10 minute read

II. HET JEZUSGEBED IN DE PRAKTIJK

6. Overal en op ieder ogenblik kunnen wij de naam Jezus uitspreken: op straat, in de fabriek, op onze kamer, tijdens een wandeling, etc. Naast dit niet aan regels gebonden opzeggen van de heilige naam, is het goed om een bepaalde tijd en plaats te reserveren met de uitdrukkelijke bedoeling zich toe te leggen op het bidden van het Jezusgebed. Wanneer men enige vordering gemaakt heeft in deze gebedsmethode, dan kan men hiervan afzien, maar voor beginners is dit noodzakelijk om vooruitgang te boeken.

7. Wanneer wij dus dagelijks een bepaalde tijd reserveren voor het aanroepen van de heilige naam (buiten de spontaan opwellende gebeden die zo veelvuldig mogelijk moeten zijn), dan zullen wij hiervoor, wanneer de omstandigheden het toelaten, een eenzame en rustige plek moeten uitkiezen: Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bidt tot uw Vader, Die in het verborgene is [Mt. 6,6]. De lichaamshouding is hierbij van weinig belang. Men kan lopen, liggen of knielen. De beste houding is die welke de lichamelijke ontspanning en geestelijke inkeer het meest bevordert. Het kan daartoe nuttig zijn een houding aan te nemen die nederigheid en eerbied uitdrukt.

Advertisement

8. Alvorens de naam Jezus toe te roepen, brengt men zich in een toestand van volmaakte rust en ingekeerdheid en bidt men om de verlichting en leiding van de Heilige Geest. Niemand kan zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest [1 Kor. 12,3]. De naam Jezus kan niet echt doordringen in een hart dat niet vervuld is van de zuiverende adem en het vuur van de Heilige Geest. De Geest zelf zal ons de naam van de Zoon ademen en doen lichten.

9. En dan maar simpelweg beginnen. Wil men gaan wandelen, dan moet de eerste stap gezet worden, en wie wil zwemmen moet het water in. Zo is het ook met het aanroepen van de heilige naam. Spreek die uit met aanbidding en liefde. Houd dat vol en herhaal het. Denk er niet aan dat u bezig bent de heilige naam aan te roepen, denk enkel aan Jezus zelf. Noem Zijn naam, langzaam, zachtjes en rustig.

10. Een veelvoorkomende beginnersfout is dat het bidden van het Jezusgebed steeds gepaard moet gaan met innerlijke bewogenheid. Zij trachten het te zeggen met grote kracht. Maar de naam Jezus mag men niet schreeuwen of geforceerd uitbrengen, al is het maar inwendig. Toen Elias voor God moest verschijnen, brak er eerst een hevige storm los, maar Jahwe was niet in de storm. Na de storm ontstond er een aardbeving, maar Jahwe was evenmin in de aardbeving. Op de aardbeving volgde de bliksem, maar ook in de bliksem was Jahwe niet. Toen suisde er een zachte bries, en zodra Elias dit hoorde, bedekte hij zijn gelaat met zijn mantel en ging naar buiten, want Jahwe ging voorbij [1 Kon. 19,13]. Overdreven inspanning en het najagen van gevoelige vertroosting zijn zinloos. Wanneer u de heilige naam voor uzelf herhaalt, richt er dan rustig en geleidelijk uw gedachten, gevoelens en heel uw wil, ja heel uw wezen naartoe. Laat deze naam uw ziel doordringen, zoals een druppel olie zich uitbreidt in een kleed en het doordringt. Laat niets van uw wezen daaraan ontsnappen. Geef uzelf geheel over, sluit u als het ware in die naam op.

11. Men moet bij de praktische beoefening van dit gebed de heilige naam niet steeds maar onafgebroken herhalen. Is de heilige naam eenmaal uitgesproken, dan moet de sfeer daarvan zich uitbreiden en voortzetten in seconden of minuten van stilzwijgende rust en aandacht. Men zou het herhalen van de heilige naam kunnen vergelijken met de vleugelslag waarmee een vogel de lucht doorklieft. Dat gaat niet moeizaam, geforceerd, overhaast of klapwiekend, maar soepel en licht en in de letterlijke zin van het woord gracieus. Heeft de vogel een bepaalde hoogte bereikt, dan gaat hij over in glijvlucht en beweegt hij enkel van tijd tot tijd zijn vleugels om in de lucht te blijven. Zo moet ook de ziel, wanneer zij zich eenmaal op Jezus heeft geconcentreerd en van Hem vervuld is, het herhalen van de heilige naam onderbreken en rusten in onze Heer. Men moet er slechts weer toe overgaan de heilige naam te herhalen, wanneer verstrooiingen de gedachte aan Jezus dreigen te verdringen. Dan begint men opnieuw met het aanroepen van de heilige naam om zo weer een nieuwe stimulans te ontvangen.

12. Zet dit aanroepen voort zolang als u kunt of wilt. Natuurlijkerwijs wordt het gebed door vermoeidheid afgebroken. Forceer dan niets, maar neem het later weer op, wanneer en waar het ook moge zijn, zodra u daar weer de neiging toe voelt. Eenmaal zult u gewaar worden dat Jezus' naam u spontaan op de lippen komt en bijna voortdurend in gedachten is, zij het ook heel rustig en onbewust. Zelfs uw slaap zal worden vervuld van de heilige naam en de herinnering aan Jezus. Ik sliep, maar mijn hart waakte [Hoogl. 5,2].

13. Wanneer we een poosje bezig zijn met deze gebedsmethode, ligt het voor de hand om te hopen en te verlangen naar een zeker positief en waarneembaar resultaat, namelijk te voelen dat wij een werkelijk contact tot stand hebben gebracht met de persoon van Onze Lieve Heer. Als ik alleen maar Zijn bovenkleed aanraak, zal ik gezond worden [Mt. 9,21]. Deze zegenrijke ervaring is de verlangde eindpool van het aanroepen van de heilige naam: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent [Gen. 32,26]. Toch moeten we een overdreven verlangen naar dergelijke gewaarwordingen vermijden; religieuze emotie kan gemakkelijk ontaarden in een gevaarlijk soort genotzucht en sensualisme. Laten we daarom vooral niet denken onze tijd te hebben verspild of vruchteloze pogingen te hebben gedaan, wanneer we enige tijd het aanroepen van de heilige naam in praktijk hebben gebracht zonder iets te 'voelen'. Integendeel, dit ogenschijnlijk dorre gebed is God misschien aangenamer dan ogenblikken van verrukking, daar het vrij is van elk zelfzuchtig zoeken naar geestelijk genot. Het is het gebed van de harde, naakte wil. We moeten derhalve doorgaan met het dagelijks besteden van een vaste tijd aan het aanroepen van de heilige naam, ook al komt het ons voor dat dit gebed ons koud en dor laat. Zulk een ernstige toeleg van de wil, zulk een sober wachten op de heilige naam, laat ons zelden lang in een staat van dorheid. Al degenen die dit hebben volgehouden, geven toe dat het vaak vergezeld gaat van een ervaring van diepe inwendige vreugde, warmte en licht. Men heeft de indruk te wandelen in het licht. Er is in dit gebed niets vermoeiends, niets smachtends, niets ongeduldigs. Uw naam is een uitgegoten zalfolie … trek mij mee, wij zullen achter U aan snellen [Hoogl. 1,3-4].

III. HET JEZUSGEBED ALS GEESTELIJKE WEG

Ik zal hem versterken in de Heere, en in Zijn Naam zullen zij wandelen [Zach. 10,12].

15. Het bidden van de naam Jezus zou alleen maar een episode van ons geestelijk leven kunnen zijn ('episode' betekent etymologisch: iets wat onderweg voorvalt). Het zou echter ook een van de vele wegen van het geestelijke leven kunnen zijn, maar ook dé geestelijke weg die we definitief en bij voorkeur (eventueel zelfs exclusief) kiezen. Met andere woorden, het aanroepen van de heilige naam kan voor ons iets voorbijgaands zijn, een gebed dat we gedurende een bepaalde periode verrichten om het later weer door een ander te vervangen; maar het kan ook—meer dan een bepaalde losstaande handeling—een methode zijn die we gedurende langere tijd, maar tegelijk met andere gebedsvormen, gebruiken. Tenslotte kan het ook de methode worden volgens welke wij uiteindelijk heel ons geestelijk leven opbouwen en organiseren. Dat hangt allemaal af van onze persoonlijke roeping, omstandigheden en geaardheid. We schrijven hier voornamelijk voor beginnelingen, voor zij dus die eens willen kennismaken met dit gebed en een eerste contact zoeken met de heilige naam, maar ook voor hen die reeds dit eerste contact hebben gelegd en nu de weg zelf begeren te bewandelen. Zij die het aanroepen van de heilige naam reeds praktiseren als gebedsvorm, eventueel zelfs als de enige methode, hebben onze raadgevingen niet langer nodig.

16. We moeten niet zomaar uit een willekeurige opwelling tot het aanroepen van de heilige naam overgaan. Wij moeten door God daartoe geroepen en geleid worden. Wanneer wij het aanroepen van de heilige naam willen beoefenen als onze voornaamste geestelijke oefening, dan behoort dit besluit genomen te worden in gehoorzaamheid aan een zeer bijzondere roeping. Een geestelijke weg die gebaseerd is op een gril, zal immers jammerlijk doodlopen. Maar als wij ons onder leiding van de Heilige Geest aangetrokken voelen tot de naam Jezus, dan zal het aanroepen van de heilige naam in ons de vrucht zijn van de Heilige Geest zelf.

17. Er is geen onfeilbaar teken waaraan wij kunnen zien of wij geroepen zijn tot de weg van de heilige naam. Er zijn echter bepaalde aanwijzingen van deze roeping die wij nederig en zorgvuldig zullen moeten onderzoeken. Zo mogen wij niet zonder grond veronderstellen dat de weg van het aanroepen van de heilige naam ook voor ons is bestemd, wanneer wij ons aangetrokken voelen tot het Jezusgebed en deze praktijk in ons een vermeerdering bewerkt van liefde, zuiverheid, gehoorzaamheid en vrede; ja, als het verrichten van andere gebeden zelfs wat moeilijk is geworden.

18. Eenieder die zich aangetrokken voelt tot de weg van de heilige naam, moet oppassen andere vormen van gebed niet minder waard te achten. Laat ons daarom niet zeggen: 'Het Jezusgebed is de beste manier van bidden!' De beste manier van bidden is die waartoe iemand zich door de Heilige Geest voelt aangespoord, welk gebed dit ook moge zijn. Wie het aanroepen van de heilige naam praktiseert, moet derhalve niet toegeven aan de verleiding van een onbescheiden en onberaden propaganda voor deze manier van bidden. Wanneer wij niet heel uitdrukkelijk met deze missie worden belast, moeten we niet gauw tot God zeggen: Ik wil Uw naam verkondigen aan mijn broeders [Ps. 22,22]. Laten wij liever nederig de geheimen des Heren bewaren.

19. Wat wij in alle eenvoud en waarheid kunnen zeggen is dat het aanroepen van de naam van Jezus ons geestelijke leven vereenvoudigt en centraliseert. Geen gebed is zo eenvoudig als deze die bestaat uit maar één woord, waardoor de heilige naam het enige brandpunt is van ons gehele leven. Ingewikkelde methoden ver- moeien en verstrooien vaak de gedachten, maar de naam Jezus neemt heel gemakkelijk alles in zich op. Zij heeft de macht te verenigen en samen te bundelen, en de verdeelde persoon die kon zeggen: Mijn naam is Legio, want wij zijn met velen [Mk. 5,9] zal zijn eenheid herwinnen in de gezegende naam. Neig mijn hart en voeg het saâm, tot de vrees van Uwen naam [Ps. 86,6].

20. Het aanroepen van de heilige naam moet niet worden gezien als een zogenaamde mystieke weg die ons van de plicht tot zuivering door ascese ontslaat. In het geestelijke leven zijn er geen sluipwegen. De weg van de heilige naam veronderstelt een voortdurende waakzaamheid over onze ziel; wij moeten de zonde vermijden. Er zijn in dit opzicht maar twee houdingen mogelijk; sommigen zullen hun verstand, geheugen en wil bewaken om de heilige naam met groter aandacht en liefde te kunnen zeggen, terwijl anderen de heilige naam zullen zeggen om aandachtiger en inniger te zijn in hun liefde. Wij geloven dat de laatste opvatting de beste is. De heilige naam zelf is een middel tot zuivering en vervolmaking, een controle, een zeef waar onze gedachten, woorden en handelingen doorheen moeten om ontdaan te worden van alle zondige elementen. Enkel dan zullen wij dat wat verenigbaar is met de heilige naam Jezus kunnen aanvaarden. Laten wij daarom ons hart vullen met de heilige naam en de gedachte aan Jezus, en Hem daar als in een kostbaar vat bewaren en beschermen tegen iedere vervalsing en toevoeging. Dit is een zeer strenge ascese. In de mate dat de heilige naam in ons hart groeit, moeten wij ons radicaler wegcijferen en sterven aan onszelf. Hij moet meer worden, maar ik minder [Joh. 3,30].

21. Laten we nu het aanroepen van de heilige naam vergelijken met andere vormen van gebed. Over het liturgische gebed en de gebeden voor bepaalde religieuze groeperingen zullen wij hier niet schrijven, omdat wij hier alleen het individuele en private gebed op het oog hebben. Dat wil niet zeggen dat wij ook maar in het minst het liturgisch gebed of andere voorgeschreven gebeden zouden onderschatten of afbrekend beoordelen. Het feit dat ze in gemeenschap verricht worden en in onafgebroken regelmaat terugkeren, maakt ze uiterst effectief. Maar de gelovigen en de leden van dergelijke groeperingen moeten zelf uitmaken in hoeverre het Jezusgebed in hun geval te verenigen is met de officiële gebedsformules. We bedoelen hier meer een vergelijking te maken tussen verschillende vormen van privaat gebed. Wat bijvoorbeeld te zeggen over het gebed van samenspraak, waarin wij luisteren naar en spreken tot God; of wat over het enkel contemplatieve, woordeloze gebed, het 'gebed van rust' en het 'gebed van vereniging'? Moeten wij deze vormen van gebed opgeven voor het Jezusgebed of omgekeerd? Of moeten wij ze er wellicht mee combineren? De antwoorden op deze vragen moeten wij voor elk specifiek geval aan God overlaten. Zelden roept God iemand tot het aanroepen van de heilige naam met uitsluiting van alle andere vormen van gebed. Wij geloven dat, in zijn algemeenheid, de weg van de heilige naam breed en ruim is. Meestal is deze praktijk zowel met het inwendig luisteren naar Gods woord in ons, als met het beantwoorden daaraan te verenigen, evenzeer als met de daartussen liggende perioden van volledige innerlijke stilte. Tenslotte mogen we niet vergeten dat het beste gebed dat wij kunnen verrichten op ieder willekeurig moment dat gebed is, waartoe wij door de Heilige Geest worden aangezet.

22. De raad en de discrete aanwijzingen van een geestelijke leider die persoonlijke ervaring heeft met de weg van de heilige naam, zal de beginner meestal zeer ten goede komen. Persoonlijk zouden wij een dergelijke leiding zelfs aanbevelen. Dat wil echter niet zeggen dat ze onmisbaar is, want: Wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid [Joh. 16,13].

IV. HET JEZUSGEBED ALS AANBIDDING

'K zal uw naam en majesteit eren tot in eeuwigheid [Ps. 86,6].

23. Tot nu toe hebben wij het Jezusgebed meer in het algemeen beschouwd. Nu, echter, zullen we de verschillende aspecten van deze aanroeping eens nader gaan bekijken. Het eerste daarvan is dat van aanbidding en verering.

24. Maar al te vaak blijven onze gebeden beperkt tot smeking, voorbede inroepen en vergeving vragen. Ongetwijfeld kan de naam Jezus ook met al deze bedoelingen worden gebeden. Het gebed evenwel dat belangeloos opgaat in het prijzen van God omwille van zijn eigen glorie, de blik vol liefde en eerbied op Hem gericht, de uitroep van Thomas: Mijn Heer en mijn God!, behoort de voornaamste plaats in te nemen.

25. Het Jezusgebed moet de persoon van Jezus in onze geest binnenleiden. Deze naam is immers symbool en drager van de persoon van Christus. Ware dit niet zo, dan zou het aanroepen van de heilige naam louter woordvergoding zijn. De letter doodt, maar de Geest maakt levend [2 Kor. 3,6]. Jezus' tegenwoordigheid, ziedaar de wezenlijke inhoud, de levende kern van de heilige naam. Hem uitspreken betekent Jezus' aanwezigheid en brengt die ook werkelijk teweeg.

26. Dit voert tot zuivere aanbidding. Met het uitspreken van de heilige naam beantwoorden wij de tegenwoordigheid van onze Heer. Zij vielen neer en aanbaden Hem [Mt. 2,11]. Godvruchtig de naam Jezus uitspreken is erkennen dat onze Heer alles is en wij niets. En in dit bewustzijn zullen wij Hem aanbidden en vereren. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie [Fil. 2,9-10].

This article is from: