Antraciet 42.616 uren sport en cultuur in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. ‘We doen dat omdat we ervan overtuigd zijn dat mensen in detentie dezelfde rechten hebben als iedereen. De enige straf die hun is opgelegd, is de vrijheidsberoving; sport en cultuur zijn ook voor hen een basisrecht. Daarnaast geloven we dat sport en cultuur verbinding tot stand brengen. En door hier te werken, zijn we de waarde van ontspanning in het leven ook écht gaan inzien. Onze insteek is niet therapeutisch, maar met name in onzekere en stressvolle periodes – wat een verblijf in de gevangenis is – is die uitlaatklep essentieel. We krijgen dan ook veel respons, we moeten vaak mensen weigeren.’

Wanneer we vragen hoe Sara en Thomas mensen warm maken om aan hun activiteiten mee te doen, glimlachen ze. ‘De gevangenis is een hopeloos niet-digitale wereld, dus dat gaat nog oldskool: we maken flyers op papier en die worden verdeeld in de cellen. Mensen kunnen dan via een zogenaamd rapportbriefje laten weten dat ze willen meedoen, een soort binnenpost, en dan gaat de bal aan het rollen.’

#verbeeldingleeft

De Rode Antraciet en Opera Ballet Vlaanderen sloegen al eerder de handen in elkaar: tijdens de coronaperiode, in 2020, organiseerden ze onder de noemer #verbeeldingleeft dansworkshops voor vrouwen die

gedetineerd waren in Antwerpen. Onder begeleiding van twee OBVdanseressen en een contrabassist gingen deelneemsters aan de slag met emoties zoals angst, twijfel, liefde, verdriet en vreugde. Het eindresultaat was een korte performance voor andere vrouwen op dezelfde afdeling, waarvan ook een neerslag online te zien was.

Het idee voor Barzakh kwam dan weer uit de koker van de theatermaker Thomas Bellinck. Uitgangspunt van de voorstelling is dat het in het klassieke operarepertoire erg vaak gaat over feiten die volgens de Belgische wetgeving strafbaar zijn, maar dat wat we zien op de scène weinig van doen heeft met de realiteit voor mensen in detentie vandaag. Bellinck zocht via De Rode Antraciet gemotiveerde ‘medemakers’ in detentie om in Barzakh dat stereotiepe narratief bij te sturen. Verspreid over verschillende maanden verzamelden ze samen het levensechte materiaal voor de voorstelling. Er werd gebrainstormd over het libretto, de muziek, de scenografie, de kostuums enzovoort. Over alle aspecten van Barzakh hadden de deelnemers inspraak.

‘Veel van onze initiatieven brengen even verstrooiing, helpen mensen in detentie hun gedachten eens te verzetten. Een project zoals Barzakh kan veel betekenen in een leven’

‘Het was een intensief traject,’ vertellen Thomas Baeckens en Sara Delaere, die vanaf de zijlijn toekeken, ’maar enorm verrijkend. Mensen zijn er met engagement ingestapt en Thomas Bellinck heeft veel tijd genomen om in de diepte met hen te praten en de voorstelling te creëren. Hij slaagde er goed in om iedereen erbij te betrekken, onder meer door hen in verschillende talen aan te spreken. Ongelooflijk hoeveel talen Thomas kent, enkel bij het Mandarijn moest hij afhaken… (lachen) Dat werd enorm gewaardeerd door de deelnemers. Ook dat ze zich kritisch mochten uitlaten over hun situatie was een van de aantrekkingspolen van het project. We zijn enorm benieuwd om de neerslag van de vele workshops te zien.’

De impact van zo’n project als Barzakh is diepgaand en gaat verder dan de muren van de gevangenis, vertellen Thomas en Sara tot slot. ‘ We hebben een soortgelijk project met Voetbal Vlaanderen, waarbij mensen in de gevangenis een opleiding tot jeugdtrainer volgen. Daarna kunnen ze stage doen bij een voetbalclub. Dat project loopt al enkele jaren en heeft tot erg mooie resultaten geleid. Een aantal mensen begeleidt nu effectief een ploegje van jonge spelers. Op dezelfde manier hopen we dat mensen Barzakh blijven meedragen, ook als ze weer op vrije voeten zijn. Voor ons geeft dat zoveel voldoening. Veel van onze initiatieven brengen even verstrooiing, helpen mensen in detentie hun gedachten eens te verzetten. Een project zoals Barzakh kan veel betekenen in een leven.’

‘IK BLIJF ZINGEN’

Een van de medemakers van Barzakh is Sandra (39). Zij verblijft in de gevangenis in Gent, die ze inmiddels overdag mag verlaten om buiten de muren uit werken te gaan.

‘Op een dag, nu meer dan een jaar geleden, kreeg ik in de gevangenis van Gent een folder over Barzakh. Ik was meteen geïnteresseerd om mee te doen. Ik zag het als een mogelijkheid om aan mensen uit te leggen wat gedetineerd zijn inhoudt – voor mensen in detentie én voor hun geliefden. Ik wil vertellen over mijn kinderen en mijn familie, over hoe ik ze mis en hoe ik me voel. Dat begrip is er vandaag niet in de maatschappij. Mensen zien enkel wat ze willen zien. Voor wat hen niet bevalt, sluiten ze de ogen.

We zijn vandaag nog met twee vrouwen hier in Gent die meedoen. Tijdens de eerste workshop vroeg regisseur Thomas Bellinck ons om in detail de dag te beschrijven waarop we gearresteerd werden en naar de gevangenis werden gebracht. Ik wist op voorhand welke dag dat zou zijn. Ik had me erop voorbereid, had mijn familie verwittigd, mijn zak gepakt, was naar de kapper geweest, had mijn nagels laten doen. Maar toch was het een verschrikkelijk moeilijke dag. Ze kwamen me thuis halen voor de ogen van mijn kinderen.

Het was makkelijk om met Thomas te praten. Voor een keer had ik het gevoel dat er echt naar me geluisterd werd. Dat gebeurt anders nooit in de gevangenis. Je krijgt altijd ongelijk. Iedere keer dat Thomas er was voor een workshop, vlogen de uren voorbij. Hij heeft ons een paar opera’s getoond op zijn computer. Daar waren we niet wild van. “Kijk, Thomas,” zeiden we, “de muziek is wel mooi, maar als je wil dat mensen echt naar ons komen kijken, zul je het toch anders moeten doen.”

En hij heeft naar ons geluisterd. Op basis van onze workshops heeft Thomas de teksten samengesteld. Hij heeft ze in de gevangenis aan ons voorgelezen – we mogen geen e-mails ontvangen in detentie – en we vonden ze meteen goed. Wie ons kent, zal ons erin herkennen. Ook de muziek van Osama Abdulrasol is fantastisch. Er zit ritme in, ç a bouge!

Ik heb er behoefte aan me uit te drukken. Nog voor ik in Barzakh was gestapt, was ik al begonnen aan een boek. Een roman zou ik het niet noemen, maar ik schrijf wel gedetailleerd over mijn tijd in de gevangenis. Ik hoop dat mensen zich zo in mij kunnen verplaatsen. Wat ik hen vooral ook wil vertellen: er zitten hier niet enkel criminelen. Sommigen waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, anderen hebben in een impulsief moment iets onaanvaardbaars gedaan.

Ik heb mijn boek als titel De andere wereld gegeven, want zo voelt het echt. De dag dat je hier aankomt, verlies je niet enkel je vrijheid maar ook je rechten, zelfs je medemenselijkheid. Laat me een voorbeeld geven. In de gevangeniswinkel zijn etenswaren enorm duur. Dat is op zich al schandalig, want mensen in hechtenis hebben geen inkomsten. Maar wat het inhumaan maakt, is dat je niemand iets mag toestoppen. Mijn familie steunt me voor 100 procent dus ik heb nooit financiële zorgen hier binnen gehad, maar ik mag mijn buurvrouw nog geen schep zout geven. Iemand in de miserie moet je gewoon laten stikken.

Maar ik ben een optimist. Ik hou van het leven en ik hou van muziek. Wat er ook gebeurt, ik blijf zingen. Dat zit ook in de voorstelling. Het is onmogelijk voor me om een dag niet naar muziek te luisteren. Ik zing in mijn cel, ik zing voor de hele gevangenis en iedereen weet dat. Tijdens de wandeling gaan we samen zitten en vormen we een menselijke jukebox.

Wat me hoop geeft hierbinnen is mijn familie. Ik besef dat mijn detentie voor mijn naasten nog veel moeilijker is dan voor mezelf. Door hieraan mee te werken, wil ik hun ook laten zien dat ik weet dat ze zich zorgen maken en dat ze afzien door mij. Ik voel hun diepe verdriet, ook dat zit in Barzakh.’ (idg)

BARZAKH

DE

VERKLANKING VAN EEN WACHTRUIMTE

Het tempo waarop gewandeld wordt in de gangen, het geluid van metalen tralies en de rinkelende sleutelbossen van cipiers: dat zijn slechts enkele van de vele auditieve elementen waarmee Osama Abdulrasol aan de slag ging voor Barzakh. Het resultaat: een fascinerende compositie die het operapubliek niet onberoerd zal laten.

— door Maarten Boussery / foto's Diego Franssens

Osama Abdulrasol is een muzikale duizendpoot: hij bespeelt instrumenten zoals de qanun en de oed, maakt eigen composities en is actief als muziekproducent. Van kinds af aan had hij de microbe te pakken, maar de keuze voor een muzikale carrière lag niet voor de hand. Abdulrasol groeide op in een streng religieus gezin in Irak. In zijn familie werd heel wat muziek niet getolereerd. In het geheim begon Abdulrasol op zichzelf de taal van ritmes, melodieën en harmonieën te ontcijferen. ‘Ik had geen instrument, dus leerde ik virtueel te musiceren in mijn hoofd’, legt hij uit. ‘Ik luisterde via een cassetterecorder naar opnames waarvan ik geen benul had welke muziek erop stond. Op basis van wat ik hoorde, probeerde ik het grotere plaatje te begrijpen en creëerde ik mijn eigen muziektheorieën. Tot iemand uit Europa op bezoek was en ik hem mijn bevindingen toonde. Hij moest lachen en zei dat alles wat ik had “ontdekt” al van voor Bachs tijd bestond. Ik had geen idee over wie hij het had.’

Abdulrasols verhaal geeft een goed inzicht in hoe hij componeert. Als autodidact werden hem nooit stijlen, regels of kaders opgelegd. ‘Op de lange termijn heeft de manier waarop ik muziek heb moeten leren ertoe geleid dat ik out of the box durf te denken’, vindt hij. ‘Veel muzikanten en componisten hebben de neiging in een bepaald kader te blijven werken, maar ik vind dat beperkend. Ik heb alles gedaan: jazz, Arabische en Turkse muziek, klassiek, flamenco… In de loop der jaren heb ik geleerd welk effect verschillende stijlen op een luisteraar kunnen hebben. Dat vind ik interessant, want voor mij draait muziek altijd over het kunnen raken van de ziel. Om dat te bereiken lap ik graag de regels aan mijn laars en durf ik buiten de lijntjes te kleuren.’

De door het Westen gedomineerde muzieknotatiemethodes maakten het voor Abdulrasol niet altijd eenvoudig om zijn muziektaal in Europa uitgelegd te krijgen: ‘Bij mijn aankomst botste ik op het feit dat de muzikanten hier mijn muziek niet speelden zoals ik wilde. Ondertussen heb ik voldoende ervaring opgedaan en met verschillende orkesten gewerkt om te weten wat ik moet noteren zodat mensen begrijpen wat ik bedoel.’

‘Vooral het moment waarop ik werd gearresteerd, blijft me bij: ik was erg bang, ik wist niet wat me overkwam en wist geen blijf met mezelf’

Met Barzakh componeert Abdulrasol voor het eerst operamuziek. Regisseur Thomas Bellinck organiseert workshops in de gevangenissen van Gent en Antwerpen om tot het materiaal van de voorstelling te komen. Het operarepertoire diende als uitgangspunt om de gesprekken op te starten. Met behulp van enkele orkestrators vertaalt Abdulrasol het materiaal naar muziek voor zangers en kamerorkest. Hij zal bovendien zelf in de orkestbak plaatsnemen, samen met muzikanten die MiddenOosterse instrumenten bespelen en de klassieke klank van het opera-orkest zullen verrijken. De titel van de voorstelling was zijn suggestie: ‘Toen Thomas me het project voorstelde, dacht ik onmiddellijk aan het Arabische woord barzakh, de tunnel waar gestorven zielen in terechtkomen en moeten wachten op een onbekend vervolg. Barzakh is een wachtruimte waarvan je niet weet hoelang je erin vast zit. Thomas herkende daarin veel verhalen die hem in de gevangenis werden verteld. Hij nam het begrip mee naar de workshops, er werd over gedebatteerd en uiteindelijk werd het gekozen als titel van de productie.’

Abdulrasol put voor zijn compositie inspiratie uit de bevreemdende wachttoestand waarin de medemakers van de voorstelling zich bevinden. ‘Wat door het hoofd van mensen in opsluiting gaat en welke gevoelens die ingrijpende situatie losmaakt, vind ik intrigerend. Als ik hun getuigenissen hoor, komen herinneringen van mijn eigen ervaringen in de gevangenis in Irak naar boven. Ik werd opgesloten omdat ik mijn legerdienst had ontlopen. Vooral het moment waarop ik werd gearresteerd, blijft me bij: ik was erg bang, ik wist niet wat me overkwam en wist geen blijf met mezelf’, vertelt Abdulrasol. ‘Toen Thomas me uitnodigde om mee te gaan naar de workshops in de gevangenis, kwamen die gevoelens en trauma’s opnieuw naar boven. Ik herkende veel van wat de mensen me daar vertelden. In de gesprekken viel me op hoe verschillend je kan reageren op de drastische verandering die een opsluiting veroorzaakt. Die polyfonie wilde ik zo accuraat mogelijk verklanken.’

De ruimte waarin de medemakers hun voorarrest uitzitten, krijgt een krachtige weerslag in Abdulrasols compositie. Het tempo waarop gewandeld wordt in de gangen, het geluid van metalen tralies en de rinkelende sleutelbossen van cipiers: het zijn slechts enkele van de vele auditieve elementen uit de gevangenis waarmee hij aan de slag gaat. Ook de muziek die in de gevangenis te horen is, heeft een grote invloed op de sound van Barzakh. Sommige mensen luisteren in hun cel naar Chopin, anderen naar rapmuziek of Beyoncé. ‘Ik vond het belangrijk om wat onze medemakers graag horen te integreren in de compositie’, zegt Abdulrasol. ‘Criticasters zullen zeggen dat zulke elementen te zeer afwijken van een stijl die past bij opera, maar het uitgangspunt van dit project is en blijft dat wat de mensen in detentie ons meegeven een plaats krijgt in de voorstelling.’

In het documentairetheater van Bellinck brengt Abdulrasols compositie een emotioneel antwoord op de harde, disfunctionele realiteit van het detentiesysteem die wordt getoond in de voorstelling. De regisseur gaat geen taboe uit de weg. Dat muziek een krachtig middel kan zijn om die harde realiteit het hoofd te bieden, bewijzen de getuigenissen van de mensen ter plekke. ‘Zo schetst een van de aria’s, ‘Même sans langue’, een beeld van een vrouw die nooit stopt met zingen in haar cel. Elke dag houdt ze een concert op de binnenplaats of vanuit het kleine raampje in haar deur’, vertelt Abdulrasol. ‘Of er nu iemand luistert of niet, zingen doet ze elke dag. Muziek geeft haar een bestaansreden, het is een van de weinige middelen die ze in de gevangenis tot haar beschikking heeft om zich uit te drukken. Als vorm van protest kan dat tellen.’ De aria vat mooi samen waar de voorstelling over gaat: ‘Via kunst willen we reflecteren over de situatie waarin mensen in detentie zich bevinden’, legt Abdulrasol uit. Wat de samenleving buiten de gevangenis misschien niet wil horen, zal in Barzakh op het operapodium een artistieke vertaling, verklanking en verbeelding krijgen.

Het artistieke team van Barzakh wil de mensen die een misdrijf hebben gepleegd niet voorstellen als slachtoffers, noch wil het afbreuk doen aan het lijden van wie slachtoffer werd. Wel is de voorstelling een uitnodiging om te herconnecteren met mensen die in detentie leven en hun onhoorbaar gemaakte stemmen te laten weergalmen in de operazaal.

‘Coupez-moi la gorge, jamais je m’arrêterai / même sans langue, j’arriverai à chanter’, klinkt het in ‘Même sans langue’. Thomas Bellinck en zijn team streven ernaar dat de medemakers in de gevangenissen zich erkend voelen in wat met hun input werd gedaan. Abdulrasols muziek werd alvast goed onthaald in de workshops. Dat zijn klankwereld ook het publiek in de zaal niet onberoerd zal laten, staat buiten kijf. ‘Het operagenre lijkt me heel geschikt om een complexe en meerlagige situatie als een barzakh te behandelen. Ik hoop dat we het publiek opschudden en doen beseffen dat wat zich achter de gevangenismuren afspeelt, ieders verantwoordelijkheid is’, besluit Abdulrasol.

BARZAKH

Thomas Bellinck

Vastzitten in een wachtkamer tot er een oordeel wordt geveld: voor wie in voorarrest zijn proces afwacht, is het een herkenbare situatie. Theatermaker Thomas Bellinck schrijft samen met mensen in detentie een nieuwe voorstelling, Barzakh

OPERA GENT

wo 13, do 14, vr 15, za 16 nov om 20:00u zo 17 nov om 15:00u

IPHIGÉNIE EN TAURIDE ALS

EEN ALLEGORIE OP EUROPA

INTERVIEW

‘Opera en Europa zijn innig met elkaar vervlochten’, aldus Rafael R. Villalobos.

Regisseur Rafael R. Villalobos debuteert bij OBV met Iphigénie en Tauride, de laatste opera die Christoph Willibald Gluck zou voltooien en volgens menig kenner zijn allerbeste. Villalobos leest de tragedie als een allegorie op Europa. Een verwijzing naar de oorlog in Oekraïne drong zich met grote kracht op. ‘De kunsten moeten een veilige plaats zijn en blijven. Dat geldt eens te meer voor de tragedie, de kunstvorm die bijgedragen heeft aan de ontwikkeling van onze democratie.’

— door Tom Swaak / foto's Koen Broos

Je bent, zeker naar operamaatstaven, nog een jonge regisseur, maar je hebt al een heel parcours afgelegd. Hoe is het voor jou allemaal begonnen?

Als jongetje was ik erg geïnteresseerd in kunst, in de breedst mogelijke zin van het woord. Daarom nam mijn oom mij op mijn tiende mee naar een operavoorstelling. Ik vond het geweldig. Toen ik ‘s avonds thuiskwam, vroeg mijn vader hoe het geweest was. Ik antwoordde: ‘Ik weet wat ik wil doen als ik groot ben.’ Vanaf dat moment begon ik naar opera’s te luisteren en ging ik schaalmodellen bouwen, operadecors in miniatuur. Later ging ik studeren, eerst een bachelordiploma aan de Real Escuela Superior de Arte Dramático in Madrid, daarna een master in muziek aan de universiteit van Barcelona. Vlak daarna begon ik in de operawereld te werken. Toen ik 25 was, in 2013, won ik de Europäischer Opernregie-Preis. Zo is de bal echt aan het rollen gegaan.

En doe je het nog altijd graag?

Ja, absoluut! (lacht) Al is het wel een moeilijke carrière om operaregisseur te zijn. Ik probeer nog steeds de juiste balans te vinden tussen verschillende projecten, tussen werken en niet werken, maar dat is niet eenvoudig. Ik denk trouwens dat de regisseur de grootste verantwoordelijkheid draagt. Je staat niet alleen in voor je eigen werk, maar ook voor dat van vele anderen. Er kruipen ontzettend veel tijd en middelen in een operaproductie. Als die slaagt, geeft dat voldoening en leeft de productie misschien verder in volgende seizoenen of bij andere operahuizen. Als de voorstelling flopt, lijken al die tijd en middelen wel verdampt. Het idee dat het allemaal gefinancierd wordt met subsidies, vergroot die verantwoordelijkheid alleen nog. We moeten echt de winst voor ogen houden: niet zozeer de financiële baten, als wel het sociale rendement voor de gemeenschap, het land of de stad die onze operaproductie financiert.

Dat inzicht legt nogal wat druk op een team, niet?

Vertel mij wat. (lacht) En die druk hangt op zijn beurt samen met de rol van opera vandaag.

Goed, ik hap toe: wat is de rol van opera vandaag?

Dat is een grote vraag, natuurlijk. Een manier om ernaar te kijken – nu overal de rol en invulling van de EU ter discussie lijken te staan – is de volgende: opera is een van de enige, zo niet de enige, kunstvormen waarvoor zoveel internationale samenwerking nodig is. Mensen van verschillende achtergronden, geloofsovertuigingen en nationaliteiten moeten rond de tafel gaan zitten om te bespreken hoe ze de belangrijkste aspecten van het leven weergeven op de scène. Opera wordt vaak omschreven als een optelsom, een smeltkroes van kunstvormen. Het is beter, vind ik, om opera te zien als een optelsom van kunstenaars, van de mensen achter de productie. Er is telkens een

concrete persoon nodig, met een heel eigen bagage, vaak uit verschillende landen, om de rol van solist, dirigent etcetera te bekleden. Dat maakt opera zo uniek.

Een voorbeeld. Voor een van mijn eerste grote projecten, Tosca in De Munt, werkte ik (katholiek opgevoed in Zuid-Spanje) samen met dirigent Alain Altinoglu (een Fransman met Armeense roots), een Grieks-Orthodoxe sopraan en een Joodse bariton. Samen hebben we open gediscussieerd over God, over de angst voor God, over de relaties tussen religie en politiek. Onze standpunten verschilden uiteraard volkomen van elkaar, maar door die discussie zagen we het verhaal plots allemaal met andere ogen. Dát kan opera vandaag zijn: een belangrijke, gezonde en verrijkende dialoog die overtuigingen, godsdiensten en culturen overstijgt.

Om die verhalen van vandaag te vertellen blijven we teruggrijpen naar de klassiekers uit het Oude Griekenland.

Ja, klassieke werken zijn de stukken die door de hele geschiedenis relevant zijn gebleven. Dat is voor het verhaal van Ifigeneia zeker het geval. Wat mij als regisseur vooral boeit, is hoe die verhalen telkens andere betekenissen hebben gekregen. Hoe ze door een gedeeld bewustzijn telkens anders gelezen of geframed worden, op manieren die de oorspronkelijke auteurs niet voor mogelijk hielden. Neem de opera Hänsel und Gretel van Engelbert Humperdinck, naar het bekende sprookje over de boze heks die de kinderen in een oven wil steken. Die populaire kerstopera kreeg een heel andere bijsmaak en betekenis na de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. In die zin is een operavoorstelling altijd, ongeacht de enscenering, hedendaags: omdat het publiek de voorstelling leest vanuit het collectieve geheugen en de actualiteit.

‘Dát kan opera vandaag zijn: een belangrijke, gezonde en verrijkende dialoog die overtuigingen, godsdiensten en culturen overstijgt’

Zo is het onmogelijk om bij Iphigénie en Tauride níet te denken aan de oorlog in Oekraïne. ‘Tauride’ (in het Nederlands ‘Tauris’, red.) was in de oudheid de naam voor het gebied dat vandaag de Krim omvat. Het verhaal gaat over een zus en broer, Ifigeneia en Orestes, die aan weerszijden van een oorlog leven en vechten. Het was helemaal niet mijn voornemen om de regie concreet of anekdotisch te maken. Enerzijds wilde ik niet raken aan de universaliteit van de tragedie en ook denk ik dat het niet aan mij is om me als Spaanse regisseur het verhaal van anderen toe te eigenen. Anderzijds bleek het onmogelijk niet te denken aan de oorlog die woedt in het gebied waar ons verhaal zich afspeelt. Dat gevoel werd alleen sterker toen ik hoorde van het schokkende Marioepol-drama van 16 maart 2022. Vluchtend voor het Russische geweld hadden zo’n 1.300 burgers zich verschuild in het theater van Marioepol. Ze dachten er in veiligheid, in een soort bunker, te zijn, maar de Russen bombardeerden de schouwburg. Dat deed me inzien dat de kunsten, cultuur in de brede zin, een veilige plaats, een bunker, moeten zijn en blijven. Dat geldt eens te meer voor de tragedie, de kunstvorm die bijgedragen heeft aan de ontwikkeling van onze democratie. Daarom situeer ik de hele handeling in een theater. De mensen op het podium zijn toeschouwers en we zien hoe zij een voorstelling van Ifigeneia in Aulis bijwonen – zeg maar de prequel op Ifigeneia in Tauris – totdat de oorlog hen bereikt en ze gebombardeerd worden.

Wat moeten onze toeschouwers nog weten voor ze naar jouw Iphigénie en Tauride komen?

Ze zullen een stuk ontdekken dat veel relevanter is dan ze dachten; we zijn echt heel weinig veranderd de afgelopen 2.500 jaar. De muziek van Christoph Willibald Gluck is zonder twijfel een van de meest begeesterde partituren uit het repertoire. Toeschouwers mogen ook een menselijk verhaal verwachten over een familie die verscheurd is door oorlog. Wat voor mij erg belangrijk is, is hoe eenzelfde gebeurtenis aanleiding kan geven tot verschillende verhalen, in dit geval over het offer van Ifigeneia. Wachtend op wind om naar Troje te varen kreeg koning Agamemnon in Aulis de voorspelling dat hij zijn bloedeigen dochter, Ifigeneia, moest offeren om gunstig vaarweer af te dwingen. Volgens sommige schrijvers voltrok Agamemnon dat gruwelijke offer daadwerkelijk, bij anderen werd Ifigeneia op het nippertje gered door godin Artemis (ook wel Diana) en weggevoerd naar Tauris. Klytaimnestra, de vrouw van Agamemnon en Ifigeneia’s moeder, zou het haar man niet vergeven. Door korte stukjes tragedie van Euripides en Sofokles in te lassen laat ik hen beiden – Agamemnon en Klytaimnestra – in deze voorstelling ook aan het woord.

Kan je uitleggen wat de muziek van Gluck zo goed maakt?

koor, het orkest, de interacties tussen solisten en koor, dat maakt dat hij de Griekse tragedie als geen ander tot leven kon wekken. Hij schrijft ongelofelijk retorisch en organisch.

Klopt, zijn muziek is geweldig wendbaar, voortdurend meanderend. Hij probeert precies om ook los te komen van de in zijn tijd gangbare nummerstructuur van een opera.

Ja, dat verbaasde mij ook. Ik herinner het mij nog goed, toen ik aan deze opera werkte in Montpellier (waar een eerdere versie door Villalobos te zien was, red.) kwam het moment waarop de sopraan ‘Ô malheureuse Iphigénie’ begon te zingen: zonder twijfel een van de mooiste aria’s van de opera. De tekst is zo ontroerend, zo menselijk: Ifigeneia bezingt daarin haar droevige lot, ze is al haar familieleden kwijt. Toen het koor vervolgens inviel, kon ik mijn tranen niet meer bedwingen. De muziek is gewoon té mooi.

Je leest vaak dat Gluck er met zijn opera Iphigénie en Tauride in slaagde het beste van Italiaanse en Franse, en zelfs Duitse, tradities met elkaar te combineren.

Dat is precies wat ik eerder bedoelde, dát is waar Europa voor mij om draait. Componisten gingen studeren in het buitenland, reisden naar hoven en operahuizen in weer andere landen en namen ontdekkingen, ontwikkelingen en zangers met zich mee. Opera en Europa zijn innig met elkaar vervlochten en Gluck is daar een prachtig voorbeeld van.

Als muziekliefhebber vind ik het moeilijk er precies mijn vinger op te leggen, maar als regisseur kan ik die vraag makkelijk beantwoorden. Gluck ontketende een revolutie in de operageschiedenis door de tragedie zo dicht op de huid te zitten. Er zit iets in zijn

gebruik van het

Rafael R. Villalobos situeert Iphigénie en Tauride in een theater: de mensen op het podium zijn toeschouwers die een voorstelling bijwonen... tot de oorlog hen bereikt. © Opera Orchestre Montpellier

MARIOEPOL, EEN MONUMENT VAN OORLOGSGRUWEL

In zijn Iphigénie en Tauride verwijst regisseur Rafael R. Villalobos naar de gebeurtenissen in het theater in Marioepol, Oekraïne, op 16 maart 2022. Naar schatting 1.300 mensen zochten daar een schuilplaats tegen de Russische bommenregen. Igor Matiushyn en zijn adoptiezoon Oleksandr overleefden het drama en getuigen.

— door Wilfried Eetezonne

‘Dikke wolken stof. Verwrongen gebinte. De ramen waren verdwenen. De muren waar die ramen in zaten, waren weg. Alles was gewoon weg. Mensen schreeuwden…’ Het zijn de herinneringen die Igor Matiushyn bovenhaalt aan de eerste momenten na het bombardement. Even daarvoor was het Dramatheater van Donetsk in Marioepol, zoals het officieel heette, nog het belangrijkste theater uit de regio. In februari 2022 schaterde het publiek hier nog om de komedie Boeing-Boeing en

genoten er van theaterstukken van Tsjechov, Lorca en nationaal icoon Ivan Franco. Kinderen keken er verwonderd naar een sprookje.

Een maand later tonen dronebeelden een enorme krater, gemaakt door twee bommen van elk 500 kilogram die insloegen op de grote zaal. Het exacte dodental blijft onduidelijk, maar naar schatting verloren 600 mensen het leven.

De verwoeste trappenhal van het theater van Marioepol.

DE OBV AMBASSADEURS staat open voor iedereen met een hart voor cultuur, meer specifiek voor opera, ballet en muziekeducatie.

Jacques Vandermeiren, ceo van Port of Antwerp-Bruges en bestuurder bij OBV, heeft zich geëngageerd als medeoprichter en bezieler van de OBV Ambassadeurs.

WAT HOUDT HET OBV AMBASSADEURSCHAP IN?

— U wordt 2x/seizoen uitgenodigd op een exclusief cultureel event op een unieke locatie.

— U wordt uitgenodigd en bent eregast op elke première van Opera Ballet Vlaanderen: 2 tickets in de hoogste categorie, naar keuze in Antwerpen of Gent.

— U geniet tijdens elke première van een VIP-ontvangst.

— U ontmoet onze artistieke cast ter gelegenheid van onze voorstellingen.

— Indien u dit wenst, vermelden wij uw naam en/of uw bedrijf (logo) in onze communicatie betreffende de OBV Ambassadeurs (website, programmaboeken en seizoensbrochure).

— U hebt een hart voor cultuur, geniet van een unieke beleving en steunt ons huis en zijn ambities.

OBV nodigt u van harte uit voor een gesprek over een ambassadeurschap. U kan hiervoor contact opnemen met Emelie Vervecken via evervecken@operaballet.be

OBV AMBASSADEURS dd. 11.7.2024

De vestiaire werd de plaats om voedsel te verdelen. De plaatjes met garderobenummers werden insignes: een teken dat je een van de werkenden was

Bart Gonnissen & Mary-France Thieleman, Select Group – Basile Aloy & Carmen Christiaansen – Chris Vandermeersche, Ernst & Young – Erik Keustermans, Remant Transport Architects – Griet Nuytinck, anacura – Herman Daems – Hugo Van Geet – Jacques Delen, Delen Private Bank – Jacques Vandermeiren, Port of Antwerp-Bruges – Jan Van Geet, VGP – Michel Buysschaert, Delen Private Bank – Paul Cools, la-on – Pedro & Catherine Matthynssens, Vanbreda Risk & Benefits – Pol Bamelis – Stefaan De Clerck, Proximus –Wouter Vandeberg, SDM–Valorum Corporate Finance Group en andere trouwe ambassadeurs die graag discreet willen blijven.

Igor Matiushyn, die als auteur, producer en programmator in het theater werkte, was samen met zijn vrouw en dochter ondergedoken in de atoomschuilkelder van het theater, een overblijfsel van de koude oorlog. ‘Het hoofd van de belichtingsafdeling had het theater geopend als schuilplaats’, vertelt hij vanuit zijn nieuwe thuis in Frankrijk. ‘In de schuilkelder was plaats voor 80 mensen, we zaten er met 350.’

Het theater werd door het Oekraïense leger aangewezen als een verzamelpunt voor konvooien die via vredescorridors de stad zouden verlaten. Maar de konvooien werden telkens uitgesteld uit veiligheidsoverwegingen. Uiteindelijk werden de bombardementen op de stad heviger en mensen bleven dan maar in het theater.

Theater werd kamp

Ook Oleksandr en zijn moeder zochten er een plek. ‘Uiteindelijk waren we met zo’n 1.300 mensen die een schuilplaats vonden in het theater’, vertelt de nu vijftienjarige in uitstekend Frans. ‘Overal in het theater lagen mensen. De hele eerste etage was één grote geïmproviseerde slaapplaats. Op de tweede etage sliepen Igor en zijn gezin. We kregen een plek ernaast. Er was geen water, geen licht, geen eten. Af en toe hadden we verbinding met het mobiele netwerk dat een van de doelwitten was van het Russische leger.’

Oleksandr aan het werk in de veldkeuken bij het theater.

Een zeldzaam moment van schoonheid in het belegerde theater, wanneer een man piano speelt.

Het theater werd een kamp dat zichzelf begon te organiseren. ‘Dat duurde wel even’, vertelt Oleksandr. ‘Aanvankelijk gingen mensen nog geregeld naar huis om kledij of eten te halen. Pas toen het tot ons doordrong dat de oorlog niet snel voorbij zou zijn en naarmate het onveiliger werd in de stad, gingen we ons organiseren.’

Toiletten werden schoongemaakt, een keuken ingericht en een ziekenboeg geïmproviseerd waar de vrouw van Igor – een arts – zorg verleende. De vestiaire werd de plaats om voedsel te verdelen. De plaatjes met garderobenummers werden insignes: een teken dat je een van de werkenden was.

Igor had een verleden bij de politie en dus was het zijn taak de contacten met de autoriteiten te onderhouden. Hierdoor konden ze een veldkeuken krijgen om eten klaar te maken. Daar ging Oleksandr helpen. Anderen stonden in voor de orde in het theater. ‘s Nachts werden het voedsel en de medicijnen bewaakt. Alcohol was verboden.

‘Er waren veel mensen met psychiatrische problemen’, zegt Oleksandr voorzichtig. ‘Mensen die apathisch waren, die niet meer konden eten of slapen. Er was agressie. Een vrouw werd boos omdat we haar geen eten gaven voor haar twee kinderen, maar die waren al dood.’

Igor, die in zijn carrière heel wat stukken bracht over de condition humaine, voegt er somber aan toe: ‘Ik heb mensen zien veranderen onder die extreme omstandigheden. Het heeft me erg aan het denken gezet.’ Er waren ook momenten van schoonheid. Mensen speelden in volslagen duisternis met de hulp van een klein lampje piano. Igor zal na het interview een filmpje ervan doorsturen met de woorden ‘alles passeert, muziek is voor eeuwig’.

Kaartjes blijven geldig

‘We hadden nooit verwacht dat het theater een doelwit zou worden’, vertellen beiden. ‘Het lag in het centrum van de stad.’ Aan weerszijden van het theater stond in grote cyrillische letters KINDEREN te lezen op de grond. Op die manier hoopten de bewoners van het theater dat het Russische leger zou weten dat er onschuldige burgers schuilden. Klopt het dat daar discussie over was in het theater, dat sommigen dachten dat het hen juist tot een doelwit zou maken? ‘Ach wat, doelwit’, foetert Oleksandr. ‘Poetin houdt nergens rekening mee. Zelfs op satellietbeelden waren de woorden zichtbaar. Ze hebben het theater bewust gebombardeerd. Het Russische leger kent het woord “kinderen” niet.’

Op het moment van het bombardement was Igor op een halve kilometer afstand voor een ontmoeting met de politie. ‘Ik was er op twee minuten vandaan met de auto. Toen ik aankwam, viel ik op de grond. De schok was te groot. Ik was bang dat ik mijn vrouw en dochter niet meer levend zou terugzien.’ Oleksandr wil niet veel vertellen over het moment van

Nu ze in Frankrijk leven, vindt Igor het zijn taak aan de wereld te vertellen wat er gebeurde in Marioepol. Hij regisseerde een kortfilm en schreef er een stuk over met de ietwat wrange titel Kaartjes blijven geldig. De titel komt van een poster die aan het theater hing vlak na de sluiting en die nog hoopvol een snelle heropening aankondigde.

Als straks alles voorbij zal zijn en het theater heropgebouwd: wat zal dan het eerste stuk zijn dat hij wil brengen in Marioepol? ‘Er zal nooit nog een Marioepol zijn’, antwoordt Oleksandr in Igors plaats. ‘Zelfs als ze alles reconstrueren, zal het nooit nog Marioepol zijn. Het kan alleen nog dienen als museum van oorlogsgruwel.’

INFO

Wie zich verder wil informeren over wat er gebeurde in het theater van Marioepol kan bijvoorbeeld terecht op de website www.theater.spatialtech.info/en. Dat project probeert aan de hand van getuigenissen het theater als schuilplaats digitaal te reconstrueren. de inslag. Igor vertelt dat de tiener zijn moeder zag sterven. ‘Ik heb niet de woordenschat om erover te vertellen’, zegt hij stil. Igor en zijn gezin en Oleksandr konden uiteindelijk vluchten. Oleksander maakt nu deel uit van de familie, want hij werd door hen geadopteerd. ‘Ik ben enorm trots op de jongen’, vertel Igor, terwijl hij foto’s toont van zijn zoon die helpt in de veldkeuken.

IPHIGÉNIE EN TAURIDE

Christoph Willibald Gluck

Met zijn stormachtige Iphigénie en Tauride voltrok Gluck zijn missie als operavernieuwer. Het aangrijpende verhaal van een zus en een broer die door oorlog van elkaar vervreemd zijn geraakt, blijkt pijnlijk actueel in de regie van Rafael R. Villalobos.

OPERA ANTWERPEN

vr 25, di 29, do 31 okt, za 2, di 5 nov om 20:00u zo 27 okt om 15:00u

Igor Matiushyn en zijn adoptiefzoon Oleksandr.

Bij onze voorstellingen schitteren de artiesten op het podium, en ook backstage is een grote equipe in de weer. Graag stellen we onze collega’s aan jullie voor. Wietse Bovri was producer van Le nozze di Figaro, de voorstelling die op 31 augustus in filmversie te zien is op het Sint-Jansplein. Eva Van der Gucht speelde in de bekende opera van Mozart de huishoudster Marcellina.

VOOR / ACHTER DE SCHERMEN

NOZZE OP HET PLEIN

Opera op groot scherm

Opera Ballet Vlaanderen strijkt op 31 augustus neer op het Antwerpse Sint-Jansplein voor een filmvertoning van Le nozze di Figaro, dé succesproductie uit seizoen 22/23. Lees er alles over op pagina 4 van dit magazine.

SINT-JANSPLEIN

za 31 augustus

Wietse Bovri

producer OBV

1 Wat is je vroegste herinnering? Naar vertelsels luisteren van mijn opa Wim. Volledig onderuit, op zijn schoot.

2 Welke levende persoon bewonder je en waarom? Alain Platel. De betovering die hij doet ontstaan vanuit de ongewisheid. Bij de eerste voorstelling van Ombra geloofde het hele huis in zichzelf. Dankbaar!

3 Wanneer ben je het gelukkigst? Als ik de zon voel opkomen op het looppad met een vriend.

4 Wat is je grootste angst? Kansen missen om (bij) te leren uit een mankement.

5 Wat wilde je later worden als kind? Een Apache-indiaan. Geef nu toe: de grote prairie, kampvuur, trots en paardrijden zonder zadel!

6 Wat maakt je ongelukkig? Misverstanden.

7 Wat is je dierbaarste bezit? Vriendschap.

8 Noem één ding dat de kwaliteit van je leven zou verbeteren? Evenwicht.

9 Welke stopwoordjes en -zinnetjes gebruik je te veel? Misschien...

10 Als je het verleden kon veranderen, wat zou je dan doen? Mijn jongere broer terughalen.

11 Als je terug in de tijd kon reizen, waarheen zou je gaan? Op de dansvloer in de jaren 20, ergens in Harlem, New York.

12 Wat is de belangrijkste les die het leven je heeft geleerd? Break your own rules.

13 Waar zou je nu het liefste zijn? In mijn kracht.

14 Wie moet je spelen in de film van je leven? Ikzelf.

15 De liefde, hoe voelt dat? Onvermijdelijk.

16 Hoe kom je tot rust? Lopen bij ‘t ochtendgloren, in fijn gezelschap of in mijn eentje. Lopen is nuchter. Het neemt alles weg wat overbodig is, het legt dingen meteen bloot, het benadrukt wat je kan en wat er mogelijk is. Wat je erin stopt, haal je er ook uit. Dat is uniek.

17 Wat zou je superkracht zijn als vleesgeworden stripheld? De verzoener.

18 Wanneer heb je voor het laatst gehuild en waarom? Het was een moment van spanning die loskwam bij het luisteren naar een bijzonder mooie stem.

19 Welke song mogen ze spelen op je begrafenis? Heart of gold van Neil Young.

20 Wat was vandaag je eerste gedachte? Je hebt twee benen om uit je bed te stappen :)

21 Wat beschouw je als je grootste prestatie? Het behouden van positieve wilskracht.

Eva Van der Gucht actrice

1 Wat is je vroegste herinnering?

Dat is een moment dat ik in een bootje in de vorm van een eendje zit en mijn vader langs de zijlijn met me meeloopt. Ik ben nog steeds een enorme fan van op het water zijn.

2 Wat is je grootste angst?

Dat de mensen van wie ik hou allemaal tegelijk sterven.

3 Wat is je favoriete zintuig?

Zien, kijken. Ik mag mensen graag observeren en de wereld heeft enorm veel schoonheid om van te genieten.

4 Wat zie je als je naar de toekomst kijkt?

Ik ben een hoopvol iemand maar kijk de laatste tijd wel met een beetje zorgen naar de toekomst. De klimaatontkenners, het toenemende wantrouwen naar mensen die moeten vluchten, de toenemende armoede en de groeiende kloof tussen rijk en arm, het gebrek aan empathie en inlevingsvermogen van sommige mensen. Het lijkt wel of we steeds minder willen delen terwijl dat toch een van de mooiste dingen is die je als mens kan doen.

5 Wat maakt je ongelukkig?

De hardheid van de mensen.

6 Wat is je dierbaarste bezit?

Ik hecht geen waarde aan materiële zaken en daardoor kan ik dus ook niet echt spreken van een dierbaarste bezit. Mijn leven is wel gevuld met herinneringen en mensen die me enorm dierbaar zijn, maar die zijn absoluut geen bezit uiteraard.

7 Ken je een gedicht of een passage uit een boek uit het hoofd? ‘Boerke Naas’ van Guido Gezelle omdat mijn vader dat vroeger ook uit het hoofd kende en altijd voordroeg als ik erom vroeg en de eerste paar zinnen uit Het goddelijke monster van Tom Lanoye: het beste begin van een roman als je het mij vraagt.

8 Wat is je foutste guilty pleasure?

Tja…. Wat voor de één fout is, is dat voor de ander weer niet… Dus lastig. Maar vooruit: ik luister graag naar de volledige elpee Bat out of Hell van Meatloaf en ik ben een echte liefhebber van klusprogramma’s waarin ze oude huizen weer helemaal opknappen.

9 Wat was je grootste teleurstelling?

Toen ik er als kind achter kwam dat ik niet kon vliegen. Ik droomde dat zo vaak (nu nog steeds overigens) dat ik er op een gegeven moment als kind echt van overtuigd was dat ik kon vliegen. Maar ja…

10 Als je het verleden kon veranderen, wat zou je dan doen?

Helemaal niks. Want alles heeft geleid tot waar we nu zijn. Wie zegt er dat als we iets veranderen het dan nu beter zou zijn? Het risico dat het allemaal nog slechter is, durf ik in ieder geval niet te nemen.

11 Van welke gewoonte zou je af willen? Ik ben een meerijder en dat is voor de chauffeur van dienst (vaak mijn echtgenoot) enorm vervelend.

12 Welke song mogen ze spelen op je begrafenis? We’ll meet again van Johnny Cash.

13 Hoe wil je herinnerd worden? Lachend.

14 Wat beschouw je als je grootste prestatie? In 2020 heb ik voor Warchild, een organisatie die zich inzet voor kinderen in oorlogsgebieden, de Kilimanjaro beklommen. Daar hebben we als groep veel geld voor ingezameld en dat is niets waar ik tot op de dag van vandaag enorm trots op ben.

15 Wat is je favoriete geur? De geur van lekker eten dat bereid wordt in de keuken, en lavendel.

Voor vandaag en morgen

U kan gerust zijn. Het vermogen dat u opbouwt, nemen wij ter harte. Dat koesteren, bewaken en versterken we. Van beleggingen tot vermogensplanning. Op onze persoonlijke manier, met een vooruitziende blik.

Zo dragen we zorg voor u en uw familie, vandaag en morgen.

APERITIEFCONCERTEN

Ook in het seizoen 24/25 treden zangers en orkestleden, verbonden aan Opera Ballet Vlaanderen, voor het voetlicht in een reeks aperitiefconcerten. Hoogtepunten uit de kamermuziek en het Lied sieren de affiche naast enkele bijzondere ontdekkingen. Na elk concert is er de gelegenheid om gezellig na te praten met de artiesten in de foyer. In het ticket voor elk concert is één drankje inbegrepen.

SERENADE VOOR STRIJKERS

De strijkers van het Symfonisch Orkest, aangevoerd door concertmeester Maximilian Lohse, presenteren een meeslepend, romantisch programma met als koninginnestuk de Serenade voor strijkers, opus 48 van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski. Ook Elgars charmante Serenade staat op het programma, naast het zelden gehoorde Oración del Torero van de Spaanse componist Joaquín Turina.

OPERA GENT za 28 sep om 19:00u THEATER ‘T EILANDJE zo 29 sep om 17:00u

VAN SPROOKJES EN DROMEN

Een vocaal-instrumentaal drieluik waarin dromen en sprookjes rondwaren: romantische liederen van Richard Strauss, de betoverende, exotisch getinte Liederen van een sprookjesprinses van Karol Szymanowski en het heerlijke, lyrische Trio in a, opus 188 voor hobo, hoorn en piano van Carl Reinecke.

Chia-Fen Wu, sopraan / Dagmara Dobrowolska, sopraan / Maja Dvoracek, harp / Arie van der Beek, hobo / Yuriy Mandziy, hoorn / Mario Maiguel Rey, piano

OPERA GENT za 30 nov om 19:00u OPERA ANTWERPEN zo 1 dec om 17:00u

© Daniel Gordon

̒Opera begint niet wanneer het doek opgaat, en het eindigt niet wanneer het zich weer sluit’

IN DE LOGE

Philip Heylen

bestuurslid van Opera Ballet

Vlaanderen

door Eline Hadermann / foto Diego Franssens

Twintig jaar geleden maakte Philip Heylen zijn intrede in de bestuursraden van de Koninklijke Vlaamse Opera en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Dat deed hij in de hoedanigheid van Antwerps schepen van Cultuur, een functie die hij van 2004 tot 2017 vervulde. ‘Ik volgde de fervente cultuurpropagandicus Eric Antonis op, dus ik moest grote schoenen vullen. Ik heb het vertrouwen in mij, als uitvoerder van een cultuurbeleid, echt moeten verdienen – al is dat natuurlijk eigen aan de politiek’, zo blikt Heylen terug. Na zijn schepenambt bleef hij met veel plezier aan als vertegenwoordiger van de Vlaamse regering: ‘Mee het reilen en zeilen van een cultuurhuis als dit begeleiden: ik doe het nog altijd met hart en ziel. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik deze taak al twee decennia lang op mij mag nemen’, klinkt het bij de huidige ondervoorzitter van Opera Ballet Vlaanderens bestuursorgaan.

In die twintig jaar zag Heylen het huis veranderen, groeien, en ja – soms ook worstelen: ‘Financiële steun voor dit huis is er, maar toch blijft het altijd roeien met de riemen die we hebben. Dat plaatst ons voor uitdagingen en soms moeilijke keuzes. De fusie van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera tot één kunsthuis was er daar een van. De Vlaamse Opera had op dat moment al een hele weg afgelegd, waarbij steeds werd gestreefd naar artistieke kwaliteit. Onder leiding van Marc Clemeur had het zichzelf bewezen als kwaliteitsvol operahuis, onder Aviel Cahn verwierf het internationale bekendheid. In Jan Vandenhouwes artistieke beleid is de meerwaarde van zo’n artistieke symbiose tussen dans en opera dan weer enorm voelbaar geworden, zonder dat wordt verzaakt aan de inherente gevoeligheden van de kunstvormen. Als ik er nu op terugkijk, ben ik heel trots dat we dat fusiedossier succesvol hebben kunnen doorvoeren.’

Dat Philip Heylen zich in zijn professionele leven zou inzetten voor de promotie van cultuur hoeft niet te verbazen. Zijn eerste kennismaking met opera liet een blijvende indruk na, en dat heeft hij aan zijn grootmoeder, Yvonne Wils, te danken: ‘Ze was een operazangeres in de jaren dertig en veertig. Na het overlijden van mijn ouders ontdekte ik een knipselarchief, vol affiches, folders en artikels die haar bloeiende carrière blootlegden. Ze kreeg les van de Italiaanse tenor Silvano Isalberti en zong rollen als Aida (Verdi), Mimi (La bohème, Puccini) en in verschillende Wagner-opera’s. Je leest er zelfs hoe ze ooit in de Arena di Verona stond!’

Afgeleid door haar gezin en de naoorlogse samenleving jaagde ze haar carrière nooit na, vertelt Heylen: ‘Dat is altijd haar grote tragedie geweest. Maar haar passie liet ze nooit los: ik heb warme herinneringen aan de zondagavonden waarop ze haar gezin trakteerde op liedoptredens. Toen ze ongeveer zestig jaar was, heb ik haar zelfs horen zingen in een misviering, die ze vanop het hoogzaal opluisterde met de prachtige aria ‘Casta diva’ uit Bellini’s Norma. De locatie, het symfonisch orkest dat haar begeleidde en mijn grootmoeders gezang erbovenop: die totaalbeleving zal ik nooit vergeten.’

Operamuziek ontroert Heylen enorm, maar het is ook de volledige theaterervaring die hem tot een fervente operaliefhebber heeft gesmeed. Het is dan ook een van de meest complete kunstvormen, vindt hij: ‘Achter het prachtige totaalplaatje dat je te zien en te horen krijgt, schuilt maandenlang voorbereidingswerk waarvoor ambacht, toptalent en uitzonderlijk doorzettingsvermogen nodig zijn. De versmelting van muziek, dans, zang, en design maakt zo’n indruk op het publiek, dat een van die artistieke elementen wel moet blijven kleven – al is het maar dat je die ene aria neuriet op weg naar huis. Opera begint niet wanneer het doek opgaat, en het eindigt niet wanneer het zich weer sluit.’

hebben altijd een streepje voor. Voor hen gaan deuren open die voor anderen gesloten blijven.

TEA PARTY

Het Vrienden-seizoen kan pas officieel voor geopend worden verklaard als de Tea Party ten huize van Jan en Nadien De Backer heeft plaatsgevonden. Het jonge talent uit eigen huis vergast de Vrienden dit jaar op zondag 25 augustus op een sprankelend concert. Nadien trakteert daarna op haar onnavolgbare dessertenbuffet.

OPEN REPETITIE

Je bent er als Vriend al bij nog voor het doek officieel opgaat voor elke productie.

MADAMA BUTTERFLY

Opera Antwerpen, do 5 sep om 14:00u

RAIN

Opera Gent, di 10 sep om 19:00u

IPHIGÉNIE EN TAURIDE

Opera Antwerpen, za 19 okt om 14:00u

BEZOEK DECORATELIER ZELE

Ons decoratelier in Zele is voor velen een goedbewaard geheim: het is de plek waar elk decor van Opera Ballet Vlaanderen van de tekentafel naar de realiteit wordt omgezet. Bovendien worden daar al onze rekwisieten en kostuums van de afgelopen jaren opgeslagen. Het is een walhalla voor elke opera- en balletliefhebber. Op zaterdag 5 oktober gooien de collega’s van het decoratelier exclusief voor de Vrienden hun deuren open voor een rondleiding door deze bijzondere plek.

Wie heeft er nog niet van gedroomd om zelf op de plek te zitten waar onze artiesten elke keer het beste van zichzelf geven? Als Vriend krijg je nu de unieke kans om het podium van de Gentse Opera in te palmen: niet om te zingen of te dansen, wel voor een exquis diner in het gezelschap van andere Vrienden, natuurlijk met de nodige muzikale en dansante verrassingen. A night to remember!

Opera Gent, vr 22 nov om 19:00u

REISPLANNEN

Dit najaar reizen de Vrienden af naar Londen voor een combinatie van opera en ballet. Later dit seizoen volgen nog meerdaagse reizen naar Genève en Zürich (28 maart tot 1 april 2025) en een Toscathemareis naar Rome (van 8 tot 12 mei 2025). Daarnaast plannen we dagtrips naar onder meer Brussel en enkele andere huizen in de buurlanden.

DANKJEWEL

De bijna 500 Vrienden van Opera Ballet Vlaanderen zijn de morele én financiële steun voor het jonge talent in ons huis. Op operaballetvrienden.be ontdek je wie daar als Huisvriend, Erevriend of Mecenas in het bijzonder aan bijdraagt.

NOG GÉÉN VRIEND?

Je kan al van alle voordelen genieten vanaf 70 euro. Ontdek alle formules in detail op OPERABALLETVRIENDEN.BE

VRIENDEN GALA — Diner op scène

Christoph Willibald Gluck

IPHIGÉNIE EN TAURIDE

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.