NAAM:
KLAS:
DATUM:
blz. 3
Wat gaan jullie doen? Het project ‘Het Experiment’ bestaat uit zeven lessen. Les 1 en 2 zijn in museumgoudA. Les 3, 4, 5, 6 en 7 doen jullie op school.
Les 1
Wat: Waar: Hoe lang: Begeleiding:
Bekijken videokunstwerk ‘Actors’ van Stefanos Tsivopoulos museumgoudA 1 uur Museumrondleider en docenten school
Les 2
Wat: Workshop over conflicthantering Waar: museumgoudA Hoe lang: 1 uur Begeleiding: Trainer conflicthantering en docenten school
Les 3
Wat: Conflicten in strips Waar: School Hoe lang: 2 lesuren Begeleiding: Docenten school
Les 4
Wat: Zelf een stripverhaal maken over een conflict Waar: School Hoe lang: 2 lesuren Begeleiding: Docenten school
Les 5
Wat: Workshop Storyboard en Cameravoering Waar: School Hoe lang: 2 lesuren Begeleiding: Kunstenaar en docenten school
Les 6
Wat: Foto’s maken Waar: School Hoe lang: 2 lesuren Begeleiding: Docenten school
Les 7
Wat: Powerpoint en eindpresentatie maken Waar: School Hoe lang: 2 lesuren Begeleiding: Docenten school
> Het kan zijn dat de lessen op school langer of korter duren dan hierboven aangegeven.
blz. 4
Les 1
DE KUNSTVIDEO ‘ACTORS’ - een les van museumgoudA
De kunstvideo ‘Actors’ van Stefanos Tsivopoulos (gemaakt in 2005) Vier mannen betreden een kleine ruimte met twee stapelbedden. Gewapend met een tas met legerkleding zoeken ze elk hun eigen plek. > Wie kiest welk bed? > Hoe plaatsen de vier mannen zich tegenover elkaar? > Welke rol nemen ze aan? > Welk gedrag hoort daarbij?
Opdracht 1 Jullie hebben de video ‘Actors’ bekeken van Stefanos Tsivopoulos. Welke stereotypering hebben jullie voor de acteurs gekozen? Kruis aan:
Stoer
Stoer
Stoer
Stoer
Slim
Slim
Slim
Slim
Sluw
Sluw
Sluw
Sluw
Bangerd
Bangerd
Bangerd
Bangerd
Agressief
Agressief
Agressief
Agressief
blz. 5
Les 2
WORKSHOP CONFLICTHANTERING
Opdracht 1 Welke oefening vond je het spannendst om te doen?
Waarom?
Opdracht 2 Wat heb je tijdens deze workshop geleerd?
Samenwerken Overtuigen Argumenteren Ruzie zoeken Toegeven Elkaar vertrouwen Anders, namelijk:
blz. 6
Les 3
CONFLICTEN IN STRIPS - een les van de Openbare Bibliotheek Gouda
Waarom kijken naar strips? > > >
In strips komen veel stereotyperingen en conflicten voor. In les 4 maken jullie zelf een stripverhaal. In les 5 gebruik je dit stripverhaal voor het maken van een storyboard*. (*storyboard = het verhaal in tekeningetjes of schetsen verteld.)
Wat is jouw favoriete strip?
Wat zijn strips eigenlijk? ‘Strip’ is het Engelse woord voor ‘strook’ of ‘reep’. Een strip is een beeldverhaal met een serie tekeningen. Beeldverhalen zijn al heel oud. Mensen hebben altijd hun belangrijke gebeurtenissen in tekeningen (beelden) verteld. Enkele voorbeelden:
De grottekeningen in de grotten van Altamira, Spanje.
Hiërogliefenschrift van de Egyptenaren.
(15.000 jaar geleden)
(13 e eeuw voor Christus)
De afbeeldingen op va-
Dichterbij huis: in Gouda
zen en muren van de
vind je strips op de beroem-
Grieken en de Romeinen.
de Goudse Glazen van de
(4 e eeuw voor Christus)
Sint-Janskerk. (1571)
> Wil je meer weten over de geschiedenis van de strips? Kijk dan op deze site: www.lambiek.net
blz. 7
Welke soorten strips bestaan er? Er zijn verschillende soorten strips:
‘Gag’-strip = bijvoorbeeld ‘Dirkjan’: klein grapje van enkele tekeningen.
Tekststrip = bijvoorbeeld ‘Olivier B. Bommel’: onder de tekening staat het verhaal.
stripverhaal = bijvoorbeeld ‘Asterix’: een langer verhaal van tekeningen.
blz. 8 Webcomics > ook wel ‘Strips op internet’ genoemd. > Bekijk deze link voor webcomics: www.clickburg.nl
cartoon of spotprent = een humoristische tekening. Bijvoorbeeld: > Een karikatuur van een bekend persoon. > Een persiflage van een actuele situatie. > Een afbeelding van een komische situatie.
Opdracht 1 Kruis aan: de afbeelding hiernaast is:
Een tekststrip Een cartoon
Hoe wordt een stripverhaal verteld? De striptekenaar wil een verhaal vertellen. Wat vertelt de striptekenaar? > Een zelfverzonnen stripverhaal = bijvoorbeeld: ‘Rik Ringers’ > Een informatief stripverhaal = bijvoorbeeld: ‘Van nul tot nu’ Hoe vertelt de striptekenaar zijn verhaal? > Hij gebruikt striptaal (tekst) en beeldtaal (plaatjes en/of foto’s). > Hij schrijft een scenario: een verhaal voor de strip figuren. > Hij bedenkt tekst en beeld (de plaatjes).
blz. 9 Striptaal: de tekst > De tekst in de strips staan meestal in ballonnetjes. > De verschillende ballonvormen betekenen: praten, nadenken, zingen, schreeuwen enz. > Rechthoekige blokjes geven vaak een korte uitleg, ‘Het schoolfeest is in volle gang ... ‘ in voorbeeld hieronder.
De taal in een stripverhaal is: > In dialoogvorm: een gesprek tussen de stripfiguren. > Kort en bondig: geen lange discussies. > Geluiden en bewegingen (die we niet horen en zien bij het lezen van een strip). > Grote, DIKKE letters: je weet precies wat de tekenaar bedoelt.
blz. 10
Opdracht 2 Agressie in striptaal wordt vaak aangeduid met doodshoofden, krullen, vraagtekens enz. Teken hieronder in de kaders jouw zelfverzonnen striptaal en striptekens.
Beeldtaal: de plaatjes. Wat doet de striptekenaar met de beeldtaal: de plaatjes?
1. De striptekenaar maakt een indeling. > Hoeveel kaders (plaatjes) gebruikt hij per pagina? > Hoe verdeelt hij ze? Allemaal even groot? Verschil lend? 2. De striptekenaar tekent zijn figuren in een bepaalde stijl. > Een realistische stijl: net echt. > Een niet-realistische stijl: echt niet net echt!
blz. 11
Opdracht 3 Welke stijl is realistischer: de strip op de vorige pagina ‘De zaak Sven’ of de strip uit opdracht 4 van ‘Asterix’?
De zaak Sven
Asterix
3. De striptekenaar tekent vanuit een bepaald standpunt, het perspectief. > Een normaal perspectief: je staat recht voor het plaatje. > Het kikkerperspectief: vanaf de grond. > Het vogelvluchtperspectief: vanuit de lucht.
Opdracht 4 Vanuit welk perspectief zijn deze tekeningen getekend?
perspectief
perspectief
4. De striptekenaar gebruikt kleuren, lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen om te laten zien wat hij bedoelt: > Realistische kleuren: een knalrood hoofd van iemand die kwaad is. > Niet-realistische kleuren: een knalgroen hoofd van iemand die zich ergert. > Lichaamshoudingen en gezichtsuitdrukkingen: je ziet aan de stripfiguur dat hij kwaad is.
Opdracht 5 Zet bij de foto’s welke emotie jij afleest op het gezicht:
blz. 12
Stereotypen in strips Wat is een stereotype? Een stereotype is: > Een etiket. > Een overdreven, vastliggend beeld van mensen dat niet klopt. > Een negatief vooroordeel. > Een
Waar vind je stereotypen? > In televisieseries (bijvoorbeeld: GTST). > In strips (hoofdpersonen, met overdreven karaktertrekken, of uiterlijk). > In de kunst (bijvoorbeeld: de kunstvideo ‘Actors’ in museumgoudA).
Geweld en stereotypen in strips: > Vaak grappig, soms seksistisch of racistisch (alle blanken zijn helden; mensen met een andere huidskleur zijn lui, dom of crimineel) Voorbeeld van stereotype stripfiguren:
De kleine slimmerd Asterix
De domme dikkerd Obelix
Opdracht 6 Welke stereotypen gebruik je zelf wel eens? En waarom?
blz. 13
Opdracht 7 Kies een strip uit de leskist. Welke strip heb je gekozen? Kies uit dit stripboek een stripfiguur. Wie heb je gekozen? Hoe ziet deze persoon eruit? Kruis aan: Overdreven mannelijk: sterk, grote borstkas, veel spieren, hoffelijk Overdreven vrouwelijk: blond, grote borsten, veel bloot Klein Groot Geen overdreven kenmerken
Plak een ‘etiket’ (stereotype) op jouw stripfiguur en geef aan waarom. Kruis aan: Stoer, omdat Agressief, omdat Bangerd, omdat Slim, omdat Sluw, omdat
, omdat
, omdat
, omdat
Conflicten in strips Op de videofilm ‘Actors’ in museumgoudA heb je gezien hoe conflicten kunnen ontstaan. > Zoek in de leskist de strip ‘De zaak Sven’ van Eric Heuvel. Een korte beschrijving staat op de volgende bladzijde.
blz. 14 Korte inhoud van de strip ‘De zaak Sven’ Een liefdesverhaal van twee scholieren, Sven en Debby. Ze zijn verliefd, maar hebben eigenlijk uiteenlopende interesses. Sven speelt in een band en is helemaal ‘gothic’ en Debby is een meisje dat van allerlei dingen van het leven houdt en zich niet laat dwingen in de ‘scene’ van Sven. Het is een dubbel verhaal:
1. Het verhaal van Debby
2. Het verhaal van Sven
Opdracht 8 > > > > >
Gebruik verhaal 2: ‘Het verhaal van Sven. Lees eerst de blz. 3, 4 en 5. Kies daarna één van de onderstaande fragmenten: blz. 8 t/m 10; blz. 11 t/m 13; blz. 19 t/m 20 Beantwoord vraag 1 t/m 4. Lees daarna blz. 22 t/m 24
1. Waar gaat het conflict over?
2. Tussen wie speelt het conflict zich af?
3. Hoe wordt het conflict opgelost?
4 Hoe zou jij het conflict hebben opgelost?
blz. 15
Les 4 ZELF EEN STRIPVERHAAL MAKEN
- een les van de Openbare Bibliotheek Gouda
Opdracht 1 > Maak samen met je klasgenoot een stripverhaal. > Dit stripverhaal gebruik je in les 5: het maken van een storyboard en cameravoering. > Je gebruikt dit storyboard weer voor les 6: het maken van de foto’s voor je powerpointpresentatie of je filmpje. > Kies een conflict dat een van jullie heeft meegemaakt of dat jullie in een krant of tijdschrift hebben gelezen. • Vertel het verhaal in stripvorm in ongeveer zes plaatjes. • Zorg dat het verhaal een begin, een midden en een einde heeft. • Kies drie aandachtspunten: 1. Aanleiding: wat gaat eraan vooraf 2. Het conflict zelf 3. Het gevolg of de oplossing
Tip! In een spannend verhaal zit een goede ‘plot’ (= de gebeurtenis/het conflict waar het verhaal om draait). Bijvoorbeeld: een soap heeft ook maar een paar vaste elementen waardoor het spannend wordt. Let daarbij op vier dingen: > > > >
Personen Locatie Tijd Gebeurtenis
blz. 16 - workshop van Kunstencentrum De Werkschuit
Een digi-taal-foto-verhaal / ontwerp foto’s en tekst: Bas den Boer
Les 5 STORYBOARD EN CAMERAVOERING
blz. 17
blz. 18
blz. 19
blz. 20
blz. 21
blz. 22
blz. 23
blz. 24
blz. 25
blz. 26
Bronnen Internet: Blz. 5: Grottekening Altamira: Wikimedia Commons / Matthias Kabel Blz. 5: Egyptische hiërogliefen tombe van Seti I: Wikimedia Commons / Jon Bodsworth Blz. 5: Vaas Pergamonmuseum: Wikimedia Commons Blz. 5: Glas-in-lood-raam Sint-Janskerk Gouda: Wikimedia Commons Blz. 7: Webcomic: www.clickburg.nl
Strips: Blz. 8, 9, 13: De zaak Sven / Eric Heuvel. Dordrecht: De Inktvis, copyright 2004. Blz. 7: Fokke & Sukke - Het afzien van 2004 / Reid. Amsterdam: De Harmonie, copyright 2004. Blz. 6: Het Gouden Bommelboek / Marten Toonder. Amsterdam: De Bezige Bij, copyright 2004. Blz. 6, 8, 10: Asterix - De broedertwist / tekst en tekeningen Albert Uderzo; Parijs: Albert René, copyright 2002. Blz. 8, 11: Asterix – De intrigant / tekst en tekeningen Albert Uderzo; Parijs: Hachette, copyright 1999 Blz. 6: Dirkjan / Mark Retera. 1e druk. ‘s-Hertogenbosch: Sylvester, copyright 2005.
BAM heeft de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht om alle rechten te regelen bij de samenstelling van deze uitgave. Voor zover rechthebbenden niet konden worden opgespoord worden zij uitgenodigd om contact op te nemen met BAM. BAM kan dan alsnog de betaling regelen van de ‘billijke vergoeding’.
Colofon Het Experiment is een initiatief van BAM (Bibliotheek-Archief-Museum), een samenwerkingsverband tussen de Openbare Bibliotheek Gouda, Streekarchief Midden-Holland en museumgoudA. Het Experiment geeft een nieuwe impuls aan cultuureducatie doordat een maatschappelijk thema zoals conflicthantering gekoppeld wordt aan cultuureducatie. Het experiment kan een bijdrage leveren aan het certificaat schoolveiligheid zoals dit door de Politie Hollands Midden is opgesteld. Het project is ontwikkeld in samenwerking met Kunstencentrum De Werkschuit in Gouda, Louis van der Kaaden (workshop conflicthantering) en Bas den Boer (workshop storyboard en cameravoering). Met dank aan De Goudse Waarden (Winterdijk en Kanaalstraat) die als pilotschool hebben meegedacht. Ontwerp: dasdesign Dit project is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Provincie Zuid-Holland, Platform Cultuureducatie Midden-Holland. Met dank aan Ellen Hagen, cultuurbemiddelaar Gouda. BAM, Gouda © november 2008 BAM: Spieringstraat 1 2801 ZH Gouda / info@cultuurplein.org / www.cultuurplein.org / telefoon: 0182-521821