Vakblad voor de verstandelijk gehandicaptenzorgnovember 2022 ‘Stop met mensen af te schuiven’ ACTUEEL GROEI SPECIAAL ONDERWIJS VERSCHENEN OPRUIMEN EN AUTISME Verstandelijke beperking & psychiatrie TEAMDYNAMIEK Weerstand tegen methodes FLEXWONEN WENNEN AAN UIT HUIS GAAN 8
kloof dichten met de
mensen in de ggz hebben een licht verstandelijke beperking of zijn zwakbegaafd. Dit wordt helaas vaak te laat gezien. Tegelijkertijd worstelt de gehandicaptenzorg met cliënten die psychiatrische klachten hebben, want hoe behandel je hen? Arts VG Joyce Voeten besloot daarom een opleiding tot psychiater te gaan doen. Zij hoopt dat de ggz en de verstandelijk gehandicapten-
meer gaan samenwerken om deze cliënten de juiste hulp te kunnen bieden.
Normaal
eens normaal. Een uitspraak die makkelijker is gezegd dan gedaan. Want los van wat normaal is en wat er dan mis is met anders, lukt dat ook niet als je de hele tijd op je tenen moet lopen. En dat is wat er bij veel mensen gebeurt die nu tussen wal en schip vallen en een verstandelijke en psychische beperking hebben. Waarbij de vraag is in hoeverre die psychische problemen niet voortkomen uit overvraging, omdat iemand op een jonger emotioneel ontwikkelingsniveau functioneert dan je gezien de kalenderleeftijd zou verwachten. Waardoor het gedrag vervolgens weer verkeerd wordt beoordeeld, zodat iemand bijvoorbeeld onterecht het stempel borderline persoonlijkheidsstoornis krijgt. Dat komt naar voren in het onderzoek van Jeanet Nieuwenhuis op pagina 4 en uitgebreider op www.klik.org Zij focust vooral op de verstandelijke beperking die in de ggz vaak onder de radar blijft. Maar ook kan de manier waarop wij de zorg inrichten ander gedrag triggeren. Als je voor de zoveelste keer moet verhuizen omdat je niet zou passen op die locatie, en je weer met een nieuwe plek en gezichten om moet gaan, is het eigenlijk nog een wonder als je jezelf in de hand kunt houden. Dus laten we ook zelf eens kritisch kijken naar de organisatie van de zorg, en kijken of het in plaats van hoe het normaal gaat niet eens anders kan. | Tjitske Gijzen, redactie Klik
3ditnummer De
ggz Veel
zorg
8 Thema: Verstandelijke beperking & Psychiatrie 4 Klik Actueel Screenen op LVB | Meer kinderen naar speciaal onderwijs 7 Ontvangen reacties Echt gebeurd 11 Persoonlijk Slechte periode 12 Gedragsdeskundige Psychiatrie 13 Dokter Niet zwart-wit 14 Activiteiten Het Herstel Spel 16 Teamdynamiek Het methodebos 21 Seksuoloog Roze of veiligheidsbril 28 Verschenen Dilemma’s rond prenataal testen | Leren opruimen | De Wasstraat 31 Volgende Klik | colofon Rubrieken 22Wennen aan uit huis wonen Deelnemers blijven leren bij Tjoonk 25 18 Zoektocht naar de oude Rien: dementie bij Down
Doe
HET BELANG VAN SCREENEN
Onderzoek
Arts VG onder druk
Er is al jaren een tekort aan artsen voor de verstandelijk gehandicaptenzorg (arts VG). De artsen die er zijn, krijgen het steeds drukker.
Dat blijkt ook uit een studie van Rebel, op verzoek van het Capaciteitsorgaan. Dit orgaan onderzoekt de toekomstig benodigde capaciteit aan professionals in de zorg, zoals de arts VG
In het rapport ‘Ontwikkeling Indicaties VG Wlz, periode 2015-2020’ dat Rebel opstelde, is te lezen dat de instroom in VG-profielen nog altijd twee zo groot is als de uitstroom (die vooral veroorzaakt wordt door sterfte). Er is sprake van vergrijzing en van verzwaring in zorgprofielen. Beide aspecten vragen meer van een arts VG, waardoor de druk op die groep zal toenemen.
Uit interviews met artsen VG blijkt een ander punt van zorg: zij ervaren een verhoogde druk op de arts VG-polikliniek voor ambulante hulp. Het gaat dan om cliënten die zorg of ondersteuning ontvangen vanuit jeugdzorg, Wmo of Geneeskundige Zorg voor Specifieke Patiëntgroepen. |
Lees meer over het onderzoek op www.klik.org, zoek op ‘Capaciteitsorgaan’.
Een licht verstandelijke beperking herkennen
Mensen met psychiatrische problemen die zwakbegaafd zijn of een licht verstandelijke beperking (lvb) hebben, krijgen vaker dan mensen zonder verstandelijke beperking te maken met een gedwongen opname en vaak niet de juiste behandeling. Dit komt omdat in veel gevallen de lvb of zwakbegaafdheid niet wordt opgemerkt.
Psychiater Jeanet Nieuwenhuis, werkzaam bij VGGnet, een ggz-organisatie die gespecialiseerd is in het behandelen van mensen met een ernstige psychiatrische stoornis en zwakbegaafdheid of lvb, deed hier promotieonderzoek naar. Naar aanleiding van de uitkomsten pleit zij voor screening op lvb en zwakbegaafdheid van élke patiënt. “Ander mis je echt heel veel relevante informatie.”
Aan haar onderzoek, dat zeven jaar in beslag nam, deden ruim 3.000 mensen mee. Nieuwenhuis maakte gebruik van het gevalideerde screeningsinstrument SCIL, waarmee niet alleen een lvb kan worden vastgesteld, maar eveneens zwakbegaafdheid. “En wat ik al vermoedde, bleek waar. Ongeveer een derde van de ambulante psychiatrische patiënten, 40% van de opgenomen psychiatrische patiënten en zelfs twee derde van de langdurig opgenomen patiënten hebben bij screening een aanwijzing voor een licht verstandelijke beperking of zijn zwakbegaafd. Deze groep heeft vaak te maken met dwang en drang. Doordat de lvb of zwakbegaafdheid
gemist wordt, worden ze overvraagd en reageren ze vaker met agressie.”
De psychiater is ervan overtuigd dat je gedwongen opnames voorkomt wanneer ‘het liefst al aan de deur van de ggz’ wordt gescreend op lvb en zwakbegaafdheid en er beter naar de ontwikkelingsgeschiedenis wordt gekeken. Nieuwenhuis is blij met de toenemende samenwerking tussen de ggz en de gehandicaptenzorg. “We kunnen veel van elkaar leren, die kennisdeling is belangrijk.” | RE
Jeanet Nieuwenhuis verdedigde 20 september bij het Erasmus MC haar proefschrift A Blind Spot? Lees een langer interview hierover op www.klik.org, zoek op Nieuwenhuis.
4 klikactueel Klik 8 2022 | www.klik.org
‘Doordat de licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid gemist wordt, worden mensen overvraagd en reageren ze vaker met agressie’
Meer inzetten op sport en bewegen
Sporten en bewegen hebben meer waarde voor mensen met een verstandelijke beperking dan voor de gemiddelde Nederlander, zo blijkt uit onderzoek door adviesbureau Rebel.
Cliënten profiteren vooral van grotere gezondheidseffecten. Investeren in sport kost wel geld, maar levert nog veel meer in waarde op.
Rebel dook in opdracht van het Kenniscentrum Sport & Bewegen in de boeken. Via literatuuronderzoek en een discussiesessie met wetenschappers werd uitgezocht wat de sociaal-economische waarde van sport en bewegen is voor mensen met een verstandelijke beperking.
Die waarde kun je uitdrukken in geld. De zogeheten Social Return on Investment van sport en bewegen wordt geschat op 2,7. En dat betekent dat elke euro die je in sport
en bewegen steekt, 2,70 euro oplevert. Het levert dus meer op dan het kost.
Investeren in sport en bewegen blijkt bij mensen met een verstandelijke beperking aanmerkelijk meer op te leveren dan bij de algemene bevolking. Vooral bij 55-plussers met een verstandelijke beperking is de winst groot: 60 procent hoger dan voor de gemiddelde Nederlander.
De winst is vooral te vinden op het gebied van gezondheid. Mensen met een verstandelijke beperking zijn gevoeliger voor een aantal aandoeningen. Het effect van regelmatig sporten op het voorkomen van bijvoorbeeld depressie of osteoporose is voor hen daarmee groter. |
Lees meer over het onderzoek op kenniscentrumsportenbewegen.nl/producten/ de-waarde-van-sport-en-bewegen-voormensen-met-een-beperking.
Technologie
Hoe is je stemming?
Masterstudent Orthopedagogiek
Célinde Paalman deed onderzoek naar hoe mensen met een (licht) verstandelijke beperking aankijken tegen apps op hun smartphone waarmee hun stemming gemeten kan worden.
De apps die hier bedoeld worden, vallen onder de noemer ‘experience sampling’, ook wel bekend als de dagboekmethode. Een gebruiker vult daarbij meerdere keren per dag een vragenlijst in, bijvoorbeeld over wat je aan het doen bent, met wie je contact hebt gehad en hoe je je op dat moment voelt.
Paalman vroeg een aantal ervaringsdeskundigen van ’s Heeren Loo om twee verschillende apps uit te proberen. De meningen waren erg verdeeld.
De onderzoeker concludeerde dat een experience sampling-app waardevol en nuttig kan zijn voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking, mits de app tegemoet komt aan de voorkeuren en wensen van de gebruiker. Zo’n app zou dus aangepast moeten kunnen worden aan wat de gebruiker prettig vindt. Er komt nog vervolgonderzoek en uiteindelijk komen alle resultaten in een toolbox voor mensen die werkzaam zijn in de verstandelijk gehandicaptenzorg. |
5klikactueel Klik 8 2022 | www.klik.org
Ontwikkelingen in de verstandelijk gehandicaptenzorg, meer nieuws op www.klik.org
Goed functioneren in je eigen omgeving
Hoe kunnen gedragswetenschappers en zorgbegeleiders de adaptieve vaardigheden van mensen met een matige tot zeer ernstige verstandelijke beperking meten en zo hun kwaliteit van leven verbeteren? Dat kan met het Diagnostisch Instrument Adaptief Gedrag (DIAG) dat ontwikkeld is door gedragswetenschapper Hinke Drijver.
Adaptieve vaardigheden zijn vaardigheden die je nodig hebt om goed in de eigen omgeving te kunnen functioneren. Er was geen betrouwbaar instrument meer om die vaardigheden te meten bij mensen met een matige tot zeer ernstige verstandelijke beperking De vragenlijsten uit de 70’ er jaren zijn achterhaald en niet meer bruikbaar.
Hinke Drijver, werkzaam bij Advisium ’s Heeren Loo, ontwikkelde het instrument DIAG. Samen met hoogleraren Carlo Schuengel (Vrije Universiteit) en Robert Didden (Radboud Universiteit) wil ze dit instrument verder onderzoeken, testen en waar nodig verbeteren.
Gedragswetenschappers kunnen zich aanmelden voor het onderzoek via het onlangs gelanceerde www.diagplatform.nl. Daar is meer informatie over het DIAG-onderzoek te vinden en een kennisplein waar kennis en ervaring worden gedeeld over alles rondom adaptieve vaardigheden bij de doelgroep. Je kunt je daar ook aanmelden voor een nieuwsbrief.
Het onderzoek wordt uitgevoerd binnen de Academische Werkplaats Viveon en loopt tot medio 2026. In die tijd zal het DIAG-kennisplein steeds verder aangevuld worden met verhalen uit de praktijk, filmpjes, leesvoer en praktische handvatten.
Het DIAG-project is mogelijk gemaakt door giften en steun van ds. Visscherfonds, Academische Werkplaats Viveon en Stichting Wetenschappelijk Onderzoek ’s Heeren Loo. |
Direct een vast contract
Wie in Limburg een baan in de zorg wil, heeft grote kans direct een vast contract te krijgen.
Veertien Limburgse organisaties in zorg en welzijn bieden voor verschillende vacatures sinds begin september direct een dienstverband voor onbepaalde tijd.
Het is een initiatief van Zorg aan Zet, de werkgeversorganisatie in Limburg. Zij kwam met de Intentieverklaring vast contract, die onder meer door de gehandicaptenzorgorganisaties Koraal, Radar en Dichterbij is ondertekend. Hiermee geven zij een signaal af van waardering en het vertrouwen dat ze hebben in een langdurige samenwerking met medewerkers.
De vacatures waarvoor direct een vaste aanstelling geldt, zijn herkenbaar aan een duidelijk icoontje. Direct een vast contract past ook in het straatje van het kabinet, dat een vaste baan als dé norm voor een duurzame arbeidsrelatie ziet.
Zorgaanbieder Dichterbij gaat ook huidige contracten voor bepaalde tijd zoveel mogelijk omzetten naar een vast contract.
6 klikactueel Klik 8 2022 | www.klik.org
Groei speciaal onderwijs
Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs is de laatste jaren zo gestegen dat daar nu meer leerlingen zijn dan voor de invoering van passend onderwijs in 2014. Ook in België stijgt het aantal aanmeldingen in het buitengewoon onderwijs.
De Nederlandse onderwijsinspectie maakt melding van in totaal 71.606 leerlingen in het speciaal onderwijs, waaronder zowel het primaire als voortgezet speciaal onderwijs vallen. De groei zit voornamelijk in de clusters 3 (leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking) en 4 (leerlingen met psychische stoornissen en gedragsproblemen).
De inspectie wil onderzoeken waar die groei vandaan komt en noemt de cijfers zorgwekkend, evenals het feit dat nog te veel scholen niet toegankelijk zijn voor leerlingen met een fysieke beperking. Dat staat de ontwikkeling naar inclusief onderwijs in de weg. De Algemene Onderwijsbond wil dat eerst de basis op orde komt:
Kleinere klassen
Voldoende bevoegde collega’s Extra handen in de klas
Expertise op schoolniveau.
Ook België worstelt met inclusief onderwijs en heeft het hoogste percentage kinderen in het speciaal onderwijs van Europa: 6 procent. In Nederland ligt dat op 3,2 procent. In totaal zitten meer dan 50.000 kinderen en jongeren in het buitengewoon onderwijs. Onderzoeksjournalisten van het Vlaamse tv-programma Pano concludeerden dat het eigenlijk nog erger is, want in de cijfers zijn kleuters niet meegeteld. Terwijl er door gewijzigde criteria vooral een opvallende groei is in het aantal kleuters met een verstandelijke beperking en kleuters met autisme. |
Zie ook aob.nl/nieuws/aantal-leerlingen-speciaalonderwijs-neemt-sterk-toe/ en vrt.be/vrtnws/nl/ 2022/10/04/buitengewoon-onderwijs-cijfers/
ontvangenreacties
Reageren kan via redactie@klik.org, @klikredactie op twitter of in de Klik groep op LinkedIn of Facebook.
Ontvangen reacties
Op het artikel over het positieve effect van een hond als huisdier voor mensen met een verstandelijke beperking in Klik 7 kwamen verschillende reacties:
“Zeker voor (sommige) cliënten die alleen wonen is het houden van een huisdier een optie. Het heeft toegevoegde waarde op meerdere gebieden. Ondersteuning en begeleiding is maatwerk, dat geldt ook voor de wens voor het houden van een huisdier. Het brengt cliënten uit hun sociaal isolement en een beter emotioneel welbevinden.”
| Angelique de Zeeuw
“Jammer dat dat vaak onmogelijk is als mensen in een zorgcentrum wonen. Misschien moeten we kijken of dit dan ook haalbaar kan zijn. Ik geloof in de helende werking en de onvoorwaardelijke liefde van een hond.” | Michel Wezenberg
“Onze dochter met een matige tot ernstige verstandelijke beperking woont thuis en kan vooral bij een van onze twee honden haar emoties kwijt. Ze kopieert mijn gedrag naar de dieren en ‘leert’ zo om te zorgen voor, in plaats van dat zij zorg krijgt.” | Rolanda Middelbos
Echt Gebeurd - Koken
Als je omgeving je alles uit handen neemt, hoeveel kans heb je dan om te laten zien wat je kunt? Het kan verrassend zijn om te zien wat er gebeurt als de rollen omdraaien. Ik maakte dat als begeleider mee toen ik nieuw was bij een groep, waar de begeleiders koken. Mijn collega’s kunnen allemaal geweldig koken, dus de mensen zijn gewend aan een goede en lekkere maaltijd. Een meneer in de
groep had duidelijk niet zoveel vertrouwen in mijn kookkunsten. Hij maakte zich er dermate veel zorgen over, dat hij mij spontaan te hulp schoot. “Dat doet hij anders nooit,” hoorde ik van mijn collega’s. Zij waren verbaasd dat hij zoveel kon en zich zo actief opstelde, dat zagen ze hem eigenlijk nooit doen tijdens het koken. | Een begeleider op DIAGplatform.nl, zie ook het bericht op pagina 6
Heb je iets bijzonders meegemaakt in je werk? Maak kans op een cadeaubon en stuur je verhaal in 140 woorden naar redactie@klik.org
7
Klik 8 2022 | www.klik.org
Thema: Verstandelijke beperking & psychiatrie
‘Dicht de kloof tussen ggz en gehandicaptenzorg’
Arts verstandelijk gehandicapten en psychiater in opleiding Joyce Voeten deed onderzoek naar hoe psychiaters de zorg aan mensen met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking ervaren. De resultaten wijzen erop dat er nog veel gedaan moet worden aan kennisuitwisseling tussen de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg.
Uit cijfers blijkt dat mensen met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking oververtegenwoordigd zijn in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Onderzoek wijst uit dat van de nieuw aangemelde cliënten binnen de reguliere ggz 20% een IQ onder de 85 heeft. Van de acuut opgenomen patiënten heeft 43% zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking. Toch is er helaas nog weinig kennis over deze doelgroep bij de ggz. Andersom is de gehandicaptenzorg onvoldoende toegerust om met de psychische problemen van cliënten om te kunnen gaan.
Ook Joyce Voeten ervaarde in haar 14-jarige carrière als arts VG regelmatig een kloof tussen haar vakgebied en de ggz. Zelf had ze niet de kennis in huis om mensen met een licht verstandelijke beperking met hun psychische
problemen te helpen. Maar de reguliere ggz waar ze haar patiënten vervolgens naartoe doorverwees, gaven vaak aan dat ze ook niets met deze mensen konden beginnen. “Het kwam voor dat mensen met een licht verstandelijke beperking werden terugverwezen. Ze hadden een te laag IQ voor de ggz, was het argument. Of de psychische problemen zouden voortkomen uit overvraging. Ik moest het maar zien op te lossen. Maar daar had ik dus de kennis niet voor.”
Aansluiting missen
Voor het onderzoek werd een vragenlijst opgesteld aan de hand van de zogenoemde ‘Generieke module psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of lichte verstandelijke beperking’ die in 2018 is uitgekomen (te downloaden op ggzstandaarden.nl, zoek op ‘zb’). De module richt zich op professionals binnen zowel de geestelijke gezondheidszorg als de verstandelijk gehandicaptenzorg die met mensen met zwakbegaafdheid (IQ: 70-85) of een licht verstandelijke beperking (IQ:50-70) te maken krijgen. Door de
Opzet van onderzoekhet
Om bij te dragen aan het verkleinen van de kloof tussen de verstandelijk gehandicaptenzorg en de ggz besloot Joyce om de opleiding tot psychiater te doen. Voor deze opleiding onderzocht ze hoe psychiaters de zorg aan mensen met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking ervaren.
Op basis van de ‘Generieke module psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking’ heeft Joyce een digitale enquête opgesteld. De enquête is uitgezet onder 92 psychiaters, werkzaam binnen Emergis (49), Fivoor (25) en het ErasmusMC (18). 54 ervan deden mee met het onderzoek.
8 Klik 8 2022 | www.klik.org
Tekst Mariët Ebbinge Fotografie Eigen foto, Pixabay
Veel mensen met psychische problemen hebben ook een verstandelijke beperking
Om bij te dragen aan het verkleinen van de kloof tussen de verstandelijk gehandicaptenzorg en de ggz, besloot arts VG Joyce Voeten de opleiding tot psychiater te doen
handvatten uit de module toe te passen, zouden de meeste knelpunten kunnen worden opgelost. Of de module inderdaad bijdraagt aan de verbetering van de psychische zorg aan de mensen met een verstandelijke beperking werd het onderwerp van het onderzoek van Joyce.
De Generieke module psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of lichte verstandelijke beperking zou de kennis over deze groep met een verstandelijke beperking kunnen verbeteren. Helaas blijkt uit het onderzoek dat de module nog maar beperkt bekend is. Met de stelling “Ik ben op de hoogte van het bestaan van de generieke module” is maar 37,7 %
van de psychiaters het eens. Zij kennen de module en gebruiken hem. 49% kent de module niet. De rest was het eens noch oneens met de stelling. Die groep weet waarschijnlijk van het bestaan van de module, maar kent hem niet inhoudelijk.
Uit het onderzoek blijkt ook dat psychiaters het aandeel van mensen met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking in hun totale patiëntengroep te laag inschatten. Lager dan op grond van de hierboven genoemde cijfers mag worden verwacht. Bij het eerste contact dat psychiaters met deze mensen hebben, wordt dus vaak niet onderkend dat ze een verstandelijke beperking hebben.
“Er wordt te weinig aan screening gedaan.”
Verder blijkt uit het onderzoek dat psychiaters in de praktijk ervaren dat ze onvoldoende toegerust zijn om mensen met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking te kunnen behandelen. Ze ervaren handelingsverlegenheid. Zo missen ze vaak aansluiting bij deze groep mensen, omdat ze niet op hun niveau met hen kunnen communiceren.
Al met al vindt Joyce de resultaten ‘schokkend’. “Er komen bij mensen met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking veel psychische problemen voor, doordat ze bijvoorbeeld
niet de juiste begeleiding krijgen, een stressvolle levensloop hebben, overvraagd worden of omdat mensen bijvoorbeeld vanuit hun syndroom kwetsbaar zijn voor psychische problemen.”
Meer aandacht
Mensen met zwakbegaafdheid redden het doorgaans heel goed in de maatschappij. Ze krijgen meestal geen ondersteuning in de gehandicaptenzorg. Soms is er wel wat begeleiding vanuit de Wmo. Als ze kampen met een psychisch probleem, dan kan deze groep met wat aanpassingen heel goed door de reguliere ggz geholpen worden.
Mensen met een licht verstandelijke beperking krijgen meestal wel begeleiding door een gehandicaptenzorgorganisatie. In het geval van een psychisch probleem is vaak specialistische ondersteuning nodig. Dat wil zeggen: ondersteuning waar zowel kennis uit de gehandicaptenzorg als uit de ggz aanwezig is.
De oplossing voor de problemen die psychiaters ervaren, ligt volgens Joyce in de eerste plaats in bewustwording. Gelukkig is er op dat vlak al veel veranderd. “Er is al veel meer bewustwording dan vroeger. Op het voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie is er ook altijd een workshop over psychische problemen bij mensen met een verstandelijke beperking. Deze workshop trok zo veel publiek dat de grote zaal helemaal gevuld was. Terwijl er tien jaar geleden misschien een handvol psychiaters op een workshop over dit thema afkwam.”
De reguliere ggz kan veel meer doen, vindt Joyce. “Het begint met screening. De psychiaters moeten beschikken over een standaard screeningsmethode om iemand met zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking aan het begin van het
9 Klik 8 2022 | www.klik.org
Onderzoekster pleit voor een betere samenwerking in de zorg voor mensen met psychische problemen en een verstandelijke beperking
Verschil zwakbegaafdheid en lichtverstandelijke beperking
Thema: Verstandelijke beperking & psychiatrie
behandeltraject eruit te halen. Zo voorkomen ze dat ze er niet pas later achter komen dat iemand een verstandelijke beperking heeft. Ook kunnen ze het behandelaanbod op maat maken voor mensen met zwakbegaafdheid en een licht verstandelijke beperking. Dat kan bijvoorbeeld door bij groepstherapie rekening te houden met het niveau van de groep door eenvoudige taal te gebruiken. Hun voorlichtingsmateriaal zouden ze ook moeten aanpassen aan het niveau van deze mensen.”
Verder constateert de aankomende psychiater hiaten in de opleiding. “In de opleiding tot psychiater komen mensen met zwakbegaafdheid en een verstandelijke beperking nauwelijks aan bod. Er wordt wél apart aandacht besteed aan kinderen en jongeren, aan ouderen en aan transculturele psychiatrie. Dat zou moeten worden aangevuld met mensen met een verstandelijke beperking. Zeker als je bedenkt dat
Kennispocket
veel mensen met psychische problemen ook een verstandelijke beperking hebben.”
Samenwerking
Joyce vindt verder dat de ggz en de gehandicaptenzorg moeten stoppen met het heen en weer schuiven van mensen. Samenwerking is belangrijk. “Ggz en de gehandicaptenzorg moeten cases gezamenlijk oppakken en elkaar helpen waar nodig. Als in de gehandicaptenzorg een cliënt psychische problemen ervaart, kan een des-
kundige uit de ggz meekijken. Dat geldt ook voor iemand met een verstandelijke beperking die in de ggz behandeld wordt. Deskundigen uit de gehandicaptenzorg kunnen hierbij ondersteunen, zonder de zorg te willen overnemen.”
Voor het begeleiden van mensen met een psychiatrische stoornis is een lange adem nodig. In de Klik Kennispocket Verstandelijke beperking & Psychiatrie lees je hoe nauw het komt bij het stellen van een diagnose bij mensen met een verstandelijke beperking. Vaak gaat er een lange zoektocht aan vooraf. Zorgprofessionals delen hun ervaringen met:
Schizofrenie en psychoses: hoe herken je psychotische verschijnselen bij mensen met een verstandelijke beperking?
Stemmingsstoornissen: ook een persoon met een ernstige beperking kan depressief zijn.
Borderline en hechtingsstoornis: adviezen voor de begeleiding van chronische grensoverschrijders.
Suïcide: zelfmoordgedachten voorkomen en herkennen.
Angststoornissen: angst als oorzaak van probleemgedrag.
Hypochondrie: hoe ga je om met cliënten die doodsbang zijn voor enge ziektes?
Dwangstoornissen: ontstaan, uitleg en begeleidingsadviezen.
Hoarding: achtergrond van obsessief verzamelen en tips voor een opgeruimder leven.
De Kennispocket is te bestellen voor € 22 inclusief verzendkosten via www.klik. org/kennispockets.
Ook in de keten moeten ggz-organisaties en gehandicaptenzorgorganisaties meer gaan samenwerken. Hoe dat eruit zal zien, zal van regio tot regio verschillen. “Ik woon en werk in Zeeland. Daar is geen specialistische zorg voor mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid en psychische problemen voorhanden. Daar zullen we het moeten doen met de knowhow die er is. In een andere regio zal samenwerking er anders uitzien, omdat daar wel specialistische zorg is.”
Tot slot kunnen begeleiders ook een bijdrage leveren. Voor hen heeft Joyce een aantal adviezen: “Wees niet bang als een cliënt een psychisch probleem zoals een psychose heeft. Doe geen stap terug als een psychiater betrokken wordt, maar ga naast de cliënt staan. Blijf de cliënt begeleiden en werk samen met de psychiater. Treed als vertaler op. Uit de gesprekken voor mijn volgende onderzoek blijkt dat psychiaters dat enorm waarderen.” |
10 Klik 8 2022 | www.klik.org
De ggz en de gehandicaptenz g moeten stoppen met het heen en weer schuiven van mensen
Bij het eerste contact met psychiaters wordt vaak niet onderkend dat mensen een verstandelijke beperking hebben
In deze column beschrijft een vakgenoot bijzondere ervaringen in het werken met mensen met een verstandelijke beperking
Coby zit in een slechte periode. “Ik moet de post hebben,” schreeuwt ze, afgewisseld door: “Ik moet plassen!” of “De pop moet in bad!” En zo gaat ze maar door.
We kennen dit onderhand van haar. Ongeveer eens in de twee maanden is het weer zover. Als begeleiders weten we dan dat we hier het beste meteen op in kunnen springen door haar extra nabijheid te bieden.
Door extra een-op-eendiensten proberen we Coby rustig te houden. Zo willen we ook voorkomen dat haar groepsgenoten onrustig worden van haar gedrag. De ouders van de andere cliënten vinden hier namelijk iets van. “Coby hoort niet op deze groep,” reageren ze op haar veranderende gedrag, dat voor hen als bedreiging van hun kind voelt. Ze zijn bang dat de goede zorg voor hun kind eronder lijdt.
Coby wordt al geruime tijd onderzocht: wat is dit ziektebeeld en wat is er aan te doen? Uit die zoektocht bleek dat ze een zeldzaam syndroom heeft: het Phelan-McDermidsyndroom. Er is alleen maar weinig over bekend en er is ook geen behandeling mogelijk tot nu toe.
Coby wordt van het kastje naar de muur gestuurd met haar hulpvraag. De wachttijden zijn enorm en het valt
persoonlijk
Illustratie Joep Bertrams
Slechte periode
Coby heeft weer een minder goede periode.
Ze is onrustig en heeft veel nabijheid nodig.
Ze voelt zich opgejaagd, alle prikkels komen binnen en ze kan het allemaal niet meer bolwerken.
bieden die ze nodig heeft. Naar haar luisteren, maar zelf de regie hebben is een hele tour. Een aantal van mijn collega’s lopen hierin vast. Wat ik als een nieuwe uitdaging zie, vinden mijn collega’s lastig gedrag en moeilijk mee om te gaan. Ze kunnen hier niet de juiste begeleiding bij geven en zeggen: “Hier heb ik niet voor geleerd.”
Zo zijn deze periodes dus best pittig voor de collega’s die wel deze een-op-eenbegeleiding bieden aan Coby. Dit betekent vooral veel extra werken.
Maar ik blijf rustig en haal de post en hang de was op, badder de pop en doe de kleren in de was. Ik vertel een verhaal en luister muziek met Coby. Ik haal een borduurwerkje op, lees een boek voor, bel met familie en loop mee voor de zoveelste toiletgang.
k zing een lied, en Coby zingt mee. Ik doe een spelletje, ik zorg voor de babypop en blijf nabijheid geven. Zelfs in de nacht.
niet mee om binnen de ggz een specifieke vraag te stellen als je ook een verstandelijke beperking hebt.
Vaak wordt er verwezen naar de orthopedagoog van de instelling, die het team
handvaten in de begeleiding geeft. Zo ook bij Coby. Het advies voor de aanpak is om een rustige omgeving te bieden en de prikkels te beperken.
Dat betekent op de kamer van Coby de rust en veiligheid
Ik zit naast haar bed. Ik doe een gebed en streel zacht haar arm. Ik sukkel bijna zelf in slaap. De onrust blijft bij Coby, dus lees ik nog een verhaal voor en wacht. Tot de onrustige periode langzaam verstrijkt. Na vijf volle dagen en nachten is er weer rust en komt Coby bij… en wij ook! | Apolina Vader
11 Klik 8 2022 | www.klik.org
gedragsdeskundige
Wat zit er achter de ‘psychiatrie’?
Binnen het Team Complexe Casuïstiek waarvoor ik als gedragsdeskundige werk, krijgen we allerlei vragen binnen waarin ondersteuning wordt gevraagd in verband met een vastgelopen situatie in de interactie tussen begeleiding en cliënt. Vaak horen we dat de cliënt niet past op de locatie door wat voor reden dan ook, zoals dat er sprake is van ‘psychiatrie’.
Er ligt helaas nog altijd een kloof tussen de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (vg). Heel onterecht, want binnen de ggz worden veel mensen met een verstandelijke beperking behandeld die (helaas) niet altijd als zodanig herkend worden. En er ontstaat veel ‘psychiatrie’ binnen onze zorg vanuit bijvoorbeeld overvraging, trauma en heftige levensgebeurtenissen.
Het is net waar iemand als eerste wordt aangemeld (ggz of vg) welk traject iemand loopt. Dit is ook het geval bij Karel. Karel is een man die bij het Team Complexe Casuïstiek (TCC) wordt aangemeld, omdat het team het niet meer ziet zitten en vindt dat hij moet verhuizen naar de ggz.
We plannen een intake met het volledige team, betrokken gedragsdeskundige en locatiemanager. Karel is een man van 53 jaar die functioneert op de grens tussen een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid. Hij woonde jarenlang binnen de ggz en nu sinds een aantal jaren binnen Philadelphia. Hij is gediagnosticeerd als manisch depressief, heeft ernstig over-
gewicht en zit op dit moment ook totaal niet lekker in zijn vel. Hij wil niet meer naar de dagbesteding en ligt het liefst de hele dag in zijn bed.
Het team is bang dat Karel zichzelf wat aan gaat doen. Ze weten niet meer hoe ze hem kunnen begeleiden. De enige oplossing die ze zien is dat Karel dan maar moet verhuizen.
Vanuit het TCC beginnen we de intake altijd met de vraag wat Karel zo leuk maakt. Hieruit komt onder andere dat het een man is met enorm gevoel voor humor (als hij goed in zijn vel zit), creatief is, erg muzikaal is (zingen en gitaar spelen) en ook erg kan genieten van even een boodschap doen of een visje halen op de markt. Als het goed gaat, is het een hele leuke man!
Het is vooral de handelingsverlegenheid die maakt dat begeleiders het niet meer met hem weten. Hij staat niet open voor begeleiding en hun expertise ligt nu eenmaal niet op zijn psychiatrische beeld.
We gaan op zoek wat er onder die ‘psychiatrie’ zou kunnen liggen. Karel blijkt veel in zijn leven te hebben meegemaakt. Zo is hij als kind vroeger erg gepest en moet hier
nog vaak aan denken. Zijn leven is getekend door faalervaringen, opnames binnen de ggz, verliezen van voor hem belangrijke mensen en hij heeft veel moeten verhuizen. Hij heeft een enorm negatief zelfbeeld ontwikkeld en heeft ook regelmatig suïcidepogingen gedaan. Het team is bang
dat hij dat nu weer zal gaan doen.
We spreken af dat de gedragsdeskundige aan de slag gaat met de beeldvorming en het team coaching on the job krijgt in de omgang met Karel. Deze coaching bieden de coachend begeleiders die hiervoor zijn opgeleid. Zij lopen
12 Klik 8 2022 | www.klik.org
In deze column vertellen deskundigen over de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking
Illustratie Josje van Koppen
met elk teamlid een dienst mee. Vanuit de coaching blijkt het vooral te helpen om minder directief naar Karel toe te zijn en meer naast hem te gaan staan in de begeleiding.
De gedragsdeskundige maakt een holistische theorie om de samenhang van de klachten bij Karel in kaart te brengen. Er lijkt bij Karel ook zeker trauma onder zijn psychiatrische beeld te liggen en na dit te hebben onderzocht blijkt er zelfs sprake van complexe PTSS. Ze geeft het team een klinische les over de beeldvorming bij Karel en wat hij qua begeleiding nodig heeft. Dit samen met de coaching is al erg helpend voor het team.
Ik word vervolgens gevraagd als EMDR-practitioner om Karel voor zijn trauma’s te behandelen. Karel vindt de EMDR ontzettend zwaar. Hij heeft tijdens dit traject ook zeker nog moeilijke periodes waarin hij het allemaal niet meer ziet zitten. Toch begint hij langzaam wat te stabiliseren in zijn stemming, met als groot verschil dat hij nu ook om hulp vraagt als het niet goed gaat. Eerst bij mij als EMDR-therapeut, maar na wat stimulans vanuit mij ook bij zijn begeleiders. Zij zijn er immers elke dag voor hem.
Het gaat steeds beter met Karel: hij komt weer uit bed, onderneemt weer dingen die hij leuk vindt, begint met sporten en gaat weer naar zijn werk. Hij wordt opener naar de begeleiding toe, begint weer grapjes te maken en kan positiever naar zichzelf kijken: hij mag er zijn!
Het blijft een man die kwetsbaar is, maar de ‘psychiatrie’ lijkt toch echt naar de achtergrond te zijn verdwenen. In de evaluaties horen we al niet meer terug dat hij hier niet zou passen. Karel woont nog steeds op zijn locatie, het gaat goed met hem en we hebben het traject positief kunnen afsluiten. | Janine Breukelman, gz-psycholoog, gedragsdeskundige St. Philadelphia Zorg
Niet zwart-wit
Carola is een dame van middelbare leeftijd. Ze heeft 2 kinderen en is getrouwd. Ze woonde tot 5 jaar geleden met haar gezin. Haar man is de afgelopen jaren lichamelijk en psychisch flink achteruitgegaan. Hierdoor kwam er meer zorg op de schouders van Carola terecht. Dit lukte haar niet zo goed. Ze werd angstig en durfde niet meer goed de straat op. Ook had ze het idee dat iemand haar achtervolgde.
De klachten werden zo fors dat Carola werd opgenomen in een psychiatrische kliniek. Omdat ze het idee had dat ze werd achtervolgd, kreeg ze antipsychotica. En ze kreeg antidepressiva, omdat het in de kliniek ook opviel dat ze zo somber was.
Haar behandelaren binnen de psychiatrie merkten op dat Carola huishoudelijke taken lastig vindt. Dat geldt ook voor het doen van haar bankzaken.
Zo ontstond het idee om eens een IQ-test bij haar te doen. Daaruit blijkt dat ze een licht tot matige verstandelijk beperking heeft. Haar sociale en emotionele intelligentie ligt rond de 4 jaar maximaal.
Carola woont nu bij ons en bij haar behandeling gaan we uit van haar verstandelijke beperking. Begeleiders nemen dingen over die moeilijk voor haar zijn en helpen haar met het plannen van dingen. De medicatie tegen een psychose en depressie zijn inmiddels bijna helemaal afgebouwd. Ze heeft geen echte psychiatrische klachten, maar klachten die erop lijken. Haar verstandelijke beperking is daarbij de grote boosdoener.
Anders is het met Simon. Hij is een man van begin 20 die vele jaren op straat heeft gezworven. Hij heeft een licht verstandelijke beperking met ook een laag sociaal en emotioneel niveau. Hij komt steeds door een crisissituatie onze instelling binnen. Hij overziet dan niet meer wat er om hem heen gebeurt en is volledig de weg kwijt. Na een tijdje is Simon weer redelijk stabiel en kan zijn eigen gang weer gaan. Totdat het opnieuw mis gaat. Zijn eerdere behandelaren denken aan overvraging en willen eigenlijk de antipsychotica die hij gebruikt afbouwen.
Recent is Simon opnieuw opgenomen, nu in een woning waar ik voor hem zal zorgen als dokter. Doordat mijn collega’s twijfelen aan het nut van zijn medicatie, duik ik in zijn dossier. Ik lees dan dat de antipsychotica al meerdere keren is afgebouwd. Dit leidt dan niet veel later opnieuw tot een opname. Ik vraag mij af of die afbouw echt wel zo slim is.
Naarmate wij hem langer leren kennen, twijfelen we aan een verstandelijke beperking als oorzaak van zijn problemen. Dat lijkt eerder psychotische ontregeling te zijn. Ik behandel hem met goede antipsychotica en we blijven hem uiteraard ook benaderen op een manier die past bij zijn niveau. Simon functioneert daarop goed en woont nu al tijden bij ons. Hij wil nergens anders meer heen.
Het combineren van psychiatrie en een verstandelijke beperking in een behandelbeleid blijft een continue uitdaging, Vaak is het niet of volledig een verstandelijke beperking of psychiatrie. Combineer daarom het beste van beide inzichten.
Klik 8 2022 | www.klik.org 13dokter
Arts verstandelijk gehandicapten (Avg) Monique Doeswijk-van der Wolf bespreekt de medische kant van de zorg.
klikactiviteiten
Tekst Ruth Eppink Fotografie Taleswapper
Activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking.
Heb jij een bijzondere activiteit ontwikkeld? Stuur je idee naar redactie@klik.org
Spelenderwijs herstellen
Voor mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid die psychische problemen hebben, zijn behandelinterventies met veel tekst niet erg geschikt. Dat merkten ook Ingeborg Berger en Lisa Damsma met hun cliënten bij ggz-instelling Antes in Rotterdam. Daarom bedachten ze het Herstel Spel, dat samen met cliënten en behandelaren, waaronder ervaringsdeskundigen, ontwikkeld en getest werd.
Verpleegkundig specialist Ingeborg en ggz-agoog Lisa kwamen op het idee van een bordspel toen ze met een groep cliënten met een licht verstandelijke beperking en psychische problemen een module deden: ‘Wat helpt wel en wat helpt niet’.
“We zochten op Google plaatjes van dingen die helpend kunnen zijn – bijvoorbeeld yoga, winkelen of slapen – of juist niet helpend, zoals alcohol en drugs. En terwijl we dat soort plaatjes online aan het zoeken waren, bedachten we dat zo’n module veel beter een andere vorm kon krijgen: minder met tekst, meer met beelden en iets wat je gezamenlijk kunt dóen,” vertelt Ingeborg.
Lisa: “Het moest leuk en leerzaam zijn. Dan kom je al snel bij een spel uit, in dit geval een bordspel.”
Informatieverwerking
Ingeborg had bij haar afstuderen onderzoek gedaan naar hoe je een behandeling aanpast aan mensen met een LVB. “Je houdt dan rekening met hun niveau en past de communicatie daarop aan. Hun informatieverwerking verloopt anders, waardoor je beter met visualisaties kunt werken. En de informatie moet meer herhaald worden. Eigenlijk allemaal elementen die je prima in een bordspel kunt verwerken.”
Met dit in hun achterhoofd gingen Ingeborg en Lisa aan de slag. “We zijn heel simpel gewoon begonnen en met papier en stift hebben we een eerste opzet bedacht. Er zitten elementen van ganzenborden in, maar dan vertaald naar de ggz. Bij ganzenborden kun je bijvoorbeeld in de put vallen en dan moet je weer vooraan beginnen. Hier kun je op een vakje met ‘Opname’ komen, dan kun je er met een ‘Herstelkaart’ weer uit komen,” legt Lisa uit.
14 Klik 8 2022 | www.klik.org
Ingeborg en Lisa met het Herstel Spel
klikactiviteiten
Feedback
Toen hun uitgewerkte idee steeds meer de vorm van een bordspel kreeg, zijn ze het gaan testen met cliënten, een proces dat later ook nog door studenten van de opleiding Social Work onder de loep is genomen. “Dat zijn hele waardevolle stappen, omdat je er dan achter komt wat nog ontbreekt. Zo kregen we van de cliënten feed-
Het Herstel Spel
De behandelinterventie Herstel Spel maakt herstellen van psychische problemen bespreekbaar. Het bestaat uit een groot spelbord met 100 vakjes, pionnen, twee dobbelstenen, een zandloper, herstelkaarten, een handleiding voor begeleiders, een antwoordenboekje en heel veel vragenkaartjes. Je speelt het spel met een groep, want juist de interactie tussen de clienten is belangrijk. De uitkomst van het dobbelen bepaalt hoeveel vakjes je naar voren mag. Kom je op een vragenvakje, dan pak je een vragenkaartje en probeer je die vraag te beantwoorden. Wat kan je doen als je je bang of angstig voelt? Wat kan je doen als iemand jou alchohol aanbiedt? En met behulp van herstelkaarten praat je over je eigen herstel. Noem iets waar je trots op bent. Of: noem een doel dat je in een jaar wilt bereiken. Als iemand er niet uitkomt, kunnen de andere cliënten suggesties aandragen. Zo wordt het makkelijker het gesprek aan te gaan over taboe-achtige onderwerpen.
“We zien dat deelnemers elkaar vaak tips geven, zo leren ze van elkaar,” zegt Lisa. “En hoewel het hier niet om het winnen gaat, merken we wel dat cliënten het echt als een spel zien. Ze spelen het graag en veel.
Dat is goed, want zo krijgen ze steeds herhaling, wat belangrijk is voor een succesvolle behandeling.”
Het Herstel Spel is te bestellen via www.taleswapper. com en kost € 89,95 inclusief verzendkosten.
back dat er onvoldoende aandacht voor het element verslaving was. Daar hebben we toen meer vragen over toegevoegd,” zegt Ingeborg. Zo kreeg het spel steeds meer de huidige vorm.
De fotokaarten die in het spel worden gebruikt, beelden belangrijke gespreksthema’s uit. Denk aan onderwerpen als Sociale media Conflicten Medicijnen innemen Dagstructuur Stress Dag- en nachtritme Geen alcohol en drugs.
“Die fotokaarten vormen het herhalingselement,” geeft Ingeborg aan. “Je ziet ze ook terug op het bord. De kaartjes worden verdeeld over de groep en per kaartje bespreken we dan of het de cliënt helpt of niet. Slaap bijvoorbeeld: voor veel deelnemers is slaap helpend, maar voor iemand met een depressie, die het liefst de hele dag in bed ligt, is te veel slaap juist weer niet helpend. Sta je op het bord op zo’n fotovakje en het is helpend, dan mag je een vakje vooruit. Bij niet helpend moet je een vakje terug.”
Ook de vragenkaartjes gaan over de gespreksthema’s. “De cliënten beantwoorden de vraag en kunnen het er met elkaar over hebben. We merken dat cliënten het makkelijker vinden om op deze manier over hun problemen te praten vanwege het spelelement; ze helpen elkaar ook. Het maakt het minder beladen,” stelt Lisa.
Na nog heel wat aanpassingen en finetunen is het spel getest en beoordeeld door behandelaren, waaronder een ervaringsdeskundige, die werkzaam zijn voor Antes. Ook psychiater Michiel van der Hout werkte mee aan de ontwikkeling en maakte de foto’s. Naar de werking van het spel en de begeleiding door zorgprofessionals is uitgebreid onderzoek gedaan door ggz-agogen David Becker en Esmeralda Backx. Uiteindelijk is de productie van het spel gedaan door Taleswapper.
Reacties
De reacties van cliënten in de ggz zijn erg positief. “Een van de cliënten gaf aan dat ze door dit spel ervaarde dat ze niet de enige is met een alcoholprobleem. En dat ze het heel fijn vond om erover te praten,” zegt Ingeborg. “Maar het Herstel Spel is uiteraard ook geschikt om te gebruiken in de verstandelijk gehandicaptenzorg. We zijn erg benieuwd naar jullie ervaringen en hopen dat jullie ons feedback willen sturen.” |
Mail voor reacties naar I.Berger@anteszorg.nl.
15 Klik 8 2022 | www.klik.org
teamdynamiek
Tekst Mieke Janssens Illustratie Josje van Koppen
Begeleiders bespreken dillema’s in de onderlinge samenwerking
Weerstand tegen methodes
“Weer een nieuwe methode…” Het is een verzuchting die je nogal eens hoort in teams. Hoe ga je om met deze weerstand en blijf je als team gemotiveerd en fris om met nieuwe ontwikkelingen mee te gaan?
Aan het begin van de cursus toont Jan weerstand. “Ik werk hier negentien jaar en heb alles al meegemaakt. ’t Is dat het verplicht is, anders zat ik hier nu niet. U komt over een of andere methode vertellen. Ik zal eens opnoemen welke cursussen we zoal gehad hebben.”
Hij telt ze na op zijn vingers: “Gentle teaching, Jacques Heijkoop, Groeien naar
Samenwerken in teams
Trainer en coach Mieke Janssens beschreef eerder in Klik de verschillende persoonlijkheidstypen uit het enneagrammenmodel in een team en de dynamiek onderling bij het zelforganiserend werken. Vervolgens beschreef ze hoe begeleiders in een intervisiebijeenkomst dilemma’s in hun werk bespreken. In deze nieuwe serie gaat ze in op actuele strubbelingen van teams die ze tegenkomt in coachingtrajecten. Lees de eerdere artikelen over samenwerken in teams op www.klik. org, zoek op ‘teamdynamiek’.
gelijkwaardigheid, Triple-C, iets over communicatie dat je niet mag sturen, Geef me de 5, Oplossingsgericht werken, Expressed Emotion, Driehoekskunde en nog een paar. Ik heb het gehad met al die methodes. En niet te vergeten de cursussen waarin we een nieuwe wijze van zorgplan-systematiek aanleerden. Hadden we dat eindelijk een beetje onder de knie en hup… moest het weer anders.”
Hij richt een vragende blik naar zijn collega’s. “Zeg eens eerlijk, wat onthouden we werkelijk van die cursussen? Ze kosten klauwen met geld en na een paar maanden zijn we zowat alles vergeten.”
“Dat is niet waar,” zegt Remco. “Ik heb goed onthouden dat we tijdens de cursus oplossingsgericht werken leerden dat oplossingen vooral te vinden zijn in de momenten dat een probleem zich niet voordoet. Dat was een eyeopener voor me.”
“Ik werk vooral vanuit mijn gevoel en daarmee zit ik er niet vaak naast,” zegt Jan.
“Toch heb je er wél eens naast gezeten,” herinnert Loes zich. “Weet je nog die keer dat Margreet niet naar haar werk wilde in de beginperiode dat we Triple C toepasten? Het zorgde voor veel heisa toen jij haar tegen haar wil in letterlijk over de drempel droeg.”
“Dat is het juist,” zegt Jan. “Bij de ene cursus leer je dit en bij de andere dat. Ik zie door het methodebos de bomen niet meer. We hadden destijds besloten om Margreet wat meer te pushen om naar haar werk te gaan. Met zachte dwang, werd het genoemd. Dwang past totaal
niet bij mij. Toch besloot ik me aan te passen en tilde ik haar letterlijk over de drempel. Vooral ook omdat ik wist dat Margreet het altijd naar haar zin heeft als ze eenmaal op haar werk is. Bij Triple C leerden we dat menswaardigheid het uitgangspunt is. Volgens mij handelde ik rustig en zonder machtsvertoon. Volg je met tegenzin een besluit op, krijg je de kous op de kop omdat dit weer niet bij andere methodes past. De klacht van ouders, de inmenging van het management en jullie reacties zijn me niet in de koude kleren gaan zitten. Na die toestand heb ik besloten om mijzelf te blijven.”
“Je had haar direct los moeten laten toen ze tegenstribbelde,” herinnert Loes hem nog eens aan de situatie. “Dwang sluit bij geen enkele methode aan. De basis van Triple C, overigens van elke methode, is het opbouwen van vertrouwen.”
“We hadden destijds het woord ‘pushen’ niet moeten gebruiken,” vindt Remco. “Het woord alleen al houdt dwang in. We hadden moeten onderzoeken hoe we Margreet het beste konden stimuleren om naar haar werk te gaan vanuit de positieve ervaringen die we ook hadden. Jan, jij kijkt te veel naar de verschillen tussen de methodes. Maar er zijn meer overeenkomsten.”
Jan houdt voet bij stuk. “Na de Triple C-training lieten we alle bewoners weer met elkaar aan tafel eten. Over ‘pushen’ gesproken… er werd niet naar Alex en Gerard geluisterd toen ze bleven herhalen dat ze op hun kamer wilden blijven eten. Het werd zelfs voor lief genomen dat zij
16
zich aan tafel weer agressief gedroegen. En na de cursus over oplossingsgericht werken mochten Alex en Gerard weer als vanouds op hun kamer eten.”
Zijn cynisme ontgaat niemand. “We hebben Triple-C beter leren interpreteren en aanpassingen aangebracht. Methodes zijn geen wetten,” merkt Loes op. Jan kijkt haar aan. “Dat is wat ik bedoel te zeggen. Na een cursus lijkt zo’n methode heilig en volgen we de geboden.”
Dit is het moment dat ik me als trainer in het gesprek meng. “Heb je daarom bij
voorbaat al weerstand tegen deze cursus?” vraag ik. Jan kijkt me voor het eerst geïnteresseerd aan en knikt bevestigend. “Het wordt te complex,” bekent hij. “Ik handel liever vanuit mijn intuïtie dan vooraf te bedenken of ik bij een bepaalde methode aansluit.”
“Vooral blijven doen,” zeg ik. Jan kijkt me wantrouwend aan. “Ik ben een voorstander van intuïtief begeleiden,” leg ik uit. “Intuïtie wordt gevormd door gevoelens, kennis en ervaringen die je in je onderbewustzijn hebt opgeslagen en toepast
dynamiek
zonder daar bewust over na te denken. Veel begeleiders handelen intuïtief goed. Hun keuzes onderbouw ik graag met kennis.”
“Mag ik iets zeggen?” vraagt een begeleidster. “Jan, hoe lukt het jou om Mustafa zonder boosheid op tijd aan tafel te laten komen?”
“Ik zoek hem een uur van tevoren op zijn kamer op en vertel hem nog eens wat hij op het digitale bord al gelezen heeft: wat en hoe laat we eten, wie er mee-eten. Omdat ik weet dat hij moeite heeft met de bemoeizucht van Clara en het gesmak van Vincent, bespreek ik met hem hoe hij daarop het beste kan reageren en dat ik tijdens het eten mijn duim opsteek als hij de adviezen toepast. Soms oefenen we, dan hebben we altijd lol.” Jan kijkt er vrolijk bij.
“Tjee,” zegt Loes. “In dit voorbeeld pas jij kennis uit verschillende cursussen toe. Eigenlijk doen we hetzelfde. Ik meer bewust en jij blijkbaar onbewust.”
Jan lijkt het met haar eens te zijn. “En welke methode gaan we vandaag leren?” vraagt hij aan mij.
‘De methode ARGOS,” antwoord ik. “Specifiek ontwikkeld voor de begeleiding van cliënten met een hechtingsstoornis. Alle ingrediënten uit vorige cursussen komen er in terug én nog iets meer. Als het goed is, vind jij in deze cursus de bevestiging voor de intuïtieve keuzes die je maakt.” Jan laat het laatste restje weerstand varen. “Kom maar op met die methode,” zegt hij. |
Door trainer/online coach Mieke Janssens, www.concretecoaching.eu.
17team
Klik 8 2022 | www.klik.org
‘Ik zie door het methodebos de bomen niet meer’
downsyndroom
Zoektocht naar de verandering van Rien
Rien (45) was een vrolijke, actieve man met downsyndroom. Vanaf zijn 38ste veranderde dat. Hij werd steeds stiller. Voor zijn drie oudere zussen, Lianne, Adriëtte en Yvonne, begon een zoektocht naar de oorzaak van het opvallend andere gedrag van hun broer.
AAls jongetje deed Rien overal aan mee. Hij ging met zijn moeder of zijn zussen boodschappen doen. Ook ging hij mee op bezoek, naar de kerk of naar de kermis. Vooral middelste zus Adriëtte trok veel met Rien op. “Mijn broer was een echte charmeur en sfeermaker. Ik wilde aan iedereen laten zien dat ik een hele leuke broer had.”
Het duurde een aantal jaren voordat het tot Adriëtte doordrong dat de buitenwereld niet zo naar Rien keek zoals zij. “Op mijn 16e besefte ik opeens dat mijn broertje anders was, omdat de omgeving niet leuk op hem reageerde. Hij was toen samen met mij op een vakantieweek. Kinderen daar plaagden hem. Dat vond ik heel erg, ik wilde hem beschermen.”
Ook voor de oudste zus, Lianne, was Rien heel lang ‘gewoon’ haar jongere broertje. Door het leeftijdsverschil, Rien is 7 jaar jonger, deed ze minder samen met hem. Maar ze weet wel wat ze van hem heeft geleerd: “Rien heeft mij een andere wereld laten zien. Een wereld waarin je kunt zijn wie je bent. Waar je je niet anders hoeft voor te doen dan je bent.”
Ook Adriëtte is door Rien in positieve zin beïnvloed. “Rien maakt zich druk om kleine dingen. Een pen die het niet doet bijvoorbeeld. Ik heb grotere zorgen, maar door Rien vraag ik me soms af of ik ze niet té groot maak.”
Uit huis
Net als zijn zussen, ging Rien op een gegeven moment het huis uit. Hij was toen 27 jaar. Hij kwam te wonen in een kleinschalige woonvoorziening
die zijn ouders samen met andere ouders hadden opgezet. De zorg werd er verleend door een zorgverlener die vanuit de persoonsgebonden budgetten werd betaald. Overdag ging Rien naar de dagbesteding, in zijn vrije tijd beoefende hij een van zijn vele hobby’s: luisteren naar Nederlandstalige muziek, voetballen, tv kijken, naar de soos en de vrijetijdsclub gaan.
Omdat Rien in hetzelfde dorp woonde als zijn ouders, kwamen zij vaak op bezoek. Ook zijn zussen kwa-
18 Klik 8 2022 | www.klik.org
Het verhaal van de zussen van een man met downsyndroom
Tekst Mariët Ebbinge Fotografie Eigen foto’s
Rien op jonge en oudere leeftijd
men regelmatig langs. Tijdens die bezoekjes was Rien altijd zijn vrolijke zelf. Hij hield ervan om zijn zussen voor de gek te houden. Daar moest hij zelf het hardste om lachen.
Angstig
Op een bepaald moment veranderde Rien. Achteraf bezien waren er volgens de zussen een paar belangrijke gebeurtenissen die deze verandering markeerde. Een opvallend moment was kerstmis 2015. Tijdens het kerstdiner hield Rien altijd een speech, een moment waar iedereen zich op verheugde. Maar tijdens deze kerst was het anders. Rien zat erbij en keek ernaar. Van een speech kwam het niet. Adriëtte: “We dachten dat hij zijn dag niet had.”
Gaandeweg veranderde er meer in Riens gedrag. Hij werd angstig voor bepaalde dingen. Zo werd hij bang van regen. Ook werd hij van de ene op de andere dag angstig van de rookmelder. Hij wees er dan naar en zei: “Hij doet niets, hè!”
Rien werd ook emotioneler. Tijdens een voetbalwedstrijd van de dochter van Yvonne moest hij onbedaarlijk huilen. Yvonne, Adriëtte en Lianne gingen er vanuit dat het kwam, omdat hij zijn vader miste.
Weinig steun
De familie van Rien ervaarde, anders dan verwacht, niet veel steun van de begeleiders bij hun zoektocht. Zij wisten niet goed hoe ze Riens gedrag moesten duiden en hoe ze ermee om moesten gaan. Lianne: “Wij vonden weinig gehoor voor onze zorgen over
Dementie (h)erkennen
Het programma ‘(H)erken jij dementie?’ werkt aan het verbeteren van het signaleren en vaststellen van (mogelijke) dementie bij mensen met een verstandelijke beperking. Zie: herkenjijdementie.nl
Rien.” Bovendien was de organisatie die de zorg verleende zo klein dat er geen gedragskundige aan verbonden was. De zussen moesten hun heil elders zoeken.
Die zoektocht naar de juiste hulp viel niet mee. Vind maar eens iemand die niet alleen verstand heeft van psychische problemen, maar ook van mensen met een verstandelijke beperking. Bovendien moest die zorg
downsyndroom
ook vergoed worden. Uiteindelijk slaagden de zussen erin om een psycholoog te vinden die hen kon helpen.
Adriëtte: “Volgens de psycholoog moesten we eerst de angst voor de rookmelder onderzoeken die Rien leek te hebben ontwikkeld naar aanleiding van een brandoefening. We ontdekten dat hij niet angstig reageerde op een sirene van een brandweerauto. Bovendien leek zijn angst voor de rookmelder minder te worden. Dus een angststoornis konden we uitsluiten.”
Door middel van EMDR-therapie pakte de psycholoog zijn verdriet
aan. Adriëtte: “We gingen ervan uit dat hij rouwde om het overlijden van onze vader. Daar werd de therapie op afgestemd. De therapie leek aan te slaan. Nog steeds kon Rien verdrietig zijn, maar het werd minder.”
Daarna leek het iets beter met Rien te gaan. Maar toch moest Riens familie op den duur constateren dat de actieve, vrolijke jongen van vroeger meer en meer naar de achtergrond
verdween. Zo wilde hij niet meer overal mee naartoe. Lianne: “Hij had geen zin meer in zijn vaste activiteiten, zoals de soos en de vrijetijdsclub. Als er iets op het programma stond die dag deed hij heel lang over het aantrekken van zijn kleren.” Ook werd Rien steeds onrustiger. Adriëtte: “Hij ging ’s nachts schreeuwen. Soms deed hij dat ook overdag.”
Dementietafel
Het beeld dat de zussen hadden van Riens gezondheid kantelde toen Yvonne opperde dat Rien misschien dementie had. Yvonne had een opleiding tot Z-verpleegkundige ge-
19 Klik 8 2022 | www.klik.org
Rien met zijn zussen Lianne,Adriëtte en Yvonne
We dachten dat hij zijn dag niet had
downsyndroom
daan. In de Z-opleiding was kort aan de orde geweest dat mensen met het downsyndroom een grotere kans op dementie hebben. Yvonne ging op zoek naar informatie. Om Riens algehele gezondheid te laten onderzoeken, zijn de zussen met Rien naar de Downpoli in Helmond gegaan. Een gedragskundige van de Downpoli stelde, op grond van de verhalen van Adriëtte en haar moeder, inderdaad een predementieel beeld bij Rien vast.
Niet veel later bezochten de zussen een zogenaamde Dementietafel in Utrecht. Hier sprak Alain Dekker, hoofd Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek bij Alliade en docent-onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. Alain deed verslag
Het is zoeken naaractiviteiten die aansluiten bij Rien.
Zo luistert hij nugraag naar oudeLP’s op de platen-speler
van de resultaten van zijn onderzoek naar vroegsignalen van dementie bij mensen met downsyndroom. Voor de
Het dringt langzaam do dat we de oude Rien nooit meer terugkrijgen
Down en dementie
Riens zussen hebben het initiatief D2 opgericht, waarbij de D’s staan voor Down en dementie. Ze hebben lessen getrokken uit de ervaringen die ze met Riens ziekteproces hebben opgedaan. Lessen die ze willen delen met anderen. Daarom komen ze op verzoek langs om tegen een onkostenvergoeding en een “bosje bloemen voor ons mam” (interactieve) gastlessen en workshops te geven. Dit zijn de lessen van Yvonne, Adriëtte en Lianne:
1. Zo’n 80% van de mensen met Down ontwikkelt op enig moment dementie. Dementie bij mensen met Down kan al op jonge leeftijd, vanaf ongeveer het 40ste levensjaar, beginnen. Wees daar alert op.
2. Laat rondom het 35ste levensjaar een nulmeting doen, zodat er een goede vergelijking mogelijk is op het moment dat er een vermoeden is van dementie.
3. Herken de eerste signalen van dementie. Dementie bij mensen met Down begint niet met geheugenproblemen, wel met gedragsverandering als apathie en angst.
4. Wees als zorgorganisatie voorbereid: breng de kennis van de medewerkers op peil door opleiding en bijscholing.
5. Een goede samenwerking tussen familie en begeleiding is
zussen vielen op dat moment alle puzzelstukjes op hun plek. De belangrijkste vroegsignalen die Alain noemde, angst en apathie, herkenden ze bij Rien.
App-groep ‘successen’
Ondertussen was er een andere zorgverlener gekomen op Riens woonvoorziening. Daar was wel een
enorm belangrijk. Vaak herkent en erkent de familie eerder veranderingen in het gedrag dan de begeleiding. Dit kan ook andersom zijn. Schakel tijdig een gedragskundige in. Ga samen op zoek naar de oorzaak van de veranderingen in het gedrag. Het gaat hierbij ook om het uitsluiten van andere oorzaken, bijvoorbeeld medische.
6. Mensen met Down én dementie hebben een andere begeleiding nodig. Het omgaan met iemand met Down is gericht op zo veel mogelijk zelfredzaamheid, bijvoorbeeld met betrekking tot het maken van eigen keuzes. Terwijl de omgang met mensen met Down én dementie veel meer gericht is op ondersteuning bij hun dagelijkse activiteiten. Keuzes moet je voor hen kleiner maken, zodat mensen nog steeds eigen regie ervaren, zonder onzeker te worden.
7. Mensen met Down én dementie hebben ook een andere bejegening nodig. Werk zoveel mogelijk samen, begeleiders en familie, en zoek uit welke activiteiten iemand (weer) leuk vindt. Je kunt hiervoor ook gebruikmaken van informatie uit het levensverhaal van iemand.
Meer informatie over D2: downendementie@gmail.com
20 Klik 8 2022 | www.klik.org
Een man met downsyndroom ging hard achteruit door dementie
seksuoloog
gedragskundige aan verbonden. Adriëtte: “Met haar hulp en die van de begeleiders sluit de zorg die Rien krijgt veel beter aan op de persoon die hij nu is. Zo is er in de bejegening het een en ander veranderd. Ook voor ons. Als wij bijvoorbeeld Rien iets vragen, laten we eerst ‘vijf olifanten voorbijkomen’: we geven hem genoeg tijd om de vraag te verwerken en te reageren. En we leerden onszelf aan om Riens appartement binnen te komen met een vrolijk opgewekte stem: ‘Wat leuk om je weer te zien!’, omdat hij daar positief op reageert.”
Ook zijn de zussen, samen met de begeleiders, op zoek gegaan naar nieuwe activiteiten die ze met Rien kunnen doen. Activiteiten die Rien motiveren, maar niet overprikkelen. In de appgroep ‘Successen van Rien’ delen ze succesvolle activiteiten met elkaar en de begeleiders.
Lianne: “Van de ‘grootse’ activiteiten waar Rien van hield, doen we nu kleine dingen met hem. Dat blijft zoeken, omdat Rien zich steeds verder in zichzelf terugtrekt. Ik ga nu vaak met hem schilderen of tekenen.”
Ook Adriëtte heeft een activiteit gevonden die op dit moment aanslaat: “Ik heb de platenspeler herontdekt. Samen luisteren we nu naar Riens oude LP’s als ‘De daverende dertien plus drie’ met onder meer liedjes van Nico Haak, De Havenzangers en De Dutch Boys.”
Na de diagnose dementie duurde het nog een tijdje voordat zijn moeder en zussen konden accepteren dat Rien aan dementie lijdt. En eigenlijk moeten ze er steeds weer opnieuw aan wennen, omdat Rien door de ziekte achteruit blijft gaan. Het is voor zijn familie een proces van voortdurende rouw.
Lianne: “In het begin probeer je nog van alles om de Rien zoals hij was, terug te laten komen. Je probeert hem met grapjes aan het lachen te maken. Maar je merkt dat het niet werkt. Het dringt langzaam door dat we de oude Rien nooit meer zullen terugkrijgen.” |
Roze of veiligheids il
De laatste tijd krijg ik steeds meer vragen van cliënten en over cliënten die gaan over het thema genderidentiteit. Vaak een ingewikkeld thema. Aan de ene kant heb je te maken met de samenhang met andere problemen van de cliënt en anderzijds heb je ook te maken met de houding en visie van de omgeving op de gendervraag of het gendergedrag van de cliënt.
Er worden allerlei termen gebruikt: transgender, transseksueel, genderidentiteit, genderrol, genderzoekend, binair en non-binair et cetera. Het is vaak nog onduidelijk wat deze woorden allemaal betekenen, zowel voor de client als voor zijn omgeving. Daar kan spraakverwarring door ontstaan.
Zo ook bij Jules die zichzelf graag in stoere kleding kleedt en benoemt dat ze graag een jongen wil zijn. Ze zegt tegen me: “Ik ben trans. Dat heeft mijn begeleiding ook gezegd.”
Dat ligt genuanceerder, want gaat het hier over genderidentiteit of over je genderrol, ben je non-binair of ben je nog zoekend? Is een label niet alleen maar belemmerend om vrij te kunnen/mogen onderzoeken wat je eigenlijk denkt en voelt en wilt laten zien?
Mijn ervaring is dat de focus te veel op het label ligt (zonder daadwerkelijke invulling) en niet op de zoektocht. Deze labels maken het dus lastig. En wat het ook lastig maakt, is dat de omgeving toch nog vaak op de rem trapt bij dergelijke vragen. De veiligheidsbril wordt opgezet in plaats van de roze bril, zoals ik het vaker noem.
Mensen schrikken van de vraag en denken vaak meteen aan chirurgische ingrepen. Dat is ook nodig om aandacht aan te besteden, maar ik mis eerst het gesprek met de cliënt over zijn wensen, zijn gedachten, zijn gevoelens, het mogen onderzoeken en oefenen met hoe hij/zij het wil: de roze bril.
Vanuit de aannames van de veiligheidsbril wordt vergeten om de zoektocht te begeleiden, wat toch hoort bij je professionele beroepshouding. Recent was ik bij een cliënt waarbij zijn uitingsvormen (hoe en waar hij zich wel/niet mocht kleden) waren vastgelegd, in de uitwerking van de Wet zorg en dwang. Dit gaat over een jongen die zelf nog niet weet waar hij staat, wat hij zoekt en wat hij wil, maar het wel graag wil uitzoeken. Is dan niet onze belangrijkste taak om dit met hem uit te zoeken, hem zo veilig mogelijk zichzelf te laten ontdekken, rekening houdend met de complexiteit van dit thema?
We doen nu geen recht aan zijn seksuele rechten, sterker nog: zijn rechten zijn in het geding. Ieder mens heeft namelijk recht op een prettig leven in vrijheid en naar eigen overtuiging en daar hoort dit bij. Zo staat het ook in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Hij verdient toegang tot informatie en diensten, verdient te zijn wie hij is en om dat uit te zoeken. Aan ons de taak om dat te begeleiden naar beste kunnen vanuit onze professie. Dat begint met vragen stellen, een onderzoekende houding, een professionele nieuwsgierigheid. Vertel eens... | Welmoed Visser, orthopedagoog-seksuoloog NVVS SH
21 Klik 8 2022 | www.klik.org
Welmoed Visser en Daphne Kemner bespreken seksuele onderwerpen uit de verstandelijk gehandicaptenzorg
opstapnaarwonen
Jongeren oefenen in stapjes met uit huis gaan
Flexwonen: wennen aan uit huis gaan
Sinds een paar jaar kunnen jongeren vanaf 18 jaar in deeltijd wonen bij de Noord-Hollandse zorgorganisatie Prinsenstichting. Dit ‘flexwonen’ is een win-win-winsituatie. Ouders worden ontlast, de leefwereld van jongeren wordt groter en Prinsenstichting leert de jongeren beter kennen.
FFlexwonen van Prinsenstichting was een van de projecten die voor het VWS-programma ‘Volwaardig leven’ werd aangemeld als een voorbeeld voor de rest van de sector. Het project is onder meer bedoeld om de krapte aan woningen bij deze zorgorganisatie op te vangen. Een probleem dat natuurlijk ook bij andere zorgorganisaties speelt.
“Als op één woonplek drie dagen de ene persoon woont en vier dagen de ander, dan hebben twee mensen voordeel bij deze ene plek,” legt
een licht verstandelijke beperking tot een zeer ernstige verstandelijke beperking, gebruikmaken van de flexplekken die de organisatie aanbiedt. Voor iedere doelgroep zijn er een paar plekken gecreëerd. In totaal zijn dat acht plekken, waarvan drie tiny houses, die daar speciaal voor zijn neergezet. In de tiny houses verblijven voornamelijk mensen met een matige en een ernstige verstandelijke beperking. De kleine huisjes, bestaande uit één kamer met een bed en een douche, zijn naast bestaande
Soms gaan ze naar dagbesteding elders.
Flexwonen vangt dus gedeeltelijk de krapte aan woonplekken op. Daarnaast is het een manier voor de zorgorganisatie om nieuwe (deeltijd)bewoners goed te leren kennen.
Zachte landing
“Meestal is het zo dat we iemand die hier komt wonen, leren kennen vanuit zijn dossier. Op grond daarvan zoeken we een geschikte woonplek voor hem. Het kost dan wat tijd om ervoor te zorgen dat iemand past in de groep en dat bijvoorbeeld de begeleidingsstijl aansluit op wat hij nodig heeft. Met de mensen die eerst bij ons in deeltijd wonen, gaat het anders.
We leren hun goed kennen en bouwen een vertrouwensrelatie met hen op, zodat een overgang naar een duurzame woonplek soepeler gaat.
kwartiermaker innovatie Willemijn Meurs het concept in het kort uit. “Door flexwonen wordt 24-uurszorg uitgesteld, als dat nog niet volledig nodig is. En je voorkomt crisissituaties.”
Volgens de kwartiermaker kunnen alle doelgroepen, van mensen met
woongroepen geplaatst. “Het zijn eigenlijk een soort extra kamers die zich buiten het gebouw van de woongroep bevinden.”
De tijdelijke bewoners van de tiny houses sluiten aan bij het niveau van de mensen op de woonvoorziening en ze doen mee met hun activiteiten.
De mensen komen op de juiste plek terecht en maken een zachte landing. Dat kan overigens eveneens bij een andere zorgorganisatie zijn.”
Prinsenstichting biedt ook thuisondersteuning of intensieve orthopedagogische gezinsbehandeling. Sommige cliënten zijn daardoor al eerder bij
22 Klik 8 2022 | www.klik.org
Tekst Mariët Ebbinge Fotografie Bas van Spankeren Soms vind ik de groep te druk. Dan vind ik het fijn dat ik naar mijn eigen huisje kan gaan
opstapnaarwonen
Prinsenstichting in beeld. Alles vanuit de gezamenlijke inzet om de jongere zo lang mogelijk (gedeeltelijk) thuis te laten wonen.
Voor ouders wordt door het flexwonen het proces van het loslaten van hun kind makkelijker gemaakt. Willemijn: “Via het flexwonen kunnen ze geleidelijk wennen aan het feit dat hun kind op een gegeven moment helemaal niet meer thuis woont.”
En ook de jongere zelf krijgt de tijd om te wennen aan zijn nieuwe woonsituatie. “Vergelijk het met jongeren
Ook op andere manieren probeert Prinsenstichting het tekort aan woningen binnen de zorgorganisatie op te vangen. Dat doet behandelcentrum De Schar, een onderdeel van de organisatie, door mensen met een licht verstandelijke beperking van een 24-uurszorgwoning door te laten stromen naar een begeleide woonvorm in de maatschappij, als verlenging van de behandeling. De cliënten kunnen uitstromen naar een van de negen appartementen van de Wooncompagnie op het Regioplein in Schagen. Op het Regioplein krijgen ze drie jaar ambulante begeleiding van Prinsenstichting, gefinancierd vanuit de Wlz of Wmo. Als het goed gaat, zetten ze daarna de stap naar zelfstandig wonen in een huurwoning van de Wooncompagnie. Het project startte in 2020 met negen cliënten, begin volgend jaar zijn de eerste bewoners klaar om op zichzelf te gaan wonen. Bekijk een film over het Regioplein op youtube.com/ watch?v=2xX-ZISUaKQ
zonder een beperking die op een gegeven moment op kamers gaan, maar in de weekenden nog steeds thuis komen.” Bovendien komen ze in contact met andere cliënten van hun leeftijd. “Hun leefwereld wordt groter.”
Maatwerk
Flexwonen is er bij Prinsenstichting in allerlei vormen. Twee jongeren van 17 en 26 jaar wonen om de week in een woonruimte. Beiden hebben een
nog niet aan toe om hun kind helemaal te laten gaan. De andere week hebben ze de handen vrij om uit te rusten en dingen te doen, waar ze normaal niet aan toe komen. De ouders kunnen het op deze manier nog heel lang volhouden.”
Een ander voorbeeld is een jongen met een licht verstandelijke beperking die doordeweeks thuis bij zijn moeder woont. In het weekend woont hij in een van de tiny houses.
ernstige verstandelijke beperking. Hun respectievelijke ouders overleggen met elkaar en stemmen bijvoorbeeld hun vakanties op elkaar af, zodat het huisje nooit leeg staat.
Willemijn: “De ouders ervaren deze regeling als heel prettig. Er is meer balans in hun leven gekomen. De ene week hebben ze hun kind thuis. Dat willen ze graag. Ze zijn er
“Hij vindt dat heel fijn, omdat hij leeftijdgenoten ontmoet met wie hij dingen kan ondernemen. En als hij dat nodig heeft, kan hij zich terugtrekken in zijn huisje. Voor hem zijn we aan het kijken of hij meer dagen in de week bij ons kan komen wonen.”
Om de behoeften van de jongeren zo goed mogelijk in te vullen, heeft Prinsenstichting een casemanager
23 Klik 8 2022 | www.klik.org
Bruno, hier samen metzijn moeder, is blij metde sleutel van zijn eigentiny house
Van 24-uurszorg naar zelf-standig wonen
Ouder en kind kunnen zo allebei een beetje wennen aan apart wonen
opstapnaarwonen
aangesteld. Willemijn: “De casemanager is het vaste aanspreekpunt van de ouders. Die begint met gesprekken met de ouders en een screening van de cliënt. Wat is de zorgvraag precies? Vervolgens kijken de gedragskundige en het begeleidingsteam of een woonvoorziening geschikt is voor deze persoon. Als dat zo is, volgt er een intakegesprek met de ouders. Hoeveel dagen wil iemand bij Prinsenstichting komen wonen? Wat vindt iemand leuk? Welke dagbesteding sluit aan? Of is daar al in voorzien? Als alle partijen akkoord gaan, mag de cliënt een dagje komen wennen. Het is elke keer weer maatwerk.”
Meer variatie
Ook van de begeleiders wordt wat gevraagd. Door de wisseling van de tijdelijke bewoners ziet de woongroep er bijna elke dag anders uit. “De afspraak is dat, afhankelijk van de zorgvraag, maximaal drie mensen
Bruno
kunnen worden toegevoegd aan een vaste groep bewoners of mensen die de dagbesteding volgen. Dat vraagt om flexibele en gemotiveerde begeleiders die zich elke keer weer goed
moeten kunnen afstemmen op de mensen in de groep. Het voordeel voor de begeleiders is dat er meer variatie in hun werk komt. Bovendien brengen de flexbewoners geld mee, waardoor er meer contracturen mogelijk worden en de inzet van meer begeleiders in de groep soms mogelijk is.”
Fleur is de moeder van Bruno, die is gestart met flexwonen in een tiny house bij Prinsenstichting. Zij vindt het flexwonen ideaal. “Zo kunnen Bruno en ik allebei een beetje wennen aan apart wonen.” Voor Bruno is ook duidelijk waarom hij wil flexwonen. “Ik help mama daarmee,” zegt hij. “Soms heeft ze te veel stress, dan is ze over haar grens gegaan met werken. Ze moet dan rust nemen. En voor mijzelf vind ik het leuk dat ik onder mensen ben die hetzelfde hebben als ik.”
Hij vertelt: “Ik heb een tussenbeperking. Ik val een beetje buiten de boot, maar ook weer een beetje erin. Bij de woongroep zijn meer mensen die dat hebben. Ik vind het er heel gezellig. Ik zit maar weinig in mijn tiny house, meestal zit ik bij de groep. We doen veel spelletjes, kijken samen tv of praten over hoe de week ging. Maar soms vind ik de groep te druk of wordt er ineens iemand boos. Dan vind ik het fijn dat ik naar mijn eigen huisje kan gaan.”
Raadt Bruno anderen aan om te gaan flexwonen? “Zeker, maar ga dan wel eerst met de groep praten. Kijk of je er past. En dan nog duurt het even voor je je thuis voelt in de groep. Daarom vind ik het fijn dat ik eerst in een tiny house terecht kan. Ik zit er nu van vrijdag tot zondag en dat kunnen we uitbreiden van donderdag tot maandag. Leuk, ik ben er wel aan toe!”
Hoewel flexwonen de vraag naar een 24-uursplek uitstelt, overtreft de vraag naar 24-uursplekken nog steeds het aanbod. Flexwonen is dus niet dé oplossing gebleken, maar een van de oplossingen, zegt Willemijn: “Met ouders van jongeren die bij ons flexwonen, gaan we wel sneller in gesprek over de volgende stap. Ze zetten hun kind daardoor eerder op een wachtlijst voor een 24-uursplek, dan ze zouden doen als het kind nog 7 dagen per week thuis zou wonen. Vaak aarzelen ouders namelijk om die stap te zetten.” |
24 Klik 8 2022 | www.klik.org
Jongeren wonen als opstap een deel van de week in een tiny house
Bruno en zijn moeder bij het tiny house waar hij een aantal dagen in de week woont
opstapnaarwonen
Bij Tjoonk: leren van zinvol werk
Bij Tjoonk is een leer- en werkbedrijf waar mensen met een (licht) verstandelijke beperking kunnen blijven leren. Op de boerderij is genoeg werk: van het voeren van de dieren en afvoeren van hun mest tot het helpen bij het bouwen van een stal.
AAls zoon, kleinzoon en achterkleinzoon van een boer nam Jeroen Spikker, samen met zijn vrouw Marleen, vijf jaar geleden de boerderij van zijn vader over. Jeroen is op deze boerderij vlakbij Deventer grootgebracht. Het stel nam de boerderij niet over om fulltime te boeren, maar om er een leer- en werkbedrijf van te maken. Jeroen: “Boeren is bij ons een middel, geen doel.”
Jeroen heeft een opleiding aan de Pabo gedaan en is zich gaan richten op het speciaal onderwijs. Hij werkte aan de Daniël de Brouwer school in Wilp, een school voor speciaal onderwijs (SO) en voortgezet speciaal onderwijs (VSO). De boerenzoon heeft het altijd inspirerend gevonden om mensen met een beperking dingen te leren. Maar hij liep ook tegen de
Jeroen en Marleen willenmet hun boerderij men-sen met een verstandelij-ke beperking ook na hun20ste laten doorleren
grenzen van het speciaal onderwijs aan. “Als jongeren in het VSO 20 jaar worden, hebben ze geen recht meer op onderwijs. Maar dat betekent niet dat ze zijn uitgeleerd. Ik geloof dat iedereen zich kan blijven ontwikkelen.”
De boerderij bood een kans om mensen met een verstandelijke beperking ook na hun 20ste te laten doorleren. Samen met zijn vrouw, die
ook parttime fysiotherapeut in de ouderenzorg is, begon Jeroen met een paar deelnemers. Jongens die bij hem in de klas zaten en stage wilden lopen op de boerderij van ‘hun meester’.
Om meer deelnemers, zoals ze worden genoemd, te werven, werkte het stel aan naamsbekendheid. Marleen: “Het duurde even voor de
25 Klik 8 2022 | www.klik.org
Tekst Mariët Ebbinge Fotografie Eigen foto’s
Een boerderij als afwisselend leeren werkbedrijf
We houden met z’n allen het bedrijf draaiende
opstapnaarwonen
gemeenten en de zorgorganisaties in de buurt ons leerden kennen en er aanmeldingen binnenkwamen.”
De corona-epidemie gaf een extra impuls. “Wij bleven tijdens de lockdown open. Voor de deelnemers was het belangrijk om iets om handen te hebben. Andere mensen die niet op hun eigen dagbesteding terecht konden, kwamen ook bij ons werken. Een aantal ervan is blijven hangen.”
Zinvol
In de filosofie van Jeroen en Marleen is het belangrijk dat alle deelnemers, mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een Wmoachtergrond, zinvol werk doen. Iedereen draagt zijn steentje bij op de boerderij. Jeroen: “In de eerste plaats
Mensen vinden het fijn om iets te creëren
zijn we een leer- en werkbedrijf, maar in de tweede plaats zijn we een productiebedrijf. We fokken kalfjes voor de melkveehouderijen, lammetjes voor de fokkerij en consumptie, en ossen voor het vlees. Daarnaast gaan de groenten uit onze kwekerij naar een restaurant hier in de buurt. Twee deelnemers brengen de groenten er elke week in een bakfiets naartoe. We houden met z’n allen het bedrijf
Leren voor een diploma
Bij Tjoonk kun je de certificaten ‘Werken in het groen’, ‘Werken met dieren’ en ‘Werken met bloemen’ halen. Op het moment dat de theorie en praktijkopdrachten beheerst worden, komt er een externe examinator om het examen af te nemen. Naast bovenstaande vakspecifieke cursussen is het mogelijk om het VCA-B certificaat op het bedrijf te halen.
draaiende. Deelnemers ervaren het als zinvol werk.”
Zinvol werk doen betekent ook dat de deelnemers zoveel mogelijk betrokken worden bij de grote klussen die moeten worden gedaan, zoals de bouw van een nieuwe stal. Ook daaraan hielpen deelnemers met een verstandelijke beperking mee. Jeroen: “Ik heb een aannemer gevonden die met onze deelnemers wilde samenwerken en hen wilde begeleiden bij het werk dat moest worden gedaan. Bovendien heeft tijdens de bouw van de stal een aantal deelnemers les gehad van een timmerman. Hij heeft hun geleerd om houten planken te zagen en tegen de muur te timmeren. Die deelnemers zijn er heel trots op: ‘Ik heb de stal gebouwd,’ hoor je ze dan tegen iemand zeggen.”
Ook de verbouwing van de oude stal tot een werkplaats, die nu gaande is, gebeurt met hulp van sommige deelnemers. Twee jongemannen met een verstandelijke beperking betegelden de toiletten en legden er een betonnen vloertje in. Nu zijn ze bezig met het timmeren van houten planken tegen de buitenmuren. De restjes hout die overblijven, gaan overigens
niet verloren. Daar hebben Jeroen en Marleen een toepassing voor gevonden: weer andere deelnemers maken er naambordjes voor de fruitbomen van. Jeroen: “Mensen vinden het fijn om iets te creëren. Dat is goed voor hun welbevinden.”
Nuttig
Een van de mensen die bij Tjoonk is gaan werken, is Peter (24). Hij werkt fulltime bij Tjoonk. Peter zat destijds bij Jeroen in de klas. “Ik kende Jeroen goed. Daarom ging ik bij Tjoonk werken.” De jongeman doet van alles: “Ik verzorg de koeien, ruim de schuur op, vul de hooizolder met hooi.” Hij heeft al veel geleerd. “Ik heb een certificaat voor de bosmaaier gehaald. Eerst had ik daarbij hulp nodig. Nu kan ik het alleen.” Peter is ook erg goed in het afrasteren van stukken land met een lint.
Ook Jeroen (50) heeft een plekje gevonden bij het leer- en werkbedrijf. Hij werkt net als Peter vijf dagen op de boerderij. Jeroen ging eerst naar een andere boerderij, maar bij Tjoonk vindt hij de sfeer prettiger. “Op de andere boerderij werkten niet zo veel mensen met een beperking. Dat was niet zo gezellig. Ook vond ik het
26 Klik 8 2022 | www.klik.org
Mensen met een beperking kunnen blijven leren op een boerderij
Bij Tjoonk kun je verschillendecertificaten halen, zoals‘Werken met bloemen’
opstapnaarwonen
werk, dat ik daar moest doen, niet leuk.”
Bij Tjoonk is er meer reuring en meer afwisseling in het werk. Net als alle andere deelnemers begint Jeroen iedere dag met koffie drinken. Vervolgens voert hij de kleine dieren, zoals de konijnen, de pony’s en de kippen. “En daarna is er dan weer koffie. Heel gezellig!” De rest van de dag doet hij de klussen die op de planning staan, bijvoorbeeld helpen met het uitpakken van de vaatwasmachine.
Zelfvertrouwen
Na vijf jaar hard werken hebben Jeroen en Marleen de ouderlijke boerderij omgebouwd tot een volwassen leer- en werkbedrijf met in totaal 45 deelnemers. Drie tot vier professionele begeleiders en een stagiaire ondersteunen de gemiddeld 20 deelnemers die er per dag komen werken. Dat zijn naast de mensen met een verstandelijke beperking dus ook mensen die betaald worden uit Wmo-gelden. De combinatie van mensen met een Wlz- en Wmo-achtergrond gaat goed samen, merken Jeroen en Marleen. “Bij ons komen mensen, betaald uit de Wmo, die tijdelijk niet meer in een betaalde baan kunnen werken, omdat ze bijvoorbeeld overspannen zijn geraakt of depressief zijn. Het mooie is dat mensen met een (licht) verstandelijke beperking er geen moeite mee hebben als iemand door
Duurzaam
Het leer- en werkbedrijf probeert zoveel mogelijk biologisch te boeren. Dat betekent dat zij geen krachtvoer geven aan de kalfjes, zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, alleen natuurlijke mest uitrijden op het land en de koeien in de stal op stro staan.
zijn toestand in zichzelf gekeerd is. Ze blijven tegen die persoon praten. Op een gegeven moment zal hij of zij dan wel antwoord moeten geven. Bovendien kan iemand die overspannen is en zich beter voelt, iemand met een beperking heel goed helpen. Op het moment dat hij of zij eigen verantwoording neemt, groeit het zelfvertrouwen.”
Bij Tjoonk werkt iedereen om zich op haar of zijn manier verder te ontwikkelen. Een deel van de mensen, vooral de mensen met een Wmo-achtergrond, stromen door naar betaald werk.” De mensen met een verstandelijke beperking blijven langer. Maar ook bij hen is groei het doel. Marleen: “Iedereen kan op verschillende gebieden leren. We hebben hier een jongen met een verstandelijke beperking die in het begin niet alleen kon werken. We hebben hem getraind om zelfstandiger te worden. Hij kan nu alleen, zonder een begeleider, werken. Maar we leren mensen ook vak-
technische vaardigheden aan. Zo huren we af en toe iemand in die de deelnemers kan leren veilig met een bosmaaier om te gaan.”
Ook Peter en Jeroen blijven leren. Jeroen wil graag leren om hout te bewerken. Het staat als doel opgeschreven in zijn ondersteuningsplan. Hij hoopt in de werkplaats, als die af is, met hout aan de slag te gaan. Peter heeft onlangs met zijn voormalige meester nieuwe doelen besproken. Ook hij wil zich blijven ontwikkelen: hij wil leren om de shovel en de elektrische snoeischaar te bedienen.
Naast het aanleren van deze vaardigheden heeft Peter nog een ander doel dat op het sociale vlak ligt. Hij legt het uit: “Als Jeroen of Marleen mij iets vragen te doen, dan doe ik dat, omdat ik hen vertrouw. Maar ik heb er moeite mee als de begeleiders die ik niet goed ken iets van mij willen. Dan ben ik wat tegendraads. Ik ben nu aan het leren om tegen hen geen ‘nee’, maar ‘ja’ te zeggen.” |
27 Klik 8 2022 | www.klik.org
Peter werkt fulltime bij Tjoonk en heeft alveel geleerd. Zo heeft hij een certificaatvoor de bosmaaier gehaald
Prenatale test, en dan?
In het boek ‘De NIPT en het syndroom van Down’ staan de auteurs Hans Kröber en Xavier Moonen stil bij de vragen en dilemma’s die voortvloeien uit de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT).
Met de komst van de NIPT wordt het doen van prenataal onderzoek (medisch-technisch) eenvoudiger. Dat bij prenataal onderzoek gesproken wordt over het opsporen van ‘aandoeningen’ ondersteunt de suggestie dat syndromen zoals Down medisch gezien onwenselijk zijn.
Met ervaringsverhalen van ouders maken de auteurs duidelijk voor welke lastige vragen en dilemma’s de test zwangere vrouwen, hun partner en belangrijke mensen in hun omgeving komen te staan: willen we zo’n test wel? Zo ja, wat als de uitslag Down aantoont? Breken we de zwangerschap wel of niet af? Wat zou onze omgeving zeggen?
Mensen kunnen hier compleet anders over denken. De ene vrouw doet geen test, krijgt een kind met Down en denkt: nou en, dit is onvoorwaardelijk mijn kind!
Een ander groeide op met een broer die het syndroom had en dat bleek voor haar een ramp. “Alles draaide om mijn broer. Hij leed niet, dat deden wij.”
In de maatschappij wordt er georganiseerd op soorten stoornissen en handicaps, wat leidt tot speciale voorzieningen voor bijvoorbeeld mensen met visuele problemen, met dementie, met verstandelijke beperkingen en ga zo maar door.
Hoewel het overheidsbeleid op inclusie gericht zegt te zijn en afzonderen als ongewenst bestempeld wordt, blijft die uitsluiting hardnekkig. De auteurs verwijzen naar een essay van theologe Jacqueline Kool uit 2003 waarin zij opmerkt dat het beter zou zijn om al het geld dat in prenataal onderzoek gaat zitten te besteden aan het verbeteren van de toegankelijkheid van de samenleving.
Een belangrijke kernvraag voor Kröber en Moonen is: Willen we een wereld waar alles wat afwijkt van het normale uitgebannen wordt of willen we een wereld waar verschillen positief worden geduid en ruimte wordt gemaakt voor verschil?
Het onderwerp is complex en kan leiden tot keuzestress bij aanstaande ouders. Met dit boek willen de auteurs bouwstenen aanreiken die ondersteunend kunnen zijn bij het maken van een keuze. Al met al is het een indringend boek over keuzes, bestaansrecht, verwachtingen en dilemma’s, een aanrader voor iedereen. | AMK
De NIPT en het syndroom van Down. Over de dilemma’s rond prenataal onderzoek. Door Hans Kröber en Xavier Moonen. Uitgeverij: SAAM Uitgeverij. Prijs: € 27,95
Ernstige beperkingen
Op het nieuwe kennisplatform ZEVMB.nl wordt informatie en producten gedeeld over mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB), ter ondersteuning van gezinnen, zorgprofessionals, onderzoekers, gemeenten en systeempartijen. Een voorbeeld is het nieuwe ZEVMB-paspoort, dat ouders helpt om de zorg en ondersteuning voor hun kind eenvoudiger en sneller te organiseren.
Luistertips
In de podcastserie ‘Reis van de medewerker Complex Gedrag’ neemt Esther van den Wittenboer je mee in haar werkwereld en die van haar collega’s bij zorgorganisatie ORO. Te beluisteren op Soundcloud.
Trainer Ronald Huttinga ging voor aflevering 20 van de podcast Veerkracht in de zorg in gesprek met gedragsdeskundige Matthijs Heijstek over hoe werken in de verstandelijk gehandicaptenzorg leuk kan blijven en minder zwaar kan worden. Te beluisteren op Veerkrachtindezorg.nl
28 verschenen Klik 8 2022 | www.klik.org
Opruimen en autisme
Gentle teaching
Klik organiseerde op vrijdag 16 september een gratis webinar over het thema Gentle teaching bij mensen met een verstandelijke beperking voor begeleiders en zorgverleners in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Orthopedagoog
Bij mensen met autisme vraagt opruimen vaak een specifieke aanpak. De tips in het boek kunnen helpen in de zoektocht naar het netjes op orde maken én te houden. Sommige mensen met een autismespectrumstoornis zijn heel sterk in orde, structuur en organiseren, voor anderen is de veelheid van prikkels overweldigend. Opruimen lukt hen niet meer of ze passen de manier van ordenen zo strikt toe, waardoor de soepelheid ontbreekt om tot een oplossing te komen.
Als begeleider stap je af van je eigen voorkeuren en principes zonder in te boeten aan opruimkwaliteit. Een goede communicatie en inleving zijn dan ook nodig, merkte de auteur aan den lijve. Haar dochter Fran heeft autisme en ADHD. “Eén keer heb ik zelf het initiatief genomen om zonder haar medeweten haar kleerkast netjes op orde te krijgen. Toen ze zag dat haar kastinhoud veranderd was, raakte ze helemaal overstuur en wisselden de huilbuien en woedeaanvallen zich de daaropvolgende twee uren af.”
Voor mensen met autisme kan opruimen onveilig voelen. Wil je iemand met autisme helpen op te ruimen, dan zijn dit volgens Van Balberghe belangrijke tips:
Vertel voor je begint duidelijk wat jullie samen gaan doen.
Leg altijd kort uit naar welk doel jullie toewerken.
Focus je telkens op één tussenstap.
Maak altijd concrete afspraken.
Visualiseer opruimstappen en mogelijke gevolgen.
De meest voorkomende reden dat iemand opgeeft, is wanneer ze van de ene klus naar de andere springen, zonder de
vorige afgewerkt te hebben. Voor ze het beseffen, ligt alles nog meer overhoop en is er na een lange dag opruimen weinig tot geen resultaat.
Gwendoline van Balberghe behaalde in 2017 haar getuigschrift van Personal & Professional Organizer en werd in 2018 zaakvoerder en opruimcoach van NetjesOpOrde. Dit boek is in de eerste plaats gericht op mensen met een autismespectrumstoornis. De auteur neemt haar eigen ervaring als moeder van een dochter met autisme daarin mee. | AMK
Netjes op orde. Opruimen en autisme. Door Gwendoline van Balberghe. Uitgeverij Ertsberg. Prijs € 24,95
Karel De Corte gaf uitleg over deze benaderingswijze. Je kunt het gratis terugkijken op www.klik.org/ gentle-teaching
Lvb en wonen
Hoe zorg je ervoor dat cliënten met een licht verstandelijke beperking een eigen woonruimte kunnen hebben in de maatschappij, zodat zij niet binnen een zorginstelling hoeven te wonen? Daarover ging een tafelgesprek bij een initiatief hiervoor van zorgorganisatie Dichterbij. Lees meer op Klik. org, zoek op ‘Baersdonck’ of bekijk het gesprek via youtu.be/BE-1DHhIih0
Zorgboek
Iedereen heeft zorg nodig. Zonder zorg worden kinderen niet groot, zieken niet beter en houden gemeenschappen geen stand. Lynn Berger, auteur van het boek ‘Zorg. Een betere kijk op de mens’ neemt de waarde van zorg en de noodzaak tot herwaardering onder de loep. Ook beschrijft ze de dunne scheidslijn tussen macht en machteloosheid in de gehandicaptenzorg. Uitgeverij De Correspondent. Prijs € 22.
29
Nieuwe uitgaven en hulpmiddelen voor de verstandelijk gehandicaptenzorg
verschenen Klik 8 2022 | www.klik.org
In het boek ‘Netjes op orde’ neemt auteur en opruimcoach Gwendoline van Balberghe je mee in de stappen die mensen met autisme en hun begeleiders kunnen zetten voor een opgeruimde en overzichtelijke woonomgeving.
De Wasstraat
Na de docuserie De Wasstraat over ondernemer Martin Kniest en de mensen met afstand tot de arbeidsmarkt die in zijn autowasstraat werken, is er nu het gelijknamige boek.
Hierin is het verhaal van Martin te lezen, wat hem drijft en bezighoudt. Daarnaast zijn de verhalen van verschillende medewerkers opgetekend. Positieve verhalen in deze tijd waarin het meer lijkt te draaien om politiek en geld dan om mensen.
“Ik doe niet meer dan mensen normaal behandelen. Hooguit kan ik zeggen dat ik geen wasstraat met mensen heb, maar mensen met een wasstraat. Hoe bijzonder is dat?” vertelt Martin Kniest, eigenaar van Matz Carwash, in het boek.
Achter de hartverwarmende docuserie (terug te kijken via 2doc.nl, zoek op ‘wasstraat’) die over zijn onderneming is gemaakt, zat geen masterplan of uitgekiende marketing over de hoofden van kwetsbaren. Toch stemde de impact van de serie hem wel tot nadenken: over het sociaal domein en over hoe hij anderen – ondernemers, mensen uit het sociaal domein, beleidsmedewerkers – misschien kan inspireren het anders te doen.
Martin heeft niet de illusie dat hij Nederland ineens ‘inclusief’ kan maken. Dat iedereen, ongeacht welke beperking en welke afstand tot de arbeidsmarkt, opeens kan meedoen. Maar hoe mooi zou het zijn als zijn ideeën worden overgenomen, zodat er een ‘beweging’ ontstaat? Als dat zijn bijdrage kan zijn, is hij al meer dan tevreden.
Het verhaal van de sociale ondernemer zoals dat is opgetekend in het boek over
de wasstraat, biedt handvatten aan ondernemers die mensen met begeleidingsbehoefte een plek in hun organisatie willen geven. Zo zit er een uitgebreid hoofdstuk over wet- en regelgeving in het boek. Want als je sociaal ondernemen een gezicht wilt geven, moet je alles weten, is Martins overtuiging. Een bijzonder verhaal met veel inspiratie voor anderen. | AMK
De Wasstraat. Sociaal ondernemen – en net iets meer. Door Martin Kniest. Uitgegeven door: Verhaalmetimpact.nl. Prijs: € 24,95.
Wet zorg en dwang
Brancheorganisatie VGN heeft op vgn. nl/wzd informatie en dilemma’s verzameld voor zorgverleners met betrekking tot de Wet zorg en dwang (Wzd). Ook is er een video en een talkshow te bekijken over het omgaan met onvrijwillige zorg en komt er een serie podcasts over het thema.
Portret van Lidewij
Bert Natter is schrijver, maar heeft tot nu vermeden om zijn bijzondere dochter Lidewij als personage in zijn romans op te voeren. Wel heeft hij zich voorgenomen om ooit over haar te schrijven, niet alleen over haar verstandelijke en meervoudige beperking, maar over hoe ze echt is en over de wereld waarin zij leeft. In het boek Leven met Lidewij. Een reis door de wereld van mijn dochter heeft hij de aantekeningen en herinneringen over haar leven gebundeld met verzamelde voorbeelden uit de geschiedenis en literatuur. Uitgeverij Thomas Nap. Prijs € 23,99.
Tussen 3 werelden
Lauri Stolk is 22 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. In de documentaire Tussen 3 werelden die te zien is op YouTube vertelt ze over zichzelf, haar beperking en ook over het gelijknamige boek dat ze schreef. Met de drie werelden bedoelt ze die van mensen die op hetzelfde geslacht vallen, die van mensen met en die van mensen zonder een beperking. Ook haar begeleidster en ouders vertellen hoe ze met Lauri en haar beperking omgaan. Het boek is voor € 15,95 te bestellen via www.lauristolk.nl.
30 verschenen Klik 8 2022 | www.klik.org
foto Keke Keukelaar
Sociaal ondernemen – en net iets meer –door Martin Kniest
Verhaal met Impact
volgendeklik
Klik 9 van 2022 verschijnt op 9 december en heeft als thema activiteiten
Verder in Klik
Emotionele ontwikkeling JanWillem leerde beter met zijn gevoelens omgaan // Slechthorend Kleinschalige zorg gericht op leren en communicatie // Op slot Dilemma van de nachtzorg over een cliënt die uit bed gaat // en de columns van de Dokter, Seksuoloog, Gedragskundige en Persoonlijk
klikwijzer
advertentie
Cursus adviesVakantie
Mieke Janssens
Trainingsbureau Concrete Coaching Graaf Hendrik III plein 68, 4819 CL Breda
T 06-21215815
E miekejanssens@concretecoaching.eu
I www.concretecoaching.eu
Vandaag leren, morgen toepassen! Mieke Janssens is auteur en geeft praktijkgerichte workshops en teamtrainingen in de Verstandelijk Gehandicaptenzorg, gebaseerd op actuele begeleidingscasuïstiek.
colofon
Vakblad voor de verstandelijk gehandicaptenzorg 51e jaargang, nummer 8 grote foto omslag door Bas van Spankeren bij het artikel op pagina 22 www.klik.org
Redactie
Tjitske Gijzen Postbus 24028, 3502 MA Utrecht Telefoon 06-24207476
E-mail gijzen@prelum.nl
De redactie werkt onafhankelijk op basis van een redactiestatuut. Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties uitsluitend met toestemming.
Aan dit nummer werkten mee Mariët Ebbinge, Ruth Eppink, Anne-Marie Klaassen, Hester Brugman
Uitgave Prelum Basis-lay out Twin media bv Vormgeving colorscan bv, www.colorscan.nl
Druk Veldhuis Media, Raalte ISSN 0166-5782
Abonnementen
Voor vragen over abonnementen, bezorging of adreswijzigingen kunt u: Bellen met: 030-63 55 060
Mailen naar: klantenservice@klik.org Schrijven naar: Prelum, Klik Postbus 24028, 3502 MA Utrecht
Klik Compleet € 184,50
Klik Print Only € 171,00
Klik Online Only € 153,50
Klik Privé € 103,50
Klik Privé Print Only € 97
Klik Privé Online € 94,00
Student Online € 46,00
Klik Proef € 33,00
Voor prijzen buiten Nederland en groepsabonnementen zie klik.org/abonneren of mail met klantenservice@klik.org.
*Prijzen zijn incl. 9% BTW. Jaarabonnement geldt tot wederopzegging. Beëindigen kan
schriftelijk of per mail tot drie maanden voor het einde van de abonnementsperiode. Zie www.klik.org/voorwaarden
Advertenties
Demani Sales in Didam Debbie van den Dool Telefoon 0316-227155 E-mail info@demani.nl
Kennispockets
Kennispockets zijn themaboekjes, die je antwoord geven op de meest gestelde vragen over thema’s die leven in de zorg, zoals autisme, seksualiteit en communicatie. De pockets zijn zowel digitaal als in een geprinte versie verkrijgbaar. Prijs € 22, inclusief BTW en verzendkosten. Kijk op www.klik.org/kennispockets
Thema’s
Het tijdschrift Klik is ook nog los na te bestellen. Prijs € 13,95 per stuk, inclusief verzendkosten en exclusief 9% BTW.
TFG, Tom Gravestein
T 0651786223
E gravestein@hetnet.nl
I www.contactcirkels.nl
Behandeling, coaching met video, Scholing en methodisch werken
Stichting Arie van Wijngaarden Postbus 72, 2160 AB Lisse
T 0252 414 702
E info@stichtingarievanwijngaarden.org
I www.stichtingarievanwijngaarden.org
Stichting Arie van Wijngaarden stelt jaarlijks voor kleinschalige doelen een bedrag beschikbaar, dat naar het oordeel van het bestuur bijdraagt aan de integratie en acceptatie van mensen met een verstandelijke handicap in de samenleving. Alleen schriftelijke aanvragen worden behandeld.
Aanbieders van producten of diensten in de verstandelijk gehandicaptenzorg
PAO Psychologie
T 085-4879310
E info@pao.nl
I www.pao.nl
PAO Psychologie is gespecialiseerd in geaccrediteerd onderwijs voor zorg- en onderwijsprofessionals . Klassikaal, online of blended. Onderwijskundig goede lesprogramma’s staan altijd voorop.
PAO geeft daarnaast opleidingsadvies en helpt bij ontwikkelvraagstukken.
Adverteren in de Klikwijzer?
Eelke Verschuur
T 030 2844844
E info@eelkeverschuur.nl
I www.eelkeverschuur.nl
De leukste webwinkel voor aangepast speelgoed, communicatieknoppen en -mappen, sensomotorisch materiaal, planborden en timers, ADL hulpmiddelen, computer- en iPad-aanpassingen, kauwsieraden, Joyk poppen en meer.
Uw organisatie of bedrijf staat een jaar lang in elke editie van Klik voor slechts € 525,- exclusief btw.
Neem contact op met Debbie van den Dool:
E debbie@demani.nl T 0316 227155
Klik 8 2022 | www.klik.org 31
030-6933887 | info@medilex.nl | www.medilex.nl