1 minute read

Zand in je handen

Een van de onbegrijpelijkste vormen van probleemgedrag is voor mij automutilatie.

Wat drijft iemand daartoe? Waarom zou je jezelf zo toetakelen? En hoe begeleid je iemand die ernstig automutileert?

bepaalde feeling nodig. De juiste betrokkenheid en sensitiviteit, naast een portie zekerheid en duidelijkheid. Het verminderen van automutilatie lag nooit in het handelen op het moment dat ze het deed. Dan kon je alleen proberen de gevolgen te beperken. De werkelijke aanpak lag in nabijheid en aansluiten.

Ik herinner me een filmpje van een trotse begeleider. Het was een mooie dag en ze waren naar een strandje gegaan. Daar zat Tanja, in het zand. De handen die zo vaak vastgebonden waren, voelden het zand. In de veilige nabijheid van deze vertrouwde begeleider konden haar handen spelen met zand in plaats van zichzelf te slaan.

Eigenlijk weten we al veel over hoe we mensen met heftige automutilatie moeten begeleiden. Alleen is het zo ontzettend moeilijk. Als je denkt dat je het als team in de vingers begint te krijgen, ben je het even later weer kwijt, weggegleden als het zand in Tanja’s handen. Het vraagt het uiterste van begeleiders:

Moed om er niet van weg te lopen en het kunnen verdragen van terugval.

Zelfreflectie: jij bent het belangrijkste middel.

Het willen leren van ‘begeleiden op de vierkante millimeter’: hele kleine signalen zien, voortdurend anticiperen.

Het is intensieve begeleiding, waar extra geld voor nodig is. Maar vooral mensen die het aan willen gaan.

Niet zo lang geleden bracht een begeleidster die al lang met Tanja werkt haar naar bed. Ineens gaf Tanja haar spontaan een knuffel. Iets dat ze nooit deed. De begeleidster was geraakt: “Het was of ze zei: Dankjewel dat je er voor me bent.”

Als we twijfelen of we het wel goed doen, laten we dan kijken naar de perioden dat het beter gaat. We hebben echt momenten dat we op het juiste spoor zitten. | Hilde Zevenbergen, Wisian.nl

This article is from: