
3 minute read
‘Lies’
Hallo, ik ben Lies (43). Ik ben getrouwd met Gert (44) en samen runnen we, naast een eigen zaak, ook nog een gezin met
4 kinderen: Marie (17), Jef (14), Josefien (11) en Lou (7)*.
Advertisement
9 jaar geleden waagden we de sprong als pleeggezin. We begonnen als crisisgezin maar sinds 7 jaar verblijft ons pleegzoontje Lou bij ons. De gezellige chaos en onvermijdelijke drukte in ons gezin zijn een bron van inspiratie voor mijn blog ‘Leef lach Lies’ (www.leeflachlies.com).
“Doet het jou verdriet als ik zeg dat ik mama D liever zie dan jou?” We liggen in bed, het verhaaltje is gelezen en we keuvelen nog wat na. Hij nestelt zich zoals altijd tegen mij. Als hij kon, kroop hij in mij. Mama D spookt de laatste maanden erg door zijn hoofd. Hij praat vaak over haar en stelt veel vragen. Hij probeert zich een beeld van haar te vormen.
“Doet het jou verdriet?“ Het is een vraag die anderen mij ook vaak stellen, dus ik had er al wel over nagedacht. Ik had een antwoord klaar. “Neen, het doet mij geen verdriet. Ze is jouw mama, het is heel normaal dat je heel veel van haar houdt. En ik weet dat je ook van mij houdt, dat is genoeg voor mij.” Ik zeg dit niet om hem te sussen. Ik zeg het heel oprecht. Het raakt me niet, want het ventje laat me elke dag opnieuw zien dat hij me graag ziet. Dat ook ik zijn mama ben.
“Als ik nog eens boos ben en zeg dat ik jou niet leuk vind of dat ik deze familie niet leuk vind, dan meen ik dat echt nooit! Nooit, hé, mama. ”Dit raakt me wel. Omdat ik besef hoe bewust dit achtjarig manneke zich is van zijn eigen gedrag en de gevolgen ervan. Weer iets waar hij zich zorgen over maakt en waar hij achter de schermen druk mee in de weer is. Tegelijk besef ik ook dat we al een hele weg hebben afgelegd. Er moest iets veranderen, want zijn gedrag buiten het veilige coconnetje van ons gezin werd moeilijker en moeilijker. Hij heeft al grote stappen gezet dankzij een heel team dat zich samen met ons wil inzetten om hem te helpen een weg te vinden in de chaos in zijn hoofdje. Zijn echte papa, de school, de opvang, onze pleegzorgbegeleidsters, zijn therapeut en kinesiste tonen keer op keer door hun inzet en engagement dat ze hem de moeite waard vinden. It takes a village ...
Het raakt me. Omdat ik besef hoe niet alleen wij als pleegzorgers het engagement aangaan om hem te geven wat hij nodig heeft. Wij beslisten om pleeggezin te worden, maar ook de mensen rondom ons moeten mee op de kar springen. Als ze de sprong wagen, gaan ze ook een deel van het engagement aan. Durven, kunnen of willen ze niet, dan gaat onze kar verder zonder hen. Alle begrip, want het is niet niks om een kind met een zware rugzak in je hart te sluiten. Het is niet evident, maar wel de moeite waard. Hij zal je graag zien, maar vaak duwt hij je weg. Hij zal je aandacht vragen op een verkeerde manier. Je zal soms wijselijk een stukje van je tong moeten bijten. Je zal begrip moeten tonen, vertrouwen moeten hebben en op moeilijke momenten blijven geloven dat het goed komt. Je zal het kind graag moeten blijven zien, ook als hij/zij dit niet vanzelfsprekend maakt.
Eigenlijk is het heel simpel. Als je het pleegzorgavontuur aangaat, engageer je je tot onvoorwaardelijke liefde. En ook al lijkt het niet altijd zo, je krijgt het dubbel en dik terug.
Om de twee weken heb ik bezoekrecht. Gemiddeld zie ik mijn dochter dus twee keer per maand. Dat zijn 24 dagen per jaar. Als je bedenkt dat er 365 dagen in een jaar zijn, waarvan ik ongeveer 24 maal mijn dochter zie... is dat bitter weinig. Het verdriet dat ik haar al die andere dagen niet kan/mag zien heeft het dan ook vaak gewonnen van de blijdschap dat ik haar af en toe wel kan zien. Hoe dan ook blijft het heel onnatuurlijk aanvoelen voor mij om mijn kind zelden te zien. Bijna altijd heb ik het gevoel dat er iets fundamenteels mist in mijn leven. Ik werk. Ik functioneer. Toch ben ik nooit helemaal gelukkig ... tot zij daar weer is! Dan schijnt de zon, dan is het feest, dan kan ik weer lachen, en voel ik me compleet ... tot ze weer moet gaan. Het afscheid probeer ik altijd luchtig en positief te houden. Zodat het draaglijk blijft voor haar en ook voor mij. Maar vaak vraag ik me af hoe ze zich moet voelen na ons bezoekmoment. Het idee dat ik haar teleurstel, omdat ik er niet voor haar kon zijn en ook nu maar af en toe in haar leven opduik en er daarna weer niet ben, doet me pijn. Want hoe zeer ik ook geniet van onze bezoekjes, toch blijft het ook confronterend. Want elke keer gaat ze weer weg en ben ik weer weg voor haar. Ik zorg niet voor haar: ik leg haar niet in bed, ik maak haar boeken-