SIMMER
De enige échte!
2019
Skûtsjekrant Uitgave van Uitgeverij PENN.nl Jaargang 24
RADIO
KLAAS
Redactie: Martsje de Jong en Klaas Jansma
Jachthavenstraat 55 8605 BV Sneek tel. 0515-421900
Voltastraat 5 8606 JW Sneek 0515-411211
DRACHTEN GORREDIJK JOURE
www.intersurf.nl
www.doumastaal.nl
www.kromhout.com
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Kijk regelmatig op onze website voor
LEUKE ACTIES IN
JUNI & JULI
DÉ WELLNESS VAN HET NOORDEN Midden tussen de Friese Meren ligt ons mooie wellnesscomplex Wellness & Beauty De Woudfennen en ons hotel Country Rose. Heerlijk opwarmen in één van de vele sauna’s binnen of buiten, zo nu en dan een verfrissende duik in het buitenbad en daarna bijkomen in de ruime ligweide met een lekkere versnapering uit de keuken. Het hele jaar door bent u bij ons aan het goede adres voor totale ontspanning. Daarnaast kunt u 7 dagen per week in ons Beauty Instituut bij onze professionals terecht voor (gezichts-)behandelingen, oosterse hamamrituelen en ontspannende massages. Onze specialisten behoren tot de top van de salons. De behandelingen in het Beauty Instituut zijn ook te reserveren zonder sauna entree. Een paar uurtjes of een volledige dag er op uit is hier echt pure verwennerij. Wanneer komt u ontspannen?
€ AL VANAF € 19,25
2
Kijk ook op onze site voor overige acties en arrangementen BADKLEDING & DAMESDAG
OVERNACHT IN ONS HOTEL
Woudfennen 10 | 8503 BA Joure | Tel: 0513 - 415 200 receptie@dewoudfennen.nl | www.dewoudfennen.nl
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
En dan nu: een gate! Meerdere SKS-schippers willen wel eens van de eeuwige zandloper –‘sânglês’ – af. Na één route is het meestal wel bekeken hoe de stand is. Om die reden was er begin dit jaar steun voor Pieter Meeters voorstel om vaker een gate te zeilen. Dat doen ze geregeld bij de IFKS. Daar gaat het heel mooi, al mis je het spannende gedrang bij de benedenboei. Maar het veranderen van het wedstrijdreglement is geen sinecure, bleek tijdens de Algemene Ledenvergadering van de SKS. Je hebt namelijk te maken met autonome organiserende commissies. Die bepalen zelf hoe ze de route erin leggen. Kiezen die voor een zandloper of een driehoek, dan heb je dat maar te accepteren. Het enige dat Pieter kon bereiken, was dat er geen voorkeur meer voor de zandloper wordt uitgesproken. Zelfs een pleidooi voor een vlag bij het verleggen van de route bij windschifting, was al ingewikkeld. Een ander voorstel stuitte op minder bezwaren, namelijk het vergroten van de vrije zone bij het aanzeilen van de benedenboei – ook afkomstig van Pieter Meeter. Was het sinds onheuglijke tijden bij de SKS een afstand van twee scheepslengten tot de boei waarbinnen je niet binnendoor mocht passeren, dat wordt nu drie. Volgens Tammo Oosterhof is dat nog veel te weinig als het wat waait. Bij zeven scheepslengten beginnen de schippers al te schreeuwen: ‘der net tusken, der net tusken!’ Wie er dan nog tussen stuurt, heeft bewijslast. Meer dan honderd jaar geleden, in 1901, werd Marten van der Zee uit Garijp klemgevaren door Hoite van der Meer met zijn houten snik. Dat was bij de ton
in de Langesleatten bij Earnewâld. Mede daardoor kon Douwe, Hoites broer, de eerste prijs winnen en Hoite de tweede. Koploper Marten van der Zee werd in het riet gejaagd. Hij werd toen zo woedend dat hij in de Grêft Hoites snik frontaal aanvoer, zodat de steven voor 25 gulden schade opliep. Dat werd toen nog een rechtszaak. In het begin van de twintigste eeuw, hielden ze zich op meerdere plaatsen met nauw water ook nog niet aan stuurboord en bakboord. In plaats daarvan hadden ze eigen regels: ‘ien foar it swurd reitsje of achter it swurd.’ Bij Frisia Grou vergaderden ze daarover in 1908, met een vergelijkbare uitkomst als met de gate in 2019. Dat ze in Sneek wel uitgingen van voorrang over bakboord en in Grouw niet, werd tot de onvermijdelijke effecten van het verschil in historie en wedstrijdwater gerekend. Niettemin zullen we dit jaar bij meerdere SKS-wedstrijden de gate als onderdeel van de route zien, voorspel ik. Daar worden schippers blij van en hopelijk het publiek ook. Daarmee, en met die drie scheepslengten, verdwijnt er weer een verschil tussen SKS- en IFKS-wedstrijden.
Klaas Jansma
Vaar op zeker U kunt pas écht zorgeloos van uw schip genieten als u daarvoor een goede verzekering heeft. Door onze
zeer ruime ervaring in het verzekeren van pleziervaar-
tuigen zijn wij specialisten op dit vakgebied. Wilt u een
passende offerte? Bel ons, of bezoek onze website www.kuiperverzekeringen.nl
Kuiper_Skutsjekrant_2018_260x183.indd 1
Postbus 116
8440 AC Heerenveen
Tel. (0513) 61 44 44 Fax (0513 ) 62 37 42
www.kuiperverzekeringen.nl
3
31-01-18 11:09
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
‘Dan leer je veel meer’
Trainen op skûtsjes moet GROTE SPREIDING IN BEROEPEN De SKS koestert de schipperstraditie, mede door het voorschrift dat je alleen schipper kunt worden als een voorouder tussen de beide wereldoorlogen op de zeilen zijn brood heeft verdiend op Friese wateren. Jelle Reijenga en zijn zonen Dirk-Jan en Alco profiteerden van een overgangsrecht. Hun verre voorvaderen waren wel Friese (beurt)schippers, maar uit de schipperij kwamen ze niet. Dat is anders met de Meeters, de Zwaga’s, de Vissers en de Brouwers, die momenteel stevig het roer in handen hebben op Huizum en Akkrum, Langweer en Leeuwarden, Sneek, Grou en Lemmer en Heerenveen. Teake Klaas van der Meulen van Woudsend heeft zelf een baggerbedrijf, Auke de Groot van Stavoren vaart. Dat Jappie Visser van Sneek niet zijn vaders schippersbedrijf heeft overgenomen, heeft meer met economie te maken dan met een bewuste keus. Er is, zegt vader Douwe, toch wel een droom van hem en Hetty in rook opgegaan toen hij dit jaar zijn binnenschip verkocht. Ook Klaas Westerdijk van ‘d’Halve Maen’ heeft andere kwaliteiten dan schippersbloed, Jeroen Pietersma van Drachten is meubelrestaurateur en Gerhard Pietersma is schipper op het Friese Statenjacht, dus (varend) ambtenaar. Beiden zijn zonen van Bennie Pietersma en Nel van Akker, bekende namen in de schipperswereld. Bij de IFKS geldt de afstammingsregel niet. Daar vertonen de beroepen van de deelnemers een grote spreiding. Er zitten relatief veel academici bij, en ondernemers met geld, zoals Sikke Heerschop, Froukje Meijer, Henk Regts en Pieter Kooi. Als hobbyist kun je nog wel aardig meedoen in de B- en de C-klasse. Maar voor een modaal verdienende deelnemer valt het niet mee om zich aan de top te handhaven. Het kost veel geld om een skûtsje perfect voor een wedstrijd uit te rusten en op te tuigen. Een goed verfsysteem voor het hele schip kost al meer dan vijftigduizend euro (inclusief plamuur), aan mast, giek, fokken en zeilen ben je net zoveel kwijt, een set goede zwaarden kost tien- tot vijftienduizend euro en dan komen alle blokken nog, de touwen en het roer. Anderhalve ton voor een skûtsje dat je tegenwoordig voor vijftigduizend euro kunt kopen. ‘Se kostje net in drol mear’, zegt IFKS-zeiler Peter de Koe over zijn vloot skûtsjes. Ook hij, jarenlang succesvol schipper op de ‘Hoop op Zegen’, zag trouwens een opvolgingsdroom in rook vervliegen toen zoon Paul een andere weg insloeg.
De oude Lodewijk Meeter was de eerste die begon met structurele trainingen. Iedere zondagochtend, soms met betalende gasten aan boord. Aanvankelijk werd hij er om uitgelachen, maar een paar kampioenschappen verder zagen ook de andere schippers wel in dat trainen toch wel zinvol was.
Voor Albert Visser was 2019 een ander seizoen dan de jaren daarvoor. Hij heeft serieus getraind op details, zoals het scherp aanzeilen van de boeien.‘Dan leer je veel meer,’ was zijn motivering. ‘Minder uren maken, maar ze beter benutten.’ Visser is in de skûtsjesilerij de jongste niet. Sterker, hij is de nestor van de SKS met zijn 56 jaar. Dat je gericht moet trainen om te winnen, bedacht hij vorig jaar. Lemsters moesten er aan wennen dat hij met zijn skûtsje wel tien keer naar dezelfde boei zeilde. Maar het heeft geholpen, zegt Visser. ‘Als je gericht traint, leer je veel meer.’
Het vroegere ‘uren maken’ door elke week een paar trainingsrondjes te zeilen, is hiermee verleden tijd. Dat was het eerder al bij Alberts broer Douwe Jzn. Visser van Sneek. Die stopte anderhalf jaar geleden als schipper, maar vroeg de laatste jaren veel van zijn bemanning. Ze moesten vanaf het vroege voorjaar elke zon-
dagochtend paraat staan. Wie dat niet kon opbrengen, was helaas niet geschikt als bemanningslid. Bij een topzeiler als Douwe Azn. Visser van Grou, die de afgelopen twee jaar kampioen is geworden, tellen de uren minder. De ‘Doarp Grou’ zeilt wel geregeld, maar het heilige moeten is er wat vanaf. De bemanning op dit skûtsje heeft als team dan ook al veel ervaring en onder hen is het aantal uitstekende zeilers groot. Adviseur Tammo Oosterhof bijvoorbeeld is een grote naam in de bootjeswereld. Dat gold en geldt ook voor vader en zoon Kort op Earnewâld, Baint Kramer op Huizum en de ‘Wylde Wytse’ en Arend Wisse de Boer op Joure.
Van vader op zoon
Teake Klaas van der Meulen had wat het leren van schipperschap betreft niet veel aan zijn vader. ‘Moast it kinne en oars koest in klap krije,’ vertelt hij daarover.
4
Vooral in de jaren tachtig en negentig is het skûtsjesilen een echte sport geworden, waarin het aan de top meer om de prestaties gaat dan om de gezelligheid. De oude schippersgeneratie verdween in de jaren zeventig. Er was vrijwel niemand meer die zijn brood ‘op de zeilen’ verdiende. Even later wist ook niemand meer uit eigen ervaring hoe dat geweest was, varen zonder motor. Het waren allemaal motoristen geworden. In de overgangstijd, rond 1970, was naar verluidt Lodewijk Meeter een van de eersten die elke zondagochtend met zijn zonen en andere bemanningsleden trainingsrondjes zeilde. Daar werd eerst wat lacherig om gedaan, vooral ook omdat hij via de Nederlandse Spoorwegen betalende gasten meenam. Maar dat hield gauw
De families Brouwer, Visser en Meeter domineren al sinds jaar en dag het skûtsjesilen.
op toen Meeter een paar keer kampioen werd en daarna hoog in het klassement eindigde. Het had kennelijk toch wel nut, dat trainen. SKS-voorzitter Alex Brinksma was eerst nog bang dat met het verdwijnen van de oude schippersgeneratie ook het schipperschap een zeldzaamheid werd. ‘Der binne gjin echte skippers mear,’ was bijna een mantra dat geregeld uit zijn mond klonk. Brinksma verwachtte nog veel van de overdracht van kennis van vader op zoon. Te veel, volgens de inmiddels ook al ouder geworden Teake van der Meulen. ‘Us heit wie in bêste keardel, mar net ien om in soad fan te learen. Moast it kinne, oars koest in klap krije.’ Eildert Lodewijks Meeter zou hetzelfde kunnen zeggen over zijn eigen vader. En zo waren er vast veel meer. Het bleek met de zeilkennis van een nieuwe generatie uiteindelijk sterk mee te vallen, al kwam er van de familiaire overdracht niet veel terecht. Vooral door de opkomst van de watersport met scherpe jachtjes en het professionele ploechjesilen kwamen er al gauw meer schippers en bemanningsleden die uitstekend met een platbodem kunnen omgaan. Je vond
ze bij de allerjongste generatie, zoals de succesvolle Jacob Huisman bij de IFKS bewees als tegenhanger van Hylke de Vries.
Zeilvaardigheid en teamverband
De boathandling of zeilvaardigheid is anno 2019 geen probleem meer, zegt Albert Visser. Dat kunnen de jonge mannen van tegenwoordig wel, een schip lenig overstag laten gaan. Dat is ook heel wat anders dan bij de start goed uit het gewoel komen en bij de boeien anticiperen op wat straks gaat komen. Dat moet je beslist al doende leren. En je moet echt een ingewijde zijn om het verschil tussen het optimaliseren van de hoogte (Engels: point) en tempo (foot) te beoordelen. Wanneer doe je het ene, wanneer het andere? Dat is en blijft een boeiend discussie-onderwerp. Een bijna wetenschappelijk-professionele benadering introduceerde Gerhard Pietersma van Earnewâld. Hij onderwierp zijn bemanning aan een intensief trainingsprogramma, dat vrijwel niet onderdoet voor de topsportbenadering van spelers bij de sc Heerenveen. De bemanningsleden moeten
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Twee exponenten van de nieuwe generatie skûtsjeschippers: Klaas Kuperus van ‘De Zes Gebroeders’ met daarachter Jaap Hofstee van de Tynje op ‘’t Swarte Wief’ in een felle strijd om de titel in 2016. Hofstee kwam uit het combineracen en turnde zichzelf en zijn bemanning om tot een geoliede machine die meedraait in de absolute top van de IFKS.
als team functioneren, fit zijn, niet te zwaar maar wel gespierd. Je ziet bijna geen rokers meer op een skûtsje, wel veel jonge sportlieden in passende kleding die de eenheid benadrukt. Dat er mensen aan boord stappen die het verschil tussen fok en grootzeil nauwelijks kennen, is een
uitzondering. Even uitzonderlijk zijn de schippers geworden die zich daar wel mee redden. Ulbe Zwaga is zo een. Hij gaf zijn bemanning op de ‘Waaksdom’ een spoedcursus om zich naar de top te zeilen. Jaap Hofstee van het Tynster skûtsje ‘’t Swarte Wief’ deed het nog
IM
MASTEN ZWAARDEN RONDHOUTEN SCHEEPSBETIMMERING SCHEEPSSERVICE (De Werf 20)
Telefoon 06 5510 4706
De Werf 18 8401 JE Gorredijk
extremer toen hij met een bemanning overstapte van de combinerace naar de skûtsjesilerij. Ze wisten amper het verschil tussen stuurboord en bakboord en moesten serieus de reglementen bestuderen. Ook het teamverband liet aanvankelijk te wensen over, wat je direct zag bij het overstag gaan. Want dan komt het aan op eenheid van handeling. Maar zie, in de kleine a-klasse geschiedde het wonder met de door Jan Bos uit Echtenerbrug gebouwde ‘Koophandel’, die sterk was verlengd. De Tynsters werden kampioen. Nu praten ze over communicatie en teamverband alsof ze zelf het skûtsjesilen hebben uitgevonden. En in zekere zin is dat wat hen betreft ook zo.
Grotere doorstroming
Vroeger was skûtsjesilen een hobby voor oudere mannen die een paar dagen in het jaar met de eigenaar van een schip meezeilden. Ze kwamen vrijdags in Grouw, waar meestal wel een plekje voor hen was op een van de deelnemende schepen. Ze kwamen met hun schipperspet van eigen skûtsjes of droegen bekende namen als Tjerkstra of Zwerver. Het kwam wel voor dat een schipper nog op vrij-
Gerhard Pietersma traint niet alleen zijn team als eenheid, maar ook heel specifiek op onderdelen. Daarbij is het hijsen van het grootzeil een specialiteit geworden, die bij een wal- of sleepstart de Earnewâldsters altijd voordeel biedt.
dagavond een gat in zijn bemanning moest opvullen, en dat in de Bierhalle ook deed. Tegenwoordig zijn de bemanningen zorgvuldiger geselecteerd. Er zijn veel ervaren zeilers bij, die in de Sneekweek uitstekende prestaties leveren. Zomaar als opstapper meegaan is er niet meer bij. Voor sommige functies, zoals die van voordekker, schoten- of lierenman, geldt zelfs een wachtlijst. En het komt, net als bij de voetballerij,
Meersweg 9 9001 BG Grou 0566 621630
James Wattstraat 4 8912 AR LEEUWARDEN Tel 058 284 94 10 www.uitgeverijpenn.nl info@uitgeverijpenn.nl
Elke dag open vanaf 10 uur!
Fotografie Tom Coehoorn Kees Klip Ontwerp/vormgeving Kees Klip
Redactie Martsje de Jong Klaas Jansma
Acquisitie Eddie Ferbeek Jan Boonstra Coördinatie Martsje de Jong
Websites www.skutsje.nl www.ifks.frl www.skutsjesilen.nl www.skutsjehistorie.nl www.facebook.com/skipperspraat
Druk Hoekstra Krantendruk Emmeloord ISSN 1874-0073 NB: Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de uitgever worden overgenomen.
Colofon
De Skûtsjekrant is een uitgave van
ook voor dat er aan de beste krachten wordt getrokken. Als bijvoorbeeld Baint Kramer na ongenoegen bij Huizum zou vertrekken, zou hij gauw ergens anders een plekje hebben. Waarschijnlijk geldt dit na dit jaar, als Harmen Brouwer zich op de ‘Drie Gebroeders’ laat bijstaan door Joop Mink, ook voor de oudste zoon van oud-schipper Berend.
5
Skรปtsjekrant 2019
7 t/m 12
W W W. S K U T S J E . N L
AR JA 0 3
feb 2020
Hier begint je watersportseizoen
WTC EXPO Leeuwarden www.boot-holland.nl 6
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Tammo Oosterhof, adviseur der kampioenen
‘Mijn rol is bescheiden’
Door Klaas Jansma
DRIE SCHEEPSLENGTEN IS TE WEINIG Dit jaar geldt bij de SKS voor het eerst de in zeilwedstrijden algemene regel dat bij de onderboei (na het voordewindse rak) een schip niet meer binnen drie scheepslengten binnendoor mag steken. Voorheen was dat bij de SKS twee scheepslengten. Bij de IFKS geldt al sinds jaar en dag een afstand van drie scheepslengten. Volgens Tammo Oosterhof is dit, wanneer het een beetje waait, nog veel te weinig. ‘Se begjinne by sân, seis skipslengten al te razen datst der net mear tusken kinst. En eins kin dat mei in bytsje mear wyn ek net.’ De schepen vliegen immers tegenwoordig als racemachines vooruit, zo goed zijn ze getuigd. Wie er toch tussen schuift, heeft de bewijslast. Dat wil zeggen dat hij een getuige moet opduikelen om te bewijzen dat het kon – of moet vertrouwen op de jury, of op de eerlijkheid van zijn tegenstander. Dat is allemaal nogal wat. Daarom houdt een verstandig schipper, als het aan Tammo Oosterhof ligt, in een spannende wedstrijd een afstand van vijf of zes scheepslengten tot de boei aan voordat de hoogte en de binnenkant wordt opgezocht. ‘Oars nimst te folle risiko’s. Dan kinst tsjin de tonne oanknypt wurde, rinst tsjin in protest op of moatst in protestrûntsje meitsje.’ Daar staat tegenover dat je zonder risico’s doorgaans geen kampioen wordt. Spannend zal het bij de boei ook komend seizoen wel worden. Tammo Oosterhof (links) en Douwe Visser vieren samen het kampioenschap van 2018, dat ze met een tactische meesterzet binnenhaalden.
Bijna had de redactie van de Leeuwarder C ourant hem vorig jaar na de laatste IFKS-wedstrijd in het zonnetje gezet. Tammo Oosterhof was zowel met de ‘Doarp Grou’ van schipper Douwe Azn. Visser als met ‘It Doarp Eastermar’ van Geale Tadema kampioen geworden. Hij was en is adviseur van de schipper Goed begrijpen, het adviseurschap is geen geringe taak. Maar in de skût sjesilerij past het niet dat de schijnwerper op de adviseur wordt gericht. ‘Gelukkig heb ik dat kunnen keren,’ zegt Oosterhof. Hij is vijftig en directeur van Svenska Handelsbanken in
Leeuwarden – een bedrijf dat hij zelf vanaf nul heeft opgebouwd nadat hij in o.a. Grou en Sneek directeur was geweest van de plaatselijke Friesland Bank. Later speelde hij als regiodirecteur voor deze zelfde bank landelijk een dominante rol in de financiering
van schepen en watersportbedrijven. Tot 2005 was Tammo Oosterhof bij grote wedstrijden de te kloppen man in de Laser. Tien maal winnaar van de Sneekweek, dan kun je wel zeilen in zo’n klein bootje. Maar na een paar jaar wordt het gewoon, en wil je wel eens wat anders. ‘Eerst ben je blij dat je kampioen bent. Dan vecht je ervoor om het te blijven. En tenslotte besef je dat er niet zo veel meer verandert. Dan raakt de aardigheid eraf.’ Toevallig kwam toen het Grouster skûtsje voorbij, waar ze versterking zochten. Via collega Jan Feike Hoekstra viel het oog op Oosterhof, en sindsdien zeilt hij bij Douwe Azn. Visser.
Vooral de tactiek
Tammo omschrijft zijn taak aan boord als nogal bescheiden. Hij vult samen met de schipper de tactiek in. Die beslist uiteindelijk, al is er wat dat betreft nog wel verschil tussen de zeer ervaren Douwe Azn. Visser en de jongere sportman Geale Tadema. Maar tijdens een gesprek met Oosterhof in zijn spreekkamer aan de Zuidergrachtswal in Leeuwarden blijkt dat aspect ‘tactiek’ nogal wat in te houden. Tammo ziet tijdens de wedstrijd de wind aankomen, of de windstilte. Hij volgt de bewegingen van de tegenstanders. ‘Liefst blijven we er wat bij uit de buurt. Ik weet wel dat het de natuurlijke neiging van de sportman is om je tegenstander op te zoeken en te verslaan, maar bij het skûtsjesilen kun je beter wat ruimte hebben.’ Ook weer niet te veel trouwens, want soms
is het gewenst dat je, vooral met het oog op het klassement, bij een bepaald schip in de buurt blijft. Afgelopen jaar was dat op de Snitsermar het geval met Drachten en Heerenveen. Jeroen Pietersma moest beslist voor Sytze Brouwer en achter Douwe Visser eindigen, anders was Grou afgelopen seizoen geen kampioen geworden. ‘Wy mochten sels net te fier útrinne. Dêr hiene wy yn it klassemint neat oan. De Heale Moanne moasten wy gean litte, eins fuort yn it begjin al. En doe gong it foaral om Hearrenfean. Nee, nei ôfrin bist fansels bliid, mar it wie foar ús net de moaiste wedstryd, echt net.’ En dan is er het eeuwige dilemma tussen risico’s durven nemen en uit de buurt van protesten blijven. Dat was afgelopen jaar aan de orde, toen Geale bij de bovenboei op de Tsjûkemar nipt voor Sikke Heerschop naar bakboord draaide en, even later, zich door de umpire aan boord liet brengen – terwijl dat feitelijk niet mocht. ‘Sels as wy doe protest krige hiene en ferlern, wiene wy mei Geale noch kampioen wurden,’ zegt Oosterhof voldaan. Maar dat klinkt als een zwak verweer. Je kunt ook zeggen dat er vorig jaar bij Echtenerbrug door Eastermar twee keer achter elkaar een groot risico is genomen, en dat dat voor Tadema wonderbaarlijk goed afliep.
De schipper is baas
‘Wy moasten de Heale Moanne gean litte,’ vertelt Oosterhof over de finale bij Sneek. Het werd een schaakspel. Het resultaat was prachtig, ‘mar it wie net ús moaiste wedstryd’.
Oosterhof heeft er geen moeite mee dat hij de tweede viool speelt en in de schaduw van de schipper opereert. Dat hoort zo bij het skûtsjesilen, waar de schipper vanuit een respectabele traditie de eindverantwoordelijkheid draagt voor de gang van zaken aan boord. Al weet hij ook dat elke schipper dat op zijn eigen manier invult. Douwe J. Visser van Sneek kon op basis van jarenlange ervaring bouwen op zijn bemanning, in de wetenschap dat ze het skûtsje helemaal in de macht hadden. Dat geldt ook voor Grou, in 2017 en 2018 kampioen. Een schipper als Ulbe Zwaga daarentegen excelleert al vele jaren met een ploeg die nog veel moet leren. Als een havik volgt hij aan boord elke beweging, om te corrigeren waar dat nodig is. Het gevolg is dat sommigen voor hem door het vuur gaan. Jaap Hofstee, zo onverwacht succesvol met ‘’t Swarte Wief’, moest met zijn hele ploeg zelf nog leren zeilen voordat hij aan de IFKS-wedstrijden begon.
7
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
SKÛTSJEBEHANG Een mooie skûtsjefoto is een blikvanger in elk interieur. Als behang in de hal thuis of een opvallende vierluik op kantoor. De skûtsjefoto kan op allerlei materialen en in alle formaten afgedrukt worden. Kies bijvoorbeeld voor de klassieke uitstraling van canvas of de moderne strakke look van een foto op aluminium (dibond). Of tover een saaie muur om in een waar kunstwerk met fotobehang. Ga naar www.thomasvaer.frl en klik op ‘Afdruk bestellen’ voor de prijzen en mogelijkheden.
Voor meer informatie:
(06) 284 78 335 | tom@thomasvaer.frl www.thomasvaer.frl
Want Skûtsjesilen is noordelijk, sportief en populair
Skûtsjekrant ligt bij Poiesz De Skûtsjekrant wordt altijd verspreid via alle zeventig Poiesz-winkels. Vele duizenden exemplaren gaan zo de wereld in, naar de klanten.‘Dat past prima bij ons winkelconcept’, zegt Jan H oitema van het hoofdkantoor van Poiesz in Sneek. ‘Skûtsjesilen is een noordelijk evenement. Het is sportief en populair en het blijkt veel mensen aan te spreken. Als Hoofd Marketingcommunicatie geeft hij het concept van de noordelijke winkelketen mede inhoud. Poiesz maakt zich in zijn profilering van de winkels onder meer sterk voor noordelijke streekproducten. Dat past in een populair geworden trend onder bewuste consumenten. Het kost min-
der kilometers om ze aan te voeren, wat goed is voor het milieu. En het is vers, ook een troef waar Poiesz op inzet. De skûtsjes passen daarbij. Sinds jaar en dag is Poiesz er als medesponsor van de SKS bij betrokken. Dit jaar kunnen klanten en relaties met het Lemster skûtsje mee, als prijs, licht Hoitema toe. Bovendien vaart de grote Poieszboot bij de finale van de
SKS-competitie op vrijdag 9 augustus bij Sneek op de Snitser Mar, met aan boord wel zo’n honderd klanten die mee hebben gedaan aan de winactie. ‘We laten het niet bij woorden. We doen er ook actief wat aan.’ Voor de Poiesz-klanten is het leuk dat ze nu gratis deze mooie Skût sjekrant kunnen krijgen. De meeste exemplaren worden uiteraard verspreid via de 50 Friese Poiesz-winkels. Maar omdat er ook in Groningen en Drenthe behoorlijk wat belangstelling voor het evenement blijkt te bestaan, liggen daar de kranten ook.
Het persoonlijke karakter
Bij Poiesz vinden ze het persoonlijke belangrijk en dat vertaalt zich naar de rol van de medewerkers op de winkelvloer. Daar is de nieuwe winkelformule 2.0 ook op ingericht. Die lijn wordt
8
overal in doorgetrokken. Zo traint de bekende kok Reitse Spanninga de koks van Poiesz om inhoud te geven aan het kookconcept ‘Wat maak je me nu’, dat al een paar jaar loopt. Daarin doen consumenten inspiratie op voor lekker koken met vooral
noordelijke, verse producten. Die lijn wordt zover mogelijk doorgetrokken, al schrikken ze bij Poiesz niet van een lekker stukje Iers vlees. De koks leren van Reitse niet alleen koken, zegt
Hoitema, maar vooral ook hoe je het enthousiasme op mensen kunt overbrengen. ‘Want dat kan R eitse natuurlijk als geen ander.’ Het is de kunst om van het winkelen een feestje te maken. De koks en ander bedienend personeel spelen daar elk hun eigen rol in, aldus Hoitema. Daar hoort de creatieve toets bij die Spanninga als topkok kan bieden, en een informatief programmaboekje. Dit laat zich goed combineren met informatie over producten, bijvoorbeeld over het aantal calorieën. ‘Dat dringen we niet op: mensen moeten zelf beslissen wat ze eten. Maar we informeren ze wel.’ Bij al die informatie komt nu dus een krant, naast alles wat Poiesz zelf via zijn eigen media uitdraagt. Een leuke actie is het, ook voor de redactie van de Skûtsjekrant en Uitgeverij PENN.
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
BEPERKTE AMBITIE Ambities om zelf een skûtsje te sturen heeft Tammo Oosterhof niet. Hij heeft het druk genoeg met de bank, waar nu al negen mensen werken – waaronder de bijna vanaf het eerste uur aanwezige skûtsjeliefhebster Alida de Boer. Je moet volgens Tammo ook niet onderschatten wat er tijdens het skûtsjesilen allemaal op een schipper af komt. Hij is verantwoordelijk voor de bemanning, maar hij moet ook zorgen voor goede contacten met de achterban, sponsoren en de commissie. Want anders krijg je misschien de nieuwe fok niet, waar je goede prestaties mee kunt leveren. En natuurlijk zijn er de onderlinge verhoudingen, aan boord en in de vloot, waar een schipper een belangrijke invloed op heeft. ‘Natuurlijk zie ik wel wat er aan boord gebeurt en als iets niet goed gaat, geef je dat aan. Maar in principe zijn er bij Grou maar drie mensen aan boord die wat zeggen, namelijk de schipper, ikzelf als adviseur, want ik praat de hele wedstrijd door, en Albert, Douwes zoon, die voorop zit. ‘Nee,’ zegt Tammo, ‘ik voel geen aandrang om me overal mee te bemoeien. Of bijvoorbeeld een helpende hand te bieden als die aan de schoot nodig is. Trouwens, daar ben ik ook niet op gebouwd. Het zijn sterke kerels hoor, die aan die trouwen trekken.’ Bovendien is er al een man met een vrije rol aan boord. Dat is good old Anne Tjerkstra, een man met een fenomenale ervaring in alle onderdelen van het wedstrijdzeilen en ondanks zijn gevorderde leeftijd sportief genoeg om in de mast te klimmen als daar behoefte aan is. Ja, maar wat dan te doen als de peiler aangeeft dat het ondiep wordt? ‘Dat ziet de schipper zelf wel aan de peilstok. En we weten natuurlijk wel waar we op ondiepten moeten letten. Alleen bij Langweer was het vorig jaar lastig, omdat ze daar na het baggeren weer grond in het water hadden gegooid en daar vervolgens Sybo Zysling nog een stukje hadden laten uitbaggeren. Maar voor de rest kennen we het water natuurlijk, Douwe en ikzelf ook.’ Op Eastermar was de inbreng van Tammo wat groter, ook door het verschil in ervaring tussen de beide schippers. Hij kwam pas de tweede wedstrijd aan boord, omdat hij eerst moest bijkomen van de felle strijd in de SKS. ‘En ik wit net oft ik it de kommende jierren wol dwaan bliuw, twa skippen. It komt der nochal op oan.’ Dat ligt uiteraard niet alleen aan de stijl van de schipper. Ook die van de adviseur is van belang. Daar zijn een paar uitstekende zeilers bij, zoals voorheen Thijs Kort op Earnewâld en Baint Kramer op Huizum. Ook regenboogzeiler Harry Amsterdam heeft als zeiler genoeg capaciteiten om een schipper naar een titel te coachen. Maar bij hem, heeft de geschiedenis wel bewezen, kan het ook lelijk misgaan.
Diplomatiek en bescheiden
Enige diplomatie is bij het skûtsje silen niet verkeerd. Oosterhof noemt verschillende skûtsjeschippers die bij meerdere tegenstanders weerstanden oproepen door hun gedrag tijdens wedstrijden en/of op de wal. Als je kampioen wilt worden, moeten ze je wat gunnen, zegt hij. ‘Wat Douwe in 2017 deed na dat protest van Auke de Groot was wat dat betreft niet zo verstandig. Zulke dingen vergeten de mensen niet zo gauw.’ Daarom ook mijden ervaren wedstrijdzeilers de pers een beetje en gaan ze tijdens de wedstrijden niet te veel in discussie met anderen. Maar soms kan het niet anders, en dan moet je er staan. Als adviseur van twee kampioenen lijkt Tammo zelf niet zo agressief. In alle bescheidenheid geeft hij ook tijdens dit interview commentaar op de skûtsjesilerij van tegenwoordig. Daarin is volgens hem in vergelijking met vroeger heel wat veranderd. ‘It is folle mear teamsport wurden. En yn dat team moat elk syn taken wol goed dwaan kinne, want oars komst net foaroan. Dat sjochst ek by ús yn Grou. Wy sile al jierren mei deselde ploech. Dy minsken binne wol foar har taak berekkene.’ Wat dat betreft heeft hij bij de SKS veel respect voor de jonge Willem Zwaga, die met zijn Ljouwerter skûtsje met een deels vrij nieuwe bemanning vorig jaar uitstekend heeft gepresteerd. Meteen de openingswedstrijd winnen, dan kun je wat. Oosterhof verwacht ook de komende jaren nogal wat van de jonge Zwaga. Datzelfde geldt voor Pieter Meeter van het Akkrumer skûtsje, die al een paar keer vlak bij de titel is geweest en die komend jaar voor het eerst met een tuig van Molenaar zeilt. En natuurlijk blijft Sytze Brouwer van Heerenveen, in de twee afgelopen jaren tweede in het klassement, een van de favorieten. Bij de IFKS zijn er in de klasse A-groot al een jaar of vijftien vele kanshebbers voor de titel. Dat traditionele gevecht om het kampioenschap tussen de eerste acht tot tien wordt misschien nog heftiger als straks de debutanten vanuit de C-klasse via de
qp
Adviseur op twee skûtsjes, Oosterhof weet niet of hij daar wel mee doorzet. ‘It komt der nochal op oan.’
B’s in de kampioensklasse meestrijden. Ook om die reden is het vreselijk jammer dat we de veelbelovende Jan Visser uit Heeg met de ‘Zeldenrust’ niet meer in actie zullen zien. De op 17 mei overladen schipper was tenslotte de enige die vorig seizoen de ‘Sterke Jerke’ met Pieter Jilles Tjoelker een keer kon verslaan. ‘It kin by de IFKS hurd gean’, zegt Oosterhof. ‘Der sitte eins mar in pear
misse wedstriden tusken de boppeste en de ûnderste plakken.’ Deel uit te maken van dat hele skûtsjecircus is volgens Tammo Oosterhof een grote bron van vreugde. Maar onderschat het niet. Want goed adviseurschap vraagt constante concentratie en veel inzet – en dan moet je nog een beetje geluk hebben om de prijs te kunnen winnen. Al zegt hij ook dat ze bij Grou de laatste jaren
wat ontspannener met het skûtsjesilen omgaan dan bij sommige concurrenten. Met trainen bijvoorbeeld beginnen ze pas in april. En ook tijdens de wedstrijden overheerst het plezier, boven andere emoties. En uiteindelijk gaat het daarom. Je moet er plezier aan beleven, anders houd je het niet vol.
Oosterhof verwacht in de SKS de komende jaren veel van Willem Zwaga en Pieter Meeter.
9
Skรปtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Onbezorgd uitbesteden door kennis en kwaliteit! Staalbewerkingen
Toelevering
Handmatig & Machinaal stralen
Constructie & Machinebouw
Industrieel coatwerk
Gecertificeerd laswerk
Brandwerende systemen
Leuningwerk & Trappen
Duplex systemen
RAAT Liggers
Touch Up & onderhoud
THQ Liggers
Refit EN-1090 gecertificeerd
Vulcanus 7, 8448 CH Heerenveen, Tel: 0513-571441 10
Staalcoating
www.stcheerenveen.nl
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Verdienmodel moet bijgesteld
Friese skûtsjes niet naar ‘Holland’ ‘Skûtsjesilen Loosdrecht laat Editie 2019 verwaaien’, stond 6 mei jl. in een persbericht. Wie zoekt om nieuws over het andere Hollandse skûtsje-evenement, dat van Rotterdam, wordt gewaarschuwd voor hackers. Of hij strandt bij de website op een error. Het zeilen op de Kralingse Plas gaat dit jaar evenmin door. Het is financieel niet meer haalbaar, zegt Melanie Post-van Olphen, tot en met vorig jaar altijd enthousiast bij de organisatie in Rotterdam betrokken. De traditie begon daar vijf jaar geleden, in 2014. Dat was het jaar waarin Leeuwarden het predicaat Culturele Hoofdstad voor 2018 binnenhaalde. Burgemeester Ferd Crone wilde daarom samen met collega en partijgenoot Achmed Aboutaleb wel een showtje opvoeren dat cachet aan het evenement gaf. Parachutisten sprongen met de Friese en de Rotterdamse vlag in de plas, het was prachtig.
Vijf jaar feest
Het begon in Rotterdam met een presentatie van de plannen in november 2013. Sikke Heerschop, als voormalig Spido-eigenaar zelf jarenlang IFKS-vertegenwoordiger van de havenstad, al komt hij uit Tjalhuizum, zeilde een demonstratierondje om Rotterdam enthousiast te maken. Dat lukte in 2014 nog aardig met live uitzendingen van RTV Rijnmond en een positieve opstelling van Rotterdamse havenbedrijven en de Rotterdamse Roei- en Zeilvereniging. De ‘Stichting Wind in de Zeilen’ liet de zeilwedstrijden op het water al die jaren door Rosalie Fakkeldij-Brundel uit Gaastmeer organiseren. Zij deed dat met wedstrijdleider Folkert Attema uit Heeg, een leuke groep schippers en bemanningsleden en vele hulpkrachten enthousiast en met verve. De wal werd vijf jaar lang gevormd door een immens ponton, waar bedrijven relaties onthaalden op een spectaculair feest. De paar Friezen die er rondliepen, keken zich de ogen uit. Speciale gratis taxi’s om drinkende gasten thuis te brengen, Jort Kelder met zijn televisiecrew, een symfonieorkest met een speciale skûtsje-compositie: het kon niet op. De skûtsjes vormden daarbij drie dagen lang, vooral ’s avonds, een aantrekkelijk sportief decor. Een Friese verslaggever werd speciaal ingevlogen om vanaf een snelle rib elke wedstrijd verslag te doen. Maar er moest ondanks de enthousiaste inzet van vele vrijwilligers altijd geld bij, vertelt Melanie. Tonnen, in totaal. En dan was er ook nog vaak gedoe met de catering. Dan houdt het een keer op als er geen uitzicht is op structurele verbetering.
Ook niet in Loosdrecht
Organisator Steven Voorn in Loosdrecht kwam er na één jaar al achter dat je zonder krachtige sponsoring gewoon geen skûtsjesilen kunt organiseren. Hij hoopte met de Rederij Loosdrecht op woensdag 6 juni 2018 aan een jarenlange traditie te beginnen, maar moest al na één editie bakzeil halen. Toch had hij zich, met steun van Loosdrechts gemeentebestuur, uitgesloofd om er wat van te maken. Zo waren de scholen erbij betrokken, zodat honderden kinderen na een wervende inleiding met eigen ogen konden zien hoe klein skûtsjegezinnen vroeger woonden. De politie bleek in de avond zelfs bereid bootjes bij de start enigszins op afstand te houden, omdat die een hinderlijke begeleidingsvloot van de wedstrijdsche-
pen vormden – ongeveer zoals het in Fryslân tot 1969 gewoonte was. In zijn persbericht maakte Voorn wel melding van de dit jaar ongelukkig laat vallende Hemelvaart- en Pinksterdagen. Maar de vermelding dat er voor 2020 en 2021 niet-commerciële locaties worden gezocht, zegt veel. Kennelijk was de aanpak met een echt restaurant ook hier te luxe en te duur geweest. Dat honderden toeschouwers gratis langs de kant stonden, hielp natuurlijk ook niet. Zij genoten van het prachtige weer en de vrolijke stemming, terwijl een ander het gelag betaalde.
Fries-Groningse clash
Een mooie skûtsjehappening in Holland was vroeger de wedstrijdenreeks bij het Java-eiland in Amsterdam tijdens Sail Amsterdam. Deze werd het afgelopen decennium twee keer gehouden, namelijk in 2010 en 2015. Komt er een vervolg in 2020? Dat is maar zeer de vraag. Wel zien we op de website van deze sail-editie prijzige aanbiedingen voor lunch- en avondvaarten, waarvoor 169 tot 235 euro per persoon exclusief BTW en eventuele afdracht aan de organisatie voor afgetikt moet worden. Maar van een skûtsjesilerij is nog geen sprake, terwijl dat nu al in de week gelegd zou moeten worden. Wat de deelnemers aan Sail ook hebben gemerkt, is dat het in 2015 op het water tussen IJmuiden en Amsterdam veel rustiger was dan in 2010. De meeste mensen voeren nu niet, ze liepen: tussen het Centraal Station en de oevers van het IJ. Daar waren op zaterdag miljoenen op de been. In Delfzijl en Harlingen viel in 2016 en 2018 de drukte bij de Tall Ships tegen, terwijl daar voor de skûtsjes niks werd georganiseerd. De vrachtschepen van weleer doen er vanwege de veiligheid ook al lang niet meer mee aan een Harlingen-Terschellingrace of hardzeilen op de Eems. In de aanloop naar 2022 dreigde zelfs even een Fries-Groningse clash, omdat beide steden op het internationale Tallships-programma stonden. Voor Delfzijl was dit aanleiding om Delfsail een jaar naar voren te halen, hopend op een minder groot tekort dan drie jaar geleden. Dat wordt nu dus in 2021 gehouden. En elders in Fryslân? Kollum heeft waarschijnlijk de laatste editie van de Drakenbootraces beleefd. Er waren nu op 22 juni maar 16 deelnemers meer. Dat waren er een paar jaar geleden nog meer dan twintig, en ooit werd bij 26 een inschrijvingsstop doorgevoerd. De ooit door Pier Piersma gekoesterde Friese tjottervloot is door Hegemer watersporters voorlopig gered door de vloot in een stichting onder te brengen. De tijd zal leren of dit dé oplossing is.
Men wil wat anders
In Sneek groeit ondertussen de weerstand tegen de feestelijkheden tijdens de Sneekweek, omdat Snekers niet negen dagen in de damp van alcoholische dranken, de walm van frietolie en de herrie van festivalgangers willen zitten. Met minder dan negen dagen
Foto: De Klassieke Rederij
Foto: De Klassieke Rederij
gaat het niet, zegt de organisatie, want dan worden de kosten te hoog voor de inkomsten. Er is ons door het Sneekweekcomité in samenwerking met de gemeente Súdwest-Fryslân een evaluatie van de Sneekweek beloofd, waarvan de uitkomst wel ongeveer bekend is: meer sport op de Snitster Mar en minder luidruchtig feest in de Waterpoortstad.
Maar zitten de modale bootjesmensen daar wel op te wachten? Buiten de hardzeildag, op woensdag, lijkt het enthousiasme voor de Sneekweek na vijfenzestig jaar te slinken. Vooral jonge mensen willen ander vertier, lijkt het. Sneller, vrijer, met meer spektakel: van kitesurfing tot hydrofoiling, en dan liefst nog met een razendsnelle motor. Maar dat past zonder stringente aan-
pak niet op een binnenmeer. En dat laat zich al heel moeilijk verenigen met de sfeer van het skûtsjesilen, die vooral op tradities gebaseerd is. Trouwens, waar in Harlingen en Delfzijl de skûtsjes van de programma’s zijn verdwenen, is dat in Lemmer met de Lemsteraken gebeurd. Lemmer Ahoy is er niet minder boeiend om, maar een gemis is het wel.
11
Skûtsjekrant 2019
Weinig meer waard
Wat is er toch aan de hand? Skûtsjes zijn weinig meer waard, zegt Peter de Koe. Hetzelfde geldt voor de meeste Lemsteraken, waarvan de waarde in een jaar of tien met meer dan de helft is gedaald. De Koe senior had zelf altijd een imposante vloot aan het Sleattemer Gat noordelijk van Sloten. Die wordt met het jaar kleiner, want er is bij bedrijven en instellingen weinig animo meer voor een Spartaans zeiltochtje en de kachel van De Koe moet toch roken. Mensen willen comfort en vooral lekker eten en drinken. Daarom zit zoon Paul de Koe niet meer bij zijn vader Peter in het familiebedrijf. Er kunnen geen twee gezinnen van het beperkte aantal uitkopen bestaan. Wat kost een skûtsje dan? De ‘Nynke’, die niet aan wedstrijden van de IFKS mag meedoen omdat het oorspronkelijk een bolschip was, heeft maar twintigduizend euro opgebracht, terwijl er voor wel een halve ton aan hout en zeilen aan zit. De KNRM staakte twee jaar geleden de veilingverkoop van een mooi klassiek schip van wijlen Aaltje Bonnes Bergsma, omdat er minder dan twintigduizend euro voor werd geboden.
W W W. S K U T S J E . N L
Bij bemiddelaar Goliath met bijna een dozijn skûtsjes op Botentekoop ligt de prijs tussen de vijftig en de zeventigduizend euro per stuk. (Dit zijn globale vraagprijzen; goedkoper en duurder kan ook). Op Marktplaats kost het goedkoopste skûtsje 27.500 euro, inclusief motor en zeilen. ‘De Eemlander’ ligt te koop en de ‘Yde’, en wie de ‘Zorg en Vlijt’ wil hebben, moet daar maar eens een bod op doen. Die geringe waarde is echter een symptoom, en niet de oorzaak. Misschien willen moderne mensen woon modern vermaak. Een Friese klok kost bijna niks meer en postzegelverzamelingen zijn al helemaal uit de mode. Nu ook de Friese paarden sterk in waarde dalen, is er van vroegere beleggingsobjecten niks meer over. De professionals zijn ondertussen druk bezig een ander verdienmodel te zoeken. Cathrienus Herrema van Annage heeft daartoe zijn accommodatie het afgelopen jaar sterk verbeterd. Floriaan Zwart heeft met Uit-Zeilen zijn zaakjes pico bello voor elkaar. Rosalie Brundel en Martijn Fakkeldij hebben het met hun jachthaven razend druk.
RUSTIG OP HET WATER
Paul de Koe, hier nog met de ‘Hoop op Zegen’ in actie bij de IFKS, zit niet meer bij zijn vader Peter in het bedrijf. De ploechjesilerij loopt terug en skûtsjes zijn weinig meer waard, aldus De Koe senior.
Jonge mensen kopen zelf over het algemeen geen boot meer. Ze willen wel varen, maar hebben een hekel aan het onderhoud. Bezit is ballast, is een veelgehoorde uitspraak. Mede daardoor is het de laatste tijd wel erg rustig op het water, zegt Eildert Szn. Meeter van de Frisian Queen. ‘Froeger moast ik konstant om my hinne sjen, oars hie ik der in boatsje ûnder. No hoecht dat net mear. Der fart folle minder,’ zegt hij. De ‘Vriendschap’ voer vorig jaar volgens Eildert maar twee keer met ploechjes. Dat is zelfs voor het soberste onderhoud veel te weinig. Buiten de Sneekweek zie je op de meeste doordeweekse dagen op de Snitser Mar weinig mensen zeilen. Zo is het ook op de Fluezen en de Langwarder Wielen – al is die laatste waterplas vorig jaar nog uitgebaggerd opdat er meer watersporters zouden komen. Mensen komen wel voor incidentele happenings, zeker als de media daar veel aandacht aan besteden. ‘De Reuzen’ in Leeuwarden met honderdduizenden bezoekers en recentelijk de ‘Elfstedenzwemtocht’ van Maarten van der Weijden zijn daarvan treffende voorbeelden.
‘Oant Moarn’, €65.000 De ‘Oant Moarn’ is in 1916 gebouwd bij De Roos en Van der Meijden en heeft jarenlang in de IFKS gevaren, maar wordt momenteel hoofdzakelijk voor de charter ingezet. 19,00m x 3,65m. Neem voor meer informatie contact op met onze makelaar Sjoerd Kampen, 06 – 54 723 943.
‘Singelier’, €95.000 De ‘Singelier’ is in 1905 gebouwd bij Barkmeijer en heeft meerdere jaren in de A-klasse van de IFKS gezeild. Het schip verkeert in uitstekende staat van onderhoud en is CVO gekeurd. 20,62m x 3,86m. Info en bezichtiging: 06 – 10 359 729.
12
‘Eemlander’, €49.500 De ‘Eemlander’ is in 1903 gebouwd bij Bos in Delfstrahuizen. Ze zeilt sinds jaar en dag mee om de podiumplaatsen in de a-klein, maar wordt ook veel ingezet voor dagtochten in de omgeving van Eemnes. 17,06m x 3,41m. Neem voor meer informatie contact op met onze makelaar Sjoerd Kampen, 06 – 54 723 943
‘Ulbe Zwaga’, €45.000 Gebouwd in 1922 bij Wolthuis Sappemeer, nu museumwerf. Voormalig SKS-skûtsje van Leeuwarden, daarna jaren in de IFKS. 19,99m (geen CVO-plicht) x 3,86m. Volledige historie is gedocumenteerd. Inclusief professionele 3D-scan en -plaatjes/tekeningen van de romp tbv optimalisatie. Voor meer informatie: www.museumonderzeil.nl, of bel Kees Hermsen, 06 – 44 442 712.
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Weer verloren seizoen Langweer?
‘De kontsjes draaie…’ Voor de ambitieuze skûtsjekommisje van Langweer, in 2016 nog bijna kampioen, dreigt ook 2019 een verloren seizoen te worden. De zeilformule 2016 van de SKS wordt namelijk pas na de titelstrijd van dit jaar aangepast. Dat betekent waarschijnlijk dat Jaap Zwaga en zijn bemanning op de ‘grutte griene’, De Twee Gebroeders, achterin zullen eindigen.
Een zeldzaam moment van euforie voor schipper Jaap Zwaga bij het behalen van de tweede plaats tijdens de wedstrijd van zaterdag 11 augustus 2018 bij Stavoren. Met minder ballast kan ‘De Twee Gebroeders’ wel degelijk meedoen.
‘Se draaie mei de kontsjes om de kopkes boppe wetter te hâlden,’ bromt een niet al te vrolijke Jaap Lammertszoon Zwaga. ‘Se’ zijn de leden van het SKS-bestuur van van de Kommisje Amels. Voor hem als schipper is er weinig eer te behalen met een groot schip dat vanwege de zeilformule zwaar geballast moet worden, of met een kleiner zeiloppervlak moet varen, terwijl het wat te blokvormig is om in de top mee te strijden. Dat kontsjedraaien heeft betrekking op de meting van de veertien SKS-skûtsjes, die in de vroege zomer van 2019 bij Piet ten Woude in IJlst werd uitgevoerd om de nieuwe zeilformule van 2016 enigszins bij te werken. Het gaat erom dat de weerstand van de romp, en daarmee de vorm, toch wat meetelt in het streven naar gelijkwaardigheid. Het ene skût sje heeft nu eenmaal meer weerstand dan het andere. Dat was ook het uitgangspunt in het inmiddels verworpen Velocity Progress Program (VPP), dat als te ingewikkeld en daardoor feitelijk onwerkbaar door de SKS terzijde is gelegd. Daar was wel voor tonnen in
geïnvesteerd, maar het is moeilijk toe te passen. Er is naar verluidt zelfs een SKS-schipper in Delft geweest om zich op de Technische Universiteit door scheepsbouwkundigen te laten voorlichten. En ook scheepsontwerper Niels Moerke heeft zich in het verleden namens Langweer in het strijdgewoel begeven, overigens ook zonder iets te kunnen bereiken.
Abrupt gestopt
Al sinds het aannemen van een nieuwe zeilformule in het winterseizoen van 2016 probeert Langweer de SKS te overtuigen van de wenselijkheid van een andere aanpak. Johannes Meeter, pas overgekomen van Lemmer, hield er daarom na het prachtige kampioenschap van 2016 abrupt mee op. Hij, toen vlak achter Joure tweede nadat de laatste wedstrijd werd afgelast, stapte over naar het Meeterskûtsje van Huizum. Daar doet hij het op de oude ‘Sûn en Wol’ dit jaar uitstekend met zijn bemanning. In 2017 staakte de al eerder vertrokken, maar na het vertrek van
Meeter teruggekeerde Jaap Zwaga de strijd bij Stavoren abrupt omdat hij met de zware ballast aan boord van ‘De Twee Gebroeders’ (gebouwd bij Wildschut in Gaastmeer) geen enkele kans dacht te hebben op een eerlijke strijd. Hij kon, zoals men in zulke gevallen zegt, ‘geen vloot houden’. Dat was extra pijnlijk omdat Langweer bewust en met steun van scheepsontwerpers ‘De Tweede Gebroeders’ als deelnemend schip had verkozen ten koste van de ‘Ut ‘e Striid’ van Jacob Huisman en de ‘Swan fan Donia’. Dat laatste schip doet nu als ‘Drie Gebroeders’ met Harmen Brouwer als opvolger van Arend Wisse de Boer mee met de IFKS. Het was in 2017 een rampzalig seizoen voor de SKS, omdat DirkJan Reijenga van Joure weigerde om aanwijzingen van het SKS-bestuur en de Kommisje Amels op te volgen. Volgens hem was het onmogelijk om een toegestaan nieuw tuig een plaats te geven op het vrij korte schip als hij het beslag bovenin de mast niet een beetje naar de top verplaatste. Joure werd daarom gediskwalificeerd en Dirk-Jan Reijenga vertrok, een jaar nadat hij de titel had behaald, als schipper. Zijn opvolger werd Rinus de Jong uit Sint Nicolaasga. In 2018 werd er door de Langweerders tijdens de titelstrijd weer slecht gepresteerd. In andere wedstrijden ging het beter, als ze ballast uit het schip haalden. Dat werd oogluikend toegestaan.
Onsportief gedrag
De Langweerder commissie is door het SKS-bestuur een paar keer gewaarschuwd om geen onsportieve streken uit te halen. Ook werd haar verboden om nog leden van de Kommisje Amels onder druk te zetten om de regels met enige vrijmoedigheid te hanteren. Die leden, Ulbe Jeens Zwaga voorop, moeten in vrijheid hun werk kunnen doen, betoogde onder meer SKS-voorzitter René Nagelhout. Bij herhaling van het ‘onsportieve gedrag’ zou Langweer zelfs van verdere deelname uitgesloten kunnen worden en dan zou een andere commissie de licentie kunnen krijgen. Pogingen van het Langweerbestuur om de SKS-vergadering tot een mildere houding te bewegen en voorlopig een uitzondering te maken voor het bijzondere Zwaga-skûtsje, leidden tijdens de wintervergadering van afgelopen jaar tot niks. Een voorstel daartoe werd met overgrote meerderheid verworpen. Maar nu, constateerden enkele
Een brede kop en een iets smallere kont, het model van ‘De Twee Gebroeders’ is met de huidige zeilformule bepaald geen zegen.
Door Klaas Jansma
DE SCHADUW VAN ZWAGA In Langweer is al jaren gedoe om de keuze van een schip en het aanwijzen van een schipper. Een sterke partij binnen de Langweerder commissie opteerde jarenlang voor Ulbe Rienkszoon Zwaga, ooit kampioen met Leeuwarden en momenteel verdienstelijk zeilend op de ‘Waaksdom’ bij de IFKS. Zwaga’s komen namelijk van Dijken onder Langweer, en Ulbe Rienks woont in de buurt. Jaap Zwaga is binnenschipper en zoon van Lammert, die zelf in een ver verleden met Langweer kampioen is geworden. Hun skûtsje, ‘De Twee Gebroeders’, is in 1915 in opdracht van Rienk Zwaga senior gebouwd bij Wildschut in Gaastmeer. Het zou extra breed aan de voorkant zijn gemaakt om veel lading te kunnen bergen, en sterk verjongen achter het ruim om in een nauwe vaart bij Franeker geen last van hekgolven te hebben. Het is die vorm die latere schippers wel parten heeft gespeeld, hoewel Ulbe Rienkszoon Zwaga sr. er zelf uitstekend mee uit de voeten kon. Maar die zeilde met zijn zonen dan ook op een skûtsje alsof het een scherp jacht was, met kennis van de regels en gevoel voor wind en water. opposanten uit de SKS-gelederen verheugd, zit er toch weer een beetje beweging in. Dat zou blijken uit de poging om de al aangenomen nieuwe zeilformule toch nog wat te nuanceren en rekening te houden met de weerstand van de romp. Dat is sinds 2000 al een thema. Wijlen Jitze Grondsma maakte zich daar altijd sterk voor. Op de ‘originaliteitscommissie’ van de SKS is er in eigen kring onophoudelijk kritiek omdat de skûtsjestrijd bij de SKS wel steeds opener wordt, maar het nog altijd niet lukt om een bevredigende oplossing te vinden voor het verschil in vorm en rompsnelheid van de deelnemers. Meerdere pogingen daartoe hebben wel erg veel geld gekost, maar tot nog toe niet tot dé ideale formule geleid. Volgens Jaap Zwaga kan dat nauwelijks anders. ‘De mearderheid hat der ommers gjin belang by dat wy ek in earlike kâns krije.’ Mensen als Albert Visser van Lemmer, Douwe Visser van Sneek en Douwe Visser van Grou, wijzen er echter op dat het uiteindelijk niet om de formule gaat, maar om de kwaliteit van schipper en bemanning en de wijze waarop ze hun schepen inrichten. Daarvoor wordt wel eens het rekenmodel gehanteerd dat succes voor 30% samenhangt met de rompvorm, voor 30% van de kwaliteit van de tuigage en voor 40% van de kwaliteit van schipper en bemanning. Die laatste 40%, hebben Douwe Jzn. Visser en Kris Heijnis dit jaar nog in Lemmer uitgelegd, kun je ook weer in diverse succes- en faalfactoren onderverdelen, van support in eigen huiselijke kring tot de kracht van het teamverband. Het SKS-bestuur verdient steun, vindt Douwe Visser, die er na zijn af-
scheid als schipper nu zelf deel van uitmaakt. Dat bereik je niet met gekakel, maar met kwaliteit. Anne Tjerkstra daarentegen, bemanningslid op Grou en zelf oud-schipper van Joure en Langweer, weet wel dat je een schip flink sneller kunt maken door er ballast uit te halen en de kop iets minder ‘wangich’ te maken. Maar ja, verzucht hij, dat mag nu niet meer. Wat nog wel mag, op Joure, is een schip tot het maximum van 19,50 meter overdeks te verlengen. ‘D’Halve Maen’ werd daar eerder op initiatief van Berend Mink al 17cm langer voor gemaakt, en dat scheelt wel wat. Misschien is het een idee, want Rinus de Jong kon tot nog toe geen potten breken. Maar, zegt de kampioen van de laatste twee jaar Douwe Visser, ‘must se net wizer meitsje as se binne.’ En Jaap Zwaga en zijn Langweerder commissieleden hebben daar weinig aan.
Weer verloren jaar
Bij de Skûtsje Undernimmers Dei op 21 juni dit jaar was Langweer reserveschip. Daar zeilden geen gasten op, maar leden van de rotary. Zwaga finishte de tweede wedstrijd niet, deed de derde niet mee en vertrok voortijdig. Dat is niet bevorderlijk voor de onderlinge verhoudingen, die met alle gedoe toch al broos zijn. Daarbij gaat het niet alleen om de resultaten, maar ook om de investeringen die altijd maar weer gedaan moeten worden om in de top mee te doen. Dat dit voor Langweer ook in 2019 niet dreigt te lukken, betreuren veel SKS-schippers oprecht, want je wint het liefste in een open strijd. Jaap Zwaga moet nog maar even geduld hebben. Of hij stapt op, dat kan ook.
Schipper Jaap Zwaga had gehoopt dat de Kommisje Amels ook dit jaar nog een oogje zou toeknijpen voor de Langweerders, want de nieuwe zeilformule, waarin wel rekening gehouden wordt met de weerstand van de romp, wordt pas na het komende SKS-kampioenschap van kracht. Dat betekent voor Zwaga en zijn bemanning hoogstwaarschijnlijk voor de derde maal op rij een verloren seizoen.
13
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
‘Onze smaak is allereenvoudigst, we zijn altijd tevreden met het beste.' (VRIJ VERTAALD NAAR OSCAR WILDE)
In vier stappen een perfect pak stap 1: We nemen uw maten precies op en u probeert eventueel een aantal van onze ‘paspakken’ of ‘pasjasjes’ om te kijken welke modellen u aanspreken.
stap 3: Om het pak of kolbert helemaal ‘af’ te maken, kunt u op de binnenkant uw naam, de naam van uw bedrijf of bijvoorbeeld uw trouwdatum laten borduren. pakkenafdeling Sneek
stap 2: U kiest stoffen, voering en knopen. Voor ons maatwerk werken we met toonaangevende stoffen. Deze stoffen zijn soepel, kreukherstellend en hebben een stijlvolle uitstraling.
Stap 4: Na drie tot vier weken is het maatwerk klaar. Heeft u eenmaal bij ons een maatpak of maatkolbert laten maken, dan slaan wij alle gegevens op in onze computer, zodat we een volgende keer precies de maten en modellen weten.
pakkenafdeling Leeuwarden
maatpak vanaf € 499,-
www.janeringa.frl SNEEK OOSTERDIJK 20 8601 BT SNEEK T (0515) 41 32 16 LEEUWARDEN GROENTEMARKT 11 8911 JB LEEUWARDEN T (058) 212 18 57
Sandstra Transport BV Bolsward 0515 569366 / 06 51088370 of b.g.g. 06 30649746
14
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Albert Visser niet in paniek
Lemsters willen op het podium De oudste schipper van de SKS-vloot zeilt op het jongste skûtsje. Albert Jappieszoon Visser is 56. Het Lemster skûtsje werd in 1931 afgebouwd door de zonen Gurbe en Oebele van Jan Oebeles van der Werff op Buitenstvallaat in Drachten. Beide zijn wel eens toe aan een titel. De goedlachse Albert Visser raakt als nestor van de SKS-vloot niet zo gauw meer in paniek. Dat hij dit jaar door een pechgevalletje bij Lemmer Ahoy geen tweede in het eindklassement werd, ach. En de oorzaak van een tegenvallend resultaat bij de laatste Waterpoortrace kan hij ook zo opnoemen. ‘Myn fêste foardekkers wiene der net, Jasper en Stefan sitte op see. Ja, dan kinst stjoere watst wolst, mar de fok stie der gewoan net goed by.’ Dat laatste zag hij later bevestigd op de vele foto’s die van de happening op de Snitser Mar werden gemaakt. ‘It binne tsjintwurdich allegear foto’s.’ Dat heeft als voordeel dat je later als schipper vlot kunt zien waar het aan lag dat je verloor. Maar is Albert Visser ook niet gewoon te lief om kampioen te worden? Je ziet hem zelden protesteren. En het mes dwars in de bek heeft hij al helemaal nooit. ‘Dat ha ’k dan fan ús mem’, zegt Visser vlot. ‘Dat is in Zwering.’ Die familie bracht vroeger met een klein scheepje wel turf naar Veenwouden en omgeving, en ze is altijd vriendelijk. Goede schippers waren het, net als de familie van heit Jappie. ‘Nee, wy hoechden thús net te freegjen oft wy wol skipper wurde mochten,’ lacht Albert Visser. ‘Se wiene it fan beide kanten.’ Herhaling van de vraag. Is hij niet te lief om kampioen te worden? ‘Dat sizze de jonges wolris, dat ik mear protesteare moat. Ik fyn der net folle oan, neffens my sjitst der ek net folle mei op. Mar ik bin wol hurder wurden de lêste jierren. Oars winst noait wat.’
Betere training
Vorig jaar had het Lemster skûtsje met een nieuwe tuigage tot in de laatste wedstrijd uitzicht op een podiumplaats. Visser geeft toe dat het wel wat frustrerend was dat hij er in het grote geweld van de strijd van neef Douwe met Jeroen Pietersma en Sytze Brouwer in de finale bij Sneek niet goed bij kwam – want Klaas W esterdijk was
hen allemaal al voorgegaan. Anderhalf jaar eerder waren meerdere bemanningsleden na een goed gesprek vertrokken omdat ze meer voor hun plezier aan skûtsjesilen deden dan om het leveren van prestaties. ‘Moatst altyd fernije, dat kin net oars. En hoe bêst ast ek mei sokke jonges kinst, it giet om de prestaasjes.’ Dat geldt ook voor de trainingsaanpak. Voorheen hoorde Albert Visser net als vele anderen in de skûtsjesilerij tot de ‘old school’. Ze dachten vooral beter te worden door veel gezeilde uren op het water te maken. Dit jaar werd wat anders geprobeerd. Minder uren, meer gericht oefenen. ‘Sjen ofst in tonne goed oansile kinst. Gjin meters weijaan, mar sa skerp mooglik nei de tonne ta.’ De boathandling was bij Lemmer altijd al aardig op orde. De mannen aan boord van het Lemster skûtsje hadden er nooit veel moeite mee om met het schip vlug overstag te gaan. Maar bij alle soorten wind en golfslag een heel schip van start tot finish perfect te beheersen, dat is toch wat anders. ‘Dan learst sels ek. En dat is belangryk, want by it skûtsjesilen fan hjoeddedei giet it om lytse dinkjes.’
Thuis in Lemmer
Visser, broer van de succesvolle Sneker oud-schipper Douwe, zeilde op het Drachtster skûtsje voordat hij in 2014 in Lemmer opvolger van Johannes Meeter werd. Hij was toen al 51, maar die leeftijd zag je hem niet af. De 56 van nu ook niet trouwens. In Lemmer is hij thuis. Daarom was hij voor de Lemster commissie een logische kandidaat toen Johannes Meeter geen ideeën genoeg meer had om met het skûtsje door te stoten naar de top. Het SKS-bestuur stond daar ook achter, zo bleek uit reacties nadat het nieuws over zijn benoeming in november 2013 bekend was gemaakt. Het schipperschap bij de SKS is geen sinecure, ervaart Visser. ‘Wy ha op ’e Lemmer in poerbêste kommis-
DRIE KEER KAMPIOEN De zeer gelovige Menist Euwe de Jong uit Sneek liet in 1930-’31 de ‘Emanuel’ bouwen om zware lading te transporteren in noordelijk Nederland. Al gauw werd hij de vaste schipper van Dijkstra’s aardewerkfabriek, die grote hoeveelheden Hichtumer klei verwerkte. Dat werd door De Jong aangevoerd, zo lang het ging. Dit was het tweede skûtsje dat de Lemster commissie aankocht. De mast werd voor het wedstrijdzeilen zeer ver naar achteren verplaatst. Toen had schipper Rintje Ritsma er een prachtig snel skûtsje aan, dat de strijd met Heerenveen en Grou wel aan kon gaan. In 1966 leidde dit tot een titel. Volgens Ritsma had hij die een jaar eerder al moeten winnen, maar was hij toen in de zak genaaid door SKS-bestuurders en filmer Bert Haanstra, die een tweestrijd tussen Ulbe Zwaga en Sieb van Terwisga als centraal thema voor de eerste echte skûtsjefilm hadden gekozen. Daar paste Lemmer niet bij, zodat Ritsma werd gediskwalificeerd toen hij na een te late start het hele veld inhaalde en als eerste finishte. Van de opvolgers van Ritsma wist alleen Jelle Reijenga twee keer eerste in het klassement te worden. Hij kreeg daarbij steun van de internationaal bekende Flying Dutchmanzeiler Ulrik Jager. Adviseurs hebben de schippers na Jelle ook wel gehad – van Peke Ritsma tot Johannes Meeter – maar een titel wonnen ze tot nog toe niet. Albert Visser zou het titelloze tijdperk graag willen doorbreken. Al was het maar om voor zijn gevoel verlost te raken van het ‘Bliksem Pibe’-moment, waarbij Drachten bijna omwaaide, maar door de verstaging van de ‘Gerben van Manen’ van Heerenveen overeind bleef.
De oudste schipper op het jongste skûtsje. Albert Visser is geen man van protesten en ‘it mes dwers yn ’e bek’. Eerlijk en mooi zeilen, daar gaat het om.
je. Mar as skipper moatst der dochs by wêze as der dingen oan it skûtsje gebeure.’ Samen onderhoud plegen bevordert het teamverband en draagt bij tot de kennis van het schip. Daar is Albert dus meestal bij. Verre reizen maakt hij trouwens amper meer nu zijn zoon Jasper zijn kapitein is en hij geregeld als interimmer een klusje doet bij het bedrijf van de Van der Meulens in Woudsend. Zo kun je hem zo maar aan het werk zien ergens in Fryslân, dezelfde man die de halve wereld in een groot schip heeft afgereisd. En altijd is er dat skûtsje, dat als het ware met hem mee reist. Op dat skûtsje komt nu tijdens de SKS-titelstrijd een nieuwe fok, waarmee misschien nog net iets scherper aan de wind gezeild kan worden. En wie weet zit er dan eindelijk weer dat podiumplekje in waar Albert Visser naar hunkert. Want hij weet dat de tijd voortglijdt, ook al voelt hij zich jonger dan 56.
Tijdens de Waterpoortrace op 15 juni dit jaar werd Visser tiende. De verklaring was eenvoudig, de vaste voordekkers waren er niet en dan is het meteen een stuk moeilijker om de fok er goed bij te houden, zeker onder de zware omstandigheden van die ochtend.
Niet aan de kant
Wie bij het Skûtsjesilen een wedstrijd wil winnen, moet wel eens het conflict aangaan, erkent Visser. Ook al ligt hem dat persoonlijk niet zo, de concurrentie is pittig. Vooral bij de start is het altijd een gedrang van jewelste. Want iedereen weet dat de passage bij de eerste bovenboei voor een belangrijk deel bepalend is voor het verdere verloop van de wedstrijd . Zo lang dat met eerlijke strijd op het water wordt uitgevochten, zoals tijdens de Skûtsje Undernimmers Dei op vrijdag 21 juni jl. op de Snitser Mar, vindt hij dat prima. Dan accepteert hij ook ten volle dat een concurrent profiteert van een onverwachte windschifting, die erg negatief voor hem uitpakt. Zo wonnen daar die vrijdag Grou en Huzum na een mooi zeilduel de strijd van Lemmer. Maar voor gekonkel en achterbakse streekjes is Albert Visser absoluut de man niet. Het hoeft ook niet bij de SKS van onze dagen, die voor velen een echte vriendenclub is. Zo vierde Albert samen met zijn commissievoorzitter Huite Zonderland vrijdag 21 juni de verjaardag van Hilda Boesjes, werkend op het stoomgemaal in Tacozijl en bestuurslid van de SKS. Dat wordt volgens hem in Lemmer wel gewaardeerd. Ook al vinden sommigen daar geheid dat het heel anders moet met het skûtsje, waar zoveel in is geïnvesteerd. ‘Krityk hast hjir altyd,’ zegt Albert Visser. ‘Ast dêr net oer kinst, moatsst wat oars dwaan.’
Visser heeft de afgelopen jaren veel in zichzelf, het skûtsje en de bemanning geïnvesteerd. Dat zou zich nu uit moeten betalen. In een podiumplek, of misschien zelfs een titel. Of dat lukt laat zich niet voorspellen, maar ‘it skipke’ ligt er mooi bij, zegt Visser, en de bemanning is tot op het bot gemotiveerd.
Nog even doorpakken
Hoewel Albert Visser nu tot de ouderen van de SKS behoort, denkt hij nog niet aan stoppen. Het ‘spultsje’ is daar veel te mooi voor, en hijzelf te vitaal. Bovendien is Visser ervan overtuigd dat hij alles er nog niet uit heeft gehaald. Er is de laatste jaren veel met hemzelf, met het skûtsje en met de bemanning gebeurd. Dat moet zich, hoopt hij, nu wel eens uitbetalen in een podiumplekje. En wie weet in een titel – die Albert Visser volgens vriend
en vijand van de Lemsters wel eens toekomt. Dus wordt het een kwestie van ‘nog even doorpakken.’ Zelf doet Visser niet aan voorspellingen. Wel wil hij kwijt dat volgens hem ‘it skipke’ er hartstikke mooi bij ligt en dat de bemanning tot op het bot gemotiveerd is om het maximale eruit te halen. Maar ja, het moet wel een keertje mee zitten. Of liever, bij de SKS, wel een stuk of acht, negen keertjes.
15
SKS
Skûtsje: Doarp Grou Thuishaven: Grou Schipper: Douwe Azn. Visser Bouwjaar: 1909 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: Gerben van Manen Thuishaven: Heerenveen Schipper: Sytze Brouwer Bouwjaar: 1915 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Klassering 2018: 1 Klassering 2018: 2
Skûtsje: Eildert Sietez Thuishaven: Akkrum Schipper: Pieter Meeter Bouwjaar: 1910 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: Lemster Skûtsje Thuishaven: Lemmer Schipper: Albert Visser Bouwjaar: 1930 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Klassering 2018: 3
Klassering 2018: 4
Skûtsje: Rienk Ulbesz Thuishaven: Leeuwarden Schipper: Willem Zwaga Bouwjaar: 1914 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: Twee Gebroeders Thuishaven: Earnewâld Schipper: Gerhard Pietersma Bouwjaar: 1930 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Klassering 2018: 5
Klassering 2018: 6
Skûtsje: It Doarp Huzum Thuishaven: Huzum Schipper: Johannes Meeter Bouwjaar: 1925 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Súdwesthoek Thuishaven: Stavoren Schipper: Auke de Groot Bouwjaar: 1923 Werf: Barkmeijer, Stroobos Klassering 2018: 8
Klassering 2018: 7
16
SKS
Skûtsje: d’Halve Maen Thuishaven: Drachten Schipper: Klaas Westerdijk Bouwjaar: 1912 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: Twee Gebroeders Thuishaven: Drachten Schipper: Jeroen Pietersma Bouwjaar: 1913 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Klassering 2018: 9
Klassering 2018: 10
Skûtsje: Oeral Thús Thuishaven: Joure Schipper: Rinus de Jong Bouwjaar: 1923 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Sneker Pan Thuishaven: Sneek Schipper: Jappie Dzn. Visser Bouwjaar: 1913 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Klassering 2018: 11
Klassering 2018: 12
Skûtsje: Klaas van der Meulen Thuishaven: Woudsend Schipper: Teake Klaas van der Meulen Bouwjaar: 1911 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: De Twee Gebroeders Thuishaven: Langweer Schipper: Jaap Zwaga Bouwjaar: 1915 Werf: Wildschut, Gaastmeer Klassering 2018: 14
Klassering 2018: 13
d’ Oude Herbergh, Terherne Vakantie aan de Friese Meren Recreatiewoningen, Sloepen en Zeilboten Tel: 0652024235 www.deoudeherbergh.nl
17
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Totaal installateur Installatiebedrijf N. van der Veer is 100% thuis in de wereld van centrale verwarming, loodgieterswerk, badkamers, zonnepanelen en elektra. Met verstand van zaken en jarenlange ervaring zorgen wij voor installaties van hoogstaande kwaliteit. Als deskundig loodgieter en installateur staan we voor u klaar in de regio Elahuizen, Sneek, Joure, Bolsward, Lemmer, Balk en Koudum. Tsjerkewei 22 8581 KB Elahuizen (bij Lemmer) 0514-604534 nannevanderveer@kpnplanet.nl
Veenstra|fritom voor uw logistieke rust
‘van beurtschipper naar logistiek dienstverlener’ Adv Goliath A4 2014:Adv Goliath A4 2014
24-01-2014
• Aanwezig
09:36
Pagina 1
ACTIEF IN EUROPA
op diverse beurzen
Neem contact op met 1 van onze makelaars bij u in de buurt of neem contact op met ons hoofdkantoor 0031(0)515-560410.
• Dagelijks nieuw aanbod
Nr.
1
in verkoop en service
• Eigen verkoophavens
• Schepen in
vele maten en prijzen
el hebben Momente dan 1000 we meer s per dag bezoeker
Scan deze QR-code en u gaat direct naar onze site.
Reclame van méér dan 850 schepen op méér dan 20 botensites! Meer weten? Neem contact op met Sjoerd Kampen: 0031(0)6-54723943 of mail naar info@goliath.nu en/of sjoerd@scheepsmakelaardijgoliath.nl U kunt ook contact opnemen met ons hoofkantoor: 0031(0)515-560410 of mailen naar info@scheepsmakelaardijgoliath.nl | www.scheepsmakelaardijgoliath.nl
18
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Steeds meer ‘kleine’ IFKS’ers
Liever de flex dan AIS Een paar weken voor aanvang van de IFKS-kampioenschappen 2019 lijken de kaarten al redelijk geschud. Lijken, want niets zo veranderlijk als het weer en het skûtsjesilen, maar titelfavorieten zijn er in alle klassen. Ook waren er op de valreep nog enkele wijzigingen in het deelnemersveld. Het is het eerste jaar dat ‘de nieuwe regels’ gelden. Schepen langer dan 20 meter moeten CVO-gekeurd zijn en buiten de officiële wedstrijden om een AIS aan boord moeten hebben. Deze grote schepen hebben voorrang op de ‘kleine’. Dat zijn dus alle skûtsjes onder de 20 meter en dat zijn er nog best veel. Zeker nu een aantal deelnemers in het afgelopen winterseizoen de flex gehanteerd heeft en daarmee onder die CVO-plicht uit kan. De ‘Twee Gebroeders’ van Jan Overwijk, bijvoorbeeld. De ‘Jonge Rein’ en de ‘Dageraad’ ook en zo zijn er meer die volgens de laatste meting net een paar centimeter onder de grens duiken.
In de wedstrijd niet
Wie daarboven zit moet onderweg naar de wedstrijd officieel AIS aan boord hebben. Dit moet er dan in het wedstrijdveld weer uit, want skûtsje horen niet met elektronica aan boord te varen, daarover zijn de SKS en de IFKS het roerend eens. Want dat heeft het IFKS-bestuur wel bereikt, er geldt een ontheffing voor officiële wedstrijden onder auspiciën van de IFKS. ‘Sa gau as in skûtsje binnen it wedstrydfjild komt, dan jilde ús regels, sa is dat yn de wedstrydbepalingen opnommen,’ vertelt Harm Kuipers, die momenteel interim-voorzitter wedstrijdzaken is binnen de organisatie. ‘Dêrbûten jildt de BPR (Binnenvaart Politie Reglement, red) en is de skipper ferantwurdlik foar syn skip.’
Buiten het wedstrijdveld
Hoe groot dat wedstrijdveld is, bepaalt de wedstrijdcommissie, maar hoe dan ook moeten de schepen wel van de ene wedstrijdplaats naar de andere gevaren worden. Daar handhaaft dan de provincie, zo legt Kuipers uit. Daar moet een schip van 19,99 wijken voor een schip dat 1 centimeter langer is. Dat zegt de theorie, maar hoe dat in de praktijk gaat moet de tijd de leren. En wie met zijn grote skûtsje onderweg naar de wedstrijd niet aan de wetgeving voldoet en de prijzige keuring en aanschaf van een AIS nog maar even achterwege heeft gelaten, die loop het risico dat hij wordt aangehouden. Want meeslepen naast het volgschip mag ook niet. En dan kun je de wedstrijd wel vergeten. De schippers hopen dat het wat meevalt. ‘Oan no ta hat de provinsje hieltyd sein dat
se noch net hanthavenje, mar dat kin moarn wol oars wêze,’ peinst Kuipers. ‘En op de Iselmar binne wy oerlevere oan Rykswettersteat, dat ik soe as skipper it risiko net nimme.’ Het bestuur van de IFKS heeft er alles aan gedaan om voor de aangemelde wedstrijdskûtsjes een definitieve ontheffing te krijgen van de CVO-plicht. ‘Wy ha it sels oan yn de Twadde Keamer ta oan de oarder brocht, mar it ministearje wol foar gjin kant oan in útsûndering, dat wy moatte it der earst mar mei dwaan.’
Het voorseizoen
In de aanloop naar de kampioenschappen van dit jaar heeft Jeroen de Vos laten zich nadrukkelijk kandidaat gesteld. In 2018 werd hij nog slechts elfde, maar bij Lemmer Ahoy was hij met kop en schouders de beste IFKS’er en de ‘Slach om Heech’ schreef hij met een straatlengte voorsprong op zijn naam, voor Geale Tadema en Ton Brundel. Van de zes nieuwelingen in de A-klasse, Ron Ryperda, Jilles Bandstra, Walter de Vries, Gerrit Huisman, Wietse Heerschop en Arjen de Jong, zullen met name de verrichtingen van de jonge Gerrit Huisman en Arjen de Jong met argusogen worden gevolgd. In de B-klasse heeft Pieter-Jilles Tjoelker zich wederom een klasse apart getoond. Hij won waar hij zeilde, ongeacht de concurrentie. Sietse Broersma en Daan van der Meer, vorig jaar gedegradeerd uit de A-klasse, zullen toch ook terug willen naar het hoogste niveau en eigenlijk hoort Erik Jonker daar met de ‘Jonge Rein’ ook thuis. Verrassend was ook het sterke optreden van Wietse Bandstra bij de ‘Slach om Heech’, waar hij als enige in de buurt van de ‘Sterke Jerke’ wist te blijven. Voor het overige is het lastig bepalen wie er met de besten mee gaan doen. Met maar liefst negen promovendi uit de C-klasse, is er een nagenoeg geheel nieuwe B ontstaan.
C-klasse
De C-klasse wordt dit jaar opgesierd met snelle skûtsjes als de ‘Grutte Pier’, ‘Striidber’ en ‘Drie Gebroeders’. Onverwacht voegde zich hier ook de ‘Zeldenrust’ nog bij. Met schipper Jan Visser promoveerde dit schip in 2018 naar de B-klasse, maar Visser overleed op 17 mei jongstleden
De beide B-klassers ‘Dageraad’ en ‘Singelier’. Rein Wiebe Leenstra maakte zijn ‘Dageraad’ korter in verband met de CVO-plicht. Eigenaar Henk Keizer liet de ‘Singelier’ zijn ruim 20 meter behouden.
Tijdens de Slach om Heech maken de skûtsjes zich klaar voor een indrukwekkend eerbetoon aan de families van Jan Visser, Frans Deinum en Theo Ferwerda, die eerder dit jaar overleden. De ‘Zeldenrust’ van Jan Visser voorop. De bemanning heeft besloten door te gaan en start met Marcel de Jong als schipper in de C-klasse.
onverwacht en daarmee leek het skûtsje dit jaar aan de wal te blijven. De bemanning diende echter na rijp beraad een verzoek ik bij de IFKS om met een andere schipper toch mee te mogen doen. Die schipper is Marcel de Jong. ‘Dat fersyk ha wy ynwillige,’ zegt Harm Kuipers eenvoudig. ‘Se sile mei yn de C-klasse, wy ha Marcel de Jong as nije skipper oannommen en sa de ‘Zeldenrust’ wer yn de C-klasse pleatst.’ Wie heel erg op de punten en de komma’s zit, weet dat de aanmeldtermijn verstreken was en dat het dus volgens de reglementen niet mogelijk was nog een nieuwe schipper in te schrijven, maar regels moeten ook een uitzondering kunnen verdragen, vindt Kuipers. ‘It wie miskien net neffens de letter, mar wol alhiel neffens de geast fan ús feriening.’ Marcel de Jong zeilde bij de Slach om Heech, waar vooraf een machtig eerbetoon gebracht werd aan Jan Visser, maar ook aan Frans Deinum en Theo Ferwerda, in de B-klasse en werd daar knap derde. De plaats die in de B-klasse vrij komt met het wegvallen van de ‘Zeldenrust’, wordt niet opnieuw opgevuld. In principe zou Jelle Bekkema met de ‘Verandering’ de eerstvolgende zijn om door te schuiven, maar tot zijn grote opluchting heeft de IFKS besloten dat er niets meer verandert. Daarom varen er in de B-klasse dit jaar 15 skûtsjes en in de C-klasse 16, want ook de ‘Zorg en Vlijt’ keert niet terug: Lisanne Thie kon dit jaar geen team bij elkaar krijgen.
Jeroen de Vos is het hele voorseizoen sterk en lijkt dit jaar een geheide titelkandidaat.
a-klein
Bij de kleine a’s lijkt een kleine revolutie gaande en de titelstrijd wordt spannender dan ooit. Johannes de Vries heeft met zijn ingekorte ‘Friesland’ ingekort tijdens Lemmer Ahoy meteen zijn visitekaartje afgegeven. Dat geldt ook voor Andries Brouwer, die met ‘De Reuzen’ in Lemmer vier van de vijf wedstrijden won. In Heeg was hij er niet bij, dat was wel jammer, want dan hadden we kunnen zien of hij weer zo sterk was. Hij heeft met Pieter Meeter natuurlijk een hele goede adviseur. Als het aan Sander Meeter, broer van Pieter, ligt, komt zijn ‘Vriendschap’ ook hoog in het klassement. Iedereen
kijkt ernaar uit. Het schip is vast snel, dat was ze vroeger al. Maar ze was nog niet zeilklaar en heeft dus in het voorseizoen niet meegedaan. Wie er ook flink op vooruit is gegaan, is Chris van den Berg. Hij heeft het Klavertje, de ‘Hoop op Zegen’ een flink stuk verlengd om eindelijk eens niet achteraan te zeilen. Dat deze ingreep goed uitpakt heeft hij inmiddels aangetoond. Tel hierbij op dat Age Bandstra natuurlijk zijn titel wil verdedigen en dat ook ‘It Abbegeaster Skûtsje’ een vaste klant voorin is, en je begrijpt dat het dringen wordt rond het kleine podium.
Met de sterk ingekorte ‘Friesland’ zeilde Johannes de Vries meteen voorin mee. De top in de a-klein lijkt breder dan ooit.
19
IFKS A-GROOT
Skûtsje: It Doarp Eastermar Thuishaven: Eastermar Schipper: Geale Tadema Bouwjaar: 1911 Werf: A.T. Van der Werff, Leeuwarden
Skûtsje: Wylde Wytse Thuishaven: Rotterdam Schipper: Sikke Heerschop Bouwjaar: 1906 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Klassering 2018: 2
Klassering 2018: Kampioen
Skûtsje: Lytse Lies Thuishaven: Gaastmeer Schipper: Ton Brundel Bouwjaar: 1910 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: Zes Gebroeders Thuishaven: Makkum Schipper: Klaas Kuperus Bouwjaar: 1904 Werf: A.T. Van der Werff, Schilkampen, Leeuwarden
Klassering 2018: 3
Klassering 2018: 4
Skûtsje: Emanuel Thuishaven: Lemmer Schipper: Merijn Olsthoorn Bouwjaar: 1914 Werf: Bijlsma, Warten
Skûtsje: Ut en Thús Thuishaven: Sneek Schipper: Floriaan Zwart Bouwjaar: 1910 Werf: Brandsma, Franeker
Klassering 2018: 7
Klassering 2018: 8
Z Skûtsje: ‘t Swarte Wief Thuishaven: Tijnje Schipper: Jaap Hofstee Bouwjaar: 1909 Werf: T.A. Van der Werff, Wergea
Skûtsje: Waaksdom Thuishaven: Joure Schipper: Ulbe Zwaga Bouwjaar: 1913 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten
Klassering 2018: 9
Klassering 2018: 10
20
IFKS A-GROOT
Skûtsje: Eelkje II Thuishaven: Heeg Schipper: Jeroen de Vos Bouwjaar: 1914 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden
Skûtsje: Jonge Jasper Thuishaven: Franeker Schipper: Froukje Osinga - Meijer Bouwjaar: 1911 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Klassering 2018: 11 Klassering 2018: 13
Skûtsje Grytsje Obes Thuishaven: Koudum Schipper: Arjen de Jong Bouwjaar: 1914 Werf: J.O. van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Goede Verwachting Thuishaven: Sloten Schipper: Walter de Vries Bouwjaar: 1910 Werf: Van der Werf, Sneek
Klassering 2018: Kampioen B-klasse, gepromoveerd
Klassering 2018: 2e B-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: Woeste Ånne Thuishaven: Dubai, VAE Schipper: Wytse Heerschop Bouwjaar: 1909 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Ale Thuishaven: Heeg Schipper: Ron Syperda Bouwjaar: 1913 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk Drachten
Klassering 2018: 3e B-klasse, gepromoveerd
Klassering 2018: 4e B-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: Ut 'e Striid Thuishaven: Galamadammen Schipper: Gerrit Huisman Bouwjaar: 1910 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: Lonneke Thuishaven: Stavoren Schipper: Jilles Bandstra Bouwjaar: 1906 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten
Klassering 2018: 5e B-klasse, gepromoveerd
Klassering 2018: 6e B-klasse, gepromoveerd
21
IFKS a-klein
Skûtsje: Avontuur Thuishaven: Heeg Schipper: Age Bandstra Bouwjaar: 1906 Werf: A.T. Van der Werff, Schilkampen, Leeuwarden Klassering 2018: Kampioen
Skûtsje: It Abbegeaster Skûtsje Thuishaven: Abbega Schipper: Henk Frankena Bouwjaar: 1905 Werf: T.A. Van der Werff, Wergea Klassering 2018: 6
Skûtsje: Welvaart Thuishaven: Elahuizen Schipper: Tsjibbe van der Veer Bouwjaar: 1910 Werf: Wildschut, Gaastmeer
Skûtsje: Swanneblom Thuishaven: Earnewâld Schipper: Brandt de Vries Bouwjaar: 1913 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Klassering 2018: 11
Klassering 2018:
Skûtsje: Twa Famkes Thuishaven: Drachten Schipper: Pieter Jansma Bouwjaar: 1912 Werf: T.A. Van der Werff, Wergea
Skûtsje: Lytse Famke Thuishaven: Lemmer Schipper: Herke Boskma Bouwjaar: 1923 Werf: - J.O. van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Klassering 2018: 14
Klassering 2018: 10
SANERINGEN BV
sakezittemasaneringen.nl Specialist in asbestverwijdering en saneringen
TROTSE SPONSOR VAN DE SINNEKENING
22
IFKS a-klein
Skûtsje: Lytse Earnewâldster Thuishaven: Earnewâld Schipper: Geale Postma Bouwjaar: 1908 Werf: Bijlsma, Warten
Skûtsje: Stad Harlingen Thuishaven: Harlingen Schipper: Sikke Tichelaar Bouwjaar: 1910 Werf: Van der Werf, Kootstertille
Schipper debuteert
Klassering 2018: 9
Skûtsje: Eemlander Thuishaven: Eemnes Schipper: Harm van der Weiden Bouwjaar: 1903 Werf: Bos, Echtenerbrug
Skûtsje: De Tiid Sil ’t Leare Thuishaven: Amsterdam Schipper: Martijn Kleintjens Bouwjaar: 1905 Werf: Wildschut, Gaastmeer Klassering 2018: 12
Nieuwe combinatie
Skûtsje: Vriendschap Thuishaven: Akkrum Schipper: Sander Meeter Bouwjaar: 1911 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Schipper debuteert
Bij ons autobedrijf bieden wij u en uw auto kwaliteit, service en garantie. Waarom wij?
Skûtsje: Doeke van Martena Thuishaven: Drachten Schipper: Hans Brakkee Bouwjaar: 1906 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Schipper debuteert
Verkoop nieuw en gebruikt
Reparatie en onderhoud
FIREZONE tankstation 24h
APK keuringen
Auto- en busverhuur
Spoelen van automatische transmissies
Tankstation aan het water (benzine en Diesel)
Aircoservice en storingsdiagnose
Rollover wasserette en wasbox
Garage B. Pietersma Vosseleane 73 8551 ML Woudsend 0514 59 12 36
Wij doen alles voor uw auto www.garagepietersma.com
23
IFKS a-klein
Skûtsje: Nooit Volmaakt Thuishaven: Lemmer Schipper: Jochum van der Vaart jr. Bouwjaar: 1896 Werf: Barkmeijer, Briltil
Skûtsje: Hoop op Zegen Thuishaven: Leeuwarden Schipper: Chris van den Berg Bouwjaar: 1909 Werf: Van der Werf, Sneek
Klassering 2018: 12
Klassering 2018: 13
Skûtsje: De Reuzen Thuishaven: Akkrum Schipper: Andries Brouwer Bouwjaar: 1911 Werf: Bijlsma, Warten Schipper debuteert
www.kuiperslemmer.nl
Skûtsje: Lutgerdina Smeltekop Thuishaven: Eemnes Schipper: Bernd de Cneudt Bouwjaar: 1904 Werf: J.O. van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Nieuwe combinatie
Skûtsje: De Friesland Thuishaven: Sneek Schipper: Johannes de Vries Bouwjaar: 1910 Werf: Barkmeijer, Briltil Schip is ingekort
24
Skûtsje: Hoop doet Leven Thuishaven: Nij Beets Schipper: Koos van Drunen Bouwjaar: 1910 Werf: Van der Werf, Sneek Klassering 2018: 15
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Ouder, rustiger en hopelijk wijzer
Sander Meeter komt terug ‘It is ek wol in bytsje dyn skuld,’ zegt Eildert Sietesz. Meeter tegen de verslaggever. ‘Do hast my útskolden dat ik yndertiid in pream makke fan sa’n moai skûtsje. En hiest eins ek wol gelyk.’ Zo werd afgelopen jaar een mooi loungeskûtsje zonder dek en achterroef opnieuw verbouwd voor de wedstrijden. In 2019 zeilt de 37-jarige Sander Eildertsz. Meeter ermee bij de IFKS in de klasse a-klein. Meer zit er ook niet in. Het skûtsje [L 1272 N], in 1911 op De Piip in Drachten voor de Grouster schipper Teade Engelsma gebouwd, meet nu weer 17,05m bij 3,45m. De lengte is variabel, want er kan zomaar een stuk tussen worden gezet of uit gehaald. Maar met de breedte kun je tegenwoordig niet meer marchanderen, bij geen van beide skûtsje-organisaties. Die willen geen veranderingen in het basisontwerp. En die breedte is met minder dan drie-en-een-halve meter te gering om het schip nog langer te maken. Dan zinkt het te diep en gaat het door het water ploegen – wat je als hardzeiler niet wilt. Op het moment van spreken is het skûtsje bijna klaar. Eildert is druk bezig om het roefje te betimmeren. Dat is verplicht voor de IFKS. Eigenlijk is daar geen tijd voor, er moet immers getraind worden en zelfs dat hebben ze, op 1 juli, nog niet gedaan. Het roefje wordt dus nu niet perfect. ‘Pa gooit er even wat hout in, na de bouwvak wordt het echt mooi afgewerkt,’ lacht Sander vanaf het terras aan It Stalt in Akkrum. ‘We bedachten dit pas in november, toen moest het
hele schip nog verbouwd worden. Dat is gelukt omdat we heel veel hulp gehad hebben en ook steun van bedrijven die verf en hout leverden en een loods die we zo mochten gebruiken. Echt geweldig en pa het natuurlijk heel veul deen.’ Het zeilteken werd een feniks, naar een ontwerp van ma Gerrie Meeter, die een ‘wel leuk tekene kan’, zoals Sander dat met gevoel voor understatement zegt, want Ma Meeter schildert meer dan wel leuk en exposeert regelmatig. ‘De feniks herrijst telkens weer uit zijn eigen as, nou, dat heeft dit schip ook al meer dan eens gedaan,’ verklaart ze zelf.
Weg met die agressie
Eildert Sieteszoon Meeter senior heeft in het verleden zowel bij de SKS als bij de IFKS met dit skûtsje gezeild. Hij, de enige schipper die bij beide organisaties kampioen is geweest, kocht het in 1987 van de familie Fleer in Leiden. Die noemde het toen naar de rijke kinderschaar ‘Alle negen’ en zeilde er Europa mee rond. De langste tocht was naar Carcasonne, het Canal du Midi: vierduizend kilometer. Onderweg
SANDER KAMPIOEN MET VRIENSCHAP? Met de mooi verbouwde en inmiddels goedgekeurde ‘Vriendschap’ krijgt de klasse a-klein van de IFKS er dit jaar naar het zich laat aanzien een geduchte versterking bij. Sander heeft als Meeter een reputatie hoog te worden. En de ‘Vriendschap’ is, iets langer weliswaar, in het verleden al een paar keer overall kampioen geweest. Nu Pieter Jilles Tjoelker op de ‘Sterke Jerke’ wil doorstomen naar de grote kampioensklasse van de IFKS, is de voormalige ‘Engelina Smeltekop’, nu ‘Lytse Famke’ even niet de grootste titelkandidaat. De Bandstra’s hebben de smaak van het kampioenschap via de ‘Avontuur’ van Age Siebzoon wel te pakken. En studentenskûtsje de ‘Swanneblom’ ligt er beter bij ligt dan in jaren. Dorpsgenoot Andries Brouwer heeft al laten zien dat hij met ‘De Reuzen’, eerder de ‘Hoop op Welvaart’ van de gebroeders Veenema, verschrikkelijk hard kan zeilen en Sneeker Johannes de Vries heeft dat andere Meeter-skûtsje, de ‘Friesland’ ook ingekort naar a-klein lengte en doet voor de concurrentie niet onder. Dit wordt vast een prachtig jaar voor deze klasse. Sander wil het met zijn bemanning serieus aanpakken, zegt hij. Ook al moet de fleur erin blijven, een titel is ook mooi. Dit jaar proberen bij de eerste helft te eindigen en volgend jaar aan de bak.
Sander aan boord bij broer Pieter op het Akkrumer skûtsje ‘Eildert Sietez’.
moesten ze wel veertig sluizen passeren. En dat is vooral op het Canal du Midi geen kleinigheid. Dat ging natuurlijk op de motor en niet met windkracht. Het skûtsje was er speciaal voor verbouwd tot motorjacht. Zo gek zal de nieuwe schipper Sander het niet doen. Sterker, hij kiest bewust voor deelname in de klasse a-klein, omdat die op skûtsjedagen rond het middaguur pas start. Een mooie tijd, dan kan hij eerst even bijkomen van het feest van de vorige avond. Al drinkt hij niet meer. ‘Dat gaf te veul gesodemieter. Ik kon gien maat houwe.’ De slaanderij waar hij vroeger, zeker met de nodige alcohol in zijn lichaam, wel voor te porren was, dat moet ook uit zijn. ‘Ik ben twee jaar in behandeling geweest voor die agressie. Man, dat moet toch anders, als ik gedronken had, kreeg ik zomaar het waas voor de ogen. Maar ik ben wat ouder, rustiger en hopelijk ook wijzer. Ik weet dat ik fel ben en ik wil niet langer blind worden als er een vervelend is. Maar ik ben nu goedgekeurd,’ lacht hij dan.
Lief scheepje
De ‘Vriendschap’ was altijd een lief scheepje, ook toen het na 1954 ingrijpend werd verbouwd tot woonschip en later tot motorjacht. Het paste in het tweede decennium van de vorige eeuw net door de sluisjes en barte-
Eildert Meeter, vader van Siete, Pieter en Sander, de enige schipper die in de SKS zowel als in de IFKS kampioen werd.
hoofden achter Grou toen het werd gebouwd, ideaal om er ladingen turf en aardappelen af te leveren. Met een lengte van 14,50m had het een laadvermogen van dik 26 ton, dat zijn nog altijd 75 zakken van zeventig pond (een oude maat, te vergelijken met een hectoliter appels of aardappels). Voor de commerciële vaart was het skûtsje in de oorlog al te klein. Toen was Pieter Jasper er sinds 1929 schipper op. Van hem gaat het verhaal dat hij Jel Sytema op ‘De Jonge
Jan’ een keer met de opsteker heeft geraakt omdat hij bij De Veenhoop geen bakboord-stuurboordregel erkende. Die gold daar in het verleden ook niet, omdat het water er net als bij Grouw en Eernewoude te nauw was om rare risico’s te nemen. In 1944 deed hij afstand van dit schip. Hoewel klein, was en bleef het een mooi skûtsje. Het was daarom geen wonder dat Siete Meeter seniors oog erop viel toen hij in zijn glorietijd in 1987 voor de tweede keer kampioen
Op 1 augustus 2002, de 20-jarige Sander Meeter als eerstejaarsschipper op de ‘Vriendschap’. ‘Van zeilen had ik geen verstand, ik stuurde alleen,’ zegt hij daar nu over.
25
Skรปtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Aannemingsbedrijf Weg- en Waterbouw
Stienstra & Van der Wal-IJlst iceerd
ecertif n VCA g
ISO e
S&W
26
Aannemingsbedrijf Weg- en Waterbouw Stienstra & Van der Wal
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L bij de SKS werd. Dat was in de memorabele wedstrijd waarin Rienk Zwaga hem eruit had kunnen protesteren, maar dat na ingrijpen van SKS-voorzitter Alex Brinksma niet deed. Siete had één zoon, Eildert, die ook wilde skûtsjesilen. Voor hem werd de ‘Vriendschap’ gekocht. En die bleef het schip trouw, ook toen hij na enkele jaren met een dubbelfunctie bij IFKS en SKS koos voor de laatste organisatie. Daar werd hij met het snelle Bolswarder (nu Akkrumer) skûtsje twee keer kampioen, en sloeg er ook nog een keer mee om.
Sander weer schipper
Sander Meeter was al schipper toen hij nog maar twintig jaar oud was. Dat was in 2002, toen Eelke Dijkstra met de ‘Oude Zeug’ voor de tweede keer kampioen werd bij de IFKS. Die organisatie voerde toen nog een extra klasse in om alle inschrijvers veilig te kunnen laten meedoen. Er is door organisator Sieb Bandstra nog gesproken over selectiewedstrijden, omdat het dagprogramma voor één organisatie wel erg druk werd. Sander zeilde niet onverdienstelijk, in 2002 werd hij zevende, een jaar later vierde. ‘Maar van zeilen had ik geen verstand. Ik had geen idee wat ik deed, was bezig met zoveel mogelijk vrij te varen, geen ongelukken te krijgen en van routes snapte ik geen bal, ik zeilde gewoon achter de voorsten aan. In 2003 had ik ook nog kampioen kunnen worden, maar dat verknalde ik zelf. De wedstrijd in Sloten wonnen we, daarna ging ik zo verschrikkelijk los op het feest, dat ik de volgende dag Echtenerbrug wilde overslaan, zo’n kater had ik. Daar kwam natuurlijk een stuk commentaar op, dus ik als de sodemieter erheen en kon nog net binnen de toegestane tijd starten. Dat was wel tien minuten later dan de rest, maar we werden evenzogoed nog zesde. Dat laatste wedstrijd bij Lemmer werden we achtste, achteraf jammer, er had meer ingezeten want we lagen voorop, maar gaven het bij de eerste de beste windschifting weg.’
Het dek er weer in
Sander is een van de drie zonen van Eildert, die daarom toen hij stopte een ingewikkelder opvolgingspuzzel had op te lossen dan zijn eigen vader. Het Akkrumer skûtsje is namelijk, net als bij de familie Van der Meulen, familie-eigendom, en daarin ligt het voor de hand dat de zoon de vader opvolgt. Dat was op de ‘Eildert Sietez’, alias ‘Vier Gezusters’, later ‘Pieter’, dus een gespreksonderwerp. Daar komt dan nu de ‘Vriendschap’ als volwaardig skûtsje bij. Lang hoefden ze bij de familie Meeter niet na te denken toen Sander zijn wens te kennen gaf. Want geld verdienen met relatievaar-
De ‘Vriendschap’ onderging opnieuw een ingrijpende verandering. De open kuip werd dicht gemaakt, het dek er weer in, een stuk ertussen, een roef erop, kortom, ze werd weer een wedstrijdschip. ‘En dat blijft ze nu ook,’ aldus Sander Meeter.
ten op een klein skûtsje zit er volgens vader Eildert nauwelijks meer in. Om voldoende klandizie te krijgen moet je het, zoals de Meeters doen, professioneel aanpakken met een mooi rondvaartschip dat uitstekende catering kan leveren. ‘Wy ha fan ’t jier mar in pear ploechjes hân’, zegt Eildert. ‘Dat wy seinen: dan it dek der mar wer op, meitsje wy der wer in moai skûtsje fan.’ En dat kunnen ze, de Meeters, met alle hulpkrachten die ze met hun vrolijke benadering van het leven kunnen organiseren. Siete junior ging ondertussen met echtgenote Sietske Boonstra zijn eigen weg toen hij na mooie jaren bij de IFKS in 2012 schipper op het Ljouwerter Skûtsje van Leeuwarden kon worden. Daar is hij na een paar woelige jaren vertrokken en opgevolgd door Willem Zwaga omdat het hem allemaal te ingewikkeld werd. Dat kwam ook door zakelijke conflicten met de Gebroeders Los, die veel geld van hem eisten toen ze zijn klipper half hadden verbouwd. Hun bedrijf is inmiddels op de klippen gelopen. Sie-
te heeft nog even met Sietske in de Vrouwe Francina gewoond, het schip dat Theo Ferwerda heeft opgeknapt. Ooit was dit van Johannes Dijkstra, die het ‘Dependentie’ (‘Afhankelijkheid’) had genoemd nadat Jel Sytema hem had verlaten. Theo, zelf ook oud-IFKS-schipper, is dit jaar aan een ernstige ziekte overleden.
Elk zijn eigen weg
Sanders broer Pieter Eildertszoon Meeter werkt bij heit, en nu voor zichzelf, in het bedrijf op de ‘Frisian Queen’. Hij is er kok, schipper en gastheer. ’s Zomers is hij schipper op wat nu het Akkrumer skûtsje is. Dat maakte zich los van sponsoren in Bolsward met steun van onder meer Jan de Boer uit Lemmer, die ook al niet meer leeft. Het SKS-bestuur had toen nog moeite met het IFKS-achtige zeilteken, waarin je met moeite de letters PM en A herkent, van Pieter Meeter en Akkrum. Daar hebben de Meeters speciaal dispensatie voor gekregen. Als er straks een ander komt, zal dat zeilteken ook veranderen. Wellicht wordt het dan een A, van Akkrum
– hoewel de zakelijke kant van het SKS-skûtsjesilen er van Lemmer tot Grou wordt ondersteund. Pieter zou, werd afgesproken toen hij in 2007 op 36-jarige leeftijd als schipper aantrad, na een aantal jaren met zijn beide broers van functie wisselen als zij aan de beurt waren om bij de SKS het helmhout te hanteren. Dat is er tot nog toe niet van gekomen, omdat Sander de fleurige kant van het leven koestert en Siete na een kortstondige bewoning van zijn mooi verbouwde klipper voor een huis op de wal heeft gekozen. Voor de feesten kun je beter geen schipper bij de SKS worden, want daar wordt soms op het scherp van de snede gevochten. En je bent er het hele jaar voor in touw, tot en met de vergaderingen die je maar beter goed kunt voorbereiden, want anders nemen ze beslissingen waar je het niet mee eens bent. Wat de toekomst van zoon Siete is, weet vader Eildert even niet. Die kiest zijn eigen oplossingen. Sander ziet zichzelf de komende jaren wel in de IFKS zeilen en ziet dat ook als een broodnodige leerschool.
‘Op mijn twintigste stuurde ik, nu moet ik schipper zijn. De IFKS is mooi, niet zoveel gedoe als in de SKS en ik mag graag zeilen. Maar ik wil de feeling krijgen, de wind leren kennen, weten wat ik doe. ’t Skipke kan ’t wel, maar ik weet niet of ik ’t zelf oek kan. We hebben een jonge ploeg, de meesten hebben nog nooit gezeild, dus we hebben een hoop te leren.’ Hij ziet voor zichzelf wel degelijk een toekomst op het Akkrumer skûtsje, ‘maar pas over een jaar of vijf’. En dus blijft Pieter ook volgend jaar, als in deze familie formeel de wisseling van de wacht zou plaatsvinden, gewoon schipper op Akkrum – zeker als hij er nog eens SKS-kampioen mee wordt. Dat zit er al jaren in, maar het komt er nog net niet uit. Zo gaan de Meeterzonen elk hun eigen weg. De eerlijke vader Eildert, realist in alles, vindt daar wel wat van, maar laat ze hun gang gaan. Zo wilde hij vroeger zelf ook graag behandeld worden, als hij als schipper bij SKS-feesten het licht uitdeed, en zo was voor hem zijn vader, en daarvoor pake Eildert.
Op 3 juli werden de eerste meters weer gezeild. Hoe alles gaat is nog even afwachten. ‘’t Skipke kan it wel, maar ik weet niet of ik ’t oek kan.’
27
IFKS B-klasse
Skûtsje: Westenwind Thuishaven: Amsterdam Schipper: Daan van der Meer Bouwjaar: 1908 Werf: Minne Molles van der Werf, Sneek Klassering 2018: 15e A-klasse, gedegradeerd
Skûtsje: Raerder Roek Thuishaven: Raerd (SWF) Schipper: Sijmen Kalsbeek Bouwjaar: 1906 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Ora et Labora Schipper: Sietse Broersma Thuishaven: Heeg Bouwjaar: 1912 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2018: 16e A-klasse, gedegradeerd
Skûtsje: Jonge Rein Thuishaven: Wijtgaard Schipper: Erik Jonker Bouwjaar: 1907 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden
Klassering 2018: 7 Klassering 2018: 8
Skûtsje: Verwisseling Thuishaven: Yndyk Schipper: Bas Krom Bouwjaar: 1925 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Redbad Thuishaven: Workum Schipper: Wietse Bandstra Bouwjaar: 1911 Werf: Draaisma, Franeker Klassering 2018: 10
Klassering 2018: 9
Skûtsje: De Eenvoud Thuishaven: Harlingen Schipper: Remy de Boer Bouwjaar: 1914 Werf: Barkmeijer, Stroobos Klassering 2018: 11
Skûtsje: Dageraad Thuishaven: Gaastmeer Schipper: Rein Wiebe Leenstra Bouwjaar: 1904 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten Klassering 2018: 12
28
IFKS B-klasse KING VAN HET WATER Skûtsje: Sterke Jerke Thuishaven: Earnewâld Schipper: Pieter Jilles Tjoelker Bouwjaar: 1923 Werf: J.O. van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2018: Kampioen C-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: De Drie Haringen Thuishaven: Enkhuizen Schipper: Thomas de Boer Bouwjaar: 1904 Werf: Zwolsman, Makkum Klassering 2018: 4e C-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: Twee Gebroeders Thuishaven: Oppenhuizen (Top en Twel) Schipper: Jan Overwijk Bouwjaar: 1907 Werf: Wildschut, Gaastmeer Klassering 2018: 6e C-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: De Brijbek Thuishaven: Workum Schipper: Jeroen Sytsma Bouwjaar: 1907 Werf: Zwolsman, Makkum Klassering 2018: 8e C-klasse, gepromoveerd
KING WENST JE EEN MOOIE ZOMER!
Skûtsje: Freonskip Thuishaven: Blauwhuis Schipper: Hartman Witteveen Bouwjaar: 1911 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden Klassering 2018: 5e C-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: Singelier Thuishaven: Stavoren Schipper: Koos Lamme Bouwjaar: 1905 Werf: Barkmeijer, Briltil Klassering 2018: 7e C-klasse, gepromoveerd
Skûtsje: Galamadammen Thuishaven: Galamadammen Schipper: Simon van der Lingen Bouwjaar: 1912 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten Klassering 2018: 9e C-klasse, gepromoveerd
29
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Voor wie een topprestatie leveren teamwork is
Een topprestatie neerzetten is teamwork. Dit geldt net zo goed voor skûtsjesilen als voor het produceren van een topdeur. De drive om met elkaar de eerste, snelste en de beste te zijn is hoe dan ook de basis van ons succes. Hierdoor zijn we uitgegroeid tot dé Europese specialist in deuren voor professionele opdrachtgevers.
www.vanvuuren.nl
Van Vuuren. Voor deurconcepten.
VANAF 16 MAART 2019 OOK OP ZATERDAG OPEN VAN 8.00 TOT 12.30 UUR
Ruim 40 jaar Buiten Gewoon!
in maatwerk houten garages tuinhuisjes, prieeltjes, carports, bergingen en veel meer...! Altijd op zoek naar schonere brandstoffen, met betere prestaties
ngs en Kom la end vrijblijv bekijk
25
DAN MEER ROOMSHOW LLEN! MODE
Veenema Olie, Chemie en Energie Druk, druk, druk? Waar haal je toch de energie vandaan? Bij Veenema in Sneek natuurlijk. Als 100% familiebedrijf weten we wat erbij komt kijken om de zaak draaiende te houden. Als leverancier van o.a. GTL Diesel (Gas To Liquid) doen we daarom net dat beetje meer. GTL zorgt voor minder uitstoot van schadelijke stoffen en is bovendien niet gevoelig voor bacterievorming. Dus ook voor uw ultra schone brandstof vaart u naar de jongens van Veenema. Raadpleeg onze website voor de verkooppunten.
Tsjerkebourren 32, Twijzel
www.houtbouwhiemstra.com Of bel vrijblijvend 0511 - 54 29 00 30
Non-stop Veenema T (0515) 42 01 51 |
veenemaolie.nl
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
SKK 2019
Kortebaan zeilen voor studenten per jaar worden talloze weekenden Na de zeer succesvolle lustrumeditie van afgelo- en georganiseerd waarbij we op skûtsjes pen jaar, wordt dit jaar voor de zesde keer op rij zeilen. het Skûtsje Kortebaan Kampioenschap (SKK) ge- Liefde voor skûtsjesilen organiseerd. In het weekend van 21 en 22 sep- Het belangrijkste doel van het SKK is tember 2019 zullen tijdens deze wedstrijd, georga- het enthousiasmeren van studenten voor het varen op skûtsjes in wedniseerd voor en door studenten, meerdere teams strijdverband, en om teams uit het tegen elkaar strijden voor de eerste plaats met de hele land samen te brengen met één gemene deler: een goede dosis combijbehorende Loet als felbegeerde trofee! petitiviteit en strijdlust, maar ook veel
Alle deelnemers verzameld.
Het SKK zal ook dit jaar weer worden georganiseerd door een groep van zes studenten die allemaal affiniteit hebben met het zeilen op skûtsjes
en bovendien lid zijn van de grootste zeilvereniging voor studenten in Nederland, de Utrechtse Studenten Zeilvereniging Histos. Binnen deze vereniging zijn er zeven zeildisciplines beschikbaar waarin volop gevaren wordt tijdens weekenden en avonden. Daarnaast is er altijd ruimte voor een gezellige borrel of een goed feest. De platbodem is één van deze disciplines
gezelligheid op de kant na de wedstrijden! Zes jaar geleden zag de toenmalige organisatie van het SKK hoe groot de affiniteit was met het skûtsjesilen onder studenten tijdens de tegenhanger van het SKK: het SLAK (Skûtsje Lange Afstands Kampioenschap), al sinds 2000 georganiseerd door de collega’s van A.S.Z.V Orionis uit Amsterdam. Dit heeft hen toentertijd in 2013 aangespoord een wedstrijd te organiseren waarbij het varen van korte banen centraal staat: het begin van het SKK. Met de jaren is het evenement gegroeid en steeds meer enthousiaste teams schrijven zich ieder jaar in. Ook voor deelnemers die wel nieuwsgierig zijn naar het platbodemzeilen en graag mee willen doen, maar geen eigen schipper of boot kunnen regelen, kan de commissie helpen met het regelen van een externe schipper en boot.
De eerste avond zullen we het weekend openen in De Drie Zwaantjes, waarna er op zaterdag gedurende de eerste wedstrijddag door alle teams hard zal worden gestreden tijdens een reeks kortebaan wedstrijden. Hierbij wordt de SkCo bijgestaan door de wedstrijdleiding, welke de regie zal hebben over de organisatie van de wedstrijden. Na moe maar voldaan terug te komen in de haven van Langweer, zal een heerlijk avondmaal op ons wachten in het Wapen van Langweer. Hier zullen we tevens een feest hebben in de avond, om het weekend goed af te sluiten. Toch zal iedereen zondag nog fris en fruitig genoeg moeten zijn voor het varen van de laatste wedstrijden,
waarna op zondagmiddag de prijsuitreiking plaatsvindt. Dan zullen we weten of wederom het team van Wietse Bandstra met de ‘Redbad’ dit jaar voor het derde jaar op rij ervandoor zal gaan met de Loet … ‘De inschrijving start binnenkort,’ aldus commissielid Mara Groeneveld. ‘Wij kijken er naar uit om een fantastische zesde editie van het SKK neer te zetten tijdens het weekend van 21 en 22 september 2019! Met dank aan Thomasvaer Fotografie en Skydrone Sloten, die ieder jaar de wedstrijd op een fantastische manier vastleggen op de gevoelige plaat!’
https://skkhistos.com
SKK 2019
Twee avonden op rij zal Langweer dit jaar de thuishaven voor het SKK zijn.
Er wordt door de studententeams fanatiek gestreden om ‘De Loet’. De afgelopen jaren steevast prooi voor Wietse Bandstra met de ‘Redbad’.
Skûtsjemuseum Earnewâld Luister naar de verhalen, kijk ook even bij de smid of ga aan boord van de Aebelina www.aebelina.frl / www.skutsjemuseum.frl
Open van 27 april t/m 29 september 2019 op zaterdag en zondag van 13.00 - 17.00 uur (en Pinkstermaandag 10 juni). Iedere dinsdagmorgen tussen 10 - 12 uur. In juli en augustus dagelijks van 13.00 - 17.00 uur behalve op maandag. Voor groepen (minimaal 10 personen) het gehele jaar geopend, zowel ‘s morgens, ‘s middags als ‘s avonds, alleen op afspraak. Skûtsjemuseum - De Stripe 12 - 9264 TW Earnewâld - 06-16933805
31
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Nieuwe bemanning, andere zwaarden
‘Striidber’ blijft in de familie De achternaam is bekend: Zijsling. Maar de concurrentie moest even wennen aan de 26-jarige schipper Steven aan het helmhout van de ‘ Striidber’. Deze oomzegger van oudschipper Siebo werd dit voorjaar in zijn lengteklasse zesde bij Langweer bij zijn debuut. En nu gaat hij met zijn jeugdige bemanning voor een podiumplekje. Steven is een ZZP’er met een handige inslag, dus verricht hij vooral kluswerk in het bedrijf van heit Douwe en omke Siebo. Zij hebben in Jutrijp een mooie vloot baggerschepen, waarmee vooral Friese wateren op diepte worden gehouden. Zijn broer en zus Lonneke zeilen ook mee. De eerste staat bij de geroutineerde Pieter Piersma als voorhouder bij de fok en de andere fungeert als peilster. Lonneke zal nog van de bok dromen als er straks echt andere zwaarden worden aangeschaft, zoals in de bedoeling ligt. Want die krijgen, als het aan de algemeen adviseur ligt, een vliegtuigprofiel en ze liften meer dan ze hangen. Zo gaat dat tegenwoordig bij het skûtsjesilen, waar natuurlijk met een scheef oog wordt gekeken naar ontwikkelingen elders. Het zeilen neemt letterlijk een vlucht als er onder surfplanken en bootjes ski’s worden gemonteerd in de vorm van vliegtuigvleugels (‘hydrofoils’).
Een nieuwe bemanning
Op één positie na is de hele bemanning vernieuwd na het dramatische seizoen 2018, toen de ‘Striidber’ degradeerde en Siebo Zijsling er met
zijn ploeg mee stopte. Ze hadden er genoeg aan gedaan om de in 1910 gebouwde Bûtenstfallaatster erbij te krijgen, tot en met de aanschaf van boxershorts met ‘Striidber’ in de band. Maar het mocht niet baten. Siebo werd vorig jaar na een prachtig begin (tweede) veertiende in het klassement. Het aantrekken van een compleet nieuwe bemanning bleek voor de jonge Steven niet zo ingewikkeld. Er zijn genoeg familieleden, vrienden, en er is natuurlijk ook nog de ‘Striidber-jeugd’ (kinderen van de oude bemanning). Bij hen allen is het enthousiasme zo groot dat ze wel eens als reserve mee willen. Dat is, zo heeft de ervaring geleerd, geen overbodige luxe. Er kan immers altijd iemand ziek of geblesseerd raken. En dan moet je uit een vertrouwde poule kunnen putten. Van de oude ploeg is alleen Hendrik van der Zee aangebleven, de lierenman die het skûtsje door en door kent. Op zijn kennis en ervaring wil de nieuwe schipper Steven Zijsling graag bouwen, zegt hij. Want zelf heeft hij als stuurman nog maar weinig ervaring. In de twaalf jaar die hij bij omke Siebo
mee zeilde, begon hij als peiler, om op te klimmen tot voorhouder bij Douwe van Slooten. Zo’n bescheiden palmares deelt hij met meerdere jongelieden die al jong zijn gegrepen door de skûtsjesilerij. Het grote werk begint pas als ze echt aan het helmhout staan. Daar zijn bij de IFKS ook genoeg voorbeelden van. Gedreven was Stevens voorganger Siebo ook, zozeer dat hij rond 2011 met een paar anderen de IFKS commercieel uit het moeras hielp. Met zijn mede-skûtsjeeigenaren Hans en Bauke Sikma en Lammert Jan Wiersma had hij toen al flink in het schip geïnvesteerd om het er goed bij te krijgen. Dat lukte wel, maar de absolute top bleek, ook door heftige weerstand van concurrenten, onbereikbaar. Uiteindelijk deed dat de sympathieke maar fanatieke schipper uit Jutrijp sportief gezien de das om.
Bewogen historie
Zoals vrijwel alle wedstrijdskûtsjes bij de IFKS heeft de ‘Striidber’ een bewogen historie. Dat begon al bij de bouw voor rekening van Auke Tjerks Sieswerda uit Witmarsum in 1910, door Jan Oebeles van der Werff in Drachten. Het was toen, kort na de eeuwwisseling, nog een gouden tijd voor skûtsjes als de ‘Vier Gebroeders’, die ruimen vol terpmodder, zand, grind en mest versleepten en ’s winters turf vervoerden. In 1941, toen het schip in Amsterdam van een motor werd voorzien om als motortjalk verder te varen, was alles anders geworden. Het was oorlog. Na de bevrijding kwam de woning-
nood, waardoor van schepen als de ‘Jacolina’ de drijvende onderkant van een woonark werd gemaakt. Wie daar niet in heeft gewoond, kan zich nauwelijks voorstellen hoe lekker het in zo’n licht schommelend vaartuig slaapt. Ton Brundel ontdekte de fraaie lijnen van het schip in 1989. Allard Syperda uit IJlst zeilde er tussen 1990 en 1998 wedstrijden mee bij de IFKS, nadat hij eerst de naam ‘Striidber’ had geïntroduceerd. Jammer dat hij na een conflict met wedstrijdorganisator Sieb Bandstra voortijdig stopte. Toen ontfermde Siebo zich met een paar maten over het schip. De ‘Striidber’ is volgens de officiële meting 20,52m lang. Dat is kort genoeg voor de grote klassen van de IFKS. En hoe dat dan met de formaliteiten gaat, daarover moeten ze zich op hoger niveau maar duidelijker uitspreken. Dat geldt voor de hele skût sjebusiness.
Honderd meter te laag
‘It skip leit der goed by,’ zegt Steven. Het is goed getrimd, zodat de stuurman niet aan het helmhout hoeft te hengsten om het op koers te houden. Daarmee is een wedstrijd nog niet gewonnen natuurlijk. ‘Wy traine geregeld op ‘e Hegemer Mar en dan blykt wol dat wy allegear noch aardich wat leare moatten. doe ’t ik sels foar it earst in tonne besocht te ûnderheljen, kaam ik wol hûndert meter te leech út.’ Hindert niks, zegt de nieuwe schipper. Dat maakt het juist uitdagend. Maar het bewijst wel dat je als stuurman overal je ogen bij moet
hebben en zelf op je werk moet focussen om schip en bemanning goed te laten presteren. Daarom zijn de wekelijkse trainingsrondjes op de Hegemer Mar ook niet vrijblijvend. ‘Wy benutte elke tonne dy ’t wy ûnderweis tsjinkomme. Sa learst stjoeren en silen.’ En je leert natuurlijk het meest tijdens wedstrijden. Het was, zegt Steven Zijsling, voor de hele club aan boord een opsteker dat we goed mee konden doen. En bij Lemmer Ahoy gaan we er weer volop tegenaan. Hoewel: ‘ik kin my wol yntinke dat Jappy Visser fan de Sneker Pan sei dat er it skip earst heel hâlde woe. It giet der om wei. En wy moatte as jongste generaasje suver alles noch leare.’
Vooral in de praktijk
Steven Zijsling is eraan gewend om dingen in de praktijk te leren. Dat ligt hem beter dan de theorie. De geheimen van het skûtsjesilen haalt hij dan ook niet uit een boekje, maar zal hij gaandeweg ontdekken tijdens confrontaties met anderen op de Friese wateren. Die praktische leerschool is ook voor collega’s nuttig gebleken. En het laatste jaar hebben ze als ploeg heel wat uren gemaakt. Ze zijn, mogen we aannemen, wel los vertrouwd op het water. En wat mooi is: dat mooie grote zeil met daarin het IJlster wapen (‘schip zonder roer’) als zeilteken is weer voor een generatie behouden gebleven. En aan de onderkant van de C-klasse is er alweer een twintiger bij gekomen.
De ‘Striidber’ in 2018, tijdens de finale van de IFKS in Lemmer. De degradatie uit de A-klasse was onvoorstelbaar, maar wel waar. ‘Omke Siebo’ stopte ermee en met hem op één na de hele bemanning. (Foto’s Tom Coehoorn)
Met de debuterende schipper Steven Zijsling moet het Drylster skûtsje weer in de C-klasse beginnen. Met een compleet nieuwe bemanning moet het wedstrijdzeilen worden geleerd. Het doel? Een podiumplekje en rechtstreekse promotie naar de B-klasse. Met dit snelle schip zou dat geen probleem moeten zijn. (Foto’s SkyDrone Sloten / Jelte van der Meer)
32
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
‘Wapen van IJlst’ voor eigen mensen én toeristen
Striidber voor de toekomst Het wordt de laatste jaren weer drukker in ‘Het Wapen van IJlst’. Toeristen weten het monumentale bruine café met restaurant en hotelaccommodatie te vinden. De 39-jarige Evert Schreur speelt daar graag op in. Hij is nu de eigenaar, na zeventien jaar met heit en mem Jelle en Elly in VOF-verband samengewerkt te hebben. Ook zijn zus werkt in het bedrijf, waarmee het dus een echt familiebedrijf blijft. Jelle is er nog wel. Sterker, hij serveert ons Jelle is er nog wel. Sterker, hij serveert ons eerste eerste bakje koffie. Maar hij woont tegenwoordig met de vrouw in Oosthem. Dat is wel zo rustig als ’s avonds de radio hard aan staat. Dat gebeurt soms, met alle jonge mensen die hier een biertje komen drinken. Dan wordt er op een kwartier meer of minder niet gelet en draait de nieuwe exploitant fleurig de klok rond. Zo te zien wordt hij daar niet minder van, want de vrolijke lach is bijna niet van zijn gezicht af te slaan. Dat helpt, want tot in België en Duitsland weten ze dit etablissement te waarderen. Het is een echt familiebedrijf, waar Everts zus werkt en we op woensdagochtend zomaar zijn vrouw en de jongste Schreurtelg tegenkomen, die gek op pake Jelle blijkt te zijn. Het eeuwenoude ‘Wapen’ is een klein Nooitgedagt-museumpje, met tastbare herinneringen aan de ooit wereldberoemde IJlster gereedschappen- en schaatsenfabriek. Eén wand
is fraai beschilderd, aan een andere hangen antieke schaatsprijzen aan de merknoren uit deze sportieve stad. En nu is er, ter ere van het Dryltser Skût sje, een speciale ‘Striidber’-zaal bij ingericht, met alle prijzen die sinds de late jaren negentig door de Zijslings bij de IFKS zijn gewonnen. Steven, de nieuwe schipper op de ‘Striidber’, is hier met zijn bemanning meer dan welkom. Elke donderdag zijn ze na de training op de Hegemer Mar in ‘Het Wapen van IJlst’ te vinden, voor een hapje en een drankje.
Brug trekt passanten
Er was bij zakenlieden in de stad even angst dat opheffing van de brugbedieningstijden zou leiden tot minder drukte op de Geau. Want zouden boo tjesvaarders niet voor een snelle tocht over het PM-kanaal kiezen als ze van Sneek tot Woudsend gewoon konden doorvaren? Het tegenovergestelde is gebeurd, vertelt Evert Schreur tevreden. Er
meren heel wat sloepen en kruisers af bij de (gratis) passantensteiger. De varensgasten kunnen in ‘Het Wapen’ even aansteken en horen wat hier allemaal te beleven is. Er is in IJlst een hout-annex-Nooitgedagtmuseum, maar je kunt ook een bezoek brengen aan houtzaagmolen ‘De Rat’. Trouwens, aan de kade van Zeven Pelsen ligt het antieke beurtschip ‘Johanna Jacoba’ te wachten op passagiers die een tochtje mee willen maken. Wie dat te stoffig en te ouderwets vindt, haalt zijn hart maar op bij de bijna professionele fierljepaccommodatie. Maarten van der Weijden geeft aan zwemmers het goede voorbeeld door miljoenen op te halen voor kankeronderzoek. Dat zouden wij natuurlijk ook kunnen doen. Moderne skûtsjeliefhebbers kunnen, als het past, vast een kijkje nemen bij Piet ten Woude, waar tegenwoordig schepen van beide organisaties, SKS en IFKS, geregeld langskomen voor meting en opknapbeurt. En dan is er natuurlijk nog het voorname veilinghuis, en het zorgcentrum voor ouderen, dat na actie van de bewoners voor 2022 niet gesloopt zal worden. Even naar het zuidoosten is de afslag naar Jutrijp, waar de baggerschepen van Siebo Zijsling liggen. Vandaar vaar je, via het verzonken eilandje dat Sikke Heerschop heeft gekocht, zo de Snitser Mar op.
‘Turbulent trochdraaie’
Het gaat goed met de bezoekers-
Zijsling en Zonen Bagger- en Aannemersbedrijf Zijsling en Zonen B.V
Zijsling Zand en Grind B.V.
Uw partner in:
aantallen en de omzet, vertelt Evert Schreur. Dat is mede te danken aan de Elfstedenarrangementen van de Belgische Vos-travel-organisatie en Friesland-Holland van Albert Hendriks, die zich vooral richt op het Duitse publiek. Zij waarderen de sportieve prijs: €95,- per nacht voor twee personen, inclusief een royaal ontbijt. Daarvoor hoef je niet naar een vakantieveiling te swipen. Maar, zegt Evert, op je lauweren rusten is er niet bij. Nu weer plagen na de BTW-verhoging de forse energielasten de exploitant. Daar is met veel isolatie wel wat aan te doen, maar zonnecollectoren plaatsen mag niet op dit monumentale pand. Want dat zou het historisch uiterlijk versto-
ren. Daarom is het zaak om ‘turbulent troch te draaien’, zoals Schreur dat omschrijft. Vrolijk, gastvrij en met een open oog naar een fleurige toekomst. Hopelijk bestaat dan over honderd jaar dit mooie etablissement met die wonderbaarlijke ‘Striidber’-zaal nóg.
Galamagracht 2 8651 EB IJlst info@wapenvanijlst.nl www.wapenvanijlst.nl
“Ik wil gasloos wonen, maar hoe doe ik dat?”
Handel in:
Baggerwerkzaamheden
Zand
Ploegwerkzaamheden
Grind
Op- en overslag
Grond
Transport over water
Tegels en Klinkers
Bergingswerkzaamheden
Stortsteen
Gasloos wonen is mogelijk, óók in bestaande woningen. Gebr. Sikma is de specialist op het gebied van gasloos wonen en geeft je een betrouwbaar advies op maat.
www.gebr-sikma.nl Riperwei 3 8623 XR Jutrijp
Kaeidyk 5 8711 HD Workum
0515-424603
Informatie - Advies - Installatie
0515-542153
info@zijslingbv.nl www.zijslingbv.nl
Bel 0515 - 41 53 07 of kijk op www.gebr-sikma.nl
33
IFKS C-klasse
Skûtsje: Wâldwiif Thuishaven: Kootstertille Schipper: Tim Roosgeurius Bouwjaar: 1906 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden
Skûtsje: Ebenhaëzer Thuishaven: Dokkum Schipper: Kees van der Kooij Bouwjaar: 1913 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten
Klassering 2018: 14e B-klasse, gedegradeerd
Klassering 2018: 15e B-klasse, gedegradeerd
Skûtsje: Sinnekening Thuishaven: Leeuwarden Schipper: Jan Sipko van der Veen Bouwjaar:1911 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden
Skûtsje: Goede Verwachting Schipper: Bouke van der Vaart Thuishaven: Lemmer Bouwjaar: 1912 Werf: Van der Werf, Sneek Klassering 2018: 12
Klassering 2018: 16e B-klasse, gedegradeerd
Skûtsje: Gerrit Ynze Thuishaven: Galamadammen Schipper: Alisa Stekelenburg Bouwjaar: 1913 Werf: Roorda, De Piip, Drachten
Skûtsje: De Verandering Thuishaven: Boornbergum Schipper: Jelle Bekkema Bouwjaar: 1910 Werf: A.T. Van der Werff, Schilkampen, Leeuwarden
Klassering 2018: 14
Klassering 2018: 10
Skûtsje: Harmonie Thuishaven: Bolsward Schipper: Floris Bottema Bouwjaar: 1905 Werf: Barkmeijer, Sneek Klassering 2018: 15
Zijlvest 14 9936 GZ Delfzijl / Farmsum 0596-616300 info@vanderveenshipping.nl
www.vanderveenshipping.nl 34
IFKS C-klasse
Skûtsje: Gerrit de Vries Thuishaven: Sneek Schipper: Gerrit de Vries Bouwjaar: 1906 Werf: Barkmeijer, Sneek
Skûtsje: Drie Gebroeders Thuishaven: Gorredijk Schipper: Harmen Brouwer Bouwjaar: 1927 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Klassering 2018: 16 Schipper debuteert
Skûtsje: Striidber Thuishaven: IJlst Schipper: Steven Zijsling Bouwjaar: 1910 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten
Skûtsje: Grutte Pier Thuishaven:Jorwert Schipper: Henk Regts Bouwjaar: 1909 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten
Schipper debuteert
Nieuwe combinatie
Skûtsje: Hoop op Zegen Thuishaven: Oudeschoot Schipper: Mark de Koe Bouwjaar: 1902 Werf: Croles, IJlst
Skûtsje: De Lege Wâlden Thuishaven: Terherne Schipper: Paul Wassink Bouwjaar: 1924 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten
Schipper debuteert
Schipper debuteert
Skûtsje: Lytse Griene Thuishaven: Hempens Schipper: Jitske Visser Bouwjaar: 1915 Werf: Barkmeijer, Dokkum
Skûtsje: De Tajefte Thuishaven: Hindeloopen Schipper: Cees Riezebos Bouwjaar: 1910 Werf: Bijlsma, Warten
Nieuwe combinatie
Nieuwe combinatie
35
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Ankreo Spudpaal via CombiNoord
‘Altijd houvast zonder touw vast’ Wat een gedonder, wachten voor de brug en in de drukte af moeten meren. Of gewoon je eigen eilandje zijn, zonder dat je aan de wal hoeft te liggen. Met een spudpaal van Ankreo meer je oeverloos af waar jij dat wil. Het is de ideale ankervervanger bij gebrek aan een ligplaats. Het is een gemaksproduct, die spudpaal, maar ook een uiterst praktische voorziening, die bij ieder schip in te bouwen is. In de beroepsvaart is het principe al jaren met succes in gebruik. ANKREO produceert nu ook spudpalen voor de pleziervaart. Met een elektrische lier kun je de spudpaal in een paar seconden naar de bodem laten zakken of weer omhoog halen. Het afmeren kan dus gemakkelijk door één persoon gedaan worden. Zodra de paal de grond raakt ligt het schip vast, ook bij bijvoorbeeld stijgend water. Last van wind en stroming heb je ook niet. De paal gaat net zover naar beneden tot hij stevig staat en corrigeert zichzelf als de omstandigheden veranderen, daarna schakelt hij automatisch uit. Wanneer je liever een eindje voor de kust afmeert in plaats van de drukke haven op te zoeken, lig je dus binnen de kortste keren veilig vast.
Weinig ruimteverlies
De buitendiameter van een spudpaalkoker is slechts 24,5-30cm, afhankelijk van het gewicht van je schip, waardoor je aan boord niet veel ruimte verliest bij het inbouwen.
De telescopische delen zijn voorzien van een dikke laag zink en vragen daarom weinig onderhoud, de spudpaalkoker zelfs is gestraald en gecoat. Last van het hinderlijke gekras van metaal over metaal heb je niet, omdat de spudpalen voorzien zijn van kunststof voeringen. Dat is prettig voor jezelf, maar ook voor de omgeving. Met een telescopische spudpaal kun je toch een grote diepgang bereiken, zonder uitstekende delen op je schip. De spudpalen van Ankreo zijn uitsluitend verkrijgbaar via de vakhandel. De verkoop in Nederland loopt via de technische groothandel CombiNoord in Grou. Zij kunnen je ook precies voorrekenen wat er bij jouw schip mogelijk is.
Ankreo, de spudpaal voor het optimale gemak bij het afmeren.
Combi Noord BV De Seize 1 9001 XT Grou Tel 0566-620909 www.combinoord.nl
MOTORINSTRUMENTEN GEMAAKT VOOR EN DOOR WATERSPORTERS
Eenvoudig voor anker met één druk op de knop.
Afmeren zonder stress! www.ankreo.nl 0653354440
Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? CN Instruments heeft een heldere lijn instrumenten voor aan boord ontworpen en geproduceerd: eenvoudig in te bouwen, simpel in gebruik én zeer voordelig geprijsd. Of het nu gaat om temperatuur, waterdruk of snelheid, voor elk gebruik heeft CN Instruments de juiste meter. Kijk op de site voor het volledige assortiment en vooruit, alle handleidingen met inbouwinstructies staan er ook gelijk voor je klaar.
vind je dealer op
www.MOTORINSTRUMENTEN.NL Verkoop via Combi Noord - www.combinoord.nl - 0566 620 909
36
CN INSTRUMENTS IS EEN ONDERDEEL VAN COMBI NOORD B.V., GROU
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Skydrone Sloten ondersteunt schippers
Wedstrijdinzicht van bovenaf Skûtsjesilers en -liefhebbers kennen bijna allemaal de foto- en filmbeelden van Skydrone Sloten. De man hierachter, Jelte van der Meer, is een graag geziene gast. Niet alleen bij wedstrijden, maar juist ook bij trainingen en het klussen in de wintermaanden. Wedstrijden zeilen met platbodems doen ze alleen hier, dus zijn beelden gaan de hele wereld over. Van der Meer geniet ervan, ‘mar it moat gjin wurk wurde.’ Het is nog maar vier jaar geleden dat Jelte van der Meer uit Sloten voor het eerst met een kleine drone en eenvoudige camera opnames maakte tijdens de IFKS-kampioenschappen. Hij was herstellende van een auto-ongeluk en had van de artsen het advies gekregen een hobby te zoeken die zijn gedachten zou afleiden van wat er gebeurd was. Van der Meer kocht een drone, maar was gauw uitgekeken op het doelloos rondvliegen. Daarom kocht hij een klein cameraatje, waarmee hij tijdens de IFKS-week probeerde de wedstrijden vast te leggen.
Bol beeld
Het beeld dat die camera produceerde was nog bol, maar die eerste opnames maakten wel wat los bij Van der Meer. Hij kocht een andere drone, die ook een betere camera kon dragen en begon zich te oefenen in het vastleggen van evenementen. Hij filmde de autocross en visserijdagen, de IFKS liet hij zelf eerst toch maar wat liggen, want ‘ik woe net hieltyd boppe wetter fleane.’ Dat veranderde twee jaar later, toen neef Tjibbe van der Veer hem vroeg eens opnamen te maken van zijn skûtsje ‘Welvaart’. Vrijwel meteen volgde die vraag ook van Walter de Vries, die schipper is van het Sleattemer skûtsje ‘Goede Verwachting’. ‘Ik fûn it super en bin doe folle mear skûtsjes begongen te filmjen en ek de wedstriden.’ Inmiddels beschikt Van der Meer over een drone van 3 kilo, die ook bij windkracht vijf nog keurig in de lucht blijft hangen. ‘It is bepaald gjin boartersguod mear.’
Toch weer fotografie
Met de liefde voor het filmen kwam ook de drang om te fotograferen, Van der Meer werkte vanaf zijn achttiende lange tijd bij een fotograaf, terug. Daarom laat hij niet allen de zijn drone aan het werk, maar stapt hij af en toe ook aan boord van een persbootje of een skûtsje om de wedstrijd vast te leggen. Nu zijn er altijd de nodige fotografen te vinden bij de IFKS-wedstrijden, maar die zijn vooral aanwezig bij de A-groot. Jelte van der Meer maakt uiteraard graag beelden bij de grote A’s, maar kiest dan toch voor de wedstrijden van andere klassen . ‘Ik meitsje leaver moarns moaie foto’s by de C- en de B-klasse en de lytse a’s. Dy wurkje der like hurd foar en dat part fan de IFKS mei noch wol wat mear yn byld komme, fyn ik. Nei dy wedstriden op moarntiid ha ik it ek wol besjoen hear, nei sa’n wike bist gewoan kapot.’ Hoe je een wedstrijd vastlegt, leert hij van collega Tom Coehoorn, die
sinds een paar jaar de skûtsjefotograaf in Fryslân is. Daarbuiten richt hij zich liever op dat wat in de wedstrijd niet zichtbaar is. Het groepsproces rondom het optuigen, de trainingen, maar ook het onderhoud en het verbouwen van skûtsjes tijdens de wintermaanden. Afgelopen winter, bijvoorbeeld, legde hij uitgebreid de verlenging van de ‘Lutgerdina Smeltekop’ vast. Het werd een indringend, bijna romantisch, beeldverslag. ‘Ik fyn dat sa moai om te dwaan en ik sjoch it byld al yn myn holle noch foar it der is.’
Geen scheidsrechter
De beelden die Van der Meer maakt met zijn drone geven een fraai overzicht van het verloop van een wedstrijd. Wat je als deelnemer vanaf een skûtsje niet kunt zien en van als toeschouwer van de kant af ook niet, dat wordt door de drone haarfijn in beeld gebracht. Wie vaart welke route, wie gaat waar en wanneer door de
wind? Was je als schipper te snel, of juist te laat? De beelden van bovenaf maken een uitgebreide evaluatie na de wedstrijd goed mogelijk en schippers en bemanning krijgen daardoor een beter inzicht in de situaties die zich hebben voorgedaan. In feite zou Van der Meer zelfs als videoscheidsrechter kunnen optreden, maar dat wil hij beslist niet. Ten eerste moet hij dan de hele wedstrijd met meerdere drones boven vaste plaatsen hangen, maar het zwaarste argument daartegen is nog wel dat hij dan een rol krijgt toebedeeld die hij absoluut niet wil. ‘De skippers moatte sels sile en de skiedsrjochter op it wetter moat mar bepale wa as ferkeard siet en wannear net, dêr lien ik my net foar.’
Hulp bij nieuw tuig
Wat Van der Meer wel graag doet is zijn beelden delen met schippers en bemanningsleden. Niet alleen wedstrijdbeelden, maar juist ook van trai-
ningen. ‘Der binne hieltyd mear dy’t my freegje om ris in training fêst te lizzen, sadat se sjen kinne hoe’t se sile.’ Het gaat hierbij vooral ook om hoe het tuig erbij staat. Wanneer een schip nieuwe zeilen heeft die voor het eerst getest worden, komt Van der Meer desgevraagd langs om met zijn drone opnames te maken. Met behulp van deze beelden zien schipper en zeilmaker hoe het nieuwe tuig erop staat en wat er eventueel nog aan veranderd moet worden. ‘Sa kin ik de sport op myn manier ek helpe.’
Hobby
Jelte van der Meer vindt het mooi als hij mensen blij maakt of helpt met zijn beeldmateriaal. De evenementen die hij vastlegt, beschouwt hij stuk voor stuk als leuke uitjes en zo lang het gaat om de promotie van Fryslân en Fries erfgoed, hoeft hij er ook geen geld voor. ‘It is in út ’e hân rûne hobby en dat moat it ek bliuwe. It moat gjin wurk wurde en dat kin ek hast net. Myn wurk is ek te moai (Jelte is systeembeheerder bij Ziggo, MdeJ.) om te gokken. Mar ik wol noch in hiel soad hear, ik soe graach noch bettere linzen ha en in mikrofoantsje, sadat ik ek op it skip alles noch better fêstlizze kin.’ Want dat is nu de nieuwste uitdaging: meevaren op een wedstrijdskûtsje en dan de bemanning in volle actie van dichtbij vastleggen. De kracht, de emotie, Van der Meer ziet het al helemaal voor zich. ‘En dan te betinken dat ik altyd in hekel oan silen hân ha,’ grijnst hij. ‘Ik soe echt noait sels mei in sylboatsje it wetter op gean, wat in gedoch. Mar de ústrieling fan in skûtsje is foar my like yndrukwekkend as dy fan in Frysk hynder, sa moai. En as ik ris mei bin op in skûtsje, dan is dat puere ûntspanning.’ Bij de IFKS mag dat ook, over het algemeen vinden schippers het prima als er tijdens een wedstrijd iemand mee gaat. Bij de SKS is dat anders. Daar mag Van der Meer ook niet zomaar wedstrijdbeelden maken, daar mag hij alleen vliegen en fotograferen in overleg met de organisatie. Bij andere evenementen geldt ook dat hij af en toe eerst in overleg moet met de gemeente of de politie. ‘En ik doch no neat mear sûnder oerlis. As it net mei fan de organisaasje, plysje of gemeente, dan doch ik it net.’
37
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
FRIESLAND STAAL, STAALLEVERANCIER VAN FORMAAT Friesland Staal in Drachten staat garant voor prima staalprodukten. Zowel ons moederbedrijf Salzgitter A.G. als Friesland Staal zijn al vele jaren ISO-gecertificeerd. Bovendien voldoet al het op voorraad liggende materiaal aan de EURO- en DIN-normen. Alle producten kunnen uit voorraad worden geleverd of voor u worden geproduceerd volgens het walsprogramma.
Totale bewerking
We leveren u graag een gereed product. Daarom hebben we alle faciliteiten in huis om de voor u
bestemde producten op maat te zagen, te knikken, om te buigen, te stralen of te meniën. Friesland Staal beschikt over een van de meest geavanceerde bedrijfshallen in Nederland met ruim 20.000 m2 opslagruimte. Friesland Staal levert haar producten pasklaar en deze vinden per vrachtwagen hun weg naar constructiebedrijven, installatiebedrijven, bouwbedrijven, machinefabrieken, kraanbouwers, bruggenbouwers en scheepswerven.
Vrijblijvend een offerte?
Natuurlijk kan dat. Stuurt u ons uw gegevens per fax of e-mail en wij zorgen dat u per omgaande een passende aanbieding krijgt toegezonden. Friesland Staal De Steven 55 9206 AX Drachten 0512 – 585 800 Fax verkoop: 0512 – 814 883 www.frieslandstaal.nl info@frieslandstaal.nl
38
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Herinnering aan ‘Dutch Era’ is gesleten, niet vergeten
De houtvaart, bloeiend bedrijf Tussen 1847 en 1875 herleefde de Friese houtvaart. Die was gericht op het importeren van enorme hoeveelheden Scandinavisch en Baltisch hout. Het werd toen nog massaal gebruikt voor de zeewering, de scheeps- en wagenbouwbouw en de woningbouw. In 1851 werd bij Harlingen de eerste stoomgedreven houtzagerij ingericht. Windkracht werd als voornaamste energieleverancier teruggedrongen. Er staan langs de IJsselmeerkust in Zuidwest-Fryslân nog resten van het immense palenscherm dat vroeger de Zuiderzee- en de Noordzeekust van ons land beschermde tegen de golven. Het was ooit een kleine vijfhonderd kilometer lang. Drie dikke palen stonden op elke strekkende meter; drieduizend per kilometer, 1,5 miljoen langs de kust, in havens, langs en in sluizen. Die moesten allemaal met een eenvoudige heistelling meters diep de grond in worden gedreven en om de dertig, veertig jaar worden vervangen. In de tijd van voor de ijzerbouw op scheepswerven, in noordelijk Nederland in 1850 begonnen, in Friesland in 1889, werden elk jaar honderden houten schepen gebouwd, die eveneens een normale afschrijftermijn van
dertig tot veertig jaar hadden. Dat gold ook voor duizenden boerenwagens, bakfietsen, handkarren en kruiwagens, deuren en kozijnen, die aan miljoenen klanten in dit land werden geleverd. Wie zich de massaliteit van die productie voorstelt, ontkomt niet aan de prangende vraag waar de miljoenen machtige bomen voor dat hout toch werden gekapt, en hoe ze hier kwamen. In het collectieve geheugen van de Nederlandse schipperij was in 1847 de herinnering aan de Noorse ‘Dutch Era’ (1550-1750) afgesleten. Zelfs in ‘Holländer Stad’ Flekkefjord in zuidelijk Noorwegen weet men na een spannende tijd in de Tweede Wereldoorlog ondanks de aanwezigheid van oude Hollandse koopvaarders-
woningen, een Holländer Bye (buurt) en Café-Restaurant Den Flyvenden Hollander amper meer hoeveel bomen in deze omgeving voor Friezen en Hollanders zijn gekapt. Tienduizenden bomen, vooral oak en pine, eiken en grenen, werden vanaf 1500 elk jaar vanuit Noorwegen, Estland, Finland en Rusland naar Nederlandse havens verscheept. Vooral Harlingen was een belangrijk houthandelscentrum, met wel vijf zaagmolens op een steenworp afstand van de havens. Tot in de jaren tachtig van deze eeuw bleef de houtstroom in schepen doorgaan, in de jaren vijftig en zestig nog in coastertjes met een laadvermogen van nog geen 800 ton. Een knappe binnenvaarder op het PM-kanaal tussen Delfzijl en Lemmer is tegenwoordig drie tot vier keer zo groot. Dat hout zien we ook nauwelijks meer, want het meeste hout komt tegenwoordig uit Canada en Noord-Amerika in dichte containers. Wat er van de Veluwe en onze eigen bossen komt, is amper genoeg voor kachels en biocentrales.
Levend verleden
In de zomer van 2018 leverde varend Fryslân een flinke bijdrage tot het grootse evenementencomplex
K ulturele Haadstêd Leeuwarden- ‘Houtvaert’, en het krijgt een waardig Fryslân, kortweg als KH 18 aange- vervolg met het bezoek van de Hegemer Ielaak Korneliske Ykes aan duid. Vanuit Smallingerland werd op 24 Londen. Tenslotte speelden pramen een mei een muzikale groet aan Frieslands hoofdstad gebracht tijdens een rol in het grootste KH-spektakel, speciale editie van Turfrace Smallin- het optreden van ‘De Reuzen’ in het gerland. Daarbij werd een speciaal weekend van 17, 18 en 19 augusgeschreven en gecomponeerd nieuw tus. Daar zijn, zegt men, meer dan skûtsjeliet ten gehore gebracht, dat vierhonderdduizend mensen op af door CdK Arno Brok in zijn 124 jaar gekomen. Behalve de bepaling van oude Statenjacht bij de Beursbrug dat aantal, het gedoe over de centen en het stiekeme spel van de hoofdrewerd beluisterd. In de week van maandag 16 tot dacteur van Omrop Fryslân werd er zondag 22 juli werd van Dokkum op geen van de drie dagen ook maar via Leeuwarden, Wergea en Grou één wanklank gehoord. Drie prachtige evenementen, en een vlot met dikke boomstammen naar Sneek gevaren en vandaar dan laten we het Skûtsjesilen zelf naar houtmolen ‘De Rat’ in IJlst. Het nog buiten beschouwing, en alles Nooitgedagtmuseum in deze Elfste- wat verder in deze provincie herinnert denstad is nu uitgebreid met een aan de houtcultuur van de jaren 1 duurzame houtexpositie. Dit prachti- tot 1900, die onze traditionele vaart ge project kreeg de passende naam heeft bepaald.
VAN SCHROOT NAAR VLOOT 2 Donderdag 16 mei 2019 werd de bijgewerkte, verbeterde en geactualiseerde tweede druk van het prachtig geïllustreerde boek Van Schroot naar Vloot Deel 1 gepresenteerd. Het eerste exemplaar was voor Cees Riezebos, die met een crew van zeventigplussers aan de IFKS zal meedoet met zijn skûtsje ‘Tajefte’ (alias ‘De Jonge Maaike [L 1200 N]). Het werd tijd, want de eerste druk was uitverkocht en er is sinds het jaar van uitkomen van de eerste druk, november 2016, al weer van alles veranderd in de skûtsjevloten. Ondertussen werd al gewerkt aan het tweede deel van Van Schroot naar Vloot. Dr. Karel Gildemacher schreef daarvoor een beknopt overzicht van de ontwikkeling van (Friese) vaarwegen sinds de middeleeuwen. A nnelie Munniks leverde een eerste bijdrage over de houtvaart, die in de jaren 1730-1740 voor wat betreft de zeewering een dramatische crisis doormaakte door plaag van de paalworm. Wat aanvankelijk bedoeld was voor een publicatie bij het project Houtvaert voor KH 18 werd uiteindelijk een zeer gedegen studie over de relatie zeewering-paalworm-houtvaart, tussen 1500 en 1750. Uit die bijdrage nemen we hier een paragraaf over, inclusief de bijbehorende prachtige illustraties.
Aan de IJsselmeerkust in Súdwest Fryslân, vlakbij Aldemardum en Sondel zijn nog resten te vinden van de eeuwenoude paalschermen die ons land tegen het zeewater moesten beschermen. Foto Sake Roodbergen.
39
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Schippers in de houtvaart
Palendijken en Houtvaarten Eeuwenlang was de vrachtvaart op de Europese wateren een belangrijke pijler onder de Nederlandse economie. De handelsbetrekkingen met Noorwegen en het Balticum waren stabiel en langdurig van aard. Hollandse en Friese kooplieden en schippers profiteerden er tot ver in de 18e eeuw van. Gemiddeld zestig procent van de gezagvoerders op de Nederlandse Oostzeevloot had midden 18e eeuw zijn domicilie in Friesland, maar werkte in de eerste plaats voor Amsterdamse reders en kooplieden.1 Door Annelien Munniks
Veel van deze Friese schippers woonden in Zuiderzeehavens als Harlingen, Stavoren en Hindeloopen, Lemmer, Workum, Makkum en Woudsend, en de eilanden. Dit blijkt uit de ‘Galjootsgeldregisters’ van de Directie van de Oostersche Handel en Rederijen en van de Directie van Moscovische Handel. Door deze commissies werden last- en schipgeld geheven van elk schip dat uit de Oostzee in Amsterdam aankwam. De opbrengsten waren bedoeld om in tijden van oorlog en internationale spanningen adviesgaljoten uit te rusten die de Oostzeevloot moest konvooieren of waarschuwen voor dreigend gevaar. De ontvangstregisters, die van 1728 tot 1825 vrijwel geheel bewaard zijn gebleven, bevatten belangrijke gegevens omtrent de aard en omvang van de Oostzeevaart. Op de rekeningen staat aangetekend de naam en grootte van het schip, de naam en woonplaats van de schipper, de haven van uitvaart, de vervoerde lasten goed en het te betalen bedrag aan galjootsgeld.2 Van de Nederlandse koopvaardij was de Sontvaart de belangrijkste tak. De schepen hadden over het algemeen een bemanning van circa tien
tot twintig koppen.3 Vanaf het eerste kwart van de 17e eeuw werden in verschillende dorpen en steden van zeevarenden ‘buidels’ of beurzen georganiseerd. Via deze onderlinge fondsen konden zeelui zich verzekeren tegen verlies van hun uitrusting. Per reis moesten ze een bepaald bedrag inleggen. Van dat geld kon betaald worden voor zeelieden die in krijgsgevangenschap waren geraakt. Ook nabestaanden van mannen die op zee waren omgekomen, ontvingen uit deze fondsen een uitkering.4 Schipper en bemanning wachtte aan boord geen gemakkelijk taak. Er moest hard worden gewerkt, en men was afhankelijk van weer en getij en dag en nacht in een kleine ruimte op elkaar aangewezen. Toch heerste er wel onderling vertrouwen; men kende elkaar en had vaak dezelfde (doopsgezinde) achtergrond. De schipper, in de zeevaart doorgaans aangeduid als ‘grootschipper’, was vaak ook koopman. In de verschillende landen moest hij met vreemde muntsoorten uit de voeten kunnen, hij moest verstand hebben van vrachtprijzen, voordelig kunnen inkopen en weet hebben van de ver-
Restanten van een palendijk bij het Oudemirdumer Klif
schillende regels en wetten. Vrijwel iedere stad had zijn eigen maten en gewichten, en lokale tijdsaanduiding. Zonder kennis van vreemde talen was het onmogelijk om zaken te doen, maar door reizenden werd doorgaans een soort lingua franca gesproken die doorspekt was met internationale termen. Daardoor konden de mensen elkaar van Lubeck tot Stavoren min of meer verstaan. De Nederlandse importeur van vreemde waren had nauwgezet omschreven welk type hout, van welke kwaliteit en welke hoeveelheid, aangekocht moest worden. Zo’n brief werd meegegeven aan de grootschipper. Het kwam ook voor dat de instructies op een bepaald adres langs de Oostzee opgehaald moesten worden, bijvoorbeeld bij het Sonttolkantoor of bij een bepaalde relatie in een van de bekende havens. Dikwijls was de koop tussen de importeur en de exporteur vooraf al gesloten, via zaakwaarnemers. Dan diende de grootschipper er scherp op toe te zien dat hij slechts waren conform de afgesloten koopovereenkomst aan boord nam. Afhankelijk van de markt kon het ook gebeuren dat hij zelf op ‘jacht’ moest om binnen de gegeven instructies het gewenste goed te kopen. Dit alles getuigde uiteraard van groot vertrouwen van de importeur in de kunde van zijn schipper, die goed moest kunnen inschatten of de juiste stammen volgens de gegeven instructies werden aangeleverd. Hij mocht zich in geen geval laten bedotten door gewiekste kooplui en ervoor waken het aan hem gegeven vertrouwen niet te beschadigen. Dit zou zijn reputatie schaden.
De grootschipper en zijn bemanning Harlingen Zuiderhaven met driemastschepen en houtvlotten W.G.F. Jansen Hannemahuis Harlingen
Almersdorp, met rondom de West-Friese Omringdijk Archeologie West-Friesland
40
Grootschippers behoorden over het algemeen tot de bemiddelde bovenlaag van de samenleving. Ze speelden meestal een belangrijke rol in het plaatselijke sociale leven, waarbij welstand een criterium was om te worden toegelaten tot het lokale bestuur. De bemanning werd veelal gerekruteerd uit de naaste omgeving. Dit was niet zonder reden. Het stuwen van een lading hout was bepaald niet eenvoudig. Friese vrachtvaarders hadden deze vaardigheid, die van vader op zoon werd doorgegeven, goed onder de knie. Zij hadden er natuurlijk geen enkel belang bij ‘vreemden’ in te wijden in deze speciale techniek. Zo bleef de houtvaart lange tijd in Friese handen.5 In de hogere functies aan boord, zoals die van de stuurman, omringden schippers zich bij voorkeur met streekgenoten die ze kenden en
die dezelfde taal spraken. Ook de functies van timmerman en scheepskok werden, zij het in mindere mate, bezet door lieden uit de directe omgeving.
het een gangbaar gebruik, dat ongetrouwde zeelieden minder uitbetaald kregen dan getrouwde zeelieden in dezelfde rang. Carrière maken aan boord was
‘MIJN EYGEN SIN’ Begin achttiende eeuw schreef schippersvrouw Ytje Hayes een brief aan haar man Hylke Jans, telg uit een Makkumer schippersfamilie, die op de landen rond de Oostzee voer. Hij en zijn vrouw Ytje waren grotendeels aangewezen op briefverkeer om contact te onderhouden. Uit de brief van Ytje aan haar man blijkt dat Hylke er nogal op aandrong dat ze hem kwam bezoeken in bijvoorbeeld Hamburg of Lübeck. Ytje zag dat niet erg zitten. Eerder al schreef ze: ‘(dat)...yk haast geen kans sien met onse drie kinders daar bij u in Hamburgh te koomen en terwijl onse Trintje nogh soo klien is’. In een andere brief schreef Ytje: ‘...Je schrijft me of ik in Lübeck bij je wil komen, waar ik erg tegenop zie, om zo’n moeilijke reis te ondernemen en ik weet niet op welk tijdstip jij daar juist aankomt. Maar ik hoop niet dat je ’t me kwalijk zult nemen, immers je zegt dat ik mijn eigen zin moet doen’... 12
Volgens het Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis zijn deze bedragen als volgt te vergelijken: ƒ in 1750:
ƒ in 2016:
€ in 2016:
ƒ 32,-
ƒ 760,-
€ 345,-
ƒ 25,-
ƒ 594,-
€ 269,-
ƒ 30,-
ƒ 712,-
€ 323,-
ƒ 20,-
ƒ 475,-
€ 216,-
ƒ 10,-/15,-
ƒ 237,-/356,-
€ 108,-/162,-
ƒ 5,-/8,-
ƒ 119,-/190,-
€ 54,-/86,-
Al vroeg in het seizoen maakten de schippers en hun bemanning zich klaar voor een reis. In februari werden de eerste bevrachtingscontracten opgemaakt. Soms waren die al eerder, in november al gesloten. Dan was vastgelegd dat een schipper eerst naar Frankrijk zou varen om daarna zo spoedig mogelijk scheep te gaan naar de Oostzee. Het gebeurde ook wel dat meteen na een zeereis afspraken werden gemaakt voor een volgende. Ook was het geen uitzondering dat de schippersvrouw meevoer om onderweg allerlei werkzaamheden uit te voeren.6 De vrachtvaart werd over het algemeen niet slecht betaald. Uit verzamelde gegevens blijkt dat in de 18e eeuw een stuurman ter koopvaardij ongeveer 32 gulden per maand verdiende, een hoogbootsman 25, een timmerman 30, een kok 20, een matroos of bootsgezel tussen de 10 en 15 gulden (afhankelijk van hun leeftijd) en een jongen 5 tot 8 gulden. In de tabel is te zien met welk hedendaags bedrag in euro’s dit loon is te vergelijken. Tijdens de reis kreeg de zeeman daarboven kost (meestal uiterst sober) en inwoning.7 Het gebeurde wel, en waarschijnlijk was
lonend en kwam veel voor. Maar tot de functie van stuurman kwamen de meesten niet. Dit vroeg een hogere theoretische opleiding, en stuurlieden werden minder gevraagd. Wie kon lezen en schrijven, en vooral goed kon navigeren, had een streepje voor. Relaties speelden daarbij een belangrijke rol. Wie uit een schippersfamilie kwam, had aanzienlijk meer kansen om het uiteindelijk tot stuurman of (groot)schipper te brengen dan een willekeurige volksgenoot. Daarom leerden kinderen uit schippersgemeenschappen al vroeg rekenen en schrijven en de basisprincipes van navigatie. Er zijn vele voorbeelden van zeelieden ‘in ruste’ die als leermeester hun oude dag nuttig besteedden.8 Op veel plaatsen lag zo een basis van een schippersschool. Op het Noord-Hollandse en Friese platteland, en de Waddeneilanden, verdienden een op de drie mensen eeuwenlang met de zeevaart hun dagelijks brood – waarbij we in ogenschouw moeten nemen dat de grens tussen binnen- en zeevaart vloeiend was. De Zuiderzee en de Noordzee waren was minstens zo gevaarlijk als veel oceanen, en voor houten scheepjes waren de golfslag
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L op Fluessen, Sneekermeer en Tjeukemeer bij storm angstwekkend. Zeeman voor het leven was men zelden, ook omdat veel vrouwen niet tegen jarenlange afwezigheid van hun geliefden konden. De meeste zeelieden waren tussen de twintig en veertig jaar oud en in de kracht van hun leven. Ouder werden velen niet, en anderen vonden emplooi op de wal.
HET BEDREIGDE BOS De historisch geograaf Jan Buisman (Gorinchem, 1925) schreef een monumentale studie over ‘Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen.’ Hiervan werden tot nog toe vijf delen uitgegeven door Van Wijnen in Franeker. In deel 3 onthulde Buisman dat hij de ambitie had om bij te dragen tot de ecologische geschiedenis, waarin weer en klimaat uiteraard een belangrijke rol speelt. In deel 3 maakt Buisman gewag van een veranderende mentaliteit jegens natuur en milieu, die hij zowel in de Romeinse tijd als in de Renaissance (15e-16e eeuw) dateert. Dit is voor zeevaart en het gebruik van hout als bouwmateriaal van grote betekenis. Dat het leggen van verbanden niet eenvoudig is, blijkt overigens uit onderstaande bijdrage, die door Buisman op pagina 329 van dit deel is geschreven.
De rol van Harlingen
Om verzanding tegen te gaan had Harlingen twee havenhoofden en twee grachten die als binnenhaven fungeerden, de Noorderhaven en de Zuiderhaven. Die waren er gekomen omdat de Noorderhaven in de zestiende eeuw te ondiep bleek te zijn voor verdere schaalvergroting. Daarom liet het stadsbestuur in 1597 een tweede haven graven, de Zuiderhaven. Vanaf het begin van de 17e eeuw vervulde deze Friese havenstad een belangrijke rol als importhaven. Uit registers blijkt dat zowel de import als de export volledig over zee verliep.9 De grote hoeveelheden aan geïmporteerde waar, vooral hout, brachten naast de handel hoge transport- en overslaginkomsten met zich mee. Dat daar goed mee werd verdiend, blijkt uit de voorname bebouwing van het havenkwartier. Maar vanaf 1731 werd de stad ernstig getroffen door de paalwormplaag. Investeringen in havens, sluizen en bruggen kwamen daardoor in een geheel nieuw perspectief te staan. Dat leidde tot een ernstige terugslag in de dertiger en veertiger jaren van de achttiende eeuw. De politieke onrust van hongerende landgenoten kwam daar in 1747’48 overheen. Het kwam tot ernstige onlusten, die de Friese overheid dwongen tot het doorvoeren van een nieuw belastingstelsel op basis van ‘quotisatie’, dat het overigens maar een paar jaar uithield. De gevolgen daarvan waren ingrijpend voor de hele Friese samenleving, die via een gecompliceerd stelsel van binnenvaart met de grootste haven van het gewest verbonden was. Na het lossen van de zeeschepen lagen de boomstammen tijdelijk in de Harlinger Zuiderhaven of de grachten te wateren, ter voorbereiding op verder vervoer. Transport van hout over land was niet aantrekkelijk. De meeste wegen waren lange tijd zonder meer slecht, zeker voor zwaar vrachtvervoer. Voor het midden van de 19e eeuw waren er, afgezien van enkele klinker- en grindwegen, vrijwel geen verharde wegen in Friesland. Met hobbelende wagens en koetsen moesten relatief grote afstanden worden afgelegd. Daar kwam bij dat een groot deel van het jaar de veelal onverharde wegen moeilijk begaanbaar waren. Door regen of sneeuw veranderden ze in modderpoelen. Hout werd over deze paden in een ‘Malle Jan’ vervoerd. Dat was een door paarden getrokken kar met hoge wielen en een lange dissel. Daar hing een boomstam in de lengte onderaan. Grote afstanden kon men op deze manier niet afleggen. Daarvoor was men afhankelijk van gespecialiseerde vaart, met grote vlotten van aaneengebonden palen, of met speciaal ontworpen schepen. (…)
Het voorlopig einde
Van de Friese vrachtschippers is bekend dat zij de lading ter plekke kochten of ruilden tegen meegebrachte artikelen als laken, wijn, zout, tabak, kaas en specerijen. Meestal echter gingen de transacties in klinkende munt. Dat een grootschipper ‘dry botervaetjes vol rijcxdaelders’ voor de inkoop van waren in zijn kajuit had staan, kwam meer dan eens voor.10 Ruilhandel werd gestimuleerd door het voordeel van retourvracht, en het gegeven dat een leeg schip ballast nodig heeft. Zo kon de steen- en pannenproductie langs de Friese kusten tot bloei komen. Want sche-
Schokland in de Zuiderzee De ‘ware’ geschiedenis van Schokland Kaart Zuiderzeegebied uit 1573 door Christian’s Grooten
Plankenpad op kistdam, Middelbuurt Schokland. Zuiderzeekunst.nl
De zeespiegelcurve van De Lage Landen in de Duinkerke Transgressie volgens Behre. Wegens de grote spreiding van de meetpunten is deze zeer globaal, maar weerspiegelt de geschiedenis van ons land.
pen die naar de Oostzee voeren, werden op de heenweg vaak verzwaard met dakpannen en bakstenen. Deze zijn nog steeds terug te vinden in het straatbeeld van bijvoorbeeld Gdansk. Menig koopmanshuis, graanpakhuis en zelfs een stadspoort is daar opgetrokken uit baksteen uit Nederland. In Noorwegen zijn stinzenplanten teruggevonden, waarvan het zaad afkomstig was uit de aangevoerde Friese terpaarde. Voor de Friese zeevaart kwam tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780 – 1784) de grote klap. Binnen enkele maanden werden honderden Nederlandse schepen, waaronder enkele tientallen Friese, door de Engelsen gekaapt. De vaart door de Sont stortte geheel in en kwam pas na 1784 weer voorzichtig op gang. Schippers en re-
ders lieten tijdens de oorlog hun schepen ‘omvlaggen’ en kozen dan een thuishaven buiten het oorlogsgebied.11 Na de Napoleontische tijd werd alles anders. Voortaan maakte Friesland (vroeger als Vrieslandt geschreven) deel uit van het ‘Koningrijk Nederland’, waarvan de nationale eenheid stelselmatig van bovenaf werd beleden. Pas een jaar of twintig na de grote overstromingsramp van 1825, tien jaar na de afscheiding van België, bleek er energie genoeg te zijn voor een nieuwe, zij het kortstondige opbloei van internationale handel. Dat Friesland in deze tijd in Nederland de zuivelprovincie bij uitstek werd dankzij vooral de terpmoddervaart, en verder grote belangen had in turfwinning en –transport, speelde daar een rol in mee.
‘ Uit archeologische vondsten en toponymische data blijkt, dat al in de Romeinse tijd nog maar gemiddeld 20% van het landschap in West-Europa onberoerd is gebleven, een percentage dat in de dicht bevolkte zuidelijke Nederlanden zelfs de nul benadert. Sinds onheuglijke tijden wordt er bos gerooid om ruimte te winnen voor nederzettingen en akkers. Ook tal van andere activiteiten bedreigen het houtbestand: kap van brand-, bouw- en gebruikshout, winning van run (looistof, ‘eekschillen’), van honing (bijen bomen), van terpentijn, strooisel, plaggen, etc. Desastreus is het weiden van dieren. Rond 1300 krioelen er alleen al onder de Duitse eikenbomen circa 8 miljoen varkens. Al die dieren vreten (te veel) zaden op en vernielen kruidenlaag en bodem, wat tot bodemerosie leidt. (…) In de 15de eeuw wordt in bepaalde gebieden van West- en Midden-Europa de druk van de mijnbouw annex smelten van ertsen zo sterk, dat bodem en landschap worden verwoest en water- en luchtvervuiling hand over hand toenemen. Er zijn aanwijzingen, dat men tijdens droge zomers en winters bij ongunstige wind zelfs tot in onze streken last van vervuilde lucht begint te krijgen. Tot in de 15de eeuw gaat men bij de ontginning en exploitatie van bodem en bossen schroomvallig te werk: men schrikt er voor terug om de goede Moeder Aarde te zeer te beledigen! In de l6de eeuw wordt deze metafoor verdrongen door die van de Boze Stiefmoeder. Een nieuw, mechanistisch wereldbeeld leert dat de aarde ‘maar’ een dood ding is en tot op het bot doorvorst mag, nee, móét worden, om de mens op zijn wenken te bedienen. Dit ‘moderne’ wereldbeeld legitimeert de economische expansie in de 16de en volgende eeuwen. Is de exploitatie van bossen zo oud als de wereld, haast even oud zijn de maatregelen tot conservering. Al voor de tijd van Karel de Grote (circa 800) kent men koninklijke bos-opzichters, maar vooral in de 13de eeuw neemt het aantal verordeningen, die beogen de bossen te beschermen, sterk toe. Dat deze oekazen telkens moeten worden herhaald, toont aan dat het effect te wensen overlaat. In de ‘Keuren Gebodsregisters’ van de stad Haarlem van de jaren 1490 tot 1715 lezen we vele malen, dat men in het Haarlemmerhout niet de bomen mag beschadigen en geen (onrijpe) eikels mag afslaan. In 1459 neemt de stad Utrecht beschermende maatregelen ten aanzien van de eiken die op de kerkhoven staan. En wat de varkens betreft: op vele plaatsen is snuitring of juk verplicht, om ongewenste vraat tegen te gaan. Vanaf de l6de en 17de eeuw verdwijnen de meeste grazers uit de bossen, het eerst in de dichtbevolkte streken, het laatst in Limburg en de Ardennen. De overgebleven bossen krijgen dan voor het eerst in hun geschiedenis de kans uit te groeien tot dichte wouden.27 Rond 1500 telt West-Europa verscheidene loofwouden met naast eik, beuk, berk, els en haagbeuk, ook iep, linde, wilg, populier, etc. Maar opvallend daarbij is het ontbreken van naaldbomen. De grove den (pijnboom) is na de pre-historie haast overal uit West-Europa verdwenen en handhaaft zich nog slechts als relict in de Harz en enkele andere middelgebergten. Het Leisteen-plateau, met nu veel naaldbos, is in de Middeleeuwen een groot beukenwoud. In de l4de eeuw begint de den evenwel aan een come-back. Als de landsheren en steden het economisch nut gaan inzien van homogene dennenbossen met rechte, tot 20 meter lange stammen, gaan zij deze ontwikkeling bevorderen.’ (…) 1 Fries Scheepvaart Museum Sneek Leeuwarder Courant, 15 juni 1988: Vellinga, R. : ‘De Friese scheepvaart in de achttiende eeuw’ 2 Fries Scheepvaart Museum Sneek Leeuwarder Courant, 15 juni 1988: Vellinga, R. : ‘De Friese scheepvaart in de achttiende eeuw’ 3 Asaert, dr. G., Bosscher, drs. Ph.M., Bruijn, dr. J. R., Hoboken, dr. Van, W.J. (hoofdredactie): “Maritieme geschiedenis der Nederlanden” , De Boer Maritiem – Bussum, 1977, Deel 2, p. 129 4 Royen, Paul C.: ‘Varend volk’ 5 Fries Scheepvaart Museum Sneek Leeuwarder Courant, 15 juni 1988: Vellinga, R. : ‘De Friese scheepvaart in de achttiende eeuw’ 6 Royen, van Paul C. ‘Varend volk’; Fries Scheepvaart Museum Sneek Leeuwarder Courant, 15 juni 1988: Vellinga, R. : ‘De Friese scheepvaart in de achttiende eeuw’ 7 Royen, van Paul C. ‘Varend volk’
8 Royen, van Paul C. ‘Varend volk’; Fries Scheepvaart Museum Sneek Leeuwarder Courant, 15 juni 1988: Vellinga, R. : ‘De Friese scheepvaart in de achttiende eeuw’ 9 Tresoar, Fries Historisch en Letterkundig Centrum It Beaken jiergong 77 – 2015 nr 1/2 80-99, Lesger, Clé: ‘Harlingen en Amsterdam: havenfuncties in het Zuiderzeegebied omstreeks het midden van de zeventiende eeuw’ 10 Asaert, dr. G., Bosscher, drs. Ph.M., Bruijn, dr. J. R., Hoboken, dr. Van, W.J. (hoofdredactie): “Maritieme geschiedenis der Nederlanden” , De Boer Maritiem – Bussum, 1977, Deel 2, p. 106 t/m 108, 220, 226/227 11 Fryslân Historisch tijdschrift, 18e jaargang, nummer 6, november 2012, Brand, dr. H. ‘Vrachtvaarders, De Friese handelsvaart door de eeuwen heen, circa 1250-1800 12 Groot, de E., “Laet doch niemant dese brief leesen”, p. 111 Vrouwenbrieven uit Friese familiearchieven 1600 – 1800, Bornmeer 2015
41
Skûtsjekrant 2019
Rondvaardij Princenhof voor elke gelegenheid hét juiste schip
W W W. S K U T S J E . N L
Een dagje uit of een geheel verzorgd bedrijfs- of bruiloftsfeest, bij Rondvaardij Princenhof draait alles om het ontzorgen van de gast.
Voor al uw feesten, partijen en individuele tochten! De Stripe 2, 9264 TW Earnewâld 0511 - 53 93 34, b.g.g. 06 - 16 93 90 04
www.rondvaardij-princenhof.nl Met vijf verschillende rondvaartboten, van 5 tot 250 gasten, bieden Roel de Jong en Nynke de Vries ontspannen vaartochten vanuit Earnewâld. Voor bedrijfsfeesten, bruiloften en familiefeesten biedt het bedrijf arrangementen op maat, compleet met hapjes, drankjes, buffetten of diners. Vanaf Pasen organiseert Rondvaardij Princenhof dagtochten naar bijvoorbeeld de Weerribben, Dokkum en Sneek. En niet te vergeten de tochten naar het SKS Skûtsjesilen van 27 juli t/m 09 augustus 2019. De schepen zijn toegankelijk voor mindervaliden. ‘De sfeer aan boord is ongedwongen. Je bent lekker in de buitenlucht en geniet van de prachtige Friese natuur.’
Rondvaardij Princenhof De Stripe 2, Earnewâld 0511-539334 | 06-16939004 www.rondvaardij-princenhof.nl facebook.com/rondvaardij-princenhof
42
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
‘Dorp Grouw’ klaar voor de beurt
Diploma’s dankzij skûtsje Eind juni 2019 ligt het schip bij Ton Brundel in Gaastmeer. Eerder was het afgemeerd bij Jelle Talsma in Warten. Of bij het Skûtsjemuseum in Earnewâld. Harry Amsterdam zeilt er wel eens mee. En Berend Mink uit Grou, oud-schipper van de nieuwe ‘Doarp Grou’ en ‘d’Halve Maen’. Is het wat in de war? Het scheepje zou toch met passagiers varen om centen te verdienen voor de vaste lasten het onderhoud? Integendeel, zegt Harry Amsterdam van de stichting die het beurtschip ‘Dorp Grouw’ exploiteert. Het gaat juist hartstikke goed. Maar er moest na de presentatie op 12 april 2019 nog wat aan gebeuren. Daarom reisde het van Warten naar Earnewâld naar Gaastmeer en wie weet straks naar Sneek of Grou.
Lassen, klinken en snijbranden
Zoals veel meer klassieke schepen is het beurtschip ‘Dorp Grouw’ de afgelopen jaren opgeknapt door vrijwilligers, die er weinig aan hoefden te verdienen. Zo hebben tientallen metaalbewerkers er de afgelopen jaren in Surhuisterveen aan gelast en geklonken, de snijbranders zijn bekwaam gehanteerd en met mal en duimstok zijn oude maten in vertrouwde vormen hersteld. Zo kreeg het beurtscheepje het mooie aanzien van een skûtsje uit 1908. En al die jonge vakmensen verdienden de certificaten en diploma’s waarmee ze de arbeidsmarkt kunnen bestormen. Want die heeft na een paar windstille jaren wel behoefte aan echt doorleefd vakmanschap. En een vak leer je door te doen. Dan is het extra mooi als daardoor een voor de vrije markt praktisch onbetaalbaar project toch uitgevoerd kan worden. Dat Harry Amsterdam een groep mensen om zich heen verzamelde die dit mogelijk maakte, is niet zo’n wonder. De bekende regenboogzeiler en zeilmaker stamt namelijk in rechte lijn af van Piet Amsterdam, die van 1923 tot 1930 met dit schip de beurtdienst van Hindeloopen op Sneek onderhield. Zijn zoon Wiggert voer daarna met het motorschip ‘de Volharding’. Hij was betrokken bij de organisatie van skûtsjewedstrijden op de Fluezen. Zo bewaart het Skûtsjemuseum nog een briefkaart waarop hij Jan Sytema (‘Sietema’) uitnodigt om met ‘De Jonge Jan’ mee te doen. Van Amsterdam sr. is ook een uitgebreide beschrijving van de oude binnenvaart op zeil bewaard geble-
ven, die door het Fries Scheepvaart Museum is uitgegeven.
IJzer had de toekomst
Beurtschip ‘Dorp Grouw’ is in 1910 door Auke Holtrop van der Zee in Joure gebouwd voor Wiebe Minderts Peekema in Grouw. De afmetingen leken op die uit het houttijdperk, namelijk 13,60 x 3,56m, met een laadvermogen van 23,702 ton. Wat dat betreft is het verschil met de oude ‘Vriendschap’ van de Meeters niet zo groot. Met Holtrop van der Zee en Peekema hebben we twee grote namen uit de geschiedenis van de kleine binnenvaart in Fryslân te pakken. Aukes vader Eeltsjebaas bouwde namelijk in 1861 het houten beurtschip dat later ‘Ebelina’ en daarna ‘Dorp Grouw’ heette. Meerdere generaties Wiebe en Mindert Peekema wonnen er zo veel prijzen mee dat andere schippers begonnen te morren. Dat leidde herhaaldelijk tot uitsluiting van Peekema met dit schip ‘wegens meerdere bekwaamheid’. Van die ‘Ebelina’ is in de jaren 20042009 onder leiding van Johan Prins uit Workum een replica gebouwd, dat tegenwoordig als vlaggenschip van het Skûtsjemuseum fungeert. Het geeft op hoogtijdagen geregeld acte de présence. Het is een snel scheepje van 11,32m, maar het was rond 1908 weer eens aan een grote beurt toe. Omdat toen de houtprijzen hard stegen en er overal in Fryslân al in ijzer werd gebouwd, kozen de Peekema’s voor een ijzeren opvolger van de oude ‘Dorp Grouw’. Het kreeg dezelfde naam en een vergelijkbare functie. Maar veel prijzen werden met dit schip niet meer gewonnen. De garnalenvisser A. Frik in Zoutkamp zette er als eigenaar vanaf 1949 een kottersteven voor, maar liet daarachter gelukkig de oude tjalkenkop bestaan. Met het visserijnummer ZK 37 kreeg de kotter de nieuwe naam ‘Twee Gebroeders’. Alleen kenners wisten nog dat er een oud beurtscheepje onder zat, toen dit schip in 1988 werd omgebouwd voor de recreatie. In 2011 kocht een nieuw opgerichte Stichting Dorp Grouw het aan.
‘Dorp Grouw’ in het Kleinzand te Sneek, gezien vanaf de Middenbrug.
Keus voor oud
Restauratie van zo’n oud monument plaatst de nieuwe eigenaar voor dilemma’s. Want volgens een nieuwe benadering in monumentenbeleid moet je de hele geschiedenis van zo’n bouwwerk (of vaartuig) op een of andere manier zichtbaar maken. Of je doet het niet, maar dan ‘herschep’ je eigenlijk een illusie, zeker als je dan ook nog nieuwe technieken (lassen) en materialen (roestvast staal) gebruikt. Ingewijden kunnen daar hartstochtelijk over discussiëren. In dit geval waren de veranderingen van beurtschip naar garnalenkotter naar recreatieboot zo ingrijpend en het belang van het oorspronkelijke model zo groot, dat de keuze vlot gemaakt was. Dat het toch nog acht jaar duurde voordat het gerestaureerde scheepje vaarklaar was, had met de opleidingsdoelen en de weerbarstige praktijk van onze tijd te maken. Maar nu ligt het schip er. En getuige de overweldigende belangstelling op 12 april en de aandacht die nu aan de ‘Dorp Grouw’ wordt besteed, geloven we graag Harry Amsterdam als hij stelt dat het ‘hartstikke goed’ met dit scheepje gaat. Het maakt nu deel uit van een mooie vloot replica’s of hersteld erfgoed, met de ‘Aebelina’, de ‘Wierumer Aek’ in Dokkum, het daar ook gedomicilieerde skûtsje ‘Noarderling’, een tiental fraaie scheepjes in de gemeente Súdwest-Fryslân en ‘De Jonge Trijntje’ in Drachten. Mogelijk komt daar straks nog de ‘Eelkje 1’ van ‘Aldfaers Erf’ bij. Durk Nijdam heeft samen met Age
Bandstra sr. voor het oudste Friese wedstrijdskûtsje ‘Twee Gebroeders’ uit Stavoren een andere weg gekozen. Dat scheepje is helemaal geschikt gemaakt voor wedstrijden van zowel de
SKS als de IFKS. Mogelijk zal dit als opleidingsschip worden ingezet. Voor de titelstrijd is het minder geschikt – al won Rienk Zwaga sr. er in het verleden twee keer de hoogste prijs mee.
- V�������� �� �������� - N�������� �� ����������� - I�- �� ������� ��� ������� Bezoek onze website www.scheepswer�alsma.nl voor een overzicht van de mogelijkheden en ontdek informa�e en fotomateriaal van reeds uitgevoerde werkzaamheden. TEL. 0517 - 383 747 | INFO@SCHEEPSWERFTALSMA.NL
43
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
ZEILEN MET DE STERNA
Elektrisch rijden
SKÛTSJESILEN OF EILANDHOPPEN Zeilen met de Sterna Meerweg 4 8758 LC Allingawier info@zeilenmetdesterna.nl www.zeilenmetdesterna.nl 06-51512181
Met de prachtige ‘Stofberg’ Lemsteraak ‘Sterna’ kunt u heerlijk een dag uitwaaien op het IJsselmeer met vrienden, familie of bedrijfsuitje.
Liever een paar dagen weg? Dat is ook mogelijk, want aan- boord van de ‘Ster na’ is slaapplaats voor zeven personen en een volledig ingerichte kombuis. Ideaal voor een weekendje richting de Waddeneilanden.
Geheel verzorgd zoals u dat graag wilt en heen waar u maar wilt. U kunt de ‘Sterna’ huren met of zonder schipper.
Neem voor prijzen en mogelijkheden contact op met info@zeilenmetdesterna.nl.
Volvo Nieuwenhuijse Zwolle
Woonstudio’s Stationsweg Leeuwarden
Dé vooroploper in het ontdekken en praktisch toepassen van vernieuwende mobiliteitsoplossingen. www.frieslandlease.nl Kloppenburg Munnekezijl
Tonnenburg - Bonifatiuspark Leeuwarden
Bouwen aan totaal oplossingen
Betrouwbaar, professioneel en realistisch, dát zijn onze kernwaarden.
De Wissel 19 St. Annaparochie Tel 0518-409393 lont@lont.nl www.lont.nl
Stichting Jachthaven Wartena Gelegen aan de Rogsloot, op een steenworp afstand van het Prinses Margrietkanaal, vindt u de Stichting Jachthaven Wartena. Een jachthaven die beschikt over 600 ligplaatsen voor zeilboten, motorboten en jachten met een diepgang tot 1.80 meter. Met de auto is onze haven in 10 minuten bereikbaar vanuit Leeuwarden en in 20 minuten vanuit Drachten. Eenmaal aan boord is de keuze voor het vaargebied helemaal aan uzelf.
44
Direct ten zuiden van het dorp Warten(a) ligt het Nationaal Park “De Alde Feanen”, waar u de hele dag rond kunt zwerven zonder een brug tegen te komen. Het Nationaal Park “De Alde Feanen” biedt ook genoeg mogelijkheden voor de wandel- of fietsliefhebber. Vanuit de jachthaven brengt Zonnepont De Oerhaal u zo naar de overkant van het Prinses Margrietkanaal. Vanaf dit punt fietst u in 5 minuten naar Earnewald. Geen fiets bij u? Bij het havenkantoor kunt u een fiets huren. Naast de prachtige omgeving en de comfortabele ligplaatsen kan de Stichting Jachthaven Wartena u ook alle faciliteiten bieden voor service en onderhoud van uw schip. Denk hierbij bijvoorbeeld aan winterstalling (binnen of buiten). Ook kunt u voor onderhoud beschikken over één van de DoeHet-Zelf werkplaatsen. Deze werkplaatsen zijn ruim (20x7meter) en professioneel uitgevoerd met centrale verwarming, afzuiging, spoelinrichting, perslucht en natuurlijk een douche en toilet. Om even bij te komen is er ook een kantineruimte. Zo kan het niet anders dan dat het onderhoud van uw schip een feestje wordt. De havenmeesters kunnen met hun ROODBERG trailer uw schip tot 14 meter en 20 ton gewicht uit het water halen. Alle ligplaatsen vanaf 9 meter hebben een eigen elektriciteitaansluiting, een drinkwateraansluiting op de steiger en vanzelfsprekend is er op de gehele haven internettoegang middels WiFi.
Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar onze website: www.jachthavenwartena.nl of anders Tot ziens in Warten!
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Nieuw kantoor, steiger, elektrovaren
Jachthaven Wartena bij de tijd! FLUISTERVAREN IN DE ALDE FEANEN
De jachthaven bij Warten met een capaciteit van 600 boten is afgelopen winter en voorjaar helemaal opgeknapt. Een fraai nieuw havenkantoor, sterke steigers, aansluitingen voor elektrovaren: het nieuwe seizoen kan beginnen! Het meest in het oog springt het fraaie nieuwe havenkantoor van 7 bij 16 meter. Bouwbedrijf Lont in Sint Anne bouwde het de afgelopen winter ‘prefab’, onder dak dus. Zo had niemand last van de koude winterdagen en kon het hele gebouw op het bestaande fundament in één dag worden opgebouwd. Het is, vertelt de 22-jarige werkvoorbereider Rick Nijssen, een energetisch ‘sunich gebou’ geworden, goed geïsoleerd. Er stond een achterhaald gebouw, dat zijn functionaliteit daardoor verloren had. Het oude gebouw is gesloopt en dit prachtige nieuwe is er voor terug gekomen. Omdat er voor het ontwerp een alom geprezen architectenbureau was ingehuurd, Jong Architecten uit Lemmer, doet het uiterlijk ertoe. Het gebouw wordt duurzaam verwarmd door een lucht/water warmtepomp en is daarnaast volledig voorzien van ledverlichting. Het installatiewerk is uitgevoerd door loodgieters en installatiebedrijf Boonstra uit Stiens. Dit bedrijf heeft ook de zinken gevelbekleding aangebracht, een stukje vakwerk, volgens Jarno Liemburg van Loodgieters- en installatiebedrijf Boonstra. Die gevelbekleding glanst in het voorjaar nogal, maar wordt geleidelijk matter. De binnenkant is houtskeletbouw, zodat er voor het havenpersoneel een comfortabele ruimte is gecreëerd. Daarmee kan de Jachthaven Wartena wel weer een generatie vooruit.
Bij de tijd
De nieuwe havenmeester Carlo Rijff is sinds vorig jaar in functie, als opvolger van Gerard Schermer. Hij is 54, wat bij zijn vorige werkgever, de Koninklijke Marine, voorheen voorbij de pensioengerechtigde leeftijd lag. Rijff is van huis uit Amsterdammer. Volgens hem hoefde hij geen inburgering door te maken om zich op deze stek in Warten thuis te voelen. Wat er wel moest gebeuren na 2014 was het opschonen van de adressen. Permanente bewoning is in de Jachthaven niet toegestaan. Voorheen was dat niet zo’n probleem. Maar na wetswijziging, waarbij de Basis Registratie Personen relevant is geworden voor het verstrekken van onder meer uitkeringen en toeslagen, komt het allemaal wat preciezer. Om die reden zijn ook een stuk of vijf ‘bewoningen’ beëindigd. Een probleem waar Schermer al mee te maken had, was dat van de zogenaamde ‘weesboten’, vaak al wat oudere jachten die officieel geen eigenaar meer hebben. Ze zijn door de vorige achtergelaten. En vaak is het spoor van de vroegere eigenaar ook moeilijk meer te traceren. Of hij of zij is dood en heeft geen bekende erfgenamen meer. Sinds het uitbreken van de financiële malaise in 2008 en de daarna doorgevoerde aanscherpingen bij het verstrekken van hypotheken en kredieten, is dit bij alle grotere jachthavens aan de orde. Rijff maakt er niet veel drukte van. Er staan een paar ‘weesboten’ op de wal en hier
en daar zal er nog wel een aan een touwtje in het water liggen. Maar het is beheersbaar. Dat komt ook, zegt penningmeester Rein Zoet van de Stichting Jachthaven Wartena, omdat er geregeld opruiming is gehouden. Daarbij geldt voor ijzeren jachten de staalprijs. Daar kan niemand zich een buil aan vallen.
Voor watersporters die zelf geen boot bezitten en in stilte de natuur in de Alde Feanen willen verkennen, liggen er in de Jachthaven Wartena komend seizoen twee boten van ‘Greenjoy’ klaar. Die kun je online huren via www.greenjoy.nl. Je kunt er van tien tot 22.00 uur, dus een hele dag, mee rondvaren voordat het accupakket leeg is. Maar de meeste huurders vinden twee of drie uren lang genoeg, want dan willen ze weer wat anders. De boot kan ter plekke weer snel worden opgeladen, zodat er weinig tijd verloren gaat. Er blijkt in deze omgeving een groeiende belangstelling voor het ‘fluistervaren’ met een gehuurde sloep in de vrije natuur te bestaan. Deze vaartuigen zijn via Greenjoy op meerdere plaatsen in Fryslân te huur. Maar niettemin vond Greenjoy, met in Fryslân in totaal vijftien sloepen, het verantwoord om het aanbod in Warten al na één jaar te verdubbelen. Geen wonder: een nieuwe generatie wil wel van alles beleven, maar hoeft niet alles meer zelf te bezitten. ‘Bezit is ballast, huren is het nieuwe hebben.’ Ritske Merkus en Oane Hoekstra bouwen het Greenjoybestand verder uit. Binnen zes jaar zitten we met deze techniek al aan de kop van het peloton, en beide mannen zijn er van overtuigd dat het de komende jaren alleen maar harder gaat. Want de watersporter van de toekomst is anders dan die van vroeger. Dat bevestigt ook Rein Zoet, penningmeester van de Wartenster jachthavenstichting.
Mooie steigers
Leemburg Waterbouw uit Terherne heeft een flink oppervlak steigers vernieuwd. Daarbij is in goed overleg met de opdrachtgever gekozen voor nieuwe Azobe-palen in het water. Die kunnen tegen een stootje, verrotten minder gauw dan lariks en zijn goedkoper dan palen van gerecycled plastic. Leemburg voegt zich in het duurzaamheidsstreven dat bij deze Jachthaven in ere wordt gehouden. De horizontale steigerdelen, de plankjes, worden niet weggegooid, maar waar mogelijk hergebruikt. Zo krijg je mooie sterke steigers zonder bruikbaar hout af te danken. Terwijl de reconstructie van alle vastigheden in volle gang is en bootjesmensen hun kostbare bezit opkalefateren voor een nieuw seizoen, zorgt Van der Wiel uit Drachten ervoor dat het grondwerk tip top in orde is. Zo werken er drie teams door elkaar heen zonder elkaar te storen. Een kwestie van goed plannen en tijdig met elkaar overleggen. Rijff ziet tot zijn voldoening dat alles volgens plan verloopt. En penningmeester Zoet is ook niet ontevreden, want budget is budget. Bij Lont weten ze wel wat dat betekent: geen overschrijdingen.
Groot vermogen
Dat er geen zonnepanelen op het havenkantoortje liggen, betekent overigens niet dat de nieuwe tijd energetisch aan de jachthaven voorbij gaat. Op het dak van een groot bedrijfsge-
Greenjoy.nl Boek je elektrische sloep online. 7 dagen per week, 10 - 22u. www.greenjoy.nl/leeuwarden/warten-alde-feanen
Greenjoy.nl
Elektrische sloepen verhuur Pier C - Box 7 en 8
Book your electric boat online. 7 days a week, 10am - 10pm. www.greenjoy.nl/leeuwarden/warten-alde-feanen
bouw op het terrein liggen 560 panelen. Die zijn samen goed voor een theoretisch vermogen van 165.200 kW, in de praktijk 149.000 kW. Uiteraard hangt het sterk van de weersomstandigheden af in hoeverre dit wordt geëffectueerd. Bij heldere zonneschijn, zoals in maart en begin april, is er veel meer opgewekt dan in de grijze dagen van eind april en begin mei. De beschikbaarheid van eigen elektrische energieopwekking past mooi bij een nieuwe trend in varen, name-
lijk met accu’s. Dat is veel stiller en schoner dan met motoren op diesel of benzine. Onnodig te zeggen dat de jachthaven is uitgerust met een groot aantal stekkers die het vlot aftappen van elektriciteit voor bezigheden aan het jacht of het opladen van de elektrische installatie mogelijk maken. Zo is er aan de zuidkant van Warten een goed geoutilleerde jachthaven ontstaan, die wel weer vijftig jaar mee kan. Mooi werk, met inbreng van allerlei specialismen.
45
Skรปtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Gelegen in het hart van Friesland
Overdekte ligplaatsen Helling systeem tot 35 ton Open en overdekte zomer- en winterstalling Reparaties en onderhoud Verhuur (verwarmde) schilderloodsen Waxen en poetsen Afgesloten terrein en parkeerplaatsen Sloepenstalling
1
Overdekte ligplaatsen
2
Overdekte schiphuizen
3
Overdekte schiphuizen
4
Schilderloods
5
Schilderloods
6
Helling systeem voor schepen tot 35 ton
7
Magazijn
8
Werkplaats
9
Stalling overdekt
2
3 6 14
WC
12
16
5
1
4
10 Havenkantoor 11 Berging 12 Stalling overdekt 13 Stalling open terrein 14 Stalling overdekt
9 11
13
8
7
10 KANTOOR
15
15 Stalling open terrein 16 Overdekte reparatiehaven
In ga ng
Midsbuorren 10 9003 LA Warten Tel: 058-2550608 Mob: 06-22999531 E-mail: jachtwerf@wbijlsma.nl
w w w. w b i j l s m a . n l www.wbijlsma.nl
46
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
‘Welbekend en dus betrouwbaar’
De Beersvloot vaart nog Vijf schepen lieten Pieter Rinses Beers en Sijtske (‘Sytske’) Jitzes Jasper of hun kinderen bouwen bij scheepswerf ‘De Roos en Van der Meijden’ op Oldegalileën in Leeuwarden. Zo werden deze kinderen schipper: van Grietje Bouma-Beers tot Rinse Beers en van een andere Rinse Beers tot Jitze Beers junior. Van werken word je niet rijk, van de handel wel. Dat was in de roerige jaren vijftig van de negentiende eeuw al net zo waar als tegenwoordig. Veel vervoerders van turf en terpaarde handelden voor eigen rekening. Zo hadden ze wel eens kans op een dubbeltje tussen de centen. Maar de schippers werkten, zeker als ze weinig eigen geld hadden, ook wel als vervoerder
voor kleine en grote opdrachtgevers. Dan werden ze vaak als ‘arbeider’ in de burgerlijke stand genoteerd, al voeren ze meer dan ze op het land werkten. Dat laatste zal het geval geweest zijn met Rinze Gerlofs Beers, die op 11 juni 1869 op 52-jarige leeftijd in Hennaard ‘aan boord’ stierf. Hij was in Leeuwarden geboren en op 12
mei 1844 met Grietje Pieters Teyes getrouwd. Leed hij toen al aan de familiekwaal waaraan meerdere nazaten overleden, namelijk een zwak hart, waardoor hij plotseling stierf? Zijn broer, de turfdrager annex bezemmaker Gerlof Gerlofs Beers, overleed al op 23-jarige leeftijd in 1852, en ook twee andere broers stierven jong, Rijk en Petrus werden respectievelijk slechts 21 en 18 jaar oud.
De familie Beers
Beers was een schippersfamilie van aanzien in de oude tijd. Waar de naam vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. De dorpsnaam Bears lijkt niet in aanmerking te komen, het Brabantse Beers evenmin. De naam is ook wel als ‘BeersKE’ geschreven, wat een relatie doet vermoeden met stokerij Het Beerske (‘het Baarsje’?) in de Beerskesteeg tussen Ruiterskwartier en Nieuwestad in Leeuwarden. Gerlof Klazes Beers, die in 1809 trouwde met Johanna Jans de Jud. Het huwelijk was kinderrijk: Klaas (1811), Jan (1812), Rijk (1815), Rinse (1817), Petrus (1820), Rinske (1823), Aaltje (1825), Gerlof (1828) en Janke (1831). Velen van hen woonden op het Vliet, indertijd een buitenbuurt in Leeuwarden met een nogal dubieuze reputatie. Een groot familiekapitaal kan er gezien de kinderschaar niet geweest zijn, wat bevestigd wordt door een akte van onvermogen van de gemeente. Dat was, hoewel ze voor hun huwelijk geen rechten hoefden te betalen, pech voor de slechts 36-jarige Grietje Pieters Teyes. Die moest toen haar man Rinze Gerlofs overleed al op jeugdige leeftijd voor zichzelf zorgen. Het was vooral deze vrouw die kennelijk genoeg verdiende om haar zoon een flitsende start te laten maken. Haar familie kwam oorspronkelijk uit De Tike, waar pake een boerenbedrijf had. Zij wist zelf van aanpakken.
Welbekend en betrouwbaar
Pieter Rinses Beers en Sijtske Jasper bij hun 60-jarig huwelijk in 1935. Hij 81 jaar, zij 85. Een beetje verlegen onder de aandacht lijkt het wel.
Zo’n vrouw als Grietje Pieters Teyes moest dat ook wel, want de AOW was er nog niet en voor weduwen restte slechts een sober bestaan als ze niet zelf wat verdienden of flink erfden. Of de kinderen moesten hen onderhouden, maar dat viel ook niet mee. Grietje werd ‘skipperske’ op een potschip, waaruit ze vooral aardewerk verkocht zal hebben. Een soort drijvende Blokker, schrijft achter-achterkleindochter Yna van Terwisga-Bouma in een mail aan schipper Berend Moed. Die was zelf met een Roelofke
EEN HECHTE FAMILIE Op de site www.skutsjehistorie.nl van Stichting Foar de Neiteam zijn van veel schepen en wedstrijden tal van gegevens opgetekend. Dag in dag uit zet Frits Jansen, zelf bemanningslid op ‘It Doarp Huzum’ en schrijver van diverse publicaties, zich aan de computer om de nieuwste gegevens bij te houden. Rond hem is een groeiende club mensen bezig met het sneupen in oude documenten en het opsporen van verdwenen geachte skûtsjes. Het is nauwelijks te bevatten wat er zo in minder dan vijftien jaar boven water is gekomen aan schipperskennis. Dit kan mede dankzij het enthousiasme van allerlei geïnteresseerden altijd maar doorgaan. Het is als met de fossiele brandstoffen. In 1990 werd nog gewaarschuwd voor een spoedige uitputting. Nu zijn de bekende voorraden groter dan ooit, ondanks dertig jaar stoken en branden. Zo is het met de oude schepen ook. Van de duizend ijzeren skûtsjes die zijn gebouwd, zijn er al zo’n vijfhonderd getraceerd. En er komen steeds maar meer bij. Een enthousiaste verzamelaar van gegevens is mevrouw Yna van Terwisga-Bouma. Zelf is ze een dochter van Wiggele Bouma en Grietje Beers. Ze staat via mail en telefoon in contact met leden van schippersfamilies. Haar overleden echtgenoot was Albert van Terwisga, wedstrijdzeiler op de ‘Gerben van Manen’ van Heerenveen bij zijn neef Siebren van Terwisga. Die zeilde, om maar aan te geven hoe klein dit wereldje is, zelf als binnenschipper nog op de ‘Luctor et Emergo’. Dit schip is later via Peter de Koe als ‘Opsjitter’ in handen gekomen van Willem Zwaga. Toen die schipper op het Ljouwerter skûtsje werd, kon dit wedstrijdschip voor de IFKS niet zijn eigendom blijven. Het verhuisde naar Amsterdam, waar Daan van der Meer er schipper op werd. De nieuwe naam is ‘Westenwind’. Yna van Terwisga is geen liefhebster van naamswijzigingen aan een schip. Ze volgt daarin haar vader, die het oude schippersgeloof aanhing dat je met herdoop risico’s liep. Er zou namelijk bij de naamsverandering een kwade geest aan boord kunnen komen die ongeluk bracht. Beers getrouwd. Ze moet het goed hebben gedaan. Omdat potschepen niet te scheef mogen liggen vanwege de breekbare waar aan boord, en Grietje het werk voornamelijk met de kinderen moest doen, liet ze zich in de driehoek Franeker-Jorwerd-Leeuwarden door een paard trekken. In de handel was vertrouwen en de gunfactor belangrijk. Volgens de overlevering vulde Grietje dat op haar eigen wijze in met de slogan: ‘Ik bin Gryt Teyes, welbekend en dus betrouwbaar.’ Dat laatste was een knipoog naar de ambtenarij in de Napoleontische tijd, toen iedereen in 1811 een achternaam moest aannemen. Dat ging nog wel eens mis, zodat uit hetzelfde gezin sommige kinderen Teyes heetten, andere (Antje) Welbekend en weer een ander (Aukje) Welbekent. Grietje was behalve een Teyes ook een Welbekend. Teye of Tije was de voornaam van Grietjes pake, de vader van haar heit Pieter. Trouwens, toen ze zelf trouwden, heette haar man volgens de burgerlijke stand Rinse Gerlofs Beerske.
Allemaal schippers
Grietje stierf op 89- of 90-jarige leeftijd in 1906. (In de overlijdensakte staat 88 jaar). Haar enige wettige zoon Pieter trouwde in 1875 met Sijtske Jasper. Pieter kocht geregeld in Leeuwarden woninkjes op inclusief de inboedel, die hij dan weer bij opbod liet verkopen. Dat zal lucratieve handel geweest zijn in de grote agrarische crisis, die in het Friesland van de jaren 1877-1896 honderden boeren en hun arbeiders de kop kostte. Pieter heeft nog even vastgezeten, namelijk in de nacht van 15 op 16 januari 1883. Kennelijk had hij een lichte overtreding begaan, anders had hij wel langer de bak in gemoeten. Dankzij deze episode weten we dat hij op 29-jarige leeftijd schipper was, net als de vader van zijn vrouw. Van geloof was hij ‘gereformeerd’ en hij sprak niet Fries maar waarschijnlijk Liwadders of Stadsfries, dat toen als ‘Hollands’ werd aangeduid. Op 25 mei 1876 werd in het huwelijk van Pieter en Sijtske in Menaldum Rinze Beers geboren, die in 1893 in Leeuwarden kwam wonen. Zes jaar later, in 1899, trouwde hij met schip-
De ‘Deo Juvante’[L 1852 N], later ‘Amphitrite’, gebouwd in opdracht Rinze Beers.
47
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
TaxiCentrale-Fryslân B.V.
BEZOEK ONZE AMBACHTELIJKE DISTILLEERDERIJ
Kleinzand 44 8601 BJ Sneek www.taxicentrale-fryslan.nl Tel: 0515 - 781461 info@taxicentrale-fryslan.nl WhatsApp: 06 111 336 35
Bel voor een afspraak: 06-255 809 69 www.destiekemestoker.nl • @destiekemestoker
Matez Shipbuilding:
mentaliteit van vroeger met de skills van nu Matez Shipbuilding, het bedrijf van de 31-jarige Niels Bak uit Sneek, is gespecialiseerd in het bouwen van stalen en aluminium jachten, sloepen en woonschepen tot veertig meter. Afgelopen jaar is Matez Shipbuilding verhuisd naar een loods van 1.040 vierkante meter aan de Woudvaartkade te Sneek. ‘Met een team van vijf medewerkers kunnen we nu meerdere casco’s tegelijk bouwen,’ vertelt Bak. De nieuwe werkplaats is van alle gemakken voorzien en staat pal naast het bedrijf Aquanaut. De twee bedrijven werken samen, waardoor Matez Shipbuilding ook over een moderne timmerwerkplaats, spuitcabine en montagehal beschikt waar elke klus kan worden geklaard! Naast de specialisatie in het bouwen van sloepen, jachten en schepen, kunnen botenliefhebbers en –eigenaars ook bij Matez Shipbuilding terecht voor onderhoud en het verbouwen of refitten van bestaande jachten of sloepen. ‘Ook voor de reparatie (op locatie), het verlengen of juist inkorten van een skûtsje bent u bij ons op juiste adres.’ Voor Bak ,die van jongs af aan al mee zeilt met de IFKS, dit jaar is hij te vinden op het skûtsje van de ‘Striidber’, is dit geen onbekend terrein.
48
Eigen modellen De jonge ondernemer ontwerpt ook eigen modellen. ‘Op dit moment zijn we voor een klant bezig met de Matez Talisman en de Matez Sey Shelles’. De Talisman is een opvallende gezinsboot, deze is geschikt voor binnenwater, rivieren, maar ook voor de Waddenzee. De Sey shelles is een mooie rondspant waaiersteven van 11 meter, een luxueuze weekender. Het bedrijf start dit jaar ook met de bouw van zes aluminium sloepjes, welke volgend jaar worden gebruikt voor de verhuur. Meer weten over Matez Shipbuilding? Ga dan naar www.matez.nl.
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L persdochter Bontje Visser. Omdat hij officieel pleuris had, wilde zijn schoonvader Tabe hem niet aan boord nemen. Daarom liet Pieter Beers een houten schip, de ‘Vrouw Bontje’, voor hem bouwen. Daarmee vervoerde Rinze turf van zijn schoonvader vanuit De Wilp naar Leeuwarden. Rinze en Bontje kregen elf kinderen. Vier overleden vroegtijdig, namelijk Egbert, Jitze, Pieter en Sietske. Met name de dood van Jitze was dramatisch. Hij zou in de ouderdom van zes weken gestikt zijn toen hij tussen zijn ouders in het nauwe bed lag. Althans, zo is het genoteerd door nazaat Johannes Beers.
Schip in huurkoop
Rinze maakte carrière als soldaat, maar bleef de schipperij trouw. Op 24 februari 1906 kocht hij een nieuw overdekt roefschip ‘Op Hoop’ [L 933 N] van de werf De Roos en Van der Meijden in Leeuwarden. Het was 15,37m lang en 3,37m breed. Of eigenlijk kocht hij het niet, maar nam het in huurkoop: het bleef eigendom van de werf totdat alle negen termijnen van 142,50 (waarvan 42,50 gulden rente) waren betaald. Datzelfde jaar bouwde De Roos & Van der Meijden voor Rinzes broer Jitze de ‘Nooitgedacht’ [L 944 N], met als maten 15,41m x 3,31m. Het laadvermogen was iets groter dan het zusterschip, namelijk 28,2 tegen 25,4 ton. Beide schepen werden in 1915 verkocht aan de gebroeders Witteveen in Leeuwarden. De ‘Op Hoop’ werd door een latere eigenaar R. van der Weiden ingekort tot motorboot. De ‘Nooitgedacht’ werd later een ‘zeiljacht’ met een lange opbouw. Dat schip kreeg domicilie in Rotterdam, waar het ‘De Maze’ heette.
Nog twee schepen
Opnieuw lieten de broers bij De Roos & Van der Meijden een schip bouwen. Voor Rinze werd dat de ‘Deo Juvante’ [L 1852 N], met een laadvermogen van 36,479 ton. Dit schip kwam via zoon Egbert en kleinzoon Rinse in Almere terecht, bij Paul van Hout en droeg later de naam ‘Amphitrite’, naar de Griekse godin van de zee. Jitze Beers kreeg in dit jaar (1915) de ‘Emmanuel’ [L1402N], met een iets geringer laadvermogen, namelijk van 35,6 ton. Niet lang daarna, in 1919, verdronk hij toen hij bij het hozen uit het schip viel. Dat gebeurde op de Grote Wielen. Jitze was toen getrouwd met Margje Moed.
Hoop en Vertrouwen
Voor een derde zoon van Pieter en Sijtske, Johannes Beers, werd in 1914 bij ‘De Roos en Van der Meijden’ de ‘Hoop op Vertrouwen’ [L1354N] gebouwd, met een laadvermogen van 33 ton. Dit schip is tussen 1990 en 2013 in de IFKS be-
varen door Sikke Heerschop, de dit jaar overleden Frans Deinum en Tsjibbe van der Veer. Dit zeilt nog bij de IFKS. Eerder was Geert Meester uit Sneek schipper op de ‘Vrouwe Maria’, zoals het schip toen heette. Johannes was gebrouwd met Seeske Bokma. Zij was een dochter van Klaas Bokma, die in 1902 bij Barkmeijer in Dokkum ‘De Jonge Pieter’ liet bouwen met een laadvermogen van 20 ton.
Drie Gebroeders
Voor de oude Pieter Beers zelf werd in 1907 op de Leeuwarder werf ‘Welgelegen’ (Schilkampen) van Oebele Pieters van der Werff het skûtsje de ‘Drie Gebroeders’ [L 1013 N] gebouwd, met een tonnage van 27,5; lengte 14,62m, breedte 3,28m. Dit schip werd in 1917 verkocht aan Teake Kooistra in Sneek en belandde na de nodige omzwervingen als ‘Oeral Thús’ bij Niek den Hartog uit Harlingen. Sijtskes vader Jitze Jasper uit Heerenveen had in 1900 bij Gerrit en Jan Barkmeijer in Sneek de ‘Twee Gebroeders’ [L1915N] laten bouwen met een laadvermogen van 30,479 ton. Hij lag als turfschipper vaak aan de Nieuwekade (later Emmakade) in Leeuwarden.
Ze stonden borg
Ook in de vrouwelijke lijn profiteerden kinderen van Pieter en Sijtske Beers van de welstand van hun ouders. Dat ging soms indirect, zoals in het gezin van Wiggele Bouma en Grietje Beers. Volgens hun dochter Yna, genoemd naar beppe Ybeltsje Kleinhuis, traden de pake en beppe van moeders kant behalve als geldschieter ook wel op als borg. Zo is waarschijnlijk Berend Moed in 1911 schipper geworden op de voor eigen risico door De Roos & Van der Meijden gebouwde ‘Ebenhaëzer’. Hij was namelijk getrouwd met Roelofke Pietersdochter Beers. Dit gezin werd zwaar getroffen door het vroegtijdig overlijden van de kinderen. De ‘Ebenhaëzer’ brandde tot twee keer toe uit, in 2013 en 2015, maar is weer opgeknapt en ligt tegenwoordig in Bolsward aan het Franekerein. Maar er moeten nog intensievere relaties in deze familie zijn geweest. Althans, die indruk dringt zich op als we uit oude documenten afleiden dat ‘De Roos en Van der Meijden’ de tekeningen leverden voor een zeer bijzonder, heel smal skûtsje dat voor Wiggeles vader Hendrik en diens vrouw Ybeltsje bij Draaisma in Franeker werd gebouwd. Pieter woonde later met zijn vrouw aan het Noordvliet 357. Daar overleed hij op 27 januari 1939. Zijn vrouw Sijtske overleed op 10 december 1940 in Sneek.
In 1907 werd op de Leeuwarder werf ‘Welgelegen’ (Schilkampen) van Oebele Pieters van der Werff het skûtsje de ‘Drie Gebroeders’ [L 1013 N] gebouwd, in opdracht van Pieter Rinzes Beers. Tegenwoordig onder de naam ‘Oeral Thús’ in eigendom van de Harlinger Niek den Hartog.
De ‘Hoop en Vertrouwen’ [L 1354 N] met schipper Sikke Heerschop op 10 augustus 1998 bij Stavoren, tijdens de IFKS-kampioenschappen, in een prachtig duel met de ‘Lutgerdina Smeltekop’ van Andries Honing en de ‘Lytse Earnewâldster’ van Sjoerd Kleinhuis.
Voor Berend Moed en Roelofke Pieters Beers liep in 1912 de ‘Ebenhaëzer’ van de helling, ook bij De Roos & Van der Meijden. Dit schip lag honderd jaar later enige jaren aan het Franekereind in Bolsward, met alle voorzieningen aan de Leeuwardervaart en werd na twee felle branden (2013 en 2015) door Robert Steenbergen uit Meppel helemaal opgeknapt. Ze is fris wit geworden en draagt de naam ‘Amare’.
49
Skรปtsjekrant 2019
50
W W W. S K U T S J E . N L
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Markt trekt flink aan
Multiship kiest voor kwaliteit DE VIER KWADRANTEN Het nieuwe logo van Multiship Holland lijkt op een draaiende schroef en heeft meerdere betekenissen. Overal komen de ‘vier kwadranten’ in terug. Zo is de markt onder te verdelen in beroepsvaart, offshore, pleziervaart en industrie. De ambities worden tot uitdrukking gebracht in de begrippen ‘ervaren en vakbekwaam’, ‘streven naar perfectie’, ‘meedenken van begin tot eind’ en ‘flexibel’. Het veel gebruikte materiaal is aluminium, staal, hout of polyester. En dan is er nog het activiteitenpatroon. Daarin zien we de vierslag ‘stralen/coaten’, ‘restauratie/refit’, ‘liften/transporten’ en ‘reparatie/onderhoud’.
De grondlegger Sieb Meijer zit er nog achter zijn Naar Engeland drukte is er in dit jaar voor de Brbureau. Maar zijn dochter en opvolgster Froukje Veel exit op de Harlinger werf met woonOsinga-Meijer voert samen met Wiecher Kocken schepen voor Groot-Brittannië. Voorhet woord. Hun bedrijf Multiship Holland in Harlin- al in de Londense agglomeratie heerst een schreeuwend woningtekort. Rijke gen maakt ook dit jaar groei door. De vijf vaste beleggers kopen er grote panden op met speculatieve bedoelingen, immedewerkers hebben het druk. Een draaiende schroef is de basis van het nieuwe logo dat Multiship Holland vanaf dit jaar hanteert. Vier kwadranten komen steeds terug, zowel in de activiteiten, de verwerkte materialen, de segmenten van het klantenbestand en de aspiraties. ‘Wakk3r communicatie’ heeft het dynamische logo in de kleuren zwart, blauw, groen en rood ontwikkeld. Het skûtsje ‘Jonge Jasper’ ligt prominent op het terrein aan de Kanaalweg, de snelle A-klasser van de IFKS waar Froukje schipper op is. Dit jaar wordt hier ook de ‘Hoop op Zegen’ [S 806 N] van Chris van den Berg jr. onderhanden genomen. Dit skûtsje met het klavertje vier als zeilteken, waarmee tot 2015 vele jaren Eelke Boersma zeilde, moet nu een gooi doen naar de hoogste eer bij de IFKS. Voorheen was daar de ‘Engelina Smeltekop’ (nu: ‘Lytse Famke’) absoluut de snelste, vorig jaar op het nippertje de ‘Avontuur’ van Age Bandstra. Er komt in ieder geval een siliconenlaag onder de ‘Hoop op Zegen’, zegt Wiecher Kocken, zodat het snel zeilt en weinig onderhoud behoeft. Hoe goed dat werkt, weet Froukje uit eigen ervaring. Want haar ‘Jonge Jasper’ werd vier jaar geleden al van een siliconenlaag voorzien. Dit werk aan het skûtsje van Chris is slechts een aardige klus naast alle grote werk waarmee ze op de werf van Multiship Holland bezig zijn. Want de markt trekt ook hier flink aan, ook al heeft de binnenvaart het nog altijd niet makkelijk.
Voor de ligplek
In een van de loodsen van Multiship lag de afgelopen maanden de ‘Frisia’, een oud passagiersschip voor het Duitse Wad, dat helemaal is klaargemaakt voor bewoning in IJburg. In dit geval mocht het een fantastische woning van wel veertig meter worden, omdat daar de ligplek ruimte voor bood. Soms is dertig meter het maximum.
Het ijzerwerk, stralen, conserveren en vernieuwing van de kunststof-teakdekken is verzorgd door Multiship Holland, net als het leveren van een autokraan. Specialisten in de installatietechniek en de scheepsbetimmering nemen hun eigen onderdelen voor hun rekening. In principe bemoeit Multiship zich daar, als bedrijf van bescheiden omvang, niet mee. ‘Wij zetten in op de hoogste kwaliteit’, zegt Froukje Osinga-Meijer. ‘Dat betekent ook dat we ons toeleggen op onze specialismen.’ Veel vraag is er vooral in de woonschepenmarkt, en dan op basis van een minder gangbaar geworden binnenvaarttype, de spits oftewel pénice. Dit schip is vele jaren razend populair geweest voor de binnenvaart op België en Frankrijk, precies passend in de sluizen onderweg. Maar tegenwoordig vergt het varend transport een hogere schaalgrootte – 3500 tot 5000 ton graag. Daar is de afgelopen jaren ook het Van Harinxmakanaal van Harlingen naar de Foanejacht, en het Prinses Margrietkanaal tussen Lemmer en Stroobos, voor ingericht. Omdat de spitsen over het algemeen nog van uitstekende kwaliteit zijn, kopen geïnteresseerden voor drijvende woningen ze graag. Voor Amsterdam moeten deze schepen doorgaans worden ingekort van veertig tot dertig meter, omdat ze anders niet op de ligplek passen. Langer dan veertig meter moeten de schepen op deze werf eigenlijk niet zijn, tenzij ze aan de kade blijven liggen voor reparatiewerk. Want ook dat verzorgt Multiship, in combinatie met onderhoud. Stralen en coaten is een andere discipline die bij de totale ‘refit’ van een oude binnenvaarder past. En nee, last van asbestgrit, waar de scheepsbouw in 2017 nog flink van in beroering raakte, hebben ze bij Multiship Holland niet gehad. ‘Wij gebruiken voornamelijk recyclebare grit, en dan komt dat spul er niet tussen’, zegt Wiecher Kocken.
migranten overspoelen de sociale woningmarkt. Wie daar nog wat exclusiefs tussen zoekt, moet heel Europa afstruinen en een plekje langs de Theems zien te bemachtigen. Zo komen Britten ook in Harlingen terecht, waar ze nog te kust en te keur kunnen. Want er is, ook door de strenge nautische regelgeving in Europa en de schrale transportmarkt, vrij veel aanbod aan oude schepen. En bij onder meer Multiship Holland weten ze wel wat ermee moet gebeuren. Schepen klaarmaken voor de Engelse markt is geen sinecure, vertelt Wiecher Kocken, die op de werf vooral de technische praktijk overziet. Froukje is meer de onderneemster die het zakelijke gedeelte bestiert. Schepen die de reis overzee richting Londen of een andere havenstad maken, moeten aan Engelse nautische regels voldoen. En die zijn behoorlijk streng. Deskundigen van onafhankelijke keuringsbureaus komen hier in Nederland kijken hoe solide er wordt gebouwd. En neem maar niet het risico van afkeuring, zegt Wiecher, want dan kom je in een veel strenger regime terecht. ‘Als je een oude auto na afkeuring weer grondig laat opknappen, kun je opnieuw voor de APK. Met een schip is dat niet zo. Dan mag je de hele motor eruit slopen en een nagelnieuwe installeren die aan de nieuwste eisen voldoet.’ Je kunt wel klagen dat dit allemaal een beetje over the top is, het geeft niet veel. Want ten eerste ben je gebonden aan de eisen van de instanties. En ten tweede worden de assuradeuren steeds kritischer op wat vaart en wordt aangelegd.
Vertrouwen
Belangrijk in dit werk is het vertrouwen dat je door jarenlange ervaring in de markt opbouwt. Cowboys zijn er genoeg, en hun verhalen worden met smaak doorverteld. Maar de solide bedrijven houden uiteindelijk stand. Klanten willen waar voor hun geld en ze weten onderhand dat er met de re-
gels niet te spotten valt. De hoogste kwaliteitsnormen kunnen gehandhaafd worden doordat verreweg het meeste werk in goed geconditioneerde hallen gebeurt. Daar is het vrijwel nooit ijskoud of snikheet, zodat met uitzetting of krimp van de materialen geen rekening gehouden hoeft te worden. En het werken in een beheersbare ruimte heeft meer voordelen. Een siliconenlaag bijvoorbeeld wordt bij onderdruk aangebracht, zodat er geen partikeltjes naar buiten kunnen zweven – zoals elders wel is gebeurd én gerapporteerd. Voor dit werk worden schepen helemaal in plastic tenten ingepakt. Na het werk verdwijnt alles in de container – om het risico van contaminatie oftewel verontreiniging tot een minimum te beperken. Want iedereen in deze markt weet dat het kleinste
spikkeltje siliconenlak uitermate vervelende gevolgen kan hebben. Vertrouwen houden in een kritische markt betekent dat er niets wordt toegegeven aan de kwaliteitsborging. Daar leggen Froukje en haar vijf vaste krachten – met daaromheen een flexibele schil van zelfstandige werkers – een zwaar accent op.
51
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Aannemingsbedrijf Bouma
Op de grens tussen land en water Wij van Aannemingsbedrijf Bouma uit Lemmer voeren werkzaamheden uit in zowel grond-, weg-, als waterbouw maar zijn gespecialiseerd in waterbouw. Waterbouw zit ons in het bloed en is onze passie. Onze klanten bestaan voor 70% uit particulieren of vereniging van eigenaren. De overige 30% is voor hoofdaannemers en overheden. Ons werkgebied loopt van midden Nederland tot noord Nederland. Heeft u een vraag of zoekt u naar een goede oplossing voor uw wens, neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend advies. Onze diensten
Als bedrijf zijn wij begonnen met werk aan bruggen en remmingswerken. Al jarenlang werken wij samen met gemeente- en provincie besturen. Het aanbrengen van damwanden en walbeschoeiingen is voor ons da-
gelijks werk. Daarom zijn wij in staat om dit op een vakkundige en efficiënte wijze te doen. Omdat wij zelf over alle vereiste apparatuur beschikken, kunnen wij u een aanbieding doen die u positief zal verrassen.
Wij kunnen u adviseren over degelijke en duurzame steigers of vlonders, die jarenlang meegaan. Uiteraard kunnen wij de werkzaamheden ook voorbereiden, of desgewenst de gehele aanleg voor u verzorgen. Veel particulieren denken na over boothuizen & boothellingen. Wij helpen u verder met het bouwen en plaatsen van een boothuis en of boot helling. Wij hebben veel ervaring en kunnen dit perfect inrichten aan de hand van uw wensen en eisen. Voor jachthavens leveren wij een compleet pakket.
Certificering
Kwaliteit is een belangrijke pijler in onze organisatie. Om er voor te zorgen dat u jarenlang plezier heeft van onze producten zijn kwalitatief hoogwaardige
producten en vakkundig plaatsen een vereiste. Deze combinatie zorgt voor een kwaliteit die bevestigd wordt door ons behaalde certificaten: ISO9001, VCA en FSC®. Onze beleidsverklaring is opvraagbaar voor belanghebbenden. Aannemingsbedrijf Bouma Lemsterpad 52 8531 AA Lemmer 0514 541364 info@aannemingsbedrijfbouma.nl
Beurtveer Heeg-Balk v.v. Sinds ca. 1985 vaart er een skûtsje een ‘beurtveer’ tussen Heeg en Balk. In 1996 hebben Teun en Janna Lammers de exploitatie op zich genomen. Met het skûtsje de ‘Aleida Hendrika’ hebben zij het beurtveer 22 jaar gevaren. In 2017 is het skûtsje overgenomen door Sybren Boschma. De ‘Aleida Hendrika’ is en skûtsje van 15,48 m. Het is in 1905 gebouwd bij Barkmeijer in Strobos. In de jaren ’70 van de vorige eeuw is het verbouwd tot recreatieschip. De roef is naar voren verplaatst en er is een ruime kuip gemaakt. Het voorste deel van het ruim is leeg. Dit kan worden geopend door de oude luiken te verwijderen. De fietsen worden in het ruim getakeld en netjes gestouwd. De gasten kunnen in de kuip of op de luikenkap zitten. Het beurtveer start in de maand mei. In het
begin met 1 dag in de week. Voor groepen van minimaal 8 personen varen we altijd. Verder kan men individueel boeken, telefonisch of door een kaartje te kopen bij de VVV. In de loop van het voorjaar wordt het aantal vaardagen uitgebreid, afhankelijk van de vraag. In de vakantieperiode varen we van dinsdag t/m zondag. We varen in 2 ½ uur van Heeg naar Balk, zoveel mogelijk zeilend. Het skûtsje is nog origineel getuigd, met de mast zo ver mogelijk naar voren. De gasten helpen bij het hijsen en strijken van de zeilen en kunnen zelf ook ervaren hoe het schip stuurt door het roer even in handen te nemen. Na de vaartocht kunnen de gasten hun tocht per fiets vervolgen. We verstrekken een mooie fietsroute terug naar Heeg of Balk van 28 of 18 km.
Zeilend Beurtveer Heeg-Balk v.v.
Van mei t/m september met het skûtsje “Aleida Hendrika”, een combinatie van skûtsjezeilen en fietsen. Een zeiltocht van ca. 2½ uur en een fietstocht terug door Gaasterland en langs de Friese meren. (18 of 28 km.) Uw fiets gaat mee aan boord. Mogelijk om individueel of in groepsverband te boeken. Ook geschikt voor kinderen. Help mee met het hijsen en strijken van de zeilen en het varen van het schip.
Wanneer:
vertrek Heeg: 10.30 uur
vertrek Balk: 14.00 uur
* elke donderdag in mei - juni - september * dinsdag t/m zondag in de zomervakantie
duur overtocht: ca. 2 ½ uur
extra data: zie website of bel ons
De planning van vaardata vindt u op onze website en 2 weken vooraf ook bij diverse VVV's. Opstapplaats: Heeg, Beurtveer Haghe – bij Stayokay, It Eilan 65, 8621 CT Heeg. (volg de bordjes) Balk, de kade t/o Spaans Babcock BV aan de Marwei 33 Kosten:
Volwassenen € 21,00 Kinderen van 2 - 12 jaar € 10,50
Retour € 39,00 Retour € 19,00
Reserveren + Kaartverkoop ook bij div. VVV-kantoren in ZW-Friesland
Skûtsjeverhuur "Haghe" - it Eilan - Heeg - tel. 0515-442875 www.beurtveer.com
52
mail: info@beurtveer.com
* Drankjes verkrijgbaar aan boord.
Skûtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Terherne Haven en Varend Friesland
Oase voor varend erfgoed in hartje Fryslân Midden in Terherne, vrijwel uit het zicht van de doorgaande vaarroutes, ligt Terherne Haven. Passantenhaven voor iedereen, maar met vaste ligplaatsen voor klassieke schepen. Eenvoudig bereikbaar, net achter de brug van de Sânsleat als je van de Snitsermar of het Prinses Margrietkanaal komt. Of net ervoor, wanneer je van de Terhernster Puollen komt. ‘De haven is niet heel bekend,’ zegt eigenaar Ytzen Hoekstra. ‘Men kent het wel als klassieke haven, maar we hebben ook een kade voor passanten. We beschikken over keurig sanitair, dat uitsluitend bestemd is voor passanten en vaste ligplaatshouders. Mirjam (mijn vrouw) en ik maken deze ruimte elke dag zelf schoon en zijn hier erg op gericht.’ Als passant is ieder schip welkom, al krijgen leden van de Federatie Varend Erfgoed Nederland (FVEN) op vertoon van hun ledenpas tien procent korting op het liggeld. De vaste ligplaatsen zijn bedoeld voor schepen van veertig jaar en ouder. ‘Voor klassieke schepen bieden we ook een winterplek. Dat weten mensen vaak niet, maar we hebben ruim vierhonderd meter kade beschikbaar. Ook voldoende ruimte dus voor skûtsjes, klippers, sleepboten of bijvoorbeeld oude vrachtscheepjes. De haven ligt in de luwte, dus heerlijk beschut. Er kan hier klein onderhoud gedaan worden, maar hier vlakbij zit bijvoorbeeld een helling waar ook een kraan is waarmee ze eenvoudig een skûtsje uit het water halen,’ aldus Hoekstra. Eigenaren kunnen gebruik maken van stroom, sanitaire voorzieningen en er is zeven dagen per week toezicht, omdat havenmeester Hoekstra met zijn gezin op het terrein woont. Op dezelfde locatie zit ook het bedrijf Varend Friesland, van Tolke de Boer en Bram Maasdam, tot februari van dit jaar ook eigenaar van het resort Terherne Haven. Zij zijn in het bezit van een bijzondere collectie klassieke schepen, waarmee ze rondvaarten doen. De pronkstukken van het bedrijf liggen in de schepenhal bij de ingang van de haven, skûtsjes zijn er niet meer bij. ‘Hebben we in het verleden wel gehad,’ vertelt Tolke de Boer, maar sinds een paar jaar zijn we overgestapt op kleinere schepen. ’ Sinds vijf jaar heeft Varend Friesland de ‘Tjet Rixt’ in bruikleen gekregen van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. De in 1843 bij Eeltje Teadzes Holtrop in IJlst gebouwde boeier is helemaal gerestaureerd en het oudste nog zeilende schip van Europa. Er kunnen acht gasten mee aan boord. Voor Varend Friesland een grote eer om deze boeier in beheer te hebben en voor het Zuiderzeemuseum van groot belang, omdat ze het varend erfgoed graag zichtbaar op het water willen hebben, waar het publiek er ook kennis mee kan maken. ‘Voor de zeiltochten met de Tjet Rixt hebben we veel Friese zeilgasten. Zij kennen het Statenjacht ‘Friso’ en willen zelf wel eens meezeilen op zo’n schip,’ aldus De Boer. Voor de rondvaarten zijn de varensgasten van diverse pluimage. Vriendinnen die samen het water op willen, verjaarscadeau voor een zus, Friezen met gasten van elders, broers- en zussendag, noem maar op. ‘We trekken altijd veel bekijks, als we met de ‘Tjet Rixt’ onderweg zijn,’ glimlacht mevrouw De Boer. Trots vertelt ze over de roerklik van het schip. De leeuw, die er in 1843 bij geleverd is, is he-
lemaal in oude luister hersteld en ligt trots op het roerblad. In de schepenhal ligt ook de notarisboot ‘Grietto’, die in bezit is van de Ottema Kingma Stichting. Het scheepje is gebouwd in 1926 bij Drijver op de Schilkampen in Leeuwarden, in opdracht van notaris Ottema. De ‘Grietto’ was maar liefst vijftig jaar in bezit van Menno Sappé, maar werd afgelopen winter teruggekocht door de Ottema Kingma Stichting. ‘En nu hebben wij haar in beheer,’ aldus De Boer. ‘We kunnen vijf mensen aan boord hebben en willen er kleine rondvaarten mee doen met een bijvoorbeeld een ‘Fryske Tee’, als variant op de Engelse High Tea.’ Dat betekent dus geen scones, maar bijvoorbeeld oranjekoek en dúmkes bij de thee. De derde klassieker van Varend Friesland is de bakdekker ‘Bodensee’, die in 1930 als snelle motorboot gebouwd werd voor de Zwitserse douane. De bakdekker bleek al gauw niet snel genoeg en zo kwam het schip via Amsterdam uiteindelijk in Terherne terecht. ‘Deze is zeer geliefd bij oudere mensen die zelf niet meer varen, maar toch graag het water op willen,’ vertelt De Boer. ‘Ze vieren hun verjaardag aan boord of een huwelijksjubileum. Er is plaats voor twaalf personen.’ In de zomer, van juni t/m augustus zijn er opstaptochten met de Bodensee en de Tjet Rixt. Iedereen die mee wil varen of zeilen kan mee. Om teleurstellingen te voorkomen is aanmelden verplicht. Op woensdagen zondagmiddag van 15-17.30 uur zeilt de boeier op het Sneekermeer. De Bodensee vaart rondvaarten op zondagmorgen en dinsdag- en donderdagmiddag. Natuurlijk is alle benodigde informatie te vinden op de website www.varendfriesland.nl De beide bedrijven versterken elkaar prachtig. De klassieke schepen in de haven stralen een warme sfeer uit, prettig afgewisseld met de reuring van de achttien vakantiehuisjes en de passanten. Wie het niet kent zou toch eens moeten informeren. Er is voor komende winter nog ruimte!
Terherne Haven / Varend Frysland Kupersleantsje 5-9 8493 LR Terherne info@terhernehaven.nl info@varendfriesland.nl 0566 - 652707 / 0566 – 652372 www.terhernehaven.nl www.varendfriesland.nl
53
SkĂťtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
Kom aan boord bij Radio Klaas Spannende strijd Live verslag SKS en IFKS wedstrijden Sensatie en spektakel Van zaterdag 27 juli t/m Za Ma Di Wo Do Vr Za Ma Wo Do Vr
54
27 juli 29 juli 30 juli 31 juli 1 augustus 2 augustus 3 augustus 5 augustus 7 augustus 8 augustus 9 augustus
augustusZa 2019 10 augustus
Grou De Veenhoop Earnewâld Terherne Langweer Elahuizen Stavoren Woudsend Lemmer 1 Lemmer 2 Sneek
Hindeloopen Zo 11 agustus Stavoren Ma 12 augustus Heeg Di 13 augustus Sloten Wo 14 augustus rustdag of inhaalwedstrijd(en) bij Echtenerbrug Do 15 augustus Echtenerbrug Vr 16 augustus Lemmer Za 17 augustus Lemmer (finale)
W W W. S K U T S J E . N L
Skรปtsjekrant 2019
55
Skรปtsjekrant 2019
W W W. S K U T S J E . N L
rp
DE FRYS KE MARREN
samen werken en samen vooruit In de gemeente De Fryske Marren houden we er met elkaar de vaart in. Ondernemers hebben in deze mooie gemeente alle ruimte en helpen elkaar waar dat maar kan. Moet de koers verlegd worden? Dan doen we dat samen. Want door krachten te bundelen, komen we verder. Meer weten? www.defryskemarren.nl
www.defryskemarren.nl