MARJA VERSCHOOR-MEIJERS
FRISSE KIJK
OP OUDE WAARHEDEN
EENSGEZIND Iemand vroeg mij van welke kerkelijke gezindte ik dan wel was. De vraag werd nogal uitdagend gesteld, er kwam nog net geen “nou, nou?” achteraan. Vast iemand die bij de ‘enige ware gezindte’ zit, bedacht ik me terwijl ik een wijs antwoord probeerde te bedenken dat de vragensteller tot bedaren zou brengen. Ja zeg, je bent christen, een volgeling van de Here Jezus, wedergeboren, gedoopt in water én de Geest. Maar wat zegt dat over je gezindte? Volgens de Dikke van Dale betekent gezindte kortweg kerkgenootschap. Als we het even wat dichter bij huis halen, zien we dat het woord ‘gezin’ erin zit. Een gezindte bestaat dus eigenlijk uit leden van eenzelfde huis. Als we het iets breder bekijken, betekent het aanhanger of volgeling van dezelfde ‘zin’ zijn. Hoe dan ook, een godsdienstige of kerkelijk (huis) gemeente is één van zin, eensgezind dus.
Wonderen
Het tweede hoofdstuk van het boek Handelingen begint er zelfs mee! En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. Ook na de uitstorting van de Heilige Geest op de gelovigen bleef eensgezindheid hoog in hun vaandel staan. En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart (Handelingen 2:46). Diezelfde eensgezindheid lag ten grondslag aan de wonderen die er gebeurden. En er gebeurden door de handen van de apostelen veel tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eensgezind bijeen in de zuilengang van Salomo (Handelingen 5:12).
Lieflijk
De psalmist had daar al een duidelijke visie op. In Psalm 133:1 lezen we immers: Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen. Het is goed én lieflijk om als gezin, gemeente of kerk één van zin te zijn. Dat betekent niet dat je over alles dezelfde mening of ideeën hebt, maar wel dat je het over de essentiële Bijbelse zaken eens bent! Ik weet zeker dat die eensgezindheid een belangrijke onderliggende kracht was voor de opwekking op die pinksterdag, tweeduizend jaar geleden. De eerste hoofdstukken van het boek Handelingen zijn doorspekt met dat woord. Het was de rode draad in de gemeenschap van gelovigen nadat Jezus was vertrokken en het zou onze rode draad nog steeds moeten zijn. Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers (Handelingen 1:14).
Eensgezindheid lag ten grondslag aan de wonderen die er gebeurden Ik zou het zo graag zien. Helaas zijn onze bijeenkomsten soms juist een tweespalt van mensen die wel of juist niet in wonderen, tekenen, genezing en bevrijding geloven. Misschien is dat wel een reden waarom we dit relatief weinig zien gebeuren in onze kerken. Werk aan de winkel, zou ik zeggen. Juist ook deze komende pinksterdagen! Maar ik roep u ertoe op, broeders [en zusters], door de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u allen eensgezind bent in uw spreken, en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen (1 Korinthe 1:10).
17