6 minute read

In Memoriam Theo van Doorn

Next Article
Kawasaki SAMURAI

Kawasaki SAMURAI

Hij was geen redenvoerder, maar één op één gesprekken gingen meestal ergens over.

Hij was ook altijd te porren om zijn motor, de Honda CXTurbo op diverse beurzen te showen. Niets was hem te veel.

Advertisement

Hij was ook altijd te vinden bij de HFTC, de club van de Honda Turbo’s. De KJMV en de HFTC treden de laatste jaren, vóór de corona vaak gezamenlijk op om zo ons Japanse erfgoed in de belangstelling te houden.

Ik leerde Theo kennen via Gerard Beuzekom en beiden waren trouwe gasten op het Gersloot weekend. Zij hadden reuze lol met elkaar en er werd ook vaak stevig gedronken. Theo was een rustige, uiterst beleefde persoon en had belangstelling voor iedereen.

Bij het laatste Gersloot-weekend (2019) had Klaas Poutsma een mooie rit georganiseerd in Friesland en het viel mij op (ik reed achter hem) dat zijn langzame bochten moeilijker wer- den. Later gaf ik hem het advies om een lichtere motor te gaan berijden omdat hij niet erg zeker meer reed. Hij heeft dat advies opgevolgd en de Turbo verkocht. Maar ja, hij heeft niet zo veel meer gereden nadien. Zijn gezondheid en die van zijn vrouw waren reeds broos en het doet ons verdriet dat hij, terwijl hij in het ziekenhuis lag moest vernemen dat zijn vrouw het niet meer ging redden. Dinsdag 22 februari was ik bij hem in Hoofddorp en toen schrok ik erg. Hij was blij mij te zien en er kwam een glimlach op zijn gezicht. Maar hij vertelde mij dat hij geen zin meer had. Begrijpelijk, zijn vrouw dood en hij heel erg ziek.

Vrijdag 25 februari is hij rustig heen gegaan. We zullen je missen Theo....!

Groet..., namens het bestuur: Peter van der Zon

Q1- Potver, erg zenuwachtig maar desondanks is het me gelukt om een bakje yoghurt met fruit en muesli weg te krijgen. 20 min. voor aanvang moesten we opgesteld staan. We waren veel te vroeg, als eerste, maar het team had een bolderkar met aggregaat en bandenwarmers mee, dus we konden daar de boel ook wel goed klaarzetten. Hopla, de poort ging open en we konden de baan op..

Heerlijk weer, 18 graden en volop zon. Het asfalt is niet al te best met z’n hob- beltjes en bobbeltjes maar grip was er genoeg. Wat ontzettend wennen, hard werken ook. Dat had ik niet zo verwacht. De CB’s en Twins vlogen me voorbij... Ik wist dat ik in het nadeel zou zijn omdat de meesten de baan op hun duimpje kennen en/of getraind hadden. Voor mij waren deze twee kwalifcaties ook gelijk training, baanverkenning, alles.. Ik was ontzettend zoekende naar de lijnen, rempunten, instuurmomenten en moest me ontzettend focussen op het ver kijken. Hoogteverschil zit er ook in. Blinde rechterbocht, dan een mooie snelle linker en dan na een stukje rechtdoor vol in de ankers voor een knijpende rechter in de tweede versnelling. Ik probeerde me voor te houden om niet te voorzichtig te zijn, want ik begin vaak wel rustig en heb tijd nodig om te wennen, maar de andere rijders maakten zulke mooie vloeiende bochten, staken me binnen- en buitenom voorbij zodat ik me erg traag voelde. Maar ik probeerde goed door te gaan en te blijven lachen, proberen te genieten en te leren. Toch voelde het niet vertrouwd en kreeg ik de motor de bochten maar niet door.

Eenmaal afgevlagd reed ik weer terug naar onze tent en dan weet je dat men gaat vragen ‘hoe ging het?’. Ik vind dat zo’n moeilijke vraag, omdat dit voor mij echt te kort was en ik compleet nog moest nadenken van hoe de baan loopt en hoe ‘t uiteindelijk gegaan is. Dus ik antwoord, ja wel goed (denk ik). Maar je ziet dat de andere rijders je snel voorbij gaan, dus eigenlijk weet je dat je nog niet op dat niveau zit. En dat knaagt. Vooral als je later de uitslag krijgt, de snelste CB een tijd van 1,00 rijdt en ik met mijn hoge 1,12 me niet kan kwalifceren voor de wedstrijden morgen. K**, denk ik. Je stapt in dit avontuur met het idee ach, leuk, ervaring op doen en lekker rijden. Als ik nee had gezegd op het aanbod van Jarno om dit te gaan doen, wist ik dat ik spijt zou krijgen. Ik had steeds wel de angst ‘wat als ik te langzaam ben, wat als ik me niet kwalifceer’. Nou, daar heb je ‘t dan. Gewoon klote dus. ‘Hadden we maar getraind... ‘. Jep... Dat heb ik toch echt wel nodig. Ik hou me groot maar merk dat dit wel zeer doet. Ik weet dat dit mijn eerste meters zijn op deze baan, de andere rijders erg snel zijn en dit een moeilijk circuit is, maar ik moet en zal me kwalifceren. Het moet. Straks geef ik alles.

Ik weet dat ik leuk kan rijden, dat er veel meer in zit, maar ik heb geen training hier gehad en heb enkel deze twee sessies om me te kwalifceren terwijl ik de baan niet ken. Daarbij heb ik met de CB al wel 2x op Assen gereden (waar je niks aan hebt hier in Croix, echt totaal niet) en dat ging redelijk, maar de CB is me nog niet helemaal eigen geworden, ik heb er een haat-liefde verhouding mee, het is nog steeds niet het gevoel dat ik heb als ik op de ZXR400 stap. Als ik op de ZXR400 stap, is het direct vertrouwd, gelijk vriendjes. Het voelt nog als onmogelijk om de CB plat te kunnen leggen, ik krijg dat nog maar niet omgezet. Dus, daar gaan we weer, op naar de 2e kwalifcatie. We stonden allemaal in een mooie rij, dat was mooi om te zien. Samen de baan op, iedereen begon rustig, ik probeerde rust in m’n hoofd te houden en te proberen om soepel te rijden maar niet te lief. De eerste paar rondes gingen aardig goed, maar ik kon niet goed voelen wat de motor deed, weinig contact met de motor. Bij het insturen van de bochten probeerde ik m’n arm tegen de tank te krijgen, om de motor te voelen. Maar dit kost veel inspanning en voor je het weet, zit je alweer hangend in de volgende bocht. Er gingen weer redelijk wat coureurs de baan af, gele vlaggen, etc. Ik werd er onrustig van en raakte uit m’n ritme. Ik ben dus ook even de pit in gereden, even rustig aan, dacht ik. Dries en Jeremy (twee mede CB piloten) reden ook de pit in. Ze wilden me op sleeptouw nemen (super lief) maar het was erg druk toen we de baan op kwamen en deze twee heren behoren tot de toppers van het veld, dus het verschil is nog vrij groot.

Normaal gesproken liggen de rechter bochten me beter maar hier niet, de rechter bochten voelen totaal niet vertrouwd, ik durf de motor niet plat te leggen. Het lukt me niet, hoe ik ook probeer op verschillende manieren de bochten aan te snijden of m’n houding aan te passen, het blijft lastig en onwennig. De linkerbochten gaan goed, durf ik ook op het gas en ga ik platter. De andere coureurs gingen me minder snel voorbij, reden minder hard bij me weg, goed teken, dacht ik. Maar ze hebben een hogere bochtensnelheid, kennen de baan door en door. Bij mij is het nu alles of niks, meer risico maar niet eraf liggen. De bochtensnelheid ging omhoog, in de 3e versnelling was de motor in de bocht soms te onrustig en beweeglijk en zat ik snel in de begrenzing bij het uitkomen en in de 4e versnelling kon ik de bocht niet lekker eruit trekken. Ik begon te klooien, maar ik ging door. Ik heb zo hard gewerkt, zo gepusht. Maar ik maakte nog steeds foutjes, schakelfoutjes, het wilde niet. Ik wist dat ik het niet ging redden, misschien ook maar beter zo. Het verschil is te groot. Ik had moeten trainen de dag ervoor, dit is niet te doen. Ik kwam gefrustreerd de baan af, in tranen en trok me terug. Niemand die me pusht dit te doen, niemand die zegt dat dit moet. Ik moet dit kunnen van mezelf. Ik had mezelf uiteindelijk een seconde verbeterd, maar dit was nog niet genoeg. De range van 115% van de gemiddelde tijd van de eerste 3 coureurs was niet gehaald. Ik baalde gigantisch, het voelde als falen maar tegelijkertijd weet ik dat dit gewoon niet haalbaar was. Dat maakt de frustratie echter niet minder, maar het is zoals het is. Met de aanpassing van de CB hoop ik me te kunnen kwalifceren voor Hengelo. Jarno gaat een verlaagd zitje plaatsen, waardoor ik meer ‘in’ de motor kom te zitten en meer contact maak met de motor. Ik verwacht dat me dit meer vertrouwen gaat geven. Eerst op naar Assen, 25 april met de oude 636 van René. Ik moet meer meters maken! Kop ervoor en door!

Q2- Zenuwachtig en onder druk was ik. Ik denk dat niemand verwacht had dat de kans zou bestaan dat ik me niet zou kunnen kwalifceren, behalve ik zelf. Dat was al m’n grootste angst, dat ze te snel zouden zijn en ik dit niet zou kunnen, maar uiteindelijk weet ik ook dat ik niets moet en dat ik dit doe om te leren en mezelf te verbeteren, progressie boeken.

This article is from: