Reineringen
Duivenstraat 22
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich Verschijnt driemaandelijks • Jaargang 9, nummer 4 (oktober - december 2018)
D
Voorwoord
it is wel degelijk het laatste nummer van jaargang 2018. Een jaar dat de Kring voor Heemkunde nooit zal vergeten. We zitten nu in het stadium tussen Koninklijk en Keizerlijk. Ons vuurwerk was een schitterende tentoonstelling. En een dubbeldik nummer van Reineringen. Alleen het feestbanket voor de werkende leden hebben we bescheiden gehouden. Maar het was daarom niet minder gezellig, integendeel. Daarom mag ik me bij het begin van 2019 een tevreden voorzitter noemen, en een dankbare. Onze ploeg van werkende leden wordt alsmaar meer bescheiden, maar zonder haar energieke inzet was onze 75e verjaardag onopgemerkt voorbijgegaan. En we mogen trots zijn dat bijna tweehonderd heemkundigen van heel het Vlaamse land mee zijn komen vieren op de Heemdag in oktober. Het verslag lees je in dit nummer. Als voorzitter wil ik ook graag de redactie van Reineringen bedanken. Dit enthousiaste team heeft van ons ledenblad een succes gemaakt. Dat wil zeggen dat ze heemkunde en lokale geschiedenis niet alleen leesbaar maar ook populair hebben gemaakt. Het was voor mij een eer af en toe ook voor een bijdrage te mogen zorgen. Ook dit nummer zit weer boordevol. De oorlog van nu meer dan honderd jaar geleden blijft nazinderen. We diepen nog een anekdote op over Jupiter, ooit gepubliceerd in de dorpskrant De Kontichse Kijkop. Als je wil weten wat die Romeinse godheid met Kontich te maken heeft, moet je het artikel lezen. De gerenommeerde geschiedschrijver en dorpsgenoot Pieter Serrien beschrijft de gevolgen van een van de meest ingrijpende verschrikkingen van de tweede grote oorlog: de V1, meer bepaald degene die is ingeslagen in de Groeningenlei. Dankzij een tweede gastschrijver, Dirk Boone, krijgen we een inkijk in een Kontichse familie met een grootvader als militair die de oorlog vanop de eerste linie heeft meegemaakt. Gelukkig heeft hij de ramp overleefd, maar hoe zoiets een mens lichamelijk en geestelijk tekent, voel je duidelijk aan. Dirk was ooit groepsleider van de Kontichse scouts. Zo’n 45 jaar geleden schreef ik in hun ledenblad een uitgebreid artikel over Rafaël Verhulst. Dat nam ik als uitgangspunt voor een aangepaste tekst over deze interessante figuur met wortels in ons dorp. Zijn vader heeft een straatnaam gekregen in Kontich, hij in Wommelgem. Hopelijk leer je hem met evenveel groeiende verwondering kennen als ik en zorgt hij samen met alle andere verhalen voor veel leesgenot. Wij zijn ondertussen met gerevitaliseerde energie begonnen met onze plannen voor het nieuwe jaar. Doe je ook mee? Heb je ook stof voor een artikel? Of wil je je ook verdiepen in het verleden van Kontich en Waarloos, of helpen bij het onderzoek en het onderhoud van ons rijke erfgoed… Elke maandagavond ben je welkom. En breng een vriend(in) mee! En over 25 jaar mogen jullie mee het banket van onze 100e verjaardag organiseren. En om, tot slot, dit jubeljaar feestelijk af te sluiten gaan we vanaf nu in kleur en proberen we een nieuwe lay-out. We hopen dat dit bij jullie in de smaak valt. Voorzitter Frank Hellemans, in naam van de redactie (Paul Catteeuw, Frank Hellemans, Erwin Van de Velde en Paul Wyckmans)
Ere wie ere toekomt!
A
an het einde van ons artikel over de spoorlijn Brussel-Antwerpen doorheen Kontich, verschenen in ‘Reineringen’ jaargang 9, nummer 3, ontbraken duidelijk een aantal bronvermeldingen en herkomstgegevens. Dit artikel was het laatste uit een reeks van zes waarbij alle ooit aangelegde spoorlijnen in Kontich, werden behandeld in ons kringtijdschrift. Waar de geraadpleegde werken en eigenaars van gebruikt foto- en postkaartmateriaal vermeld stonden onder de eerste vijf afleveringen werden ze in dit zesde helaas vergeten. Hiervoor mijn welgemeende excuses als auteur. De rechtzetting ter zake:
Dank aan volgende auteurs voor de gevonden informatie: • DE BOT H. (red.), HERTOGHS E., VAN OLMEN J., 150 jaar spoorweg in de Kempen (1855-2005), uitgeverij Brepols Turnhout 2005 (uitgeput). • VAN PASSEN R., Geschiedenis van Kontich (1963 uitgeput) en 2de druk (1988), uitgave Gemeentebestuur Kontich. De gepubliceerde foto’s, afbeeldingen en postkaarten vonden we terug bij: • VAN OLMEN J., eigen fotoarchief, deels gebruikt als medeauteur van de publicatie hierboven vermeld; • KON. KRING VOOR HEEMKUNDE, KONTICH, foto- en postkaartencollecties. • Het boek ‘150 jaar spoorweg in de Kempen (1855-2005)’ is aanwezig in de Kontichse bibliotheek en kan er worden ontleend. Ook in de bibliotheek van de Heemkundige Kring Kontich, Duivenstraat 22 kan je het komen raadplegen, elke maandagavond tussen 20.00 en 22.00 uur.
De jonge vrouwen van Nieuw-Kontich, verduidelijking!
I
n het tijdschrift Reineringen jaargang 9,nummer 2, blz. 8 besluit Jeanne Verelst het interview met de woorden: Hoewel ik kinderloos ben gebleven hebben we ons destijds het lot aangetrokken van Linda De Nies, een 16-jarig meisje dat haar moeder had verloren. Deze vrouw zorgt er ondertussen voor dat ik nu nog zelfstandig kan wonen. Maar mijn eten maak ik nog altijd zelf. Linda laat ons weten dat ze helemaal geen wildvreemde was voor Jeanneke. “Ik ben een achternichtje van haar, dochter van Jeannekes volle nicht Angèle Op de Heide”. Aan de hand van gedachtenisprentjes en overlijdensberichten verduidelijkt ze: ”de vader van Jeanneke Verelst, Ivo Verelst had een zus, Joanna Coleta Verelst (°Herenthout 31/12/1898 en + Waarloos 22/04/1963), gehuwd met Jozef Op De Heide (°Rumst 14/02/1894 en + Rumst 07/04/1979). “Mijn grootouders: Jozef Op de Heide - Coleta Verelst kregen een dochter Angèle Op de Heide (°Waarloos 16/05/1935 en + Waarloos 13/05/1972) die huwde met Paul Benedictus De Nies (Sint-Katelijne-Waver 10/01/1931 en + Antwerpen 4/04/2013). Dit koppel, mijn ouders dus, kregen een dochter: ikzelf dus, Linda Coleta De Nies (° Reet 22/11/1955).” Ik verloor mijn mama in 1972 bij een smartelijk ongeval. Als 16-jarige werd ik gelukkig opgevangen door mijn groottante Jeanneke die kinderloos was gebleven. Ik voelde me er helemaal thuis, werd er liefdevol opgevangen en bleef er kind aan huis. Samen met papa bleef ik ook voor broer en zus zorgen. Linda besluit haar verhaal met de wens dat de lezers met deze toelichting het getuigenis van Jeanneke hopelijk beter kunnen begrijpen.
en
ng
eri
in Re 9.4
2
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
Raymond – Mon – Tweelinckx
honderd adreskaartjes bij de Mon, dan kreeg je er tweehonderd, maar je betaalde er toch maar honderd. En ongeveer alle Kontichse verenigingen kregen van hem korting, want hij was ook van ongeveer elke vereniging lid. Hij was de modelvrijwilliger en de supersponsor in persoon. De helpende hand van zovelen. Maar de laatste jaren misschien wel vooral van Jos De Hert. Niet enkel in de kring, maar ook bij hem thuis in den hof. Ook toen het bergaf ging en de dingen niet meer konden worden benoemd. We zagen hoe het steeds moeilijker werd en het deed ons pijn. Maar we konden niks doen en moesten een eerste keer afscheid nemen. Nu hebben we definitief afscheid moeten nemen van de Mon. En toch zal hij altijd een deeltje van ons, van de heemkundige kring zijn. Hij was echt een Mon for All Seasons.
A Mon for All Seasons
Paul Catteeuw
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
W
e hebben dit jaar afscheid genomen van een van de trouwste leden van onze heemkundige kring, Raymond Tweelinckx. Maar door iedereen gekend als de Mon of den drukker. Een rijzige, magere gestalte met onvermoede kracht die heel zijn leven voor iedereen klaar stond. Het duurde even voor Mon bij de kring kwam, maar daarna was hij er niet weg te slaan. Manusje-van-alles. Dat klinkt niet zo positief, maar het is wel zo bedoeld. Mon deed alles wat hem werd gevraagd, wat hij tegenkwam of waar hij aan dacht. Dat was stofzuigen (want ook dat moet af en toe in een heemkundige kring), maar evenzeer collecties mee borgen en voorwerpen sorteren. Niks was hem te veel. Daarvoor stormde hij vaak door het documentatiecentrum, trap op, trap af. En altijd minstens twee treden tegelijk. Maar vooral, altijd met de glimlach. Een en al dienstbetoon. En met een groot hart. Bestelde je
3
Het oorlogsverleden van Hubert Vanderhoven
P
recies 100 jaar geleden verstomde het de Duitse inval begonnen de gevechten met de kanonnengebulder: de Eerste Wereldoorlog was verdediging van het Luikse, waar bevelhebber kolonel ten einde, een spoor van destructie achterlatend in Dusart als een der eersten sneuvelde, en waarbij eveneens een frontlijn gaande van de Belgische kust tot tegen de zijn eigen neef Jean Vanderhoven op 8 augustus te Zwitserse grens en verder tot in Turkije. Een diepe knauw Herstal het leven liet. Vervolgens per trein terugtrekkend was in het West-Europese zelfbewustzijn gehakt en via Haacht en Wespelaer tot Diksmuide, waar stelling tegelijkertijd waren er een ongelooflijk aantal gewonden en werd genomen. Van 20 tot 24 september werd reeds verminkten en een nog grotere massa doden en vermisten vanachter de IJzer hardnekkig weerstand geboden te betreuren. De talloze herdenkingsmomenten tijdens tegenover Duitse aanval na aanval waarvan de vijand de voorbije vier jaren poogden de herinnering aan deze dacht dat de gedemoraliseerde Belgische troepen een waanzin levend te houden als levensles voor de komende gemakkelijke prooi zouden zijn. Daarna groef het leger generaties... zich in en volgden drie jaren van stabilisatie aan het Je kan tevens te lande geen dorp of kerk bezoeken IJzerfront, onder de grond, in ‘t water, in ‘t slijk en in de zonder te worden geconfronteerd met oorkonden en koude van eindeloze nachten... Op 17 april 1918 raakten herinneringsmonumenten als dragers van de namen van ze betrokken in de slag bij Merkem, waar ze in diegenen die hierbij het leven lieten. Ook onze tegenaanval een Duitse aanval afsloegen en dit betekende dorpsgemeenschap leverde hieraan een indrukwekkende waarschijnlijk mee een keerpunt want nooit eerder was bijdrage, door dorpsgenoot Luk du Mont deskundig een Duitse eenheid zo duidelijk verslagen. Op 28 samengevat in een vrij gedetailleerd document. Het september 1918 volgde dan de aanvang van de verovering maakt melding van 47 doden, waarvan 8 uit Waarloos van de Stadenberg (Flandernstellung) die na stormloop en 3 burgers. We lezen geboortedata, adressen, afkomst, op de 29e om 16 u. werd bereikt. Op 14 oktober om 5.35 militaire functie, datum van overlijden en eventuele u. startte dan de finale uitbraak naar de Leie, 19 km oorzaak of slagveld van overlijden en begraafplaats. verderop die de dag nadien werd bereikt, en daarna werd Daarnaast waren er ook de het Antwerpen... De genoemde plaatsnamen werden alzo overlevenden van deze ter herinnering aan die veldslagen en de vele slachtoffers verschrikking die al dan niet ervan na koninklijk besluit op het regimentsvaandel fysiek of geestelijk gehavend uit geborduurd. die hel terugkeerden en De felrode “VUURKAART ‘14-’18” die een oudtrachtten hun leven zo goed als strijder had en melding maakte van zijn actieve mogelijk terug op de rails te frontdienst en deelname aan gevechtsoperaties vermeldt krijgen. Zo iemand was dorpsgenoot Gerardus Hubertus op naam van Hubert Vanderhoven volgende periodes: Vanderhoven. Hij woonde in de 4-8-’14 - 26-10-’14, 13-12-’14 Duffelsesteenweg 64 (vroegere 20-08-’15, 15-9-’15 - 6-6-’16, 7-7nummering). ’16 - 17-11-’16, 3-12-16 - 07-4-’17, Hij was geboren in het 12-5-’17 - 9-6-’17, 17-10-’17 - 11Limburgse Eelen op 17 februari 11-’18. Deze betreffen dan actieve 1893 en trad op 18-jarige leeftijd dienstperiodes afgewisseld met op 24 juli 1911 onder het recuperatieverloven, achter de stamboeknummer 111.58724 in frontlinie. Bij nadere beschouwing dienst bij het 11e Linieregiment merken we dat hij tijdens alle infanterie gekazerneerd te Hasselt. gevechten actief betrokken moet Tot aan zijn overplaatsing na de zijn geweest. Dit zou achteraf met oorlog naar het 7e Linie acht frontstrepen gehonoreerd Antwerpen op 7 juli 1919 zou hij worden, een streep voor het eerste als eerste sergeant alle jaar deelname aan de oorlog en krijgsverrichtingen van het 11e dan per zes maanden een bijkomende streep. Die meemaken. Samen met het 9e frontstrepen zouden hem dan van Brussel en het 12e van Luik recht geven op een jaarlijkse vormde het 11e de vermaarde 3e vergoeding van 2248 frank (in legerdivisie met toenaam de Decoraties 1938). De Vuurkaart gaf “IJzeren divisie”! Onmiddellijk na
Terug van het front
en
ng
eri
in Re
9.4
4
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
bovendien ook voordelen bij instructeur” te dragen. In het geneeskundige zorgen en voordelige commentaar ontwaren we “un bon tarieven op het openbaar vervoer. sous-officier” maar evenzo dat “la Na de oorlog maakte hij connaissance de la langue Française” hoogstwaarschijnlijk enige tijd deel waarschijnlijk wat “imparfait” was... uit van een bezettingsmacht in het Uiteindelijk zou hij na een 32 dagen Rijnland, waar zijn portret in durende “congé préalable à la uitgangstenue is gemaakt. Tot aan pension” op 1 oktober 1931 als 1e zijn pensionering op 1 oktober 1931 sergeant-majoor voortijdig op zou hij dan in militaire dienst blijven. pensioen worden gesteld. Dit mede Samen met zijn overgebleven als gevolg van een chronische astmastrijdmakkers werden hem eveneens aandoening ten gevolge van de veelvuldige onderscheidingen Duitse gifgasaanvallen. toegekend. Op 1 oktober ‘18 (nog Ondertussen was hij op 19 juli steeds aan het front) ontving hij het 1921 te Antwerpen gehuwd met Portret in Xanten - stad nabij Militair ereteken 2e klasse, met de Joanna Leonia Alice Behiels en had Düsseldorf. Bemerk de frontstrepen (Franstalige!) opmerking: “...en hij op 2 juni 1929 (akte verleden op de linkermouw récompense de ses bons services...”, door notaris De Coninck te Kontich) en na de oorlog op 1 oktober ‘22 een huis aan de Duffelsesteenweg volgde dan het ereteken 1e klasse. Hij was drager van het verworven, woning die het gezin zou betrekken na “Oorlogskruis met palm” (D.O. 17-08-’18) en de eerdere verblijven te Belsele, Antwerpen en Eelen. Een “Medaille van den Yzer” (28-08-’19). Op 15 juli 1919 kroostrijk gezin zou volgde dan de “Medaille van de overwinning” en op 20 alras gedijen. Op de september ‘19 het “Gedenkteken van de Zegepraal” foto daterend uit 1932 voorzien van de 8 frontstrepen. Tevens zou de stad Luik merken we de eveneens een onderscheiding verlenen aan hen die tijdens kinderen Maria de eerste schermutselingen bijdroegen aan de verdediging (°1922), Susanne van de stad. (°1923), Georges (°1927) en Simonne (°1930) op. Nadien Na de oorlog bleef hij in militaire dienst en werd hem, worden nog geboren: Cécile (°1931), die twee maanden door de commandant van het 6e linieregiment van de 2e later zou overlijden, waarna Andrée (°1933) en Louis infanteriedivisie (omgeving van Antwerpen), op 23 juni (°1937) de rij zouden afsluiten. 1928 als “1e sergeant” na een geslaagd examen met 13,90 Vanuit de familieoverlevering weten we nog dat er punten op 20, het “Brevet d’Instructeur” verleend, en de nooit over de oorlogsbelevenissen of -ervaringen werd machtiging om titel en insignes van “gebrevetteerd gesproken. Blijkbaar waren de verschrikkingen van
Een nieuwe thuis in Kontich
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Wapenbroeders na de oorlog, 1e zittend van links
5
Vuurkaart b
en 9.4
6
ng
eri
in Re
liep... Ondertussen hield Gerard zich bezig met tuinieren en het kweken van kippen en konijnen en vonden de kleinere kinderen het vreemd dat vader immer thuis was terwijl de vaders van vriendjes uit werken gingen. In zijn geneeskundig receptenboekje lezen we dat regelmatig (soms wekelijks) een bezoek werd gebracht aan dokter Geerts (tevens oud-burgemeester van Kontich) voor de behandeling van zijn opgelopen aandoeningen. In Gezin omstreeks 1932 november 1939 ontving hij dan ook zijn jaarlijkse invaliditeitsvergoeding van 3928 frank. In 1935 organiseert het feestcomité van de Duffelsesteenweg de viering van het 50-jarig huwelijksjubileum van Charles Nauwelaerts. Pittig detail: eigenaardig genoeg wordt van de naam van mevrouw in het fotoverslag geen melding gemaakt! Wellicht zijn er misschien oudere lezers onder ons die hieromtrent iets kunnen verduidelijken ? En dan stond de Tweede Wereldoorlog voor de deur, en dat was het moment om het restant van zijn uitrusting en uniformen te verbranden, toch wel wat ongerust omtrent datgene wat deze nieuwe Duitse inval zou kunnen meebrengen. Documenten en erebrevetten Begrafenisstoet Suzanne op de Mechelsesteenweg in 1941 bleven echter wel bewaard. Op 10 november 1941 overleed echter op 18-jarige leeftijd dochter Suzanne. Als dergelijke aard dat geen wonden dienden opengereten. familievader leidde hij de begrafenisstoet op de Op één enkele anekdote na: dat ze ooit vanwege de Mechelsesteenweg. En als klap op de vuurpijl werd het immer aanwezige honger en ontbering beschimmeld huis tweemaal geraakt: een eerste maal door het brood terug hadden opgegraven dat ze enige dagen luchtbombardement van 7 september 1943 en een tweede tevoren onder de grond hadden gestopt om toch maar maal door een V-bom op 5 februari 1945. Ludovic Theys, iets te eten te hebben. Dit illustreert de wetenschap dat bouwmeester te Kontich, maakte twee keer een de bevoorrading indertijd meermaals behoorlijk mank schadedossier op voor vergoeding vanuit het Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
De kinderen van Hubert Vanderhoven: • Op 27 mei 1922 wordt te Belsele (Waasland) de oudste dochter Maria geboren. Zij zal huwen met Armand Hiernaux in 1950 en enige jaren in Duitsland (Siegen) verblijven. Armand zal in 1961 overlijden en in de familiekelder op de begraafplaats van Kontich worden bijgezet. • Op 20 april 1923 wordt de tweede dochter Susanne geboren te Sint-Niklaas-Waas, zij zal in 1941 als leerlinge-verpleegster te Duffel op 18-jarige leeftijd na een kortstondige ziekte overlijden. Begraven in de familiekelder te Kontich. • Op 24 oktober 1927 wordt eerste zoon Georges geboren te Antwerpen. Hij zal huwen met Lea Van Passen, zuster van Robert Van Passen en in 1985 overlijden waarna zijn as zou worden uitgestrooid op de begraafplaats te Kontich. • Op 27 oktober 1930 wordt de derde dochter Simonne te Antwerpen geboren. Zij zal huwen met Gerard Boone. Ze wonen heel hun leven in Kontich en zijn daar begraven. binnenzijde • Op 10 december 1931 wordt tijdens een verblijf te Eelen de vierde dochter Cécile geboren. Zij zal 2 oorlogsschadefonds. De afwikkeling van beide dossiers maanden later overlijden en aldaar begraven worden. zou evenwel jaren in beslag nemen ! • Op 24 februari 1933 wordt de vijfde dochter Ondertussen was Gerard nog tijdens de oorlog, op Andrée geboren te Eelen. Zij zal huwen met Walter De nieuwjaarsdag 1945 op 51-jarige leeftijd ingeslapen en Blander en sindsdien te Eppegem verblijven. naast zijn dochter in de familiekelder op de gemeentelijke • En op 21 juli 1937 wordt laatste kind en tweede begraafplaats ter aarde besteld. Een leven in dienst van zoon Louis geboren. Hij zal overlijden in 1962 na een de natie dat zo door de oorlog was beproefd, was voorbij. smartelijk scooterongeval op de Koningin Astridlaan en Zijn gezin met nog erg jonge kinderen moest vanaf dan eveneens bijgezet worden in de familiekelder. alleen verder… Dirk Boone
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Jubileum Nauwelaerts in 1935 met van links naar rechts: Gust Tuyteleers, Hubert Vanderhoven, Joske Reyniers, Staf de Backer, Jan Verhoeven, Jef Tuyteleers en Stanneke Vloeberghs
7
PETER CORNELIS EN RAFAËL VERHULST SCHRIJVERS VAN VADER OP ZOON (deel 2) Wat voorafging
P.C. Verhulst (1835-1873), literator, winkelier en ambtenaar bij de Provincie, verliet zijn geboortedorp Kontich om zijn liefde te volgen naar Wommelgem. Daar werd Rafaël, hun enige kind, op 7 februari 1866 geboren. Ofschoon vader Peter als dichter algemeen werd gewaardeerd, bleef een doorbraak uit. Het gezin had het niet makkelijk en zijn gezondheid was zwak. Daarom verhuisden ze uiteindelijk terug naar Kontich, waar zijn ouders en zusters nog altijd op de Mechelsesteenweg woonden. Kort daarop stierf hij aan tuberculose, slechts 37 jaar oud.
een gelijkwaardige taal werd beschouwd en ook effectief zou worden gebruikt voor de handel, het onderwijs, de administratie en het gerecht. Zoals bij de vader ging zijn sympathie naar het gewone volk dat door de Franstalige bourgeoisie onder meer om zijn “minderwaardig taaltje” werd geminacht. In de weekends en de vakanties logeerde hij vaak in Kontich bij zijn grootouders en drie tantes, de ongetrouwde zusters van zijn vader. Zijn schoonzoon en latere biograaf Leo Delfos, beschreef hen in 1966 als
Vader en zoon Verhulst
Raf als scholier
De tantes en Raf
en 9.4
8
ng
eri
in Re
Ruim een jaar later verhuist de weduwe met de kleine “drie aardse schikgodinnen” en “vrome vrouwen die zelfs Raf weer, nu naar Antwerpen. Na een tussenstop in zeer kerks waren”. De enige man in de familiekring was Borgerhout belandde ze in 1902 in Kapellen. In 1915 zijn opa, een welstellende handelaar in graan die overleed ze als oorlogsvluchteling in Bergen-op-Zoom. behoorde tot de notabelen van ons dorp. Hij had veel Maar zo ver zijn we nog niet. Zij is nooit hertrouwd, maar contacten, ook met de boeren en de molenaars, en zat vol waakte als bezorgde maar joviale moeder over haar enige met verhalen en anekdotes. Die zou hij onthouden en kind. later vaak als inspiratie gebruiken voor zijn literaire werk. En de natuur voor zijn poëzie. Opgevoed door vrouwen Zo haalt Delfos de anekdote aan van een verhaaltje Raf volgde de Grieks-Latijnse humaniora aan het Klein dat indruk maakte op de kleine Raf. Toen hij zelf nog Seminarie in Hoogstraten, de hoogste klassen bij de een knaap was, ging hij met zijn speelmakkers “languit paters jezuïeten in Antwerpen. Alles was toen nog in op de grote baan liggen en had aldus, zijn oor aan de het Frans, zoals het in die tijd vanzelfsprekend was. Het grond, het doffe dreunen der kanonnen van Waterloo Nederlands werd in België pas in 1898 als officiële taal gehoord.” erkend! Maar het zou nog tientallen jaren duren eer het als Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
Universiteit-hopper
stormwind had het gevaarte voortgejakkerd tot het in de kruin van een boom neerstortte. Onder de vier luchtreizigers bevond zich de reporter zelf, die voor de plechtigheid een hoge hoed had opgezet. Het Laatste Nieuws in de wolken was een titel die opzien wekte.”
Voor universitaire studies trok hij naar de Leuvense universiteit. Hij koos voor geneeskunde. Hij behaalde schitterende resultaten voor de wetenschappelijke vakken, maar anatomie lag hem minder, vooral omwille van de lessen dissectie. Hij besloot naar de Gentse universiteit over te stappen. Journalist en volksschrijver Ondertussen groeide ook zijn De liberale krant Het Laatste politieke bewustzijn. Door de in Nieuws (HLN) had een zijn ogen onrechtmatige verdeling beperkte oplage. Tot Raf er een van de zetels na de verkiezingen feuilletonroman begon in te van 1884 waarbij er te veel naar publiceren onder de schuilnaam de katholieken gingen en veel te Koen Ravestein. Zijn helden weinig naar de Vlamingen, koos ontleende hij aan een Duitse klucht hij partij voor de underdog en van Gustav Räder die toen in de de oppositie. In Gent werd hij Tante Verhulst Vlaamse Schouwburg te Brussel lid van het liberaal genootschap met veel bijval werd opgevoerd. ’t Zal wel gaan, een kring van Robert en Bertrand of de lustige jonge mensen die de omwenteling vagebonden, zo luidde de titel van van 1830 betreurden en van een het mengelwerk dat in vervolgen hereniging van Noord en Zuid begon te verschijnen en de oplage droomden. Tegelijkertijd begon in enkele maanden tijd van 6.000 hij zijn schrijfdrift bot te vieren: tot 30.000 exemplaren bracht gedichten, strijdliederen, pittige (1890-1891). Niet te verwonderen verslagen van hun bijeenkomsten… dat Willy Vandersteen deze figuren En hij begon ook meer interesse te heeft overgenomen om een nieuwe hebben voor geschiedenis, kunst reeks stripverhalen te tekenen onder dezelfde titel (1973-1993, 98 en menswetenschappen dan voor albums). wetenschappen. Dat kwam zijn In boekvorm verzameld telden studieresultaten niet ten goede. hun avonturen uiteindelijk 1200 Maar zo verzamelde hij wel kennis bladzijden. Ze beginnen met hun die aan zijn werk als publicist intocht in Antwerpen, verkleed als een rijke stoffering zal geven. Na Sjah van Perzië met zijn Moeder Verhulst nog een overstap naar de vrije majordomus (hofmeester). Zij universiteit van Brussel, tot groot ongenoegen van zijn vrome tantes, gaf hij zijn studies op. maken van een pleziertochtje op de Schelde een braspartij, Later, in 1940, schrijft hij in zijn herinneringen aan deze worden ontmaskerd door ene majoor Knobbel en agent tijd: “(…) toen Knol van de veiligheid, die ze echter kunnen verschalken. ze me zeiden Beide agenten zullen nu zeker niet rusten voor ze wraak dat Het Laatste hebben genomen, maar ze vissen steeds weer achter het Nieuws me kon net en worden telkens in het riet gestuurd met een kluitje gebruiken – na een toevallig verslag – greep ik toe. Daar en een gedichtje zoals het volgende: Dappere nummer zeventien zat ik nu met het gevoel dat een vogel moet hebben als Heeft ons van nabij gezien! hij in de knip zit”. Van nabij het spek geroken, Bij Delfos lezen we nog: “De nieuwe ‘onderNa, na, na en bij, bij, bij! hoofdopsteller’ kreeg al gauw de kans door bijzondere Omgekeerd is dat … bijna! prestaties uit te schitteren. De eerste was een reportage Bijna bakvis allebei! over de avontuurlijke tocht van een luchtballon die op Maar ’t kwam anders! Tralala! een zondag in augustus ’89 te Brussel was opgestegen. Een schielijk losbrekend onweer met bliksem en
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Van univ naar univ
9
Toneelschrijver
Verhulst als literator
Verder schreef hij gelegenheidsgedichten, libretto’s voor opera’s en operettes en andere toneelwerken, waarvoor hij regelmatig één of andere prijs won. Zijn regelmatige lectuur en studie van het Nieuwe Testament brachten in 1904 zijn meesterwerk Jezus de Nazarener voort. Hij kreeg er o.a. de driejaarlijkse Staatsprijs voor en de Prijs van de Stad Antwerpen. In 1911 verschijnt Semini’s kinderen, een drama dat zich afspeelt in het 12e-eeuwse Antwerpen, waar de ketter Tanchelm onrust zaait. Merkwaardig is dat het eerste bedrijf zich in Kontich afspeelt, in de afspanning In den Hertog. Het stuk werd zowaar ook nog opgevoerd in dezelfde herberg (toen een beroemde afspanning en hotel langs de Mechelsesteenweg, nu ongeveer de nummers 50-54). Kontich was de zoon van Pieter-Cornelis Verhulst ook niet vergeten. De Harmonie Cecilia wilde voor haar eeuwfeest in 1913 een cantate: het werd een verrukkelijke pastorale met jongens- en meisjeskoren. In scharen naar de Beukendreef… en laat ons nootjes rijgen. En de jongens alleen, met altstemmen: We gaan op roof van elzenloof en kokertwijg en vlieren; als heus geschut van bus en kruit, zo knallen klakkebuizen luid, om feestgetij te vieren! Maar dit geschut herinnerde aan de krijgsklaroen vóór honderd jaar: Moskau in brand… ’t Machtig Franse rijk gaat onder. Op het duistere beeld volgde de boodschap van de lente: Zo woont in ’t hart der mensen het eeuwig hopen, ’t eeuwig wensen, d’onblusbare moed en het levensgeloof. (Delfos)
Een cantate voor Kontich
Na anderhalf jaar gaf Verhulst er de brui aan. Hij verkocht de rechten aan Hoste die er nog veel aan zou verdienen door verschillende uitgaven in boekvorm en die vervolgafleveringen toevertrouwde aan een andere medewerker, Jan Bruylants, die ze schreef onder de schuilnaam Auctor. Verhulst had een ander onderwerp gevonden: Jack the Ripper (HLN 1892). Volgens Danny De Laet, specialist in de Vlaamse strip en misdaadliteratuur, was hij met dat feuilleton de eerste misdaadauteur bij ons, te vergelijken met Arthur Conan Doyle (geestelijke vader van Sherlock Hooggewaardeerd Rafaël Verhulst werd stilaan een literator met een Holmes). Maar daarna wekte hij ook Tijl Uilenspiegel weer tot leven (1895). hoogstaande reputatie. In 1902 werd hij hulparchivaris Zijn succes deed hem besluiten naar Antwerpen te van het Antwerpse stadsarchief, in 1905 hulpbibliothecaris verhuizen en nog alleen volksromans te schrijven en voor bij de Antwerpse stadsbibliotheek en van 1907 tot 1915 het overige zich te wijden aan zuiver letterkundig werk. was hij leraar in de Nederlandse letterkunde en metriek Hij was toen nog geen dertig jaar… Ondertussen had hij aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te een jeugdvriendin uit Kontich, Stanske de Swert, weer Antwerpen. Hij werd verkozen boven de tegenkandidaten ontmoet, en in 1896 trouwden ze. August Vermeylen en Pol de Mont. In het najaar 1914 Niet alles wat hij toen schreef is in bibliotheken terug stichtte hij het dagblad Antwerpsche Tijdingen en in te vinden, maar als je weet dat De kleine patriot of de juni 1915 werd hij medewerker en daarna hoofdredacteur Boerenkrijg niet minder dan 1584 bladzijden telde, en van Het Vlaamsche Nieuws, dat de spreekbuis werd van De heldenstrijd der Transvaalse Boeren op bladzijde het Antwerpse activisme. Verhulst maakte deel uit van de 2336 eindigde, dan heb je wel een idee wat een Raad van Vlaanderen en had in de tweede Raad zitting veelschrijver hij moet zijn geweest. Het best valt hij nog in de Commissie voor Onderwijs en Kunst. te vergelijken met onze Abraham Hans, die hem trouwens rond 1910 bij Het Laatste Nieuws opvolgde als feuilletonschrijver.
en
ng
eri
in Re 9.4
10
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
Ter dood veroordeeld
Omwille van haar gezondheid was Raf in 1902 met zijn moeder naar Kapellen verhuisd. Toen de Belgische grond hem na de Eerste Wereldoorlog te heet werd onder de voeten, week hij in 1918 uit naar Scheveningen. Wegens activisme werd hij, zoals zijn vriend August Borms, ter dood veroordeeld. Verhulst zat toen – gelukkig voor hem – in Göttingen, waar hem een plaats als docent aan de universiteit werd aangeboden. Hij bleef actief als journalist en schreef al dan niet onder schuilnaam ontelbare artikels en propagandabrochures. Af en toe wipte hij stiekem over, o.a. naar Brasschaat, om voor het Gulden Doek der Vlaamse Beweging van Rik Luyten te poseren. Raf staat centraal onder de zwaaiende arm van dirigent Pol de Mont (dichter en volkskundige) en omringd door meer dan honder kopstukken uit de geschiedenis van Vlaanderen en de Vlaamse Beweging.
Ballingschap
Zelfs nadat hem amnestie was verleend, bleef hij in Duitsland wonen. Zijn laatste belangrijke werk was de geromantiseerde reconstructie van het geval Jan Coucke en Pieter Goethals, twee Vlamingen die men in 1860 van moord had beschuldigd en terechtgesteld – ten onrechte veroordeeld, volgens Verhulst, omdat die
Beukendreef
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Gulden Doek der Vlaamse Beweging
11
rampzalige Vlamingen geen Frans kenden en hun Waalse rechters in Henegouwen geen Vlaams. Het was duidelijk een vurig pamflet (van weer zo’n 800 bladzijden) tegen de nog steeds verfranste bureaucratie in 1938. Om die brok gerechtelijke geschiedenis voor iedereen leesbaar te maken, maakte hij er een speurdersverhaal van, nogal zwart-wit en soms sentimenteel à la Conscience, maar het vertellen bleek hem nog altijd in het bloed te zitten. Vooral het eerste deel is erg spannend en vlot geschreven, met humoristische passages. Erg pittig is bijvoorbeeld hoe wordt beschreven dat de Witte van Fluppekens bij de affaire betrokken raakt. Hij kon zowat midden in de dertig zijn, maar zag er nog jongensachtig uit. Hij huppelde méér dan hij liep, het blij-dwaze, onbewuste, argeloze gezicht in de lucht, blootshoofds, zijn hoge zijden pet zwierend met zijn magere arm. Hij stak in schamel plunje: ’n kort blauw kieltje, ’n blauw katoenen broek. Vlasblond krulhaar, zwemmende grijs-blauwe ogen van iemand aan de fep; goedig, een vent waar niets kwaads inzat… De Witte kwam van Kontich bij Antwerpen. In zijn dorp had hij uit leeglopersliefhebberij meegeholpen aan de verhuis van de ontvanger der belastingen, de heer Rigaud, die aan heimwee leed en daarom verzocht had naar ’t Walenland te mogen terugkeren… Toen de wagen met zijn lading klaar was, vond de Witte het leuk een eind weegs naast voerman Piet te mogen meerijden.
In Mechelen, Brussel en elders drinken zij samen pinten, werken zij samen, maar in Charleroi loopt de Witte verloren. Om de treinreis naar huis te kunnen betalen speelt hij boodschapper voor de Zwarte Bende, de echte moordenaars. Hij wordt gearresteerd, maar spoedig weer vrijgelaten. Toen de politie vroeg wie hij was, zette hij zijn hele stamboom uiteen: Tegen mijn vader zeiden ze Palmans, maar die is allang dood en daarom heet mijn moeder voor iedereen Joken Dherdt. Tegen mijn zuster zeggen ze nog Nelleken Palmans, maar die is getrouwd met den broeder van Monnik van Gastel, ’n dochter van Net Mul… Haar echte naam weet ik niet. ’n Ander dochter van Net Mul is Filomeen die met de Storm, op de kleine steenweg is getrouwd. ‘ k Geloof dat het allemaal familie van ons is. Ook Pientje Hemels, Fluppien eigenlijk, en Lukas Hemels hebben ze als vondeling gevonden op den dorpel van de Trappisten, te Westmalle. Het is niet onwaarschijnlijk dat de Witte van Fluppekens, alias August Poelmans, echt bestaan heeft. Misschien heeft Raf Verhulst hem zelf gekend of vertelde zijn grootvader deze anekdote. Minder waarschijnlijk is dat hij bij deze affaire is betrokken geraakt. Voor de ouder wordende auteur was het een nostalgische hommage aan het dorp van zijn jeugd. In 1941 won Verhulst met het boek de Rembrandtprijs. Enkele dagen na de uitreiking is hij in Aken hij gestorven. Hij werd op het erepark in het Antwerpse Schoonselhof begraven.
Bij verstek ter dood veroordeeld
Frank Hellemans Fotoalbum. Voor zijn studie over P.C. Verhulst (1985) kon onze tweede voorzitter Robert Van Passen beschikken over enkele fotoalbums van de familie de Graaf-Storms, die in het nummer 18 van de Magdalenastraat woonde. Eugeen Storms had daar vroeger een beenhouwerij. Enkele jaren geleden schonk zoon Karel (die in Mortsel woonde) ze aan de Kring. Het zijn foto’s van de buren in de vroegere Kleine Steenweg en van een aantal notabelen in Kontich, zoals notaris Cols, commissaris Ballegeer en de familie Verhulst. Ongetwijfeld stonden sommigen van hen model voor toneel- of romanfiguren van Raf Verhulst. Enkele van die foto’s illustreren ons artikel. Leo Delfos (1895-1967) was de echtgenoot van Kathelijne, de dochter van Rafaël Verhulst. Hij was oorlogsvrijwilliger in 1914 maar werd eind oktober aan de IJzer al krijgsgevangen genomen. Hij verbleef in het kamp te Göttingen. Hij werd bij verstek veroordeeld wegens deelneming aan het activisme. De universitaire studie in de geschiedenis, begonnen aan de Gentse universiteit in 1913, zette hij voort in Göttingen, waar hij van 1930 tot 1965 lector Nederlands was, in opvolging van zijn schoonvader. Hij schreef talrijke artikels in Vlaamse en NoordNederlandse tijdschriften vanuit Vlaams-nationalistisch en Groot-Nederlands standpunt. Raf Verhulst 1866-1941 – Een dichter in dienst van zijn volk verscheen in 1966 bij Oranje-uitgaven in Wilrijk. Heel wat gegevens in deze tekst zijn erop gebaseerd. Met dank aan Gaston Van Boxem die zijn exemplaar aan de kring schonk! Activisme: is een stroming binnen de Vlaamse Beweging die tijdens de Eerste Wereldoorlog streefde naar de oplossing van de Vlaamse kwestie met hulp van de bezettende macht. Deze politieke collaboratie kon echter niet
en
ng
eri
in Re 9.4
12
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
op sympathie rekenen bij de meerderheid van de Vlaamse bevolking. Op 11 november 1918 en volgende dagen werden huizen van activisten door een woedende massa geplunderd. De leiders werden gearresteerd of gingen in ballingschap. Deze laatsten werden meestal bij verstek ter dood veroordeeld. Er waren ook veel schrijvers bij en andere culturele zwaargewichten, zoals Paul van Ostaijen, Felix Timmermans, Karel Vertommen, Jozef Van Overstraeten (VTB) en Lode Craeybeckx (latere burgemeester van Antwerpen). Julius Hoste (1848-1933) en Het Laatste Nieuws De gematigd liberale Vlaamsgezinde krant Het Laatste Nieuws was in 1887 in het leven geroepen door een groepje Limburgse onderwijzers die door de sluiting van officiële scholen hun betrekking hadden verloren. Toen in 1888 de vrijzinnige Julius Hoste “eigenaar en hoofdopsteller” werd van het verlieslatende dagblad en moest bezuinigen, verving hij drie van de vijf reactieleden door Verhulst en benoemde hem meteen tot onder-hoofdopsteller. Zo zorgde hij ervoor dat de krant vandaag nog altijd bestaat.
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Danny De Laet, De parasitaire kringloop – Het ware verhaal van Robert en Bertrand, V.P.O.B. Antwerpen-Brussel-Luik, 2004 (gekopieerde uitgave in eigen beheer) F59 en F60 In 1890 gaf JULIUS HOSTE zijn redacteur RAF VERHULST opdracht een mengelwerk te schrijven voor zijn krant Het Laatste Nieuws. Dat werd ROBERT EN BERTRAND, DE LUSTIGE VAGEBONDEN, het epos van Vlaanderens meest populaire volkshelden. Later zou JAN BRUYLANTS de versie van Verhulst bewerken en verlengen. Nog later verschenen de voorzaten van Robert en Bertrand, de zonen van Robert en Bertrand en vele, vele andere versies, en vervolgen. Bijna een eeuw later bracht WILLY VANDERSTEEN een getekende versie, als hulde zowel als jeugdherinnering, maar nog vele anderen zouden elk hun steentje bijdragen aan de bouw van dit monument uit de volksliteratuur. Theater, film, feuilleton, mengelwerk, beeldverhaal; meer dan een eeuw lang hielden Robert en Bertrand generaties lezers en toeschouwers in hun ban. DE PARASITAIRE KRINGLOOP vertelt het hele verhaal, decennia na decennia en publicatie na publicatie, van het ontstaan in 1823 tot het roemloos einde in de 20ste eeuw. (flaptekst) Publicatie ter inzage in ons Documentatiecentrum
13
10 november 1944: V1 Groeningenlei Kontich
O
p 10 november 1944 sloeg een V1-bom in aan de Kontichse Groeningenlei. Officieel was er één dode: een geallieerde militair. Maar via de 81-jarige Frans Van Dijck vernemen we hoe het verhaal moet worden aangepast: ‘Ik woonde samen met mijn ouders en twee oudere broers op een hoeve in Reet. Jos was twee jaar ouder en was op die 10 november toevallig op de verkeerde plaats…’ Jozef Van Dijck was onderweg toen de V1 aan de Groeningenlei insloeg. ‘Zwaar gekwetst werd hij naar een school in Berchem overgebracht’, vervolgt zijn broer 74 jaar later. ‘Daar overleed hij drie dagen later. Hij werd nog een week opgebaard in ons huis en werd dan begraven … in alle stilte. Een aantal jaren later werd het oude kerkhof van Reet opgebroken en wat er toen gebeurde met het graf weet ik niet meer…’ Frans weet nog maar weinig over het drama: ‘Wat er exact met mijn broertje gebeurde weet ik niet. Mijn ouders waren erg stug en probeerden alles te vergeten. Een van mijn enige herinneringen is dat Jos een dag na zijn dood met een kar door een boerenpaard getrokken werd overbracht. Maar voor de rest hebben we bijna geen foto’s, geen bidprentje, geen doodsbrief…’ Bijna 75 jaar na de feiten krijgt Frans onderstaand document in handen. Het is emotioneel, want de kopie van het geheime verslag is het enige officiële dat naar zijn broer Jos verwijst. Want op het oorlogsmonument op het kerkhof van Rumst staat zijn naam niet vermeld tussen de andere oorlogsslachtoffers. Pieter Serrien (www.pieterserrien.be - Boek Elke dag angst)
Jos Van Dijck
en 9.4
14
ng
eri
in Re
Geheim verslag
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
Verslag Heemdag – Straffe madammen
E
en Heemkundige Kring mag haar eigen geschiedenis niet vergeten. Een vereniging die het al 75 jaar uithoudt, dat mag worden gevierd. Dus werd eind 2017 gebrainstormd hoe dit in 2018 zou worden aangepakt. Ergens in de tekst F71 en F72 (van F72 enkel het rechtse luik) 24 jaar geleden was het 50-jarige bestaan herdacht, zelfs met een heus banket. Herinneringen werden opgehaald. Verhalen over een conservator, verkleed als “suisse”, doken op. De ideeën konden nauwelijks worden genoteerd. Er werd gefreewheeld: een opbouw rond de figuur van onze stichter? een feestnummer van Reineringen? Ja, en een jaarboek over markante Kontichse figuren, een stratenatlas, heemkundige lezingen, … een tentoonstelling en een fotoboek met frontfoto’s WO I gemaakt door onze stichter,… Hé, wacht eens even. Tussen droom en werkelijkheid staan in dit geval wel geen wetten, maar nogal wat praktische obstakels. Een tentoonstelling? Dan hebben we een expositieruimte nodig. Waar? De Altenakapel? Dan moet wel snel worden gereserveerd. En voor welke periode? Oktober 2018. Maar Altena is in restauratie. Gaat de gemeente wel meestappen in dit verhaal…? En wat gaan we dan tentoonstellen? Ha, de zaken uit depot: spinnewielen, oude boekwerken nog uit het convent van Lier, de collectie opgezette vogels van de vogelvangersvereniging “De Sperwer”, de samengestelde doeken die te groot zijn voor het museum, onze recente aanwinsten aan devotieprentjes, …. Met bewonderenswaardige koelbloedigheid nam onze conservator alvast een optie op de reservatie. Alles is geregeld. We kunnen een maand tentoonstellen. Totdat de gemeenteraadsverkiezingen roet in het eten gooien. We kunnen slechts een kleine veertien dagen gebruik maken van de kapel. Zonde van al die inspanningen. Ondertussen rijpte nog een ander idee. Heemkunde Vlaanderen organiseert jaarlijks een heemkundige studieen ontmoetingsdag. Als de Kring zich nu eens kandidaat stelde, dan hebben we twee vliegen in één klap. Het is een kans om het Kontichs erfgoed (met o.a. de zeer geslaagde restauratie van de Kerk) in de kijker zetten, de
tentoonstelling kan daarin worden gepast én er kan eer worden gebracht aan de figuur van onze stichter. Hij lag toch mee aan de basis van de stichting van een aantal omliggende kringen. En zo kwam van het een het ander. Contacten werden gelegd, mogelijkheden onderzocht, ideeën afgevoerd of bijgestuurd, schema’s gemaakt en plannen en beurtrollen uitgetekend, uitnodigingen opgesteld. Taken uitbesteed als het ging. De organisatie van de recepties besproken, hoeveelheden ingeschat. Soms sloeg enige twijfel toe. De organisatie van Heemdag en 75 jaar Kring in eenzelfde jaar is een hele opgave voor een beperkt aantal personen. Heemkunde Vlaanderen kwam ter plaatse een kijkje nemen. Het Halfdiep leek wel een geschikt locatie om de heemdag te laten plaatsvinden. Dan was de gemeente aan zet. Met de tijdsgeest mee werd door Heemkunde Vlaanderen beslist dat het thema van de Heemdag “Straffe Madammen” zou zijn. Onze lapzussen hoorden dit graag. Maar zo bleven de “straffe heren” van onze vereniging toch wat in de kou staan. Alles stond nu in het teken van de voorbereiding van de festiviteiten. Soms was het alle hens aan dek. Tegenslagen waren er ook, ingrijpende en niet te voorzien zelfs, maar alles kwam uiteindelijk toch op zijn pootjes terecht. En dit vooral door de toewijding van een kleine kern van toegewijden, bijgesprongen door andere vrijwilligers. De initiatiefnemers ploegden onversaagd voort. Ook de lapzussen zetten zich volop in. De tentoonstellingstafels zouden mooi afgedekt worden. Eind september werd de opening van de tentoonstelling met een receptie gevierd. Cultuurschepen Veerle Van Dyck hield de openingsrede. Als weledelgestrenge vrouw sprak zij haar appreciatie uit voor de tentoonstelling en de rol van heemkunde. Onze voorzitter schetste de geschiedenis van de Kring. En uit handen van de dochters van wijlen Jef Coenen, schrijnwerker en schenker van collectie spinnewielen, ontving de Kring nog een door hun moeder geborduurde doek, met de afbeelding van… spinnewielen. En tijdens de tentoonstelling zouden de lapzussen erop los spinnen. Levend erfgoed.
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Jubileum
15
En dan de heemdag 6 oktober 2018 zelf. Prachtig nazomerweer. Goed 160 deelnemers uit heel Vlaanderen kwamen opdagen aan het Halfdiep. Fons Dierickx, voorzitter van Heemkunde Vlaanderen, opende de 17e en ook laatste Heemdag Vlaanderen. De opening was tegelijk een afscheid. Heemkunde Vlaanderen houdt immers op te bestaan. Besparingen en synergieën, ook de heemkundige sector ontsnapt er niet aan. Eind dit jaar gaan Familiekunde Vlaanderen, LECA en Heemkunde Vlaanderen op in een nieuwe organisatie, geleid door een nieuwe bestuursploeg. Haar naam kregen we in primeur te horen: “HISTORIES”, voorwaar een historisch moment. Burgemeester Bart Seldeslachts moest zich om familiale redenen laten verontschuldigen. Veerle Van Dyck, schepen van cultuur, nam zijn taak over. Uiteraard focuste zij haar toespraak op de straffe madammen uit Kontich. Aansluitend gaf Els Flour, verbonden aan het Archiefen Onderzoekscentrum voor Vrouwengeschiedenis (AVG) een verrassende lezing rond het thema “Vrouwenorganisaties & maatschappelijke veranderingen”. Zij belichtte de evoluerende positie van vrouwen en de evoluerende beeldvorming rond vrouwen. De levensbeschouwelijke zuilen legden daarbij elk hun eigen accenten. De mooie affichecollectie van het AVG kwam daarbij goed van pas. Vrouwen waren voortdurend in gezelschap, hadden geen stemrecht, waren burgerlijk ongelijk en fundamenteel onderdanig. Naast mondelinge overlevering blijken lokale archieven – ondanks hun hiaten - een belangrijke bron van informatie. Dus ook hier hebben de heemkundige kringen een rol te vervullen. Marguerite De Riemaecker-Legot was de eerste vrouwelijke minister van België van 1965 tot 1968. Hoewel ze justitie ambieerde, werd ze minister van Gezin en Huisvesting. Er was nog een lange weg te gaan. Het muzikaal intermezzo werd op klassieke gitaar opgeluisterd door Myrte Trioen met composities van uiteraard allemaal vrouwelijke componisten: “Kleine
Eremerk Jozef Van Herck
en 9.4
16
ng
eri
in Re
Romance” – Louise Walker; “Jasmine” - Marie Linneman; “Go with the flow” – Beatrice Van der Linden en “Sempre Solo” – Maria Linneman. Hierna vertelde Janet Dean ingekort het verhaal van Margriet Ballegeer, spionne tijdens de Eerste Wereldoorlog. Sinds haar lezing, goed twee jaar geleden (11 maart 2016 in de Altenakapel), is haar verhaal nog meer gedocumenteerd en werden andere accenten gelegd. Het schema respecterend waren ondertussen de bussen toegekomen. Het restaurant “De Jachthoorn” lag nu
eenmaal niet binnen wandelafstand. Een lekkere lunch kwam van pas om het namiddagprogramma aan te vatten. Ingevolge grote verkeersdrukte liep de start van het namiddagprogramma enige vertraging op. Geen straffe madam die dat kon verhelpen. Het tempo moest dus wat worden opgetrokken, dit soms wat tot frustratie van de gidsen. De opdeling en samenvoeging waren op ingenieuze wijze bedacht, zodat de groepen uit elkaars vaarwater bleven. Een hele organisatie als je bedenkt dat, binnen de gestelde tijd, drie groepen een geleid bezoek brachten aan het museum, de Sint-Martinuskerk, het Documentatiecentrum, een vierde groep een bezoek bracht aan de tentoonstelling en een en een vijfde groep een rondleiding kreeg op het Fort van Edegem. Rond 16.30 u. was iedereen terug in het Halfdiep voor de slottoespraken en het uitreiken van de eretekens aan wie zich in de sector erg verdienstelijk heeft gemaakt. - De genomineerden voor de titel van Ambassadeur voor een vrijwilliger, vrijwilligersvereniging of actie, met, voor of door vrijwilligers die recent heemkunde op een positieve manier bij een breed (nieuw) publiek heeft gebracht; - Het eremerk Jozef Weyns, zijnde de hoogste Vlaamse erkenning op heemkundig gebied werd uitgereikt aan Marcel Gielis, van de onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie (KUL);
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
Erwin Van de Velde
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
- Het eremerk Deken Jozef Van Herck werd uitgereikt aan René Beyst uit Aartselaar. De Heemkundige Kring ’t Hoefijser vzw Rijmenam bood nog 4 merklappen uit 1877 aan, een aanbod dat onze Kring in dankbaarheid aannam. Na de laudatio werd tijdens de aansluitende receptie nagekaart over de heemdag zelf, de toekomst van de sector en de nood aan jonge vrijwilligers voor de goede werking van alle kringen. De bezoekers wachtte nog een kleine attentie met o.a. een herdruk van “De Val van Antwerpen en de Tafel der Overgave”. De Kring zorgde nog voor het vervoer naar het station van zij die per trein
gekomen waren. Als de Kring iets doet, werkt zij het ook af. En zo kwam een einde aan de laatste heemdag. Algauw verschenen er in de pers artikels met titels als: “200 volkskundigen brengen een bezoek aan de gemeente (Het Laatste Nieuws 8.10.2018). Nu kon alle aandacht verder gaan naar de viering van 75 jaar Kring. ’s Maandag volgde nog een afsluitende avondopening van de tentoonstelling. Maar dan werd onherroepelijk de afbraak van de tentoonstelling aangevat. Globaal werden voor de tentoonstelling zo’n 450 bezoekers geteld en dat voor vijf namiddagen en twee avondopeningen. Niet slecht. Zonder verkiezingen had de tentoonstelling wat langer kunnen lopen, en nog meer bezoekers getrokken. Wat later werd met een afsluitend diner de festiviteiten afgesloten. Moe maar voldaan. Met dank aan allen die dit huzarenstuk hebben verwezenlijkt of ondersteund.
17
JUPITER WO I loopt ten einde
Maar Jupiter was niet kapot te krijgen. Bijna drie decennia geleden bezorgde Edwin Lauwers Toen enkele dagen later talloze vermoeide Duitse Kontichnaren een verhaal uit de eerste hand dat net als het soldaten door ons dorp trokken, richting Heimat via het verhaal van spionne Margriet Ballegeer ondergesneeuwd station Kontich-Kazerne, gebeurde het ongelooflijke. In dreigde te raken in de drukte van het tijdsgebeuren. Een de Magdalenastraat aan het huis Vissers (thans J. Benoy, Duitse instructeur die zijn ulanen (lansiers) dagelijks naar ik meen) sprong plots een van de Duitsers recht op rondjes te paard liet draven op het Sint-Jansplein werd de bok van zijn wagen en met een ruk scheurde hij een door Kontichnaren met de bijnaam ‘Jupiter’ aangeduid. lap van de Belgische vlag die daar uithing. Al dadelijk We laten Edwin Lauwers aan het woord en passen enkel was hij herkend aan zijn apenkop. Het was hem! Het was hier en daar sindsdien gewijzigde spellingregels toe. Jupiter! En terwijl zijn wagen tussen de moedeloos ‘Of hij zijn bijnaam enkel te danken had aan zijn voortschrijdende soldaten voort dobberde over de onvergetelijk apengezicht en de luidruchtige manier kasseien van de Varkensmarkt en de Ooststatiestraat, waarop hij zijn ruiters afjakkerde, is mij niet bekend. Wellicht had hij het bij de Kontichnaren nog om andere redenen verkorven, want geliefd was hij allerminst. Het kleine grut uit de omgeving van het Sint-Jansplein, waarbij ik naar behoren functioneerde, was er begrijpelijkerwijze hoegenaamd niet mee gediend dat Jupiter en zijn ‘moefe’ ons zo vaak en steeds zo lang het spelen belette op ONS plein. En de paardenvijgen die wij na iedere drilpartij bijeenscharrelen voor vaders tuin konden daar maar weinig aan veranderen. Steevast stonden wij aan de hoek van de Sleutelstraat het schouwspel te begapen en vermits Jupiter ons geduld steeds al te lang op de proef stelde, gebeurde het wel eens meer dat de een of andere snaak plots luidkeels begon te roepen: “Jupiter! Smeirige moef!”, waarop wij als mussen uiteenstoven en in het Sleutelstraatje verdwenen. Hoe weinig wij op de Duitse bezetters gesteld waren, moge ook blijken uit het kinderliedje van die dagen: “De zwaaide Jupiter zijn trofee triomfantelijk heen en weer, keizer is ziek. Wat heit hem dan g’had? Ha hei-g-het tot grote ergernis en teleurstelling van de machteloos koliek. Dat hemme de Belze gelapt!” toekijkende menigte, die hem alleen allerlei verwensingen Enkele tijd voor het einde van de vijandelijkheden was kon toeroepen. van Jupiter geen spoor meer te bekennen. Ongetwijfeld Het besef dat men het vel van de Jupiter te vroeg had zal men zijn diensten elders nodig hebben gehad. Maar verkocht, liet een bittere nasmaak achter… in Kontich was hij bijlange niet vergeten en in de Op de bijgaande foto zien we de Varkensmarkt vanuit namiddag van de eerste zondag die volgde op de de huidige Duivenstraat met links vooraan het wapenstilstand (11.11.1918) waren groot en klein op het kruidenierswinkeltje van Hermans-Meeus, (hoogste Sint-Jansplein samengestroomd om Jupiter te verrassen. gebouw) café Belle Vue, (bijna) verborgen ingang Een pop van stro met grijs uniform en zwarte pinhelm en Sleutelstraat, achteraan het huis De Duif en de vroegere getooid met de Duitse vlag (toen rood-wit-zwart) werd bomen van rond het St.-Jansplein. Naar rechts tussen de tot groot jolijt van iedereen in brand gestoken. De twee hoge huizen vooraan loopt de Magdalenastraat naar kinderen dansten in het rond en enkele muzikanten kerk en oud-gemeentehuis. begeleidden de menigte bij het zingen van het populaire (Postkaart, collectie Koninklijke Kring Heemkunde liedje uit die periode: “Jupiter, ge zijt nen ezel, Jupiter ge Kontich) zijn nen aap” ( het melodietje is mij steeds bijgebleven, de rest van de tekst helaas niet). Edwin Lauwers in ‘De Kontichse Kijkop’ 1991
en
ng
eri
in Re 9.4
18
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
PRIVACYVERKLARING Uw persoonsgegevens worden door de Koninklijke Kring voor Heemkunde van Kontich verwerkt voor het ledenbeheer en de organisatie van zijn activiteiten op basis van de contractuele relatie als gevolg van uw lidmaatschap. Uw gegevens worden niet aan derden meegedeeld tenzij dit noodzakelijk is om aan bepaalde voorwaarden te kunnen voldoen (verzekering, subsidies, groepsbezoeken, groepsreizen, verzending tijdschrift Reineringen, …). Via onderstaand adres kan u altijd vragen welke gegevens wij over u verwerken en ze verbeteren of laten wissen. Bedenk dat u in dit laatste geval uiteraard ook wordt geschrapt als lid. paul.wyckmans@telenet.be tel. 03 289 90 47
Activiteitenkalender en Nieuws Museum voor heem- en oudheidkunde: elke zondag open van 14 tot 17 uur met gids. Het museum is wel gesloten tijdens de maanden juli-augustus en december-januari-februari. Bezoek ook onze site www.museumkontich.be voor het laatste nieuws, alle activiteiten en de verhalen uit het gemeentelijk contactblad (Heemkundige sprokkelingen) of uit Kontich-Waarloos Vroeger en Nu. Ben je op zoek naar de oude nummers van Reineringen of publicaties die met Kontich te maken hebben? Surf dan gewoon naar www.issuu.com. Op deze webstek tik je bij zoeken gewoon “Reineringen” of “Kontich” in en je komt zo bij onze vroegere nummers terecht. Activiteiten • 28-04-2019
Erfgoeddag in het teken van Ambachten`
Abonnees van Reineringen – vrienden van het museum Graag houden we jullie op de hoogte van al onze activiteiten en publicaties. Dit is echter enkel mogelijk als u ons uw e-mailadres bezorgt via reineringen@gmail.com . Uiteraard kan u zich altijd laten uitschrijven op eenvoudig verzoek aan hetzelfde mailadres.
Re in
Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich
eri
ng
en
9.4
Facebook Je vindt onze heemkundige kring nu ook op Facebook. We posten er op regelmatige basis foto’s uit de oude (en nieuwe doos). Enkele honderden mensen hebben de weg al gevonden. Hoe geraak je erbij? Zoek gewoon onder “Kontichse historische weetjes”. Ook op LinkedIn zijn we aanwezig. Daar vind je berichten i.v.m. de heemkundige kring.
19
Retouradres: Koninklijke Kring voor Heemkunde Duivenstraat 22 2550 KONTICH
Reineringen 9 (2018), 4 Driemaandelijks (oktober - december 2018) Afgiftekantoor Herzele P 912187 - Herzele
INHOUDSTAFEL: Pagina 1 Voorwoord Pagina 2 Ere wie ere toekomt Pagina 2 De jonge vrouwen van Nieuw-Kontich Pagina 3 In memoriam Mon Tweelinckx Pagina 4 Het oorlogsverleden van Hubert Vanderhoven Pagina 8 Pieter en Raf Verhulst (deel 2) Pagina 14 10 november 1944 Pagina 15 Verslag Heemdag Pagina 18 Jupiter Pagina 19 Activiteitenkalender en nieuws Colofon Reineringen, Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich, 9 (2018), 3 ISSN 2033-2742 Redactie: Paul Catteeuw, Frank Hellemans, Erwin Van de Velde en Paul Wyckmans Eindredactie: Paul Catteeuw Druk: Editoo, Erpe-Mere Verantwoordelijke uitgever: Paul Wyckmans, Duivenstraat 22, BE-2550 Kontich Correspondentieadres: reineringen@gmail.com © 2018 – Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun eigen bijdrage. Abonnementen (inclusief lidmaatschap “Vrienden van het museum”): minimum 20 euro. Te betalen op rekeningnummer BE77 4155-0442-2142 met de vermelding van uw naam, adres en “Reineringen 2019”. Het IBAN-kenmerk is KREDBEBB. Voor een los nummer betaal je 5 euro Gelieve eventuele adresveranderingen zo snel mogelijk aan ons mee te delen. Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich, Documentatiecentrum Duivenstraat 22, BE-2550 Kontich, +32 3 457 86 04 heemkunde.kontich@gmail.com
Museum voor Heem- en Oudheidkunde Bibliotheek- en cultuurgebouw Sint-Jansplein, BE-2550 Kontich www.museumkontich.be