100% Expo nummer 18

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO The Sky is the Limit Discrete luxe in MoMu Het Wilde Westen The Beauty of the Beast Antwerp Art Weekend

N°18

D e p a r te m e nt C ul t u u r Driemaandelijks magazine maart - mei 2017


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 4 Alec Soth - FoMu Fort Jefferson Memorial Cross, Wickliffe, Kentucky – uit de serie Sleeping By The Mississippi, 2002 © Alec Soth

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de Provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 18 Kunst met dieren in Hingene C O LO F O N Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Walden Art Stories Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Claire de Jong, Big doily kant, 2016 © Frank Herman Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 89 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen

42 Gallery Fifty One


04 06 10 15 18 24 26

Breedbeeld Alec Soth Ongezien talent Layla Van Bogaert Discrete luxe Martin Margiela in MoMu Feest voor de hedendaagse kunst Antwerp Art Weekend Kunst met dieren The Beauty of the Beast in Hingene Breedbeeld TOMORROW Imaginaire landschappen The Sky is the Limit

36 Het Wilde Westen

29 30 34 36 40

Kanttekening Peter De Meyer De kunstenaar Ronald Gestels De openbare ruimte Mehr Licht Waarheid en mythe Het Wilde Westen in de Warande Parels uit vaste collecties Wonderbare Visvangst van Pieter Paul Rubens 42 De galerieĂŤngalerij Gallery Fifty One

10 luxe 42 Discrete Kunst met dieren in Hingene 44 45 48 50 51

30 Color and notes

Woord verklaard Erfgoed Update Agendatips voor de lente Maak kennis met Claire de Jong 3x Experimenteerruimte Speel en win


Impala – uit de serie Niagara, 2005 © Alec Soth

- 4-


GATHERED LEAVES Voor het eerst is in België een overzichtstentoonstelling te zien van de gerenommeerde Magnumfotograaf Alec Soth (VS, 1969). Gathered Leaves bundelt vier cruciale reeksen uit het indrukwekkende oeuvre van Soth, die bekend is voor zijn lyrische aanpak van de documentairefotografie. De fysieke landschappen in zijn geboorteland - de majestueuze Mississippi, de Niagarawatervallen, de uitgestrekte wildernis en de talloze kleine steden en buitenwijken – creëren de structuur en de setting voor Soths onderzoek naar het alledaagse leven in Amerika, weg van de schijnwerpers. De beelden die hij bij elkaar brengt, leggen de tegenstrijdige verlangens naar individualisme en gemeenschap bloot waarmee het land aan het begin van de eenentwintigste eeuw worstelt. ALEC SOTH — GATHERED LEAVES Tot 04.06.2017 FOMU Waalsekaai 47, Antwerpen www.fomu.be

- 5-


Ongezien talent In het kader van Museumnacht 2016 organiseerde Prospekta de wedstrijd Win een plek in het museum . Uit de ruim vijfhonderd deelnemers selecteerden museumdirecteurs en bedrijfsleiders 44 kunstenaars die hun werk tijdens Museumnacht mochten tentoonstellen. 100% EXPO laat je kennismaken met enkele van de genomineerden. Allemaal zijn het getalenteerde en beloftevolle kunstenaars die niet aan onze aandacht mogen ontsnappen.

Layla Van Bogaert Pijn en verlangen De zegswijze ‘iets met de papfles meekrijgen’ is bij Layla Van Bogaert bijna letterlijk te nemen. Toen haar moeder van de directeur van de weekendacademie toestemming kreeg om haar baby mee naar de les te nemen, belandde ze in een draagwieg naast haar moeders schildersezel. ‘Ik heb té dicht bij de ezel gelegen’, vertelt Van Bogaert lachend.

‘Mijn moeder schildert al gans haar leven stillevens, omzichtig, met voorzichtige penseelstreken en dunne verflagen. Op een bepaald moment - ik kon nog maar nét kruipen - verloor ze me even uit het oog. Ik heb toen met mijn handen het werk waar ze al heel lang mee bezig was, helemaal door elkaar gewreven. Daar is het experimenteren met verf écht begonnen. (lacht) Wij zijn heel verschillend van

Layla Van Bogaert: ‘Als ik mijn hart niet was gevolgd, zou ik een diploma hebben en kunnen lesgeven aan een academie. Nu leef ik enkel van mijn kunstenaarschap en dat is soms bikkelhard.’ temperament. Mijn moeder was nooit fan van mijn “geweld”.’

DUALITEIT Van Bogaerts jeugd is op zijn minst turbulent te noemen. Ze was een ontembaar kind dat bij gebrek aan een goede context zelf zijn weg zocht. Als klein meisje was haar grootmoeder haar anker en ook tekenen gaf haar houvast. ‘Tekenen was

- 6-

altijd mijn taal. Nog voor ik kon schrijven, drukte ik met tekeningen mijn gevoelens uit. Het was ook een manier om verbinding te maken met mezelf.’ Het maakte Van Bogaert authentiek en dwong haar tot zelfstandigheid. Maar iets in haar blijft zoeken naar intimiteit. ‘Je vindt die dualiteit terug in mijn werk: ik heb een kritische kijk, maar schilder naast de pijn ook het verlangen, de liefde. Dat maakt me op zich wel kwetsbaar, al heeft die kwetsbaarheid ook een grote kracht in zich.’ Die getormenteerdheid wordt onder meer belichaamd in The most savage part of my thigh, waarin een verminkt lichaam tegelijkertijd een groot verlangen naar vrouwelijkheid uitstraalt. De naakte figuren in Van Bogaerts werk zijn vaak vrouwen, maar soms wordt ook in het midden gelaten welk geslacht ze hebben. ‘We hebben allemaal een mannelijke en een vrouwelijke kant. In het creatieve proces komen die allebei aan bod: de ontvankelijke kant van het vrouw-zijn en de mannelijke daadkracht.’

TOT HET BLOED UIT JE VINGERS KOMT Van Bogaert rondde op haar achttiende de zevenjarige opleiding deeltijds kunston-


The most savage part of my thigh Š A. Condes

- 7-


Tribute to my grandmother © A. Condes

derwijs in Sint-Niklaas af met grote onderscheiding. De logische volgende stap was de Antwerpse Academie. Ze volgde er eerst twee jaar schilderkunst en vervolgens drie jaar beeldhouwen. Toen stapte ze op. ‘Ik wilde er vooral de techniciteit van het tekenen, schilderen en beeldhouwen leren, om nadien mijn eigen ding te kunnen doen. Maar in die periode vond het conceptuele denken zijn ingang op de Academie en ik werd in een richting gedwongen waarin ik me helemaal niet kon vinden.’ Van Bogaert trok voor een jaar naar Carrara in Italië, waar ze ging kappen in een gemeenschappelijk steenkappersatelier. ‘Beeldhouwen is fysiek zwaar:

eerst punten, dan komt er een slijpschijf aan te pas en daarna moet je schuren en polijsten, soms tot het bloed uit je vingers komt. Het is pure passie en ook louterend; de ballast wordt weggeslagen. Je ziet welk beeld in de steen zit. Maar je kan hem je wil niet opleggen en moet hem nederig volgen. Onlangs heb ik boetseren in was ontdekt. Sindsdien maak ik ook kleine beeldjes in brons. Op dit moment bevind ik me op een breuklijn tussen periodes in mijn oeuvre en ben ik vooral verwoed bezig met het ontwikkelen van een nieuwe schilderstijl.’

ALTIJD ZOEKEND ‘Als ik mijn hart niet was gevolgd, zou ik een diploma hebben en kunnen lesgeven

- 8-


Shades of grey © A. Condes

aan een academie. Nu leef ik enkel van mijn kunstenaarschap en dat is soms bikkelhard. Ik ben verplicht parttimebaantjes aan te nemen.’ Van Bogaert blijft op elk moment trouw aan haar artistieke overtuiging. ‘Ik ben eerder een zoeker dan een vinder. Daarom pas ik waarschijnlijk niet in de kunstwereld waar kunstenaars ‘aankomen’ en zich vervolgens vasthouden aan de format die hen bevestiging opleverde. Ik ben daarvoor te onrustig en blijf zoeken.’ Het is opvallend hoe van Bogaert tijdens die zoektocht voortdurend voeling houdt met het figuratieve. ‘Als ik terugblik op mijn oeuvre is het opvallend hoe abstracte periodes afwisselen met periodes waarin

- 9-

het figuratieve overheerst. Daar grijp ik uiteindelijk altijd naar terug. Ik heb zelf model gestaan, gedanst. Ik voel de houdingen die ik teken. Vaak zijn het ook innerlijke houdingen die ik veruitwendig. Uiteindelijk ligt het allemaal niet zo ver uit elkaar.’ | Annik Klaes

KAPPA. HOF VAN VERLANGEN 02.06-30.08.2017 Arboretum Heuvel 8, Kalmthout www.laylavanbogaert.blogspot.com


Discrete luxe Martin Margiela voor Hermès

Maison Martin Margiela L/Z 1996 © Marina Faust

Aan de modeacademie bestudeerde Margiela met veel aandacht de modegeschiedenis. Door historische reproducties te maken, ontwikkelde hij zijn fijngevoeligheid en kreeg hij de klassiekers uit de mannengarderobe in de vingers, zoals de smoking en de trenchcoat. In die fase, door Van Godtsenhoven omschreven als een periode van constructie, groeien inzichten waarmee hij later aan de slag gaat in zijn eigen modehuis. Van Godtsenhoven: ‘Bij Maison Martin Margiela heeft hij de garderobe gedeconstrueerd, letterlijk: uit elkaar gehaald. Hij nam bijvoorbeeld een kleermakersbuste, knipte die in twee en

Modeontwerper Martin Margiela (1957) maakte met zijn eigen modehuis naam als iconoclast. Nadien ging hij bij het Franse Hermès aan de slag. Van 1997 tot 2003 tekende hij er uitgepuurde en minimalistische vrouwencollecties. Het ModeMuseum zet die periode centraal in zijn tentoonstelling over de Belgische ontwerper, die een jaar voor de Antwerpse Zes afstudeerde aan de Antwerpse modeacademie. Curator Karen Van Godtsenhoven: ‘Margiela heeft het chichiwereldje van de Parijse modehuizen op zijn kop gezet.’ En zijn invloed zindert nog steeds na.

- 10-


Karen Van Godtsenhoven: ‘Margiela had die beweging naar het uitgepuurde niet kunnen maken bij Hermès zonder eerst bij Maison Martin Margiela alles uit elkaar te trekken’ KLEFHEID OP ZIJN KOP Het iconoclasme van Margiela gaat verder dan zijn ontwerpen. ‘Zijn conceptuele benadering van presentatie, verkoop en communicatie doet nadenken over mode én het systeem achter mode. Ze werpt vragen op over ambacht, commercie, auteurschap en innovatie. Zo heeft Margiela eind jaren tachtig het kleffe chichiwereldje van de Parijse modehuizen op zijn kop gezet’, vertelt Van Godtsenhoven. ‘De grungy stijl van de jaren negentig is bij hem ontstaan. Als locatie voor zijn shows koos hij bijvoorbeeld voor braakliggende terreinen in de buitenwijken van Parijs. De eerste uitnodigingen waren niet meer dan gekopieerde flyers, iets wat bij studenten van de academie gebruikelijk was, maar in de Parijse modewereld not done. Bij de shows van Maison Martin Margiela werd ook het hiërarchisch gegeven van de eerste rij onderuitgehaald. Van naamkaartjes op stoelen was geen sprake: er stonden wat dozen en iedereen moest maar een plek zoeken.’ Zelf bleef Margiela bij deze evenementen op de achtergrond. Van Godtsenhoven: ‘Hij gaf nooit interviews, en wanneer er vanuit Maison Martin Margiela werd gecommuniceerd, gebeurde dat in de eerste persoon meervoud: “wij”. Dat roept vragen op over auteurschap. Je had op dat moment grote sterren in de mode – dramatische figuren à la Alexander McQueen en John Galliano – maar Margiela geloofde niet in die persoonscultus. Het ironische is natuurlijk dat hij daardoor zelf de grootste mythe is geworden.’

Maison Martin Margiela L/Z 2009 © Marina Faus

integreerde de stof ervan in het ontwerp van een vest. Zo maakte hij het proces van het ontwerpen zichtbaar. Hij toonde de details van het ambacht. Zaken die normaal worden weggewerkt, legde hij open en bloot, zoals de voering en de nepen. Bij Hermès deed hij het omgekeerde. Daar puurde hij elk kledingstuk uit tot zijn essentie. Dat kan je alleen als je weet wat de essentiële bouwstukken zijn en wat er overblijft na zo’n radicale deconstructie. Margiela had die beweging naar het uitgepuurde niet kunnen maken bij Hermès zonder eerst bij Maison Martin Margiela alles uit elkaar te trekken.’

STREETCASTINGS Om de aandacht volledig naar de collectie te laten

- 11-


vloeien, werkte Margiela met anonieme modellen. ‘Hij koos voor sterke en realistische vrouwen, die hij van de straat plukte op basis van hun uitstraling en niet op basis van hun leeftijd of maten. Zulke streetcastings zou hij later ook bij Hermès organiseren. In de casting sheets die we in de tentoonstelling naast elkaar leggen, zie je wel een stijlverschil. Bij Maison Martin Margiela hadden de modellen uitgesproken karakterkoppen met een nineties-look, bij Hermès waren het meer klassieke vrouwen, knappe Françaises.’ ‘Over die streetcastings is trouwens een mooie anekdote te vertellen’, vervolgt Van Godtsenhoven. ‘Onrechtstreeks hebben ze ervoor gezorgd dat Margiela voor Hermès ging werken. De dochter van Jean-Louis Dumas – de toenmalige directeur van Hermès – werd op straat aangesproken met de vraag of ze model wou zijn voor Maison Martin Margiela. Ze heeft daadwerkelijk een show gelopen en zei nadien tegen haar vader: “Zouden we eens niet iets gedurfders doen?” Ze tipte hem over Margiela. Dumas was redelijk progressief en sloot de piste niet bij voorbaat uit. Dat was eind jaren negentig een atypische keuze. Ook andere huizen trokken jonge talenten aan, maar dat waren ontwerpers die het wilden maken binnen de gevestigde orde en zich schikten naar de bestaande

esthetiek. Margiela deed dat niet.’ Zo ging Margiela aan de slag bij een groot, gevestigd modehuis, wat ook voor hem geen vanzelfsprekende keuze was. Van Godtsenhoven: ‘Hermès

was een vrij bourgeois huis, terwijl Margiela underground werkte, in een kraakpandachtige sfeer. Hij vreesde dat het verstikkend zou zijn, dat hij bij Hermès geen artistieke vrijheid zou krijgen,

maar Dumas verzekerde hem dat hij in alle vrijheid zou kunnen creëren.’

ERFENIS VAN HERMÈS Historisch gezien had Hermès relatief weinig mode-invloed. Uit een

Foto boven: Hermès L/Z 2003, trenchcoat in katoengabardine, mouwloze trui in kasjmier en zijdejersey, broek in wol, hoofddoek ‘Losange’ in zijdecrêpe © Stany Dederen

- 12-


zadelmakerij was een merk gegroeid dat decennialang vooral naam maakte met luxekledij voor het buitenleven en de paardensport. Hermès is geen modehuis zoals Dior of Chanel, het is meer een accessoirehuis

Karen Van Godtsenhoven: ‘Eind jaren tachtig heeft Margiela het kleffe chichiwereldje van de Parijse modehuizen op zijn kop gezet’

zoals Louis Vuitton, dat vooral valiezen maakt. Toch had Margiela goede redenen om wel voor Hermès te kiezen. Van Godtsenhoven: ‘De ateliers van Hermès behoren tot de beste van de wereld.

Karen Van Godtsenhoven © Jens Mollenvanger

Foto onder: Hermès H/W 2002-2003, ‘Sac initale’ in zwart leder uit ‘Les Gestuelles’ © Marina Faust

- 13-


Karen Van Godtsenhoven: ‘Je draagt de kleren van Margiela niet voor een ander, maar voor jezelf’

LA GESTUELLE De collecties die Margiela bij Hermès ontwierp, blinken uit in comfort, maar ook in bewegingsvrijheid en gebruiksgemak. Van Godtsenhoven: ‘De bewegingen die een vrouw maakt, zijn voor Margiela cruciaal. In de tentoonstelling tonen we de bewegingen die bij een kledingstuk horen: la gestuelle. In videofragmenten zie je hoe de modellen van toen het ontwerp op verschillende manieren dragen. Het gegeven van transformatie is daarbij belangrijk. De ontwerpen van Margiela laten een vrouw kiezen welke rol ze wil opnemen, waardoor ze steeds dicht bij haar gevoel en het moment kan blijven. Zo tekende Margiela een trenchcoat die je op drie manieren kan dragen: als jas, als cape of als jurk.’ Een vrouw die op een koude lenteochtend door de regen naar de Parijse metro wandelt, wil zich anders kleden dan wanneer ze ’s avonds naar een receptie gaat. Met deze trenchcoat kan het allebei: hij is niet alleen praktisch, maar ook steeds elegant.

Voor Margiela, die niet alleen bijzonder creatief is als ontwerper, maar zelf ook beslagen is in het kleermakersambacht – een zeldzame combinatie trouwens – waren ze de doorslaggevende factor. Hij vond er de allerbeste materialen om mee aan de slag te gaan. In de ateliers voor zijde en leder ontketende Margiela een revolutie. Hermès was immers gekend voor zijn felgekleurde foulards. Toen Margiela toekwam, zei hij: “Ik wil geen kleuren meer, maar tonaliteiten.” Hij koos verschillende variaties van aardekleuren, bruin of grijs. Zijn kleren waren heel toon op toon. Voor de mensen in het atelier was dat slikken. En voor het grote publiek was het een trendbreuk met de kleurenweelde die het van Hermès gewend was.’

MEEST AANWEZIGE ONTWERPER Weinigen kunnen in een mensenleven genoeg kracht en energie bundelen om uit het keurslijf te breken dat hun is opgelegd. Margiela is erin geslaagd radicaal te breken met de mode die in de jaren tachtig en negentig gangbaar was. Hij maakte een beweging van constructie naar deconstructie, en weer terug. In deze tentoonstelling zie je de sporen die deze beweging heeft nagelaten in zijn collecties en bij de huizen waarvoor hij heeft gewerkt, maar de nadruk ligt op zijn tijd bij Hermès. Van Godtsenhoven: ‘Over die periode is nog maar weinig geschreven. Iedereen had verwacht dat Margiela de deconstructie zou voortzetten en bij Hermès de grote iconen kapot zou knippen. Dat heeft hij niet gedaan. Zijn collecties waren ingetogen, minimalistisch en uitgepuurd, twaalf seizoenen lang.’ Vandaag heeft Margiela een cultstatus. Sommige journalisten beweren zelfs dat hij ondanks zijn afscheid van de modewereld in 2009 de meest aanwezige ontwerper van de voorbije seizoenen was. | Thomas Abelshausen

WEG MET HET KEURSLIJF Met zulke veranderingen stelde Margiela het idee van luxe in vraag. Van Godtsenhoven: ‘Luxe, dat was eind jaren negentig vooral veel kleur, veel gouden knopen, veel blingbling.’ Margiela schoof een alternatief naar voren. ‘Hij interpreteerde luxe niet als pompeuze overdaad, maar als discretie. Hij werkte bijvoorbeeld met magnifieke voeringen, waardoor de binnenkant van zijn kleren bijna chiquer was dan de buitenkant. Het idee daarachter? Een kledingstuk moet vooral aangenaam zijn om te dragen, het moet fijn zijn om de stof op je huid te voelen. Om die reden maakte Margiela ook vaak stukken zonder naad, en probeerde hij zoveel mogelijk storende elementen weg te halen. Zo ontstond bij Hermès een uitgepuurde en minimalistische garderobe. In de plaats van iets dat je toont, werd luxe iets dat je voelt. Luxe is niet naar buiten gericht, maar naar binnen. Je draagt de kleren van Margiela niet voor een ander, maar voor jezelf.’

MARGIELA. DE HERMÈS JAREN 31.03-27.08.2017 ModeMuseum Provincie Antwerpen — MoMu Nationalestraat 28, Antwerpen www.momu.be

Dat Margiela kleren maakt met de draagster in gedachten eerder dan de toeschouwer, is volgens Van Godtsenhoven een zeldzaamheid: ‘Weinig modeontwerpers zijn zo vrouwvriendelijk. Op een bepaalde manier hebben ontwerpers vaak een ideaalbeeld voor ogen en maken ze van vrouwen fantasiewezens. Hun leuze is: het moet passen, dus trek je buik maar wat in. Margiela is realistischer en vertrekt van het lichaam van de vrouw. Vaak vroeg hij aan de naaisters om het ontwerp te passen. Zouden ze het dragen? Zijn inlevingsvermogen maakte Margiela populair bij de mensen van het atelier, bij zijn modellen en bij het grote publiek.’

- 14-


Antwerp Art Weekend, jaargang drie Gratis feest voor de hedendaagse kunst

y n n Be

Van

ed n M

n e l eu

h c a gr

-t Vr

: x c an

e w t ‘An

rt A rp

im kt

tui slu

eit nd

o

e h p

a d n de

k e s ag

’ t s un

AAW 2016 @Plus One Gallery, Sergio de Beukelaer © Karina Beumer

Op 19, 20 en 21 mei zetten 55 galeries, art spaces, musea en pop-ups hun deuren wagenwijd open. Drie dagen lang spreiden ze de immense verscheidenheid tentoon die Antwerpen op het vlak van hedendaagse kunst te bieden heeft. Kunstenaar Benny Van den Meulengracht-Vrancx bewaart als coördinator van Antwerp Art Weekend het overzicht over het aanbod. Hij licht een tipje van de sluier op en vertelt hoe de derde editie nog meer mensen kan aanspreken.

- 15-

Antwerp Art Weekend gaat uit van Antwerp Art. Wie maakt deel uit van dit platform voor hedendaagse kunst? Benny Van den MeulengrachtVrancx: ‘Antwerp Art is drie jaar

geleden ontstaan uit Antwerp Art Galleries. De galeries die daar deel van uitmaakten, waren voornamelijk gevestigd op het Zuid. Ze organiseerden samen de Art Galleries Nocturnes. Omdat er steeds meer leden toetraden, werd in 2014 besloten de organisatie te hervormen. Die hervorming was ook een reactie op de artistieke leegloop die sommigen in Antwerpen meenden waar te ne-


men nadat een handvol galeries naar Brussel was verhuisd. Het nieuwe bestuur besliste om ook musea, de non-profitsector en kunstenaarsinitiatieven te betrekken. Vandaag telt Antwerp Art 49 leden. Nieuwe leden die voor het eerst zullen deelnemen aan het weekend zijn Plus One Gallery, DMW Art Space en Tommy Simoens.’ Hoe wordt een kunstruimte lid van Antwerp Art?

‘Als een nieuw lid zich aandient, bezoeken we altijd de ruimte en gaan we in gesprek. Dat is vanzelfsprekend. Je kan een beslissing over toetreding niet op papier nemen. Er is een grote verscheidenheid in aanbod in de galeriewereld. Antwerp Art mikt uitsluitend op hedendaagse kunst. Daarnaast stellen we een aantal organisatorische criteria voorop. Zo moet een kunstruimte een vaste werking hebben, openingsuren en een website.’

OP DE RADAR Had de omvorming tot Antwerp Art naast een uitbreiding van het netwerk ook een invloed op de functie van het platform?

‘De focus is meer op communicatie komen te liggen. We willen alles met betrekking tot hedendaagse kunst in Antwerpen delen met een zo breed mogelijk publiek, zowel professionals en kunstenaars als kunstliefhebbers. Iedereen die interesse heeft in kunst, willen we bereiken en op de hoogte brengen van wat er relevant is in al die galeries en non-profitruimtes, die bovendien gratis toegankelijk zijn. Onze site is daarbij een belangrijk instrument. Ook voor toeristen is dat overigens een handig medium. Antwerpart.be: eenvoudiger kan niet. Op termijn hopen we als vertegenwoordiger van vele kunstruimtes nauwer te kunnen samenwerken met bijvoorbeeld de dienst Toerisme. Zij kunnen ongetwijfeld heel wat zaken aangeven die beter kunnen, terwijl

wij veel informatie hebben over wat leeft in de hedendaagse kunstsector in Antwerpen.’ Elke grote stad die haar hedendaagse kunstscene wil promoten, heeft tegenwoordig wel een evenement als Antwerp Art Weekend. In welke mate verschilt wat Antwerp Art doet van bijvoorbeeld het Brussels Gallery Weekend of het Amsterdam Art Weekend?

‘Het idee en het concept zijn hetzelfde. Je wil kunstinitiatieven die lokaal verankerd zijn, bekend maken. In tegenstelling tot het Brussels Gallery Weekend proberen wij wel de musea, de offspaces (alternatieve kunstruimtes, red.) en de kunstenaarsinitiatieven te betrekken bij ons project. We willen ook communiceren over initiatieven die onder de radar circuleren of die nog maar net aan de oppervlakte komen en die mensen dus nog kunnen ontdekken. Het bottom-upgevoel dat hierdoor ontstaat, willen we bewaren. Antwerp Art Weekend is geen elitair gegeven.’ Het evenement is intussen aan zijn derde jaargang toe. Hoe hopen jullie het succes van de eerste twee edities te overtreffen?

‘De eerste editie was een try-out; de tweede diende om het concept te verfijnen. Nu willen we uitpakken. In de stad waar het evenement plaatsvindt én daarbuiten. We voeren onze postercampagne zowel in Antwerpen, Gent als Brussel, met posters op A0-formaat. Die zichtbaarheid is superbelangrijk. Maar ook internationaal maken we reclame, onder meer in het magazine frieze, dat ook op elke locatie te vinden zal zijn. Het programma is sowieso goed. Iedereen besteedt er binnen zijn werking extra aandacht aan. Het is onze taak om, ondanks onze beperkte middelen, gericht en scherp te communiceren over het evenement.’

- 16-

VAN HISK TOT DEACON Speelt het programma van Antwerp Art Weekend in op de internationale uitstraling die Antwerp Art wil helpen creëren?

‘De editie 2016 was heel Antwerps getint. Toevallig liep toen op hetzelfde moment de tentoonstelling van Kati Heck en Vaast Colson in het M HKA. Dit jaar leefde bij de leden het gevoel dat ook het programma internationaler mocht. Hierdoor is het een mix geworden van internationale namen en van kunstenaars die in Antwerpen wonen en werken.’ Welke expo's moeten mensen zeker zien?

‘Het aanbod is zo groot dat je keuzes moet maken. Iedereen heeft zijn eigen voorkeuren. Je moet vooral de tijd nemen om je onder te dompelen in het aanbod. Waar ik zelf naar uitkijk, is de Little HISK Exhibition. Die wordt al voor de derde keer georganiseerd door onder meer LLS 387, Base-Alpha Gallery en Gallery Sofie Van de Velde. In het voormalig poortgebouw van het Militair Hospitaal maken zij een tentoonstelling met werk van oud-leerlingen en huidige studenten van het HISK die aan hun galerie verbonden zijn. Daarnaast heeft Sofie Van de Velde in haar galerie Philippe Vandenberg en Bruce Nauman uitgenodigd. Plus-One Gallery toont dan weer Sven ’t Jolle en in het Middelheim is Richard Deacon te gast.’ Tijdens Antwerp Art Weekend geven galeries, musea en art spaces een staalkaart van de kunst die je het hele jaar door bij hen kan ontdekken. Daarnaast zijn er ook

‘Dat


bott

om-

upg

evoe

l wil

als bijvoorbeeld trouwfeesten, maar elk seizoen stellen ze ook een curator aan om een eigen programma uit te werken. Tijdens het weekend zal kunstenaar Wouter Van Loo er

len

we b

ewa

ren.

Antw

erp

Art

We e

kend

bar. Daarnaast plannen we in DE Studio een videoprogramma van studenten van het HISK, lezingen en een videotentoonstelling in de kelder. Voor de Nacht van de beeldende

is ge

en e

litai

r ge

geve

n’

AAW 2016 @Tim Van Laere Gallery, Ben Sledsenn © Karina Beumer

een aantal pop-uptentoonstellingen die expliciet gekoppeld zijn aan het weekend.

‘Kunst in Huis, de organisatie die kunstuitleen organiseert voor particulieren en bedrijven, plant een project met hedendaagse kunstenaars. Zij zijn al een tijdje bezig met een vernieuwing en verjonging van hun aanbod. Zes van die jonge kunstenaars zullen ze voorstellen tijdens een pop-uptentoonstelling die tegelijk met het Antwerp Art Weekend opent. Ook bij Paris Texas is er een expo met jonge kunstenaars. Gedurende het jaar verhuren zij hun ruimtes voor zowel tentoonstellingen

een tentoonstelling organiseren met kunstenaars die hun thuisbasis in Antwerpen hebben: Erin Helsen, Karolien Chromiak, Katinka de Jonge, Fia Cielen, Liesje De Laet en Karina Beumer.’

IN HET HOLST VAN HET WEEKEND Net als tijdens de tweede editie staat er ook dit jaar heel wat te gebeuren in DE Studio aan het Mechelseplein.

‘We hebben die samenwerking vorig jaar opgestart om bezoekers een centrale uitvalsbasis te geven. DE Studio heeft een aantal interessante faciliteiten, zoals een foyer met een

- 17-

kunst op 21 mei hebben we Nadia Bijl aangesproken. Zij organiseert niet alleen de nacht, maar cureert in de marge van het evenement ook een tentoonstelling op het gelijkvloers en de eerste verdieping. Die tentoonstelling vloeit naadloos over in een feest voor de kunst.’ Over dat feest en alle andere tijdens Antwerp Art Weekend gevierde hedendaagse kunstenaars vind je alles op de site van Antwerp Art. | Ewald Peters

ANTWERP ART WEEKEND 19.05-21.05.2017 www.antwerpart.be


The Beauty of the Beast

Koen De Vlieger over een kasteel, een park en kunst met dieren Koen Vanmechelen, LUCY


Al bijna dertien jaar is Koen De Vlieger directeur van kasteel d’Ursel in Hingene, bij Bornem. Hij noemde het ooit zijn droomjob en dat vindt hij nog altijd. In mei opent The Beauty of the Beast, de meest ambitieuze tentoonstelling in het kasteel tot nu toe.

Koen De Vlieger: ‘Er komen ook werken in het park en sommige daarvan lopen gewoon rond’

Je bent directeur van een kasteel. Wat heb je gestudeerd om dat te kunnen worden? Koen De Vlieger: ‘Simpelweg geschiedenis, eerst een ba-

Je scriptie werd in 2003 bekroond met de Vlaamse Scriptieprijs. Je was goed op weg naar een universitaire carrière.

chelor aan de Universiteit Antwerpen en dan een master aan de KU Leuven. Het onderwerp van mijn thesis wees al in de richting van adel en kastelen. Professor Johan Verberckmoes raadde me aan om de huishoudjournalen van Livina Maria de Beer, gravin de Bergeyck, te bestuderen. Deze adellijke dame had gedurende bijna vijftig jaar al haar uitgaven genoteerd. De duizenden korte zinnetjes die ze erbij schreef, geven een bijzonder goed beeld van haar levensstijl. Een vreemde toevalligheid was dat het eerste gesprek over mijn onderzoek plaatsvond op elf september 2001, precies op het moment dat de vliegtuigen zich in de Twin Towers boorden. Achteraf ontdekte ik dat Livina de Beer was geboren op elf september 1656 en dat het die dag dus ook haar 345ste verjaardag was. Ik beschouw dat nog altijd als een teken.’ (lacht)

‘Het was alleszins mijn bedoeling om een doctoraat te maken over de levensstijl van de achttiende-eeuwse Brusselse adel. Maar toen ik in april 2004 een vacature zag voor beheerder van kasteel d’Ursel in Hingene, kon ik alleen maar denken: “Dat is mijn droomjob!” Ik heb mijn sollicitatie serieus opgevat en een beheerplan van een dertigtal bladzijden geschreven. Op het schriftelijke examen was de belangrijkste vraag: “Wat zou jij met het kasteel doen?” Dat had ik dus goed voorbereid. Het mondelinge examen was moeilijker. Ik was slechts drieëntwintig jaar, maar ik heb het geluk gehad dat ze in me geloofden.’

Louis Robbe, Vee in de weide © KMSKA

Je verzeilde in een halve ruïne, dus ik vermoed dat de restauratiewerken je eerste kopzorg waren?

‘De Provincie heeft het kasteel verworven in 1994. Toen

- 19-


Roelant Savery, Paradijs van de vogels © KMSKA

ik hier in 2004 aankwam, waren de buitenkant, de kelder en de benedenverdieping al in orde gebracht, weliswaar nog zonder de Chinese interieurdecoratie. De eerste en tweede verdieping waren nog een ruïne, waar je van plank naar plank moest springen. Mijn opdracht was: doe iets met het kasteel, liefst iets cultureels. Dan ben je natuurlijk heel vrij om dat in te vullen. Al was ik in het begin vooral bezig met basisvoorzieningen. Ik had geen tafel en geen stoelen. Laat staan een publiek! Alles kostte moeite, omdat ik letterlijk van nul moest beginnen. En veel ervaring had ik ook al niet. Toch zijn we al snel gestart met de eerste tentoonstellingen en concerten. Jaar na jaar groeide het aantal activiteiten, hun omvang en eerlijk gezegd ook hun kwaliteit. Intussen bruist het hier als nooit tevoren met grote tentoonstellingen, Kasteelfeesten, toffe projecten als Schrijf en blijf, concerten en masterclasses, een kinderwerking, twee eigen bieren en verhuur aan verenigingen, particulieren en bedrijven.’ In september 2014 kreeg het kasteel de Vlaamse Monumentenprijs voor de restauratie en de herbestemming, een bekroning van jullie harde werk.

‘Dat was inderdaad een plezierig moment. Zeker omdat die prijs niet alleen de restauratie, maar ook het nieu-

we leven van het kasteel bekroonde. Dat nieuwe leven brengen we hier met onze culturele werking. Daarnaast is er de verhuur van zalen. De inkomsten daaruit gebruiken we voor het onderhoud en voor de culturele werking. Wij zijn geen feestzaal met een schilderij aan de muur. Wij zijn een kasteel dat mensen ontvangt, net zoals vroeger.’ Het kasteel draagt de naam van de familie die er woonde. Wat is het verhaal van de familie d’Ursel?

‘De familie d’Ursel is een jongere tak van de familie Schetz. Oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland, vestigde die zich in de vijftiende eeuw in Antwerpen. Het waren handelaars en bankiers. Toen ze in de adelstand werden verheven, investeerden de d’Ursels hun fortuin in gronden. Gestaag beklommen ze de adellijke ladder: heer in 1527, baron in 1600, graaf in 1638 en hertog in 1717. In de tweede helft van de zeventiende en in de loop van de achttiende eeuw bekleedden leden van de familie hoge functies in de legers van de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers. In de negentiende eeuw waren de opeenvolgende hertogen onder andere burgemeester van Brussel, minister en senator. In de 20ste eeuw trokken ze zich geleidelijk terug uit het openbare leven. De familie d’Ursel woonde hier tien generaties: van 1608 tot 1973.

- 20-


Rij 1: Les deux Garçons, La discussion entre normes et valeurs Frieke Janssens, Detail uit Animalcoholics - Stief Desmet, GOAT#3 - Les deux Garçons, Le Modèle Rij 2: Johan Deschuymer, Mad Cows Rij 3: Gideon Kiefer, Stages of Solitude - The Harbinger - Gideon

Kiefer, The End Of Dreams Drawings - Sense Of urgency Rij 4: Ferry van Tongeren en Jaap Sinke, Unknown Pose by Black Swan - Ruben Bellinkx, Schule über der Erde - Frieke Janssens, Detail uit Animalcoholics


Koen De Vlieger: ‘Alle grote namen uit de dierenkunst zijn van de partij: van Roelant Savery en Frans Snijders over Jacob Jordaens en Paul de Vos tot Charles Verlat en Henriëtte Ronner-Knip’ - 22-


Nadat de laatste hertog het kasteel had verkocht, raakte het in verval. Uiteindelijk heeft de Provincie het gered.’

kocht, wilde iedereen de samenwerking graag voortzetten. Daardoor kunnen wij tijdens The Beauty of the Beast werken tonen van kunstenaars uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. Op hun schilderijen zie je de dieren die eeuwenlang thuis waren in en rond kastelen: gezelschapsdieren zoals katten en honden, maar ook neerhofdieren zoals kippen, konijnen, koeien, paarden, schapen, geiten, varkens en ezels. Alle grote namen uit de dierenkunst zijn van de partij: van Roelant Savery en Frans Snijders over Jacob Jordaens en Paul de Vos tot Charles Verlat en Henriëtte Ronner-Knip. We combineren en confronteren deze oude meesters met tientallen hedendaagse kunstenaars die zich door dezelfde dieren laten inspireren.’

Jullie focus lag in het begin vooral op ‘oude kunst’, vaak met een link naar de geschiedenis van het kasteel.

‘We organiseerden tentoonstellingen over de militaire carrières van onze 18de-eeuwse hertogen en over de Chinese interieurdecoratie. We toonden de mooiste Foto's van links naar rechts en van boven naar boeken uit de onder bibliotheek van de Karin Borghouts, yorkshireterriër uit de reeks hertog en tientallen Reliquiae werken van vier Henriëtte Ronner-Knip, Onbescheiden “penseelprinsessen”, © KMSKA adellijke amateurMandy den Elzen, Bos Taurus Omasum Joseph Stevens, Tantaluskwelling © KMSKA kunstenaressen die Koen De Vlieger voor kasteel d’Ursel, hier gewoond hebHingene © Artur Eranosian ben. Al snel lieten we ook hedendaagse kunst aan bod komen, denk maar aan de opstellingen met werk van de Antwerpse beeldhouwer Vic Gentils. Het echte keerpunt was de expo SWEET 18 in 2015.’

Hoe hebben jullie de zoektocht naar die nieuwe meesters opgevat?

‘Met een klein tentoonstellingscomité hebben we de koppen bij elkaar gestoken. Dan kom je al snel bij namen als Wim Delvoye, Jan Fabre, Koen Vanmechelen, Mark Manders, Johan Creten, Patrick Van Caeckenberghe, Stephan Vanfleteren en een heleboel anderen. We deden ook een vrijblijvende oproep naar galeries. Zo selecteerden we een organisch palet van schilders, beeldhouwers, fotografen, taxidermisten en conceptuele kunstenaars, zowel klinkende namen als nieuwe talenten. Er komen ook werken in het park en sommige daarvan lopen gewoon rond. Koen Vanmechelen presenteert bijvoorbeeld zijn nieuwe kruisingsproject met varkens en aan de andere kant van het kasteel staat een kudde schapen die in een ander kunstproject past. Samen met onze scenografen hebben we bekeken hoe we die hedendaagse kunstenaars in dialoog kunnen laten gaan met de oude meesters en hoe alles mooi tot zijn recht kan komen binnen de context van het kasteel. We willen de bezoekers een totaalbeleving aanbieden. Die begint al bij het binnenrijden van het kleine dorpje Hingene. Vervolgens wandel je door de poort en zelfs letterlijk door een kunstwerk van Stief Desmet, om daarna de vele kamers op de drie verdiepingen van het kasteel te ontdekken. Die oude meesters zijn prachtig, maar de hedendaagse werken zijn zo verrassend en verscheiden dat ze de ervaring naar een heel ander niveau tillen. En achteraf kunnen bezoekers in de parkbar nagenieten met een Cuvée Antonine, het bier dat we onlangs hebben laten brouwen. Geloof me, de combinatie van dat alles is heel krachtig.’ | Hilde Van Canneyt

Het onderwerp van die expo was de invloed van de achttiende eeuw op hedendaagse kunst, mode en design. Jullie toonden toen werk van vijftig kunstenaars van twaalf nationaliteiten, van Wim Delvoye over Erwin Olaf en Walter Van Beirendonck tot Philippe Starck. Nu gaan jullie op dat elan verder.

‘SWEET 18 was bijzonder geslaagd en ik heb het gevoel dat we daarmee onze reputatie hebben gevestigd. We zijn als het ware een klasse gestegen zijn. Om daarop voort te bouwen, had ik al snel het genre van de dierenkunst in gedachten, een combinatie van oude meesters en hedendaagse kunstenaars. Toen hebben we geluk gehad. De voorbije jaren hebben de Provincie Antwerpen en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten – dat gesloten is wegens renovatie – een mooie tentoonstellingenreeks opgezet in de Koningin Fabiolazaal. Toen die zaal werd ver-

THE BEAUTY OF THE BEAST. DIERENKUNST VAN OUDE EN NIEUWE MEESTERS 25.05-15.10.2017 Kasteel d’Ursel Wolfgang d'Urselstraat 9, Hingene www.kasteeldursel.be

- 23-


HERINNERING AAN JORIS GHEKIERE Op 2 december 2016 overleed beeldend kunstenaar Joris Ghekiere (1955). Gedurende meer dan dertig jaar onderzocht hij virtuoos en met een gevoelige dosis ironie de beeldende en inhoudelijke uitdrukkingsmogelijkheden van het schilderkunstige medium. Ghekiere was gefascineerd door de ongecompliceerde schoonheid van vertrouwde beelden en maakte gebruik van onverwachte kleuren en composities of negatieven om de vergankelijkheid van die schoonheid ter discussie te stellen. Zo wierp hij naar aanleiding van de eerstesteenlegging van het nieuwe provinciehuis in Antwerpen in samenwerking met zes collega-kunstenaars nog de vraag op naar de toegankelijkheid van een publieke kunstcollectie. Kunstenaar Nico Dockx, die dit artistieke project begeleidde, koestert de herinnering aan Ghekiere: ‘Toen ik Joris in de late zomer van 2015 uitnodigde voor een collectieve artistieke inter-


ventie, omarmde hij dit voorstel. Met zwarte verf schilderde hij op de buitenzijde van een betonnen funderingswand van de nieuwe ondergrondse parking. Enkele dagen na de realisatie werd de tekst samen met de fundering begraven. Een halfjaar later bracht hij het woord opnieuw aan, dit keer gespiegeld op de TOMORROW voorzijde van de muur. Het bijna onleesbare woord is te zien in de afgewerkte ruimte en maakt een verbinding tussen verleden en toekomst. Aangezien Joris op dat moment zelf al op de hoogte was van zijn ziekte, was dit werk voor hem een erg emotionele confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid. Tegelijk toont het hoe we dingen moeten loslaten om iets nieuws te kunnen laten groeien. Daarom zeg ik vandaag, vanuit de herinnering aan Joris en verwijzend naar het centrale schilderij op de overzichtstentoonstelling van zijn werk in het SMAK in 2015: TOMORROW MAYBE EVER.’

Joris Ghekiere, zonder titel, 2014, olieverf op doek, 120 x 100 cm

TOMORROW

Š Bob Daems


IMAGINAIRE LANDSCHAPPEN VAN VROEGER EN NU

The Sky is the Limit

NICO VAN HOUT:

Met The Sky is the Limit, een intieme tentoonstelling over de Vlaamse landschapsschilderkunst in de zestiende en zeventiende eeuw, is het Rockoxhuis toe aan de laatste focustentoonstelling van Het Gulden Cabinet. De finale van het samenwerkingsverband met het KMSKA is een uitgelezen kans om naar buiten te treden met enkele pas gerestaureerde werken. Dankzij een uitwisselingsproject met de Gemäldegalerie Alte Meister in Dresden zijn er bovendien een aantal topstukken uit het buitenland te bewonderen.

‘WE ZIEN GECOMPONEERDE SCHILDERIJEN, WERELDLANDSCHAPPEN GENAAMD, WAARIN VERSCHILLENDE ELEMENTEN BIJ ELKAAR ZIJN GEPLAKT PHOTOSHOP AVANT LA LETTRE’

De woning van voormalig burgemeester Nicolaas Rockox is voor deze tentoonstelling omgetoverd tot

- 26-


Denis van Alsloot & Hendrik de Clerck, Landschap met jonge Tobias en engel © KMSKA Lukas-Art in Flanders

“landschap” die wij kennen: het woord werd door Dürer bedacht om het nieuwe van Patinirs werk te duiden.’

een luxueus kunstenkabinet uit de Gouden Eeuw. Bij een bezoek aan Het Gulden Cabinet kruip je in het hoofd van een Antwerpenaar uit de zeventiende eeuw, de periode waarin Antwerpen uitgroeide tot een belangrijke havenstad en handelsmetropool voor luxeartikelen uit heel Europa. Door die toenemende welvaart konden heel wat voorname burgers een rijke kunstcollectie opbouwen. Kunsthistoricus en restaurateur Nico Van Hout, die als wetenschappelijk medewerker verbonden is aan het Rubenianum in Antwerpen, verklaart waarom het gunstige economische klimaat ook een ideale voedingsbodem was voor artistiek talent. Nico Van Hout: ‘De economische bloei van Antwerpen

Hoewel Patinir en zijn navolgers de natuur afbeeldden, had de oorspronkelijke invulling van de term landschap weinig te maken met de moderne, naturalistische betekenis die hij vandaag heeft. Het landschapsschilderij ontsproot aan de zestiende-eeuwse tijdsgeest, die zich enerzijds verwonderde over de ontwikkeling van wetenschap en aardrijkskunde, maar zich anderzijds nog niet kon losmaken van de religie.

‘De expositie gaat over Vlaamse landschapsschilders, maar zij schilderden alles behalve het platte Vlaamse landschap. Wat we zien, zijn gecomponeerde schilderijen, wereldlandschappen genaamd, waarin verschillende elementen bij elkaar zijn geplakt – Photoshop avant la lettre. Men construeerde een imaginair landschap als emanatie van het goddelijke. Een landschapsschilderij was voor een zestiende-eeuwer een aanleiding om te mediteren: het religieuze goed en kwaad manifesteerde zich zowel in de schoonheid als het gevaar van de natuur. De Vlaamse schilders kwamen op hun reizen naar Italië in contact met natuurpracht die we hier niet kennen. Ze constateerden dat een berglandschap woest is, maar ook niet enkel iets om angst voor te hebben. Die erkenning

heeft er rechtstreeks voor gezorgd dat de stad toonaangevend werd voor de Europese schilderkunst. Het is dan ook geen toeval dat de landschapsschilderkunst, die vanaf de zestiende eeuw de kunstmarkt veroverde, zich in Antwerpen heeft ontwikkeld. Aan de wieg van dit genre stond Joachim Patinir, een inwijkeling uit Dinant die lid werd van de Sint-Lucasgilde. Hij schilderde indrukwekkende panoramalandschappen met grillige rotsformaties en ontketende daarmee een ware revolutie. Patinir werd door Albrecht Dürer bestempeld als “der gute Landschaftsmaler”. Het is de eerste vermelding van

Jan Brueghel I, Vlakte met windmolen, olieverf op doek, 1611 © Staatliche Kunstsammlungen Dresden

- 27-


van de schoonheid van de natuur, ook dat was revolutionair. In de tentoonstelling is een prachtig werk te zien van Denis van Alsloot en Hendrik de Clerck, Landschap met jonge Tobias en engel, waarin deze dualiteit heel zichtbaar is: een zeer diepe vallei wordt gecombineerd met een idyllisch boszicht, waardoor een licht beangstigende maar fascinerende wereld ontstaat. In de tentoonstelling is ook werk te zien van de hedendaagse kunstenaar David Claerbout waarin hij op dezelfde manier te werk gaat als Patinir. Hij toont een wereld die zeer natuurlijk aandoet, terwijl hij eigenlijk heel kunstmatig is.’ De expo toont hoe het landschap geleidelijk een hoofdrolspeler in de schilderkunst wordt. In de ontwikkeling van het genre lees je bovendien de zoektocht van de mens om zichzelf een plaats te geven in de overweldigende natuur.

Pieter Paul Rubens, De verloren zoon, olieverf op doek, 1618 © KMSKA

Jan Breughel I kijkt, merk je dat hij meer aandacht besteedt aan de poëzie van de natuur. Later doet de notie van tijd haar intrede met het afbeelden van de seizoenen. Bij Rubens zie je dan weer hoe hij de natuur gebruikt om zijn eigen psyche te verbeelden. De ontwikkeling van de landschapsschilderkunst vond plaats tegen de achtergrond van de vele handelsreizen waarop systematisch nieuwe delen van de wereld werden ontdekt. Uiteindelijk voel je dat de schilders in deze periode nog aanbotsen tegen het plafond van hun eigen kennis; de hemel was letterlijk de limiet.’

‘Ook voor de zestiende eeuw besteedde men al veel aandacht aan het landschap, dat niet louter als opvulsel van een schilderij werd gezien. De Vlaamse schilders waren zeer gegeerd in Italië, waar ze naam maakten met hun kwalitatief hoogstaande landschappen. Na het eerste echte landschapsschilderij van Patinir kan je de evolutie duidelijk volgen. Het landschap wordt steeds dominanter en de religieuze betekenis minder. In het werk van Patinir zit nog een sterke dreiging. Als je naar een schilderij van

NICO VAN HOUT:

‘DANKZIJ EEN SAMENWERKING MET DE GEMÄLDEGALERIE ALTE MEISTER UIT DRESDEN KUNNEN BEZOEKERS ENKELE PRACHTWERKEN VAN ONDER ANDEREN JAN BRUEGHEL I EN PAUL BRIL ZIEN’

The Sky is the Limit is de voorlopig laatste focustentoonstelling van Het Gulden Cabinet. De kans om nog enkele topstukken aan het publiek te tonen voor het Rockoxhuis tijdelijk zijn deuren sluit, werd met beide handen gegrepen. ‘Het KMSKA heeft een hele mooie, belangrijke verzameling landschappen. Een aantal van die stukken zijn onlangs gerestaureerd en deze tentoonstelling biedt de ideale gelegenheid om er enkele te tonen. Dankzij een samenwerking met de Gemäldegalerie Alte Meister uit Dresden kunnen bezoekers bovendien enkele prachtwerken van onder anderen Jan Brueghel I en Paul Bril zien. Het is een intieme tentoonstelling in een beperkte ruimte, maar daarin schuilt net de meerwaarde: in de huiselijke setting van een zeventiende-eeuws patriciërshuis komen de werken helemaal tot hun recht.’ | Sarah Verheyen

THE SKY IS THE LIMIT. HET LANDSCHAP IN DE NEDERLANDEN 25.03-02.07.2017 Rockoxhuis Keizerstraat 12, Antwerpen www.rockoxhuis.be

Joos De Momper II, Winterlandschap, olieverf op doek, eind jaren 1620, © Staatliche Kunstsammlungen Dresden

Op 1 en 2 juli wordt Het Gulden Cabinet feestelijk afgesloten met een reeks leuke en leerrijke activiteiten. Daarna sluit het Rockoxhuis zijn deuren voor verbouwingswerken, waarbij het wordt uitgebreid met het Snijdershuis. Vanaf februari 2018 zal het vernieuwde Museum Rockoxhuis opnieuw toegankelijk zijn. - 28-


HET IMAGINAIRE LEVEN VAN OBJECTEN Kanttekening bij het werk van Peter De Meyer dergelijke verschuivingen in betekenis en verwachtingspatroon verrast hij de toeschouwer of stelt hij diens perceptievermogen op de proef.

Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

Daarbij gebruikt De Meyer verschillende technieken. In Down bijvoorbeeld legt hij een bok, het bekende en soms gehate instrument uit de turnles, op zijn zij. De poten heeft hij gehermonteerd, zodat een beeld van een slapend of dood dier wordt opgeroepen. Cross-reference, een groen apothekerskruis dat uit de muur van een gotische kapel steekt, wordt alleen door die specifieke inplanting begrijpelijk.

Enkele jaren geleden. Ik kijk naar een werkje dat verrast door zijn eenvoud. Een bagatel in feite. Hoe kan het dat in de eeuw die ons scheidt van de eerste readymades van Marcel Duchamp, niemand heeft gedacht aan een zo speelse en ironische commentaar op het instituut kunst? Een strip met rode, zelfklevende bolletjes zoals je in elke kantoorboekhandel vindt. Eén bolletje ontbreekt. Het is naast het blaadje gekleefd – in kunstmiddens normaal een teken dat een werk verkocht is. Niet dus. Door van een code van de kunstmarkt het tentoongestelde werk te maken, reflecteert Peter De Meyer (1981) niet alleen over de positie van de kunstenaar, maar ook over de economische Peter de Meyer, De vierkantigste rechthoek, 2014 en mediatieke structuren waarin hij terechtkomt – overiSoms is de dialoog tussen object en gens een rode draad doorheen titel een voorwaarde om de betezijn creaties. kenis te vatten, zoals in Young artist

De Meyer, meubelontwerper van opleiding, realiseert zijn beelden door voorwerpen van hun gebruikelijke functie en context te vervreemden en ze, waar nodig, met subtiele ingrepen te herstructureren. Met

trying to penetrate the market by means of a bottom-up publicity campaign (2011): een kaart van België waarin tientallen spelden met knopjes in diverse kleuren geprikt zijn. Voor Coda (2014) plaatste De Meyer vijfduizend door schilders gebruikte bokalen met

- 29-

penselen en verfresten in een strakke rechthoek op de vloer van de galerie. De verf is geconsumeerd en wat overblijft is opnieuw bruikbaar. Door de massale herhaling van een object, de herbruikbare ‘katalysator’ van een artistiek proces, krijgt de installatie een bevragend karakter. Het gaat er De Meyer niet om een collectie bizarre voorwerpen te maken, zoals de getekende Catalogue d’objets introuvables (1969) van de patafysicus Jacques Carelman. Zijn objecten hebben de stille kracht van een haiku. Ze vertellen een verhaal dat wortelt in de dagelijkse realiteit. De Meyer heeft de gave te zien wat voor anderen onzichtbaar blijft. Om het in zijn woorden te zeggen: ‘Een werk begint trouwens niet bij het gebruikte object, maar bij mijn blik. Ik ben een voyeur, iemand die naar de wereld kijkt en daar verslag over uitbrengt.’ Sinds zijn debuut in 2008 kan De Meyer terugblikken op een indrukwekkende lijst solo- en groepstentoonstellingen in binnen- en buitenland. De tentoonstelling over Belgische kunst in Amersfoort in 2015, gecureerd door Tom Barman, werd genoemd naar een van zijn werken: De Vierkantigste Rechthoek. Niet iedereen ziet hoe vierkant een rechthoek kan zijn. | Peter Benoy

PETER DE MEYER 07.05-10.06.2017 Geukens & De Vil Leopoldplaats 12, Antwerpen www.geukensdevil.com



Color and notes EEN TENTOONSTELLING VAN RONALD GESTELS BEELDEND TUSSENSPEL Is dit af ? Ronald Gestels negeert zo’n vraag, want voor hem is ‘af ’ het einde van het spel en hij speelt graag. De collages die hij maakt, bestaan uit componenten van kleurrijke papieren die over en door elkaar schuiven. Hij bewaart deze composities in dozen en laden. Het is opmerkelijk dat de meeste werken nog niet verlijmd zijn en zodoende ‘verschuifbaar’ blijven. Gestels wil die beweeglijkheid zo lang mogelijk vasthouden. Niet dat de composities van de ‘collages in wording’ onbepaald zijn of dat hij twijfelt aan vormkeuzes. Elke collage zit uiteindelijk minutieus in zijn hoofd. Hij schuift ze met vlotte handbewegingen tevoorschijn: een ritueel dat Gestels prikkelt omdat hij daarmee het hoge moment van de samenvallende compositie kan blijven beleven. De fixatie met lijm, de afwerking tot fysieke collage, lijkt ondergeschikt en wordt uitgesteld. Vanaf de jaren negentig is Ronald Gestels intensief bezig met het maken van collages. Pas de laatste jaren gebruikt hij vrijwel geen tekstelementen meer. De luchtige en vaak dubbelzinnige woordcombinaties uit zijn eerdere werk lijken geabstraheerd in kleur en structuur. Ronald Gestels schildert niet. Hij is te ongeduldig om te wachten tot een geschilderd kleurvlak 'af' is. Ronald Gestels heeft het beeldend tussenspel nodig. Dit is ‘tijdelijk af ’ en in de maak.

René Franken (Antwerpen, 31 januari 2017)



RONALD GESTELS. COLOR AND NOTES 16.03-21.05.2017 Ruimte Morguen art.1408 - 1412 quaker Waalse Kaai 21-22, Antwerpen vrijdag en zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur


Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, maar ook op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen ... Veel van die kunstwerken zijn om een specifieke reden in de openbare ruimte geplaatst en meer dan eens gaat er een boeiend verhaal achter schuil. Sommige daarvan kennen we nog allemaal, andere worden al jaren niet meer doorverteld.
 Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt het vergeten verhaal van een van hen.

Rondpunt Hoek 76 - Boom De openbare ruimte

Mehr Licht LUIFEL THEATERPLEIN, ANTWERPEN

© Dirk Vermeirre

Een korte wandeling met het hoofd in de nek was de bedoeling, maar Guy Rombouts (1949) heeft zich vertild en blijft liever thuis. Nadat hij de sporen van een ondeugende jonge kat heeft uitgewist, gaat hij voor naar een vertrek twee trappen hoger. Dertig jaar woont hij al in dit huis gevuld met gewaden, objecten klein en groot, boeken, poezen die een poot missen, nog meer boeken, fonkelende stukjes glas en plastic. Het wekt de indruk bij elkaar gedroomd te zijn, alsof het na het omslaan van een hoek zou kunnen veranderen en de trap opeens ergens anders heen zou kunnen leiden. Maar we dwalen af. Nu al.

MEHRLICHTMEHRLICHTMEHRLICHTMEHRLICHT Op dagen dat het Antwerpse Theaterplein niet wordt bevolkt door marktkramers en de zon besluit bevallig door de luifel van staal en glas te vallen, speelt er op het beton en de immer aanwezige passanten eronder een mozaïek in vriendelijke tinten blauw, eigeel en rose. Het effect wordt veroorzaakt door een raster van twaalf maal twaalf gekleurde vierkanten die op het glas van de luifel liggen. De structuur correspondeert met die van de tuinen even verder op het plein, bijna als het omgekeerde beeld van de werkelijkheid tegen de achterwand van een camera obscura. Het gekleurde mozaïek is een kunstwerk van Guy Rombouts en heet

- 34-

Mehr Licht, naar de beroemde laatste woorden van Goethe. Rombouts is waarschijnlijk het meest bekend door het Azart, het alfabet dat hij in 1984 ontwierp. In het Azart (naar het oud-Franse woord voor ‘hasard’, toeval) wordt elke letter vertegenwoordigd door een lijn in een kleur waarvan de naam begint met de desbetreffende letter. Door de lijnen met elkaar te verbinden, ontstaan de wonderlijkste gesloten vormen. Het Azart ligt aan de basis van bijna alle werken van Rombouts, die meestal ruimtelijk zijn. Eentonig wordt het nooit, want Rombouts slaagt er steeds in een andere vorm te kiezen. Hij ziet zijn alfabet eerder als uitgangspunt of houvast dan als eindproduct.


In Rombouts’ werk is niets toevallig en is er voor alles een verklaring, stelden Koen Brams en Dirk Pültau vast in een interview voor De Witte Raaf. Ook nu is het Azart niet ver weg. ‘Eerst heb ik de plek gekozen, dan ben ik op het woord “licht” gekomen; ik vond het toepasselijk voor het glazen dak’, legt Rombouts uit. ‘Vervolgens ben ik op zoek gegaan naar spreekwoorden met “licht” in. Zo kwam ik bij die uitspraak van Goethe. Ik heb de woorden ingevoerd in mijn website en het resultaat bleek een mooi vierkant.’ Rombouts surft naar www.azart.be, klikt op

Mehr Licht kadert in de openluchttentoonstelling 11 kunstenaars tegen de muur, samengesteld door kunstenaar Lieven Segers in opdracht van Born in Antwerp. De expositie opende in juli 2016 en is een heel jaar te zien. Komende zomer worden de werken vermoedelijk weer verwijderd. Jammer, vinden veel passanten. Jammer, vindt ook Rombouts: ‘Ik heb de plek zelf gekozen. Ik kom er veel en vond dat ze iets nodig had. Het budget liet niet toe met duurzame materialen te werken.’ Daarom werd er folie gebruikt die eigenlijk voor theaterlampen is bedoeld. Wie goed kijkt, ziet dat die folie al te lijden heeft gehad onder het weer.

Guy Rombouts: ‘Hier hebben we geen blijvende plaats en ik voel dat sterker nu ik ouder word en er nog maar zo weinig dagen om te dienen, om te doen en te maken, voor me liggen. (...) Het is verbazingwekkend en zeer raadselachtig als je probeert na te denken over wat het doel is van ons korte leven op aarde (…) en hoe noodzakelijk het is dat dat doel wordt uitgebeeld in het effect dat we hebben op het kleine stukje van de wereld waarmee we in contact komen.’ ‘info’ en ‘experiments’ en toont hoe de kleuren van de vlakken corresponderen met die van de letters in het Azart. ‘Vier keer “mehrlicht” geeft zes maal zes blokken. Dat heb ik vier keer herhaald. Op het dak is elk blok een kwartslag gedraaid. De website dicteert de volgorde van de kleuren via een logaritme. Alles is toeval.’

ABC-BOEK Rombouts had graag gezien dat zijn werk was opgemerkt door de stad of de architecten van de luifel, maar het bleef stil. Op de vraag aan welke cri-

- 35-

teria een werk in de openbare ruimte moet voldoen, peinst hij enige tijd, met de neus tussen de vingers. ‘Ik kan alleen in clichés denken nu, gewoonlijk praat ik niet voordat de zon haar culminatiepunt heeft bereikt. Ik ben een nachtmens’, glimlacht hij verontschuldigend. Uit datzelfde interview met De Witte Raaf: ‘Ik herinner mij dat ik veel plezier beleefde aan de enthousiaste reacties van mensen die totaal geen notie hadden van kunst. Ik vind dat heel belangrijk.’ Even later. ‘Ik vind het een compliment als je het gevoel hebt dat een werk er altijd al is geweest. Dat betekent dat het niet als een stoorzender werkt. Die zijn er al genoeg in steden.’ Rombouts knikt, trekt het breder. ‘Ik werk vanuit verwondering en verbazing. Net als ieder ander kind kreeg ik destijds het alfabet aangeleerd met een abc-boek. De a was een aapje, de b een bakker. Ik zag dat niet, de abstractie daarvan. Ik denk dat ik met mijn werk een alternatief wil bieden en de vanzelfsprekendheid wil wegwerken. Dat alfabet werkt wel, maar dat iets functioneert, betekent nog niet dat je moet stoppen met zoeken. Als je verder denkt, komt er misschien wel iets beters’ | Lise Lotte

ten Voorde Naast Mehr Licht kregen ook verschillende andere werken van Guy Rombouts een plek in de openbare ruimte, onder meer in Burcht (lettertuin met Azartletters in beton), Geel (fruitbomenalfabet), Leuven (sociale woningen School 4), Brussel (metrostation Tomberg en de werkwoorden ‘ontmoeten’ / ‘rencontrer’ voor het ministerie van Onderwijs), Amsterdam (negen Letterbruggen op het Java-eiland) en Arnhem (mobile en loopbrug in het ziekenhuis Rijnstate).


HET WILDE WESTEN VAN BUFFALO BILL TOT BOBBEJAAN

Waarheid en mythe houden een pow wow

Weinig tijdsgewrichten hebben de fantasie zo op hol doen slaan als de periode tussen 1865 en 1890, de jaren van de Amerikaanse pionierssamenleving, waarin de mythologie van het Wilde Westen ontstond. Maar de tijden zijn veranderd, en cowboys en indianen zijn nu zelfs postkoloniaal beladen. Een expo met als ondertitel Hedendaagse kunst in confrontatie met westernobjecten en artefacten klinkt dan ook intrigerend. 100% EXPO peilde naar de drijfveren van curatoren Tom Liekens en Frank Herreman en reeg een wonderlijk verhaal aan haar gordel. Een verhaal waarin westernobjecten, indiaanse artefacten en historische beelden in dialoog gaan met originele striptekeningen en filmaffiches, opgezette dieren, speelgoed en tientallen kunstwerken. In de Antwerpse woonkamer van kunstenaar Tom Liekens hangen native Amerikaanse voorstellingen van

- 36-


Tom Liekens, Dusk, 2010

de Engelse schilder Malcolm Morley. Tussen hen in: dierenschedels, een opgezet hert, een bizonkop, een vale gier en een ratelslang. Het Westen fascineert Tom Liekens al lang. ‘In Berlijn leerde ik het verhaal van Karl May kennen, de bedenker van Winnetou en Old Shatterhand. Na twaalf stielen en dertien ongelukken belandde hij in de gevangenis. Daar begon hij over het Wilde Westen te schrijven, ook al had hij nooit een voet in Amerika gezet. Voor mij was die kennismaking de aanleiding om Dusk (2010) te schilderen, met als thema de plastic indianenfiguurtjes waarmee ik als kind speelde.’

van onze populaire cultuur. Dat is vreemd als je bedenkt dat het echte Wilde Westen maar een paar decennia heeft bestaan.’

VERVREEMDING Het Wilde Westen inspireert ook vandaag nog kunstenaars, die het vaak associëren met een gevoel van vervreemding. ‘Op de expo presenteert Guillaume Bijl de hoed van John Wayne als een relikwie’, zegt Frank Herreman, gewezen conservator van het Etnografisch Museum Antwerpen. ‘Nadia Naveau, die als tiener in Bobbejaanland werkte, toont een cowboysculptuur in wit kunstleer.

Maar daar bleef het niet bij. ‘Twee jaar geleden ontmoette ik op een vernissage de dochter van Bobbejaan Schoepen. Haar familie bleek nog een pakhuis met honderden westernartefacten te hebben. Zo rees het plan om méér te doen, om te vertellen hoe de mythe van het Wilde Westen is ontstaan en ook bij ons voet aan de grond heeft gekregen. Cowboys en indianen zijn deel gaan uitmaken

- 37-

FRANK HERREMAN: ‘WE MAAKTEN ONZE EIGEN SPAGHETTIWESTERN’


TOM LIEKENS: ‘DE FAMILIE VAN BOBBEJAAN SCHOEPEN BLEEK EEN PAKHUIS MET HONDERDEN WESTERNARTEFACTEN TE HEBBEN’

Nadia Naveau, Smackwater Jack, 2003

- 38-


Verder is er werk van onder meer Sven ’t Jolle. In Fort Ford geeft hij aan hoe indiaanse namen werden gebruikt voor automerken zoals Pontiac, Cherokee …’

zoals die van Bufallo Bill, die tijdens wereldtentoonstellingen decennialang het Wilde Westen exploiteerden.’ Tot in de jaren vijftig traden er indianen en cowboys op in Brussel. Er werden zelfs hele cowboydorpen opgericht. Het eerste van België, Texas City in Tremelo, bestond voor een deel uit standen van Expo 58. Deze tentoonstelling wil echter een ander, breder beeld schetsen. Liekens: ‘We benaderen de indianen niet als curiosa. Van Columbus tot de forced removals, de Trail of Tears en de expansiedrang van de kolonisten, de verovering van Noord-Amerika, de reservaten … én de indianen die keer op keer werden bedrogen, het komt allemaal ruim aan bod. Hollywood had geen belangstelling voor het lot van de indianen; ze waren hooguit fotogenieke wilden. Zelfs Einstein poseerde ooit met een Siouxverentooi toen hij op bezoek was bij de Hopi.’

Pawnee Bill Wild West Show

De curatoren hebben ook Amerikaanse beeldend kunstenaars gevraagd. Liekens: ‘Kylie Manning bijvoorbeeld kijkt met de nodige scepsis naar het oude Westen. Ze is een hedendaagse Frederic Remington (de Amerikaanse schilder en beeldhouwer die heel wat makers van westernfilms inspireerde, red.). En er zijn de animaties van Martha Colburn over het Amerikaans imperialisme. Iets heel anders, maar minstens zo beklijvend is de potloodtekening uit 1926 van een indiaan door de toen nog jonge Brusselse kunstenaar Eric Wansart (1899-1976). De ontdekkingstocht voor deze tentoonstelling heeft onze eigen visie op het thema veranderd. Je zou kunnen stellen dat we onze eigen spaghettiwestern maakten, maar we vertellen wel feiten.’

GEEN CURIOSA De realiteit van het Wilde Westen bestaat paradoxaal genoeg vooral uit fictie. Parafernalia vormen een belangrijk onderdeel van de expo. Liekens: ‘Het Karl-May-Museum in Dresden geeft het geweer van Old Shatterhand in bruikleen en ook Belgische privéverzamelaars doen hun duit in het zakje. Spectaculair zijn de paradezadels en kostuums van Bobbejaan Schoepen en een groot modellandschap met oude speelgoedforten geïnspireerd op Monument Valley. Verder staat er een opgezette bizon en tonen we tientallen originele striptekeningen van onder andere Lucky Luke. Tot slot besteden we aandacht aan de wildwestshows,

De kentering in de beeldvorming kwam er met films als Little Big Man met Dustin Hoffman en Dances With Wolves, die de mythologisering van de ‘goede, dappere’ cowboy doorbraken. ‘Ik bekeek die evolutie zelf met verwondering’, zegt Herreman. ‘Zo zie je maar hoe ook wij geïndoctrineerd waren.’ | Wieland De Hoon

HET WILDE WESTEN VAN BUFFALO BILL TOT BOBBEJAAN Tot 14.05.2017 Cultuurhuis de Warande Warandestraat 42, Turnhout www.warande.be

- 39-


PARELS UIT VASTE COLLECTIES

- 40-


Wonderbare visvangst PIETER PAUL RUBENS IN MECHELEN In de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk in Mechelen hangt een schilderij van Pieter Paul Rubens met spartelende vissen en halfnaakte mannenlijven. De spieren van deze indrukwekkende bezwete mannentorso’s zijn strak gespannen: ze trillen van de inspanning om de overvolle netten op te halen. Vissen met opengesperde bekken gapen ons aan. Op de voorgrond trekt een kolossale figuur met felrode mantel en glimmende lieslaarzen aan een net dat bijna scheurt onder het gewicht van de vangst. Deze actiescène is bevroren in een diagonale choreografie van trekkende armen. De warme huidtinten en de felrode mantel lichten op tegen het grauwgrijze, koude water. Dit is Rubens op zijn best: actie en spanning, warme, sensuele kleuren en dramatische licht-donkercontrasten, en een bijzonder vlotte verftoets in de portrettering van de behaarde karakterkoppen.

VISVERKOPERS MET VEEL GELD Mechelen is terecht trots op dit werk van Rubens, hoewel veel mensen de Wonderbare visvangst niet kennen. Het schilderij is het middenluik van een triptiek en een van de twee topwerken van de Antwerpse barokschilder die in Mechelen hangen. Hij schilderde het ongeveer vierhonderd jaar geleden in opdracht van de rijke Mechelse gilde van de visverkopers. Het hangt nog steeds op dezelfde plek als toen en is enkel na de Franse Revolutie even weggeweest. Dat de vishandelaren erg bemiddeld waren en dat graag lieten zien, is duidelijk: ook het prachtige patriciërshuis In de groote zalm op de Zoutwerf aan de Dijle was van hen. Het etaleren van rijkdom met kunst is van alle tijden. Voor hun gildealtaar trokken ze een schilder van wereldformaat aan en betaalden hem de in die tijd gigantische som van 1600 gulden.

WONDERBAARLIJKE VANGST Welk thema konden ze beter kiezen dan de parabel van de wonderbaarlijke visvangst uit het Nieuwe Testament? Wanneer een aantal vissers met hun bootje terugkeren nadat ze een hele nacht niets

- 41-

gevangen hebben, vraagt Jezus hen om opnieuw uit varen. Ze vangen zo veel vis dat hun netten bijna scheuren. Deze scène brengt Rubens met veel dynamiek in beeld. Ongetwijfeld deed hij inspiratie op bij de vele schippers en vissers die in Antwerpen aanlegden. Het waren mannen met gebruinde lijven en ruige baarden die hard labeur gewoon waren en met wie de Mechelse visverkopers zich ongetwijfeld konden identificeren.

MENSEN VANGEN Op de achtersteven van hun schip is nog een tweede scène uit dezelfde parabel afgebeeld: de apostel Simon Petrus knielt voor Jezus, achter wie de hemel oplicht. De eenvoudige visser roept uit dat hij maar een zondaar is. Waarop Jezus antwoordt: ‘Vrees niet, voortaan zult gij mensen vangen.’ Hij verwijst daarmee naar het bekeringswerk van de toekomstige apostel en paus. Rubens slaagt erin het verhaal met grote betrokkenheid in beeld te brengen: de diagonale lijnen trekken de onder het werk staande toeschouwers als het ware in het tafereel. Alsof de apostelen, die vanaf dit moment Jezus zullen volgen, al begonnen zijn met het vangen van mensen. Ook de andere luiken van het schilderij tonen scènes uit Bijbelse verhalen waarin vis een rol speelt en op de achterzijde prijken Petrus en Andreas, de patroonheiligen van de visverkopers. In de tijd van Rubens werden dit soort Bijbelse historiewerken, doorspekt met symboliek, belangrijker geacht dan portretten, landschappen of stillevens. De eenentwintigste-eeuwse mens kent veel minder de verhalen en de symbolen die op deze breed geborstelde taferelen worden afgebeeld. Maar als je je ervoor openstelt, ontdek je wat voor een verteller en spektakelfilmer iemand als Rubens vandaag zou zijn. | Tekst en foto Guido Van den Bogaert

ONZE-LIEVE-VROUW-OVER-DE-DIJLEKERK Onze-Lieve-Vrouwestraat, Mechelen muse.mechelen.be


De galerieëngalerij

Fotografie in dialoog Gallery Fifty One

Roger Szmulewicz © Stephan Vanfleteren

Gallery Fifty One is een vaste waarde in de Antwerpse kunstwereld. Oprichter en eigenaar Roger Szmulewicz koos vanaf het begin resoluut voor fine art photography en bouwde de galerie uit tot een internationaal referentiepunt. Vandaag onderzoekt Szmulewicz hoe fotografie in dialoog kan gaan met andere kunstvormen: ‘Ik werk

- 42-

graag met kunstvormen die onder de radar blijven.’

In 1999 nam Roger Szmulewicz, zelf van opleiding fotograaf, zijn intrek in het pand in de Zirkstraat waarin Gallery Fifty One nog steeds is gevestigd. De keuze om zich als galerist exclusief toe te leggen op fotografie was eind jaren negentig uniek in België en bleek niet evident.


Roger Szmulewicz: ‘Ik ben met Fifty One gestart vanuit mijn passie voor fotografie, zonder echt te weten waar ik naartoe wilde. Toen ik hier begon, was het de enige galerie die zich specialiseerde in fotografie. In de jaren zeventig waren er wel enkele zaken, maar die hebben niet lang standgehouden. Het voordeel was dat ik daardoor kon doen wat ik wilde, al was de interesse beperkt. Het is vaak moeilijk geweest. Ik voelde echter dat het medium dit nodig had. Er heeft lang een dubbele standaard geheerst: alle grote musea bezitten een afdeling fotografie en het is een populaire richting op kunstscholen, maar toch heeft het enige tijd geduurd voor fotografie als volwaardige kunstvorm werd geaccepteerd. Gelukkig is dat nu het geval.’

INTIEM, FRAGIEL, TACTIEL

Harry Gruyaert, It's not about cars

Roger Szmulewicz: ‘Vandaag heeft die reeks van Friedlander voor Harper’s Bazaar een cultstatus. En wij tonen haar volledig’

De eigenzinnigheid van Szmulewicz is de energie waarop Fifty One draait. Naast fotografie toont de galerie sinds 2011 ook werken op papier. Een tweede locatie om de hoek, Fifty One Too, creëerde meer mogelijkheden om te experimenteren. Szmulewicz: ‘De keuze voor tekeningen is heel persoonlijk: ik houd van de intimiteit, fragiliteit en tactiliteit van papier. Ik werk graag met kunstvormen die onder de radar blijven. Tekenkunst wordt volgens mij onderschat. Ik wil vooral aantonen dat we geen strikt onderscheid moeten maken tussen kunstvormen, dat alles samenkomt. Fotografen zijn meestal niet alleen fotograaf; velen hebben een achtergrond als schilder of tekenaar. In mijn galerie wil ik hen een dialoog tot stand laten brengen tussen foto’s en werken op papier.’

ONUITGESPROKEN DIALOOG De tweede ruimte biedt de galerie eveneens de mogelijkheid om twee tentoonstellingen naast elkaar te organiseren. Dit keer werden Lee Friedlander en Harry Gruyaert uitgenodigd. Szmulewicz: ‘Ik heb ervoor gekozen om Friedlander en Gruyaert samen te presenteren, dus in die zin voeren ze een onuitgesproken dialoog. Van Friedlander tonen we een reeks van 33 beelden die hij in 1964 maakte. Op vraag van het modemagazine Harper’s Bazaar fotografeerde hij een aantal nieuwe automodellen, maar zijn stijl viel niet in de smaak bij de redactie. Vandaag heeft die reeks een cultstatus. En wij tonen haar volledig. Daartegenover plaatsen we het werk van Harry Gruyaert, die als Magnumfotograaf heel wat series maakte. Ik wilde echter loskomen van die series en vrij beelden selecteren. De kracht van Gruyaerts’ foto’s schuilt in de combinatie van beeld, kleur en compositie. Zijn werk gaat niet over pakweg Marokko, maar over de kleuren van Marokko. Hij kan het licht dat eigen is aan een streek, op een fantastische manier vangen. Toen we een kijkje in zijn gigantische archief namen, bleek hij heel wat beelden te hebben gemaakt met wagens op. Daaruit hebben we een selectie gemaakt. De tentoonstelling kreeg de titel It’s not about cars. Het is bijna een statement: je ziet die wagens wel, maar ze zijn niet het onderwerp van het werk.’ | Sarah

Verheyen - Foto's © Harry Gruyaert, It's not about cars LEE FRIEDLANDER. THE NEW CARS, 1964 Tot 08.04.2017 Fifty One Too Hofstraat 2, Antwerpen HARRY GRUYAERT. IT’S NOT ABOUT CARS Tot 08.04.2017 Gallery Fifty One Zirkstraat 20, Antwerpen www.gallery51.com

- 43-


Woord verklaard erfgoed(het), 1 erfenis; 2 wat men van een voorganger of van een vroeger geslacht heeft overgenomen, wat uit vroe­ger tijd is blij­ven be­staan, de gees­te­lij­ke of cul­tu­re­le na­la­ten­schap, veel­al be­schouwd als het ei­ge­ne van een cul­tuur

‘Draag er goed zorg voor.’ Het is een zinnetje dat ik als kind vaak heb mogen horen, een mantra van voorzichtigheid en ontzag. In de zachte stem van de moeder klonk altijd ook al een beetje de vermaning door, een geheven vinger de voorbode van mijn vingerwijzing. Alsof bij voorbaat vaststond dat ik goede raad toch in de wind zou slaan, schade en bijkomende schande onherroepelijk waren. Of het om een nieuwe trui ging of de art-decoluster van een grootmoeder, zorgzaamheid was mijn erfdeel. Zoals later ook voor de gebeitelde en geboetseerde nalatenschap van de te vroeg overleden vader. Zijn beeldhouwwerken zijn mijn eigen kleine patrimonium, mijn vaderlijk erfgoed in hout, steen en brons, mijn afstamming die ik heb te beheren. En te eren.

Jozef J. Peters, Weesje, perelaar, 180 cm

Tussen de vele sculpturen staat er een kwetsbaarder dan alle andere. Weesje is uit fijnnervig perenhout gehouwen. Ze heft fier het hoofd en kijkt onbevreesd voor zich uit, maar sprokke stukken schors herinneren eraan hoe broos haar toekomstgeluk is. Hoe beklemmend ook de eenzaamheid van de stamboom waaraan ze zich wil ontworstelen. De perelaar waarin dit weesje vorm kreeg, werd in 1944 door een V-bom geveld. Een oorlogsslachtoffer in de tuin van een weeshuis, hetzelfde weeshuis waarvan de vader van de vader jaren eerder was weggelopen. Getrokken door de wijdsheid van de wereld aan de andere kant van de blinde tuinmuur.

- 44-

In die tijd, toen de twintigste eeuw nog in haar kinderschoenen stond, heette dit weeshuis nog een knechtjeshuis. Niet de afkomst van de opgevangen kinderen bepaalde zijn reputatie, wel hun best mogelijke toekomst in levenslange dienst van. Vandaag herbergt het gebouw een basisschool waarvan de naam doet vermoeden dat kinderen hier naar de sterren leren kijken. Hopelijk staat daarin ook hun toekomst geschreven. Tussen de zwarte gaten van de geschiedenis, die onderwijzers en onderwijzeressen voor hen opvullen met verhalen waaruit ze kunnen leren. Over kunst en peren en het verre verleden van hun school misschien, dat begon toen het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen in 1875 de liefdadigheidsinfrastructuur van de stad Antwerpen vertimmerde — voortbouwend op de fundamenten van een eeuwenoude christelijke traditie. Een pagina uit ons culturele testament die we niet achteloos kunnen omslaan, een familiegeschiedenis van bezorgdheid en zorg. Voor elkaar, voor de objecten die ons met onze oergrond verbinden, voor de kinderen die verweesd ons goed ooit zullen erven. | Ewald Peters

ERFGOEDDAG 2017 23.04.2017 Erfgoeddag 2017 staat in het teken van zorg. Je vindt alle activiteiten in de provincie Antwerpen op www.erfgoeddag.be en in de gratis brochure bij Info Cultuur (Wisselstraat 12, hoek Grote Markt, Antwerpen). Tientallen zorginstellingen en plaatsen waar erfgoed van de zorg wordt bewaard of de zorg voor erfgoed centraal staat, heten je welkom. Het programma bevat tal van activiteiten voor specifieke doelgroepen.


Up Agendatips voor de lente

DATE


CONTOUR BIENNALE 8 – BINNENSTAD MECHELEN De achtste editie van de Biënnale voor Bewegend Beeld in Mechelen wordt samengesteld door de in Indië geboren curatrice, onderzoekster en schrijfster Natasha Ginwala. Op verschillende locaties in de Mechelse binnenstad presenteert zij nieuw en recent filmisch werk van meer dan twintig lokale en internationale kunstenaars. Deze biënnale vindt plaats tegen de achtergrond van de vierhonderdjarige geschiedenis van de Grote Raad. Dit gerechtshof, lange tijd het hoogste rechtscollege in de Nederlanden, werd in 1504 in Mechelen geïnstalleerd. De hedendaagse kunstwerken belichten elk vanuit een eigen invalshoek het thema rechtvaardigheid in historische sites als het Schepenhuis, het Hof van Savoye, het Huis de Clippel en In den Grooten Zalm. Ook in de Garage, de Mechelse tentoonstellingsplek voor actuele kunst, en Battelsesteenweg 50 zijn films, video’s, installaties en performances te zien.

11.03-21.05.2017 Meerdere locaties Mechelen www.contour8.be

RIA PACQUÉE – CC MERKSEM Ria Pacquée onderzoekt de wisselwerking tussen realiteit en fictie. Haar werkterrein is de straat, waar ze enerzijds als performancekunstenares en anderzijds als fotografe en videokunstenares de confrontatie met de alledaagse werkelijkheid aangaat. Ze legt de schrijnende leegte bloot die zowel in de kunstwereld als in het bredere maatschappelijke leven ingebakken lijkt. In haar werken eigent ze zich gebeurtenissen toe en voorwerpen die ze toevallig op straat aantreft. Pacquée speelt met de misleidende esthetiek van het fotografische medium en toont het poëtische potentieel van deze gebeurtenissen en objecten. In de context van het creëren richten ze de blik op andere

Karin Ferrari Decoding Katy Per

Ria Pacquée

ideeën, steden en culturen. Pacquée (1954) werd geboren in Merksem. Haar werk is regelmatig te zien in zowel binnen- als buitenlandse galeries en musea.

18.04-30.06.2017 Nieuwdreef 135, Merksem www.ccmerksem.be

FOTOGRAFIECIRCUIT – CC 'T AAMBEELD Het Fotografiecircuit promoot het hele jaar door fotografen die nog niet de kans kregen om tentoon te stellen. Het programma is zeer gevarieerd. Marko Van Der Steenhoven

(interiors, 14.03-31.03) verkent met zijn groothoekcamera als een speleoloog ‘moderne grotten’ en roept de vraag op naar de invulling van de leegte. Wat schuilt er achter de trotse façades van woningen? Door de afwezigheid van mensen roepen de interieurs een onwerkelijke en onbehagelijke sfeer op. Thomas Bachot maakt journalistieke fotoverhalen over plaatsen en mensen die minder in de media komen. Voor de reeks Obruni (04.04-12.05) verbleef hij zeven weken in Ghana bij de ouders van zijn vriendin, die als blanke of obruni opgroeide in

- 46-

dit West-Afrikaanse land. De foto’s tonen hoe blank en zwart er vandaag samenleven. Hendrik Braet brengt in Het ‘Vlaams Eclecticisme’ (16.05-09.06) de organisch gegroeide mengelmoes van stijlen in beeld die elkaar overal op Vlaamse wegen broederlijk omarmen.

Della Faillelaan 34, Aartselaar www.cultureelcentrumaartselaar.be

ZILVERTRIËNNALE – MAS (UMICORE ZILVERPAVILJOEN) Sinds 1965 organiseren de Duitse Gesellschaft für Goldschmiedekunst en het Duitse Goldschmiedehaus in Hanau de Zilvertriënnale. Aan de achttiende editie van deze gerenommeerde wedstrijd namen 138 edelsmeden en designers uit 24 landen deel. Uit de inzendingen stelde de jury een expo samen die de nieuwste tendensen in de hedendaagse zilversmeedkunst weergeeft en de internationale faam van de Zilvertriënnale onderstreept. De ideeënrijkdom van de ontwerpers komt tot uiting in zowel de gebruikte materialen en de creatieve technieken als de verscheidenheid aan inhoudelijke concepten. Naast minder functionele objecten toont de expo ook vazen, schalen en


over het tijdperk waarin Cremer floreerde én waartegen hij zich verzette. Multiplier is dan weer een tocht door een dubieuze wereld waarin het printmedium een dubbelzinnige rol speelt. De confrontatie met een gekwantificeerde maatschappij zet veel kunstenaars – van Frans Masereel over Marcel Broodthaers tot Karin Ferrari, van Buster Keaton over Andy Warhol tot Joëlle Tuerlinckx – aan tot het plaatsen van kritische voetnoten.

Tot 30.04.2017 Masereeldijk 5, Kasterlee www.fransmasereelcentrum.be

FIND MYSELF A CITY TO LIVE IN. DE SMET VERMEULEN ARCHITECTEN - DESINGEL

rry’s dark Horse (The Whole Truth), 2016

bestek. Deze voorwerpen refereren met hun design naar hun dagelijks gebruik, maar presenteren zich bovenal als exclusieve kunstobjecten.

Tot 09.04.2017 Hanzestedenplaats 15, Antwerpen www.divaantwerp.be

CAMI TOEBOSCH EN FREDDY HOUSEN – DE BIJL Twee leerlingen van de kunstacademie Borsbeek stellen hun werk voor in De Bijl, de moderne tentoonstellingsruimte in het centrum van Zoersel. Voor Collages - Art transformeert

Cami Toebosch oude bladzijden, touwtjes, brieven en prullaria tot aardkleurige collages. Het artistieke proces brengt geen herkenbare plaatjes voort, maar boeiende constellaties die meer vragen oproepen dan ze beantwoorden. Freddy Housen maakt schilderijen met een knipoog naar het constructivisme. In Van Constructivisme tot Abstractie toont hij werken waarin zich een dialoog voltrekt tussen heldere kleurvlakken, strakke lijnen en volmaakt getekende cirkels. Housen zoekt in zijn composities met acrylverf naar contrasten en vormspanning.

27.05-18.06.2017 Dorp 1-3, Zoersel www.zoersel.be

JAN CREMER / MULTIPLIER – FRANS MASEREEL CENTRUM

Freddy Housen, De Bijl

In samenwerking met het Antwerpse boekantiquariaat Demian herneemt het Frans Masereel Centrum een tentoonstelling uit 1976 van de rebelse Nederlandse schrijver en kunstenaar Jan Cremer. De expo vertelt een verhaal vol grafiek en wonderhits

- 47-

Architecten Henk De Smet en Paul Vermeulen onderzoeken de impact van de architecturale ingreep op de vorm en het gebruik van de stad; een evenwichtsoefening tussen continuïteit en verandering. Ze laten zich vaak inspireren door alledaagse stedelijke fenomenen die op het eerste gezicht geen bijzondere meerwaarde hebben en proberen deze op te waarderen. De projecten waaraan ze met hun Gentse bureau sinds het einde van de jaren tachtig hebben gewerkt, illustreren dit: composities en constructies waarin gewone elementen een nieuwe betekenis krijgen, en de architectuur in dienst staat van de openbare ruimte. De Smet en Vermeulen zien het architectuurproject als ‘stedenbouw van onderop’, waarbij de samenwerking met andere ontwerpers cruciaal is. De exporuimte van deSingel krijgt de look van een architectenatelier, compleet met tekentafels, plannen en maquettes.

Tot 11.06.2017 Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be


100% EXPO stelt beeldend kunstenaars uit onze regio aan je voor: abstracte of figuratieve schilders, beeldhouwers, grafici of conceptuele kunstenaars … We zijn benieuwd naar wat hen raakt en beweegt in deze wereld. Ze stellen zichzelf voor met woord en beeld.

Maak kennis met

Claire de Jong Wat is het meest treffende dat iemand al over je werk heeft gezegd? ‘Ik probeer niet te luisteren naar commentaren.’

Barabara Hepworth, White marble, 1936 © Bowness

Wat maakt je dag goed? ‘Dag en nacht kunnen werken in mijn studio.’

Welk werk zou je in een museum graag naast het jouwe zien? ‘Een werk van de Engelse beeldhouwster Barbara Hepworth, bijvoorbeeld White marble uit 1936.’

Waarom kies je voor het werk hiernaast om jezelf voor te stellen? ‘Ik hou van de interactie, de negatieve ruimtes tussen de sculpturen. Die geven me zuurstof en inspireren me om nieuw werk te maken.’

Wie of wat heeft je het meest gevormd? ‘De kunstbibliotheek van mijn vader en de prototypes die Henry Moore in polystyreen maakte van zijn sculpturen.’ Wat heb je nodig om goed te kunnen werken? ‘Wat koud water en een werkruimte tussen mijn oren. Als dat in orde is, kan ik op elke plek werken. Zelfs in de badkamer.’ Wie of wat raakt je het diepst? ‘Verrassingen.’

Wat wil je met je kunst teweegbrengen? ‘Mijn ego is niet van die omvang dat ik hierop een antwoord kan geven.’ Waar zou je je werk ooit nog willen tonen? ‘Op elke “nette, goed belichte plek”, zoals Ernest Hemingway zou zeggen.’

- 48-

BIO Claire de Jong (Kaapstad (Zuid-Afrika), 1962) maakt plaasteren sculpturen met een delicate kracht.

SKIN. Kaat Van Doren & Claire de Jong (windowbox #2) Tot 23.04.2017 Studio Kaat Van Doren Guldenstraat 17, Mechelen www.clairedejong.be

Claire de Jong tijdens de opening van haar tentoonstelling in Mechelen © Frank Herman

Wanneer besloot je voluit voor de kunst te leven? ‘Toen ik zes was. In het stof op mijn kleerkast schreef ik: “Ik wil schilderen.”’

Welke betekenis heeft het materiaal dat je gebruikt? ‘Ik heb de traditionele gessotechniek, terug te vinden in stucplafonds en vergulde kaders, “getemd”. Alles wat met die traditionele vormen kan worden geassocieerd, heb ik weggelaten. Het materiaal is als huid, tanden, ivoor: levend en sensueel.’


'Zwervend van noord naar zuid, onderweg tussen Nederland, Zuid-Afrika, Engeland, Portugal, Frankrijk en BelgiÍ – aankomst: Antwerpen, Spoor Noord'


3 x experimenteerruimte

2

Antwerpen is een haven voor jonge kunstenaars, een broeihaard van artistieke experimenteerdrift. Die krijgt vrij spel in heel uiteenlopende kunstenaarsinitiatieven. Hole Of The Fox, Sorry en Troebel Neyntje zijn er drie van.

TROEBEL NEYNTJE :

‘Flauwekul will never die’ HOLE OF THE FOX: KUNSTENAARSRUIMTE EN VEILIGE HAVEN

Hole Of The Fox, of kortweg Hotfox, is de naam van het atelier en de tentoonstellingsruimte van kunstenaar Benny Van den Meulengracht-Vrancx. De ruimte kreeg haar publieke karakter toen hij er in december 2011 zijn afstudeerwerk exposeerde. In 2016 markeerde de groepstentoonstelling 5 de kaap van het vijfjarig bestaan. Van den Meulengracht-Vrancx’ eigen werk komt altijd op de eerste plaats. Tentoonstellingen vinden enkel plaats wanneer hij tijd en ruimte heeft voor een grootschalig project, waarbij persoonlijke interesse en (potentiële) vriendschap steeds het uitgangspunt vormen. Van den Meulengracht-Vrancx nodigt vooral jonge kunstenaars uit. Omdat hij onafhankelijk opereert, is er mogelijkheid om te experimenteren: ‘Kunstenaars mogen de ruimte vrij gebruiken. Daardoor wordt er altijd nieuw, specifiek werk getoond.’

1

INDRIKIS GELZIS (SOLOTENTOONSTELLING) 15.04-30.04.2017 Hole Of The Fox Bloemstraat 24, Antwerpen www.holeofthefox.be

BELLY: EXPERIMENTEEL PLATFORM VOOR KUNST- EN VOEDINGSSTOFFEN

TROEBEL NEYNTJE: EEN ONREALISTISCH INITIATIEF

Vlak bij het Krugerplein in Borgerhout ligt de Belly, het thuishonk van Sorry vzw, een initiatief van Katinka de Jonge, Jo Caimo en Liesje De Laet. ‘Wij zeggen bij voorbaat “sorry”. Op die manier creëren we ruimte om te doen wat we doen. Het is een grap met een serieuze ondertoon.’ Sorry begon in de zomer van 2016 met een ijssalon dat tegelijk een performance was. De activiteiten gaan van workshops tot diners en kaderen in een onderzoek naar hoe je als kunstenaar kan omgaan met het gegeven werk en inkomen. Iedereen mag deelnemen, maar je kan bij Sorry ook gewoon iets komen eten. ‘Ons doel is om de kunstpraktijk en het economische systeem te laten samenvallen en het kunstenlandschap van binnenuit te bevragen.’

‘Maar gij lacht’, zegt de deurmat. Troebel Neyntje begon tweeënhalf jaar geleden als een onrealistisch initiatief, ‘omdat het eigenlijk onmogelijk was.’ Toch houden bezielers Idris Sevenans en Bert Lezy zich staande. Hun adagium: ‘Flauwekul will never die.’ Aan de basis van hun projecten en tentoonstellingen ligt altijd een grap. Bij de brainstorm of het experiment dat volgt, betrekken ze steevast anderen, jong of gevestigd. Het resultaat wordt te koop aangeboden in de Winkel van Merkwaardige Producten, die voor ieder, van kunstkenner tot passant in joggingbroek, wat wils bevat. Sevenans en Lezy benadrukken dat ‘alles ontstaat vanuit een volgehouden do it yourself-principe, het zijn allemaal zaken die je niet kan doen aan een Apple-computer tussen vier witte muren.’ | Lise Lotte ten Voorde

SORRY / BELLY Borsbeekstraat 130, Borgerhout www.sorrysorrysorry.org Fast Moving Picnic: woensdag 12.00-21.00 uur Soep Opera: zondag 18.00-21.00 uur

Benny Van den Meulengracht-Vrancx staat daarnaast in voor de coördinatie van Antwerp Art Weekend (pagina 15). - 50-

DE WERKVLOERENWINKEL. TONE PAUWELS, MARCEL VAN MAELE, M CARO EN ATELIER LAMPENS 05.03-09.04.2017 Troebel Neyntje Paardenmarkt 8, Antwerpen www.troebelneyntje.be


SPEEL EN WIN 1 2

3 4 5 6 7 8 9 10 11

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Zuid-Afrikaanse kunstenares die aankomt in Antwerpen Spoor Noord Gratis kunstevenement in Antwerpen Hij deconstueerde de garderobe Kunstenaar die graag speelt Fotograaf op zoek naar het alledaagse leven in Amerika Expo waar Photoshop avant la lettre te zien is Kunstenaar die meer licht wil op het Theaterplein Maker van De Vierkanstigste Rechthoek Galeriehouder met passie voor fotografie Antwerpse kunstenaar met fascinatie voor het Wilde Westen Van dit wezen wordt de schoonheid belicht in kasteel d'Ursel

Mail het woord dat we zoeken vóór 17 mei 2017 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een duoticket voor Museumnacht Antwerpen op 5 augustus 2017.

Vergeet niet je adres te vermelden.

- 51-

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 17 Oplossing: Badstoof Winnaars: Krysia Nowak - Hoboken, Guy Donkers - Vosselaar, Karel Geerts - Brecht, Nele Vanherck - Merksem, Angela Rogiers - Zonhoven Zij ontvangen een duoticket voor voor het FotoMuseum + een exemplaar van .tiff, het portfoliomagazine van FOMU voor jonge fotografen.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.