PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO M HKA: Panamarenko De passie van Huvenne Anne-Mie Van Kerckhoven Bruegel anders Najaarsexpo's
N째8
Dr i e maan d el i j ks m a ga z in e De p ar t e me n t C ult u u r se p t e mb er - n ove m b e r 2 0 1 4
PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO 18
Anne-Mie Van Kerckhoven
100% EXPO thuis in de bus? Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten.
40 Bruegel anders
46 fragment Pier in Scheveningen, Jules Schmalzigaug
C O LOF ON H O O F DR E D A CT E U R : Annik Klaes C O Ö R D I N AT I E & E I N D R E D A CT I E : Isabelle De Cock C O Ö R D I N AT I E & G R A F I S CH VO R M G E VE R: Anne Van De Genachte R E D A C T I E : Thomas Abelshausen (Th.A.), Daan Bauwens D.B.), Peter Benoy (P.B.), Isabelle De Cock (I.D.C.), Wieland De Hoon (W.D.H.), Annik Klaes (A.K.), Hilde Van Canneyt (H.V.C.) ILLUS T R AT I E E N VO R M G E V I N G PA GIN A 3 2- 3 4 : Jens Dawn K U N ST G E M A A KT PA G I N A 3 5 - 3 8: Sofie Van der Linden C OV E R : Nadia Naveau, Deaf Ted, Danoota and Me, zie ook pagina 24 A DV E RT E N T I ES : Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be A D R ES : Prospekta centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be V E R A N T WO O R D E L I J KE U I T G E V E R : Annik Klaes Grote Markt 13, 2000 Antwerpen
28 Opinies: Samenscholingsverbod
I N D IT NU MME R 04 Breedbeeld
26 Breedbeeld
Daniel Hernรกndez-Salazar
11 Kanttekening
Peter Benoy over Eugeen Van Mieghem
Nieuwe aanwinst voor het Rubenshuis
28 Opinies Schildersscholen
12 Breedbeeld
32 Tekenfestival
Frans Masereel & WOI
The Big Draw
14 Interview
35 Kunst gemaakt
Panamarenko-expo in M HKA
17 Topstukken
Koorboek van Margaretha van Oostenrijk
18 Interview
Hilde Van Canneyt praat met Anne-Mie Van Kerckhoven
22 Interview
PKMSKA-directeur Paul Huvenne gaat op pensioen
23 Update
Agendatips voor het najaar
06 KMSKA-directeur Paul Huvenne
16 Panamarenko in het M HKA
14 Panamarenko in M HKA
Sofie Van der Linden
40 Focus
Bruegel helemaal anders in Lier
45 Kunstwerk toegelicht
Walker Evans in FoMu
46 Expo en lezingenreeks
Kunst in de Groote Oorlog
50 Speel en Win
LEVEN EN DOOD In de jaren tachtig werd Guatemala geconfronteerd met de drieste moord op een groot deel van de Mayabevolking. Met zijn visuele getuigenis wil fotograaf Daniel Hernández-Salazar die gruweldaden uit de vergetelheid halen. Tot vandaag blijft de genocide in Guatemala immers gehuld in mysterie. Kazerne Dossin toont een sterke maar gevaarlijke roep naar gerechtigheid en erkenning. Tegelijk zijn in Antwerpen kunstfoto’s van Hernández-Salazar te zien. Daarin legt de fotograaf accenten die hij niet kan plaatsen in zijn documentair werk. Toch is zijn politiek engagement nooit ver weg. (foto © Daniel Hernández-Salazar) Memento Vitae / Memento Mori 26.09.2014-26.10.2014 www.verbeeckvandyck.be Genocide Dismissed. De doodgezwegen tragedie van Guatemala 29.09.2014-22.03.2015 www.kazernedossin.eu
- 4-
- 5-
Paul Huvenne: “Zonder passie kan je het middelmatige niet overstijgen�
- 6-
Passioneel leven KMSKA-directeur Paul Huvenne gaat met pensioen
Paul Huvenne is geboren en getogen in Gent. Hij studeerde er kunstgeschiedenis en doctoreerde op kunstschilder en cartograaf Pieter Pourbus. In 1984 creëerde hij de grote Pourbustentoonstelling in Brugge en werd hem de zorg voor het Rubenshuis in Antwerpen toevertrouwd. Hiermee zette hij zijn eerste stappen in de museale wereld – een keuze die bepalend zou zijn voor het verdere verloop van zijn carrière. Om het met zijn eigen woorden te zeggen: “Een kunsthistoricus is soms een beetje de reïncarnatie van zijn onderwerp".
Vergilius. Een equipe die lang niet bij de favorieten hoort, haalt triomfantelijk de finish. En dan schrijft Vergilius dat mooie vers: Possunt, quia posse videntur. Vrij vertaald: Zij kunnen het omdat zij erin geloven. Prachtig toch! Ondanks de omstandigheden slaagden zij in hun opdracht omdat ze zagen dat ze het gingen kunnen. Dat is wat je met een ploeg kan bereiken als je samen ergens in gelooft. Er is een zeker leiderschap nodig om de lont aan te steken maar de dynamiek ligt in de ploeg zelf. Passie heeft te maken met vuur en met liefde. Het is geen koud geloof. Het klinkt misschien irrationeel maar zonder passie kan je het middelmatige niet overstijgen.”
We spreken af in het Antwerpse universiteitsrestaurant. Het eten is er lekker en dankzij Pauls erudiete kennis en wijze levenslessen krijg ik veel meer geserveerd dan alleen een smakelijk vegetarisch hapje.
Huvenne: “Het is niet omdat je een houten been hebt dat je een slechte kaper bent”
Als leidraad voor het gesprek noteerde ik vooraf een aantal begrippen. Ik overhandig Paul mijn lijstje en stel hem voor er enkele uit te kiezen die hem inspireren. Het lijstje wordt echter aan een vakkundig onderzoek onderworpen en vervolgens systematisch afgewerkt. We beginnen met het woord passie. Al snel blijkt dat alles waarover Paul Huvenne spreekt, passie is.
SCHILDERKUNST PASSIE
“Ik heb dyslexie. Dat was – zeker als je Latijn en Grieks studeert – een serieuze handicap. Maar het is niet omdat je een houten been hebt dat je een slechte kaper bent. Als kind drukte ik me uit door tekeningetjes te maken. Ik had ook een artistieke moeder die ons al heel vroeg meenam naar musea. Als peuter ging ik naar de Bijloke in Gent naar scheepsmaquettes, harnassen en oude interieurs kijken. Later naar tentoonstellingen zoals De Eeuw der Vlaamse Primitieven. Ik maakte in mijn jeugd illustraties voor allerlei tijdschriftjes. Toen het Congodrama zich voordeed was ik elf jaar. Als gevoelig kind was ik erg aangegrepen en maakte er tekenverhalen van. Die tekeningen stelden niets voor, maar nadien besefte ik dat dit mijn uitweg was om iets te verwerken. Tekenen zit dus wel in mijn programma.
“Ik kijk terug op een vrij geslaagde carrière maar heb niet het gevoel ooit gewerkt te hebben. Als rationeel mens werk je uiteraard in de mate van het mogelijke met kennis van zaken, maar de bevlogenheid is nooit weggeweest. Ik was gepassioneerd door het wetenschappelijk onderzoek dat ik in het Rubenianum deed maar evenzo door het museale werk in het Rubenshuis. Toen werd ik met een hink-stapsprong directeur van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Je kan waarschijnlijk veel zeggen over hoe ik dat aangepakte, maar niemand kan ontkennen dat het niet bevlogen was. Passie geeft een mens vleugels en je inspireert er ook je omgeving mee. Geloof dat bergen verzet, staat er in onze goede oude Bijbel. Of denk aan het verhaal De roeiwedstrijd uit de Aeneis van de antieke dichter
- 7-
Schilderkunst begrijp ik het beste. Ik weet daar ook het meest van. Zelfs als ik naar beeldhouwwerken of film kijk, vertrek ik vanuit de schilderkunst. Een sculptuur is driedimensionaal en film heeft de vierde dimensie van beweging. Schilderkunst is plat maar kan veel meer suggereren. In de renaissance waren ze het er al over eens dat disegno de moeder van alle beeldende kunsten was, omdat tekenen tegelijkertijd de prima idea, het concept en het design betekent.
Hoe ik directeur van het KMSKA werd? Ja, toeval ... Dat ik deelnam aan het examen is geen toeval. Maar omdat nummer 1 op het allerlaatste moment afhaakte, ben ik het geworden. Dat is toch toeval. Of niet?”
GESCHIEDENIS “Geschiedenis heeft me altijd geweldig geboeid. Vooral de grote verhalen. En die verhalen leiden tot verbeelding. Geschiedenis is ook een methode om het verleden te kennen. En kennis van het verleden helpt ons toch om geen rondjes te draaien. Natuurlijk zien we het verleden door de filter van wie we vandaag zijn, maar via documenten en via de materiële geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie kunnen we kennismaken met onze voorouders.
Een museum is een archief. Het vertelt hoe wij in WestEuropa ons beeldend denken in de loop van de voorbije 600 jaar op een heel bijzondere manier ontwikkelden. Rond 1300 maakten Italiaanse schilders nieuwe compositorische schema’s waardoor je de wereld bekijkt als door een venstertje. Schilders uit het noorden, de Fiamingi, die zelf een traditie uitwerkten om de wereld in een spiegel te zien, trokken op onderzoek naar Italië. Dit beïnvloedde de schilderkunst in de Nederlanden. Het nieuwe model dwong tot analyse. In de 17de eeuw ging Rubens weer een stap verder. In zijn composities is niet langer het goddelijke, maar wel de mens het middelpunt van het bestaan. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar vergeet niet dat hier de basis werd gelegd voor iedere doorsneefilm van vandaag.”
TOEVAL “Mijn oom had een brandglasatelier. Het was een van mijn opties om bij hem te gaan werken. Mijn vader raadde me aan eerst kunstgeschiedenis te studeren omdat dit een belangrijke basis is bij restauratiewerk. De studie ontsloot een wereld voor me. Mijn voorliefde voor het brandglas verlegde zich al vrij snel naar de wereld van de 16de- en 17de-eeuwse Nederlandse schilderkunst.
Portret van een vrouw, Pieter Pourbus KMSKA Lukasweb
Mijn promotor, professor dr. in. Roger-Adolf d’Hulst uit Gent vroeg me om met mijn licentiaatsverhandeling iets af te werken waar hij ooit zelf aan begonnen was. Zo werkte ik mij in de figuur van de Brugse schilder en cartograaf Pieter Pourbus in. Hij werd later ook het onderwerp van mijn doctoraatsstudie. Pourbus was de stamvader van een belangrijke schildersfamilie. Zijn leven is goed gedocumenteerd omdat hij veel opdrachten kreeg. Hij nam als oudere man ook deel aan het publieke leven als venter in het gilde. Hij was deken en stak politiek zijn nek uit in de Brugse calvinistische republiek. Het is als een teletijdmachine. Via Pourbus ga je in die wereld leven. De man leefde van 1523 tot 1584, een zeer woelige tijd. In zijn jeugd was alles nog rozengeur en maneschijn maar in het midden van de eeuw kwam de klad erin met de Beeldenstorm en de Spaanse bezetting. De hele markt stortte in. Gelukkig was Pourbus ook een bolleboos in de wiskunde en een belangrijk cartograaf. Hij maakte van de Brugse omgeving een legendarische kaart.
Als je methodisch te werk gaat kom je veel meer te weten dan dat men graag aanneemt in het postmoderne ideologische vertoog van vandaag. Wat me vooral boeit is het inzicht in het wezen van de mens. Als je over kunstgeschiedenis spreekt hebben mensen het te gemakkelijk over de esthetica en een opsomming van feitjes. Daar gaat het niet over. Het gaat hem uiteindelijk altijd om de mensen. Kunst is gemaakt voor en door mensen. Dit wordt in de geschiedenis te gemakkelijk uit de weg gegaan. Maar geschiedenis geeft je ook een tijdsbesef. Het geeft je inzicht in die enorme tijdsboog van 40.000 jaar en in de getuigenissen van mensen die beelden en potten maakten die verbijsterend zijn. Ook hun communicatie met tekens en symbolen die in gans Europa verspreid blijkt te zijn ... Je leest er weinig over maar die twee gaan hand in hand.
- 8-
Al die dingen zijn razend interessant. Pas op, ik hou wel van fictie hoor, maar de werkelijkheid overtreft de fictie. En geschiedenis brengt je daartoe. Als je vanuit de geschiedenis naar een schilderij kijkt, kom je ook dichter bij de manier waarop en waarvoor het toen gemaakt is. En hoe men dat beeld toen zag.”
en intens zijn en dan compleet verdwijnen, met andere mensen leg je een langere weg af. Die ontmoetingen zijn als vezels die in een grote lange koord verweven zitten. Je hebt heel lange vezels en heel korte. Je hebt er stevige en middelmatige ... maar het is het geheel van de streng die ons samen houdt en onze levenscyclus belichaamt. Ik geloof dat je zwaktes worden gedragen door de sterktes van anderen en dat je er gewoon het beste van moet maken.”
MENSEN “Van nature ben ik geen leider. Ik sta eerder aan de kant en waak over mijn ploeg als een soort sjamaan, maar ik ben wel betrokken. Je moet goed voor je mensen zorgen. Je moet ze hun plek geven in het geheel, en in die zin zijn de poetsvrouw en de magazijnier me even lief als de geniale wetenschapper.
WERELD “Als je ‘wereld’ zegt tegen een specialist van de 16de eeuw beland je bij de kosmografie. Die wetenschap beschrijft alles wat met de kosmos te maken heeft. Pater Wildiers schreef daar een heel mooi boek over waarin hij aantoont hoe dat kosmologisch concept heel ons denken doordesemt. De middeleeuwse mens ging ervan uit dat de aarde het centrum was van het heelal. Heel zijn handel en wandel werd bepaald door God. De Copernicaanse revolutie zorgde voor een radicale heroriëntatie, en plots wordt niet de aarde maar de zon het centrum. Dit maakte het heelal eenvoudig en doorzichtig en leidde tot de manier waarop wij aanvankelijk wetenschap bedreven. Want om God in zijn schepping te ontdekken moet je die schepping bestuderen. Iedere grasspriet en iedere pukkel op de huid van de geportreteerde werd geanalyseerd omdat ieder detail een openbaring van de schepping is. We moesten wachten op Nietzsche om de consequenties van die omwenteling te zien en we zijn die nog altijd aan het verwerken. De vroegzestiende-eeuwse landschapsschilderijen stelden de hele wereld voor. Je hebt ook de schilderijen van Bruegel met dat mannetje dat in de wereldglobe zit en de beurs afsnijdt van de misantroop. Dat is onze aardse wereld waarin mens en rede een meer centrale plaats krijgen. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat het mogelijk is dat een andere dimensie ons ontgaat. Dit brengt ons bij het probleem van het transcendente. Heel veel van de kunst van die tijd gaat daarover - op een heel eerlijke manier, niet belerend. En dan kom je bij die grondvraag van mensen zoals Spinoza: Hoe verhouden wij ons tegenover het transcendente? In de schilderkunst bijvoorbeeld is licht een theologische metafoor maar je eindigt wel bij de optica. Daar heb je een heel mooie band in ons denken.”
Olivier Nieulant, Pieter Pourbus KMSKA/ Lukasweb
En dan zijn er de mensen die je ontmoet. Zelfs al ben je geen gehaaide netwerker, je ontmoet mensen die je bezielen en inspireren. Roger d’Hulst was een geniaal man die, als hij je in zijn team opnam, je zijn vertrouwen gaf en de mogelijkheid bood om jezelf te emanciperen. Jan Hoet en ik kenden elkaar vrij goed. Er was een grote wederzijdse waardering. Ik werkte ook samen met beeldend kunstenaars als Jan Vanriet, Jan Fabre of Luc Tuymans. Die mensen zijn niet voor niets wie ze zijn. Ze zijn heel inspirerend. Of de professoren Arnout Balis in Brussel, Max Martens in Gent en Jan Van der Stock in Leuven, kunsthistorici die de academische toer opgingen. Soms vraag ik me af wat er van me zou geworden zijn als ik niet in de museumwereld was terechtgekomen … Ik geloof vooral in de homo viator, mensen met wie je een stukje levenstraject aflegt. Dat kan soms heel kortstondig
NOSTALGIE “Ik ben niet nostalgisch maar wel een melancholicus. Om het met Thomas van Aquino te zeggen: Een zekere tristesse die je overvalt en die je cultiveert. Wat geweest is, is geweest. De mensen van nu vereisen dat je sterk en klaar bent, maar dat ben je nooit. Je kan hoogstens bakens uitzetten. De klaarheid wordt dus doortrokken door twijfel en die veroorzaakt een soort tristesse, een gevoel dat ik maar al te goed ken. Die twijfel van Hamlet die ons allemaal tot
- 9-
Huvenne: “Ik geloof dat je zwaktes worden gedragen door de sterktes van anderen en dat je er gewoon het beste van moet maken” lafaards maakt. Domme of ruwe mensen hebben daar geen last van. Maar als je je eenmaal op het pad van de intellectuele twijfel begeeft is de kans groot dat iets je verlammend triestig maakt. Melancholie als gevolg van de kennis. Het is de kennis die verdrietig maakt.”
Montserrat Figueras die zingt, vind ik nog altijd het absolute einde. Dat mogen ze op mijn begrafenis spelen. Of Schubert.”
BEWAREN “Ik kan niets wegdoen. Ons huis is één groot archief. Als directeur en museummens moet je natuurlijk ook bewaren en archiveren. Je moet de omstandigheden creëren om iets te bewaren zoals het hoort, je moet kunnen ordenen en systematiek aanbrengen. Dat is de vakman die spreekt. Maar je hebt ook een ander soort bewaren, het opslaan van dingen waar een souvenir aan vastzit, persoonlijke herinneringen die een bepaald inzicht geven. Ik heb een heel groot respect voor vakmanschap. Dingen die vakkundig en complex gemaakt zijn, zoals oude schakelaars, kan ik niet weggooien. Daar gaat zoveel poëzie van uit. Die voorwerpen worden eindeloos geordend en gekoesterd. Terwijl ik heel goed besef dat je op een bepaald moment je kinderen met al die zaken kan opzadelen, wanneer ze met je sterfhuis worden geconfronteerd. Maar we hebben al goede afspraken gemaakt, het gebeurt immers al te vaak dat waardevolle dingen samen met de rommel verdwijnen.”
POLITIEK “Ik zou een heel slechte politieker geweest zijn en heb in die zin veel respect voor mensen die dat vak verstaan. Wel was ik als vakbondslid maatschappelijk geëngageerd vanuit de Cardijngedachte: dat ieder mens in de keten evenwaardig is. Of hij nu kolen schept of zijn handtekening zet onder miljoenencontracten, als mens heb je een geëigend uniform aan. De ene mens doet zijn jasje en dasje aan en de ander zijn hansopje. Het is een mooi idee om in je organisatie de menselijke waardigheid belangrijker te vinden dan de materiële welfare. Daar zit mijn politiek denken in. Ik heb in mijn tijd als directeur van het KMSKA vijf ministers zien passeren: Martens, Anciaux, Van Grembergen, Anciaux en Schauvliege. En op de meet Sven Gatz. Ze waren mijn rechtstreekse bazen. In die zin heeft het politieke denken natuurlijk wel een plek in mijn carrière gehad.”
MUZIEK “Muziek speelt een belangrijke rol in mijn leven. Alle muziek: als het goed is, is het goed. Ik heb jarenlang op het Sfinks festival meegedraaid in een pitatent. Dat was een manier om erbij te horen en bijvoorbeeld Youssou N' Dour te horen optreden. Maar als ik maar één cd mag meenemen naar een onbewoond eiland, dan neem ik de Mattheüspassie van Bach mee. Ook de 16de-eeuwse muziek gespeeld door Jordi Savall raakt me. De opname die hij maakte van de Sefardische liederen en de manier waarop
WEZENLIJK “Soms lijkt alles me zo onwezenlijk. De kern van iedere twijfelmonoloog steekt dan de kop op. Die van Hamlet is de meest bekende: To be or not to be. Wezenlijk is dat je mensen aan het denken hebt gezet, bijvoorbeeld na een bezoek aan een tentoonstelling of een toneelstuk dat je ontroert. De dynamiek van het denken is wezenlijk. Maar ook beleven is belangrijk. Het gebeurt te vaak dat men zintuiglijk dematerialiseert en dat mag niet gebeuren. Daarvoor eet ik en drink ik te graag.”
ROEM “Als je niet roemrucht kan leven en sterven als Jezus Christus of als Julius Caesar moet je je geen zorgen over roem maken (lacht). Je hebt je rol en je doet je ding. En natuurlijk streelt het de ijdelheid dat wanneer je op pensioen gaat er een artikeltje in de krant verschijnt. Maar het is niet meer of niet minder dan een deel van het grotere geheel. Het is de steen die je verlegt in de rivier hier op aarde. Het verleggen van die steen brengt soms andere stenen aan het rollen. Tegelijkertijd hou ik er ook wel van humoristisch te relativeren. Het is allemaal heel serieus, maar het moet wel geestig blijven.” | A.K. | Foto Jesse Willems
- 10-
Het geschenk van Van Mieghem
Eugeen Van Mieghem heeft zijn hele oeuvre aan de haven gewijd: een belangrijk deel van het leven in Antwerpen, dat vroeger bovendien zichtbaarder aanwezig was dan nu. Hoe komt het dat Van Mieghems werk niet bekender is, en meer gekoesterd wordt? Peter Benoy geeft zijn visie.
Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.
Begin jaren ’50 was ik een kind. Urenlang stond ik op de wandelterrassen naast de Schelde te kijken naar het laden en lossen van vrachtschepen die daar aanmeerden. De activiteit van de oude kranen, die nu als werkloze getuigen wat verderop staan, het geroep van de havenarbeiders, de platte wagens die nog door imposante paarden werden getrokken. De havenbedrijvigheid was destijds even zichtbaar als nu de restaurants met een open keuken. Wat mijn kinderlijke nieuwsgierigheid prikkelde waren in feite de restanten van de wereld die Eugène Van Mieghem (1875-1930) in beeld bracht in tekeningen, pastels en schilderijen. Met een bijna sociologisch observatievermogen en een sterk poëtisch aanvoelen vertelde hij in zijn beeldentaal hoe het er in een havenstad aan toe ging en hoe armoede en sociale miserie daar bijhoorden als luizen in een pels. Met een sober palet schilderde hij een wereld bij valavond waarover een nevel van melancholie hangt. Zijn thematiek wint aan kracht dankzij een stilistische ruwheid.
De Red Star Line en de aanhoudende stroom migranten die te Antwerpen inscheepten om hun geluk in Amerika te gaan zoeken inspireerden Van Mieghem voortdurend. Ook van de oorlogsjaren heeft hij een indringende getuigenis nagelaten: talloze tekeningen van vluchtelingen, van de verhongerende bevolking en, eerder met een satirische ondertoon, van de bezetter. Zoals vele kunstenaars rond de eeuwwisseling koesterde hij sympathieën voor het anarchisme. Ik heb de indruk dat hierdoor zijn werk gespaard is gebleven van het mainstream sociaal-
Eugeen Van Mieghem, Aan de soepbedeling, ca. 1916, verz. Eugeen Van Mieghem Museum
realisme. Van Mieghem wordt nogal eens vergeleken met kunstenaars als Toulouse-Lautrec, Käthe Kollwitz of Edvard Munch, maar hoewel hij een oerdegelijk schilder en tekenaar was, heeft hij toch nooit die hoogte bereikt. Daarvoor zit er te weinig vor-
- 11-
melijke evolutie in zijn werk. Je kan je vragen stellen bij een kunstenaar die ongevoelig is gebleven voor de omwentelingen in de kunst van zijn tijd, maar je kunt niet ontkennen dat Van Mieghem aan Antwerpen het mooist denkbare geschenk heeft nagelaten: een unieke getuigenis van het leven in deze stad en haar haven. Waarom hebben de gezagsdragers destijds dit geschenk niet naar waarde geschat? Waarom moest Van Mieghem na de Tweede Wereldoorlog decennialang aan de zijlijn blijven staan? Onwetendheid? Dat kan ik me moeilijk voorstellen. Was het beeld dat deze anarchistische sympathisant van zijn stad heeft geschetst te weinig bruikbaar in de toenmalige image building? Een Van Mieghemkenner schrijft het toe aan het feit dat in de twintigste eeuw geen volwaardig boek over hem werd gepubliceerd, maar dat is wat kort door de bocht, want waarom is dat dan niet gebeurd? Het antwoord blijf ik schuldig. Dankzij de inspanningen van het in 1991 geopende Eugeen Van Mieghem Museum keerde het tij. Hoewel mijn interesse vooral uitgaat naar de artistieke vernieuwingsbewegingen van de twintigste eeuw word ik telkens opnieuw door Van Mieghem gevloerd: zijn werk grijpt me naar de keel en brengt me terug naar de wandelterrassen van weleer, naar het harde dokwerkersbestaan en naar de paardenhoeven die vonken slaan op de kasseien. | P.B.
Eugeen Van Mieghem – The Great War 01.09.2014-30.11.2014 www.vanmieghemmuseum.com
TEKENEN IN DE STORM Filosofiehuis Het Zoekend Hert brengt 20 zincografieën samen van Frans Masereel, bruiklenen uit de privéverzameling van Roger Vander Linden en Mariëtte Patteet. Het zijn illustraties bij de oorlogsontwikkelingen uit 1917 en 1918, gemaakt voor het pacifistische blad La Feuille dat werd uitgegeven in Genève. Masereels werk wordt geconfronteerd met 16 scherpzinnige commentaren van Jan Vanriet en een gedenkteken rond WOI, gemaakt door Camiel Van Breedam. Tekenen in de storm. Frans Masereel, van de Groote Oorlog tot nu 26.01.2014-14.12.2014 http://hetzoekendhert.be
- 12-
- 13-
Binnengluren in het hoofd van
PANAMARENKO Een gesprek met Hans Willemse
- 14-
Het M HKA brengt een ode aan het wonderlijke universum dat Panamarenko creëerde. Panamarenko veroverde het luchtruim, bouwde duikboten en vloog op de creatieve sprankel van magnetische velden naar alle uithoeken van ons sterrenstelsel. Tegenwoordig doet Panamarenko zelf niets liever dan naar diezelfde sterren kijken en voor zijn ezels en papagaaien zorgen, maar zijn creaties en kunstwerken, die varen en vliegen heel de wereld rond. In de meest prestigieuze musea vangen ze bewonderende blikken. In Antwerpen kan je nu ook ontdekken hoe Panamarenko werkte. Hans Willemse is samen met Panamarenko curator van de retrospectieve en laat ons in alle intimiteit meekijken in het hoofd van de kunstenaar.
Hoe groot is het universum van Panamarenko? Hans Willemse: “Het ‘Panamarenko Universum’ omvat heel zijn denk- zijn leefwereld, heel zijn kosmos, eigenlijk. Het is een overzichtstentoonstelling die grote vragen stelt: Waarover gaat zijn werk? Hoe is het oeuvre opgebouwd? Je kan de artistieke loopbaan van Panamarenko opdelen in verschillende periodes of clusters. Die chronologie is de ruggengraat van de retrospectieve. Als bezoeker wandel je door de decennia heen, langs de verschillende clusters in het universum. Dat biedt een breed overzicht en zo krijg je vat op de structuur, logica en samenhang van het oeuvre. En ook rond elk afzonderlijk kunstwerk cirkelt nog eens een heel universum.” Hoe ziet het universum van één zo'n kunstwerk er dan uit? Willemse: “Als je een kunstwerk bekijkt, dan zie je in de eerste plaats het eigenlijke werk, bijvoorbeeld een auto, een vliegtuig, een zeppelin of een duikboot. Daarrond cirkelen allemaal satellieten of planeten, die met dat werk te maken hebben. Rond een werk van Panamarenko hangt een sterrenstelsel van tekeningen, schetsen, prototypen, probeersels en maquettes - maar ook wetenschappelijke theorieën en denkoefeningen. Dat brengen we allemaal mee in kaart. Dat zorgt voor dieptezicht. Je begrijpt hoe Panamarenko denkt. Je ziet hoe zijn werk tot stand kwam en kan het parcours van het creatieve denkproces ook zelf afleggen.”
- 15-
Wat kunnen mensen verwachten? Willemse: “Ik hoop dat bezoekers het avontuur in het werk van Panamarenko zien, maar ook de ernstige benadering begrijpen. Veel van zijn werken wekken de illusie van deugdelijkheid, terwijl je onmiddellijk ziet dat het voorwerp of object eigenlijk niet zal functioneren. Een vliegtuig kan gebouwd zijn met een vorm van aandrijving, terwijl de startmotor of de benzinetank ontbreekt. Maar zelfs dan heeft Panamarenko wel de draagkracht van de vleugels berekend. Theoretisch klopt het altijd. Toch kan je het werk niet reduceren tot een wetenschappelijk experiment. Het is een wetenschappelijk experiment, dat artistiek mooi is vormgegeven en heel erg goed in elkaar zit, met net de juiste essentiële elementen. Die fantastische esthetiek wordt soms vergeten.”
“Over de hele wereld kan je naar topstukken van Panamarenko gaan kijken. Alleen in Antwerpen kan je het creatieproces ervan ontdekken” Panamarenko, Pastille Motor, 1991, M HKA
Hoe reageerde Panamarenko zelf op het initiatief van de retrospectieve? Willemse: “Ik probeer het proper te verwoorden: hij vond dat oké. Maar Panamarenko zat er zelf niet op te wachten. Hij heeft letterlijk al tegen mij gezegd: ‘Dat tentoonstellingske in ’t M HKA? Da’s goe, ja, Maar eigenlijk is ’t veel te klein. Het museum is te klein en ‘r ontbreken zoveel stukken, dat ‘t eigenlijk zelfs geen goei tentoonstelling is.’ Zijn werken reizen de hele wereld rond, van New York tot in Japan, en een aantal stukken bevinden zich inderdaad in het buitenland en kunnen we dus niet tonen. Maar we kunnen wel laten zien hoe dat werk tot stand kwam. Over heel de hele wereld kan je gaan kijken naar topstukken van Panamarenko. Alleen in Antwerpen kan je het creatieproces ervan ontdekken. Daarvoor kunnen we putten uit een ongelofelijke bron van objecten die rond de werken cirkelen, uit het huis waar Panamarenko jaren woonde en werkte. Ook het archief dat Paul Morrens, een goede vriend van Panamarenko en voorzitter van het Panamarenko Collectief, heeft bijgehouden, draagt veel bij. Uit dat archief putten we foto’s, geluidsopnames, beeldfragmenten en briefwisseling. Zo kan je stiekem binnengluren in het hoofd van Panamarenko.” | Th. A. | Foto Jesse Willems
Panamarenko Universum 03.10.2014-22.02.2015 www.muhka.be
- 16-
koorboek van Margareta van Oostenrijk, Algemene Bibliotheek Mechelen
Dat is enorm ambitieus. Hoe kan je al de ontelbare verbindingen uit een mensenhoofd in kaart brengen en tentoonstellen? Willemse: “Panamarenko noteerde alles in cahiers, en die gaf hij ook een naam. Zo is er bijvoorbeeld een geel cahier met ruitjespapier met als titel Toymodels of Space. Daarin noteerde hij al zijn gedachten over de kosmos. Alle ideeën waar hij op dat moment mee speelde of worstelde, werden daarin bijgehouden. Wanneer je door een cahier bladert, dan zie je heel de opbouw en de gedachtegang, aan de hand van schetsen en beelden. Dat illustreert ook erg goed hoe het een zoektocht is om tot een werk te komen. Het parcours dat je aflegt, wat je onderweg doormaakt, dat is een belangrijk deel van het werk, zeker bij Panamarenko. En dat krijg je hier te zien.”
Waarom spreekt Panamarenko zo tot onze verbeelding? Hans: Willemse: “Je ziet dat hij zich geamuseerd heeft en dat is plezant. Dat is ook heel belangrijk voor kinderen en jongeren. Je mag hen niet lastig vallen met saaie, vervelende tentoonstellingen en schilderijen die ver van hun leefwereld staan. Zo creëer je een afkeer van kunst. Panamarenko doet net het tegenovergestelde. Zijn werk zit vol fantasie en humor, het is vrolijk en niet dwingend.”
Zeldzaam en onmisbaar Koorboek van Margaretha van Oostenrijk Om op de topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap te staan, moet een kunstwerk zeldzaam en onmisbaar zijn. De Stedelijke Erfgoedbibliotheek van Mechelen heeft een prachtig exemplaar in haar collectie: het enige Alamire-handschrift uit de Habsburgse tijd dat in Vlaanderen bewaard is gebleven. Dit prachtige koorboek of Liber Missarum werd gemaakt in het atelier van Petrus Alamire in Mechelen, rond 1515. Het was bestemd voor koninklijke ogen en handen‌ De opdrachtgeefster was waarschijnlijk Magaretha van Oostenrijk, op dat moment landvoogdes van de Nederlanden. Het koorboek bevat naast vijftien miniaturen ook zes missen van Pierre de la Rue, de favoriete hofcomponist van de aartshertogin. Dergelijke verluchte handschriften werden vaak besteld als vorstelijke relatiegeschenken: een cadeau bij huwelijken, officiÍle bezoeken of politieke overeenkomsten. In de Nederlanden verbleef Margaretha in het Hotel van Savoye in Mechelen. Haar koorboek heeft het paleis nooit verlaten voor de 19de eeuw en doorstond de Franse Revolutie heelhuids. In 1860 werd het voor het eerst vermeld in een inventaris van het Mechelse Stadsarchief. Hoe het daar terecht is gekomen, blijft echter een mysterie. Wil je graag het verluchte handschrift doorbladeren? Dan moet je een onderzoeker zijn en eerst een motivering indienen. Momenteel wordt dit pareltje gedigitaliseerd, op termijn zal het dus voor iedereen beschikbaar zijn. | I.D.C.
- 17-
Moderne mystica HILDE VAN CANNEYT PRAAT MET ANNE-MIE VAN KERCKHOVEN
“Ik ben aangetrokken tot alles wat grenzen overschrijdt, zoals de schemerzone man/vrouw”
ontmoetingen tussen mensen en machineachtige vormen afspelen. In de jaren ‘90 evolueerde ze van handgemaakte werken op papier naar computergrafiek. Ook muziek speelt een belangrijke rol in de creatieve productie. Onder de naam Club Moral speelt zij samen met Danny Devos al jaren een sleutelrol in de Antwerpse experimentele muziekscene. Anne-Mie, hoe zou je je werk van de laatste 35 jaar onder één noemer brengen? Anne-Mie Van Kerckhoven: “Experimenteel!” En inhoudelijk? Van Kerckhoven: “Socio-politiek.” Je wordt ‘kunstenaar-wetenschapper-uitvinder-onderzoeker’ genoemd. Iemand noemde je ook een hedendaags mystica. Kan je je daar in vinden? Van Kerckhoven: “Ik werk inderdaad wel in de traditie van de mystici. Daar hebben verschillende mensen me op gewezen naar analogie met hoe ik tegenover het leven, de realiteit en het toeval sta. Na al die jaren ben ik op een bepaalde manier een expert in perceptie geworden.”
Sinds het midden van de jaren ’70 produceert de Antwerpse kunstenares Anne-Mie Van Kerckhoven (°1951) experimenteel werk waarin erotiek en machinefetisjisme samengaan, doordrongen van een onverbloemde feministische toon. Huiselijke interieurs dienen als decor voor tekeningen en collages, waarin zich droomachtige futuristische
‘De vrouw staat veelal centraal in haar werk’ is nog zo’n veelgelezen item … Van Kerckhoven: “Een vrouw werd niet verondersteld een eigen mening te hebben of iets te poneren dat nog niet is gedaan. Ik heb in de kunstwereld een nogal militante positie ingenomen omdat je je als vrouw in de kunst blijkbaar moet positioneren en legitimeren. Ik ben vooral aangetrokken tot alles wat grenzen overschrijdt, zoals de schemerzone man/ vrouw. Die fascinatie voor de voorstelling van de vrouw als seksobject, in de massamedia en in de kunst - als naaktmodel, inspirator en muze - is
- 19-
altijd een constante geweest in mijn werk. Specifieke manieren waarop vrouwen aanwezig zijn in de beeldwereld van vroeger en nu triggeren mijn gedachten voortdurend. Ze zijn de hedendaagse tegenhangers van de afbeeldingen van goden en godinnen uit de oudheid, waar abstracten zoals geloof, hoop en liefde het uitzicht kregen van een menselijke figuur, om angst voor gevaar op te vangen.” Hoe het allemaal begon… Van Kerckhoven: “Ik heb van kleins af aan op alles getekend wat ik vond, zélfs op de witte bladzijden die ik in de romans uit de bibliotheek van mijn vader vond. Het leek alsof ik altijd op zoek was naar iets om op te tekenen, maar ik denk dat dat vooral was om me af te zonderen. Mijn ouders hadden een grote zaak. Ze waren aannemer van feesten, er was meestal personeel in huis aanwezig, waardoor er altijd een latente spanning hing. Onder andere al tekenend trok ik me terug uit die drukte. Daarnaast is creatief zijn voor mij altijd een manier geweest om de leegte van de tijd te vullen. Ik tekende liefst op kaartjes, stapeltjes van hetzelfde formaat, zodat ik het idee had dat ik al werkend een regelmaat kon scheppen. En dat is tot op de dag van vandaag eigenlijk mijn systeem gebleven om te werken.” Ik las dat je vooral tekende om verslag te maken van de processen in ons brein. Je worstelt met te veel binnenbeelden die eruit moeten omdat die bijna als etterbuilen op barsten staan. Je probeert orde in de chaos te scheppen met reeksen, schema’s en systemen die je vond in boeken over numerologie, wetenschappen en aanverwanten. Daarnaast verzamel, orden en ontleed je graag, alsof je graag gedachten ontrafelt. Van Kerckhoven: “Die dingen kwamen uit mijn onderbewuste en ik wou daar geen uitleg over geven. Maar als jonge artiest moét je natuurlijk altijd
uitleg geven. Onder invloed van filosofische boeken, naslagwerken over artificiële intelligentie en andere wetenschappen enerzijds en de boeken van Walter Benjamin, Wittgenstein en De Sade anderzijds, kon ik wél mijn verhaal brengen. Hierin zie ik een analogie met hoe mystici functioneren: een soort van tweedeling tussen het verstandelijke en het gevoel - twee componenten die niet compatibel zijn - verenigen. Ik maakte eerst tekeningen, sloot me dan af van het waarom van die afbeelding en mijn uitleg werd een nieuwe body van werk. Die uitleg begon dan een eigen leven te leiden. Maar daardoor heb ik mezelf in een patstelling geplaatst, want op mijn veertigste werkte dat niet meer. Ik kreeg het er lastig mee dat ik enerzijds die tekeningen maakte en anderzijds heel rationeel werk op mijn computer. Het werd voor mij een wensdroom vroeg of laat die twee dingen te verbinden. Begin jaren ’90 begon ik les te geven aan de academie van Gent en dat heeft het een en ander teweeggebracht. Ik kwam met de kern van het fenomeen ‘tekenen’ in aanraking door anderen te leren tekenen. Daardoor kwam ik dichter bij die onbedwingbare drang van mezelf terecht. Het werken met anderen, tezamen met mijn computerwerk, begon na een tijd mentaal erg zwaar te wegen. Ondertussen was mijn affiniteit met de kunstwereld sterk vervaagd en op den duur kwam ik in een vacuüm terecht, ik kon mezelf nergens meer plaatsen. Ik had bovendien het gevoel dat ik mijn eigen tekenstijl aan het verliezen was. Ik ontdekte dat je per dag maar een aantal creatieve oplossingen kan bedenken. Als je dat voor andere mensen begint te doen, blijft er niks over voor jezelf.” Je zei ergens dat er weinig verschil is tussen de taak van de kunstenaar en de taak van de wetenschapper. Beiden moeten
dingen uitproberen en uitpuren tot ze iets krijgen wat de moeite waard is. Van Kerckhoven: “Inderdaad. Want dat was wat me stoorde aan die groeiende stapel tekeningen in mijn atelier: ze evolueerden niet. Zolang je iets niet aan de blik van een derde onderwerpt, gaat er niets wezenlijk vooruit. Feedback is nodig, anders herhaal je je. Wanneer je begint te tekenen voel je je goed en vrij, je komt in een soort roes terecht: je werkt in en met je onderbewuste. Wanneer je dat te lang na elkaar aanhoudt, enkele dagen of zo, ontstaat een soort oscillatie, waardoor je heel verward wordt. Je stoot namelijk op dingen die je al meemaakte en die je moet verlaten, anders wordt je gek. Dat is een pijnlijk proces.”
“Feedback is nodig, anders herhaal je je” Een bekend project van jou is HeadNurse, een seks- en technologieproject dat je ook als een therapie- en overlevingsmechanisme beschouwde. Je wou er jezelf en anderen genezing van de hersenen mee bieden. Van Kerckhoven: “In 1995-1996 heb ik vrouwenafbeeldingen uit mijn database van softpornomagazines tot aan de seksuele revolutie, verbonden met 96 termen uit de domeinen van de artificiële intelligentie en de thermodynamica. Terwijl ik het beeld met het woord verbond reduceerde ik het tot een zwart-witreplica met een meerwaarde. In een volgend stadium
- 20-
nam ik het woord weg, en reduceerde ik de vrouwenafbeelding tot een gekleurd stuk schoonheid in functie van de betekenis van de term. Zoals men in de oudheid abstracten als geloof, hoop en liefde de vorm van mensen en goden gaf. Op deze manier geef ik een nieuwe waarde aan de woorden, wars van vooroordelen en discriminaties tegenover het vrouwelijk geslacht. Op basis van deze arbeid construeerde ik tijdens het maken van de computerfilm Morele Herbewapening een structuur, een theorie waarmee ik 9 jaar aan de slag ben geweest. De ondertitel van alles was Veerkracht Thuis! en het geheel droeg ik op aan Baobo, de oeroude buikgodin die kijkt door haar tepels en spreekt met haar vulva. Zij danste op zo'n obscene manier dat zelfs de meest verslagen vrouw begint te lachen en terug zin krijgt in het leven. Voor dit project gaf ik mezelf de naam HeadNurse, verpleegster van de geest, assistente van Nietzsche, en tegenhanger van Big Brother. Als HeadNurse wil ik zowel mannen als vrouwen uit hun mentale slavernij verlossen, en aberraties en perversiteiten in de hedendaagse maatschappij attaqueren. In de werken die dit alles genereerde, speelde ik de fenomenen van onze dagelijkse realiteit tegen elkaar uit als machines die elkaar bevechten, opvrijen, verstevigen en ook neutraliseren. In 2004 kwam het in de Kunsthalle van Bern tot een apotheose met de publicatie van The HeadNurse-files, een boek met de neerslag van alles wat dit sociaal-economische concept aan ideeën, kunstwerken en tentoonstellingen opbracht.” In 2008 had je een grote overzichtstentoonstelling van je tekeningen in Wiels: Nothing More Natural. De meeste tekeningen werden nooit eerder aan de buitenwereld getoond. Van Kerckhoven: “Toen ik pas afgestudeerd was, ging ik bij mijn lief wonen, waar ik een tafel – mijn domein – opeiste om te tekenen. In-
direct was dat toch ook weer om me af te zonderen. Vrij snel vroeg men mij om die tekeningen tentoon te stellen, onder andere in Ercola, een kunstenaarscollectief in Antwerpen. In het begin kon ik veel tentoonstellen met die tekeningen, maar al vlug werden de mogelijkheden minder omdat de mensen zich alleen maar interesseerden in mijn ander werk zoals mijn installaties, films en teksten. Toch ben ik blijven tekenen, los van mijn ander werk en ondanks het feit dat mijn galerijhouder Frank Demaegd van Zeno X zei: “Verstop die tekeningen!”(lacht). Volgens hem creëerden die alleen maar verwarring.” Naast tekenen op papier, schilder en graveer je ook nog op en in plexiglas, gebruik je veel kleur en tekst, maak je computersimulaties van vrouwen in uitbundige poses … Ik vermoed dat alles wat door elkaar loopt. Zo nam je in 2010 ook deel aan de expo Parallellepipeda – een expo over kunst en wetenschap in Museum M te Leuven.
“Wetenschappers hebben mijn tekenproces ontleed en zagen dat alle velden in mijn hersenen tegelijkertijd actief zijn wanneer ik teken” Van Kerckhoven: “In het kader van het driejarig project dat aan de tentoonstelling vooraf ging, hebben wetenschappers mijn tekenproces ontleed. Zo werd er vanuit een psychologische hoek gekeken van waar mijn tekeningen kwamen of waar ze naartoe gingen. Ik heb ook onder een scanner gelegen terwijl ik aan het tekenen was. Zo hebben ze gezien dat alle velden in mijn hersenen tegelijkertijd actief zijn wanneer ik teken, terwijl bij de meeste tekenaars maar bepaalde stukken van de hersenen oplichten. De tekeningen die onbewust komen, kan je zien als mandala’s. Er is geen
- 21-
hiërarchie van betekenissen. Tekst, beeld en vorm zitten allemaal op eenzelfde cognitief en perceptief niveau en door de tekening te finaliseren, komt de betekenis aan het licht. Wanneer ik achteraf naar mijn werk kijk, begrijp ik waar het vandaan komt. Ik ben een kunstenaar, en mijn domein is het samenbrengen van materialen, concepten, verleden en reflectie.” Kan je nog iets kwijt over je soloexpo Meesteres van de horizont in het Oostendse Muzee in mei 2012? Je toonde er vijf reeksen tekeningen, twee reeksen digitale prints en twee computerfilms.
Anne-Mie Van Kerckhoven, Zeno X Gallery Antwerpen
Het geheel werd gepresenteerd in een door jou ontworpen architectuur. Het was een expo met vele gelaagdheden. Van Kerckhoven: “Mijn idee was een expo te maken als een soap in vijf feuilletons. De werken van de reeksen evolueerden elk voor zich doorheen het verhaal. Enkele jaren tevoren volgde ik in Brussel een gespecialiseerde cursus om de knepen van het vak te leren. Ik wilde onder meer het verslavende aspect en de manipulatieve krachten van het format doorgronden. De werken - die mijn acteurs waren - hadden al naargelang van de teneur van de onderverdeling andere boodschappen, maar evolueerden niet wezenlijk. Dit betekent dat je dikwijls dezelfde beelden in een andere perfect ogende eindstaat tegenkwam. Ik wilde daarmee de dooddoener van het meesterwerk te lijf gaan.”
Wat mogen we verwachten op je tentoonstelling in de Antwerpse Zeno X Gallery? Van Kerckhoven: “3 Carrels (Degenerate Customized Solutions) is de titel. Ik werd een paar maanden geleden wakker met die Engelse tekst in mijn hoofd. Het laatste jaar heb ik gewerkt aan collages voor de reeks PLAYGIRLS, geïnspireerd op het impressionistische muziekstuk La Fontaine d'Aréthuse van Karol Szymanowski. Als basisbeelden nam ik bladspiegels van het tijdschrift Playgirl. In de werken komen teksten voor uit het boek Rhythmanalysis van Henri Lefebvre en stukken uit mijn eerste tekst op computer. De titels van de meeste werken in de tentoonstelling zijn geïnspireerd door hoofdstukken uit Le Miroir des Âmes Simples et Anéanties et qui seulement demeurent en Vouloir et Désir d'Amour van de 14de-eeuwse mystica Marguerite Porete. Haar individualiteit en passie overlappen met de mijne. Behalve de collages toon ik ook oude en nieuwe
- 22-
werken. De ruimte van de galerie is onderverdeeld in 3 velden die refereren naar een coderingsmachine, een decoderingsprogramma, en de eerste parallelle dataverwerkingsunit. Voor deze machinerieën die onder andere de digitale revolutie stuurden, heb ik drie carrels gemaakt: mobiele kasten waarin de bezoeker afgezonderd tot persoonlijke studie kan komen.” | H.V.C. | Foto's Artur Eranosian
Anne-Mie Van Kerckhoven: 3 Carrels (Degenerate Customized Solutions) 03.09.2014-18.10.2014 www.zeno-x.com
Update
Agendatips voor het najaar
- 23-
SIERADEN UIT MAROKKO EN TURKIJE Het Zilvermuseum toont een verscheidenheid aan authentieke Marokkaanse en Turkse juwelen. Wat opvalt zijn vooral de diverse invloeden. De juwelen zijn immers toe te schrijven aan afstammelingen van Hispano-Joodse en Judeo-Berberse families – twee bevolkingsgroepen die zich al eeuwen geleden in Marokko vestigden. Het basismateriaal van de Berbersieraden is doorgaans zilver, terwijl sieraden uit de stad of uit rurale Joodse middens dikwijls van goud zijn. De meest voorkomende juwelentypes zijn voorhoofdbanden, oorhangers, kleerspelden (fibulae), halssnoeren, arm- en enkelbanden, amuletten en ringen. Deze sieraden vormen de basis van de sociale status van de vrouw. Tegelijkertijd worden ze ook dagelijks gedragen als bescherming tegen onheil.
Etnische juwelen. Hommage aan Marokko en Turkije 07.11.2014-29.03.2015 www.zilvermuseum.be
KUNSTSPOREN IN DE HAVEN
BOETSEREN ALS EEN SCHILDER
AIR Antwerpen is een internationaal residentieproject voor kunstenaars. De gloednieuwe groepstentoonstelling Traces: Austruweel verenigt dan ook werk van kunstenaars uit de hele wereld. De expo draait rond ‘sporen’ als elementen van identiteit. Hiervoor lieten de kunstenaars zich inspireren door de omgeving waar de stad verandert in de haven: het gebied tussen het Red Star Line Museum en de Sint-Jan de Doperkerk van het voormalige Oosterweel. Je kunt de tentoonstelling én de rijke historiek van de omgeving te voet of op de fiets ontdekken. Het centrale punt van de tentoonstelling is de oude sasmeesterwoning aan de Royerssluis, tevens de kunstenaarsresidentie van AIR. Met werk van o.a. Stine Marie Jacobsen, Ria Pacquée, Karl Philips, Savage en Dennis Tyfus.
Nadia Naveau (°1975) mengt klei, keramiek, hout, gips, plasticine en gevonden objecten tot vormen die schipperen tussen traditie en eigentijdse eigenwijsheid. Voor de expo Deaf Ted, Danoota and Me maakte Naveau een ruimtelijke collage van recente sculpturen. De tentoonstelling is een groot visueel denkspel vol associatie en dissociatie, vergroting en verkleining. Naveau boetseert zoals een schilder: ze brengt kleur in haar sculpturen als schijnbaar impulsief gezette verftoetsen, zekneedt kleur en compositie. Haar technisch vernuft, het opvallende kleurgebruik en de menselijk aandoende figuren, dragen bij tot een eerste overdonderende oogopslag.
Nadia Naveau - Deaf Ted, Danoota and me 11.09.2014-18.10.2014 www.basealphagallery.com KUNSTENDAG VOOR KINDEREN
AIR Traces: Austruweel 07.09.2014-05.10.2014 www.airantwerpen.be
- 24-
De Kunstendag voor Kinderen vindt elk jaar plaats op de derde zondag van november. Op die dag geven kunstenorganisaties en cultuurcentra in Vlaanderen en Brussel aan iedereen tot 12 jaar – en hun ouders, grootouders, vrienden, broers en zussen – de gelegenheid om kennis te maken met kunst van allerlei aard: muziek, beeldende kunst, dans, theater, architectuur … Meer dan 150 organisaties verwelkomen de kleintjes met open armen!
Kunstendag voor kinderen 16.11.2014 www.kunstendagvoorkinderen.be
ONTMOET… DE BESTE LEERLINGEN VAN DE KLAS! ‘Monumenten vroeger, nu en in de toekomst’ is het motto van de 26ste editie van de klassieker onder de erfgoedevenementen. Als bezoeker mag je een kijkje nemen bij voorbeeldige herbestemmingen, mooie restauraties, onbekend maar waardevol erfgoed, archeologie van de bovenste plank… Kortom, alles waar erfgoedzorg tegenwoordig om draait. Met 450 openstellingen en 370 activiteiten voor jong en oud in 165 steden en gemeenten is het misschien niet gemakkelijk om een keuze te maken uit het omvangrijke programma … Gelukkig kan je op de website alvast je eigen programma samenstellen.
HEILIGE KUNST
DE OORLOG VANAF DE OVERKANT
In het najaar van 2014 bundelen Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en het MAS hun krachten in een prestigieuze expo rond de 3 grote monotheïstische godsdiensten: christendom, islam en jodendom. Hoeveel wrevel er onderling ook is geweest de afgelopen eeuwen, deze drie delen een gemeenschappelijke oorsprong. De mooiste manier om daarmee kennis te maken is via eeuwenoude boeken en ontroerende kunstwerken. De expo stelt niet teleur, met een Caravaggio uit Rome, prachtige handschriften en topstukken uit Jeruzalem, Istanbul en het Vaticaan.
In het begin van de 20ste eeuw bereikte de emigratie naar Amerika haar hoogtepunt. Toen het Duitse leger België in 1914 bezette, viel het trans-Atlantische passagiersverkeer echter stil. Belgische Amerikanen, maar ook Duitsers en Oost-Europeanen raakten hierdoor afgesneden van hun moederland en hun familie. In deze najaarstentoonstelling gaat het Red Star Line Museum dieper in op de impact die deze periode van stilte en onzekerheid op de nieuwe Amerikanen had. Hoe ervoeren zij de oorlog? Waar lag hun loyaliteit?
Ver van de oorlog? 26.09.2014-05.04.2015 www.redstarline.be
Open Monumentendag 14.09.2014 www.openmonumenten.be JONG TALENT IN ’T GROEN KWARTIER De kapel van het voormalige Militair Hospitaal in Antwerpen tegenwoordig een hippe nieuwe woonwijk, pakt uit met een expoproject. Je ziet werk van o.a. Shamisa Debroey, Flor Aguilar, Charlotte Dumortier, Hannes Devillé, Sarah Dyckmans en Joke Neyrinck in het voormalige kloostergebouw. Het evenement gaat gepaard met de uitgave van een eenmalig magazine en verrassende activiteiten, zoals De Nacht van de Underground Zines, een vintage game battle, workshops voor kinderen en een filmavond. Verrassend en verfrissend!
One Armed Man: The Year 2525 13.09.2014-05.10.2014 www.onearmedman.be
STADSMODELLEN
foto boven: fragment Dode Zeerol foto onder: Voedster-koran
Heb je altijd al eens de Boerentoren, de Antwerpse Zeevaartschool of de Politietoren op de Oudaan van dichtbij willen bekijken? Zonder helikopter of verrekijker dan, maar vanop de begane grond? Die kans biedt de expo over historische Antwerpse maquettes. Tientallen maquettes illustreren de grote etappes van de Antwerpse bouwgeschiedenis van de 19de eeuw tot nu. Ook de tentoonstellingslocatie is bijzonder: de maquettes worden getoond in het voormalige Volkskundemuseum, dat momenteel wordt verbouwd tot een gloednieuw museum voor Edelsmeedkunst, Zilver en Diamant.
Modellenwerk. Antwerpse maquettes uit de 19de en 20ste eeuw 04.09.2014-02.11.2014 www.provincieantwerpen.be Heilige boeken – Heilige plaatsen 19.09.2014-18.01.2015 www.mas.be www.consciencebibliotheek.be
- 25-
TERUG THUIS Een belangrijke aanwinst voor het Rubenshuis: De verzoening tussen de Romeinen en de Sabijnen (ca. 1655) van Justus van Egmont, een leerling van Rubens. Deze olieverfschets was bedoeld als ontwerp voor een wandtapijt en verbeeldt een gebeurtenis uit het oude Rome, de verzoening tussen de Romeinse en Sabijnse legers na bemiddeling door de geschaakte Sabijnse maagden. De compositie van van Egmont is schatplichtig aan een olieverfschets van Rubens met hetzelfde onderwerp, nu in de collectie van Belfius Bank. Van Egmont verhuisde na zijn tijd in Rubens’ atelier naar het Franse Hof. Zijn werk komt nauwelijks voor in Belgische publieke collecties. www.rubenshuis.be
OPINIES Sa mensc h ol i ngsve r b od
Eerste Latemse School: Albijn van den Abeele op het platteland in gesprek met George Minne, Gustaaf van de Woestijne, Valerius de Saedeleer en Karel van de Woestijne, Letterenhuis Antwerpen
De Antwerpse School waren de schilders die tijdens het ancien régime actief waren in Antwerpen, de impressionisten zaten samen op café en bespraken nieuwe inzichten en technieken en het dadaïsme ontstond als reactie op de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog … Met enige nostalgie kijken we in geschiedenisboeken naar de zwart-witfoto’s van groepen kunstenaars met deftige pakken en dikke snorren. Maar waar zijn de scholen van vandaag, in een wereld waarin het individu hoogtij viert? Hoofdredacteur van hART Marc Ruyters, docent kunstgeschiedenis Christian Van Haesendonck, beeldend kunstenaar Kris Fierens en Wilfried Huet, hoofdredacteur van het tijdschrift Gagarin buigen zich over het onderwerp.
Kris: “Dat is toch
Schooltijd Marc: “Scholen? Je hebt de vakschool, de technische school, de humanioraschool ...” (lacht) Kris: “Hebben wij hier in België kunstscholen? Ik heb het dan over groeperingen, niet over instituten. Historisch gezien gaan we toch veel meer van individuen uit? Denk aan Magritte, Marcel Broodthaers, Panamarenko, Guillaume Bijl … ” Marc: “Wij hadden grote scholen in België. Denk aan de eerste School van Latem met onder meer George Minne en Gustave van de Woestijne. Zij waren leerlingen van de Academie van Gent die zich afzetten tegen het impressionisme. De tweede School van Latem met een Gust De Smet en Frits Van den Berghe evolueerde naar een stedelijk realisme. En in de jaren ‘50 had je de Cobrabeweging en nadien de Jeune Peinture Belge… Dat waren geen statutair georganiseerde verenigingen, maar in de kunstgeschiedenis worden ze wel als scholen aangeduid. Neem nu de 19deeeuwse Franse School van Barbizon. Dat was gewoon een mooie plek waar schilders kwamen experimenteren, wars van de bestaande artistieke normen. Of de Neue Wilde, de
- 28-
School van Leipzig, de Italiaanse transavant-garde, daarvoor de abstracte expressionisten, Der Blaue Reiter … Dat waren allemaal scholen. Ik zou niet weten welke hedendaagse kunst ergens over heel de wereld nog een school vormt.” Kris: “Is het niet genoeg dat een paar sterke individuen met dingen beginnen en anderen daar dan op inpikken en mee verder gaan? Denk aan Thomas Schütte die uit de Düsseldorfse school komt.”
Leerling-meester-tovenaar Marc: “De Düsseldorfse school vormde zich omdat een aantal academiestudenten zich afzetten tegen Joseph Beuys. Sigmar Polke vond Beuys maar een paljas. Uit diezelfde school komen Bernd Lohaus en Blinky Palermo. Zij hadden een gelijkaardige manier van denken, maar maakten geen gelijkaardig werk. Toch kan je dat ook een school noemen omdat de kunstgeschiedenis aangeeft dat in het Düsseldorf van de jaren ‘70 iets belangrijks gebeurde.” Kris: “In de geschiedenis ontwikkelden scholen zich vanuit opleidingen. De leerlingen die les hadden van Rubens en hem volgden werden gegroepeerd en als een school gezien.” Marc: “Sinds de jaren ‘70 is het onderwijsmodel drastisch veranderd. Er is geen sprake meer van één meester en zijn gezellen. Er is sprake van docenten. Je hebt er niet één, maar verschillende. Je kunt je goed voelen bij die
deze plek.” Marc: “Vanaf de 16de eeuw gingen de grote Vlaamse kunstenaars een jaar naar Rome om daar inspiratie op te doen. Het noorden heeft zich daar eeuwen aan gelaafd. Nu is dat nergens meer voor nodig. Je duwt op een knop en je hebt alle informatie die je wilt. Er is nog nooit zoveel interactie geweest.” Kris: “De relatie tussen een docent en zijn studenten wordt steeds diffuser. Door de nieuwe media en de open source programma’s ontstaat er een nieuw leerling-meesterconcept. Kunstenaars kunnen inloggen op actuele denkwijzen en stromingen.” Christian: “Er zijn nu grote tendensen die wereldwijd gevolgd en beleefd worden. Ook de tegenstellingen zijn tegelijkertijd aanwezig. Het is een boeiende tijd.”
Vijftig tinten grijs Kris: “Iemand hier aan tafel heeft ooit de Antwerpse Grijze school bedacht. (Kris kijkt veelbetekenend naar Marc). Mijn vraag is Marc, die ‘grijze school’, gaat dat over de wolken of over de kleur van de verf ?” Marc: “Ik word er nog altijd door achtervolgd (iedereen lacht). Eind jaren ‘80 exposeerde Luc Tuymans in de galerie Ruimte Morguen. De tentoonstelling had impact op een hele rist kunstenaars die dat officieel ontkennen, maar het tussen pot en pint toch wel toegeven. Plots werd
wel een belangrijke verschuiving: je moet eerst je leraar van kant maken” ene en tegen die andere zeg je fuck you.” Dat was vroeger onmogelijk. Denk aan van Gogh. Die is gewoon van de Antwerpse academie gesmeten. Dat is natuurlijk ook een reden dat er bijna geen sprake meer is van scholen.” Kris: “Je had het ambacht en leerde van je meester de stiel. Nu zetten leerlingen zich eerder af tegen hun docent dan mee te gaan in een bepaalde traditie. Dat is toch wel een belangrijke verschuiving: je moet eerst je leraar van kant maken.” (lacht) Marc: “Dat is niet altijd zo. Laatst werden er enkele jonge kunstenaars uitgenodigd voor een tentoonstelling in het M HKA. Ze zegden toe op voorwaarde dat Fred Bervoets mee zou uitgenodigd worden omdat hij hen had gevormd. Als hij er niet bij zou zijn, zou er iets ontbreken. Ooit zullen we wetenschappelijk kunnen onderzoeken hoe groot de invloed van Fred Bervoets was op de academie van Antwerpen.” Wilfried: “Ook de globalisering speelt een rol. Voor het jaar 2000 kwamen topkunstenaars als Gordon MattaClark sporadisch naar ons land. Nu werken hier continu mensen uit heel de wereld. Ze geven mee betekenis aan
er op een gelijkaardige manier geschilderd door onder meer Marc Vanderleenen en Guy Van Bossche terwijl de schilderkunst in die tijd totaal afgezworen was. Met Bert De Beul lag het net iets anders. Hij deelde een atelier met Tuymans en ze bespraken alles. Het waren goede kameraden. Maar die mensen aanvaardden de omschrijving Antwerpse Grijze school niet. Ik refereerde naar de vale tonen, het formaat van de werken en de onderwerpen die een zeer pessimistisch beeld ophingen van onze samenleving.” Kris: “Mijn beginwerk vertrok uit dezelfde principes. Misschien was het wel eigen aan die tijd.” Christian: “Het is eerder een vergelijkbare vormentaal dan een kunstenaarsvereniging.” Marc: “Een vereniging was het zeker niet en het was ook geen vriendenclub.” Christian: “Soms ontstaan zaken ook toevallig.” Kris: “Denk aan de kunstenaarsgroep G58 in het Hessenhuis.” Marc: “Toen die kunstenaars in 1958 hun groepstentoonstelling maakten, konden ze niet weten dat ze zouden
- 29-
Christian: “Henry van de Velde testte zijn kunstenaarschap in confrontatie met een veranderende wereld” worden gezien als een van de belangrijkste ontwikkelingen in de Belgische kunst. Dat is toch wat Bart Debaere, directeur van het M HKA beweert. Een school is het zeker niet.” Christian: “G58 was een gebundelde samenwerking maar kreeg mythologische proporties, plaatselijk althans.” Marc: “Het was een statement. Ik zou de werken die toen zijn getoond niet bij elkaar willen zien. We zouden schrikken wat voor een rommel dat was.” Kris: “Er waren ook goede dingen bij!” Marc: “De meest uiteenlopende mensen zaten daarin: Paul Van Hoeydonck, Vic Gentils, Octave Landuyt, Paul Ausloos, Cel Overberghe …” Kris: “… Bert De Leeuw, dat is nog altijd straf werk!” Christian: “In die tijd speelden Antwerpenaren zoals Jef Verheyen en Walter Leblanc ook een prominente rol in de Zerogroep. Ondanks de grote geografische verschillen waren er boeiende contacten tussen de verschillende internationale deelnemers.”
Get organised! Christian: “Een groep kunstenaars kan samen tentoonstellen, kan een gemeenschappelijk discours hebben of kan een vriendenkring zijn. Los daarvan voelen ze de noodzaak om zich te organiseren. Een mooi voorbeeld is de loopbaan van de kunstenaar, vormgever, architect en pedagoog Henry van de Velde. Zijn zoektocht naar de meest geschikte organisatievorm voor productie is indrukwekkend. In zijn jonge tijd probeerde hij Antwerpse groepjes mee uit de grond te stampen. Toen werd hij opgepikt door Les XX, een tentoonstellingsorganisatie die ook aan publiekswerking deed. Daarna richtte hij zijn eigen bedrijfje op, Société van de Velde in Elsene. Hij ging de uitdaging aan om als kunstenaar ook een productieen bedrijfsleider te zijn. Later vertrok hij naar SaksenWeimar waar hij was gevraagd om de kunstambachten op een beter spoor te brengen. Hij organiseerde er gesprekken tussen kunstenaars, ambachtslieden, publiek en ondernemers van bestaande bedrijven. Daaruit ontstonden de Kunstgewerbliche Seminar en de Kunstgewerbeschule in Weimar. De school had een firma-achtige dimensie want werkte in coöperatie met 7 bestaande ateliertjes zoals het
drukkers-, keramiek- en weefatelier.” Kris: “Dat lijkt me allemaal zo praktisch en organisatorisch.” Christian: “Henry van de Velde was er de artistieke drijvende kracht. Hij bedacht coöperatieve werkmodellen en testte zijn kunstenaarschap in confrontatie met een veranderende wereld. Hij maakte twee wereldoorlogen mee. Zijn werk werd de basis van het Bauhaus. Zijn praktijk als kunstenaar, inspirator en productieleider loopt zelfs vooruit op The Factory van Andy Warhol. Henry van de Velde maakte de grote ontwikkeling van de art nouveau mee waar hij mee een stukje de uitvinder van was. Ideeën uit de Arts and Crafts voerde hij mee richting art deco en later naar het modernisme. Hij bleef altijd in beweging.”
De kat de bel aanbinden Wilfried: “De tijd dat een kunstenaar enkel artistiek klank gaf aan de wereld is voorbij. Vandaag infiltreert hij met zijn werk in de maatschappij. Toen James Lee Byars in 1974 een performance deed voor het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel schreef hij aan Koning Boudewijn: “Dear King, I’m the artist from Hudson Institute where my project with Herman Kahn was to direct the World Question Center. I met you there when you attended a special seminar in 1969. Now I present the PERFECT LOVE LETTER at the entrance of the Palais des Beaux-Arts on 10/10 at 1 pm. Please come or at least look out of your window? Thy, James Lee Byars.” Dat is een moment waar ik vandaag nog wat mee kan aanvangen. Francis Bacon heeft dat bijvoorbeeld nooit gedaan. Maar het zijn beiden schitterende kunstenaars. Later zullen we misschien zeggen dat ze tot deze of gene school behoorden…” Christian: “Een groep kan een individu omarmen of uitstoten. Denk aan het verhaal van Marcel Duchamp. Hij is 25 jaar, een schitterende kunstenaar, als hij als enige van zijn groep geweigerd wordt op het Salon des Indépendants in Parijs. Dan ontdekt hij dat mensen van zijn groepje achter zijn rug tegen hem zijn gaan pleiten. Later zal Duchamp ironische commentaren maken bij dit soort van salons ondermeer via de The Society of Independent Artists in New York” Kris: “Duchamp was misschien niet geworden wie hij was, moest dit niet gebeurd zijn. Het stimuleerde zijn rebellie.”
- 30-
Geen stil protest Kris: “Wat vind je van de Guerillagirls?” Marc: “Guerrillagirls?” Kris: “Dat is een groep vrouwelijke kunstenaars die anoniem willen blijven. Ze hebben pseudoniemen en dragen gorillamaskers in het openbaar. Hun kunst vormt een aanklacht tegen seksisme en racisme in de politiek en de kunstwereld. Ze willen publieke discussies uitlokken.” Wilfried: “Dat gebeurde ook met de popart. Dat is een heel flagrant voorbeeld van hoe kunstenaars samen op de wereld reageren.”
Marc: “Waar de hedendaagse beeldende kunst naartoe moet? Dat antwoord kan alleen gevonden worden door de kunstenaars zelf”
The Guerrillagirls
Kris: “We maakten dat in ‘97 mee met de oprichting van het NICC. Wij vergaderden met 30 man in 2 talen want er waren kunstenaars uit heel België. We reageerden op de sluiting van het ICC en het Jordaenshuis in Antwerpen. Ook in Hasselt waren er problemen. We namen samen een politiek standpunt in, bezetten het ICC en stelden parlementaire vragen. Lang hebben we dat niet kunnen volhouden maar het bracht wel een en ander teweeg.” Marc: “In het Antwerpse milieu is er op dit moment een interessante beweging met beeldend kunstenaars als Dennis Tyfus, Vaast Colson en Lieven Segers. Ze maken totaal verschillend werk maar hebben wel gelijkaardige ideeën over hoe ze de maatschappij willen infiltreren, afwijzen en antwoorden. Maar ik zou ze geen school noemen.” Wilfried: “Misschien kunnen we pas over scholen beginnen spreken met een zekere afstand.” Marc: “Het woord ‘school’ is de laatste 30 jaar verdwenen omdat de hedendaagse kunst democratiseerde. Iedereen kan nu kunst maken. Bovendien is de samenleving ontzettend geïndividualiseerd en hebben we een heel nieuwe manier van communiceren. Als ik in deze
tijd over stromingen spreek, zie ik dat meer in sociale en politieke verbanden omdat kunstenaars zich aan een bepaalde evolutie in de maatschappij hechten of zich er tegen afzetten. Maar het gaat zeker niet over eenzelfde manier van tekenen of beeldhouwen. Die tijd is voorbij.” Wilfried: “De globalisering tastte het groepswezen aan. Toch wil dat niet zeggen dat je niet retrospectief groepen zal kunnen zien.” Christian: “De individuele zoektocht vindt een echo in die van andere kunstenaars en vice versa. Scholen zien we vandaag dan niet meteen, maar wel enkele stijlrichtingen die we al noemden. Of wat met bijvoorbeeld de post-minimalistische strekking wereldwijd, de neo-pop, de genderrichtingen waarbij gefocust wordt op minderheden of kunst met niet-Europese roots? Invloedrijk toch?” Marc: “We zitten hoe dan ook in een overgangsfase. Na de conceptuele kunst die haar hoogtepunt bereikte in het begin van de jaren ‘80 is kunst diffuus geworden. De vraag die we ons vandaag stellen is waar we met de hedendaagse beeldende kunst naartoe moeten. Dat antwoord kan alleen gevonden worden door de kunstenaars zelf.”
De Belgische school van de 21ste eeuw Wilfried: “In België staan wij met onze voeten in het water. En dat water is immens. Met ons hoofd staan we in de wind. En die wind is ook immens, hij komt uit het noorden, het gereformeerde deel van Europa. En het water is het katholieke zuiden. Het is fantastisch om daar te staan. Het noorden is een gebied van contrast terwijl het zuiden een gebied is van harmonie. Het Vlaams nationalisme gaat daar aan voorbij en mist een kans. Want je bent zo veel meer Vlaming als je al die extra lagen mag beleven. Je kan dan ook mensen uit het zuiden als Félicien Rops en Pierre Paulus omarmen.”
Wilfried: “Je bent zo veel meer Vlaming als je al die extra lagen mag beleven” Kris: “Wij hebben op dit moment een onwaarschijnlijk sterke kunstscene in België.” Marc: “Het is goed mogelijk dat op het einde van de 21ste eeuw zal gesproken worden over de Belgische School van eind jaren 1980 tot begin jaren 2020 - een ontzettend divers en uiteenlopend amalgaam van kunstuitingen gevoed door eenzelfde idee: de brugfunctie tussen het noorden en het zuiden. Gevoed door het aanvoelen van het realisme van de ene en het surrealisme van de andere.” | A.K. (foto v.l.n.r: Wilfried Huet, Christian Van Haesendonck, Marc Ruyters en Kris Fierens)
- 31-
WAT? The Big Draw is een wereldwijd tekenfestival, met één geniaal en eenvoudig doel: iedereen aan het tekenen krijgen. KUNSTWERKT organiseerde vorig jaar met veel succes de eerste Belgische editie in Gent. Dit jaar is Antwerpen aan de beurt. VOOR WIE? Ab-so-luuuuu-uuu-uuut iedereen. Voor mensen die graag tekenen & voor mensen die graag kijken. WANNEER? 22 > 26 oktober 2014 WAAR? In talloze musea, bibliotheken, cultuurcentra, galeries en op de straten en pleinen van Antwerpen. Op www.thebigdraw. be vind je praktische informatie en een overzicht van alle activiteiten. Onze aanraders? ‘The Big Window Walk’, ‘Het museum daagt je uit’ en ‘Bar Atelier’.
THE BIG DRAW THE BIG WINDOW WALK WAT? Op winkelramen waarachter mooie dingen naar je lonken, zullen tijdens The Big Draw tekeningen pronken. Sasha Eckes (SKETCH) en KUNSTWERKT vroegen tientallen kunstenaars, om zich uit te leven op ramen van huizen en winkels. In ruil voor hun kunstwerk, ontvangen ze een cadeau uit hun gastraam. De uitgestippelde wandeling langs meer dan 100 tekeningen kan je vinden op www.thebigdraw.be. Ideaal voor windowshoppers, trendhoppers en culturele herrieschoppers.
illustratie © Sasha Eckes
- 32-
HET musEum DAAGT jE uIT WAT? Iedereen kan - elke dag en overal – tekenen. Hier en nu, op deze pagina, bijvoorbeeld. Je kan krassen zetten en strepen trekken, of net heel minutieus te werk te gaan. Tijdens The Big Draw dagen musea je bij monde van bekende en minder bekende figuren uit, om de kunstenaar in jezelf te ontdekken. Benieuwd naar de uitdagingen? Bekijk de filmpjes op www.thebigdraw.be - en ga meteen aan de slag..
- 33-
-
BAR ATELIER Kunst maken: een echte job?
Kunstenaars hebben plek nodig waar ze uiterst geconcentreerd kunnen broeden op nieuwe creaties. Dat noemen ze dan hun atelier of werkruimte. En ja, kunst maken is werken. Kunst maken is een échte job. Bij Atelier DOP zie je elke dag - in willekeurige volgorde en op de meest gekke uren - een fotograaf, een documentairemaker, een tekenaar, een striptekenaar, een drukker, een digitale illustrator, een performancekunstenaar en een grafisch ontwerper op kantoor verschijnen. Ze huren en delen samen één grote werkruimte.
Hybride wezens
In het midden van de ruimte staan bureaus rug tegen foto © Sofie Jaspers rug en zijn de tafels gevuld met computers en dossiers. Dit eiland is het zenuwcentrum van heel andere materiaal. Het tekengerief, de schetsen, hun artistieke ondernemerschap: e-mailen, maquettes en proefdrukken tuimelen er over elkaar. Daar offertes opvragen, prijzen geven, drukkers gebeurt het creatieve werk. En die ruimtelijke tweedeling bellen, afspraken maken en budgetten illustreert perfect, dat hedendaagse kunstenaars hybride beheren. Het hoort er allemaal bij. wezens moeten zijn: organisatorisch sterk, én inventief in creatief Tegen de muren van de ruimte werk. Het kunstenaarschap omvat dus eigenlijk twee jobs. Geen staan ook tafels. Daarop vind je wonder dat het licht ’s avonds vaak lang blijft branden op het kantoor van Atelier DOP.
Bar Atelier
Ben je tussen 16 en 30 jaar? Dan heten grafisch ontwerper Jens Dawn en illustrator Frederik Van den Stock je welkom in Atelier DOP. Ze trotseren nieuwsgierige blikken, vertellen verhalen over hun kunstenaarschap, bespreken lopende projecten en tonen je hun portfolio. Ook het lief en leed van een gedeelde atelieruimte komt aan bod. Nadien bieden ze je een drankje aan. Zo krijg je de kans om aan de geïmproviseerde toog van Bar Atelier al je vragen op hen af te vuren. Op www.atelierdop.be kan je vooraf al inspiratie opdoen.
Wanneer?
Zaterdag 25 oktober, 11u-13u. Het aantal deelnemers is beperkt. Je plek in deze Bar Atelier veroveren kan op www.kunstwerkt.be. Bar Atelier is een samenwerking tussen KUNSTWERKT en AmuseeVous. Ze brengen jonge mensen van 16 tot 30 jaar en kunstenaars samen voor een goed gesprek. Prikkelend, inspirerend & stimulerend.
- 34-
SOFIE VAN DER LINDEN www.sofievanderlinden.be
ALLEGORY OF THE CAVE PAINTING De prehistorische Bradshaw-grotschilderingen uit WestAustralië zijn het vertrekpunt van deze groepstentoonstelling. ‘Levende pigmenten’ zoals rode bacteriën en zwarte schimmels vernieuwen voortdurend hun heldere kleur: de schilderingen zijn dus zowel een product van het heden als een spoor uit het verleden. Extra City brengt kunstenaars samen die in hun werk het verleden laten spreken.
EXTRACITY.ORG
Eikelstraat 25–31, 2600 Antwerpen
IN EXTRA CITY KUNSTHAL Opening 19.09, 19:00
20.09.2014 – 07.12.2014 IN MIDDELHEIMMUSEUM (BRAEMPAVILJOEN) Opening 25.10, 14:30
26.10.2014 – 29.03.2015
KUNSTHAL, ANTWERPEN
Extra City
Bruegel als eigentijds cineast Geen klassieke tentoonstelling over de zestiende-eeuwse volksschilder, wel een gewaagd experiment met Lynchiaanse trekjes
van het Lierse kunstenaarsinitiatief Voorkamer aan de slag met een eclectische collectie doeken en foto’s, aangevuld met films en performances. Voorkamer is met dit concept niet aan zijn proefstuk toe, na Zie Tekening (2004) en Nieuwe Collectie (2008). In het Stedelijk Museum van Lier gingen de gastcuratoren voor een associatieve aanpak, met overal links en crosslinks die je als toeschouwer uitnodigen om verbanden te leggen. Noem de tentoonstelling op zich maar een kunstwerk: een geheel van tijd en ruimte, dat uitnodigt tot een nieuwe manieren van kijken.
MEE OVER SCHOUDERS KIJKEN
Nog tot 2018 blijft het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen gesloten, maar de collectie blijft toegankelijk dankzij verschillende tentoonstellingsprojecten. Een daarvan is Bruegelland, een expocyclus in verschillende delen die de invloed toont van Pieter Bruegel de Oude op de latere schilderkunst in de Lage Landen. In dat verband kan je nu gaan kijken naar Hoge Horizon, Bruegelland, vroeg 21e eeuw in het Stedelijk Museum van Lier. Géén klassieke tentoonstelling over de zestiende-eeuwse volksschilder, wel een gewaagd experiment met Lynchiaanse trekjes. Bruegelland is toe aan zijn derde cyclus. Voor Hoge Horizon gingen gastcuratoren Peter Morrens, Rik De Boe, Glenn Geerinck en Josine De Roover
Maar liefst 180 artiesten stonden op de longlist, een veertigtal bleven over. Niet noodzakelijk de definitieve selectie, want Voorkamer blijft Hoge Horizon als een work in progress zien. Keuzes worden voortdurend in vraag gesteld. Zelfs aan de naam ‘Hoge Horizon’ ging een lang proces van wikken en wegen vooraf. De naam verwijst uiteindelijk naar Bruegels weidse landschappen vanaf zijn Italiaanse periode. De hoge luchten creëerden de nodige ruimte voor de bonte stoet figuren die Bruegels werken zo typeert – zijn schilderijen zijn steevast overbevolkt. Tegelijk roept de naam ‘Hoge Horizon’ een idee van ‘hoog-staand’ op: moraliserend misschien, een lijn uitgooiend naar volgende generaties zeker. Hoge Horizon draait om stapelingen en positie, en om het talige: de correlatie tussen woord en beeld. Narratieve elementen staan centraal, zoals in de vele werken die verwijzen naar Bruegeliaanse spreekwoorden. Bruegel wordt vaak geassocieerd met een verheerlijking van het volkse of de vertolking van de Vlaamse identiteit. Dat is een verkeerde en al te gemakkelijke interpretatie. Door hem te confronteren met ander, recenter werk komt het talent tot uiting waarmee hij zijn tijdsgeest registreerde. Of menselijke thema’s die die tijdsgeest
- 41-
weten te overstijgen. De boer, de kleine man, maakt hij daarbij niet belachelijk: hij observeert hem enkel. Tijdens de filmscreening door de Poolse video- en multimediakunstenaar Lech Majewski, één van de zijactiviteiten van Hoge Horizon, legde de cineast uit hoe Bruegel zijn personages ook vanaf de rug bekeken in beeld brengt. Geposeerd wordt er nooit, de figuren zijn echt. Over hun schouder meekijkend,voel je het mededogen van Bruegel voor zijn personages.
BRUEGEL OP VIDEO Majewski regisseerde The Mill and the Cross, een film gebaseerd op Bruegels schilderij De Kruisdraging uit 1564. Alle figuranten op het doek krijgen een rol in de film. Rutger Hauer speelt Bruegel. De expo in Lier toont met Bruegel Suite ook het centrale deel van de videotriptiek die Majewski maakte voor de Biënnale van Venetië in 2011, gebaseerd op The Mill and the Cross. Het is een exemplarisch beeld: een heel intens, technisch perfect bewegend schilderij. Om dat te bereiken, ontleedde Majewski alle verhaallijnen van het schilderij en monteerde hij verschillende tijdssequenties bovenop elkaar in één vloeiend geheel van tijd en ruimte. De uitdaging om het authentieke beeld te benaderen was technisch een heikele klus omdat Bruegel vals speelde en maar liefst acht verschillende perspectieven gebruikte. Een enkel single shot van de film bestaat uit meer dan veertig lagen foto en film.
Hoge Horizon reikt handvaten aan om Bruegel op een andere manier te lezen
Hoge Horizon met: Philip Aguirre y Otegui (BE) / Bart Baele (BE) / Joe Biel (US) / Thomas Bogaert (BE) / Michaël Borremans (BE) / Pieter Brueghel II / Jean Brusselmans (BE) / Paul Casaer (BE) / Patrick Couder (BE) / Ferdinand De Braekeleer (BE) / Henri de Braekeleer (BE) / Arjen de Leeuw (NL) / Messieurs Delmotte (BE) / Joos de Momper / Martin Dege (DE) / Olphaert den Otter (NL) / Valerius De Saedeleer (BE) / Gustave De Smet (BE) / Johan De Wilde (BE) / Johan De Wit (BE) /Jozef Laurent Dyckmans (BE) / Ori Gersht (IS) / Abel Grimmer (BE) / David Haines (UK) / Kati Heck (BE/DE) / Teun Hocks (NL) / Kent Iwemyr (SE) / Rob Johannesma (NL) / Kriatof Kintera (HU) / Eugène Laermans (BE) / Henri Leys (BE) / Joseph Lies (BE) / Lech Majewski (PL) / Mark Manders (NL) / Hendrick Martensz. Sorgh / André-Joseph Minguet (BE) / Pieter Laurens Mol (NL) / Ria Pacquée (BE) / Constant Permeke (BE) / Andrei Roiter (RU) / Maria Roosen (NL) / Fabrice Samyn (BE) / August Sander (DE) / Jakob Smits (BE) / Jan Steen / Alfred Stevens (BE) / Walter Swennen (BE) / Javier Téllez (VE) / David Teniers II / Koen Theys (BE) / Sven 't Jolle (BE) / Joos van Craesbeeck / Michel van Dam (NL) / Patrick Vanden Eynde (BE) / Frits Van den Berghe (BE) / Rinus Van de Velde (BE) / Marijn van Kreij (NL) / Frans Van Kuyck (BE) / Adriaen van Ostade (NL) / Ignatius Josephus Van Regemorter (BE) / Charles Verlat (BE) / Tinus Vermeersch (BE) / Johannes Vogl (DE) / Friederike von Rauch (DE) / Philip Wiegard (DE) / Dirk Zoete (BE)
- 42-
HERINTERPRETATIES Elke zaal en constellatie vertelt een deel van het verhaal van Hoge Horizon en nodigt uit om verbanden te zoeken: soms zijn die er één op één, soms zijn ze complex. Het is een zoektocht naar details, en vooral, een herinterpretatie. Hoge Horizon reikt handvaten aan om Bruegel op een andere manier te lezen. In Untitled van Marijn Van Kreij zie je aanvankelijk enkel abstracte lijnen, maar het blijken de in één beweging getekende contouren te zijn van alle Bruegelschilderijen samen. Het is één grote hommage. Schilder en bouwhistoricus Michel Van Dam ontdeed in zijn Ontvolkte Bruegels de markten en bruiloften van de laatmiddeleeuwse dorpen en steden van alle leven. Zonder de mensen en de dieren die ze zo typeren, leidt dat tot bevreemdende effecten. Ook puur architecturaal blijven Bruegels composities overeind. Dat toont aan hoe gedetailleerd en minutieus zijn tableaus wel zijn opgebouwd. Er zijn
ook formele koppelingen, bijvoorbeeld tussen de oude (Bruegeliaanse) en de nieuwe windmolens in Silver Wings van Thomas Bogaert. Uit de serie Stal- en kluismorfologie van Olphaert den Otter dient Geen traagheid van Bruegel hetzelfde doel als Michel Van Dams ontvolkingen. Banale architecturale elementen worden het centrale thema; de essentie blijft toegedekt.
TWIN PEAKS IN LIER De kolossale foto op decodoek van de Belgische kunstenaar Rinus Van de Velde toont de zorgvuldige scenografische opbouw van zijn artistieke universum, een surrealistische herinterpretatie van een zeventiende-eeuws genretafereel. In de traditie van Adriaen Brouwer laat hij zijn personages – zijn eigen vrienden – uitgesproken poseren. Van de Velde figureert ook zelf. Het oog blijft dwalen, er is geen centraal oogpunt. Ook Bruegel zelf zet de toeschouwer voortdurend op
- 43-
het verkeerde been: in zijn werken leidt eerder de beweging je blik dan de actie of wat er eigenlijk gaande is. Zo staan bijvoorbeeld in De prediking van Johannes de Doper van Pieter Bruegel II alle hoofdpersonages buiten het focuspunt; de centrale figuren worden weggewerkt naar de periferie. Met de mensenmassa die samentroept, staart en contempleert wil je zelf ook weten wat er aan de hand is. En dat is lang niet altijd duidelijk. Het thema van het befaamde Bruegeldoek Spreekwoorden wordt door meerdere kunstenaars opgepikt. In Hoge Horizon zijn twee exemplaren van het originele werk te zien: het werd in Bruegels atelier meermaals gekopieerd. Spreekwoorden staat bij uitstek voor de taligheid van Bruegel. Ook de Dans der bruid ontbreekt niet – maar dan wel in een combinatie met hedendaagse feesttaferelen. Michaël Borremans is aanwezig met The Spirit of Modelmaking, een tekening van potlood, waterverf en witte inkt
op karton, met een hoge horizon vol perspectief in een leegte met huizen en aandoenlijk isolement uitstralende menselijke figuurtjes. Voorkamer deelt een lange geschiedenis met Borremans en was een van de eersten die nog voor zijn doorbraak zijn werken aan het publiek toonde. Bevreemdend is de stille dreiging op sommige werken die je op een ogenschijnlijk idyllisch winters tafereel als de Volkstelling in Bethlehem gadeslaat: wat betekenen die brandstapels even verderop? Met zijn met potlood getekende gayen fetishbeelden staat David Haines voor Eros met een verontrustend Thanatosrandje – pal naast het Bezoek aan de hoeve van Bruegel, met het kind naast een grote kookketel en de hoge heer die het gadeslaat, maar wiens bedoelingen niet geheel duidelijk zijn. Een opgeblazen plastic katapult uit de Palestijnse Intifada, een werk van de Belg Sven ’t Jolle registreert de polsslag van een bepaalde tijd en ruimte – net als Bruegel.
Was Bruegel politiek geëngageerd? Sommige tradities verklaren hem vanuit een sympathie voor de kleine man, de boer, de poorter – maar waarschijnlijk observeerde hij eerder zijn omgeving zonder er een waardeoordeel aan te koppelen. Dat komt ook naar voren in Majewski’s film: de meester blijft afstandelijk en registreert. Maar ook tonen kan een politiek statement zijn: we weten het niet precies. Het enigma houdt stand. Zelfs David komt aan het raam kijken, zoals in de Bokrijk-performances van Ria Pacquée (Madame visiting the open air museum in Bokrijk), waarin de kunstenares zelf koortsachtig op zoek gaat naar haar afkomst en geschiedenis, maar niet verder komt dan haar eigen waanbeelden. Of in het mistroostige perspectief van de levensgrote, wazig wegkijkende en bierdrinkende houten neanderthaler van Kati Heck, ogenschijnlijk ontsnapt uit een Amerikaans snelwegmotel. Daar komt je natuurlijk óók voor naar Hoge
- 44-
Horizon. Op zondag 5 oktober biedt Hoge Horizon na een publieksrondleiding door Voorkamer een nieuwe screening die inzichten biedt in hoe je deze tentoonstelling kunt lezen. Daarnaast is er een lezing door Leen Huet (14/12), die momenteel aan een biografie van Bruegel werkt en een gesprek met de jonge schrijvers Dieter Vandenbroucke en Dennis Van Mol (14/12). Die laatste schreef voor de bezoekersgids een essay over de diverse receptiegeschiedenissen van Bruegel: de Vlaamse identiteit, de boerenbruiloftschilder... en de ontkrachting daarvan door Paul Van Ostaijen. | W.D.H.
Hoge Horizon 27.04.2014-19.03.2015 www.bruegelland.be
MAGAZINEWERK
De Amerikaanse fotograaf Walker Evans (1903-1975) werd bekend door zijn foto’s van de crisis en zijn stadsportretten van New York. Een kleine tentoonstelling in het FoMu bundelt het fotografische magazinewerk dat Evans gedurende zijn carrière maakte. Van 1929 tot 1965 publiceerde de fotograaf zowel in avant-gardetijdschriften als in populaire magazines zoals Harper’s Bazaar, Vogue, Sports Illustrated en Life . Evans verzorgde zowel de foto’s, de teksten als het ontwerp van de pagina’s. (Foto: Color Accidents in Architectural Forum , 1958 © The Metropolitan Museum of Art) Walker Evans 27.06.2014-11.11.2014 www.fotomuseum.be
- 45-
© Boy Kortekaas
Leven en kunst tijdens een wereldgebeurtenis De Modernen. Kunst in de Groote Oorlog
Soms doet de wereldgeschiedenis het leven slagzij maken. In het geval van Wereldoorlog I was dat niet anders. Miljoenen levens veranderden richting, ook die van kunstenaars en schrijvers. De Modernen. Kunst in de Groote Oorlog is de zevende tentoonstelling van werken uit de moderne collectie van het KMSKA in de tijdelijke expositieruimte van de Koningin Fabiolazaal.
Deze keer zijn het echter niet de werken die centraal staan. De oorlogszomers en -winters van Cyriel Buysse, André De Ridder, Paul Van Ostaijen, Jules Schmalzigaug, Emile Verhaeren en Rik Wouters worden rijkelijk belicht met brieven, foto's, publicaties, schilderijen en sculpturen. Een lezingenreeks over de kunstenaars geeft meer inzicht in hoe hun leven en werk veranderde door toedoen van de Groote Oorlog. Nanny Schrijvers, collectieonderzoeker bij het KMSKA, is één van de drie curatoren van de tentoonstelling. Tijdens de lezingenreeks verzorgt zij ook een avond over avant-garde bij de oorlogsbannelingen.
Oscar Jespers, Ontwerp voor omslag van dichtbundel Bezette Stad van Paul van Ostaijen, (1921) (Collectie Letterenhuis, Antwerpen)
- 46-
“De tentoonstelling is een bundeling losse verhalen doorheen dezelfde grote wereldgebeurtenis”, vertelt Nanny Schrijvers, “we focussen op de persoonlijke levensloop omdat die voor elk van de kunstenaars zo verschillend is. Neem kunstschilder Rik Wouters. In 1914 vecht hij als soldaat in Luik. Hij wordt gevangengenomen maar ontsnapt. Hij komt uiteindelijk terecht in een gevangenenkamp in
foto links Rik Wouters, Het kamp in Zeist, 1914, KMSKA/Lukasweb Georges Henri Tribout,Verhaeren met wandelstok, 1908, Provinciaal Museum Emile Verhaeren, © Sabam foto onder Jules Schmalzigaug, Pier in Scheveningen, KMSKA/Lukasweb
Nederland. Wouters maakt prachtige tekeningen van wat hij op weg naar Nederland ziet. Het zijn uiteindelijk zijn hevige hoofdpijnen – een voorbode van kanker aan de bovenkaak – die ervoor zorgen dat hij het kamp mocht verlaten en samen met zijn vrouw in Amsterdam gaat wonen. Ook tijdens de oorlogsjaren na zijn vrijlating organiseert hij nog verschillende tentoonstellingen. Uiteindelijk sterft hij in 1916.” Rik Wouters geldt in deze tentoonstelling als voorbeeld van een kunstenaar wiens stijl nauwelijks veranderde, ondanks de oorlog. Enkel het leven verandert. Er zijn ook voorbeelden van kunstenaars wier stijl door toedoen van de oorlog tot bloei kwam. Nanny Schrijvers: “Marthe Donas leefde min of meer onder het juk van haar ouders – ze konden de belangstelling van hun dochter voor kunst niet echt appreciëren. Tijdens de oorlog vluchtten de ouders naar Goes terwijl de dochters in een gezin in Dublin terechtkwamen. Daar leerde Marthe de glassnijkunst ken-
nen waardoor ze uiteindelijk terechtkwam in de wereld van de hedendaagse kunst. Ze vestigde zich kort daarop in Parijs en begon abstract te schilderen. Of Hippoliet Daeye: die was gevlucht naar Londen en zag daar een tentoonstelling van Modigliani die zijn stijl van schilderen voor eeuwig zou veranderen.” Maar bovenal geeft de tentoonstelling weer hoezeer kunstenaars tijdens de oorlog verbonden bleven met elkaar. “Dat blijkt uit de brieven”, vertelt Nanny Schrijvers, “de bannelingen in Nederland wisten heel
- 47-
goed wat er ondertussen in Londen gaande was. Kunstenaars steunden elkaar over de grenzen heen. Er was zelfs een netwerk voor het versturen van verf.” | D.B.
De Modernen. Kunst in de Groote Oorlog 20.09.2014-13.01.2015 www.kmska.be
foto's op rechterpagina: Paul van Ostaijen, Floris en Oscar Jespers in het atelier van Floris Jespers in Mortsel tijdens WOI (1918) (Collectie Letterenhuis, Antwerpen) AndrĂŠ De Ridder Emile Verhaeren
Rik Wouters, Zelfportret met groene hoed, KMSKA/Lukasweb
- 48-
LEZINGENREEKS IN HET LETTERENHUIS De lezingenreeks in het Letterenhuis focust op de sporen die de oorlog naliet in het werk van de beeldende kunstenaars en schrijvers die in de tentoonstelling Kunst in de Groote Oorlog aan bod komen.
NANNY SCHRIJVERS - OVER BEELDENDE KUNSTENAARS, AVANT-GARDE EN EXIL
Universiteit Utrecht, publiceerde veelvuldig over Paul van Ostaijen.
Wat betekent het voor kunstenaars om hun land in oorlogstijd te verlaten? Jules Schmalzigaug in Scheveningen, Marthe Donas in Dublin of Rik Wouters in Amersfoort. Allemaal hebben ze een verschillend verhaal en hoe is hun kunst hierdoor beïnvloed? Nanny Schrijvers werkt op de afdeling Collectieonderzoek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en is curator van de expo Kunst in de Groote Oorlog.
zondag 26 oktober, van 11 tot 12 uur
zondag 12 oktober, van 11 tot 12 uur GEERT BUELENS - PAUL VAN OSTAIJEN
Paul van Ostaijen (1896-1928) debuteert in 1916 met de bundel MusicHall, die in 1918 wordt gevolgd door Het Sienjaal. In november 1918 vlucht hij naar Berlijn, waar hij in contact komt met diverse avant-garde kunstenaars. Hij schrijft er twee experimentele dichtbundels waarin hij zijn oorlogservaringen en zijn trauma’s verwerkt: Bezette Stad en De Feesten van Angst en Pijn. Geert Buelens, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de
BART STROOBANTS - RIK WOUTERS Rik Wouters (1882-1916) wordt bij het uitbreken van de oorlog opgeroepen als soldaat. Hij wordt krijgsgevangen genomen, maar weet te ontsnappen en belandt in een kamp in Zeist. Daar maakt hij tekeningen van de tocht naar Nederland en de omgeving, meestal in zwarte inkt. In 1915 wordt kanker bij hem vastgesteld. Hij blijft tekenen en schilderen tot aan zijn dood in juli 1916. Bart Stroobants is kunstwetenschapper en waarnemend hoofdconservator van de Stedelijke Musea Mechelen.
zondag 9 november, van 11 tot 12 uur RIK HEMMERIJCKX - EMILE VERHAEREN Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelt Emile Verhaeren (1855-1916) zijn rol als grote patriottische dichter met verve. Hij is actief als nooit tevoren en op uitnodiging van koning Albert brengt hij twee bezoeken aan het front. In zijn oorlogspoëzie evoceert hij de Groote Oorlog en haalt
- 49-
hij scherp uit naar het oorlogszuchtige Duitsland. Verhaeren verblijft tijdens de bezetting in Groot-Brittannië en Frankrijk waar hij talrijke voordrachten geeft ter ondersteuning van de Belgische onafhankelijkheid. Rik Hemmerijckx is conservator van het Provinciaal Museum Emile Verhaeren. Als historicus specialiseerde hij zich in de sociale geschiedenis van de arbeidersbeweging.
zondag 23 november, van 11 tot 12 uur MANU VAN DER AA - ANDRÉ DE RIDDER Dichter, romanschrijver, essayist en kunstcriticus André de Ridder (18881961) onderhoudt voor en tijdens de oorlogsjaren uitgebreide contacten met kunstenaars. Na de val van Antwerpen wijkt De Ridder uit naar Nederland, waar hij veel musea en tentoonstellingen bezoekt en diverse avant-gardistische stromingen ontdekt. Manu van der Aa is verbonden aan de Universiteit Antwerpen en werkt momenteel aan de biografie van Paul-Gustave van Hecke.
zondag 7 december, van 11 tot 12 uur
Speel en win 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Kunst in de Groote Oorlog is editie nummer ... van De Modernen kon men reeds gaan zien. Antwerpse schilder die zijn hele œuvre aan de haven heeft gewijd. Voor wie is er op 16 november een Kunstendag? Kunstenares wier nieuwe expo drie carrels (mobiele kasten) bevat. Welk erfstuk dankt de stad Mechelen aan Margaretha van Oostenrijk? Tekenfestival dat in oktober in Antwerpen plaatsheeft. Over wiens universum praat curator Hans Willemse? Gepassioneerd directeur op rust. Voor welk pacifistisch magazine maakte Frans Masereel tijdens WOI illustraties? Kunstenares die kleur in haar sculpturen gebruikt. Met welke juwelen brengt het Zilvermuseum een hommage aan Marokko en Turkije?
Mail het woord dat we zoeken vóór 1 november naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een exemplaar van het kunstboek Panamarenko Universum (Ludion). Vergeet niet je adres te vermelden.
Panamarenko
Wedstrijd 100% EXPO – nummer 7 Oplossing: topstukken De winnaars zijn: Tom Eelen (Lille), Marij Elewaut (Vosselaar), Erwin Hollevoet (Ieper), Fabienne Schoofs (Beringen) en Patrick Van Looy (Tielen). Zij ontvangen een exemplaar van het boek Fik van Gestel. Storm & Stilte.
- 50-
PROVINCIE ANTWERPEN
100 % CULTUUR VANAF OKTOBER ELKE WEEK OP ATV EN RTV
De DeWaranDe WaranDe
Prijs Beeldende Kunst van de Provincie antwerPen Prijs Beeldende van detot Provincie antwerPen Van 13Kunst september 16 noVember 2014 Van 13 september tot 16 noVember 2014
Michèle MichèleMatyn Matyn tinka tinkaPittoors Pittoors katrin kaMrau katrin kaMrau
(laureaat) (laureaat)
DE WARANDE TURNHOUT www.warande.be DE WARANDE TURNHOUT