2 minute read

Check de jeukwoorden

Next Article
Leid je eigen

Leid je eigen

Ervaringsdeskundige Lisa krijgt ambulante begeleiding van Estinea, waar ik werk als orthopedagoog. Eerder deelde ik hier het ongemak dat Lisa en ik voelen bij de termen die we in de zorg gebruiken: jeukwoorden.

Vorig jaar april deden Lisa en ik een oproep aan de lezers van Klik om jeukwoorden in de gehandicaptenzorg te melden bij ons ‘jeukwoordenmeldpunt ’. Wij ergeren ons namelijk suf aan woorden als ‘cliëntnummer’ (alsof iemand een nummertje is) en ‘plaatsingsadvies’ (alsof het om een object gaat).

Het artikel is vaak gelezen en veel mensen reageerden. Termen als probleemgedrag, zorgzwaartepakket, ontwikkelingsplafond, IQ, ‘ik draai deze cliënt vandaag’, ‘handen aan het bed’ en werkvloer hebben we inmiddels opgenomen in ons jeukwoordenboek.

Hoewel de meeste zorgorganisaties het begrip gelijkwaardigheid hoog in hun vaandel hebben staan, blijven we kleinerende en stigmatiserende taal gebruiken. Terwijl iemand toch veel meer is dan zijn of haar beperking?

En – ik schaam me ‘n beetje om het te zeggen, omdat ik het zelf ook ben en omdat ik het zelf ook nog steeds doe –het zijn met name de gedragsdeskundigen die de stigmatiserende taal goed beheersen. Wij zijn degenen die vooral in beeld zijn bij iemand wanneer er zorgen zijn, of wanneer een begeleidingssituatie dreigt vast te lopen. Wij zoomen in op iemands probleem, in een poging de oorzaak ervan te achterhalen. Het gevolg is vaak dat iemand er nog een label of probleem bij krijgt geplakt in een ‘diagnostisch verslag’ (nog een jeukwoord, trouwens).

Maar misschien gaat het wel niet goed met iemand, omdat degene zich als persoon niet helemaal gezien voelt. Misschien richten we ons wel veel te veel op iemands beperkingen en problemen en zien we daardoor steeds minder goed wie iemand eigenlijk is.

Juist dat verhaal over wie iemand is, rolt niet uit een diagnostische vragenlijst. Dat verhaal, iemands levensverhaal, vinden we bij ouders, broers, zussen, vrijwilligers en begeleiders. Zij hebben antwoorden op de vragen die wij, gedragsdeskundigen, hebben om een situatie te verbeteren; gewoon de mensen die hun ervaringskennis delen over andere mensen. Laten wij die ervaringsdeskundigen nu eens veel meer benutten. Om samen iemands levensverhaal op te stellen, om samen te sparren over wat iemand kleurt, wat iemand lastig vindt, waar hij misschien wel beter in is dan veel andere mensen. En ook wat iemand nodig heeft om het ondanks zijn beperking zo veel mogelijk zelf te kunnen.

En als we samen besluiten om ons niet meer zo te focussen op stigma’s, hokjes en problemen, dan spreken we taal waarin we elkaar verstaan en die wel echt gelijkwaardig is. Taal zonder kleinerend zorgjargon.

En collega’s: als we klaar zijn met ons verslag, zullen we dan eerst nog even de jeukwoordencheck doen? Door ons stuk nog eens na te lezen, maar dan vanuit de ogen van de ouders, de begeleiders of de bewoner zelf? Even de check of de persoon over wie we schrijven ook als persoon gekend is, en niet alleen als ‘probleem’ of ‘gehandicapte’?

Want wat we al jarenlang zo doen, hebben we niet 1-2-3 afgeleerd, dat weten gedragsdeskundigen als geen ander. | Lot de

Swart

This article is from: