7UP Reinventing Zevenkamp

Page 1

patronen werkboek >>


1

niet zo... ...maar zo!


Verbinden groen- en waterstructuur met het ommeland

Veel wijken uit de jaren 70/80 liggen aan de rand van de stad, dicht bij het omringende landschap. Deze verbindingen stellen een aantal eisen aan het ontwerp en beheer die te maken hebben met de specifieke voorkeuren van de dieren die er gebruik van maken. Voor vleermuizen, een onmisbare soort in de biodiversiteit, geldt dat er ter oriĂŤntatie tot diep in de wijk een duidelijke, lineaire boomstructuur moet zijn die zo min mogelijk verlicht is. Voor de biodiversiteit van de fauna die in en op de bomen leeft is het van belang om veel variatie in boomsoorten aan te brengen, en niet te veel platanen te planten, aangezien de laatste boomsoort slechts zeer weinig insecten huisvest (5 soorten tegen ongeveer 300 soorten in eiken). Voor kleine zoogdieren is het van belang om te kunnen vluchten in hoog

gras, tot 20 centimeter hoog, en voor kleine vogels moeten er om dezelfde reden middelhoge struiken geplant worden.

1


2

niet zo... ...maar zo!


Verbind langzaamverkeernetwerk met regionaal netwerk

Veel wijken uit de jaren 70/80 liggen aan de rand van de stad, dicht bij het omringende landschap, maar bewoners merken hier door een gebrek aan visuele en langzaam verkeer verbindingen in de wijk weinig van. Het is belangrijk om in routes die verbindingen vormen met het omliggende landschap te investeren. (Her)ontwerp de verbindingen met het omringende landschap met duidelijke en directe fiets- en wandelpaden en directe zichtlijnen.

2


3

niet zo... ...maar zo!


Sluit energiekringlopen

Jaren ’70-‘80 wijken hebben meestal een traditionele wijze van verwarming van de woningen m.b.v. gasleidingen. Ook de elektriciteit wordt via een bestaand elektriciteitnet geleverd. Een manier waarop deze vraag verduurzaamd zou kunnen worden is door gebruik te maken van energiecascade systemen. Dit kan door bijvoorbeeld door restwarmte uit te wisselen met een nabij gelegen bedrijventerrein, kantoren- of kassencomplex, een zwembad of supermarkt. Onderzoek of en hoe je gesloten, zelfvoorzienende energiesystemen op blok-, straat-, buurt-, wijk-, stads- of regionaal niveau kunt maken. (Overtollige) warmte kan ook in de grond of in grote waterpartijen worden opgeslagen. In de winter kan de warmte die in het zomerseizoen is opgeslagen gebruikt worden voor verwarming van de woningen.

3


4

niet zo... ...maar zo!


Open verkeerssysteem

Het concentrische verkeerssysteem met een opdeling in een ringweg en verblijfsgebied dat in veel jaren 70/80 wijken is toegepast zorgt voor heel veel verharding. De ringweg is vaak overgedimensioneerd en visueel onaantrekkelijk. Het is een verkeersmachine, die de verschillende wijkdelen scheidt en onderlinge sociale interactie onmogelijk maakt. De ring draagt wel voor een belangrijk deel bij aan het beeld dat bezoekers van een wijk hebben. Met een aanpassing van deze concentrische verkeerskundige structuur tot open, orthogonaal georganiseerd verkeerssysteem kan het percentage verharding flink gereduceerd worden. Door een aantal verbindingen te maken hoeft de ringweg niet meer als collector te worden gebruikt en kan deze in veel gevallen

vervallen. Als gevolg hiervan kunnen vaak ook diverse ventwegen opgeheven worden.

4


5

niet zo... ...maar zo!


Eetbaar groen

Veel jaren 70/80 wijken hebben grote openbare en semi-openbare groene ruimtes, meestal ingevuld met grasvelden, maar met onvoldoende middelen om deze goed te beheren. Daarnaast kennen deze gebieden vaak een beperkt programma, en een beperkte ecologische en esthetische waarde. Voor deze ongebruikte groengebieden kan ook een divers groenprogramma ontwikkeld worden. Voor een aantal gebieden kan stadslandbouw een slimme oplossing zijn. De vele succesvolle voorbeelden van stadslandbouw laten zien dat het een belangrijke bijdrage levert aan verschillende duurzaamheidaspecten, zoals een lager energieverbruik, omdat er minder voedseltransport is, aan de biodiversiteit en aan sociale duurzaamheid,

omdat bewoners elkaar ontmoeten, een activiteit hebben in de openbare ruimte en samen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en het beheer en onderhoud. En stadslandbouw heeft veel educatieve aspecten. Met een aantal simpele ruimtelijke ingrepen en een programma om de benodigde kennis lokaal beschikbaar te maken worden de voorwaarden gecreĂŤerd om ongebruikte groengebieden te kunnen benutten. Een voorbeeld van stadslandbouw dat goed past in de structuur van deze wijken is de forest garden. Dit is een tuin die zo is ingericht, dat met minimale inzet van menskracht en energie een maximale productie wordt bereikt. Het is een grotendeels zelfvoorzienend systeem, waarbij het voornaamste onderhoud in de oogst zit

5

van uiteenlopende producten van fruit en noten via kruiden tot medicinale planten en zelfs bouwmaterialen (als bamboe). Deze vorm van stadslandbouw biedt een heel andere kijk op onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Ook binnenterreinen en daken kunnen ingezet worden voor de productie van groenten en fruit.


6

niet zo... ...maar zo!


Clustering

Jaren 70/80 wijken lenen zich goed om in kleine eenheden te worden opgedeeld. Afhankelijk van de fysieke of sociale mogelijkheden in buurtschappen of straatschappen. Het wordt zo eenvoudiger om veranderingen ‘bottom up’ te organiseren Er komt bijvoorbeeld meer ruimte voor beplanting, wat de ruimtelijke structuur ondersteunt en de biodiversiteit vergroot. Clustering op buurtniveau biedt eveneens kansen voor decentrale opwekking en uitwisseling van electriciteit (aanleg smart-grid) en voor decentrale sanitatie. Het opdelen van een totale wijk in kleinere clusters is een aanpak die niet alleen voor de basisbehoefte ‘wonen en leefomgeving’ van belang is. Ook voor mobiliteit is het opdelen in kleinere delen een belangrijke strategie, omdat deze

het mogelijk maakt om daadwerkelijk woonerven te creëeren, of kleinschalige buurtparkeergarages te plannen.

6


7

niet zo... ...maar zo!


Wijkenergie

De meeste jaren 70/80 wijken zijn aangesloten op het landelijk energienetwerk. Bewoners hebben een individueel contract met een energieleverancier en kunnen daarbinnen kiezen of zij binnen dat contract gebruik willen maken van groene elektriciteit of gas. Bewoners kunnen gezamenlijk ook kijken of zij zelf duurzame energie willen opwekken. Dit kan individueel, op schaal van de eigen woning, maar ook gezamenlijk op buurt- of wijkniveau. Zonne-energie kan prima individueel worden opgewekt, maar windenergie is rendabeler op grote schaal en een wijk kan bijvoorbeeld gezamenlijk een windmolen aanschaffen en beheren. Ook toepassing van aardwarmte of restwarmte moet minimaal op wijkniveau worden besloten.

7


8

niet zo... ...maar zo!


Nutriëntrijk water voor stadslandbouw

Veel woonwijken, met name in de veengebieden, hebben last van nutriëntrijk kwelwater. Hierdoor overheerst alg in de sloten en is er een beperkte variatie in waterkwaliteiten in de wijk. Om dit te verbeteren wordt het watersysteem doorgespoeld, wat extra energie kost. De nutriënten kunnen ook als voedingsstof voor stadslandbouwprojecten worden toegepast. Nu wordt vaak (eindig) fosfaat geïmporteerd als voedingsstof voor landbouw, wat niet nodig is als de nutriënten uit de eigen wijk gebruikt worden.

8


9

niet zo... ...maar zo!


Slimme waterhuishouding

Jaren 70/80 wijken hebben vaak een waterstructuur in de vorm van singels. Dit oppervlaktewater is niet altijd toereikend meer voor de berging en vaak worden deze singels doorgespoeld als het water te nutriĂŤntrijk is, wat veel energie kost of gebruikt als overstort bij peikbuien, wat slecht is voor de waterkwaliteit. De belangrijkste vraag voor een duurzame waterhuishouding is: hoe kan een wijk meer water vasthouden en intern (her) gebruiken? Tegelijkertijd draagt aantrekkelijk oppervlaktewater bij aan de ruimtelijke kwaliteit. De vele groenstroken in deze wijken bieden goede mogelijkheden voor het sluiten van de waterkringloop, bijvoorbeeld voor decentrale waterzuivering. Regenwaterberging biedt ook de mogelijkheid voor drinkwater en vermindert

zo de afhankelijkheid van deze externe bron. Bewoners gebruiken in Nederland gemiddeld 127 liter drinkwater per dag. Regenwater dat zorgvuldig wordt opgevangen en bewaard is relatief eenvoudig op te werken tot drinkwater, of te gebruiken voor persoonlijke hygiĂŤne. Water dat wordt gebruikt in het huishouden voor wassen en koken (grijswater) kan met behulp van een helofytenfilter gezuiverd worden en schoon weer toegevoegd aan deze watervoorraad. In deze wijken is voldoende ruimte om helofytenfilters te realiseren, die tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van de wijk kunnen verbeteren. Voor de (tijdelijke) berging van oppervlaktewater kunnen in de openbare ruimte waterpleinen worden aangelegd: speelpleinen die bij een piekbui tijdelijk

9

kunnen onderlopen en ook dan nog te gebruiken zijn als speelplein.


10

niet zo... ...maar zo!


Doorgaand fietspad

Veel jaren 70/80 wijken hebben een goed fietspaden netwerk, waarbinnen vaak ook ĂŠĂŠn of meer doorgaande fietspaden, zonder kruisingen met gemotoriseerd verkeer, een glad wegdek (vaak asfalt) en zonder verkeerslichten. Het is vanuit de sociale veiligheid goed om deze structuur te combineren met wandelpaden en de groenstructuur tot een aangenaam langzaam verkeer netwerk.Combineer het fietspaden netwerk met de (basis)scholen en sportvoorzieningen.

10


11

niet zo... ...maar zo!


Toegankelijk openbaar vervoer

In veel jaren 70/80 wijken is het openbaar vervoer onvoldoende. Goed openbaar vervoer is cruciaal voor iedere wijk, zodat er mogelijkheden voor sociaal verkeer zijn, in het bijzonder voor mensen met een laag inkomen, ouderen en jongeren, maar ook om de automobiliteit te verminderen. Openbaar vervoer wordt vaak geassocieerd met sociale onveiligheid, vooral in de avonduren. Dit verbetert door de opstapplaatsen voor het openbaar vervoer te combineren met programma en zo een grotere groep gebruikers aan te trekken en een grotere diversiteit aan gebruikers. Het is belangrijk om op maximaal 500 meter vanaf iedere woning een opstappunt voor openbaar vervoer aan te bieden en te zorgen voor goede stallingsmogelijkheden voor de fiets bij deze punten.

11


12

niet zo... ...maar zo!


Wijkidentiteit

Voor een duurzame wijk is de emotionele waarde, de identificatie met de identiteit van een gebied, cruciaal. Op de langere termijn zorgt een sterke identiteit voor de waardeontwikkeling van een gebied. Vooral die gebieden blijven functioneren, die worden gewaardeerd door hun gebruikers. Bewoners en ondernemers zullen zich immers langer aan een gebied binden en in hun eigen omgeving blijven investeren. Jaren 70/80 wijken kennen over het algemeen weinig beeldbepalende gebouwen, ongedefinieerde entrees, een stenige ringweg, etc. Bezoekers komen juist op deze plekken en krijgen zo een negatief beeld van een wijk. Een open verkeerssysteem, het versterken van de groenstructuur, duidelijke wijkentrees en af en toe iets moois of een landmark

verbeteren de fysieke uitstraling van deze wijken. Maar ook voorzieningen, bijvoorbeeld een eigen energievoorziening, bijzondere vormen van recreatie, zoals een openlucht zwembad of een bijzondere natuurspeeltuin, of een bijzonder restaurant dragen bij aan de identiteit van een wijk.

12


13

niet zo... ...maar zo!


Herkenbare wijk- of buurtgrens

Veel jaren 70/80 wijken hebben een sterk naar binnen gericht karakter, met een beperkt aantal wijkentrees. Het idee van de wijk of buurt als sociale eenheid is allang verworpen, maar het idee om een herkenbare begrenzing te hebben, dat deze onderscheidt van andere stadsdelen heeft nog wel waarde. Alhoewel werk- en sociale relaties zich niets aantrekken van wijkgrenzen, hebben wijkorganisaties voor de ontwikkeling van de wijk een heldere grens nodig. Een wijk of buurt is niet zozeer een ideale eenheid voor een sociale organisatie of voor de toegang tot openbare diensten, maar het levert wel een belangrijke bijdrage aan het beeld dat bewoners van hun wijk vormen en het helpt ook om gezamenlijk de problemen gerelateerd aan de achteruitgang van een

wijk aan te pakken. Versterk de grens van de wijk bijvoorbeeld met groen of stadsboerderijen (aan de rand van de stad),richt de grens herkenbaar en eenduidig in en zorg dat het als recreatieve route kan dienen.

13


14

niet zo... ...maar zo!


Landmark

Veel jaren 70/80 wijken missen een duidelijk beeld en komen over als een huizenzee. Er zijn weinig mogelijkheden in de openbare ruimte voor oriëntatie en weinig gebouwen die hieraan bijdragen. Landmarks zijn fysieke elementen, die door hun vorm, afmeting, kleur of bouwjaar contrasteren met hun omgeving. Samen met goed ontworpen trottoirs, wijk- en buurtgrenzen, wijkentrees en knooppunten zijn landmarks belangrijke elementen die bijdragen aan een leesbare omgeving en een goede oriëntatie. Goede oriëntatie is een belangrijk aspect van sociale veiligheid. Door bijvoorbeeld een aantal nieuwe gebouwen aan de jaren 70/80 wijk toe te voegen die duidelijk afwijken in vorm, afmeting en materialisatie van de rest verbetert de oriëntatie en neemt ook de identiteit toe.

14


15

niet zo... ...maar zo!


Wijkcentrum

Jaren 70/80 wijken beschikken vaak over een (bescheiden)winkelcentrum, maar deze plekken hebben over het algemeen een lage aantrekkelijkheid en verblijfskwaliteit en in de avonduren te leiden onder sociale onveiligheid. Met een toenemende diversiteit van de bevolking hebben mensen behoefte aan een plek waar iedereen samen kan komen, maar waar zij elkaar ook kunnen observeren, zonder elkaar echt te hoeven ontmoeten. Het centrum van een wijk kan zo functioneren, door elementen te clusteren die een betekenis hebben voor verschillende gebruikersgroepen. Zorg voor een echt wijkcentrum met de nadruk op de verblijfskwaliteit en sociale veiligheid en zorg voor een gemengd programma. Maak een centraal plein, waar verschillende activiteiten, zoals muziek of straattheater,

kunnen plaatsvinden en geef de randen van het plein zorgvuldig vorm, omdat gebruikers geneigd zijn zich hier te verzamelen. Vanuit de randen is namelijk goed zicht op het plein en andere gebruikers en een pleinwand geeft beschutting. Zorg verder voor een heldere (visuele) relatie met het omliggende gebied, in het bijzonder met de hoofdontsluiting.

15


16

niet zo... ...maar zo!


Slim parkeren

De geparkeerde auto domineert in veel jaren 70/80 wijken de openbare ruimte. De beschikbaarheid van parkeerplaatsen dicht bij de woning kan als een belangrijke kwaliteit van een wijk beschouwd worden, maar parkeren legt ook een enorm beslag op de openbare ruimte. Met een veelal stenige, grauwe inrichting hebben parkeervakken een negatieve uitstraling op de sociale en visuele kwaliteiten van de openbare ruimte. Ook dragen de verharde oppervlaktes niet bij aan een goede afwatering van het opervlaktewater. Richt parkeerplekken groener in, met bijvoorbeeld halfverharding, zodat ze een onderdeel kunnen zijn van de groen- en waterstructuur. Een maatregel, waarmee veel verharding kan worden weggehaald, is het concentreren van parkeren bijvoorbeeld

in kleine automatische parkeertorens of in parkeerheuvels. Hierdoor kunnen de straatprofielen worden vernauwd, omdat de auto’s niet meer tot voor de woning hoeven te rijden. De straten dienen alleen nog toegang te bieden voor een enkele verhuiswagen en hulpdiensten. Als de auto iets minder makkelijk bereikbaar is vanuit de woning (tot 150 meter) en er tegelijkertijd een goed werkend langzaamverkeernetwerk is dat tot aan de woning loopt, zal voor korte afstanden eerder de fiets gepakt worden en kan het autogebruik in een wijk flink worden teruggedrongen, wat een positieve invloed heeft op de luchtkwaliteit en de gezondheid van de bewoners.

16


17

niet zo... ...maar zo!


Werken in de wijk

De meeste jaren 70/80 wijken zijn monofunctioneel en richten zich op wonen. Het aanbieden van diensten en ruimte voor het opzetten van bedrijfjes aan of dichtbij huis draagt bij aan de kwaliteit en de levendigheid van een wijk en verschaft lokale werkgelegenheid. Werkgelegenheid in de wijk zorgt voor de aanwezigheid van verschillende mensen op verschillende tijdstippen gedurende de dag. Woon-werkcombinaties bieden bovendien kansen voor energieuitwisseling. De eengezinswoningen in jaren 70/80 wijken hebben over het algemeen een beperkte afmeting, waardoor er weinig ruimte is voor bedrijfjes en kantoren aan huis. Sommige woningen kunnen horizontaal worden samengevoegd, anderen hebben ruimte voor een extra

etage. Gestapelde gebouwen die hun woonfunctie verliezen kunnen ook geschikt zijn om te worden omgezet tot een gebouw voor startende ondernemers. Onderzoek of er ontwikkelingsruimte is rond bestaande knooppunten in activiteit. Breng meer flexibiliteit in bestemmingsplannen, zodat er eenvoudiger en sneller bedrijfjes gestart kunnen worden.

17


18

niet zo... ...maar zo!


Woonlandschap

Als de verharding in jaren 70/80 wijken wordt teruggedrongen ontstaat er niet alleen ruimte om de openbare ruimte ruimte zelf aan te passen, maar ook de verantwoordelijkheid hiervoor. Een invulling die heel goed aansluit bij de opzet van deze wijken is om woon-landschappen te creĂŤren. Dit heeft veel voordelen. Het creĂŤert een sterke identiteit, wat veel jaren 70/80 wijken missen. Het zorgt voor duidelijkheid over de status van de openbare ruimte en door een landschappelijke aanpak van de buurten, waarbij landschap een symbiose aangaat met de woningen, wordt automatisch veel ruimte voor biodiversiteit gemaakt. Er zijn veel voorbeelden van woonlandschappen en per wijk kunnen verschillende woonlandschappen gemaakt worden. In

een boswoonlandschap bjivoorbeeld is de (meeste) buitenruimte openbaar en wordt vormgegeven als een bos (of forestgarden). En in een tuinenwoonlandschap worden de tuinen juist vergroot en bepalen de erfafscheidingen een belangrijk deel van het beeld van de openbare ruimte. Alle woonlandschappen zijn afhankelijk van een collectief besef over de waarde ervan. Een duidelijk akkoord van de bewoners is een randvoorwaarde bij de keuze voor een woonlandschap.

18


19

niet zo... ...maar zo!


Levendig park

De parken in jaren 70/80 wijken hebben meestal geen of een beperkt programma. Parken zijn ideale plekken voor recreatie en lichaamsbeweging. Directe toegang tot een park bevordert de gezondheid en het niveau van bewegen van omwonenden. Het is belangrijk om een goed gebruiksplan voor de buurtparken te ontwikkelen, dat rekening houdt met de verscheidenheid aan bewonerswensen en mogelijkheden schept voor sociale interactie en gezond gedrag. De entrees en de verankering van een park in het langzaam verkeer netwerk zijn hierbij zeer belangrijk. Het toevoegen van voorzieningen, zoals een kiosk, barbecueplekken of een openbaar toilet, bevordert een levendig gebruik van een park.

19


20

niet zo... ...maar zo!


Leesbare openbare ruimte

Jaren 70/80 wijken staan over het algemeen niet bekend om hun goede leesbaarheid. Dit is het gemak waarmee verschillende delen van de stad in een samenhangend patroon gevat kunnen worden. Er is een onduidelijke oriĂŤntatie op de grote en de kleine schaal. Veel van deze wijken zijn op basis van een vlekkenplan door architecten ingevuld en missen een samenhangend plan voor de openbare ruimte, met als gevolg slecht ingerichte en niet samenhangende hoofdroutes, een gebrek aan diversiteit tussen de verschillende buurten, afwezigheid van knooppunten met een verdichting in gebruikers en programma, eenzijdige verharding, een teveel aan openbare ruimte, onduidelijke overgangen tussen openbaar en privĂŠ en een slechte differentiatie van het

openbaar groen. Een goed leesbare ruimte verschaft zijn gebruikers een helder mentaal beeld, dat niet alleen emotionele veiligheid biedt, maar ook van belang is voor de oriĂŤntatie in een gebied. De leesbaarheid kan worden verbeterd door de wegen, de buurt/wijkgrenzen en de knooppunten helder in te richten en landmarks toe te voegen.

20


21

niet zo... ...maar zo!


Onderhoud openbare ruimte

Veel jaren 70/80 wijken hebben een sleetse openbare ruimte en problemen met beheer en onderhoud. Dit heeft te maken met de hoeveelheid openbare ruimte, maar ook met de (vaak) onduidelijke functie van de openbare ruimte. Zichtbare fysieke slijtage kan vandalisme versterken, het zogenaamde ‘broken window’ effect: afval op straat en graffiti trekken meer afval en graffiti aan. Een slecht onderhouden gebied met tekenen van vandalisme ziet er niet alleen onaantrekkelijk uit, het wordt ook als sociaal onveilig ervaren. Tegelijkertijd geldt dat als iets er mooi uitziet, mensen er eerder goed voor zorgen. Met name in de gebieden waar de grenzen tussen openbaar en privé onduidelijk zijn moeten goede afspraken over beheer en onderhoud tussen de

gemeente en corporaties gemaakt worden. Ook hondenpoep beperkt de toegankelijkheid van de openbare ruimte, heeft een negatieve uitstraling op de kwaliteit en is gevaarlijk voor de gezondheid voor spelende kinderen. Zorg voor een goede afscheiding tussen plekken voor mensen en plekken voor honden, voor voorzieningen als een hondentoilet en voor speciale afvalbakken voor de hondenpoep. Betrek bewoners bij het beheer en de inrichting van de openbare ruimte. Er kan bijvoorbeeld een beheerbijdrage verstrekt worden in ruil voor beheer door een bewonersgroep. Privatiseer een teveel aan openbare ruimte en ontwikkel hier nieuwe functies.

21


22

niet zo... ...maar zo!


Grote poort

Gestapelde woningen tot ca. 4 lagen met poorten zijn typisch voor de architectuur van een jaren 70/80 wijk. Vaak bevinden zich HAT eenheden rondom de poorten en vormen de poorten de overgang van de hoofdontsluiting naar de rustige/ verborgen delen van de wijk. De poorten trekken veel jongeren aan, want het zijn overdekte plekken. Wanneer er onder de toegangspoorten gevoetbald wordt geeft dit geluidoverlast voor de aangenzende woningen. Ook blijft er veel zwerfvuil hangen in de poorten en wordt er graffiti in aangebracht. De inrichting van de poorten moet zo worden aangepast dat ongewenst gedrag wordt tegengegaan. Bijvoorbeeld door deze zo mooi te maken dat gebruikers deze niet durven of willen vernielen. Ook kunnen de poorten op deze manier een

bijdrage leveren aan de identiteit van een wijk.

22


23

niet zo... ...maar zo!


Levensloopbestendige openbare ruimte

Het kindvriendelijke karakter van jaren 70/80 wijken is waarschijnlijk één van de grootste kwaliteiten, met name in de grote steden, waar er een tekort aan dit type woonomgevingen is. Het ontwerp van van veel van deze wijken maakt gebruik door kinderen goed mogelijk door de aanwezigheid van een dicht langzaam verkeer netwerk. Wel ontbreken op een aantal plekken trottoirs, waar die inmiddels wel gewenst zijn. Er zijn ook veel pleintjes speciaal voor kinderen ingericht. Maar hierbij staan over het algemeen alleen een paar slecht geplaatste bankjes, zodat er voor andere gebruikersgroepen van de openbare ruimte weinig mogelijkheden zijn. Mensen uit verschillende leeftijdsgroepen moeten met elkaar in contact kunnen komen en niet over verschillende domeinen

in de openbare ruimte worden verdeeld. De openbare ruimte zou zo ingericht kunnen worden dat meer groepen gebruik kunnen maken van dezelfde plek. Ook hoogteverschillen, zoals traptreden, beperken het gebruik van de openbare ruimte door verschillende gebruikers, bijvoorbeeld lichamelijk gehandicapten, ouders met een kinderwagen en ouderen met een rollator. Op sommige plekken, zoals bij een overgang van openbaar naar privé of als spelaanleiding voor kinderen kan een niveauverschil wel een toevoeging aan de openbare ruimte zijn, maar waar zo´n ingreep het algemeen gebruik van de openbare ruimte in de weg staat, moeten het worden aangepast.

23


24

niet zo... ...maar zo!


WIFI-buurtplein

Jaren 70/80 wijken hebben een overdaad aan openbare ruimte, maar slechts op weinig plekken kunnen verschillende gebruikers, zoals jongeren, gezinnen en ouderen ook werkelijk samenkomen en elkaar ontmoeten. Buurtpleinen kunnen als knooppunt dienen voor sociale activiteiten, waardoor meer bewoners worden uitgenodigd om van een plein gebruik te maken. Deze pleinen kunnen ruimte bieden voor spelen, voor activiteiten als een buurtbarbecue, maar ook voor informatie distributie. Met name de randen van een buurtplein moeten zorgvuldig worden vormgegeven, want daar willen de meeste mensen verblijven. Transformeer ongebruikte plekken met kijkgroen in buurtpleinen. Ook schoolpleinen, die slechts gedurende korte tijd door de

scholen worden gebruikt, kunnen bij de openbare ruimte worden betrokken en buurtpleinen worden. Dit sluit aan op de trend om meer brede scholen in te zetten en om scholen ook voor maatschappelijke rollen in te zetten. Bij elke school kan er een zendmast komen voor draadloze telefonie, met een lokaal gegarandeerde energietoevoer, waardoor ontvangst altijd gewaarborgd blijft in de wijk. Dit kan worden aangevuld met gratis draadloos internet op de pleinen en in de scholen, zodat ook mensen die thuis van het net zijn afgesloten contact kunnen leggen met internet.

24


25

niet zo... ...maar zo!


Openbare ontmoetingsruimte

In de meeste wijken en buurten zijn er potentiĂŤle plekken waar bewoners elkaar informeel kunnen ontmoeten. Dit soort plekken zijn ideaal om een zwak sociaal netwerk te versterken wat belangrijk is voor de betrokkenheid bij de directe leefomgeving. Verbeter de visuele toegankelijkheid van bestaande mogelijke openbare ontmoetingsruimten met open voorgevels en uitnodigende entrees. Onderzoek mogelijkheden voor een gedeeld gebruik van bestaande (semi-) openbare ontmoetingsplekken, zoals een buurthuis, een recreatieruimte in een bejaardentehuis, een kantine in een sporthal, etc.

25


26

niet zo... ...maar zo!


Uniform blok

Verschillende woning typologieën zorgen ervoor dat aan de wensen van verschillende bewoners wordt voldaan. Wanneer slechts één type bewoners wordt gefaciliteerd kunnen getto’s of ‘gated communities’ ontstaan, waardoor sociale uitwisseling en het opbouwen van sociaal kapitaal tussen verschillende sociale groepen lastig wordt. Maar teveel verschillende typen bewoners kunnen leiden tot sociale overlast en beperkte sociale cohesie. Binnen de jaren 70/80 wijken is over het algemeen meer diversiteit in woningtypologie dan in de naoorlogse wijken. Deze diversiteit is echter geclusterd op het schaalniveau van het bouwblok of de straat. Het is beter om op een hoger schaalniveau diversiteit te clusteren. De diversiteit op het lage schaalniveau zou bewoners in verschillende

levensfasen moeten faciliteren en niet alleen met verschillende leefstijlen, alhoewel de leefstijl gedeeltelijk wordt beïnvloed door leeftijd. Transformeer een bouwblok naar één of twee op elkaar aansluitende typologieën, bijvoorbeeld woningen voor starters en woon-werk eenheden.

26


27

niet zo... ...maar zo!


Groene gevel

Met muurtjes en schuttingen wordt op een heldere manier openbare ruimte van privĂŠ ruimte gescheiden. Een muurtje kan ook gebruikt worden door kinderen om bijvoorbeeld een balletje tegen te trappen. Maar lange blinde muren hebben een negatieve uitstraling op de kwaliteit van de aangrenzende openbare ruimte en trekken vaak graffiti aan, wat bijdraagt aan het gevoel van een sociaal onveilige omgeving. Omdat de openbare ruimte in jaren 70/80 wijken over het algemeen vrij stenig is zijn muurtjes, schuttingen en gevels goede objecten om te vergroenen. Dit levert naast een groener aanzien ook een bijdrage aan de biodiversiteit en het microklimaat in een buurt.

27


28

niet zo... ...maar zo!


Sociale straat

In het stedenbouwkundig ontwerp van de jaren 70/80 wijken is veel aandacht besteed aan de straat als plaats voor sociale ontmoeting Het woonerf is hiervan het beroemdste resultaat. Desondanks is er weinig aandacht besteed aan de detaillering, waardoor veel straten gedomineerd worden door geparkeerde auto’s en er nog steeds weinig ruimte voor ontmoeting in de openbare ruimte is. Concentreer het parkeren op specifieke plekken en biedt ruimte voor ontmoeting op straat. Beperk de snelheid van auto’s met verkeersremmende maatregelen. Onderzoek of in bepaalde straten het principe van gedeelde ruimte kan worden toegepast.

28


29

niet zo... ...maar zo!


Iets moois

In jaren 70/80 wijken is veel geĂŤxperimenteerd met architectuur, maar weining aandacht besteed aan de verbijzondering van de openbare ruimte. Alhoewel er in deze wijken vaak wel een groen- en waterstructuur zijn, is die afgescheiden van de verschillende woonbuurten, zodat deze structuren op het lagere schaalniveau niets toevoegen aan de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte. Een mooie omgeving zorgt ervoor dat mensen zich prettig voelen. Iets moois om naar te kijken nodigt mensen uit om gebruik te maken van de openbare ruimte. Iets om gemeenschappelijk naar te kijken verschaft mensen aanleiding voor bijvoorbeeld een praatje.Voeg op het lagere schaalniveau bijzondere elementen toe aan de openbare ruimte. Dit kunnen bijvoorbeeld een

kunstwerk zijn (in overleg met bewoners), iets simpels als een bloembak of een aantrekkelijke groene gevel.

29


30

niet zo... ...maar zo!


Materialisatie openbare ruimte

Een aantrekkelijke openbare ruimte is een belangrijk onderdeel van de fysieke voorwaarden voor sociale veiligheid. In veel jaren 70/80 wijken zijn voor de materialisatie van de openbare ruimte standaard inrichtingsmaterialen toegepast als grijze 30x30 betontegels en betonstraatstenen die de wijken een grauwe, stenige uitstraling geven. Bij groot onderhoud kan een aantal verbeteringen gemaakt worden. Meer verscheidenheid in materialen kan het sociaal gebruik verbeteren, speelactiviteiten ondersteunen, verschillen in schaal versterken (centraal plein, hoofdontsluiting) en een drempelruimte aangeven. Let hierbij ook op hernieuwbare materialen.

30


31

niet zo... ...maar zo!


Duidelijk groen

Jaren 70/80 wijken hebben over het algemeen veel ‘snipper’groen, maar vaak een beperkt beheerbudget en weinig tot geen programmering. Er zijn door de hele wijk stukjes groen met een onduidelijke inrichting en functie, waar zich voornamelijk veel afval in verzamelt. Het groen wordt, hoewel daar niet voor bedoeld, vooral als hondentoilet gebruikt. Zulk groen draagt niet bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte, maar doet eerder het tegenovergestelde. Voeg aan niet gebruikte en/of slecht ingericht snippergoen programma en/of functies toe, voeg het toe aan tuinen van bewoners, of richt het zo in dat het bijdraagt aan de sociale interactie.

31


32

niet zo... ...maar zo!


Speelnatuur

Jaren 70/80 wijken kennen voornamelijk traditionele speelplekken en grasvelden. Speelnatuur biedt meer aanleiding voor sociale interactie dan een leeg grasveld en in vergelijking met een traditionele speelplek met toestellen nodigt het meer uit tot bouwen fantasiespel. Kinderen kunnen er spelen en bouwen in een natuurlijke omgeving en met natuurlijke materialen, bijvoorbeeld kliederen met zand en water en hutten bouwen. En speelnatuur ondersteunt de biodiversiteit. Goede voorbeelden van natuurspeeltuinen hebben aangetoond dat een grote betrokkenheid van de bewoners belangrijk is voor de verdere ontwikkeling en het beheer.

32


33

niet zo... ...maar zo!


Decentrale sanitatie

Hygiëne is essentieel voor een goede kwaliteit van de leefomgeving. Het in veel wijken uit de jaren 70/80 toegepaste gescheiden rioolsysteem is effectief, maar niet efficiënt. Er wordt veel energie verbruikt in het rondpompen en zuiveren van het afvalwater. Toepassing van een decentraal systeem kan effectief en efficiënt zijn, organisch afval kan worden hergebruikt. De opbouw van deze wijken voorziet in de mogelijkheid om buurten te vormen. Hierdoor kan relatief eenvoudig worden overgegaan op een decentraal duurzaam rioolsysteem. Wanneer dit samenvalt met de geplande renovatie of onderhoud van het bestaande netwerk, kan het gereserveerde budget daarvoor worden ingezet. Decentrale sanitatie zuivert niet alleen water maar levert ook biogas op,

waarmee decentraal electriciteit kan worden opgewekt in combinatie met warmteopwekking.

33


34

niet zo... ...maar zo!


Plek voor jongeren

Jaren 70/80 wijken hebben vaak wel voorzieningen voor jonge kinderen, maar bijna nooit voor jongeren. Juist in deze wijken vormen de jongeren een belangrijke gebruikersgroep, waarmee bij de inrichting van de openbare ruimte rekening gehouden moet worden. Veel volwassenen hebben een negatieve houding ten opzichte van rondhangende jongeren. Deze houding is gedeeltelijk te verklaren vanuit het feit dat sommige jongeren overlast en vandalisme veroorzaken, maar ook als jongeren geen overlast veroorzaken in de openbare ruimte worden ze vaak weggestuurd. De complexe onderliggende oorzaken hiervoor kunnen niet ruimtelijk worden opgelost. Maar het aantal anonieme plekken kan wel worden verminderd en jongeren kan ruimte geboden worden waar

zij zich welkom voelen, kunnen verblijven of waar zij zich bijvoorbeeld met graffitti kunnen uitdrukken. Ontwerp samen met jongeren, buurtbewoners, wijkagenten en jongerenwerkers plekken voor jongeren in de wijk en let daarbij op zaken als zien en gezien worden, verschillen in wensen van meiden en jongens en overdekt kunnen zitten. Kijk ook naar mogelijkheden voor dubbel ruimtegebruik. Vaak staan ruimtes in de wijk leeg in de avonduren, die door jongeren gebruikt kunnen worden. Gebruik van bijvoorbeeld een recreatieruimte in een bejaardentehuis in ruil voor boodschappen doen voor of een ommetje maken met de bewoners. Hierdoor kunnen ook nieuwe relaties tussen verschillende bewoners in een wijk ontstaan.

34


35

niet zo... ...maar zo!


Brede stoep

Het langzaamverkeer netwerk is één van de de belangrijkste kwaliteiten van jaren 70/80 wijken. Dit moet verder versterkt worden. In de huidige situatie zijn de stoepen vaak te smal of ontbreken zij als gevolg van de woonerfstructuur. Omdat de woonerven in praktijk voor parkeren in plaats van verblijven gebruikt worden is er voor de voetganger onvoldoende ruimte over. Brede stoepen verschaffen ruimte om elkaar dicht bij huis in de openbare ruimte te ontmoeten, bieden veilige routes voor voetgangers, met name voor kinderen en ouderen, en bieden de mogelijkheid om op straat te spelen. Transformeer plukjes restgroen tot een brede stoep. En maak in plaats van twee smalle stoepen per straat één brede stoep per straat (aan de zonnige kant).

35


36

niet zo... ...maar zo!


Materialisatie gebouw

De gevels van de woningen in jaren 70/80 wijken bestaan voornamelijk uit baksteen. Dit als reactie op de modernistische gebouwen uit de periode daarvoor, met strakke lijnen en gebruik van beton. Baksteen en dakpannen geven deze wijken aan één kant een zachter en kleinschaliger uiterlijk, maar door de geringe afwisseling in materialen, ook een eentonig uiterlijk. Dit wordt nog eens versterkt door het groot aantal muurtjes die dienen als perceelgrenzen. Bij veel woningen ontstaan problemen door slecht metselwerk en/ of verzakkende isolatie. Met een steeds strenger wordende norm voor energieefficiëntie, zullen extra isolatie en dubbel glas moeten worden toegepast. Bij groot onderhoud moet de verbetering van de energie-efficiëntie worden gecombineerd

met het toevoegen van meer kleur en diversiteit aan gevels.

36


37

niet zo... ...maar zo!


Graffitiplek

Graffiti is een vorm van vandalisme die de samenleving jaarlijks miljoenen kost. Veel jaren 70/80 wijken hebben veel last van deze vorm van vandalisme. De onderliggende oorzaken voor vandalisme zijn divers en complex en kunnen niet ruimtelijk worden opgelost. Maar het aantal anonieme plekken in de wijk kan wel worden verminderd en jongeren kan ruimte geboden worden, waar zij zich met graffitti kunnen uitdrukken, zodat graffiti kan meer kan zijn dan een bron van ergernis. Wijs een aantal nu onaantrekkelijke wanden in de openbare ruimte aan als graffitiplek.

37


38

niet zo... ...maar zo!


Gedeelde ruimte

Ondanks dat de openbare ruimte in jaren 70/80 wijken voor ontmoeting is ingericht, zijn de verkeersstromen sterk gescheiden en is de ruimte voor de auto (te) ruim bemeten. Verkeersregels zijn de doorslaggevende factor geworden in het ontwerp van de openbare ruimte. De verschillende verkeersdeelnemers worden streng gescheiden, maar de visuele kwaliteit laat te wensen over en de mogelijkheden voor sociale interactie worden ingeperkt als gevolg van de verdunning van het aantal gebruikers per verkeersruimte. Gedeelde ruimte biedt een alternatieve aanpak om de verschillende functies van de openbare ruimte te combineren. Pilotprojecten met gedeelde ruimte tonen aan dat een openbare ruimte met een sterke sociale functie gecreĂŤerd kan worden, zonder

dat de verkeersveiligheid afneemt. De uitgangspunten van gedeelde ruimte kunnen goed worden toegepast in de stuctuur van deze wijken. Pas hiervoor de materialisatie aan en combineer verschillende verkeersstromen.

38


39

niet zo... ...maar zo!


Levensloopbestendige woning

De behoefte aan een bepaald woningtype verandert met de leeftijd. De meeste jaren 70/80 wijken bestaan voornamelijk uit eengezinswoningen. De sterke prĂŠvergrijzing in deze wijken, gecombineerd met de voorkeur van bewoners om in dezelfde buurt te kunnen blijven wonen als zij ouder worden, maakt dat deze wijken de mogelijkheid hiervoor moeten bieden. Nieuwe levensloopbestendige gebouwen kunnen dichtbij stedelijke knooppunten worden geconcentreerd. De toegankelijkheid van HAT eenheden en appartementen kan worden verbeterd door een lift toe te voegen.

39


40

niet zo... ...maar zo!


Slim dak

Alle daken van woningen bieden ruimte voor nuttig gebruik. Platte daken kunnen gebruikt kan worden om (in de toekomst) op door te bouwen, zonnepanelen te plaatsen (energielevering), groene daken (ecologie, energiebesparing, koeling, wateropvang) aan te leggen of voor voedselproductie (daktuin). Schuine daken met een zuid-oost tot zuid-west oriĂŤntatie zijn eveneens geschikt voor plaatsing van zonnepanelen.Platte daken kunnen zelfs geschikt gemaakt worden voor hydrocultuur onder glas. Deze kassen op daken bieden ook klimaattechnische voordelen. Zeker als ze ingezet worden om warmte op te slaan in de zomer die ‘s winters weer ingezet kan worden.

40


41

niet zo... ...maar zo!


‘Open’ voorgevel

In veel jaren 70/80 wijken is de keuze gemaakt om de bergingen aan de voorzijde van de woning te plaatsen, om zo meer privacy te creëren. Deze ingreep, gecombineerd met onduidelijke hoek-entrees naar appartementen, maakt blokken niet alleen minder aantrekkelijk, omdat er geen zicht op de straat is, maar ook is er op deze manier geen ruimte voor een voortuin. Een voortuin geeft bewoners een mogelijkheid voor sociale interactie: het maken én onderhouden van contacten met buurtbewoners kan vanuit de voortuin plaatsvinden. Ook biedt het bewoners de mogelijkheid om de entree van hun woning een eigen identiteit te geven. Bij ongebruikte binnenterreinen kunnen de bergingen aan de achterkant van de woningen geplaatst worden om ruimte voor een open voorgevel

met voortuinen te creëren.

41


42

niet zo... ...maar zo!


Nuttige boom

Bomen leveren een belangrijke bijdrage aan de stedenbouwkundige structuur en de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, mits goed gekozen (soort) en goed geplaatst. Ook dragen bomen bij aan de verblijfskwaliteit, omdat zij gebruikers van de openbare ruimte een gevoel van bescherming bieden. Zeker oude bomen worden gewaardeerd. Ook leveren bomen een positieve bijdrage aan de gezondheid (binden fijnstof, uitzicht/seizoensbeleving) en aan de verbetering van het lokale klimaat (verkoeling in de zomer). Ook hierbij geldt mits goed gekozen en goed geplaatst. Zij kunnen dienen als voedselvoorziening en als speelelement. In veel jaren 70/80 wijken is gekozen voor snelgroeiers, maar dit is geen duurzame oplossing, want veel van deze bomen zijn nu aan het eind van

hun levensduur en moeten vervangen worden. Zorg voor een verscheidenheid aan bomen die aansluiten op de lokale bodemgesteldheid en de biodiversiteit vergroten. Versterk de hoofdroutes met monumentale bomen. Kroon bomen in het gras niet op, zodat zij ook als klimboom kunnen dienen.

42


43

niet zo... ...maar zo!


Wijk- of buurtentree

De entrees van een wijk en/of buurt zijn belangrijk en geven de relatie tussen de wijk/buurt en de aangrenzende stad weer. Zij moeten deze duidelijk markeren, maar niet van de omgeving afscheiden. Een herkenbare entree benadrukt het gevoel van ‘mijn wijk/buurt’ bij bewoners en ondersteunt daarmee het gevoel van sociale veiligheid. Entrees zijn tevens belangrijke knooppunten in het langzaam ve keer netwerk en dragen bij aan het beeld dat gebruikers van de wijk/buurt hebben. Zeker voor het langzaam verkeer moeten entrees aantrekkelijk zijn, zodat fietsen en wandelen gestimuleerd worden. De kwaliteit van entrees kan verbeterd worden door een goede en herkenbare inrichting. Met name materiaalgebruik en verlichting zijn hierbij belangrijk. Of markeer

een entree bijvoorbeeld met een landmark. Zorg voor woningen of een functie met avondprogramma in de buurt van de langzaam verkeer entrees.

43


44

niet zo... ...maar zo!


Levendig licht

Goede openbare verlichting versterkt de sociale veiligheid in de avond, maar het kan ook een aantrekkelijk en onderscheidend kenmerk zijn van een plek. Een probleem in veel jaren 70/80 wijken is dat veel routes uit het langzaam verkeer netwerk over binnenterreinen en achterpaden lopen, die niet verlicht zijn. Deze plekken verschaffen de toegang tot de achtertuin en de bergingen voor de fiets. Kinderen gebruiken vaak een achterpad om hun huis in en uit te gaan. Goede verlichting is uiteraard geen garantie voor sociale veiligheid, maar draagt er wel aan bij. Met het oog op de eindigheid van de bestaande energievoorraad en om CO2 uitstoot te beperken moet zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van LED verlichting, totdat de electriciteit duurzaam wordt opgewekt. Ontwikkel

een samenhangend verlichtingsplan voor de wijk, waardoor hoofd- en secundaire routes te onderscheiden zijn. Gebruik waar mogelijk LED of andere energiebesparende verlichting. Maak gebruik van benaderingssensoren langs weinig gebruikte routes.

44


45

niet zo... ...maar zo!


Drempelruimte

De sociale kwaliteit van een straat levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de stad als geheel. Een zone tussen de openbare en de privé ruimte heeft een belangrijke sociale betekenis en biedt mogelijkheden voor oogcontact, individuele expressie en sociale controle. Door informeel gebruik, zoals een bankje neerzetten op de stoep voor je huis of een aantal bloempotten, worden de officiële grenzen tussen openbaar en privé op een positieve manier opgerekt. Er wordt ruimte voor sociale interactie gecreëerd zonder dat de privacy in de woning afneemt. Of mensen elkaar werkelijk ontmoeten in zo’n ruimte, ook wel drempelruimte genoemd, is een sociaal proces, maar een aantal fysieke voorwaarden ondersteunt het functioneren wel. Ook voor jonge kinderen

is een drempelruimte van belang voor het ontdekken en gebruiken van de straat.

45


46

niet zo... ...maar zo!


Ontmoetingsruimte op blokniveau

Veel ouderen in de wijk voelen zich eenzaam en sociaal geïsoleerd, zeker wanneer hun mobiliteit beperkt wordt door fysieke of financiële omstandigheden. Door verblijfsruimte te creëren in de buurt van een entree van een gebouw hebben bewoners meer kans elkaar te ontmoeten. Vaak is er in bouwblokken een teveel aan verplaatsingsruimte, die ook dienst kan doen als verblijfsruimte. Door in een hal wat tafeltjes en stoeltjes te plaatsen en een verwarming kan deze ook dienst doen als ontmoetingsruimte.

46


47

niet zo... ...maar zo!


Entree binnenplaats

De entree naar een binnenplaats vormt de overgang van de openbare ruimte naar de semi-openbare ruimte van een blok. De doorgaans smalle afmetingen en slechte verlichting zorgen voor ongewenst gedrag, zoals vandalisme en het spuiten van graffiti. De entrees moeten goed verlicht en aantrekkelijk zijn en bezoekers moeten begrijpen dat zij een andere ruimte binnengaan. Kijk naar de aankleding en de verlichting en maak met de inrichting duidelijk dat je van de openbare naar de semi-openbare ruimte gaat.

47


48

niet zo... ...maar zo!


Perceelgrens

De grenzen tussen openbaar en privĂŠ zijn vaak niet helder in een jaren 70/80 wijk. Met name op de plekken waar achterkanten aan de openbare ruimte grenzen en bij binnenterreinen. Afscheidingen zijn vaak rommelig en slecht onderhouden en versterken het beeld van een onaantrekkelijke en slecht leesbare openbare ruimte. Hoge hekken en muurtjes, zoals veel bewoners hebben toegepast, maken de visuele relatie tussen woning en straat of binnenplaats onmogelijk. Vanuit sociale veiligheid en sociale interactie is dit onwenselijk. Heldere overgangen tussen privĂŠ, semi-privĂŠ, semi-openbaar en/of openbare ruimtes zijn belangrijk in het begrijpen van ruimtes. Pas daarom duidelijke, maar zachte afscheidingen toe als hagen en lage hekken.

48


49

niet zo... ...maar zo!


Gemeenschappelijk binnenterrein

Binnenterreinen moeten aantrekkelijke verblijfsplekken voor bewoners van de omliggende woningen zijn. Zij kunnen kwaliteit en identiteit bieden aan de aangrenzende bouwblokken, een veilige speelplek voor kinderen zijn en een ontmoetingsplek. In veel jaren 70/80 wijken zijn de binnenterreinen verlaten plekken, zonder verblijfskwaliteit, afgeschermd van de tuinen met hoge schuttingen. Ontwikkel in overleg met bewoners een nieuwe inrichting en programma voor de bestaande binnenterreinen. Er moet een duidelijke keuze worden gemaakt om deze plekken of goed in te richten of te privatiseren en bijvoorbeeld aan de bestaande tuinen toe te voegen.

49


50

niet zo... ...maar zo!


Hoekoplossing gebouw

In de jaren 70/80 kwamen spannende hoekoplossingen als beëindiging van een bouwblok in de mode. Dit kwam deels voort uit de wens om te breken met de rechte lijnen van de modernistische periode ervoor, maar ook vanuit de wens om verschillende woningtypen in één blok te clusteren. Met name de HAT-eenheden, of andere bijzondere typen, werden in de hoeken van een blok geplaatst. Helaas wordt door de ruimtelijke indeling de sociale controle vaak beperkt en ontstaan er onduidelijke overgangen tussen de privé en openbare ruimte. Omdat er vanuit de aangrenzende woningen geen toezicht gehouden kan worden op deze hoekoplossingen, hebben deze plekken last van graffiti, vandalisme en restafval. Deze plekken lijken nergens bij te horen en de bewoners nemen daarom

geen verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud ervan. Bij groot onderhoud is het verstandig om nieuwe hoekoplossingen te ontwerpen, om informele sociale controle mogelijk te maken.

50


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.