Ruben
Ruben Smits de machinist
Beste Ruben, Speciaal voor jou dit boek omdat jij zo gek bent op treinen. Veel leesplezier. Liefs, opa en oma
Persoonlijke uitgave voor Ruben Smits Originele uitgave © Uitgeverij Kluitman Alkmaar B.V. © MMXIV tekst: Fiona Rempt © MMXIV illustraties: Natascha Stenvert Omslagontwerp: Petra Gerritsen Opmaak binnenwerk: Marieke Brakkee Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht van reproductie in zijn geheel of in gedeelten, in welke vorm dan ook. Bestellen: www.personalgifts.nl Druk: Arsprintmedia, Roermond kluitman.nl
Ruben
Fiona Rempt & Natascha Stenvert
‘Tuut tuut TUUT,’ roept Ruben. Hij komt eraan met zijn treinen. Door de woonkamer en de gang heeft hij een lange spoorbaan gebouwd. De locomotieven, wagonnetjes en platte wagens staan netjes in een rij. Mama wiebelt op haar tenen tussen de sporen door. ‘Opzij!’ roept Ruben. ‘Deze loco vervoert een kostbare lading.’
4
Mama legt een koekje op een van de platte wagens en zegt: ‘Ik weet niet of deze lading zijn eindbestemming zal bereiken’.
Ruben pakt het koekje. ‘Wist je dat de snelste trein ter wereld wel 500 kilometer per uur kan rijden?’
Mama glimlacht. ‘Vind je dat de mooiste, die supersnelle treinen?’ ‘Nee,’ antwoordt Ruben. ‘Stoomtreinen, dat zijn mijn lievelings.’ Hij rent naar zijn kamer om een boek met foto’s van oude stoomlocomotieven te halen.
5
Stamp-stamp-spring. Ruben dendert de trap af, met zijn treinenboek onder zijn arm.
Hij struikelt over zijn eigen spoorbaan.
6
Boem! Hij is gevallen en ligt languit op de grond. Au!
7
Als Ruben weer opstaat, kijkt hij verbaasd om zich heen. Waar is hij? De vloer beweegt en hij hoort allerlei vreemde geluiden:
Ruben zit in de trein, maar het lijkt niet op een gewone trein. Die klinken heel anders, meer als: ZJOEF!
9
Ruben ploft neer op een zachte, rode bank en kijkt naar buiten. Cactussen en zand, zo ver hij kan kijken. Verderop staat een kudde bizons, maar nergens ziet hij mensen of huizen. Buiten niet en ook niet in de trein. Hij is helemaal alleen.
10
Gelukkig kan het raam open, denkt Ruben. Hij steekt zijn hoofd voorzichtig naar buiten.
Op de locomotief zit een schoorsteen, waar dikke rookpluimen uit komen. ‘Dit is een stoomtrein,’ zegt Ruben verbaasd tegen zichzelf. ‘Dat kan toch niet? Het lijkt wel of ik door de tijd gereisd ben.’
11
Een man in een zwart pak komt de coupé binnen. ‘Waar ben ik?’ vraagt Ruben aan hem. De man draait de klep van zijn pet naar achteren, zodat hij Ruben beter kan zien. ‘In Amerika natuurlijk,’ zegt hij dan. ‘Op de Transcontinentale spoorweg. Ik ben de stoker en we zijn op weg naar Sacramento met een lading goud.’ ‘Fantastisch!’ roept Ruben. ‘Dat was de langste spoorlijn ter wereld.’ ‘Was?’ mompelt de stoker. ‘Dit ís de langste spoorweg, maar we hebben nu geen tijd om te praten. Kom mee!’
12
Ruben loopt achter de stoker aan door alle treinstellen heen, tot ze helemaal voorin zijn, bij de locomotief. ‘De machinist is ziek geworden,’ vertelt de stoker. ‘Ik kan niet in mijn eentje kolen scheppen, water erop gooien om stoom te maken én de trein besturen. Wil jij me helpen?’
13
Met een mooie machinistenpet op zit Ruben achter het raam van de locomotief. Hij bekijkt de grote hendels om te rijden en te remmen en kijkt dan weer naar het spoor, dat als een slingerende lijn voor hem uit loopt. ‘Lukt het?’ vraagt de stoker, terwijl hij de stoomketel vol met kolen schept. Ruben straalt. ‘Alles onder controle.’
Ineens horen ze het geluid van galopperende paarden naast de trein. De stoker kijkt naar buiten. ‘O nee, rovers!’ roept hij geschrokken. ‘Die komen natuurlijk voor het goud dat we vervoeren.’
15
‘Volle kracht vooruit!’ roept Ruben. ‘We gaan racen.’ Hij duwt de hendels naar voren. De trein sputtert en pruttelt, terwijl hij vaart maakt. Ze gaan steeds harder en harder, maar niet snel genoeg om de paarden af te schudden.
16
Een paar rovers zijn op de locomotief geklommen. ‘Stop de trein!’ roepen ze tegen Ruben en de stoker.
17
Machinist Ruben remt zo hard hij kan. Het duurt een hele tijd voordat ze helemaal stilstaan. ‘Uitstappen, allebei,’ commandeert een van de boeven.
18
De rovers hebben al snel ontdekt in welke wagon het goud ligt. Ze laden het op hun wagen. Niemand let op Ruben.
Stiekem maakt hij een vuurtje. Ruben snapt nog steeds niet hoe het kan, maar als hij inderdaad in het oude wilde Westen is beland, moeten hier ook indianen zijn, bedenkt hij.
Ruben stuurt het rooksignaal voor ‘help’ de lucht in. Zijn juf op school heeft er wel eens over verteld. Als hij het goed onthouden heeft, moet hij een paar kleine rookpluimpjes achter elkaar maken.
20
De gouddieven zijn bijna klaar als er van alle kanten indianen aankomen. Onder luid gejoel vallen ze aan.
De stoere krijgers hebben kleuren op hun gezichten geschilderd. Ze springen van hun paarden, slingeren uit de bomen en sluipen uit de struiken met pijlen en bogen in hun hand.
21
Al snel hebben ze de roversbende omsingeld. ‘Als jullie het goud teruggeven aan de stoker en de machinist van de trein, zullen we jullie laten gaan,’ zegt de indianenhoofdman.
De boeven leggen alle goudstaven snel terug in de trein, springen op hun paarden en racen weg.
‘Jullie waren geweldig!’ zegt Ruben tegen de indianen. De stoker knikt. ‘Bedankt voor de hulp.’ De hoofdman wijst naar Ruben. ‘Eigenlijk moet je die kleine machinist bedanken. Hij heeft ons geroepen.’
23
De indianen nemen afscheid. Ruben en de stoker zwaaien ze uit. Achter hen stapt de echte machinist uit de locomotief. ‘Ik voel me weer een stuk beter,’ zegt hij. ‘Waarom staan we stil? Heb ik iets gemist?’
24
Nadat ze alles hebben verteld, stappen de stoker, de grote en de kleine machinist lachend weer in de trein.
Ruben struikelt over de laatste trede van het trappetje.
‘Gaat het, lieverd? Je bent wel hard gevallen.’
Hè, denkt Ruben verbaasd. Dat is niet de stem van de stoker of de machinist. Dat is mama! Langzaam doet hij zijn ogen open.
‘Het gaat fantastisch,’ antwoordt hij dan. ‘Ik was de machinist op de Transcontinentale spoorweg. Ik heb de trein bestuurd en het goud gered. Heb je die indianen gezien?’
26
Mama tilt Ruben op en geeft hem een knuffel. ‘Natuurlijk, stoere machinist. Jij bent mijn grote held.’ Ze slaat het boek open en wijst naar een plaatje van een oude stoomlocomotief. ‘Was dat hem?’ ‘Ja,’ antwoordt Ruben verbaasd. ‘Hoe weet jij dat?’
27
*111111111* 111111111/matchcode
Ruben Ruben is gek op treinen. Hij is er zo druk mee bezig dat hij struikelt over zijn spoor. Als hij zijn ogen weer opendoet, zit hij op de langste spoorlijn ter wereld, in een ouderwetse stoomtrein. De droom van Ruben komt uit als hij de machinist mag zijn, maar het oude wilde Westen is gevaarlijk. Kan Ruben de trein redden als ze worden overvallen door een bende goudrovers?
*111111111* 111111111/matchcode