12 minute read
SEIZOEN 22/23 IN EEN OOGOPSLAG
Een man staat op een rots en kijkt uit over een dicht bebost panorama. Hij keert zijn rug naar de toeschouwer, waardoor de blik nog verder het landschap wordt ingezogen. Uit de mist verrijzen drie boomtoppen. Daar is het: het Duitse woud. Dichters en denkers die droomden van een Duitse natiestaat liepen hier rond, net als hun nakomelingen die die natiestaat met geweld wilden uitbouwen tot een wereldrijk. Het Duitse woud als plaats van tegenstellingen. In deze video-installatie verschijnen op vier schermen verschillende, soms tegenstrijdige perspectieven op dit Duitse cultuurgoed. Maar de monumentale beeldcomposities, die perfect lijken te passen in de iconografische traditie van Caspar David Friedrich, blijken al snel fake: de ochtendmist komt uit een mistmachine zoals je die in theaters vindt. Enkele meters naar rechts veegt een rekwisiteur het stof van een rots, en terwijl een fanfare repeteert, wordt een decor van bomen opgetrokken op een podium in het bos.
We bevinden ons midden in de ambigue Wunderkammer-wereld van Julian Rosefeldt. Met filmische producties zoals het hier beschreven werk My home is a dark and cloud-hung land (2011) heeft de Berlijnse filmkunstenaar de voorbije 25 jaar internationale faam verworven. Zijn uitgebreide videowerken, meestal met verschillende schermen, maken gebruik van visuele codes die de Europese kunstgeschiedenis en de beeldtaal van grote Hollywoodproducties tegelijk aanhalen en ontleden. Terwijl de magie van de beelden op het ene scherm nog werkt, wordt de overweldigende esthetiek op het scherm ernaast al snel als geënsceneerd ontmaskerd en in twijfel getrokken. De wereld van Julian Rosefeldt is een toneel, of nog veel meer dan dat: een filmset.
Zijn werken schrijven zich niet alleen in esthetische tradities en filmische iconografieën in, maar positioneren zich ook altijd politiek in relatie tot het heden waarin ze zijn gemaakt. Dat is bijvoorbeeld het geval in zijn hommage aan de western American Night (2009). Daarin komen mythes uit het Wilde Westen samen met de populistische retoriek van Amerikaanse politici, totdat alleen holle frasen overblijven. Op een gegeven moment overlappen zelfs de verschillende iconografieën, wanneer een helikopter van het Amerikaanse leger in een clichématig westernstadje landt en een horde tot de tanden bewapende GI’s zonder enig doel door het woestijnzand stormt. In Deep Gold (2014) maakt Rosefeldt de connectie met Luis Buñuels surrealistische klassieker L’Âge d’Or om de vrijheid van liefde en kunst te vieren als een hedendaags feministisch manifest. Maar zelfs de rijkelijk gedetailleerde, gechoreografeerde party, die het Berlijn van de jaren twintig doet herleven in hallucinante beelden, blijkt snel niet meer dan een droom op een filmset. Rosefeldt is een kind van het postmodernisme en tegelijk een groot verteller, hoewel zijn verhalen zich vooral in het hoofd van de toeschouwer afspelen.
Met het werk Manifesto uit 2015 behaalde Rosefeldt ongetwijfeld zijn grootste internationale succes. Daarin herschikt en contextualiseert hij beroemde manifesten uit de kunstgeschiedenis. De Australische steractrice Cate Blanchett vertolkt de resulterende tekstcollages in dertien rollen op evenveel schermen en maakt de ‘kunstenaarsmanifesten’ telkens opnieuw op onverwachte wijze voelbaar voor de zintuigen. Het werk werd al getoond in meer dan twintig musea en op festivals over de hele wereld, en groeide uit tot een internationale hit in de kunstwereld. Het moment dat Manifesto voor velen onvergetelijk maakt, is tegelijk het centrale muzikale hoogtepunt. Op elk van de dertien schermen verandert Cate Blanchetts voordracht van de manifesten in een soort monotoon gezang, telkens op een andere toonhoogte. De verschillende schermen zijn zo gesynchroniseerd dat de gesproken woorden plotseling overal veranderen in muziek. Uit het gemurmel stijgt een polyfone koorzang op, die de bezoekers omringt en de ruimte vult. Met dit moment zet Rosefeldt een techniek in die hij veertien jaar eerder al had ontwikkeld in het kader van een van zijn eerste grote videowerken, Asylum (2001/2002). Ook daar vonden op tal van schermen verschillende rituelen plaats. De focus lag toen op asielzoekers in Europa, of liever: de stereotypen die zich in de Europese geesten hadden gevormd. De rituelen die schijnbaar eindeloos worden herhaald, verwijzen naar de slechtbetaalde jobs die overblijven voor de vreemdelingen in de westerse samenleving. Ontworteld uit verschillende delen van de wereld en gestrand in Europa, brengen de rozenverkopers, krantenbezorgers en schoonmaaksters een koorzang die rechtstreeks weerklinkt in het lichaam van wie de installatie bezoekt.
ZONDER TE WILLEN VOORUITLOPEN, KUNNEN WE ALVAST DIT ZEGGEN: ROSEFELDT VOLGT ZIJN PROTAGONIST TERWIJL HIJ NAAR DE STERREN REIKT. EN MET FAUST ZAL HIJ WEER OP AARDE LANDEN De uitzonderlijke esthetische signatuur van Julian Rosefeldt wordt al weerspiegeld in dit vroege werk, dat zich behalve door al zijn visuele kracht en ironische refractie voortdurend onderscheidt door een bijzondere muzikale dimensie. Het hoogtepunt van American Night vindt bijvoorbeeld plaats in een saloon, wanneer de verzamelde stereotypen uit het Wilde Westen uit het niets het Requiem van Mozart beginnen te zingen. De grandioze finale van Deep Gold maakt dan weer een onverklaarbare brug van Peaches’ ‘empowerment anthem’ Shake Yer Dix (‘Are the motherfuckers ready for the fatherfuckers?’) naar Isoldes Liebestod. En in het werk dat we aan het begin beschreven, My home is a dark and cloud-hung land, bezingt de basstem van René Pape op onvergetelijke wijze Robert Schumanns Waldeinsamkeit in een bosdecor uit een opera. In 2015 creëerde Rosefeldt op vraag van het Duitse Ruhrtriennalefestival een filmisch werk op Die Schöpfung van Joseph Haydn, dat vervolgens op een groot scherm vertoond werd als onderdeel van een live-optreden van Collegium Vocale Gent en B’Rock Orchestra, onder leiding van René Jacobs. Ook in zijn meest recente werk Euphoria een installatie met verschillende schermen over de verleidingskracht van het kapitalisme die deze zomer wordt voltooid, ligt een bijzondere focus op muziek. Vijf legendarische jazzdrummers vertolken de razende polsslag van een economie die non-stop blijft groeien.
De tijd lijkt voor filmkunstenaar Julian Rosefeldt dan ook rijp om eindelijk de eerste opera van zijn carrière onder handen te nemen. Groter kan het project nauwelijks zijn, met de Duitse mythe bij uitstek: Faust. De eeuwig zoekende man die zijn ziel verkoopt aan de duivel in ruil voor – slechts een moment van – absolute kennis. Dit historische werk van Johann Wolfgang von Goethe, die tot het einde van zijn leven aan het tweede deel van de tragedie werkte, werd door Schumann op bijna postmoderne wijze in fragmenten opgedeeld. Onder de titel Szenen aus Goethes Faust maakte de romantische componist een eigenzinnige selectie die veel van zijn tijdgenoten als excentriek en onevenwichtig omschreven. Het werk doet zichzelf minder gelden als een opera in de klassieke zin van het woord en verandert na enkele scènes, waarin op zijn minst een verhaal wordt gesuggereerd, zichtbaar in een oratorium dat nauwelijks te regisseren lijkt. Voor deze onderneming combineert Julian Rosefeldt zijn filmische beeldtaal met de live-uitvoering op het operapodium. De solisten plaatsen zichzelf in een directe relatie met de eeuwige mythe die het portaal vult als een gigantische projectie. Zonder te willen vooruitlopen, kunnen we alvast dit zeggen: Rosefeldt volgt zijn protagonist terwijl hij naar de sterren reikt. En met Faust zal hij weer op aarde landen. Met Schumann bevindt Rosefeldt zich opnieuw in het Duitse woud. Waar hij eens te meer geconfronteerd wordt met wat menselijk, al te menselijk is.
Asylum, 2001-2002 American Night, 2009 Deep Gold, 2013-2014 Manifesto, 2015
HET RITUEEL Femke Gyselinck
choreograaf
Creëren is een intens proces. Welke rituelen houden onze makers er daarbij op na? Femke Gyselinck verzorgt de choreografie van de opera Faust van Robert Schumann en staat daarbij aan de zijde van regisseur Julian Rosefeldt.
‘Ik ken artistiek directeur Jan Vandenhouwe uit de tijd dat ik nog voor Rosas werkte en hij daar de dramaturgie deed voor Brandenburgse Concerten van Anne Teresa De Keersmaeker. Hij zei toen dat hij jonge mensen in de opera wilde binnenbrengen en vroeg of dat iets voor mij zou zijn. Mijn eerste reactie was: totaal niet, dat is mijn wereld niet. Maar Jan bleef aandringen en verzekerde dat ik een goede tandem zou vormen met regisseur Julian Rosefeldt. Ik werd nieuwsgierig. Toen ik daarna hoorde dat Katherina Lindekens de dramaturgie zou doen, met wie ik eerder had samengewerkt, lagen de kaarten voor mij echt anders. En Jan had gelijk: het is een superinteressant project en een fijne ploeg.
Werken voor de opera blijft wel een zoektocht. Mijn eigen voorstellingen zijn relatief kleinschalig. Daarbij neem ik uitgebreid de tijd om een dansvocabularium te ontwikkelen, een taal die vaak verwijst naar popcultuur in combinatie met lyriek. Dat is nu niet aan de orde. Met het kinderkoor erbij staan 90 zangers op het podium. De vraag is vooral hoe je die 90 lichamen organiseert op de scène. We zoeken een lichamelijke expressiviteit waarin ze zich comfortabel voelen, want ze moeten in de eerste plaats goed kunnen zingen. De zangers zijn geen geschoolde dansers, maar dat schrikt me niet af. Ik hou erg van werken met het ongetrainde lichaam en heb in veel voorstellingen al muzikanten laten dansen.
Daar komt bij dat Julian voor Faust een film gemaakt heeft die geprojecteerd wordt op een gigantisch scherm. Verschillende elementen geven dus tegelijk informatie aan de toeschouwer en het is zaak daar een evenwicht in te vinden. Ik heb nogal snel de neiging om de tekst te willen vertalen, flirtend met de uitbeelding ervan. Julian is daar minder in geïnteresseerd en hij is tenslotte de regisseur, dus daar zoeken we naar een balans. Het is alsof je een mengpaneel hebt met allemaal kanaaltjes met prioriteiten en per scène probeer je hoe je die mixt.
Iedereen heeft eigen rituelen. Dat je ergens toekomt en iedereen persoonlijk begroet, is voor mij zo’n ritueel. Een repetitie begint niet met de opwarming, maar op het moment dat je het gebouw binnenwandelt en iedereen begroet, startend met de receptionist bij de ingang van het operagebouw. Het is een vorm van (h)erkenning die cruciaal is om in vertrouwen te kunnen werken. Ik wil ook graag vanaf dag één iedereen bij de voornaam kunnen aanspreken, wat niet makkelijk is met zoveel mensen en me wel wat stress bezorgde bij dit repetitieproces (lacht).
Tijdens de opwarming gaan we twee per twee in een cirkel staan en raakt de ene persoon het hele lichaam aan van de ander. Dat is geen zachtjes strelen, maar echt matter of fact, met de handpalm, een soort knijpen. Er ontstaat dan vaak een ongemakkelijkheid bij de zangers, ze beginnen wat mopjes te maken. Voor mij is het echt belangrijk dat ze niet babbelen want zoiets haalt iedereen uit zijn concentratie. Tijdens een dansrepetitie denk je met je lichaam en door dat tijdens de opwarming af te tasten, ontstaat het bewustzijn dat dat lichaam geen hiërarchie kent maar dat alle delen even belangrijk zijn. De achterkant en de voorkant zijn bijvoorbeeld gelijkwaardig. Het is een opfrissing: ah ja, die oksel, dat is ook mijn lichaam.
Zelfs als je een solo danst, doe je dat altijd in relatie tot andere lichamen. En ook daar word je aan herinnerd bij zo’n opwarming. Ik doe ook nooit oefeningen met de ogen dicht, ook al is er in dans een heel scala aan opwarmingen waarbij je helemaal in jezelf keert en je je diepste gevoelens en fysieke spieren kunt voelen. Maar voor mij is er altijd een verhouding tot de buitenwereld, of dat nu een andere persoon is of de muur van de studio.
Ik zie mijn rol bij dit creatieproces voor Faust echt als de choreografische ondersteuning voor de regie van Julian. Eenmaal de voorstelling af is, is het aan de zangers om dat levendig te houden, met de hulp van de regie-assistent. Ik ben dan ook niet bij alle voorstellingen aanwezig. Ik geloof hard in het concept van muscle memory: het geheugen van het lichaam en de spieren. Als je een beweging veel doet, zal je die niet plots vergeten. Daar kunnen de zangers op vertrouwen.’
MOZART / CONCERT ARIAS.
Mozart weet als geen ander hoe je over de liefde zingt, De Keersmaeker weet dan weer hoe je de liefde kan dansen. In 1992 maakte ze een choreografie op de concertaria’s van Mozart, die ons Ballet dit seizoen zelf mag opvoeren.
OPERA GENT di 21, wo 22, vr 24, za 25, di 28 jun, vr 1, za 2 jul om 20:00u / zo 26 jun om 15:00u
In ruil voor zijn ziel sluit de ambitieuze Faust een pact met de duivel. We willen allemaal wel meer en beter, maar botsen onvermijdelijk op grenzen. Faust, dat zijn wij allemaal – zo zal je zien in deze voorstelling met zang, video en dans.
OPERA ANTWERPEN wo 22, vr 24, do 30 jun, za 2 jul om 20:00u / zo 26 jun om 15:00u
FUTUR PROCHE
In FUTUR PROCHE bouwt associate artist Jan Martens met vijftien dansers, twee tieners en klaveciniste Goska Isphording aan een voorstelling over de nakende toekomst. Deze wereldcreatie gaat in première op de Cour d’honneur in Avignon.
PALAIS DES PAPES AVIGNON di 19, wo 20, vr 22, za 23, zo 24 jul om 21:30u
AUFSTIEG UND FALL DER STADT MAHAGONNY
Ivo van Hove regisseert de jazzy opera van Kurt Weill over een valstrikstad waarin genot als enige wet geldt. Wat lijkt op een paradijs, verandert snel in een hel.
OPERA ANTWERPEN vr 9, di 13, do 15, za 17, di 20 sep om 20:00u / zo 11 sep om 15:00u
OPERA GENT do 29 sep, di 4, do 6, za 8 okt om 20:00u / zo 2 okt om 15:00u
A BIGGER THING
Argentijnse tango’s vullen de operazaal van Gent, die voor de gelegenheid wordt omgebouwd tot magistrale ballroom.
OPERA GENT do 15, vr 16, za 17 sep om 20:00u
TEMPUS FUGIT / FUTUR PROCHE
Choreografen Johan Inger en Jan Martens brengen elk een voorstelling over de tijd, begeleid door meeslepende piano- en klavecimbelmuziek.
DE SINGEL ANTWERPEN vr 23, za 24, wo 28, do 29, vr 30 sep, za 1 okt om 20:00u / zo 25 sep om 15:00u
OPERA GENT vr 18, za 19, di 22, do 24, vr 25, za 26 nov om 20:00u / zo 20 nov om 15:00u
SAMENSTELLING & REDACTIE Tinneke Beeckman, Koen Bollen, Ilse Degryse, Piet De Volder, Wilfried Eetezonne, Katherina Lindekens, Tom Swaak, Tobias Staab, Lise Uytterhoeven, Wim Van Bree
GRAFISCH ONTWERP Lodewijk Joye V.U.: Opera Ballet Vlaanderen, Jan Raes, Van Ertbornstraat 8, 2018 Antwerpen
Alle rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, worden verzocht contact op te nemen met de uitgever.
DRUK Stevens Print met de steun van
hoofdpartner mediapartners Bedankt aan alle spelers van de Nationale Loterij. Dankzij hen kunnen wij jullie met Opera Ballet Vlaanderen opnieuw een boeiend jaar aanbieden. Jij speelt toch ook?