PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO Outsiderkunst Schaduwen van Narcisse Tordoir Nieuwe verhalen voor KMSKA Inspiraties van Dries Van Noten Lentekalender
N째10
D e p a r te m e nt C ul t u u r Driemaandelijks magazine maart - mei 2015
- 1-
10 Sociale fotografie
PROVINCIE ANTWERPEN
Boris Mikhailov Case History
100 % EXPO 100 % EXPO thuis in de bus?
Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 15 Dries Van Noten 22 Narcisse Tordoir
C O LO F O N Hoofdredactie: Annik Klaes Coördinatie & eindredactie: Isabelle De Cock Coördinatie & grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Redactie: Thomas Abelshausen (Th.A.), Peter Benoy (P.B.), Isabelle De Cock (I.D.C.), Wieland De Hoon (W.D.H.), Annik Klaes (A.K.), Walter Rycquart (W.R.), Jorden Tiebout (J.T.), Hilde Van Canneyt (H.V.C.), Ivo Verheyen (I.V.) Foto’s: Frederik Beyens, Artur Eranosian, Sonia Goicoechea Cover: Atelier Narcisse Tordoir © Frederik Beyens Met dank aan Sigrid Bosmans voor de inbreng bij Opinies. Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen Prospekta promoot en ondersteunt culturele activiteiten in de provincie Antwerpen. Via onder meer de culturele infobalie Info Cultuur, de evenementen Cultuurmarkt van Vlaanderen & Museumnacht, het cultuurprogramma 100% CULTUUR op ATV & RTV en het magazine 100% EXPO vormt Prospekta een brug tussen publiek en culturele instellingen. Prospekta streeft naar een duurzame werking met respect voor mens en milieu.
04 Breedbeeld Cartografie in het MAS 06 Interview KMSKA-directeur Manfred Sellink 10 Breedbeeld Sociale fotografie in het Maagdenhuismuseum 12 Portret Koenraad Tinel in Geel 15 Interview Dries Van Noten in het MoMu 19 Breedbeeld Katleen Vinck 20 Kanttekening Peter Benoy over Virginie Bailly 22 In het atelier Narcisse Tordoir 25 Opinies Participeren, moet dat? 30 In beeld Sweet 18: hedendaagse barokke kunst 32 Dubbelgesprek Wesley Meuris en zijn galeriste Annie Gentils
30 Sweet 18
25 Opinies
47 Update 36 Breedbeeld De Franse collectie van het KMSKA 38 3 x Fotografie 40 Focus Kunststudio voor personen met een beperking 44 Rodin in Antwerpen Pierre de Wissant in Koningin Fabiolazaal 47 Update Agendatips voor de lente 50 Speel en Win
WERELDBEELDEN De cartografen werkzaam in de Normandische havenstad Dieppe ontwierpen rond het midden van de 16de eeuw rijk gei¨llustreerde atlassen en kaarten voor vorsten. Zoals deze kaart, samengesteld door Nicolas Desliens in 1566 met een overzicht van de Europese territo-
riale bezittingen in de wereld. We zien de wereld vanuit Frans perspectief, met de Noord-Atlantische Oceaan als ‘Mer de France’ en een uitvergroting van de Franse gebieden in Noord-Amerika. Vermoedelijk was het een poging om het Franse hof ervan te overtuigen nieuwe ontdekkingsreizen vanuit Dieppe financieel te steunen. Meer dan 150 unieke wereldkaarten, globes en objecten tonen in het MAS
hoe de wereld elke eeuw verder werd ingekleurd, maar ook steeds anders werd voorgesteld. De Wereld Gespiegeld 24.04.2015 – 16.08.2015 www.mas.be
Planisphère: Nicolas Desliens, 1566, Bibliothèque nationale de France
Nieuwe verhalen voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Manfred Sellink is de nieuwe hoofddirecteur-hoofdconservator van het KMSKA. Voorheen was hij algemeen directeur van Musea Brugge. Voor 100% EXPO wordt hij geïnterviewd door Walter Rycquart, departementshoofd cultuur van de provincie Antwerpen.
Manfred Sellink © Cel fotografie stad Brugge
Op 1 december 2014 startte je als algemeen directeur van het KMSKA. Toch is dit museum nog geruime tijd gesloten wegens verbouwingen. Sellink: “Voor het eerst in mijn carrière ben ik begonnen in een museum dat voor het publiek gesloten is. Ik ben vroeger wel betrokken geweest bij bouwprojecten, zowel in Nederland als in Brugge. Waarom wil ik deze job vooral doen? Er staat een prachtig museum, een mooi gebouw dat wordt gerenoveerd en vernieuwd. Met mijn wetenschappelijke en professionele achtergrond is dit de uitgelezen kans om als museumdirecteur een fundamentele bijdrage te leveren.”
Hoe ingrijpend is de renovatie? Sellink: “Mijn tweede hoofdtaak is samen met de staf van het museum te werken aan het masterplan voor de inrichting. Bij de renovatie van het gebouw wordt alles wat niet tot het oorspronkelijke negentiende-eeuwse concept hoort eruit gehaald. Daarnaast krijg je een nieuw 21ste-eeuws circuit waardoor er veertig procent meer tentoonstellingsruimte zal zijn. Nu het saneren achter de rug is, zijn we bezig met de renovatie en de nieuwbouw. De vorige directeur, Paul Huvenne, heeft zich enkel geconcentreerd op het bouwdossier en doelbewust geen inhoudelijk masterplan opgelegd aan zijn opvolger. Alle lof daarvoor. Tegen oktober 2015 moeten het masterplan voor de inrichting en de visie op het toekomstig museum klaar zijn. Dat is de derde opdracht voor mijn medewerkers en mezelf. Welk museum willen we zijn, welke rol nemen we op in het kunstenlandschap en de samenleving... De oplevering van het gebouw is voorzien voor het einde van maart 2018. De heropening voor het publiek plannen we voor januari of februari 2019.”
Wat krijgt als eerste je aandacht sinds je aantreden? Sellink: “Ik ben verantwoordelijk voor het bouwproces, en voor het bewaken van het budget. Bouwprojecten hebben de onhebbelijke gewoonte om nogal te escaleren. In dit dossier denk ik dan aan de nog aanwezige asbest en de verwijdering van de atoombunker. Maar het ziet ernaar uit dat de timing en het budget onder controle blijven.
- 6-
Sch on e SELLINK: “EEN MUSEUM VINDT ZICH CONTINU HERUIT. DE VANZELFSPREKENDHEID DAT MUSEA ALLEEN BEZOCHT WORDEN DOOR HOOGOPGELEIDEN DIE HOGE CULTUUR WENSEN, IS STILAAN VERDWENEN”
Hoe zou je het KMSKA positioneren in Vlaanderen? Hoe percipieer je het Antwerpse museumlandschap? Wat missen we nog in Antwerpen? Sellink: “Ik hecht bijzonder veel waarde aan lokale inbedding. Er zit een ongelofelijke troef in de drie Antwerpse musea die met beeldcultuur te maken hebben: het FotoMuseum, het M HKA en het KMSKA die op wandelafstand van elkaar liggen in de aantrekkelijke buurt het Zuid. Er is nog heel wat te winnen in de samenwerking en synergie tussen deze drie spelers en hun omgeving. Net zoals in Brugge wil ik samenwerken met uiteenlopende oude bekenden zoals de kathedraal, AMUZ, de Alamira Foundation, KU Leuven en de opera. Uiteraard ga ik ook samenwerken met de Antwerpse museumwereld: het Rubenianum, het Museum Plantin-Moretus en Museum Mayer van den Bergh. Ook met de grote nieuwe speler, het MAS! Het is even afwachten wat de lijn wordt van de nieuwe directeur daar, maar het ligt voor de hand om met het grootste stedelijke museum en zijn collectie samen te werken. Tot slot ben ik met Bart De Baere van het M HKA in gesprek om iets bijzonders te doen in het Barokjaar 2018. Dat kan ik je al toevertrouwen.”
“De Vlaamse overheid vraagt terecht dat het KMSKA een rol opneemt in en voor het veld, met expertisedeling en ondersteuning. We zijn in gesprek met FeliXart in Drogenbos, Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle en MuZee in Oostende. Met de reeks Dicht maar dichtbij heeft het museum zich zeer open gesteld tijdens zijn sluiting. Dit wordt beslist een vaste waarde van de toekomstige werking en een blijvend engagement na de heropening van het museum. We gaan ons daarna niet terugplooien. Zo overwegen wij om bepaalde schilderijen, altaarstukken die anders in het depot zouden worden weggeborgen, te blijven tonen in de kathedraal.”
Het concept ‘museum’ staat de laatste decennia onder druk door allerlei evoluties, gaande van technologische vernieuwingen, sociologische evoluties en een veranderend wereldbeeld tot globalisering. Welke toekomst zie je voor het KMSKA? Sellink: “Ik verzet me ten stelligste tegen het niet gebruiken van het woord museum. Sinds het woord gebruikt wordt, vanaf de vijfde eeuw voor Christus, was het mouseion een gebouw bij een tempelcomplex, het was een
- 7-
bewaarplaats van kostbaarheden en een ontmoetingsplek waar werd gediscussieerd. Nu nog steeds is het museum een ontmoetings- en discussieplek. Een museum vindt zich continu heruit. Het publiek is veranderd, het museumwerk is veranderd, maar de vanzelfsprekendheid dat musea alleen bezocht worden door hoogopgeleiden die hoge cultuur wensen, is stilaan verdwenen. We concurreren als museum niet met de opera of het theater, maar wel met alles wat we in de vrije tijd doen. Je moet meer doen om je publiek te blijven boeien. Onze doelgroepen zijn verbreed maar ze hebben niet allemaal dezelfde voorkennis als vroeger. De klassieke canon wordt niet meer verondersteld gekend te zijn door het publiek. Dit moet ons doen nadenken over de actualiteit van wat we willen laten zien. Het publiek is verbreed, de verwachtingen veranderen, de omgeving evolueert. Het vertellen van het verhaal, het bereiken van het publiek is totaal anders geworden. Ik blijf geloven – misschien ben ik hierin wat naïef – dat wij als museum toch een grote troef hebben: de authentieke objecten. Dikwijls wordt gedacht dat met de toenemende virtuele wereld het belang van het authentieke op de achtergrond geraakt, maar niets is minder waar. Het is net andersom! Bij veel mensen bestaat een bijna fetisjistische belangstelling voor het origineel, het authentieke. Wij willen de dingen als echt ervaren.”
Joachim Patinir, Landschap met de vlucht naar Egypte, KMSKA-Lukasweb, momenteel te bezichtigen in het Rockoxhhuis.
Wat is de kunst van het kijken voor jou? Sellink: “Het genot zit zowel in het intellect als in het gevoel. Ik hou vooral van objecten, maar het is moeilijk om te zeggen waar het intellect eindigt en waar het gevoel start. Bij bepaalde schilderijen spreekt eerst soms de inhoud, de achtergrond, en dan soms weer de sfeer.” Met 25 jaar wetenschappelijke ervaring naar een Bruegel kijken, is uiteraard voor mij een heel andere ervaring dan voor wie die achtergrond niet heeft, maar toch blijft het genot achteraf als belangrijkste over. Wat zijn je favoriete werken in het museum? Sellink: “Ik wil je een werk tonen dat me steeds heeft geboeid: een werk van Jan Siberechts, Het wed bij het kasteel. Iedere keer dat ik het museum bezocht trof mij naast die topwerken van Rubens, Jordaens en Ensor en vooral dit schilderij. Waarom? Een bepaalde sfeer, een verstilling, de reflectie in het water, de combinatie van de techniek,
Jan Siberechts, Het wed bij het kasteel
- 8-
K s n
de manier waarop zij haar rok optilt, het contrast met de mensen op de achtergrond, de uitstraling … een mooi werk. Daarom moeten we met de nieuwe inrichting afstappen van het feit dat het museum louter over Rubens, Jordaens en Ensor gaat. Brugge zal het niet graag horen, maar het KMSKA alleen al bezit meer Vlaamse primitieven! Graag wil ik bijvoorbeeld de zestiende eeuw en de Brabantse landschapsschilders meer prononceren. Ik ga dus voor een museum met een sterke en brede collectie tot en met de 20ste eeuw.” Gaat het vernieuwde museum een chronologisch kunsthistorisch verhaal vertellen? Is de indeling in bijvoorbeeld stijlen of periodes nog wel van deze tijd? Sellink: “Het zal niet één verhaallijn worden. We willen punctuele verwijzingen, thematische aspecten, zoals het verhaal van de academie en het kunstonderwijs af en toe contextualiseren met een toelichting: wat is een altaarstuk? Er zal wel een chronologische leidraad zijn die onderweg verrijkt wordt met zijwegen.” Wat betekent 15 jaar werken en wonen in België voor je? Kunnen we je ondertussen omschrijven als een Nederbelg? Sellink: “Mijn vrienden op de roeiclub omschrijven mij meestal als een Vlaming met een raar accent. Wonen en werken in Vlaanderen doe ik al jaren zeer graag. De levenskwaliteit in Vlaanderen is zeer hoog en daarbij wil ik zeker niet vervallen in de clichés over Bourgondisch eten hier tegenover broodjes met karnemelk in het noorden. België en Vlaanderen zijn een mooie mengeling van het Angelsaksische en de meer Zuid-Europese cultuur. Dat spreekt mij zeer aan. Wat Antwerpen zelf betreft, ik heb hier in de jaren ‘80 en ‘90 veel onderzoek gedaan, en later goed samengewerkt met de musea Plantin-Moretus en Mayer van den Bergh. Ik heb altijd van deze stad gehouden. Het was een mooie kans om na vijftien jaar Brugge nu in Antwerpen mijn loopbaan verder te zetten.”
Kun ste n SELLINK: “IK GA VOOR EEN MUSEUM MET EEN STERKE EN BREDE COLLECTIE. ZO WIL IK DE ZESTIENDE EEUW EN DE BRABANTSE LANDSSCHAPSCHILDERS MEER PRONONCEREN”
Naar welke tentoonstellingen kijk je dit voorjaar nog uit? Sellink: “Twee tentoonstellingen. Ten eerste Dries Van Noten in het ModeMuseum. Ik vernam van een heleboel mensen die ik zeer waardeer voor hun kritische mening, dat de expo in Parijs schitterend was. De tweede is Rothko in het Gemeentemuseum Den Haag. Voor mij een absolute must, die wil ik niet missen.” | W.R.
www.kmska.be
- 9-
- 10-
DRAMA’S VAN VROEGER EN NU
Ontheemd. 150 jaar sociale fotografie 13.12.2014 – 28.06.2015 www.maagdenhuismuseum.be - 11-
Taliban © Luc Delahaye
Met de expo ‘Ontheemd’ toont het Maagdenhuismuseum dat beelden de wereld kunnen veranderen. Foto’s die de voorbije 150 jaar invloed hebben gehad op wetgeving en het sociale welzijn van bevolkingsgroepen worden gecombineerd met portretten van hedendaagse fotografen die de drama’s van vandaag in beeld brengen. Sommige beelden zijn iconisch geworden, andere ziet u wellicht voor het eerst. Stuk voor stuk zijn het beklijvende getuigenissen.
De echte mens, in het echte leven Een selectie van Koenraad Tinels werk in Geel Koenraad Tinel werd in 2014 tachtig. Al meer dan zestig jaar is hij actief als beeldhouwer en tekenaar. Wie zijn werk ziet, ziet ook zijn familiegeschiedenis – die moeilijk om te aanvaarden is geweest. De Geelse Halle stippelt nu een parcours uit met recent werk van de kunstenaar. Geschiedenis De kunst van Koenraad Tinel is sterk geworteld in zijn persoonlijke geschiedenis. Tinel is een man met een verleden. Zijn vader kwam als gefrustreerd flamingant uit de Eerste Wereldoorlog terug en werd een overtuigd Hitleraanhanger. Zijn twee oudere broers en zeven neven gingen bij de Vlaamse SS of aanverwante organisaties. Joris Van Severen werd vriend aan huis. Toen de Tweede Wereldoorlog ten einde liep, moest het hele gezin - Koenraad was tien - op de loop naar het in elkaar stuikende Duitsland om het ergste te voorkomen. Die vlucht heeft Tinel uitgetekend in de graphic novel Scheisseimer (2009). Een jaar later rekende hij vlijmscherp af met het verstikkende katholieke milieu van zijn jeugd in het woordeloze Flandria Catholica. Bittere boeken allebei, maar ook van een grote innerlijke rijkdom. Met weinig toch veel zeggen typeert hem. Hij doet het in zijn hele oeuvre.
TINEL: “MIJN WERK HEEFT MIJ GEHOLPEN OM HET LEVEN DRAAGLIJK TE MAKEN” Trauma en verwerking Koenraads boekentasje werd door klasgenoten met hakenkruisen beklad. Voor hen was hij evengoed ‘een zwarte’. Raak je daar ooit van af ? “Nooit”, zegt hij, “maar mijn werk heeft mij wel geholpen om het leven draaglijk te maken, om de trauma’s letterlijk te verwerken. En al heb je als kind nergens schuld aan, dat verleden legt toch een zware last op je schouders. Mijn vader heeft zijn nazi-idealen nooit afgezworen. Hij is fascist en negationist gebleven tot het einde. Ik zag hem graag, ’t was eigenlijk een brave vent, maar ook een ongelooflijk naïeve domoor. Met mijn broers kon ik moeilijk praten, want die hadden te veel gezien en meegemaakt. En ook aan mij, hoe jong ook, is het allemaal niet voorbijgegaan. Ik was eigenlijk voorbestemd om muzikant te worden. Ik had talent.
Mijn pianolerares was een Joodse dame: Betty Galinsky. Van de ene dag op de andere verdween ze uit mijn kinderleven: opgepakt, weggevoerd, vermoord in Auschwitz, zo bleek later.” Een belangrijke stap in dat verwerkingsproces is zonder twijfel de ontmoeting geweest met Simon Gronowski, een Joodse advocaat uit Brussel. Hij werd als jongetje door zijn wanhopige moeder uit de trein gegooid die richting de vernietigingskampen reed. Simon overleefde het avontuur én de oorlog. Het toeval bracht hem vijfenzestig jaar later in contact met Tinel. Een diepe vriendschap was het resultaat, die na te lezen is in het boekje Eindelijk bevrijd (2013).
- 12-
Vitaliteit Koenraad Tinel is nog dagelijks bezig met schetsen, lassen, boren, kneden, en hij is niet van plan er eerstdaags mee op te houden. “Dat schetsen is heel belangrijk,” zegt hij. “Het is nadenken op papier. En ik heb altijd goesting. Als het niet lukt… weg ermee en opnieuw, opnieuw. Ik moet wel toegeven dat het fysiek bij momenten toch wel zwaar wordt. Niet alleen die installaties maken, met al dat ijzer, maar ook het tekenen. Dat doe ik altijd rechtstaand, soms uren aan een stuk als het wat wil vlotten. Tja, dan doet na afloop natuurlijk alles zeer.”
LIEFDE, SEKS, VERDRIET, PIJN, FRUSTRATIE, VREUGDE, GEBOORTE EN DOOD ... GEEN THEMA IS TABOE
- 13-
Koenraad Tinel in zijn atelier in Leysbroek
TINEL: “SCHETSEN IS BELANGRIJK. HET IS NADENKEN OP PAPIER”
Die mythe heb ik recent in acht tekeningen gegoten en in een paar sculpturen: Narcissus die op een boot staat en zich spiegelt. Die boot is trouwens een weerkerend thema in de tentoonstelling in Geel. De expo kreeg de titel Silent Navigations mee: in beelden en tekeningen toon ik de reis die we als mensen allemaal te gaan hebben, voor en na de dood.” Silent Navigations In Geel zijn tekeningen te zien uit het bovengenoemde Scheisseimer, en in La danse de l’éphémère tekent hij zijn moeder, overleden toen ze de negentig voorbij was. “Ze was nauwelijks nog meer dan een mummie, heel breekbaar, heel ontroerend. En op korte tijd heb ik mijn twee oudere broers verloren. Die moest ik toch ook tekenen.” De tragische geschiedenis van zijn pianolerares penseelt hij op groot formaat in de Galinskysuite. Zowel deze reeks als La danse zijn primeurs. Silent Navigations brengt een evenwichtige selectie van recent en wat ouder werk. | I.V. | Met dank aan Cultuurkrant Suiker
Indrukwekkend hoe Tinel zijn ontembare vitaliteit onder controle weet te houden en in toegankelijke beelden omzet. Die beelden, in welk medium ook, zijn altijd tot de essentie herleid: alle franje is weggelaten, ze snijden door de ziel. Tinel heeft het over de echte mens en over het echte leven: liefde, seks, verdriet, pijn, frustratie, vreugde, geboorte en dood. Geen thema is taboe. Mythologie De laatste jaren heeft Tinel zijn focus licht verlegd. Hij confronteert zijn persoonlijke wedervaren nu met de grote mythen en sagen van de mensheid. Tinel: “Die fascinatie begon met de Metamorfosen van Ovidius, een boek dat ik cadeau kreeg van Josse De Pauw. Daarin trof mij onder andere het verhaal van Echo en Narcissus. Echo wordt verliefd op Narcissus, maar haar liefde blijft onbeantwoord. Dat wordt haar dood, en Narcissus gaat uiteindelijk ten onder aan zijn eigenliefde. Een onmogelijke love story, een even prachtige als treurige evocatie van de menselijke nood aan en het onvermogen tot echte communicatie.
Silent Navigations 14.02.2015 – 31.05.2015 www.dewerft.be
- 14-
Het artistieke universum van Dries Van Noten
Nadat eerst Parijs mocht kennismaken met de wereld van mode-ontwerper Dries Van Noten is de tentoonstelling Dries Van Noten. Inspirations gearriveerd in Antwerpen. In het ModeMuseum neemt de succesvolle ontwerper je tot 19 juli mee door zijn ‘artistiek universum’. Van een klassiek retrospectief of een historisch overzicht is dan ook geen sprake. Eigen creaties delen de spotlights met werken uit een keur van disciplines die Van Noten inspireerden: van schilderkunst tot film en van Picasso tot Hirst. Een gesprek met Kaat Debo, directeur van het ModeMuseum. Nationalestraat Het MoMu en Dries Van Noten zijn feitelijk buren. In 1989 opende de ontwerper zijn winkel in het Modepaleis aan de Nationalestraat, ooit de zaak van zijn grootvaders grootste concurrent. De komst van Dries Van Noten gaf een nieuw elan aan een wijk in verval, met weinig perspectieven. Het MoMu opende in 2002 even verderop in de
- 15-
- 16-
- 17-
KAAT DEBO: “VAN NOTEN DURFT TE EXPERIMENTEREN DOOR TE WERKEN MET DINGEN DIE HIJ AANVANKELIJK LELIJK VINDT”
elk een andere sfeer uitstralen. Kaat: “Simpele thema’s waarvan je visueel direct de link met de creaties van Van Noten begrijpt, maar met een inhoud die intellectueel uitdagend is. Aan de oppervlakte is het zeer toegankelijk, maar bezoekers die graag hun tanden in een tentoonstelling zetten, die een volledig begrip willen, zullen zich niet vervelen.” Een tentoonstelling die eerst in Parijs naam heeft gemaakt, gecombineerd met de naam van local boy Dries Van Noten, dat lijkt een garantie op veel bezoekers. Kaat durft voorzichtig te hopen dat de tentoonstelling bezoekersrecords gaat breken: “Dries Van Noten is een naam die zowel een internationaal publiek als, hier in thuisstad Antwerpen, een lokaal publiek aanspreekt. Het zou een fantastische beloning zijn, want dit was zonder twijfel de meest complexe tentoonstelling die we ooit in elkaar hebben gezet. De onorthodoxe manier van presenteren van kunst uit vele, soms vreemde, disciplines, waaronder vele kostbare werken uit bruikleen: het waren allemaal uitdagingen. In de vijf weken voorafgaand aan de opening is het museum volledig getransformeerd.”
Nationalestraat in een compleet gerenoveerd pand dat we nu kennen als de ModeNatie. Het merk Dries Van Noten vestigde zich na 1989 ook in Parijs, Milaan, New York, Moskou, Tokyo, Hong Kong en nog een handvol wereldsteden, maar het hoofdkantoor bleef in Antwerpen. “Het is een logische en mooie keuze om de tentoonstelling in Parijs en Antwerpen te doen,” zegt Kaat Debo, directeur van het MoMu. “Dries Van Noten heeft altijd veel geïnvesteerd in Parijs. Hij heeft er een showroom, een persagentschap en de stad is creatief en artistiek belangrijk voor hem, maar Antwerpen is de stad waar hij woont en werkt. Ik denk dat het van tevoren helder was dat de tentoonstelling ook naar Antwerpen moest komen.”
Experimenten Dries Van Noten studeerde in 1981 af aan de modeopleiding van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Samen met de ontwerpers die later als de Antwerpse Zes wereldfaam zouden vergaren. Kunnen we stellen dat er zonder de Antwerpse Zes, zonder Dries Van Noten, geen ModeMuseum Antwerpen geweest zou zijn? “Dat is moeilijk te zeggen,” antwoordt Kaat nadenkend. “Zonder Linda Loppa (vanaf de jaren ‘80 docent, later hoofd van de modeopleiding van de Academie en de eerste directeur van het MoMu. red.) zou het museum er ook niet zijn geweest. Maar zonder twijfel is het MoMu in zijn huidige vorm, op zijn huidige plek, bedacht als antwoord op een vraag die is gecreëerd door Dries Van Noten en de Antwerpse Zes en die is voortgezet door ontwerpers uit latere generaties. Een locatie voor liefhebbers, voor toeristen, maar ook voor studenten en onderzoek.” Rekent Kaat zichzelf tot de fanschare van Dries Van Noten? “Ja, toch wel. Hij stond al lang op mijn verlanglijstje. Het is een ontwerper met een duidelijke signatuur. Ik hou van zijn passie voor prints, voor bloemmotieven. Hij durft te experimenteren, bijvoorbeeld met het contrast tussen man en vrouw en het mixen van de garderobes. Of met het in vraag stellen van ‘goede smaak’; door te werken met dingen die hij aanvankelijk lelijk vindt. Dries is een meester van het kleurenpallet, van het combineren van kleuren die aanvankelijk niet samen lijken te gaan. En de tijd en energie die hij in zijn shows steekt is fenomenaal. De shows zijn zijn visitekaartje. Hij heeft enkele historische defilés gebracht. Daar is hij wellicht de allerbeste in.” | J.T. |
Geen klassieke retrospectieve Les Arts Décoratifs in Parijs deed Van Noten een niet te versmaden aanbod, hij kreeg carte blanche en mocht naar hartenlust kiezen uit hun omvangrijke collectie. Het resulteerde in een tentoonstelling die zich ver buiten de grenzen van de klassieke retrospectieve waagt. Er is Dries Van Noten, er is mode, maar ook foto, film en schilderkunst. Een ‘assemblage van historische, beeldende, etnische, filmische en geografische invloeden’, is de omschrijving van het MoMu. Met werk van onder anderen Yves Klein, Damian Hirst, Mark Rothko en Pablo Picasso. Het is de eerste keer dat er een Picasso in het MoMu hangt, toch is Kaat van mening dat de hele tentoonstelling vooral Dries Van Noten ademt. “Het is zijn leefwereld. Een ontwerper is meer dan zijn collectie. Het creatief proces staat evengoed centraal: de enorme tijd en energie die hij in zijn creaties steekt, elk seizoen weer, en waar hij de inspiratie vandaan haalt.” Het mag duidelijk zijn: de tentoonstelling is in nauwe samenwerking met Van Noten zelf ontwikkeld. “Maar zo werken we vaker,” zegt Kaat. “Musea voor oude kunst kunnen de schilder niet meer om zijn mening vragen, wij hebben die luxe wel. De samenwerking met Dries Van Noten en zijn team was zeer aangenaam. Hij vond dat de lat in Parijs al hoog lag, maar heeft de lat in Antwerpen nog hoger gelegd. Om het fris en boeiend te houden voor zij die de tentoonstelling in Parijs al hadden gezien en voor zichzelf. Ontwerpers vallen niet graag in herhaling. Bovendien is de expositieruimte natuurlijk anders en dat biedt weer andere mogelijkheden. Dries Van Noten is een ontwerper die zich bewust is van het belang van kunst, musea en erfgoed. Vanaf het begin heeft hij silhouetten aan het museum geschonken.”
Foto’s Koen de Waal
Dries Van Noten. Inspirations 13.02.2015 – 19.07.2015 (elke eerste donderdag van de maand tot 21.00 uur) www.momu.be
Simpel maar uitdagend De tentoonstelling is thematisch geordend. Bezoekers komen door kamers met thema’s als ‘kleur’ of ‘bloemen’, die
- 18-
KATLEEN VINCK ‘Strategies against architecture’ is een totaalinstallatie van Katleen Vinck (° 1976). Haar achthoekige en ronde constructies verwijzen naar een architecturaal archetype dat zowel in alledaagse, militaire als religieuze architectuur voorkomt. De constructie verwijst naar een put, een kuil of een grot. Een vorm die steeds het middelpunt van een omgeving is waaruit de transformatie tussen architectuur en landschap ontstaat. Strategies against Architecture 09.05.2015 – 07.06.2015 www.warande.be
- 19-
Le Mont Analogue van Virginie Bailly In haar nieuwe tentoonstelling reikt Virginie Bailly nieuwe elementen aan die inzicht geven in haar artistieke parcours. Peter Benoy legt uit waarom hij dat parcours al jaren waardeert.
Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.
In zijn boek Vide et plein (1991) onderzoekt François Cheng de betekenis van deze dichotomie in de Chinese schilderkunst: leegte om iets zichtbaar te maken. Virginie Bailly (Brussel, 1976) heeft hieraan de titel ontleend voor Vide-Plein, een cyclus schilderijen en tekeningen. Het spanningsveld tussen deze beide begrippen is één van de sleutels tot haar werk. De indrukken van enkele studieverblijven in China tussen 2006 en 2008 hebben daar wellicht mee te maken. Virginie Bailly is schilder van opleiding. Ze manifesteerde zich intussen ook als tekenaar, fotograaf en maker van installaties en video’s, maar blijft zich in de eerste plaats toch schilder voelen: ‘Als ik bijvoorbeeld een video maak, ben ik er mij heel bewust van dat ik dat doe omdat ik het beeld dat ik zie niet kan schilderen’. In haar nieuwe tentoonstelling Le Mont Analogue - schilderijen, tekeningen en een in-situ installatie - reikt ze nieuwe elementen aan die inzicht geven in haar artistiek parcours. De titel is geïnspireerd op een intrigerende roman van René Daumal, gepubliceerd in 1952, over een expeditie naar een (symbolische) bergtop vanwaar je de wereld in een ontdub-
beld perspectief kunt ervaren; een verwijzing naar de gelaagde meervoudigheid waarmee Bailly haar waarnemingen interpreteert. Naar aanleiding van een vorige tentoonstelling typeert Floris Dehantschutter haar werkwijze: ‘Met rake penseeltrekken speurt Bailly niet enkel naar het beeld in zuivere essentie, maar exploreert ze ook de grammatica van het schilderen zelf: kleur, compositie, toets en geste. Naast de penseelstreek als bouwsteen, is de geste hierbij van primordiaal belang’. De wijze waarop Bailly haar
- 20-
verhaal telkens onderbouwt getuigt van een scherp inzicht en een intellectuele kracht; de titels van haar werken helpen de toeschouwer haar intenties beter te begrijpen. Wat ik erg waardeer in haar artistiek parcours is het konsekwent onderzoek naar de mogelijkheden van de ingeslagen weg en het het feit dat ze zich niet zonder risico’s in een no man’s land durft wagen. Bailly’s grote fascinatie is de ruimtelijkheid van het landschap en van het architecturale, al dan niet in een ruïneuze vorm.
Wat ze in beeld brengt geeft mij dikwijls de indruk van een chaos die bezig is zich te ordenen. De catastrofe voorbij. Constructie en destructie. Al wat op de grens ligt van iets anders boeit haar; ze werkt en woont overigens in zo’n ongedefinieerd grensgebied van Brussel. In diezelfde lijn ligt ook haar belangstelling voor de psychogeografische benadering van het stedelijk landschap door situationisten als Constant.
die dikwijls de allures van een observatiepost aannemen, zoals in Dérives-Ontdubbeling naast de Loire te Nantes (2010) waarbij een segment van het landschap - hier de fundamenten van een kade - als een verlengstuk van de installatie fungeert. In Tablatuur, een recente tentoonstelling in Galerie Transit, maakte de tentoonstellingsruimte in haar geheel deel uit van een inventieve installatie.
Het landschap is een permanente uitdaging, ook in haar installaties,
Ter gelegenheid van haar tentoonstelling in De Garage wordt Parafra-
- 21-
<
< Vide-Plein III, P28, 2014 - 180 x 220 cm. Olieverf op doek
Atelier Bailly, 2015
sen gepubliceerd, een nieuw kunstenaarsboek na haar Herbarium (2011). Drie argumenten om het werk van Bailly te leren kennen: de wijze waarop ze een spanningsveld creëert tussen figuratief en abstract; de intrigerende sfeer van bevreemding die haar werk oproept en een onvoorspelbaarheidsfactor die elk van haar tentoonstellingen boeiend maakt. | P.B.
Virginie Bailly - Le Mont Analogue 02.04.2015 - 31.05.2015 www.cultuurcentrummechelen.be
Het schaduwpaleis van Nar Monumentaal, haarscherp en raadselachtig is het eerste werk in de nieuwe reeks Shadows of identity and death van de Antwerpse kunstschilder Narcisse Tordoir. Het is de opvolger van zijn experimentele project The Pink
Spy dat vorig jaar als collectiepresentatie te zien was in het M HKA. Is er nog een link? 100%EXPO mocht het uitzoeken in Tordoirs Borgerhoutse atelier.
“De inspiratie voor de vijf monumentale werken die samen The Pink Spy vormen waren de enkele etsen van Giambattista Tiepolo”, vertelt Tordoir. “Tiepolo was een een achttiende-eeuwse Italiaanse rococo-schilder met wie ik me eerst helemaal niet identificeerde. Maar uit een boek dat Tiepolo’s etsenreeksen Scheri di Fantasia en Vari Capricci analyseert, bleek vooral dat zijn werk onverwacht moeilijk te interpreteren viel. Dat was natuurlijk interessant. Tiepolo staat voor de overgang van een geordende, klassieke wereld gebaseerd op de Bijbel en de oudheid naar een ‘ontregelde’ maatschappij, waarin God doodverklaard wordt en de Franse Revolutie uitbreekt. De goden verlaten hun altaren. In die radicale veranderingen vallen natuurlijk parallellen naar onze tijd te trekken. In de Pink Spy-reeks ontregel ik net als Tiepolo in zijn etsen de klassieke iconografie: relikwieën en objecten liggen in een desolaat, overbelicht decor en verliezen zo hun betekenis in een bevreemdende, ontregelde surreële wereld. The Pink Spy maakt een inventaris op van al die taferelen en distilleert er vijf beelden uit.” Tordoirs fascinatie voor pastelkrijt, waarmee The Pink Spy tot stand kwam, bleef groeien. “Ik had daar nog nooit mee gewerkt, het leek me een niet zo voor de hand liggende techniek. Het werd dus een proces van vallen en opstaan, ik heb bijvoorbeeld moeten leren dat een katoenen canvas daar niét geschikt voor is (lacht). Maar pastelkrijt vereist een directe, heel fysieke techniek die me enorm ligt. Je werkt met je handen, met puur pigment, dus zonder penseel. Met lagen op en in elkaar.” Hij pauzeert even: “Het schilderen zelf is eigenlijk altijd het laatste wat ik doe. Voor The Pink Spy bouwde ik eerst decors op waarvan fotograaf Ronald Stoops werkfoto’s maakte met modellen. De decors van Tiepolo zijn desolate ruïnes. In mijn maquettes reproduceerde ik telkens zo’n decor voor elk van de vijf taferelen die ik wilde opbouwen. Die gefotografeerde taferelen tekende ik op ware grootte na, voor de fysieke confrontatie met de schaal en die maat van het werk zoals het eruit zou gaan zien. Daarna werd alles met pastelkrijt ingekleurd.” Een techniek die leidt tot fotografisch scherp werk, dat alleen bij nader inzien geen pixels vertoont, maar een subtiele, wisselende gelaagdheid.
cisse Tordoir
Vertoont Tordoirs nieuwe werk raakpunten met The Pink Spy? Hij gebruikt voor Shadows of identity and death hetzelfde procedé en ook het monumentale komt terug, maar vooral psychologie speelt nu een belangrijke nieuwe rol. “De techniek is dezelfde, maar ik wilde een hedendaagse reeks beelden met dit keer minimalistische decors. Shadows of identity and death is het begin van iets totaal nieuws. Het eerste werk in de reeks, Gravel Beat, is af. Je ziet een kind dat probeert zijn schaduw te laten verdwijnen door
- 23-
er steentjes op te gooien. Drie andere kinderen kijken verbaasd toe dat hij daar helemaal niet in slaagt. Kinderen die het spiegelstadium van Lacan willen doorbreken om de echte wereld te betreden. Of een zoektocht naar identiteit gelinkt aan het meest ontastbare dat er is, want een schaduw kan je niet vastpakken. En wat is identiteit, bestaat het überhaupt wel?” Met vervormde, fysiek onmogelijke schaduwen experimenteert Tordoir volop in zijn nieuwe werk. “Doorgaans zijn schaduwen functioneel in schilderkunst. Zonder schaduw ‘zweeft’ een object in het ijle. Het is een bindend element, maar het wordt meestal vlak en zonder materialiteit gebruikt. Ik wil schaduw invoeren als een plastisch gegeven binnen een schilderij, net zoals Gustave Courbet doet in zijn Clairvoyant. Het lijkt een gewoon portret, maar het is opgebouwd uit schaduwen. Bij licht en donker, wit en zwart kom je ook uit bij de dood. Die combinatie van thema’s – schaduw, identiteit, dood – geeft mij een enorme vrijheid om mee te gaan schuiven.” | W.D.H | Foto’s Frederik Beyens
Shadows of identity and death 12.03.2015 – 25.04.2015 www.galerievandeweghe.be - 24-
OPINIES Pa r ti c i peren, moe t d at ? In de renaissance ontstonden de eerste kunst- en curiosakamers. De negentiende eeuw was een bloeiperiode voor musea met thematische verzamelingen. Houden we vast aan dit klassieke museummodel of wordt het tijd voor nieuwe presentatievormen van kunst en erfgoed? Her en der wordt al geëxperimenteerd. Zo nodigt de stad Mechelen haar burgers uit om mee na te denken over de inrichting van het Stedelijk Museum en in Antwerpen richtte beeldend kunstenaar Frederik Lizen het ‘Openbaar Museum’ op. Kunstenaar Kris Fierens en Marc Ruyters, hoofdredacteur van hART gaan in gesprek met Frederik Lizen en Frank Herman, museumadviseur bij de dienst Erfgoed van de Provincie Antwerpen.
Kunst- en vliegwerk Frank: “Die kunstenaar met die vliegtuigjes, ben jij dat?!” Frederik (glimlachend): “Ja.” Frank: “Je ziet ze overal in het
Frederik Lizen, Marc Ruyters, Kris Fierens en Frank Herman
straatbeeld. Ik heb al zeker twintig foto’s van je werk genomen zonder te weten van wie het was! Jij bent dus ook de oprichter van het Openbaar Museum in Antwerpen?” Frederik: “De straat is mijn favoriete werkplek. Ik functioneer er het best. Ik werk graag op houten platen en op afsluitingen. Soms hergebruiken bouwvakkers die panelen en plaatsen mijn werk dan omgedraaid terug. Het is leuk dat kunst leeft. Ik organiseer vaker projecten in de publieke ruimte. Het is de rode draad doorheen mijn oeuvre en mijn manier van tentoonstellen. De overkoepelende naam ervan is En plein public. Vorig jaar exposeerden we met zes kunstenaars in wassalon Salon Oase in de Volksstraat. In het wassalon waren mensen hun was aan het doen terwijl de eerste bezoekers van de vernissage binnenkwamen. Die vroegen zich af: wat is dat nu? Een performance? Ik maakte ook popcorn in de droogtrommels en bezoekers staken 50 cent in de machines om die nog eens te laten draaien. Het Openbaar Museum is een recenter project. De huizenblokken van architect Fierens in de Van Craesbeeckstraat zijn met grote platen dichtgetimmerd. Voor mij is dat het Walhalla. Vanwege de grootte zag ik in dat het moeilijk zou zijn om dit alleen te doen en heb ik mensen gezocht om het project mee op poten te zetten.” Frank: “Het gebouw is mooie interbellumarchitectuur maar wordt
- 25-
binnenkort afgebroken. Was de start van je project geïnspireerd door de geplande afbraak?” Frederik: “Neen, eerder om mijn werk te kaderen in een groter geheel en om met andere kunstenaars binnen eenzelfde visie te werken. De kunstwerken zijn buiten aan de gevel bevestigd. Iedereen kan ze zien, je kan er met de auto langsrijden. Vandaar ook de naam ‘Openbaar Museum’.” Kris: “Erg drempelverlagend voor wie nooit musea of galeries bezoekt.” Frank: “Waarom heb je het ‘museum’ genoemd? “ Frederik: “Het gebouw heeft een institutioneel karakter. Het staat er als een museum, een statige instelling. Het idee is ontstaan vanuit het gebouw maar hoeft er niet aan verbonden te blijven. Maar we zien het project ook als iets dat kan blijven bestaan en kan blijven groeien.” Tegen de middelmaat Marc: “Onderzoek wijst uit dat er wereldwijd een dalende trend is in museumbezoeken. Maar moeten we zo nodig allemaal naar het museum?” Kris: “Ik was net in Parijs. Aan het Palais de Tokyo, het Musée d’Art Moderne, het Centre Pompidou … Overal staan rijen mensen in de bijtende koude uren aan te schuiven. Dat maak je in Antwerpen niet vaak mee. We zijn natuurlijk Parijs niet. Museumbezoek zit daar in de leefcultuur ingebakken.”
Openbaar Museum Antwerpen
Marc: “Topmusea als het Louvre
blijven maar groeien. Met de grote groep middelgrote musea gaat het veel minder goed. Kleine en nieuwe initiatieven kunnen dan weer op een grotere belangstelling rekenen. In de economie zie je dezelfde trend. Kijk naar de autoverkoop: Audi en BMW doen het ongelooflijk goed. De verkoop van auto’s in het middensegment als Peugeot, Toyota en Citroën scoren daarentegen slecht.” Frank: “Je moet rekening houden met de schaalgrootte van een museum en met zijn mogelijk bereik. Een museum in Parijs is iets totaal anders dan een museum in Deurle, Antwerpen of Gent. Er zijn ook veel verschillende soorten musea. Sommige zijn objectgericht, andere zijn gericht op het vertellen van verhalen en weer andere musea zijn op de bezoeker zelf gericht. De basisopdracht van musea is het verzamelen en bewaren van collecties en het onderzoeken en ontsluiten van die collecties. Maar er is in recente jaren een heel belangrijke dimensie bijgekomen, namelijk die van ontmoetingsplaats van mensen. We moeten ons de vraag stellen hoe ver dat dit kan gaan.” Kris: “Heeft die verschuiving ook niet te maken met beleidskeuzes?
Kris: “Het lijkt wel of er vooral toegespitst wordt op het kunstenaanbod met een grote toeristische impact” Het lijkt wel of er vooral toegespitst wordt op het kunstenaanbod met een grote toeristische impact. Tentoonstellingen moeten passen in de citymarketing. Dat zie je in het MAS, in het Red Star Line Museum … Het Louvre en het Centre Pompidou passen natuurlijk ook in de citymarketing van Parijs, maar de kwaliteit van hun tentoonstellingen is wel zeer hoog dankzij het werk van hooggekwalificeerde curatoren.” Help, mijn man is een doe-hetzelver Frank: “Er is een nieuwe tendens waarbij het publiek zelf mee tentoonstellingen cureert, opbouwt, rondleidingen geeft, teksten schrijft… Deze aanpak is er in de eerste plaats op gericht om mensen het gevoel te geven “Kijk, dit is ons stadsmuseum”. Er zijn enkele geslaagde voorbeelden, maar als je je museum internationaal op de kaart wilt zetten moet je niet in-
- 26-
vesteren in een participatief museum waarmee je slechts een toeristisch gemiddeld resultaat haalt. Men wil succes van buitenaf halen maar een museum moet ook participatief zijn en dus de bevolking meer in de werking betrekken. Die twee ambities staan haaks op elkaar. De inhoudelijke invulling van musea wordt steeds meer bepaald door managementtheorieën en door politieke eisen. Het professioneel curatorschap van een museum wordt hiermee in een hoekje geduwd.” Frederik: “Met het Openbaar Museum willen we mensen laten zien waar kunstenaars vandaag mee bezig zijn. Participatie van de buurt was een idyllisch vertrekpunt. We maakten een folder met schrijfruimte waarin mensen werden opgeroepen om hun ideeën op te schrijven. We plaatsten ook een postbus. We zagen de buurtbewoners als curatoren die konden bepalen wat er getoond werd. Als er 100 inzendingen waren gekomen waarop stond ‘Wij willen Britney Spears’ dan hadden wij daar ook iets mee gedaan. Maar er was amper respons. Een andere manier om de mensen uit de buurt te betrekken, was de jobverdeling. Tijdens de tentoonstelling hebben we
certificaten ter beschikking gesteld waarop de toeschouwer zijn naam en gewenste functie binnen het museum kon opgeven, van directeur tot suppoost. Het was een symbolische actie om aan te geven dat iedereen deel kan uitmaken van het museum. Kris: “En iedereen wilde directeur worden?” Frederik: “Neen, Mon Bernaerts van Veilingshuis Bernaerts was de enige! (iedereen lacht). Maar deze actie kent een groot succes. Een Raad van Toezicht bestaande uit Oscar Hugal, Nina Hendrickx en Jeroen Staes doet de kwaliteitscontrole van mensen en kunstenaars die willen meedoen.” Frank: “Het proces kan heel boeiend en verrijkend zijn voor de mensen die mee in zo’n traject stappen maar de grote vraag is of het voor de bezoeker die er niet aan heeft deelgenomen wel interessant genoeg is? Het is bovendien zeer arbeidsintensief.” Frederik: “Positief is wel dat door deze processen een museum veel meer moet communiceren. Intern en ook met zijn publiek. Hierdoor moet je je als organisator continu in vraag stellen.” Kris: “Vinden jullie het programma Houtekiet op Radio 1 interessant?” Marc: “Ik erger mij er mateloos aan.”
Kris: “Ze vragen burgers hun me-
ning te geven over relevante zaken. Willen we burgers ook vragen tentoonstellingen te maken?” Marc: “Hamvraag is of burgers tegen wil en dank bij kunst moeten betrokken worden. We moeten tegenwoordig overal in integreren. Zo wordt ons de mogelijkheid ontnomen om scherpe keuzes te maken. Ik kan het woord ‘integreren’ niet meer horen.”
Kris: “Als een goede curator een tentoonstelling maakt, kan je er nog wat van opsteken. Het is een vak!” Kris: “Als een goede curator een ten-
toonstelling maakt, kan je er nog wat van opsteken. Het is een vak!” Marc: “Het klinkt elitair maar de mening van Jan met de pet interesseert me niet. Ik heb helemaal niets tegen Jan met de pet. Ik kom zelf uit een arbeidersmilieu, maar ben geïnteresseerd in de mening van specialisten.
Marc: “We moeten tegenwoordig overal in integreren. Zo wordt ons de mogelijkheid ontnomen om scherpe keuzes te maken. Ik kan het woord ‘integreren’ niet meer horen” Openbaar Museum Antwerpen
- 27-
Je kunt dat ook doortrekken naar het participatieve… het interesseert me niet.” Kris: “Maar andere mensen hebben de touwtjes in handen, dus we zullen hier mee moeten leren leven. We kunnen wel kritisch blijven.” Marc: “We kunnen ook verzet aantekenen. De vraag is, moet iedereen over alles een mening hebben? We moeten ons hoeden voor de hang naar middelmaat en naar de grootste gemene deler.” Frederik: “Dus er moet steeds een leidinggevende instelling of figuur zijn.” Kris: “Voor het Openbaar museum is dat Mon Bernaerts (iedereen lacht).” Frank: “In Italië zoeken de 27 grootste musea een directeur. Geen kunsthistorici of archeologen maar managers. Ik heb uiteraard niets tegen een museum dat eigen inkomsten genereert en veel volk trekt. Maar tegenwoordig zwaaien managers met de plak. Gelukkig wordt ook de curator de laatste drie à vier jaar opnieuw belangrijk geacht. Omdat die de collectie door en door kent en de collectie steeds vanuit nieuwe invalshoeken kan benader en. We presenteren onze collecties niet alleenvoor de Westerse wereld maar voor de ganse wereld. Ook dat is participatie.”
Uw toren is niet af, Mechelen
Kris: “Dus het publiek bepaalt mee de manier waarop een curator naar zijn collectie kijkt.” Frank: “Dat zou toch wel moeten. Vroeger kwam de bezoeker naar het object. Het object was het belangrijkste. Toen werd het belangrijk dat de bezoeker er was. Nu is er de vraag wat die bezoeker in dat museum doet. Hoe wordt die van een passieve bezoeker een actieve bezoeker? Dat is de nieuwe situatie. Men probeert vandaag een grotere groep mensen te bereiken.”
Burgerparticipatie Frank: “De Mechelse stedelijke musea zitten al jaren in een overgangssituatie. De verhalen over erfgoed, oudere kunst en stadsgeschiedenis van Mechelen waren verspreid over verschillende locaties in de stad. Nu krijgen ze een plaats in het vernieuwde Hof Van Busleyden. Dat is een renaissancegebouw, heel zwaar gebombardeerd tijdens de Tweede
Wereldoorlog en dan opnieuw opgebouwd. Men is nu in de finale fase van de restauratie. Er is een grote put gemaakt voor een nieuwe tentoonstellingsruimte onder de tuin. Daar loopt de tentoonstelling Uw toren is niet af. ‘Uw toren is niet af ’ symboliseert de stad, elke stad. Een stad is per definitie niet af en constant in beweging. De titel betekent dat die stedelijke dynamiek wordt meegenomen in het stadsmuseum.” Kris: “In Antwerpen is de toren van de kathedraal ook niet af.” Frank: “Ja, maar ze hebben er toch één die wel af is (lacht). De tentoonstelling die nu loopt is een participatief traject. Ik heb heel enthousiaste reacties gehoord. Maar als je verder doorvraagt is het traject niet zo eenvoudig geweest als men voorstelt. De curatoren van het museum maakten rondes bij de inwoners en vroegen wat ze in hun museum zouden willen bewaren. Daaruit kwamen thema’s als religie, diversiteit, geschie-
- 28-
denis en ambachten naar voren. Een curatorencollectief dat bestond uit de klassieke museumexperten werd aangevuld met experten die de aanpak konden versterken. Beeldend kunstenaar Herman Van Ingelgem bracht zuurstof in de klassieke thema’s. Bedoeling is om de bevolking actief in Hof van Busleyden te laten participeren. Dit gebeurde op twee manieren. Verenigingen en organisaties organiseerden mee activiteiten en creëerden mee aanbod. En het publiek werd naar zijn mening gevraagd en verzocht om zelf objecten toe te voegen.” Kris: “Is er dan ook een comité dat mee beslist welke objecten er in komen?” Frank: “Ja, dat is allemaal gezamenlijk gebeurd.” Frederik: “Hoe ging men dan te werk?” Frank: “Er zijn verschillende sessies geweest, men heeft mensen bevraagd en bij de opening waren er
rondleidingen. Het participatieve is overgewaaid uit de Angelsaksische wereld en gaat meestal over integratie en heeft ermee te maken dat de bevolking deel uitmaakt van de gemeenschap.” Frank: “De mensen van de Mechelse museumwereld vinden het de moeite waard om de dingen scherp te stellen door de reacties van mensen te zien en te kijken wat de Mechelaar interesseert. Maar zal een Limburger, een Brusselaar of een buitenlandse bezoeker naar Mechelen komen om zich in het verhaal van die stad verdiepen? Stadsmusea zijn meestal geen toeristische trekpleisters. Mechelen maakt nu met dit project een resolute keuze: betrokkenheid creëren bij hun eigen bevolking. Als je alles in handen geeft van de burger die participeert in het museum, dan weet je dat de kans groot is dat de kwaliteit omlaag gaat. De museummensen moeten zich extra inspan-
Frederik: “Als je subsidies wilt krijgen, is publieksparticipatie een van de voorwaarden. Het is steeds vaker een verplicht nummer” Frank: “Het Louvre bereikt bijna tien miljoen bezoekers op een jaar!” Kris: “En daar wordt het publiek niet gevraagd om een vaas mee te brengen?!”
nen om zich nieuw sociale expertise eigen te maken.” Kris: “Het gevaar is dat iedereen een keer mag proberen.” Marc: “Je moet mensen nieuwsgierig maken. Je moet niet inspelen op hun primaire behoeften.” Frederik: “Vanuit het beleid wordt participatie meer dan aangemoedigd. Als je subsidies wilt krijgen, is publieksparticipatie een van de voorwaarden. Het is steeds vaker een verplicht nummer.” Frank: “Het Louvre bereikt bijna tien miljoen bezoekers op een jaar!” Kris: “En daar wordt het publiek niet gevraagd om een vaas mee te brengen?!” Frank: “Niets van dat alles!” Marc: “Ik geef twee specifieke voorbeelden met de vraag of ze participatief zijn of niet. Het Museumkerkhof van Leo Copers, aan de achterzijde van het S.M.A.K. in Gent. Veel mensen komen daar tegenaan zitten, eten, wandelen, vrijen … Is dat nu participatie of niet? Het is toch wel een plek waar mensen naartoe komen om zich op de een of andere manier mee te identificeren. Verschilt dat van wat jullie doen?” Frederik: “We kunnen alleen maar hopen dat mensen zich zodanig identificeren met het Openbaar Museum dat ze er regelmatig naartoe blijven gaan.” Marc: “We moeten wel een onderscheid maken tussen participatie en integratie. Die twee kunnen elkaar aanvullen maar zijn wel heel verschillende hoofdstukken… Mijn tweede voorbeeld… In De Garage in Mechelen opende een prachtige tentoonstelling van Chris Van Dessel. De gevel van De Garage wordt verbouwd. 22 maanden ging hij elke maand een staal nemen van de afbraakwerken. Hij mengde die stalen met water en bracht elke maand een pand aan op de muren van de galerie. Het afval van de verbouwingswerken droogt en valt van de muren opnieuw op de grond. De bezoeker
- 29-
loopt erdoor en neemt een stuk van het verleden van De Garage aan zijn schoenzolen mee naar buiten. Is dat een vorm van participatie?” Frank: “Hij maakt de bezoeker eerder onbewust medeplichtig dan deelnemer. Een voorbeeld van een eenvoudige participatie is het verhaal van beeldend kunstenaar Michel François in de MAC, in Le Grand Hornu in Bergen. Bij aanvang van zijn tentoonstelling lagen gelijke stapels posters van zijn foto’s. De mensen die de tentoonstelling bezochten mochten 1 affiche meenemen.” Kris: “Ik heb er zes genomen … (iedereen lacht).” Frank: “Aan de hoeveelheid affiches die overbleven, kon je afleiden welke de lievelingsfoto’s waren van het publiek. De tentoonstelling was één kunstwerk van stapels affiches en affiches aan de muur. Een kunstwerk dat veranderde, want er werden continu posters weggehaald. Dat is opnieuw het verschil tussen een curator die een tentoonstelling opbouwt en met bepaalde concepten zoals participatie werkt en een kunstenaar die met zijn eigen werk werkt. Het is gewoon anders.” What’s in a name Marc: “Het woord museum wordt hier gewoon gebruikt als lokmiddel. Participatieve musea zoals in Mechelen, zijn geen musea.” Frank: “Nog niet!” Marc: “Het zijn waardevolle initiatieven.” Frank: “Het is een benaderingswijze.” Frederik: “Het is inderdaad omdat deze initiatieven nog maar pas bestaan dat ze niet volmondig musea kunnen worden genoemd, maar het kunnen wel aanzetten zijn naar een nieuwe betekenis van een museum.” | A.K.
Richard Saja
SWEET 18 Erwin Olaf, Wim Delvoye, Philippe Starck en Walter Van Beirendonck zijn enkele van de grote namen die een bijdrage leveren aan de expo ‘Sweet 18’ in het kasteel d’Ursel. Op de drie verdiepen van het prachtig gerestaureerde kasteel kunt u dit voorjaar barokke kunst van hedendaagse ontwerpers ontdekken. De overdaad, poederroze humor, pruiken en krullen komen wonderwel tot hun recht in de voormalige zomerresidentie van de hertogen d’Ursel. Sweet 18 01.05.2015 - 05.07.2015 www.kasteeldursel.be
Molly Hatch
Andreas Franke
Jessica Harrison
Olaf Hajek
Walter Van Beirendonck Š Ronald Stoop
Wesley Meuris Annie Gentils Beeldend Kunstenaar
en galeriehoudster
Wesley Meuris is geboeid door het verzamel- en rangschikgedrag van de mens. In zijn werk probeert hij te onthullen wat de interactie is tussen architectuur en ons geconditioneerd gedrag. Hoe komt het dat een museum soms bijna belangrijker wordt dan een kunstwerk? Wesley, vanwaar die fascinatie? Wesley Meuris: “In verschillende projecten werk ik rond de geconstrueerde context van tentoonstellingsobjecten. Ik werp een blik op de architectuur en de infrastructuur van instituten die artefacten en kunstgerelateerde voorwerpen tentoonstellen, archiveren, conserveren en instrumentaliseren. Ik kan me niet ontdoen van het voelbare en zichtbare spanningsveld tussen het wetenschappelijke beleid en de visueel prikkelende presentatie; tussen de collectie als erfgoed en het verlangen naar vernieuwing; tussen politieke coördinatie en artistieke vrijheid en tussen economische input en publieke return … Initieel ontstond deze fascinatie in 2004, wanneer ik startte met het project Zoological Classification. Dit werk vertrok van een primaire interesse in de architecturale constructies van dierenkooien, gebaseerd op de artificiële vertaling van een natuurlijk habitat. Naarmate mijn onderzoek vorderde, werd ik gegrepen door de impact van het fenomeen ‘tentoonstellen’. Kooien zijn niet louter apparaten van behuizing, maar vullen veeleer een menselijk verlangen in. Een verlangen naar tentoonstellen, observeren, classificeren en trachten te begrijpen hoezeer dit dikwijls maar een illusie blijft.”
MEURIS: “KOOIEN ZIJN NIET LOUTER APPARATEN VAN BEHUIZING, MAAR VULLEN VEELEER EEN MENSELIJK VERLANGEN IN”
En toen kreeg je de smaak te pakken en bleef je daarop verder bouwen. Projecten als The World’s Most Important Artists (2009) en Foundation for Exhibiting Art & Knowledge (2012) kwamen daaruit voort. Meuris: “Je kan het werk The World’s Most Important Artists zien als een fictief archief waar je met specifieke criteria op zoek gaat naar een item binnen de kunst. Toch blijf je als toeschouwer bewegen in de periferie van het archief: je krijgt geen toegang tot de ware inhoud. Uiteindelijk kan je wel binnen in het fysieke archief en word je naar de uitgekozen lade geleid, maar je kunt ze niet openen. In die zin ligt dit project nog steeds erg dicht bij het onderzoek van de dierenkooien, die een publiek dirigeren om op een bepaalde manier naar een object te kunnen kijken. Er komt een soort voyeurisme bij kijken: de drang om objecten te analyseren of te observeren vanuit een comfortabele en geconstrueerde context. Het project Foundation for Exhiting Art and Knowledge (FEAK) gaat zelfs nog verder. Via een boek krijg je een overzicht van studies, activiteiten en manifestaties die door het gelijknamige instituut georganiseerd worden. FEAK is een verzameling tentoonstellingsmechanismen die schuilgaan achter het louter ‘tentoonstellen van objecten en kennis’. Ik beschrijf ze als digitale collages waar bestaande beelden, structuren, vormgeving en tekst worden samengebracht in een geconstrueerde hypothese. Bij een eerste lezing lijken de beelden nauw aan te leunen bij bestaande voorbeelden, maar toch zijn het geen replica’s. FEAK’s kritische dimensie schuilt niet in het kraken van tentoonstellingsmodellen. Het is veeleer een verlangen om er vat op te krijgen. Mijn intentie is om de sterk geïnstrumenteerde blik te onthullen.” Je installaties hebben gemakkelijk herkenbare vormen, meestal met een uitstraling van leegheid en kilheid. Hoewel de objecten betrouwbaar en esthetisch ogen, voelt de kijker dat er iets niet klopt. Je laat ons met een vraagteken achter, maar dat is wellicht je bedoeling. Meuris: “Het is het delen van een fascinatie: nadenken over hoe onze geconstrueerde omgeving eruitziet en hoe die wordt gebruikt. Veel van mijn werk lijkt om leegte te gaan, maar het gaat om de context. Vandaar dat bijvoorbeeld de kooien, de archieven en het instituut over betekenisdragers gaan: ze mediëren tussen het object en hoe het gepresenteerd wordt.” Annie, tussen 1980 en 1984 runde jij het experimenteel kunstencentrum Montevideo en in 1985 opende je deze galerie. Annie Gentils: “Begin jaren ‘80 besloot ik zelf een kunstruimte op te starten, omdat er toen niets bestond waar jonge kunstenaars van mijn generatie hun werk konden tonen. Met mijn toenmalige vriend huurden we voor een
- 33-
- 34-
Cage for Pelodiscus sinensis, 2006 © C. Demeter
prikje een grote ruimte in de oude Antwerpse haven. Ik had als groot voorbeeld het Hessenhuis met de kunstenaarsgroep G58 in Antwerpen waar mijn vader en de kunstenaars van zijn generatie internationale tentoonstellingen hebben georganiseerd. Als kind kwamen Yves Klein en Manzoni bij ons op bezoek. (Annie is de dochter van Vic Gentils, red). Ik heb nooit betreden paden willen bewandelen. Ik voel aan of iemand met interessante dingen bezig is of met flauwekul. Ik breng jonge kunstenaars op internationale beurzen. We krijgen bijna altijd enthousiaste reacties in het buitenland omdat mensen iets anders te zien krijgen. Bovendien is het werk van The World¹s Most Important Artists, 2009 © H. Beurel hoge kwaliteit en integriteit. In oktober toonden we werk van de Antwerpse perfor- concept die aan de basis van een werk liggen. Ik denk mancekunstenaar Danny Devos op FIAC-Parijs. In 2005 dat goede kunst een sterke zelfstandige uitstraling heeft werd de galerij met Wesley Meuris uitgenodigd voor Project waarmee ik in communicatie ga en waar ik een fysieke Rooms op Arco Madrid.” interactie mee heb, net zoals bij goede muziek. Het is opwindend en ongrijpbaar tezelfdertijd. Goede kunst is Annie, herinner jij je nog wanneer je voor het eerst werk geworteld in de kunstgeschiedenis en tegelijkertijd gaat van Wesley zag? het over geografische en tijdsgrenzen heen. Gentils: “Wesley en ik zijn beginnen samenwerken in Wat ik zo fantastisch vind aan mijn beroep, zijn de interes2000. Ik herinner me dat ik foto’s zag van zijn parket- sante gesprekken met de kunstenaars waarmee ik samensculptuur in het Zoniënwoud. We organiseerden Wesleys werk. Het zijn voor mij de belangrijkste ervaringen in mijn eerste solotentoonstelling in de winter van 2002-2003. leven. Het is heel opwindend om het ontstaan van nieuw Wesley toonde de indrukwekkende zwembadsculptuur werk mee te maken, om prachtige tentoonstellingen te masamen met tekeningen van onmogelijke zwembaden. ken en om de evolutie van iemands werk mee te maken. Toen we naar Arco Madrid gingen, was er van de grote De kunstwerken verkopen aan verzamelaars maakt daar kooiensculpturen nog geen sprake, ik wist dus niet wat deel van uit. Het maakt mij blij als het werk een plaats vindt bij verzamelaars of musea die het enthousiasme over Wesley van plan was ...” Meuris: “Ik heb Annie moeten overtuigen met een klein het werk delen.” schetsje (lacht). Het gaat natuurlijk over vertrouwen, want voor Annie was het een hele investering. Het is ook Hoe zit het met de prijsbepaling van een werk? De kunniet zo dat mijn werk als zoete broodjes verkocht. Ik zat stenaar heeft er kosten en tijd in gestoken, de galerie heeft toen nog op het HISK en zij hebben mij ook geholpen recht op een groot stuk … om dat project te realiseren. Soms moet je samen durven Gentils: “Die prijsbepaling heb ik eigenlijk wel in mijn vingers. Kunstenaars denken soms dat je hun werk zomaar springen.” kan verkopen, maar dat is niet zo. Daar moet je heel hard Annie, wat maakt voor jou een kunstwerk goed of niet aan werken. Ik vind ook dat een werk niet voor een appel en een ei moet worden verkocht. Men moet de arbeid van goed? Gentils: “De materiebeheersing en de filosofie of het de galerie en van de kunstenaar respecteren. Dikwijls lig-
GENTILS: “DE BELANGRIJKSTE ERVARINGEN IN MIJN LEVEN ZIJN DE GESPREKKEN MET DE KUNSTENAARS MET WIE IK SAMENWERK”
misschien bijzonder maakt is dat ik als dochter van een kunstenaar het scheppen van een oeuvre intens heb beleefd, maar evengoed de mercantiele kant ervan ken. Mijn vader was een goede verkoper van zijn eigen werk. Hij deed dat samen met mijn moeder, met veel stijl en humor. Daarvan heb ik veel geleerd.” Meuris: “Ik denk dat Annie iemand is die mee in het oeuvre van een kunstenaar kan stappen. Het is zoeken en vallen, bepaalde zaken weer oprapen. Als kunstenaar is het belangrijk om daarin begrepen te worden. Het gaat er dan om een werk of oeuvre te laten groeien, tot het de juiste vorm krijgt en op het juiste moment kan worden getoond.” Annie, je bent hier in Antwerpen gevestigd, blijft het voor jou nog altijd dé stad om een galerie te hebben? Gentils: “Ja, natuurlijk! Kon ik in Japan, New York of Rome een galerie houden, ik zou het misschien wel doen. Maar ik heb hier nu eenmaal mijn prachtig huis waar met elke nieuwe tentoonstelling een totaal andere sfeer heerst. Het huis dateert van 1900, heeft parket en hoge muren. Hier een tentoonstelling maken is anders dan in een white cube of een betonnen constructie. Het is een voorrecht hier te mogen werken.”
gen de productiekosten ook vrij hoog. Veel verzamelaars proberen echt het onderste uit de kan te halen, zeker nu het crisis is.” Wat heb jij meer dan andere galeriehouders, Annie? Gentils: “Ik denk dat elke galerie op zijn manier met kunstenaars omgaat en uitgaat van zijn voorkeuren. Wat mij
Wesley, jij bent eerder bekend in de high brow art scene. Dromen jullie ervan dat ‘Wesley Meuris’ een grotere naam wordt? Meuris: “Ik zou graag hebben dat mijn werk meer tot ontwikkeling komt en verder evolueert, op plekken waar het tot zijn recht komt. Ik wil dat mijn werk op een goede gecontextualiseerde manier wordt toegelicht en tentoongesteld. Dààr streef ik naar, niet naar een grotere naam hebben. Want zo sluipen er meer onzuiverheden in het werk.” Gentils: “Ik werk ernaartoe dat Wesley en de andere kunstenaars van de galerij erkenning krijgen buiten onze grenzen. Zo komt er nu een interview met Wesley in het Franse blad Art Press!” |H.V.C. | Foto: Artur Eranosian
Wesley Meuris - Notes 12.03 - 25.04. 2015 www.anniegentilsgallery.com
- 35-
- 36-
DE FRANSE MODERNEN Hoewel het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen vooral Zuid-Nederlandse en Belgische kunst verzamelt, heeft het ook heel wat Frans werk in zijn bezit. Voor de collectietentoonstelling ‘Tour de France’ worden de mooiste Franse kunstwerken van het KMSKA bijeengebracht: zestig schilderijen, sculpturen, tekeningen en aquarellen van Ingres tot Arman. Van de eeuwig populaire negentiende-eeuwse vernieuwers ziet u werk van o.a. Courbet, Rodin, Degas en dit ‘Landschap’ van Signac. De Modernen: Tour de France 31.01.2015 – 30.08.2015 www.kmska.be
- 37-
1 2 Driemaal fotografie
Drie prestigieuze fototentoonstellingen laten u de wereld door andere ogen bekijken. Van geheimzinnige kluizen, wolken die aan andere tijden doen denken tot de steeds veranderende realiteit om ons heen.
Caravane, Arles, 2013, série le feu © Mathieu Pernot
TRANSITIES
Yann Mingard: Deposit 20.02.2015 – 08.06.2015 www.fomu.be
Mathieu Pernot: La Traversée 20.02.2015 – 07.06.2015 www.fomu.be
Deposit © Mingard
dieren te klonen of menselijke ziektes te elimineren? Welke belangen hebben bedrijven hierbij? Mingard confronteert ons met vragen over de status, houdbaarheid en toekomst van het leven op aarde. Kunnen we leven controleren door genetische, biologische en menselijke gegevens te verzamelen en bewaren?
Het werk van Frans documentairemaker Mathieu Pernot (°1970) analyseert onze maatschappij: migratie, sociale huisvesting en ontheemding lopen als een rode draad door zijn oeuvre. Onderliggend is er steeds een gevoel van transitie aanwezig: van vrijheid naar opsluiting, van illegaal naar legaal, van publiek naar privaat, of van het ene land naar het andere. De tentoonstelling presenteert verschillende series die Pernot de voorbije twintig jaar maakte. De onderlinge verbanden tussen individuen, plaatsen en tijd krijgen hierdoor een bijna cartografische dimensie. In deze dialoog lijkt alles verbonden, in orde en in chaos.
DEPOSIT
Tussen 2009 en 2013 bezocht de Zwitserse fotograaf Yann Mingard locaties in Europa waar organische en digitale gegevens worden bewaard: zaadbanken, kluizen en laboratoria. Hij fotografeerde zowel de interieurs als de organismen zelf, al kreeg hij slechts met moeite toegang tot deze locaties. Met welk doel wordt levende materie op zo’n grote schaal opgeslagen: om planten resistent te maken,
- 38-
3 2 WOLKEN
Daisuke Yokota is een toonaangevende jonge Japanse fotograaf. Zijn beelden tonen een wereld van schimmige verschijningen vol luchten en wolkenpartijen die associaties oproepen van tijdloosheid. Yokota fotografeert en herfotografeert beelden, zowel digitaal als analoog, die hij vervolgens verder manipuleert. Hij laat zich hierbij inspireren door elektronische muziek van o.a. Aphex Twin. De echo’s, nagalmen en vertragingen in de muziek past Yokota toe op zijn beeldend werk. Zijn doel is om beelden te creëren die refereren aan herinneringen, dromen of mindscapes, en zo een mentale reis door de tijd mogelijk te maken.| I.D.C.
Daisuke Yokota: Clouds 29.12.1014 – 14.03.2015 stieglitz19.be
Clouds © Daisuke Yokota
- 39-
Kunst die gonst van gevoel Sylvain Serneels
STUDIO BORGERSTEIN, atelier voor personen met een beperking De kunstenaars van STUDIO BORGERSTEIN, een atelier voor mensen met een beperking, stellen met hun werk prikkelende vragen. En dat maakt het bezoek aan hun expo Anders Bekeken des te interessanter. Na het zien van de werken raak je verward. En verwonderd. Er zijn geen antwoorden. De honger naar een afgewerkt verhaal raakt niet bevredigd. Je wandelt weer buiten met meer vragen dan ooit tevoren.
Sven Langhmans
Bianca Van Eynde
- 40-
Rozette Goovaerts Werk van Sven Langhmans
Op de oprijlaan van Borgerstein, een voorziening voor mensen met een beperking, schrijdt een wagen van een begrafenisondernemer statig naar de ingang. Daar, in de inkomhal aan het onthaal, staan zes of zeven bewoners te wachten. Wanneer ze de wagen zien naderen, wordt het even stil. Mannen in keurig zwart pak stappen uit, komen binnen, worden beleefd begroet en vinden hun weg naar de plek waar ze zijn moeten. En dan trekt het gesprek zich weer op gang. Sommigen van de wachtenden becommentariëren zonder schroom het tafereel dat zich afspeelt. Er worden vragen gesteld over wie er stierf, en waar hij begraven zal worden. Iemand vertelt waar hij zelf graag zou liggen wanneer het zover is. Anderen delen ook hun voorkeur mee, spontaan en zonder gêne, alsof het de meest natuurlijke zaak van de wereld is. En dat is ze ook, natuurlijk. De dood. Toch voelt het wat ongemakkelijk dat de sociale conventies en het taboe zo moeiteloos worden doorbroken.
Werk van Sven Langhmans
Vrijheid op de schoolbanken Wanneer Wis van Boekel en Sofie Van der Linden, atelierbegeleidsters en gastvrouwen van dienst, me even later doorheen de eindeloze gangen leiden, legt Wis uit dat het gebouw in vervlogen tijden dienst deed als seminarie. Het stond lang leeg maar vandaag biedt het onderdak aan ongeveer 250 mensen met een beperking. Er is een dagcentrum, een sociaal-economische werkplaats en een kunstenaarsatelier. Daar trekken we naartoe. Terwijl we Rozette Goovaerts, één van de kunstenaars, oppikken in de gang waar ze woont, vertelt Wis over het ontstaan van het atelier. “Veel van de kunstenaars tekenden al lang voor het atelier er was. We zagen dat er nood aan was en speelden daarop in. Intussen komen er steeds meer kunstenaars bij.” We rollen samen met Rozette de lift in. Het atelier van STUDIO BORGERSTEIN is gevestigd in een aula van het seminarie. Op de oude, houten banken staan grote werken uitgestald. “De deur staat hier
- 41-
altijd open. Zo kan iedereen binnenwandelen om naar het werk te kijken. En zo zien de kunstenaars elkaars werk,” verklaart Wis de opstelling. Beneden in het lokaal is de werkruimte. Rozette, die de dag voor ons bezoek haar tachtigste verjaardag vierde, rolt zichzelf achter de tafel waar haar tekening met drie figuren klaarligt. Enkel het kleed van de derde figuur moet nog worden afgewerkt. Met haar felroze gelakte nagels, neemt ze haar tekenmateriaal in de hand. “Waar is mijn boek?”, vraagt ze dan bezorgd. “Rozette vertrekt altijd van een bestaand beeld”, licht Wis toe, “en ze kan niet verder zonder die afbeelding.” Samen met Rozette zoeken we in de boekenkast waarin kunstboeken met werk van Dalí, Rubens, Caravaggio en Cézanne schouder aan schouder staan met fotoboeken vol natuurbeelden. “De anderen vertrekken vaak vanuit hun fantasie, daar is Rozette soms wel wat jaloers op.” Wanneer de afbeelding onvindbaar blijkt, bladert Rozette even
in een ander boek, en kiest daaruit een beeld om haar tekening te vervolledigen. Met rake, bijna brutale halen, werkt ze verder. Het ziet er bevrijdend uit. Laweit! Vanaf half tien sijpelen de andere kunstenaars binnen in het atelier. En al snel wordt duidelijk dat iedereen een eigen manier van werken heeft. Ieder van hen heeft eigen ondersteuningsbehoeften. Zowel praktisch, als artistiek. “Alle kunstenaars in ons atelier ontwikkelen een eigen stijl. We leren hen niet academisch te tekenen. We imiteren ook niet gewoon andere kunstenaars – elk van onze kunstenaars maakt eigen interpretaties. Er zijn twee atelierbegeleiders die hen daarin ondersteunen. Dat doen we door samen met hen te zoeken naar vormen en materialen, maar ook door hen aan te moedigen en te motiveren.” Sylvain Serneels, die sinds een beroerte moeilijkheden heeft met spreken, zet zich half neuriënd en half grommend achter een schilderij dat nog afgewerkt moet worden. Op het ritme van zijn gegrom, vult hij zijn werk verder aan. “Zoveel laweit! Laweit!”, zucht Rozette. Na een vriendelijk verzoek mogen we een stoel bijschuiven aan Sylvains tekentafel, en kijken even mee over zijn schouder. We zien er een kleurrijke figuur met een groot, vervormd hoofd, dat een krijtstrepen maatpak krijgt aangemeten. “Sylvain doet niets anders dan tekenen”, vertelt Wis. “Zelfs wanneer hij bij de logopediste op visite gaat en daar afbeeldingen ziet, zal hij die prenten eerst met zijn kunstenaarsoog bestuderen alvorens aan de oefening te beginnen.” Van toewijding gesproken. En die toewijding lijkt te lonen: er hangt al werk van hem in Tokyo. Wanneer Sven Langhmans wat verder een witte map met zijn portfolio bovenhaalt, toont hij werk geïnspireerd door films en feuilletons: Zorro, Baywatch, Jean-Claude Van Damme, Chuck Norris, hij tekende
ze allemaal. Ook auto’s tekent hij graag. Liefst snelle, blitse bolides, zoals een Viper of een Ferrari. Bij het doorbladeren van de map laat Sven niet na om fijntjes aan te stippen dat elk werk met een rode bol in de hoek rechts onderaan verkocht werd. En daar is hij zichtbaar trots op. Jef tekent dan weer graag figuren met een fijne zwarte lijn, die hij opvult met vierkanten en geometrische figuren. “Dat werk leent zich erg goed om ingekleurd te worden – en we zouden zijn werk graag bundelen om er een kleurboek van te maken,” vult Wis aan. Bianca Van Eynde, die al lang tekende en na het doorlopen van een proeftraject onlangs als volwaardig lid van STUDIO BORGERSTEIN werd toegelaten, experimenteert met abstracte vormen. Zo heeft ieder zijn eigen stijl. Maar, één antwoord brengt hen allen samen: waarom tekenen ze? “Omdat we het graag doen”, klinkt het bij iedereen. En waarom doen ze het graag? “Omdat het leuk is.” De antwoorden zijn zo eenvoudig en puur, dat meer vragen stellen overbodig is. Naar buiten treden Bij Cultuurcentrum Zwaneberg in Heist-op-den-Berg kregen de kunstenaars vorig jaar een platform om hun werk te tonen. De programmabrochure van het cultureel centrum werd ingekleed met schilderijen, tekeningen, schetsen en zeefdrukken uit het atelier van STUDIO BORGERSTEIN In het voorjaar van 2015 volgt nu ook een tentoonstelling in cc Zwaneberg. En die is voor werkelijk iedereen een aanrader, net omdat de werken zo toegankelijk zijn. “Het zijn geen hermetische, door en door beredeneerde werken, zoals je soms ziet in hedendaagse kunst. Integendeel. Onze kunstenaars maken net werk dat heel dicht bij hun gevoelswereld ligt.” Het is wat het is: puur en spontaan, het heeft geen verhaal nodig. De kunstenaars breken met het doordachte en geknutselde. In die spontaniteit schuilt hun grote kracht.
- 42-
MET RAKE, BIJNA BRUTALE HALEN, WERKT ROZETTE VERDER. HET ZIET ER BEVRIJDEND UIT Bij de kunstenaars zelf zijn de meningen over de tentoonstelling verdeeld. Een enkeling lijkt het niet te kunnen deren, en blijft er onverschillig onder. De meerderheid kijkt er met terechte trots maar ook met bescheidenheid naar uit. En dan heb je natuurlijk ook de dromer, die zichzelf het sterrendom toedicht. Heel menselijke reacties, eigenlijk, die je bij zowat elke andere kunstenaar zou kunnen vinden. Voor wie geïnspireerd raakt door de tentoonstelling, is er goed nieuws: de werken van deze kunstenaars zijn te koop. De opbrengst investeert
Eén antwoord lag er tussen al die mooie kunstenaars en kunstwerken wel voor het oprapen: dat het voor iedereen een diepgewortelde behoefte is, om dingen te creëren. We zijn allemaal makers. Dat hoort bij het leven. Net zoals sterven dat doet. | Tekst en foto’s Th.A.
Anders bekeken 14.05.2015 – 07.06.2015 www.zwaneberg.be www.borgerstein.be/gehandicaptenzorg/ studio-borgerstein Andere organisaties met een gelijkaardige werking: www.sjarabangvzw.be/ kunstplusvzw.net/
Werk van Rozette Goovaerts, Martine Thielens en Bianca Van Eynde
STUDIO BORGERSTEIN in de aankoop van nieuwe materialen voor kunstenaars, of er worden uitstappen naar musea mee betaald. De maker krijgt zelf ook een deel van de opbrengst. En wat doen zij daar dan mee? “Tekenmateriaal kopen!”, klinkt het bij Bianca. En vinden de kunstenaars het belangrijk dat hun werk wordt verkocht? Rozette antwoord in haar gevatte, resolute stijl: “Daar trek ik mij niets van aan!” Bij Bianca klinkt een andere geluid: “Mensen moeten ons werk natuurlijk niet kopen. Niets moet. Maar het mag natuurlijk altijd, want ik vind dat wel plezant.” Om twaalf uur sluit het atelier voor de middag. Als blijk van waardering voor het warme onthaal, kies ik een kleurrijke zeefdruk uit, waar alle kunstenaars van het atelier een bijdrage aan leverden, en reken die af. Die hangt nu ingekaderd boven mijn schrijftafel. En, wanneer ik daar naar kijk, vraag ik me telkens af: wat kan tekenen of schilderen beteke-
nen, voor iemand die niet uit zijn woorden geraakt? Dat valt – uiteraard – moeilijk te na te gaan, er valt immers geen verhaal te halen. Maar dat daagt je als toeschouwer uit: hoe anders kijken deze kunstenaars naar de wereld? Kunnen wij dankzij hun kunstwerken even over hun schouder meekijken? En wat zien we dan? Wat kunnen zij ons tonen? Houden ze een spiegel voor, waarin we lezen dat de beredeneerde, doordachte sociale conventies waar we ons allemaal braaf aan houden, soms wat absurd zijn? Dat we veel vrijer zouden zijn, wanneer we spontaniteit boven de ratio zouden plaatsen? Het werk van de kunstenaars uit STUDIO BORGERSTEIN dwingt je om het kijken met je hoofd even te laten voor wat het is, en dat te vervangen door kijken met je hart, intuïtie en buikgevoel. De intensiteit straalt uit de werken: ze gonzen van gevoelens. Bij gebrek aan logische, sluitende antwoorden roept dat vooral verwondering op. En vragen.
- 43-
De Schreeuw Op de De Schreeuw, een kunstfestival voor en door mensen met én zonder beperking, dat op zaterdag 9 mei doorgaat in de Turnhoutse theaterzaal Het Gevolg en in de omgeving, is beeldend werk te zien van kunstenaars met een beperking die les volgen aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Turnhout, kunstenaars van Sjarabang vzw en Ateljee Hagelbos Oosterloo.
www.deschreeuw.be
Auguste Rodin in Antwerpen Rodins beeld â&#x20AC;&#x2DC;Pierre de Wissantâ&#x20AC;&#x2122; terug te bewonderen
In 1884 kreeg beeldhouwer Auguste Rodin van de burgemeester van Calais de opdracht voor een monument dat hulde aan de stad moest brengen. Als onderwerp werd gekozen voor een heldhaftige episode uit de Honderdjarige Oorlog. Calais werd in 1347 door het al elf maanden durende beleg gedwongen tot overgave door hongersnood. Zes vooraanstaande burgers waren bereid hun leven te schenken aan de Engelse koning in ruil voor het sparen van de stad. Samen overhandigden zij de stadssleutels aan Edward III. Zij deden dat blootsvoets, gekleed in een juten boetekleed en met een strop om de nek. De meer dan levensgrote bronzen Pierre de Wissant (1884-1886) is een van die burgers die deel uitmaken van Rodins monument. Het his-
- 45-
RODIN PLAATSTE DE BEELDEN ALS EEN SOORT TABLEAU VIVANT TUSSEN HET PUBLIEK
torische onderwerp paste volkomen in de negentiende-eeuwse visie, maar de manier waarop Rodin ze uitwerkte was heel nieuw: de zes burgers zijn afzonderlijke individuen met menselijke emoties van vertwijfeling en wanhoop. Bovendien plaatste Rodin hen niet op een voetstuk, maar als een soort tableau vivant tussen het publiek. In 1908 was dit beeld te zien op de Driejaarlijkse Tentoonstelling in Antwerpen, waar het werd aangekocht door het Museum voor Schone Kunsten. Onlangs werd Pierre de Wissant uit het depot gehaald en naar de Koningin Fabiolazaal gebracht, waar je hem met eigen ogen kan bewonderen in de expo De Modernen: Tour de France. | Foto’s Sonia Goicoechea
De Modernen. Tour de France 31.01.2015 – 30.08.2015 www.kmska.be - 46-
Update
Peter Paul Rubens, Helena Fourment en haar kinderen, MusĂŠe du Louvre, Parijs
Agendatips voor de lente
Peter Paul Rubens, Clara Serena Rubens, Collectie Prins van Liechtenstein
PRINT ART FAIR
Een unieke selectie prints en artist books, lezingen, interviews, dj’s en een tattoo artiest die aan het werk gaat met custom made body prints… De vierde editie van de jaarlijkse Print Art Fair van het Frans Masereel Centrum is een absolute aanrader. Meer dan 30 toonaangevende kunstenaars en designers presenteren en verkopen er hun drukwerk. Deelnemers: Wouter Huis, Sylvie De Meerleer, Tom Liekens, Karen Vermeren, Lodewijk Heylen, Haas en Gaai, Pelican Avenue, Greet Billet, Objet Minces, Lise Duclaux, Emma Thyssen, Roeland Tweelinckx, Yiannis Papadopoulos, Johan Gelper, Bruno Vandenberghe, Garage64, Dieter Durinck, Lucie Renneboog, Katrin Kamrau, Andrea Galiazzo, Conny Kuilboer …
Print Art Fair 29.03.2015 www.fransmasereelcentrum.be
FAMILIEALBUM
Het Rubenshuis pakt dit voorjaar uit met schilderijen en tekeningen uit topmusea en koninklijke collecties: portretten van de familie Rubens. Hoewel Pieter Paul Rubens naar eigen zeggen een hekel had aan portretten maken, was hij er bijzonder goed in. Zijn allermooiste beeltenissen zijn ongetwijfeld die van zijn beide echtgenotes – de jonggestorven Isabella Brant en de mooie Helena Fourment –, zijn kinderen en zijn schoonfamilie. Deze werken werden niet in opdracht geschilderd, maar uit liefde en moesten als herinnering dienen. Het was zelfs nooit de bedoeling dat ze in het openbaar zouden worden getoond! Dat gebeurt nu dus toch, in de voormalige familiewoning.
Repeat 1 van Sylvie De Meerleer: een van de deelnemers aan de Print Art Fair
KINDERNOCTURNES IN HET MUSEUM
Ben je tussen 6 en 12 jaar, dan kan je tijdens schoolvakanties op vrijdagavond samen met je ouders inschepen voor een bijzonder bezoek aan het Red Star Line Museum. De kapitein ontvangt je bij vertrek en laat je als landverhuizer poseren voor de
Rubens Privé 28.03.2015 – 28.06.2015 www.rubenshuis.be
- 48-
fotograaf. Na controle bij een strenge dokter speel je vergeten spelletjes, tot je veilig de haven van New York binnenvaart. Tijdens de reis ontdek je de verhalen van leeftijdgenoten die deze hachelijke reis echt hebben ondernomen, vele jaren geleden. Ter voorbereiding van deze avontuurlijke uitstap kan je alvast kleurplaten downloaden van de website.
Kindernocturnes 10.04, 17.04, 03.07 en 29.08 van 18 tot 21 uur www.redstarline.be BEDRIEGLIJKE ZINTUIGEN
De regen staat in brand. Uit de metro druppelt geluid. Je gelooft je ogen en oren niet! Vijf dagen lang zet kinderkunstenfestival Storm op Komst de Warande op zijn kop. Daarbij hoort de tentoonstelling Aandacht! Aandacht! met werk van o.a. Gideon Kiefer, Bernard Leitner, David Claerbout en Fred Eerdekens. Kinderen ontdekken er hoe je zintuigen je kunnen bedriegen. Slow art voor de kleintjes, maar zeker ook voor volwassenen.
Aandacht! Aandacht! 24.03.2015 – 24.05.2015 www.warande.be
Ricardo Brey, Ongon tree, 2014 © Isabel Brey
RICARDO BREY
De Cubaan Ricardo Brey kwam in 1991 naar België op uitnodiging van Jan Hoet. Hij is sindsdien gebleven en kreeg in 1997 de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap. Het M HKA eert hem nu met een retrospectieve. Breys werk is hedendaags en kritisch, vooral ten opzichte van de gladde beeldcultuur die evengoed een consumptiegoed is geworden in onze samenleving. Twee van Breys monumentale installaties – de ency-
ART FOR PRESIDENT
De Duitse (performance) kunstenaar Jonathan Meese gelooft in kunst. Volgens Meese moet kunst onze nieuwe dictatuur worden. Een dictatuur zonder ideologie, met kunst in de plaats van politiek. Want wat is kunst? Je passies beleven, en er radicaal voor kiezen om te spelen. Meeses indrukwekkende werken en verfrissende filosofie kan je ontdekken bij Tim Van Laere Gallery in Antwerpen, waar een tentoonstelling te zien is over de vrouwen die hem beïnvloed hebben: Cara Delevigne, Kate Upton en Romy Schneider, maar ook zijn moeder.
Jonathan Meese: Spitzenmeesige Women (Schniddeldiddelson) 12.03.2015 – 25.04.2015 www.timvanlaeregallery.com
clopedie Universe en het zonnestelsel Every Life is a Fire zijn bovendien te zien in de Sint-Pauluskerk en in het Atheneum op de Rooseveltplaats in Antwerpen.
Op de bodem van de hemel 05.02.2015 – 10.05.2015 www.muhka.be DROMERIGE DUO’S
De hemel, de lucht en de wolken: het zijn onuitputtelijke inspiratiebronnen voor schrijvers, dromers en kunstenaars. Zo ook voor François De Coninck en Guy Jungblut. Zes jaar lang doorkruisten ze België op zoek naar plekken die de eigenheid van dit land uitmaken. Het resultaat is geen aaneenrijging van toeristische klassiekers, maar wel van een reeks luchtbeelden gepresenteerd als duo’s: de lucht gezien vanuit België. In het Emile Verhaerenmuseum worden de foto’s gecombineerd met poëzie van o.a. Verhaeren, Shelley, Baudelaire, Wordsworth en Nijhoff.
De lucht gezien vanuit België 07.03.2015 – 31.05.2015 www.emileverhaeren.be Jonathan Meese, “Privatreligiont” mich nicht an, es fruchtet eh nicht…, 2013
- 49-
Speel en win 1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8
Rubens’ tweede echtgenote Duitse kunstenaar die kunst als dictatuur wil Locatie van de expo ‘Sweet 18’ Dit museum wijdt een retrospectieve aan Ricardo Brey Italiaanse inspiratiebron van Narcisse Tordoir Burger van Calais Nieuwe directeur van het KMSKA Dries Van Notens winkelpand in Antwerpen
Mail het woord dat we zoeken vóór 1 mei 2015 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 5x2 gratis tickets voor de tentoonstelling De Modernen: Tour de France in Antwerpen. Vergeet niet je adres te vermelden.
Wedstrijd 100% EXPO – nummer 9 Oplossing: Antwerp Art De winnaars zijn: Eva Depoorter (Antwerpen), Karin Sips (Berchem), Kris Clinckspoor (Kasterlee), Fer De Backker (Beerse) en Julia Beirinckx (Putte). Zij ontvangen een exemplaar van het boek The Eye of the Photographer.
Elke vrijdag en zaterdag voorstellingen en concerten in Antwerpse theaters en concertzalen tegen halve prijs. Wisselstraat 12 (hoek Grote Markt) – 2000 Antwerpen www.lastminuteticketshop.be
- 50-
- 51-