PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO Op auditie bij Guy Van Bossche Het roerei van Dennis Tyfus 3 x EUROPALIA Turkeye De Worstelingen van De Boeck Agendatips voor de winter
N°13
Departement Cultuur Driemaandelijks magazine dec. 2015 - feb. 2016
- 1-
PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO 12 Felix De Boeck
100 % EXPO thuis in de bus?
Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de Provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 20 Dennis Tyfus
C O LO F O N Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Ewald Peters Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: EUROPALIA Turkeye © François De Heel - MAS Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen CORRECTIE#12 Bij Blik op de ondergrondse troeven van Antwerpen p. 18 is de naam van de kunstenaar SMOK. Auteur van De kunst van vandaag is de kunst van morgen p. 6 is Frank Herman.
30 Eugeen Van Mieghem
Prospekta streeft naar een duurzame werking met respect voor mens en milieu.
04 06 11 12 16 16 18 20
Breedbeeld Yun-Fei Ji Interview Op auditie bij Guy Van Bossche Breedbeeld Power Flower Interview Sergio ServellĂłn over het werk van Felix De Boeck 3 x EUROPALIA Turkeye Illusieloze observaties Friet, kebab en krijsende meeuwen Zonder grenzen Een gesprek met Dennis Tyfus
06 Guy Van Bossche
28 Kanttekening Peter Benoy over het werk van Anselm Kiefer 30 Interview Erwin Joos over leven en werk van kunstschilder Eugeen Van Mieghem 34 Interview Grenzen verleggen met Antony Hudek 36 Dubbelinterview Dertig jaar Witzli-Poetzli
11 Power Flower
40 45 48 50
Dubbelinterview Vijftig jaar Middelheim Promotors Update Agendatips voor de winter Breedbeeld Prijs Frans Dille Kunstwerk toegelicht Evangeliarium van de abdij van Saint-Amand 51 Speel en win
Š Jan Decleir
- 3-
Ji Yun-Fei
De Chinese kunstenaar Yun-Fei Ji (1963) woont en werkt in New York. Hij beschildert handgemaakt rijstpapier met doorschijnende inkt of met verf op basis van natuurlijke pigmenten. Net als de meesters van de oude dynastieÍn combineert Yun-Fei Ji in zijn werk technische en compositorische glans met de expressie van verdriet en melancholie, en met een onderliggende politieke boodschap. Hij beeldt sociale onderwerpen uit die verwijzen naar binnenlandse problemen van China, zoals de bouw van een dam, pollutie of het falen van de communistische staat. Yun-Fei Ji – The village and its ghosts Tot 19.12.2015 Zeno X Gallery Godtsstraat 15, Antwerpen www.zeno-x.com
Yun-Fei Ji, Joining others in the city, 2015, inkt en verf op Xuanpapier bevestigd op zijde, 62,6 x 112 cm
- 4-
- 5-
Guy Van Bossche, Boy with doll
- 6-
De auditie Een complete middag in het atelier van Guy Van Bossche
Guy Van Bossche: ‘Ik verhoud mij tot de nieuwe lichting artiesten als tot andere hedendaagse kunstenaars en de kunstgeschiedenis. Ik observeer vanuit een bepaalde nieuwsgierigheid’
‘Waren we woensdag of donderdag afgesproken? … Maar nu ben je er. Ik ga nog vlug even naar de winkel aan de overkant, witte wijn halen. Kijk maar alvast rond, ik ben zo terug ...’ De deur gaat open en ik verwacht dat Guy Van Bossche terug is, maar het is Robin Foesters, een jonge kunstenaar die samen met Van Bossche exposeert in Mechelen en een handje toesteekt bij de voorbereidingen van de tentoonstelling. Ik krijg de tijd om de witte, met neon verlichte ruimte in me op te nemen en rond te snuisteren. Her en der liggen stapels kunstboeken op de vloer, kranten op een bijzettafeltje, foto’s zijn schijnbaar achteloos tegen de muren geprikt, netjes uitgewassen borstels liggen klaar om opnieuw gebruikt te worden. Tussen dat alles staan en hangen talloze schilderijen van Van Bossche, groot en klein, in soepele kleuren die nooit schreeuwerig zijn. Dan maakt Van Bossche zijn rentree. ‘Jij wijn? Neen? Dan maak ik een lekkere pot lindethee voor je.’
- 7-
In het Cultuurcentrum van Mechelen loopt de tweeledige tentoonstelling Unterseeboot über Malermeister over je oeuvre. Naast jouw schilderijen is er werk te zien van tweeëntwintig andere kunstenaars. Ben je ook curator van de tentoonstelling? Guy Van Bossche: ‘Neen! Ik vroeg gewoon aan andere kunstenaars of ze wilden participeren. Ik word omringd door zoveel goede kunstenaars. Vanuit een buikgevoel heb ik een selectie gemaakt.’ Op basis waarvan heb je je eigen werken geselecteerd voor deze tentoonstelling? ‘Ik toon een vijfentwintigtal werken. De selectie vertelt een verhaal op zich. De meeste werken komen uit privéverzamelingen, enkele van Mulier Mulier Gallery en er is ook nog een oud werk dat ik altijd heb bijgehouden. Een retrospectieve is het niet, want dan toon je veel meer werken. Het is gewoon een gedocumenteerde tijdslijn.’
Atelier Guy Van Bossche © Jens Mollenvanger
Er is werk te zien van bekende kunstenaars als Luc Tuymans en Guillaume Bijl, maar ook van jonge, minder bekende kunstenaars. Hoe verhoud je je tot deze nieuwe lichting artiesten? ‘Zoals ik mij verhoud tot andere hedendaagse kunstenaars en de kunstgeschiedenis. Ik observeer vanuit een bepaalde nieuwsgierigheid. Jonge kunstenaars zijn in staat je gezichtsveld te updaten. Dit maakt je opnieuw gevoelig en laat je ook opnieuw nadenken. Hierdoor kom je in een constante flux en krijg je een gedifferentieerder beeld van jezelf en van je tijd.’ De titel Unterseeboot über Malermeister is heel opvallend. ‘De grootvader van een vriend van me werd tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Duitsland gedeporteerd. Die man moest daar U-boten schilderen. Toen hij me hierover vertelde, zei mijn vriend: “Mijn grootvader was een Unterseeboot über Malermeister.” Die zinspeling heb ik onthouden, in mijn archief opgeslagen. Het idee dat alles half boven en half onder water zit, of soms helemaal
Guy Van Bossche © Jens Mollenvanger
onder water, met een periscoop … Misschien is dat wel de positie van kunstenaars in deze wereld. En bij uitbreiding van alle mensen. De metafoor spreekt me aan.’ Heb je een link met de stad Mechelen? ‘Het Cultuurcentrum heeft prachtige monumentale ruimtes. Die ken ik van toen ik student was aan de Mechelse Academie, waar ik ben terechtgekomen door mijn toenmalige leraar kunstgeschiedenis, professor van der Brempt. Om mijn studies te kunnen financieren, begon ik calico’s – dat zijn cinemapanelen – te schilderen bij de firma Claes. Het was de Vlaamse variant van wat wij kennen als de Amerikaanse sign painters. Die panelen dienden voor cinema’s als Rubens, Odeon, Ambassades en Rex, zalen die nu allemaal verdwenen zijn. De panelen werden elke vrijdag gewisseld, zodat er een nieuwe aankondiging was. Het cultureel centrum werd in die tijd niet goed gebruikt, althans niet voor kunst, de goede Rik Wouterstentoonstelling die ik toen zag buiten beschouwing gelaten. Ondertussen behoort het tot
- 8-
Guy Van Bossche: ‘Een auditie is iets wat mensen plegen of overkomt en waarbij ze zich voorstellen aan derden. Daar hangt dan de rest van hun leven van af ’
de beste culturele centra van België. Directeur Koen Leemans heeft het Cultuurcentrum op korte tijd omgevormd tot een internationale speler.’ Wanneer heb je de overstap gemaakt van reclame schilderen naar kunstenaarschap? ‘In 1972 heb ik de Documenta in Kassel gezien. Dat was voor mij een
cruciaal moment. Ik zag daar als twintigjarige student plots het werk van Vito Acconci, Richard Artschwager, Marcel Duchamp, Mel Bochner … Er ontvouwde zich een andere dimensie voor mij.’
kwaliteit en de intensiteit zijn gelijkwaardig aan die bij het kijken naar een goed kunstwerk. Een catwalk is een grote auditie. Die metafoor maakt ondertussen deel uit van mijn werk. Een auditie is iets wat mensen plegen of overkomt en waarbij ze zich voorstellen aan derden. Daar hangt dan de rest van hun leven van af. Mijn werk gaat over al die ervaringen en al die notities van de wereld.’
Is een werk ooit af ? ‘Een werk is af als je voelt dat alles geduid is, maar er nog genoeg openingen zijn om verder te kunnen gaan of om in varianten nieuwe duidingen te kunnen maken. Er is geen specifiek lineair of chronologisch verband. Onderwerpen van dertig jaar geleden hergebruik ik nog steeds in nieuwe werken. Vaak gaat het over het cyclische, waardoor bepaalde thema’s geschiedkundig blijven terugkomen, als onderwerp en als reflectie van de wereld.’
Hoe weet je tussen al die notities wat kunst is en wat niet? ‘Met “notitie” bedoel ik een abstractie die nog geformuleerd moet worden via de werken. De definitie van kunst en kunstenaarschap is niet eenduidig. Waarom is de ene foto kunst en de andere niet? En dat schilderijtje niet, en dat wel? Ik heb daar ondertussen mijn bedenkingen over. De dingen zijn veel complexer dan dat. Kunst wordt kunst als ze als kunst wordt vermeld en zich toont binnen een bepaald systeem. En misschien is dat ook wel noodzakelijk. Want wat ga je doen met al die kunstenaars die niet in een rationeel systeem passen? Ook uit chaos kunnen nieuwe beelden vloeien. Zelfs uit een mooie handeling in het voetbal. Of denk aan de massale digitale beeldvorming van dit moment. Ook daar kan een Van Gogh uit voortkomen.’
‘Auditie doen’ is zo’n terugkerend thema. Wat inspireerde je tot dit thema? ‘Door omstandigheden heb ik een beeld van de modewereld. Soms ervaar ik van kortbij een straffe catwalk die als performance verwijzingen doorstaat naar het gebeuren binnen een museale context, net als architectuur bijvoorbeeld. De
- 9-
Je bent altijd consequent je ding blijven doen, los van modes of trends. Je bent altijd Guy Van Bossche geweest. ‘Zie je dat tijdschrift daar, met die twee naakte mannen op de cover? Kitaj en David Hockney staan daar als symbool. De ene is gay, de andere niet. De ene leeft, de andere is dood. Ik ben 63 en heb die mannen nog gekend. Richard Hamilton, Marcel Duchamp en Francis Bacon waren mijn voorbeelden. En dan kan ik nog honderden andere namen opnoemen … Zij vormden de voedingsbodem voor mijn werk. Weet je
Atelier Guy Van Bossche © Jens Mollenvanger
hoe ik aan dat tijdschrift kom? In de jaren zeventig stapte ik de Marlborough Fine Art Gallery in Londen binnen, waar een tentoonstelling van Kitaj werd geopend. Ik kwam net van de boot en haastte me naar de opening want ik wilde hem graag ontmoeten. Kitaj was al weg. Er lag een hoge stapel tijdschriften van The New Review. Ik vroeg: “Is this for free, sir?” “Of course …” Op het moment dat ik een exemplaar nam, stond de politie achter me. Ze zette alles met linten af en confisqueerde de boel. Omdat de beelden pornografisch zouden zijn. Het waren nochtans afbeeldingen van mensen die hun lichamen toonden zoals mensen hun lichamen soms tonen en deden wat mensen met hun lichamen doen. In pornografie is dat porno. Maar in kunst is dat geen porno. Het is een vorm van sensibel zijn, om je eigen leven en je eigen daad te beschrijven. Daar ging die tentoonstelling toen over. De vroege Kitajs hebben mij gedeeltelijk gevormd. De ganse School of London, met namen als Francis Bacon, Lucian Freud, Leon
Kossoff, Frank Auerbach, Euan Uglow en Reginald Gray, lag me trouwens na aan het hart.’ Je werk heeft een maatschappelijke verankering, zonder expliciet aan politieke thema’s te raken … ‘Die zaken zitten in mijn werk verweven, maar ik spreek me er niet expliciet over uit. Mijn werk behandelt dagdagelijkse impressies van zaken die zich afspelen binnen deze maatschappij.’ Hoe krijgt dat commentaar dan vorm? ‘Je hebt een archief. En als je een verhaal wil vertellen, dan selecteer je daaruit. Je hanteert een structuur met daarbinnen allerlei verhalen. Al die verhalen samen vormen weer een nieuw verhaal. Het kan zelfs een notitie van een periode van je leven worden, op “impressionistische” manier in beeld gebracht. Zelfs de meest accurate verslaggeving is een interpretatie van een impressie.’
- 10-
Waarom blijft het ene beeld hangen en het andere niet? ‘Ontroering! Je ontwikkelt als kunstenaar een bepaalde kijk op de wereld. Je blik selecteert en registreert. Je slaat de beelden op die je raken. Zo verwerk en beleef je de dingen. Maar een beeld laat zich ook lezen en herinterpreteren in de tijd dat het getoond wordt. Denk aan mijn werk Summertime. Het is gebaseerd op een oude vakantiefoto. Toen waren er nog geen bootvluchtelingen zoals nu. Door de actualiteit krijgt dat beeld plots een andere connotatie.’ Wat ga je de volgende dertig jaar doen? ‘Hetzelfde, denk ik … (lacht). Ik denk hetzelfde.’ | Annik Klaes
Guy Van Bossche – Unterseeboot über Malermeister Tot 07.02.2016 Cultuurcentrum Mechelen Minderbroedersgang 5, Mechelen www.cultuurcentrummechelen.be
Flower Power
In de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw versierden de Vlaamse primitieven hun heiligenvoorstellingen met gedetailleerde afbeeldingen van planten en bloemen. Rond 1600 groeiden de botanische kennis en de liefde voor de natuur. Vanaf dan werden bloemen een centraal onderwerp van schilderijen. Power Flower toont de ontwikkeling van deze bloemstillevens, met werk van onder meer Joris Hoefnagel, Jan Brueghel de Oude, DaniĂŤl Seghers en Rachel Ruysch. Power Flower. Bloemstillevens in de Nederlanden Tot 28.03.16 Rockoxhuis, Keizerstraat 10-12, Antwerpen www.rockoxhuis.be - 11-
Jean François Eliaerts, Bloementuil in een gebeeldhouwde vaas, 1832
Dagdagelijkse worstelingen Het oeuvre van Felix De Boeck in tekeningen
De boer die uit cirkels opgebouwde portretten en biddende handen schilderde, een zondagskunstenaar ... Het is een beeld dat vaak is opgehangen van Felix De Boeck, maar dat voorbijgaat aan de ontwikkeling van zijn uitgepuurde beeldtaal en de reikwijdte van zijn doorleefde thematiek. Hoe ga je als De Boeckmuseum om met die kenschets? Kan je zo’n beeld op een beklijvende manier bijstellen? Hoe breng je een ander verhaal naar buiten, naar nieuwe kijkers? Sergio Servellón, artistiek directeur van FeliXart, heeft een antwoord klaar op deze vragen. Het is meteen de inleiding tot een verrassende tentoonstelling in het Museum Albert Van Dyck in Schilde.
Felix De Boeck, Masker, circa 1919, Oost-Indische inkt op papier, collectie Provincie Vlaams-Brabant
In 1995 werd in de Vlaams-Brabantse gemeente Drogenbos een museum ingeplant tussen de voormalige hoeve en boomgaard van Felix De Boeck (1898-1995). De laatste tien jaar ontleedde dit museum veel meer dan het oeuvre van De Boeck. Onder de naam FeliXart besteedde het ook bijzondere aandacht aan de ruimere artistieke context van het modernisme en de betekenis hiervan voor nieuwe generaties kunstenaars. Dat resulteerde in een opvallen-
de opeenvolging van ambitieuze projecten als Jan Yoors (2012), Grenoble 1927 (2012), Michel Seuphor (2013) en Guy Baekelmans (2014). Stuk voor stuk gaven deze tentoonstellingen een nieuw elan aan sleutelfiguren en fascinerende momenten uit de Belgische kunstgeschiedenis. De context vond onderdak in het museum en het werk van De Boeck bloeide weer op in de schaduw van zijn geliefde fruitbomen.
- 12-
Nieuwe context Nu is de tijd rijp om De Boeck opnieuw extra muros te tonen, stelt Servellón: ‘We hebben de voorbije jaren vooral rondom De Boeck gewerkt, omdat we parafrasering wilden vermijden. Voor het eerst hernemen we een eigen project dat specifiek over hem gaat. We willen het verhaal over De Boeck, dat vooral in de jaren zeventig en tachtig ingang vond, counteren met nieuw onderzoek. Op die manier willen we
hem de eenentwintigste eeuw in krijgen.’ De impuls voor dat nieuwe onderzoek leverde de indrukwekkende collectie van bijna 1700 tekeningen die het museum vandaag beheert. Nadat FeliXart in 2012 al een selectie van deze tekeningen in eigen huis toonde, gaat het nu een samenwerking aan met het Museum Albert Van Dyck. Niet toevallig. ‘Met tentoonstellingen over avant-garde en kunstenaarswoningen in het interbellum werd in Schilde een context gecreëerd. Daardoor zijn bezoekers van eerdere tentoonstellingen een natuurlijk publiek voor ons. Dat maakt het makkelijker.’ Inhoudelijk onderbouwt deze expo meer de contacten van De Boeck met de Antwerpse avant-gardekringen in de jaren twintig. Zo worden De Boecks exemplaren van tijd-
schriften als Ruimte en Het Overzicht getoond. In primeur zijn ook brieven te zien uit zijn correspondentie met de internationaal netwerkende constructivist Jozef Peeters. Opvallend is dat de tentoonstelling eindigt met een aantal tekeningen van Albert Van Dyck, waarvan zowel de thema’s als het introspectief karakter aansluiten bij die van De Boeck. Ook vormelijk had de nieuwe locatie een invloed op de selectie. ‘Elke ruimte heeft haar eigen wetmatigheden. Hoewel heel veel is voorbereid, komen altijd nieuwe zaken naar boven wanneer je werken plaatst. Doordat we minder konden tonen, werd de selectie exemplarischer. Tegelijk nam de kwaliteit ervan toe. Het soortelijk gewicht per toonkast ligt hoger dan in de originele tentoonstelling. Sommige tekeningen komen er nu veel beter uit. Bezoe-
kers zullen net als wij opnieuw verrast worden. Ook al is de getoonde evolutie dezelfde.’
Rode draad Die evolutie staat centraal in de tentoonstelling. ‘Als je je concentreert op de tekeningen, is het makkelijker om de rode draad uit het oeuvre van De Boeck te halen. Dat oeuvre, dat ruim zeventig jaar beslaat, lijkt heel verscheiden als je de schilderijen ziet. Hun zwakte is misschien wel dat je te veel toelichting nodig hebt om het consequente parcours te zien. Het kleurgebruik is telkens heel anders en ook de kaders leiden af. De tekeningen geven je de kans om de vormelijke evolutie van De Boeck tegen een neutrale achtergrond te zien.’ In de tekeningen komen veel minder sprongen voor. Zo illustreren ze ook hoe De Boeck in latere fases – vanuit een nieuw verworven
Felix De Boeck, Abstracte compositie, circa 1920-1923, Oost-Indische inkt op papier, collectie Provincie Vlaams-Brabant
- 13-
Sergio Servellón: ‘Je kan het repetitieve, het seriële in de schilderijen van De Boeck alleen verstaan vanuit zijn tekeningen’ Felix De Boeck, Abstracte compositie, circa 1920, Oost-Indische inkt op papier, collectie Provincie Vlaams-Brabant
inzicht in zijn eigen beeldgrammatica – regelmatig teruggrijpt op eerder uitgewerkte thema’s.
me heet. Natuurlijk ontstonden er ook mengvormen, omdat ze al beelden van latere fases gezien hadden.’
Inhaalbeweging
Als gevormd tekenaar begint De Boeck het hem zo inspirerende landschap in de omgeving van zijn ouderlijk huis te vereenvoudigen. De eerste aanwijzingen van abstrahering zijn te vinden in fragmentarische tekeningen met een schematische vlakverdeling op basis van parallelle lijnen. Op sleeptouw genomen door Prosper De Troyer verwerkt De Boeck daarnaast futuristische elementen als ritme en beweging in meer organische tekeningen. Samen met een duidelijke sociale betrokkenheid kenmerken deze de eerste expressieve maskers uit 1918-1919. Hiermee ontwikkelt De Boeck kort na de oorlog – los van het schilderen – een uitdrukkingsvorm voor
In de woelige jaren tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog raken eindelijk ook in Vlaanderen een aantal jongeren begeesterd door de radicale vernieuwingsgolven die de Europese kunst al enkele jaren overspoelen. Felix De Boeck is een van de eersten die op geheel persoonlijke wijze de confrontatie met de abstractie aangaat. ‘Zijn generatie maakte een inhaalbeweging’, verduidelijkt Servellón. ‘Maar in plaats van aan te sluiten bij hetgeen op dat moment gangbaar was, legde ze het hele parcours opnieuw af. In twee à drie jaar doorliepen deze jongeren zowat alles wat post-impressionisme, fauvisme, kubisme, futurisme en expressionis-
- 14-
gebeurtenissen die hem sterk bezighouden. In de ongekend hoogstaande maskers komen naast snijdende lijnen ook cirkels voor. Deze voor zijn oeuvre cruciale vondsten zal hij inzetten om zijn landschappen verder te herleiden tot zuiver geometrisch abstracte composities.
Leesbare cirkels Toch verlaat De Boeck al snel de piste van de zogeheten Zuivere Beelding. Het soms erg theoretische avant-gardeverhaal, waarin kunst in haar metafysische essentie de voorafspiegeling moest zijn van een nieuwe maatschappij, was voor de meeste mensen niet herkenbaar. ‘Op den duur doe je het enkel nog voor je collega’s. Wanneer hij dat beseft, haalt De Boeck volgens mij bewust zijn visuele geletterdheid naar beneden om weer leesbaar te worden’,
Felix De Boe Oost-Indisch Provincie Vl
aldus Servellón. Zo zal De Boeck een weg vinden om de verworvenheden van de geometrische abstractie te verzoenen met het figuratieve, met de gevoeligheid van zijn thema’s, met zijn mystieke aard ook. Deze ontwikkeling laat hem bijvoorbeeld toe inspiratie te blijven putten uit de natuur die hem omringt als boer, de stiel die hij vanaf het midden van de jaren twintig bewust combineert met zijn kunstenaarschap.
subjectieve, atmosferische achtergrond waarin de compositie kan worden gekrast. ‘Je kan het repetitieve, het seriële in de schilderijen van De Boeck alleen verstaan vanuit zijn tekeningen. Ze zijn emanaties van het universele. Het zijn allemaal basiswerken. Op sommige kan je nog de punten zien van de passer waarmee hij de structuur overzette naar een schilderij.’
In zijn werk wordt het punt waar diagonale lijnen elkaar kruisen belangrijk. Het is een lichtpunt waaruit gestileerde, uit cirkels opgebouwde insecten en dieren kunnen ontstaan. Deze cirkels, die zowel het volmaakte als het cyclische van het leven
Het is uniek hoe het tekenen bij De Boeck onderdeel wordt van de methodiek. Op het einde van zijn leven, wanneer hij in het schilderen geremd wordt door zijn fysiek, gaat hij in vroeger werk opnieuw de geometrische basis traceren. Dit
eck, Masker, circa 1920, he inkt op papier, collectie laams-Brabant
Tekenend
Felix De Boeck, Masker in peer (Wormsteek), circa 1930-1940, inkt en kleurpotlood op papier, collectie Provincie Vlaams-Brabant
symboliseren, zullen ook bepalend zijn voor bekende thema’s als de moederschappen, de zelfgaven en de portretten. Ze openbaren in deze figuratieve werken een onderliggend geometrisch patroon. De Boeck zal de wezenlijke structuur van zijn geschilderde portretten uiteindelijk zelfs voorbereiden op foto’s. Net zoals ze van de moeders met kind haast iconen maken, verlenen de cirkels zo ook de portretten een geïdealiseerd karakter. De verf zorgt in de schilderijen enkel voor een
lón, ‘een De Boeck die verrast. Het is een verademing hem uit zijn koker en uit zijn zuil te kunnen halen. De tekeningen ontkrachten ook de mythe van de zondagskunstenaar. Zelfs op alle zondagen van je leven samen kan je nooit zo veel tekeningen maken. De Boeck tekende elke dag. In zijn tekeningen puurde hij zijn thema’s uit. Deze tekeningen zijn het dagboek van de kunstenaar.’ | Ewald Peters
Het oeuvre van Felix De Boeck in tekeningen Tot 24.01.2016 Museum Albert Van Dyck Brasschaatsebaan 30, Schilde www.schilde.be
Felix De Boeck, Moederschap, circa 1930-1933, potlood op papier, collectie Provincie Vlaams-Brabant
bewijst eens te meer hoe belangrijk de tekeningen zijn voor zijn artistieke praktijk. ‘De tekeningen symboliseren zijn kunstenaarschap en zijn dagdagelijkse worsteling. Wanneer hij zijn oplossing had gevonden, sublimeerde hij die in de schilderkunst.’ Deze tentoonstelling brengt De Boeck volledig en genuanceerd in beeld. ‘De tekeningen bieden de mogelijkheid om een heel andere De Boeck te laten zien,’ besluit Servel-
- 15-
Felix De Boeck, De maaier, circa 19411942, potlood op papier, collectie Provincie Vlaams-Brabant
3x EUROPALIA Turkeye Antwerpen EUROPALIA is een internationaal festival dat om de twee jaar de aandacht vestigt op een gastland en zijn cultureel erfgoed. Nog tot februari plaatst dit festival alle denkbare kunstvormen uit Turkije in de kijker: muziek, beeldende kunst, film, theater, dans, literatuur, architectuur, design, mode, gastronomie ... In Antwerpen lopen er expo’s in het MAS en het M HKA, terwijl je in Kasterlee in het Frans Masereel Centrum wordt geconfronteerd met de fall-out na het verblijf in Istanbul van Dennis Tyfus en Vaast Colson.
1
Hüseyin Bahri Alptekin, H-facts: Hospitality/Hostility, 2003-2007, installatiezicht M HKA, Courtesy the Estate of the Artist and RAMPA Istanbul – foto M HKA
Illusieloze observaties Het werk van Hüseyin Bahri Alptekin Een opmerkelijke tentoonstelling in het kader van EUROPALIA Turkeye is die in het M HKA over het oeuvre van beeldend kunstenaar Hüseyin Bahri Alptekin (1957-2007). Nav Haq, curator van de expo, gaat dieper in op de keuze voor deze Turkse verzamelaar van banale restproducten van de globalisering. Nav Haq: ‘Dit is de de eerste volledige retrospectieve van zijn werk. De titel van de expo verwijst naar een column van Alptekin over cultuur en politiek. “Demokratik Lüks” of “democratische luxe” draagt een contradictie in zich en sluit nauw aan bij Alptekins werk, waarin hij zich gefascineerd toont door enerzijds de belofte van iets en
anderzijds de banale realiteit ervan, wat je in the end maar krijgt.’
De belofte is luxe, democratie de banale realiteit? ‘Ja, Alptekin verwijst naar ons late kapitalisme. Hij is geen “Turkse” kunstenaar, maar een wereldburger die zijn manier van denken deels ontwikkelde in Europa. Hij studeerde filosofie in het Parijs van onder meer Jacques Derrida. Die filosofische achtergrond heeft Alptekin sterk gevormd en legde de basis voor zijn werk als kunstenaar. Hij was een groot observator van de manier waarop de wereld verandert. Het meest actief was hij tijdens de jaren negentig en tweeduizend – een sleutelperiode in de geschiedenis waarin,
- 16-
na de val van de Sovjet-Unie, enkele fundamentele maatschappelijke veranderingen ontstonden, zoals de globalisering en het neoliberalisme. Alptekin zag ondergrondse en wilde vormen van globalisering ontstaan toen mensen, ideeën en producten vanuit de voormalige Sovjet-Unie naar landen als Turkije stroomden. Veel van die producten waren smokkelwaar …’ De befaamde bavul ticaret of kofferhandel die in de jaren negentig floreerde in Turkije … ‘De namaak van luxemerken, waarin een belofte van luxe verborgen zit, interesseerde Alptekin zeer, net als de branding van die artikelen. Daarmee belandde hij bij het verschil
bakken met hotelnamen ontwierp hij zelf. Het ontwerpproces komt trouwens aan bod tijdens de expo, naast de originele lichtboxen, die hij liet assembleren door professionele lichtreclamemakers.’
Nav Haq: ‘Alptekin was een groot observator van de manier waarop de wereld verandert’ tussen belofte en realiteit. Heel symptomatisch voor die periode. Ook de mobiliteit van objecten en mensen zou een centrale plaats in zijn werk innemen.’
expo is gewijd aan zijn werk rond depressie. Hij had zelf ook af te rekenen met depressies, maar hij beschouwde die als iets productief, als een voedingsbodem voor ideeën.’
Is zijn werk kritisch? Is het een politiek statement? ‘Het is bedoeld ambigu, denk ik. Alptekin is meer geïnteresseerd in complexiteit dan in statements. Hij neemt nooit een zwart-witstandpunt in. De belangstelling voor zijn werk groeit omdat de complexiteit die hij toont, de momentopname overstijgt. Op sociaal-maatschappelijk vlak is zijn werk relevant: zijn kunst is niet theoretisch, maar heel concreet. Tegelijk accepteerde Alptekin de wereld zoals die is. Een deel van de
Het expobeeld, lichtreclameborden van hotels met plaatsnamen, ademt ontheemdheid en melancholie. ‘Het is een sleutelwerk voor het idee van de democratische luxe. Alptekin heeft jarenlang de wereld rondgereisd en geobserveerd. Hij werkte als fotograaf voor een Frans persagentschap. Dit beeld is geïnspireerd door de goedkope hotels in Istanbul die genoemd zijn naar exotische steden als Bagdad, Jalta … maar die meestal niet meer blijken dan een flee pit-hotel, een vlooienput. Die licht-
- 17-
Komen in dit overzicht bepaalde accenten of betekenisvolle verbanden met andere kunstenaars in beeld? ‘We proberen het hele oeuvre van Alptekin te bestrijken: sculpturaal werk, video, fotografie, collage... Het conceptuele middelpunt vormen de hotelborden en het begrip Eurazië. Voor dat laatste is de Duitse beeldend kunstenaar Joseph Beuys een inspiratiebron, door zijn maatschappelijk geëngageerde “Eurazië-performances”, die hij ook in Antwerpen bracht. Heel leuk is ook de verwijzing naar het nooit uitgevoerde project Sea Elephant Travel Agency. Daarvoor wilde Alptekin de verhaallijn uit een van zijn favoriete boeken, Keraban de stijfhoofdige van Jules Verne, naspelen door met een boot vol schrijvers en kunstenaars als een drijvende denktank langs de havensteden van de Zwarte Zee te varen. Alptekin heeft sterke connecties met andere invloedrijke maar ondergewaardeerde kunstenaars die belangrijk zijn voor het M HKA, zoals Jimmie Durham, Chantal Akerman … Er zijn ook links met Marcel Broodthaers, een verwoed verzamelaar van alledaagse objecten, en met Allan Sekula’s Dockers’ Museum, een verzameling voorwerpen die te maken hebben met havens en havenarbeiders.’ | Wieland De Hoon
Hüseyin Bahri Alptekin – Democratische luxe Tot 31.01.2016 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be
2
Friet, kebab en krijsende mee Istanbul – Antwerpen. Twee havens. Twee steden
In Istanbul – Antwerpen. Twee havens. Twee steden vertellen audiovisuele kunstwerken, archeologische vondsten en treffende historische objecten het parallelle verhaal van Istanbul en Antwerpen. Bezoekers maken een multimediale reis langs de Bosporus, de Gouden Hoorn en de Schelde. Wat betekenen een haven en de aanwezigheid van water voor een stad? Hoe wordt zo’n havenstad geleefd, doorkruist, bebouwd … Hoe is dat in Istanbul? En in Antwerpen?
- 18-
waterspiegelhoogte kijk je uit over de zee en de kaaien van Istanbul. Tegelijk zie je video’s en digitaal werk van hedendaagse Turkse kunstenaars als Refik Anadol en Emre Dörter. We hebben ook een video-installatie van de Antwerpse kunstenares Els Vanden Meersch.’ Naast deze hedendaagse werken toont het MAS ook belangrijke geschiedkundige werken. ‘Het tweede luik van de expo omvat archeologische objecten uit de historische haven Yenikapi. De meeste stam-
heel wat ontwerpen van bruggen en tunnels – heel actueel …’ Om dit alles overzichtelijk te kunnen presenteren, werd de expo opgedeeld in vier thema’s: skylines en panorama’s, inschepen en aan wal gaan, bruggen en tunnels en oude gebouwen, nieuwe functies. Dit laatste thema vormt een interessant vergelijkingspunt: ‘Istanbul heeft nu net als Antwerpen een haven buiten het stadscentrum, maar de historische haven bepaalt nog steeds het karakter van de stad. Historische maritieme gebouwen worden vandaag omgevormd tot publieke ruimtes.’ Het is net dat specifieke karakter van twee kosmopolitische havensteden, in het bijzonder dat van Istanbul, dat deze tentoonstelling probeert te vatten. ‘De multimediale aanpak maakt van Istanbul – Antwerpen. Twee havens. Twee steden eerder een ervaring dan een pure kunstexpo’, besluit De Lauwer. ‘Maar ook als je belangstelling hebt voor hedendaagse kunst loont een bezoek de moeite. Murat en zijn team openen een interessant venster op het moderne Turkije.’ | Wieland De Hoon
Chris De Lauwer: ‘De historische haven bepaalt nog steeds het karakter van de stad’ © François De Heel
euwen ‘Je wordt ondergedompeld in de sfeer van beide havensteden’, vertelt coördinerend curator Chris De Lauwer. ‘Hoofdcurator Murat Tabanlioğlu is architect en dat merk je aan de eigentijdse scenografie. Die bestaat uit twee delen. Enerzijds kan je in een gang met zijsprongen langs de oever van de Gouden Hoorn en de Bosporus wandelen. Vanop
men uit de Byzantijnse tijd, maar er zijn er zelfs uit het neolithicum. Een aantal objecten zijn overigens voor het eerst buiten Turkije te zien.’ Het aanbod is niet alleen rijk, maar ook zeer gevarieerd. ‘Je ziet bijvoorbeeld een stuk van de zware ketting die gebruikt werd om de Gouden Hoorn af te sluiten en zo te beschermen tegen invallers. Stof voor spannende verhalen … Verder tonen we archiefmateriaal, o.a. van de aankomst van het tentoonstellingsschip Karadeniz in Antwerpen in 1926, een showcase van de prille, gelaïciseerde Turkse republiek van Atatürk. Maar er zijn ook beschilderde scheepskoffers, historische foto’s van de skyline en de kaaien van Istanbul, een schilderij van de overzetboot naar Sint-Anneke én
- 19-
Istanbul – Antwerpen. Twee havens. Twee steden Tot 24.01.2016 MAS Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be
Iets drinken samen, collage: Dennis Tyfus, foto: Artur Eranosian
3
Samen iets drinken
3
Zonder grenzen Gesprek met Dennis Tyfus In het kader van EUROPALIA Turkeye resideert Dennis Tyfus (1979) de eerste helft van november samen met Vaast Colson in Istanbul. De neerslag van dit verblijf is een tentoonstelling in het Frans Masereel Centrum. Maar Tyfus zou Tyfus niet zijn als hij ook niet op andere plaatsen zou opduiken. Aanleidingen genoeg dus voor kunstblogster Hilde Van Canneyt om in gesprek te gaan met deze veelzijdige Antwerpenaar voor wie kunst niet noodzakelijk kunst genoemd moet worden. Hilde Van Canneyt: Volgens de kleine Tyfuslegende ben je, onder impuls van een kleuterjuf die je beledigde, beginnen tekenen op je vijfde. Dennis Tyfus: ‘Wat uiteraard niet vreemd is. Tekenen, kliederen en lawaai maken zijn zowat de enige dingen die kleuters doen. Ik ben er gewoonweg nooit mee gestopt.’ Tijdens je jeugd maakte je kennis met Radio Centraal. Ook nu nog neemt dit vrije, niet-conventionele radiostation een ‘centrale’ plaats in je leven in. ‘Toen ik Radio Centraal voor het eerst hoorde, voelde dat als thuiskomen. Ik wou alles weten over deze wel erg vreemde plek in de ether. Mijn tienerbrein werd gefrituurd door wat ik er allemaal te horen kreeg: muziekgenres waarvan ik het bestaan niet kende, seksuele uitdrukkingen die delen van mijn lichaam activeerden die zich voordien op non-actief bevonden, en een uitgesproken links discours. Hoe Radio Centraal nu al 35 jaar georganiseerd wordt, is uitzonderlijk. Uiteraard zijn er genoeg voorbeelden van onlineradiostations die weleens vreemde muziek spelen, maar geen enkel station is zo radicaal als Radio Centraal. Nog steeds wordt er geen enkele
vorm van reclame uitgezonden: het is een buitengewoon gesamtkunstwerk waaraan kunstenaars, muzikanten, herrieschoppers en muziekliefhebbers al 35 jaar in wisselende opstellingen voortbouwen!’ De wereld van cassettes en fanzines, die mij vooral doet denken aan de tijd van de new wave en de punk, is voor jou nog altijd heel actueel. Je houdt ervan om met verwante zielen muziek en beeld te delen. ‘Stuur uw oude cassettes en fanzines gerust naar Dennis Tyfus, Wolstraat 31, 2000 Antwerpen! Ik vind het nog altijd een zeer logische, pragmatische manier van werken om gemakkelijk reproduceerbaar materiaal zoals cassettes, cdr’s en gekopieerde, gezeefdrukte of met risograaf vervaardigde fanzines in eigen beheer uit te geven. In plaats van te wachten op een deftige uitgever of een platenmaatschappij bepaal je alles zelf. Het is de perfecte manier om dingen uit te testen. Dankzij het wereldwijde web zijn die eigen creaties vandaag ook erg eenvoudig aan te bieden, te ruilen of te verlappen. Iets wat ik via Ultra Eczema nog steeds gretig doe. Ik werk ook graag met andere uitgevers of labels, maar er gaat weinig boven het eigen ongeduld.’
- 21-
Het label Ultra Eczema ontstond in je puisterige pubertijd en is nog altijd een trouwe bondgenoot. Je zit al aan je 196ste uitgeduwde puist. ‘Van jeugdbrand had ik enkel last op mijn kin, waardoor de puistjes voedselrestanten leken. Maar misschien heb jij wat anders gezien. Dat kan, want ik keek enkel ’s ochtends en ’s avonds in de spiegel, om op bevel van mijn ouders mijn tanden te schuren en erger te voorkomen. Ultra Eczema is meer dan een label in de traditionele zin van het woord. Het is een opeenvolging van catalogusnummers en omvat niet enkel wat er wordt uitgebracht. Als lineaire nummering van een artistieke praktijk is het de lijm die mijn verschillende activiteiten bijeenhoudt. Aan bijna alles wat ik doe, is wel een of andere release verbonden. Of het nu een galerietentoonstelling van eigen beeldend werk betreft, de organisatie van een concert of het ontwerpen van een flyer, Ultra Eczema is de lijn dwars door mijn activiteiten die alle punten met elkaar verbindt. Naast ritmeaanduiding is Ultra Eczema echter ook de ideale plaats om interesses en invloeden te laten samenkomen met mijn eigen werk.’ Hoewel muziek en beeld voor jou niet te scheiden zijn, ga je bij de platenboer evengoed een plaat kopen waarvan je de muzikale inhoud niet kent. ‘Achtervolgt u mij tot bij de platenboer?’
Ik heb het in de roddelblaadjes gelezen … En om de leemte te vullen, probeer je nog betere (noise)platen uit te brengen en platenhoezen te ontwerpen ... ‘How how how, kalm aan, dergelijke aantijgingen zo vroeg op de dag zijn niet goed voor mijn binnenkant! Leemtes vullen is hier niet aan de orde en ook het woord “betere” stoort me in je vraag. De platen die ik uitgeef, zijn aanvullingen. Ik hou ervan muziek te delen met andere mensen die erdoor gepassioneerd zijn. Er gaat weinig boven het ontdekken van iets nieuws. Het is ook bijzonder om beelden te zien die bij muziek passen, of een stijl die een groep vertegenwoordigt: muziek is op zijn best wanneer beelden op platenhoezen, T-shirts en andere artikelen, video’s, concerten enzovoort een onwaarschijnlijk geheel vormen. Wat in het beste geval voor totale wanorde zorgt. Maar dat is eerder uitzonderlijk, helaas.’ De voorbije jaren kon je in Antwerpen heel wat werk van je tegenkomen in de vorm van stickers, strooibrieven, affiches, badges … En dan geef je samen met Vaast Colson ook nog kunstenaarsboeken uit. ‘Die vlugschriften zijn een beeldende aankondiging en tegelijk een uitnodiging voor al wie interesse heeft in hetgeen aangekondigd wordt. De mogelijke toeschouwer beslist op basis van het drukwerk of het hem of haar al dan niet aantrekt. Het drukwerk is gratis, in tegenstelling tot de meeste evenementen die aangekon-
- 22-
Putin
Putin, collage: Dennis Tyfus, foto: Artur Eranosian
Roerei
Roerei, collage: Dennis Tyfus, foto: Artur Eranosian
digd worden. De kunstenaarsboeken zijn dan weer een ideaal medium om bepaalde manieren van werken te tonen.’
op de prioriteitenlijst van andere organisaties pronken.’
Kan je ook iets vertellen over Gunther, de kunstenaarsruimte die intussen is overgegaan in Stadslimiet? ‘Gunther hebben Vaast Colson en ik opgericht omdat we nood hadden aan een duoatelier, en aan een sociale plek. Geen enkele toen bestaande ruimte was goed genoeg voor wat we wilden doen en tonen. Gunther bevond zich in een glazen zeshoek naast de politietoren aan de Oudaan, in het centrum van Antwerpen. Vooral het eerste jaar, toen de meeste politiemensen dachten dat er verbouwingswerken bezig waren, terwijl het om concerten ging, was erg mooi. Maar toen de “smurfen” de avonden verkortten en de huisbaas allerlei vreemde eisen begon te stellen, zijn we in een nog kleinere ruimte aan de Ernest Van Dijckkaai met Stadslimiet begonnen. Hier presenteren we boeken, maken en exposeren we werk van onszelf en bevriende kunstenaars, en organiseren we concerten.’ Het organiseren van concerten en ‘noiseparty’s’ is een van je stokpaardjes. ‘“Noiseparty” is een mooie tegenspraak in termen, net zoals “emohardcore”. We organiseren in Stadslimiet drie à vier concerten en tentoonstellingen per maand. Meestal zijn het dingen die we zelf willen zien en die hoogstwaarschijnlijk niet
Gezien al die verschillende zaken waarmee je bezig bent, is het niet verwonderlijk dat je bekend staat om je multidisciplinaire body en mind. Is dat een vloek of een zegen? ‘Dat klinkt als de naam van een derderangsdansproject waaraan Patje Krimson verbonden was in de grauwe jaren negentig. Ik kies ervoor om me niet tot één medium te beperken. De vapeurs breken uit bij de gedachte om jarenlang enkel te tekenen of te schilderen. Hoewel ik van beide erg hou. Op de No Choice Tattoos na (waarbij Tyfus zelf bepaalt welke tatoeage hij op je lichaam zet, red.) is alles wat ik doe gelukkig een keuze en absoluut geen vloek.’ Kunstfilosoof Hans Theys schreef in 2010: ‘Tyfus’ werk wordt pas zichtbaar als je al zijn bezigheden als een geheel beschouwt en je je niet laat leiden door de manier waarop zogenaamde disciplines doorgaans worden onderscheiden.’ ‘De kunstenaars en muzikanten die me zelf het meest interesseren, zijn steeds mensen die een grote verscheidenheid tonen, zich niet binden aan een medium, maar toch een eigen beeld- of klanktaal hebben. Grenzen, beperkingen en angst lijken me de grootste vijanden van de kunst.’ Wat is het gekste dat je ooit hebt gedaan of nog hoopt te doen? ‘Als ik hier alle gekheid op een stokje
- 25-
wereldkundig zou maken, zou dat het de bevoegde autoriteiten wel heel erg gemakkelijk maken. De meeste dingen die ik wil doen, doe ik reeds binnen de mate van het mogelijke. Wat ik meer zou willen doen, is werk maken voor publieke plekken. Ik hou van werk op plekken waar geen kunst verwacht wordt en waar het ook niet noodzakelijk kunst genoemd moet worden.’ | Hilde Van Canneyt
Rol(l)ende koppen – Vaast Colson & Dennis Tyfus (EUROPALIA Turkeye) Tot 31.01.2016 Frans Masereel Centrum Masereeldijk 5, Kasterlee www.fransmasereelcentrum.be Ook hier is werk van Dennis Tyfus te zien: Guy Van Bossche – Unterseeboot über Malermeister Tot 07.02.2016 Cultuurcentrum Mechelen Minderbroedersgang 5, Mechelen www.cultuurcentrummechelen.be POM’ PO PON PO PON PON POM PON. Een dwarse formatie van sculpturen Tot 27.03.2016 Hortiflora (Middelheimmuseum) Middelheimlaan 61, Antwerpen www.middelheimmuseum.be
- 26-
Zucht
Zucht, collage: Dennis Tyfus, foto: Artur Eranosian
Aan de rand van de antimaterie Kanttekening bij het werk van Anselm Kiefer verleden toedekte. Later werd Kiefer in Düsseldorf leerling van avant-gardeboegbeeld Joseph Beuys. Met Gerard Richter, Sigmar Polke en Georg Baselitz behoort hij vandaag tot de invloedrijkste Duitse kunstenaars. Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.
In 1985 werd het dak van de dom van Keulen vernieuwd. De ‘historische’ loden dakbekleding werd gekocht door een Duitse kunstenaar. Tot op vandaag verwerkt hij ze o.m. als boeken, ladders, oorlogstuigen en boten in zijn schilderijen en sculpturen. Die kunstenaar, Anselm Kiefer (1945), werd onlangs gehonoreerd met een eredoctoraat van de Universiteit Antwerpen; dezelfde Kiefer die in 1969 zijn docenten in de gordijnen jaagde met zijn eindwerk: een serie foto’s en schilderijen waarop hij in diverse Europese steden de Hitlergroet brengt. Deze provocatie was vooral een aanklacht tegen de stilzwijgendheid waarmee het naoorlogse Duitsland zijn nazistisch
In het universum van Kiefer is de actie voorbij. Wat overblijft is doods en gehuld in duisternis; door mensen en goden verlaten landschappen en ruïnes. Niemand kan nog vertellen welke tragedie er heeft plaatsgehad. De wereld na de Apocalyps. Kiefer schildert en assembleert in een aan de expressionisten en de Neuen Wilden schatplichtig vocabularium, waarin hij dikke lagen verf vermengt met takken, stro, klei, beton, gips en gedroogde planten. Deze gigantische materieschilderijen (7 x 5 meter is geen uitzondering) krijgen hierdoor een merkwaardige dieptewerking. Zijn beeldtaal is sterk gelaagd, niet alleen met materie, maar ook met een poëzie die verwant is aan die van dichters als Ingeborg Bachman, Paul Celan, Arthur Rimbaud en Ossip Mandelstam, van wie hij soms breeduit citaten in zijn composities schrijft. Tijdens een van zijn lessen aan het prestigieuze Collège de France deed
Kiefer, naar aanleiding van een gedicht van Rimbaud, een uitspraak die me altijd zal bijblijven omdat ze zo intrigerend en ook wel provocerend is: ‘Poëzie is in mijn ogen de enig mogelijke realiteit, al het overige blijft pure illusie. U die naar me luistert, bijvoorbeeld, bent u reëel? Dat weet ik niet zeker. Daarentegen, het gedicht waarover ik u sprak, is wel degelijk reëel.’ Wat verder noemt hij poëzie ‘een beetje materie aan de rand van de antimaterie’. Misschien is dat een treffende typering van zijn werk. Tot midden jaren tachtig zocht Kiefer zijn thema’s vooral in de Duitse geschiedenis en de mythologie. Daarna vond hij zijn inspiratie eerder tussen de ruïnes van het Bijbelse tweestromenland Mesopotamië en in de voorstellingen die mensen zich maken van de hemel. De sombere ondertoon van zijn oeuvre kan niet ontkend worden, maar daartegenover staat de enorme vitaliteit waarmee de kunstenaar zijn thematiek materialiseert. Zijn schilderijen en zijn sculpturen, overweldigend en verontrustend, rukken je weg uit je comfortabele positie van tentoonstellingsbezoeker.
Anselm Kiefer – Die Buchstaben Tot 31.01.2016 De Vrièrestraat 36, Antwerpen www.antwerpen.be
- 28-
Anselm Kiefer, Die Buchstaben @ RrossMcnicol
Ter gelegenheid van Kiefers eredoctoraat wordt in het voormalige Raamtheater zijn monumentale installatie Die Buchstaben, een hommage aan Gutenberg, tentoongesteld.| Peter Benoy
Anselm Kiefer: ‘I believe art has to take up responsibility, but it should not give up being art’
- 29-
In de rubriek (Openbare) privécollecties brengt 100% EXPO bijzondere initiatieven rond beeldende kunst onder de aandacht. Na het Maurice Verbaet Art Center staat de Stichting Eugeen Van Mieghem in de kijker.
Verheven havenleven Thomas Abelshausen interviewt conservator Erwin Joos
Erwin Joos © Thomas Abelshausen
De Antwerpse kunstschilder Eugeen Van Mieghem (1875-1930) creëerde een poëtische liefdesverklaring aan de haven en de mensen die er woonden en werkten. Grasduinend in zijn oeuvre ontmoet je bonkige arbeiders en schuchter slenterende landverhuizers. Erwin Joos, directeur van de Stichting Eugeen Van Mieghem en conservator van het Eugeen Van Mieghem Museum, gidst al dertig jaar mensen door de leefwereld van de kunstenaar en bezorgt Van Mieghem zo mee een plek in het collectieve geheugen.
Eugeen Van Mieghem, Augustine ziek (zittend), 1905, gekleurd krijt
- 30-
Eugeen Van Mieghem, Emigranten in de Montevideostraat, 1899, pastel
Eugeen Van Mieghem werd geboren tussen de schippers, in de herberg van zijn ouders aan de Van Meterenkaai. Toen de Scheldekaaien werden rechtgetrokken en de werken aan de stenen kaaimuren startten, verhuisde het gezin naar de Montevideostraat. Tegenover de nieuwe herberg zou wat later het eerste magazijn van de rederij Red Star Line worden gebouwd. Van Mieghem zal zijn leven lang boten zien aanmeren en vertrekken. Zijn hele oeuvre is van het Antwerpse havenleven doordrenkt. De gewone, werkende mens staat centraal: in zijn schetsen en schilderijen figureren onder meer buildragers, zakkenmaaksters en landverhuizers. Er zijn taferelen uit de rosse buurt, een danszaal vol havenarbeiders en de herberg van zijn ouders. ‘Andere schilders uit zijn tijd brachten dat allemaal niet in beeld. Uiteraard hadden die wel oog voor de haven en werden er redezichten met mooie luchten geschilderd, maar de aandacht die Van Mieghem voor de arbeiders had, is uniek. In
geen enkele andere wereldhaven vind je een figuur zoals Van Mieghem’, vertelt Joos.
Arbeid om in te kaderen Van Mieghems thematiek was echter niet naar de smaak van de kunstverzamelaars uit de rijkere burgerij. ‘Het was hun werkvolk dat afgebeeld werd. Waarom zouden ze dat inkaderen en aan de muur hangen?’ In zijn beginjaren verkocht Van Mieghem dan ook weinig. ‘Om kosten te besparen, schetste en tekende hij op elke snipper papier die hij in handen kreeg: op krantenpapier, havendocumenten, telegrammen, publiciteitsdocumenten, reclamepanelen uit de herberg van zijn ouders, zelfs op de keerzijde van zijn eigen werken.’
Kroniekschilder Hoewel de focus op de haven blijft liggen, toont Van Mieghem in later werk ook andere taferelen. Telkens hij de deur uitging, had hij een minuscuul schetsboek op zak. ‘Van Mieghem liep rond in de stad en
- 31-
Erwin Joos: ‘In geen enkele andere wereldhaven vind je een figuur zoals Van Mieghem’
Eugeen Van Mieghem: Landverhuizer in de Antwerpse Haven, 1912, gouache
bracht de grandeur van de belle époque in beeld. Hij schilderde de glorieuze pracht van de burgerij en het sociale schouwspel in kunstenaarscafé Hulstkamp op de De Keyserlei, vlak voor de Eerste Wereldoorlog.’ In het werk uit de oorlogsjaren, dat een beklijvende donkerte uitstraalt, schetst hij de mistroostigheid van mensen op de vlucht. Bijna als een kroniekschilder presenteert hij een doorsnede van de sociale werkelijkheid van zijn tijd. Kunstcritici lieten zich daar toen al lovend over uit.
boodschappenlijstje op: lucifers, een groot brood, kaas.’ Dat toont voor Joos goed wat voor iemand Van Mieghem was. ‘Hij was in de eerste plaats kunstenaar en bekommerde zich niet al te veel om publiciteit. Neem de prachtige werken die Van Mieghem in 1905 van zijn stervende vrouw maakte: niemand kende die werken. Hij heeft ze nooit tentoon willen stellen en beschouwde ze als intieme documenten. Ze werden niet gemaakt om te verkopen. Mensen voelen die authenticiteit.’
Lucifers, een groot brood en kaas
Sluimerende schetsen en schilderijen
In het Eugeen Van Mieghem Museum is meer te zien dan schilderijen en schetsen. Er zijn ook voorwerpen en brieven te vinden die Van Mieghems levensverhaal vertellen en zijn karakter illustreren. ‘In 1926 ontving Van Mieghem een brief uit Parijs, met de vraag om foto’s van zijn werk te bezorgen voor publicatie in een tijdschrift. Hij heeft nooit op die brief geantwoord. Hij tekende wel op de achterkant ervan. En ook bij de kruidenier had hij hem op zak, want hij schreef er nog een
Wanneer van Mieghem in 1930 stierf, werd hij erkend als een belangrijk en sociaal voelend kunstenaar. Zo werd zijn werk kort na zijn dood op de wereldtentoonstelling in Antwerpen getoond. Arthur H. Cornette, toenmalig conservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, omschreef het oeuvre van Van Mieghem in de bijbehorende catalogus als ‘misschien wel het volledigste document van de Antwerpse haven dat wij bezitten.’ Na de Tweede Wereldoorlog zakte Van Mieg-
- 32-
Eugeen Van Mieghem: Rustend aan de Scheldeoever, 19
hem stilaan weg in de vergetelheid. Een beperkte groep kunstliefhebbers uit Antwerpen bleef zijn werk wel koesteren en ook internationaal had hij stille bewonderaars, bijvoorbeeld Henri Cartier-Bresson, de fotograaf die mee aan de wieg stond van het vermaarde fotoagentschap Magnum.
Crowdfunding avant la lettre Meer dan dertig jaar geleden ontdekte ook Joos het werk van Van Mieghem, toen hij voor het eerst oog in oog stond met zijn geschilderde havenmeisjes. Hij raakte gefascineerd. Wie waren die meisjes? Wie was de man die ze geschilderd had? En waarom kreeg die niet langer de erkenning die hij verdiende? Op zijn zoektocht naar antwoorden maakte Joos kennis met Van Mieghems zoon en ontmoette hij talloze andere liefhebbers. Er werd een stichting opgericht die initiatieven nam om Van Mieghem opnieuw onder de aandacht te brengen. Uit de golf van enthousiaste reacties rees vervolgens het idee om een museum te openen. Dankzij de steun van maar liefst 250 medeoprichters – een soort crowd-
Erwin Joos: ‘In het werk uit de oorlogsjaren schetst Van Mieghem de mistroostigheid van mensen op de vlucht’
912, pastel en houtskool
Foto’s van boven naar onder: Eugeen Van Mieghem: Havenvrouwen aan de Arbeid, 1903, gouache en krijt Winter in de haven, 1912, pastel en houtskool Landverhuizers aan de Nassaubrug, 1901, olieverf op doek
funding avant la lettre – lukte ook dat. In 1993 zwaaiden de deuren open en verwierf Van Mieghem een eigen plek in het museumlandschap van Antwerpen. Vandaag dragen meer dan duizend leden de werking van het museum. Ze ondersteunen bijvoorbeeld de uitbouw van de collectie. ‘Als een werk te koop wordt aangeboden en te duur is voor de Stichting, sturen we iedereen een brief met de vraag of er interesse is om het werk mee te financieren. Voor een recente aankoop werden op een maand tijd 121 sponsors gevonden. Een ervan doneerde tien euro, een ander tienduizend euro. De laatste vindt het trouwens fantastisch dat er ook mensen zijn die een kleinere financiële bijdrage leveren,
want hij is zich ervan bewust dat het voor de eerste misschien erg moeilijk is om tien euro op tafel te leggen.’ Daarnaast is er steun uit het bedrijfsleven. Dankzij het mecenaat van de Koninklijke Belgische Redersvereniging is het Museum Eugeen Van Mieghem sinds een aantal jaren gevestigd in een prachtig pand aan de Ernest Van Dijckkaai.
Collectief geheugen Door de talrijke rondleidingen in het museum, de vele lezingen in binnenen buitenland en de historisch sterk gedocumenteerde publicaties van de Stichting, kreeg Van Mieghem meer zichtbaarheid en erkenning. Zijn werk nestelt zich steeds sterker in het collectieve geheugen. ‘Er is een nieu-
- 33-
we dynamiek rond Van Mieghem. Op buitenlandse tentoonstellingen is regelmatig werk van hem te zien. We zijn de kritische drempel over. Nu gaat het een eigen leven leiden.’ Voor Joos kan het niet meer stuk. Waar hij écht op hoopt, is een grote retrospectieve in Antwerpen zelf. Daarvoor wil hij graag de krachten bundelen met de Stad. ‘Van Mieghem heeft een indrukwekkend sociaal document over Antwerpen gemaakt. Het zou prachtig zijn om daaruit te putten om een stuk geschiedenis van de stad te vertellen, toch?’ | Thomas Abelshausen
Museum Eugeen Van Mieghem Ernest Van Dijckkaai 9, Antwerpen www.vanmieghemmuseum.com
Grenzen verleggen Interview met curator Antony Hudek
Een groot, met witte en zwarte paarden beschilderd paneel trok begin dit najaar onmiddellijk de aandacht in galerie Objectif Exhibitions op de Kleine Markt. Het was een werk van Megan Francis Sullivan, de Amerikaanse kunstenares die curator Antony Hudek hier als eerste uitnodigde. Antony Hudek: ‘Ik heb altijd al een show met haar willen doen. Dit was een uitgelezen kans om het Belgische publiek te laten kennismaken met haar werk. Bovendien was Sullivan een goede keuze om mijn programma mee te openen, omdat haar werk uitnodigt tot simpelweg kijken. Uiteraard is het gelaagd, met vele kunsthistorische referenties, maar Sullivan verwacht niet dat de kijker deze allemaal herkent. Het zijn geen bombastische werken, it’s about enjoyment. Het idee was niet om op een gemakkelijke manier te starten, wel om bezoekers op verschillende manieren aan te spreken.’
Intussen heeft Megan Francis Sullivan plaats gemaakt voor de Britse kunstenaars John Murphy en Neal White, met wie Hudek bijzondere plannen heeft. ‘Murphy en White zijn twee artiesten in wie ik al een tijd geïnteresseerd ben. Beiden zullen gedurende een langere periode bij Objectif betrokken worden. Van Murphy is er nu een kleine expositie in het voorste deel van de galerie, dat we omgedoopt hebben tot The Study. Deze expositie wil een soort schetsblok zijn voor toekomstige ideeën en vertoningen. White zal hier minstens een jaar resideren voor een project dat Centrum der Centra heet en dat getypeerd wordt door een rondreizende kiosk.’ Dit Centrum der Centra (CdC) van White zal opduiken op verschillende plekken in en rond de stad. Het door kunstenaars geleide centrum wil onderzoek doen naar verschillende collectieve artistieke manifestaties. De oranje industriële kiosk start haar
- 34-
Antony Hudek: ‘It’s simply not about putting stuff on a wall’
rondreis bij Objectif Exhibitions en fungeert hier ook als een nieuwe toegang tot de galerie. Deze komt in de kelder uit bij een installatie van White, die deel uitmaakt van de expositie Sites of Excavation and Construction. In principe staat deze expositie los van het CdC, maar White gebruikt de presentatie om te spelen met ideeën over centrum en periferie: een bezoeker kan de expositieruimte zelf
soloshows. Ik, als buitenstaander, ben echter ook geïnteresseerd in wat hier in België gebeurt. Mijn programma zal daarom ook lokale kunstenaars bevatten. Een concreet voorbeeld is Hugo Roelandt, een performance artist en fotograaf, die afgelopen zomer overleed. Met Lydia Van Loock, zijn vrouw, en Marc Holthof werk ik nu aan een tentoonstelling die in het voorjaar van 2016 te zien zal zijn. Ik denk dat die voor Objectif een nieuwe start kan betekenen, enerzijds omdat Roelandt een lokale kunstenaar is, anderzijds omdat hij overleden is. De exposities hier hebben altijd in het teken gestaan van hedendaagse kunst. Objectif heeft een lange voorgeschiedenis van directeurs die de curatoriale grenzen hebben verlegd. Ik wil graag in hun voetsporen treden.’
niet betreden. Met de herschikking van de ruimte wordt het gegeven van de expositie in vraag gesteld. ‘Er bestaat een min of meer vast beeld van wat een expositie is. Op deze manier wordt de term tussen aanhalingstekens geplaatst en ga je nadenken over wat “expositie” betekent. Het gaat niet gewoon over binnenkomen in een ruimte en een esthetisch object bekijken. Dit idee is ook terug te vinden in de expositie van Murphy, Fall upward, to a height. Voor beide kunstenaars is het centrum een lege ruimte, een vacuüm.’ Het aftasten van grenzen lijkt een essentieel element te zijn in de visie van Antony Hudek. Hij is dan ook dankbaar dat hij is terechtgekomen bij Objectif Exhibitions. De galerie is voor hem het perfecte laboratorium om een persoonlijk programma te creëren. ‘Mijn taak hier is niet strikt curatoriaal, in die zin dat ik nauw met kunstenaars samenwerk en met hun ideeën aan de slag ga. Er is ook een kleine verandering op komst. Objectif is erg bekend voor zijn internationale
De exposities van John Murphy en Neal White zijn alvast stappen in de richting van Hudeks toekomstbeeld. ‘We willen afstappen van de standaardtentoonstellingen met objecten, die zes weken duren. We willen meer op lange termijn werken. Murphy en White hebben beiden een eigen universum, maar worden sterk verbonden door hun ideeën over tijd en ruimte. Vele artiesten zijn daarmee bezig, maar je zal zien dat er tussen hen een duidelijke connectie bestaat. It’s simply not about putting stuff on a wall.’ | Sarah Verheyen
Megan Francis Sullivan, An Anticipated Retrospective, installatiezicht Objectif Exhibitions, 11.09-31.10.2015 © Christine Clinckx
De voorbije jaren was de Zwitser Antony Hudek (1976) vooral actief in Engeland, onder meer als onderzoekscurator bij Tate Liverpool en als hoofddocent aan de John Moores University, waar hij het Exhibition Research Centre oprichtte. In Londen is hij nog steeds curator van Raven Row, een vzw voor hedendaagse kunst, en mededirecteur van Occasional Papers, een onafhankelijke uitgeverij van betaalbare boeken over kunst en ontwerp. In mei 2015 streek Hudek neer in Antwerpen. Hij volgde er na een internationale selectieprocedure Chris Fitzpatrick op als curator van galerie Objectif Exhibitons. Sinds zijn aanstelling is hij druk bezig met het organiseren van exposities waarmee hij de grenzen van Objectif Exhibitons wil verleggen: ‘Ik zie dit als een opportuniteit om een meer persoonlijk programma te realiseren.’
- 35-
Neal White – Sites of Excavation and Construction John Murphy – Fall upward, to a height Beide tot 16.01.2016 Objectif Exhibitions Kleine Markt 7-9/26, Antwerpen www.objectif-exhibitions.org Centrum der Centra Tot 01.2016 bij Objectif Exhibitions, daarna op verschillende locaties
Levendd e erfgPo o e tz li
schaduw café in de e h sc ri a d gen ar. Dit tzli, het le at dertig ja a st e b l, a Witzli-Poe ieuedra aand een n erpse kath m tw e n lk A e e t d e n m va evierd zowel te jaar lang g rken zullen e w st wordt een n u k e p de bierstelling. D etten als o il to e d we tentoon in en uziekp de gang elmatig m g re k o o zien zijn o n dit zulle rs die aan et café. Er kunstenaa viltjes in h n n a v t b js e li ing h be zijn. De ers. Een d iv d optredens n e g n . erken, is la an het café feest meew stamgast v n e ll a n ij z : ze ze gemeen
D e rt ig ja a r W it zl
i-
Zoals alle geschiedenissen kende ook die van Witzli-Poetzli haar hoogte- en dieptepunten. Founding father Guido Dhaen opende het café in de Blauwmoezelstraat op 30 september 1985. De unieke sfeer, de zeer persoonlijke muziekkeuze van Dhaen en het aanbod van authentieke dranken waren zijn trots. Op de toog in de kleine ruimte stond altijd een indrukwekkend boeket dat deed denken aan de zeventiende-eeuwse bloemstillevens uit de Nederlanden. Het café werd al gauw een succes. In 2004 maakte Dhaen van Witzli-Poetzli het eerste rookvrije café in Antwerpen. Hij verloor hiermee bijna de helft van zijn klanten. Uiteindelijk capituleerde hij en liet hij rokers opnieuw toe. Vier jaar later overleed Dhaen onverwacht. Veel mensen waren toen zwaar onder de indruk. Vandaag maakt Guido Dhaen nog steeds deel uit van het Antwerpse collectieve geheugen. Toen het café te koop werd gesteld, kregen alle geïnteresseerden één kans om een bod uit te brengen. Anne Van Boxelaere en Arjen Nelis,
© Job Van Bortel
die het meeste geboden bleken te hebben, kozen er bewust voor om het oorspronkelijke en artistieke karakter van het café te bewaren. Met de viering van dertig jaar Witzli plaatsen Van Boxelaere en Nelis de geschiedenis van het café in een hedendaagse context. Aan de muur hangen foto’s van Guido Dhaen. Hebben jullie hem zelf goed gekend? Anne Van Boxelaere: ‘Wij waren vroeger vaste klanten van de Witzli.’ Arjen Nelis: ‘Ik heb zelfs nog voor hem gewerkt. Met deze fotowand, met beelden van 1985 tot nu, willen we de herinnering aan Guido levend houden en de geschiedenis van het café belichten. Samen met hedendaagse kunstenaars willen we het verhaal van de Witzli ook breder trekken en actualiseren.’ Wanneer zijn jullie beginnen nadenken over die dertigste verjaardag? Van Boxelaere: ‘Twee jaar geleden al, maar uiteindelijk hebben we heel kort op de bal gespeeld. De plannen werden pas in juni dit jaar concreet.’
- 36-
Er doet een indrukwekkende rist kunstenaars mee aan jullie project Dertig jaar Witzli, kunstenaars van verschillende generaties en uit verschillende disciplines. Nelis: ‘Eerst wilden we enkel muziekoptredens organiseren. We hadden echter het gevoel dat dat onvoldoende zou zijn om dertig jaar Witzli ten volle te vieren. Bovendien zouden we zo maar een fractie van de mensen vertegenwoordigen die het café bezoeken. Onder de vaste klanten zijn ook veel beeldend kunstenaars, modeontwerpers en schrijvers. Het idee om kunstwerken op bierviltjes af te beelden, speelde al langer in mijn hoofd. Op een gegeven moment hebben we alle ideeën gecombineerd. We dachten toen: “Misschien vinden we wel twintig kunstenaars die iets willen doen.” Maar iedereen blijkt mee te willen doen. We plakken er geen aantal op. Wat belangrijk is, is dat het klanten van het café zijn.’ Van Boxelaere: ‘We zijn begonnen met een podium en nu hebben we een jaarproject!’
Bierviltjes voor Dertig jaar
Hoe hebben jullie beeldend kunstenaars als Luc Tuymans en Lieven Segers of een zanger als Mauro Pawlowski aan boord gekregen? Nelis: ‘We hebben dat vooral heel onhandig aangepakt, met een veel te lange sms. Die hebben we nadien in een mail gegoten. Toen werd onze vraag voor sommigen al een beetje duidelijker. (lacht) Vervolgens zijn we met mensen beginnen praten. En iedereen reageerde met: “Oké, we doen mee.” De eerste die werk doorstuurde, was Lieven Segers.’
Witzli, van links naar rechts: - Guy Rombouts, Witzli-Poetzli, 2015 - Werner Mannaers, The Lolita Series, 2015 - Guillaume Bijl, zonder titel, 2015
Het feestjaar is nog maar net gestart, maar het project lijkt alvast een succes te worden. Van Boxelaere: ‘Het openingsfeest was inderdaad erg fijn. Er waren fantastische optredens en er was veel volk. Guido’s
zoon, Simon Dhaen, is trompettist. Hij heeft met zijn band Fanfaar Fatal mee de aftrap gegeven. De eerste bierviltjes liggen ondertussen in het café. Heel spanend allemaal!’
Gaan jullie na dit jaar opgelucht in de zetel achteroverleunen? Of blijft Witzli-Poetzli ook op langere termijn een café met een kunstenaarsplatform? Nelis: ‘Het projectmatige is de charme van dit feest. Anders worden we een instituut, wordt alles perfect geregeld en verdwijnt de spontane dynamiek die er nu is. Dat mag echt niet gebeuren. Met de bierviltjes die we uitbrengen, kunnen we kunst aanbieden aan een ruim publiek. Mensen kunnen die viltjes meenemen en verzamelen, maar kunnen er ook gewoon hun glas op zetten. Hetzelfde geldt voor de muziekoptredens. We voorzien een podium met een muziekinstallatie, maar vragen geen inkom.
- 37-
Na dit feestjaar nog kunst aan de muren hangen, zou voor discussies kunnen zorgen. “Waarom die wel en die niet? Waarom heb je dat niet eerst aan mij gevraagd?”’ Van Boxelaere: ‘Witzli-Poetzli blijft in eerste instantie een café.’ Dertig jaar Witzli moet dus een heel democratisch gebeuren zijn en vooral een feest? Van Boxelaere en Nelis: ‘Ja!’ Een bierviltje heeft een heel dwingend formaat. Hebben jullie de kunstenaars gevraagd om nieuw, vierkant werk te bezorgen? Nelis: ‘We willen de kunstenaars de vrijheid laten. De meesten hebben uiteindelijk wel beslist om in een vierkant te werken.’ Van Boxelaere: ‘Op dit moment
Anne Van Boxelaere en Arjen Nelis © Walter Saenen
zijn de meeste werken speciaal voor dit project gemaakt. Denk aan Nel Aerts, Jan Decleir of Guillaume Bijl. Enkelen, zoals Fred Bervoets en Annaïk Lou Pitteloud, hebben ons bestaand werk bezorgd. Alle bijdragen zijn even waardevol.’ Nelis: ‘Er komen hier ook heel wat mensen uit de modewereld. Voor hen hebben we een vlaggenproject bedacht.’ Van Boxelaere: ‘Aan dit vlaggenproject werkt onder meer beeldend kunstenaar Jelle Spruyt mee, die aan de Modeacademie studeerde en vaak met stoffen werkt. Er komen in totaal twaalf vlaggen te hangen, één per maand. In december presenteren we werk van Johanna Trudzinski, ontwerpster van het label hui-hui en van kostuums voor verschillende theaterhuizen. Het begrip vlaggen is overigens voor interpretatie vatbaar. Zo wil Bob Verhelst, die de scenografie voor verschillende tentoonstellingen in het MoMu verzorgde, een sculptuur maken door vlaggen in hars te dopen, zodat ze stil blijven
hangen. Ook hier hebben we geen regels opgelegd. Als het maar blijft hangen ...’ Jullie affiniteit met kunst is groot. Jullie zijn zelf ook actief in de sector … Nelis: ‘Ik ken eerder de technische aspecten van de beeldende kunsten. Ik werk vaak samen met galeries voor het opbouwen en afbreken van tentoonstellingen, iets wat ik ook al deed voor het M HKA en het Panamarenkohuis. Ik werk ook al negen jaar met Pieter Vermeersch, zowel voor de uitvoering van zijn grote projecten als voor kleinere zaken, zoals het opspannen van doeken. Het is een leuke, afwisselende job.’ Van Boxelaere: ‘Ik studeerde schilderkunst aan de Academie in Antwerpen. Sinds vorig jaar volg ik aan het HISK een postgraduaat, dat twee jaar duurt. Ik heb er een artiestenstudio. Elke maand komen er vijf gastdocenten langs, gaande van beeldend kunstenaars over binnen- en buitenlandse curatoren en galeriehouders tot kunsthistorici en -critici.’
- 38-
Zal er ook werk van jou te zien zijn in Witzli-Poetzli, Anne? Van Boxelaere: ‘Ik denk wel dat ik nog een vlag zal ontwerpen. Ik neem de tijd om mijn ideeën te laten kiemen.’ Wat gaan jullie na Dertig jaar Witzli doen? Van Boxelaere: ‘Daar hebben we nog niet over nagedacht. We gaan eerst proberen dit jaar te overleven.’ (lacht) | Annik Klaes
Tot september 2016 vindt elke laatste zaterdag van de maand een evenement plaats. De presentatie van nieuwe werken en bierviltjes wordt daarbij gecombineerd met een of meer muzikale optredens, performances of voordrachten. Witzli-Poetzli Blauwmoezelstraat 8, Antwerpen https://www.facebook.com/witzli.poetzli
Bierviltjes voor Dertig jaar Witzli, van links naar rechts: - Philipppe Chasseur, À Table, 2015 - Gerard Herman, Bier zonder naam, 2015 - Lieven Segers, uit 30 weetjes voor de Witzli, 2015 - Nel Aerts, Caféhanger, 2015 - Wouter Feyaerts, Hercules, 2015 - Annaïk Lou Pitteloud, Wine Lipstick, 2014
- 39-
Vrienden van de kunst Vijftig jaar Middelheim Promotors
Erwin Wurm, Misconceivable of De kromme boot, 2010
‘Onder elkaar hebben we het over “onze boot”’
Daniel De Nijs en Marjolein van der Slikke © Thomas Abelshausen
Na een eerste openluchttentoonstelling in 1950 werd het Middelheimpark onder impuls van burgemeester Lode Craeybeckx een permanent beeldenmuseum. Vijftien jaar later werd ook een vriendenvereniging opgericht. Die Middelheim Promotors vieren nu hun vijftigjarig bestaan. En wie kan je dan beter aan het woord laten dan de jarigen zelf ? Marjolein van der Slikke en Daniel De Nijs vertellen honderduit over deze bijzondere vriendenvereniging.
Buiten klimmen herfstkleuren in de bomen. Kinderen rapen kastanjes tussen de beelden. In het museumcafé MIKA hangt de geur van warme koffie. Het is een ideale plaats om rustig een zaterdagochtend door te brengen, of om mensen te ontmoeten. Marjolein van der Slikke komt als eerste toe. Een kleine twee jaar geleden werd ze lid van de vriendenvereniging. Al snel wordt duidelijk waarom. Zonder een vraag af te wachten, verklaart ze haar liefde aan de beeldhouwkunst: ‘Ik hou enorm van het driedimensionale. Je kan om een beeld heen lopen en
- 40-
het langs alle kanten bekijken. Zelf heb ik een winkel met sculpturen. Wanneer ik daar uitleg geef bij een beeld, aai ik er soms onbewust even over. Sommige mensen vinden dat vreemd.’ Daniel De Nijs, die al sinds begin jaren negentig lid is van Middelheim Promotors, vervoegt ons. Spontaan ontspint zich een geanimeerd gesprek. Natuurlijk kennen ze elkaar. Van ziens. Van de uitstappen. Ze gingen pas nog allebei mee naar Blickachsen, een biënnale in Duitsland waaraan Sara Weyns, directeur van het Middelheimmuseum, als cocurator meewerkte. De Nijs:
Creatiewedstrijd De Middelheim Promotors ondersteunen graag startende kunstenaars. Samen met het Middelheimmuseum lanceerden ze in 2014 een creatiewedstrijd. Uit meer dan zestig voorstellen selecteerde de jury drie laureaten, Jesse Cremers, Kasper De Vos en Amber Vanluffelen, die elk een budget kregen om hun idee te realiseren. Op het verjaardagsfeest van de Middelheim Promotors maakte voorzitter Luc Bertrand de winnaar bekend: Amber Vanluffelen (24). Conceptvoorstel Amber Vanluffelen
‘Die was goed hé.’ Van der Slikke: ‘Fantastisch!’ Ze zijn het er roerend over eens: als lid van de Middelheim Promotors kan je op een perfecte manier tentoonstellingen bezoeken.
Gelijkgestemd ‘Hoe vaak zeg je niet: “Die tentoonstelling, daar wil ik heen!” Maar hoe vaak spreek je dan echt met een paar vriendinnen af ? Iedereen heeft altijd wel wat aan de hand.’ Dus wanneer van der Slikke nu een uitnodiging voor een uitstap met de Middelheim Promotors aankrijgt, schrijft ze zich meteen in. ‘Als je met een groep mensen met dezelfde interesses op stap bent, leer je elkaar heel gemakkelijk kennen. Dat gaat automatisch: je loopt rond op een tentoonstelling en praat over wat je ziet.’ De Nijs vult aan: ‘Inderdaad, het is net door met anderen te praten en te discussiëren dat je enorm veel bijleert.’ Zorgt die gedeelde passie ook voor
Conceptvoorstel Jesse Cremers
Zij studeert beeldende kunst, afstudeerrichting Vrije Kunsten In Situ, aan Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen. Ze maakte een opening in de omheining van het park en bouwde daar met hetzelfde soort hekwerk een lange gang die uitkomt op een cirkelvormige plaats. ‘Ik vond het heel belangrijk een uitwisseling tussen het museum en de publieke ruimte te creëren’, verklaart Vanluffelen. Haar werk doorbreekt de grens tussen die twee werelden en laat ze op een elegante manier met elkaar versmelten.
een gedeelde smaak? Blijkbaar niet. De Nijs’ favoriet uit de vaste collectie van het Middelheim is Het Grote Paard van Raymond Duchamp-Villon. ‘Oh ja, dat is heel futuristisch. En heel dynamisch. Mooi. Maar mijn favoriet blijft de IJsbeer van François Pompon’, klinkt het bij van der Slikke. ‘Ik ben nu eenmaal een grote fan van art deco.’
Ontdekkingsreizigers Naast die waardevolle gesprekken is het leren kennen van nieuwe plekken voor beiden een enorme meerwaarde. De Middelheim Promotors lijken wel ontdekkingsreizigers in de wereld van de kunst. ‘We blijven niet in de directe omgeving van Antwerpen, maar bezoeken ook internationale tentoonstellingen, waar je anders minder gemakkelijk komt.’ De Nijs is bijna lyrisch over de goede ligging van de Scheldestad. ‘Twee uur rijden naar het noorden en je bent in Amsterdam, Den Haag of Rotterdam. In Duitsland heb je Düsseldorf, Keulen, Aken, Bonn. En in Frankrijk heb je prachtige musea in Lille en Cambrai.’ Uiteraard is dat even rijden, maar dat vindt ook van der Slikke geen probleem. ‘Wanneer we ’s morgens met de bus vertrekken, krijgen we documentatie over de tentoonstelling en de kunstenaars. Zo heb je voor aanvang van het bezoek al wat meer achtergrond. Bovendien is er ter plaatse bijna altijd een gids.’ Op het programma staan trouwens niet enkel tentoonstellingen. De Nijs: ‘We bezoeken ook private collecties en ateliers, bijvoorbeeld van kunstenaars die werk in de collectie van het museum hebben. Daar heb je normaal geen toegang toe.’
Museum als woonkamer Van der Slikke en De Nijs voelen zich duidelijk thuis bij de Middelheim Promotors. Gezelligheid vindt de vereniging ook belangrijk. ‘We zitten hier nu samen in het MIKA-café,
Tentoonstelling ‘Le Bruit des Choses. 50 jaar Middelheim Promotors’ Curator Pieter Boons vertelt aan de hand van vijftig objecten de geschiedenis van de Middelheim Promotors. Hij laat daarbij kunstwerken, documenten, foto’s en edities met elkaar in dialoog gaan. Sommige stemmen klinken uit een ver verleden en getuigen hoe het allemaal begon. Andere zaken verhalen de recentere geschiedenis. In het Braempaviljoen weerklinkt zo een meerstemmig en kleurrijk koor. Gebeten door de tentoonstelling? Word dan zelf Middelheim Promotor en componeer mee aan projecten die vandaag nog toekomstmuziek zijn.
Installatiezichten Le Bruit des Choses. 50 jaar Middelheim Promotors – © Ans Brys Van links naar rechts: - Voorstellen ingediend door de deelnemers aan de creatiewedstrijd voor jonge kunstenaars die georganiseerd werd door de Middelheim Promotors - Tony Cragg, Envelope, 1996 – Kati Heck, Dabei sein ist Alles, 2006 - Pierre Caille, Meuble noir habité, 1966 – Patricia Piccinini, Nest, 2006 - Panamarenko, Archaeopterix Lithografica, 1993
in het gerenoveerde Middelheimkasteel, maar zonder de Promotors was dat niet waar geweest. Vroeger werd dit gebouw meer als entrepot gebruikt dan als ontmoetingsplaats. We hebben erop aangedrongen om er een fijne plek van te maken’, weet De Nijs. En dat lukte. Rondom ons zitten mensen met een geurige kop koffie, verdiept in hun weekendkrant. Verliefd zoenende koppeltjes verwarmen zich aan elkaar na een frisse herfstwandeling. Hoe meer van der Slikke en De Nijs vertellen, hoe meer het lijkt alsof het museum hun tweede woonkamer is, waar elke week wel iets te beleven valt. ‘Een van onze leden is geoloog en kent enorm veel van gesteentes. Hij gaf ons een keer uitleg over de steensoorten die gebruikt werden voor de beelden en de sokkels.’ Bij nieuwe tentoonstellingen worden alle leden ook uitgenodigd voor een artist talk, waarbij een kunstenaar over zijn eigen werk komt vertellen. Bovendien zoeken de Middelheim Promotors aansluiting bij andere kunstdisciplines. Zo worden in samenwerking met de vrienden van het Conservatorium Antwerpen aperitiefconcerten georganiseerd. En vorig jaar droegen een vijftiental dichters tijdens midzomernacht teksten voor bij beelden in het park. Gezelligheid troef, toch?
Eigen stukje Middelheim Elk jaar krijgen de promotors de mogelijkheid om een stukje Middelheim mee te nemen naar hun eigen woonkamer. ‘Dankzij de jaarlijkse “premies”, edities in beperkte oplage voor de leden, kunnen we originele kunstwerken tegen een betaalbare prijs aanschaffen. Het kan gaan om een lithografie, een zeefdruk, een houtsnede of een ets van een bekende kunstenaar’, vertelt van der Slikke. De premie van 2015 werd gemaakt door Leon Vranken en zal tijdens een jubileumdiner, waarvoor alle leden een uitnodiging ontvangen, worden voorgesteld.
Jubileumboek ‘A Walk in the Park’ Bij een verjaardagsfeest hoort een verjaardagskaart. De Middelheim Promotors vieren hun verjaardag met een prachtige kaart van bijna tweehonderd pagina’s. Muziek maken doet ze niet, maar ze is wel een lofzang op de indrukwekkende bijdrage die de Middelheim Promotors leverden aan de collectie van het Middelheimmuseum. Naast prachtige foto’s van de werken die ze schonken, vind je in het boek ook een interview van Johan Pas met twee getuigen van het eerste uur, vernuftig voorzien van vijftig verhelderende voetnoten. Achteraan is een overzicht opgenomen van de prenten en edities die door de Middelheim Promotors werden uitgegeven.
De Middelheim Promotors bouwen zelf ook mee aan de collectie van het Middelheimmuseum. ‘We hebben een heel warme relatie met het museum. Wanneer er gesproken wordt over een nieuwe aankoop en de bijdrage die de Middelheim Promotors daarvoor zouden kunnen leveren, dan is dat een dialoog.’ De promotors zijn echt – en terecht – trots op hun bijdrage aan de collectie. Zo kon het museum Misconceivable, de kromme boot van Erwin Wurm, verwerven dankzij de steun van de Middelheim Promotors. ‘Onder elkaar hebben we het over “onze boot”’, bekent van der Slikke. Hebben ze zelf nog ideeën voor uitbreidingen van de collectie? ‘We hebben weinig fonteinen’, antwoordt De Nijs meteen. ‘Daar droom ik toch wel van.’
Stralend enthousiasme Na ons gesprek maken van der Slikke en De Nijs nog een wandeling in het park. Dat deden ze allebei al vaak, maar het verveelt nooit. ‘De beelden staan hier in een decor dat elke dag anders is. De seizoenen geven een extra dimensie aan de werken. Het licht is anders, de kleuren zijn anders.’ Van der Slikke en De Nijs stralen van enthousiasme en overtuigden zo ook al familie en vrienden om eens te komen proeven van de sfeer in het Middelheimpark. ‘Toen de tentoonstelling van Erwin Wurm liep, ben ik met een vriendin en haar kinderen komen kijken. Kinderen enthousiast maken voor kunst is niet altijd even eenvoudig, maar de tentoonstelling hier maakte echt indruk op hen. Ze hebben het er nu nog over.’ | Thomas Abelshausen
Le bruit des choses. 50 jaar Middelheim Tot 27.03.2016
Middelheimmuseum Middelheimlaan 61, Antwerpen www.middelheimmuseum.be
Osias Beert, Bloemstuk in een nis, 1604
Corey McCorkle, Metallic Ball, 2004
Uitbouw collectie
Up date
Agendatips voor de winter
Jan Dries, 1965
JAN DRIES – BE-LICHT - DE BIJL
Beeldhouwer Jan Dries (1925-2014) was stichtend lid van G58, een kunstenaarscollectief dat een opmerkelijk hoofdstuk schreef in de naoorlogse geschiedenis van de Belgische abstracte kunst. Zijn bekendste werk is ongetwijfeld Meditatieve ruimte. Dit ontwerp bepaalde ruim twintig jaar het uitzicht van het Antwerpse Theaterplein. Naast zulke monumentale werken maakte Dries vooral ‘meditatieve stenen’. Gefascineerd door het witte carraramarmer dat hij vaak gebruikte, ging hij in deze eenvoudige abstracte werken op zoek naar de optimale verhouding tussen licht en materie.
Rasa, Eigenhandig
contacten tussen fotografie en andere kunstvormen, zoals zeefdruk, videokunst, schilderkunst, sculptuur of zelfs performance.
27.02-20.03.2016 Cultuurplein 1, Heist-op-den-Berg www.zwaneberg.be
Tot 30.01.2016 Minderbroedersstraat 22, Antwerpen www.letterenhuis.be EIGENHANDIG - CULTUURCENTRUM SCHOTEN
09.01-31.01.2016 Dorp 1-3, Zoersel www.zoersel.be STILLL GALLERY - CC ZWANENBERG
De Antwerpse still gallery specialiseert zich in fotografie die de grenzen van het medium aftast. Belangrijke vertegenwoordigers van deze vernieuwende fotografie zijn bijvoorbeeld Jan Kempenaers, Dominique Somers en Katrin Kamrau. Voor deze tentoonstelling op locatie selecteerde de galerie naast ‘huiskunstenaars’ ook kunstenaars die ze nog niet eerder presenteerde. De expo focust op grensverleggende
het Amerikaanse volk warm maken voor de oorlog. Ze doen een beroep op het patriottisme en het plichtsbesef van de Amerikanen. Tientallen affiches uit de collectie van het Letterenhuis laten zien hoe zij werden aangemaand tot zuinigheid en werden opgeroepen om geld in te zamelen, zich aan te melden als soldaat of verpleegster, of met noeste arbeid de oorlog in het verre Europa te ondersteunen.
ON THE JOB FOR VICTORY – AMERIKAANSE OORLOGSAFFICHES UIT DE EERSTE WERELDOORLOG - LETTERENHUIS
Vanaf april 1917 nemen de Verenigde Staten actief deel aan de Eerste Wereldoorlog. Dat gaat gepaard met grote propagandacampagnes. Affiches van populaire illustratoren en ontwerpers moeten
- 46-
Rasa maakt kunsteducatieve spelen en tentoonstellingen met hedendaagse kunst voor kinderen. In dit project speelt de hand de hoofdrol: als zintuiglijk instrument om te voelen, als drager van gebaar en expressie en als instrument van de kunstenaar. Kunstwerken van onder anderen Hedwig Houben, Anton Cotteleer en Carla van de Puttelaar dagen kinderen vanaf vier jaar uit om verschillende mogelijkheden van de hand te ontdekken.
11.01-25.01.2016 Sint Cordulastraat 10, Schoten www.rasa.be
en op de gevolgen hiervan voor de gebruiker.
Tot 09.10.2016 Waalsekaai 47, 2000 Antwerpen www.fotomuseum.be PLATFORMCONCERTEN - VEILINGHUIS BERNAERTS
Pom’ po pon po pon pon pom pon © Jean Pierre Stoop
LAMBOTTE EN ENSOR: DE KUNST DER TECHNIEK - MUSEUM VAN DE GESCHIEDENIS VAN DE GEZONDHEIDSZORG
Dokter Albin Lambotte was een pionier op het gebied van de operatieve behandeling van botfracturen. Voor zijn ingrepen ontwierp hij zelf heel wat vernieuwende instrumenten. Daarnaast was hij een groot bewonderaar van James Ensor, van wie hij heel wat schilderijen kocht. Dit eerbetoon koppelt schilderijen van Ensor aan een overzicht van het werk van deze arts en mecenas, en illustreert het belang ervan voor de hedendaagse geneeskunde.
Tot 16.06.2016 Stuivenbergziekenhuis, Lange Beeldekensstraat 267, Antwerpen www.museumgeneeskunde.be POM’ PO PON PO PON PON POM PON. EEN DWARSE FORMATIE VAN SCULPTUREN MIDDELHEIMMUSEUM
Pom’ po pon po pon pon pom pon is een ritmische ode aan de onbegrensde vrijheid waarmee kunstenaars om zich heen kijken en het alledaagse
als inspiratie voor hun werk nemen. Bekende en minder bekende stukken uit de collectie van het museum staan schouder aan schouder met tijdelijke interventies van hedendaagse kunstenaars. Wat alle kunstwerken bindt, is hun dwarse kijk op kunst en leven. De artistieke ontwrichting van een verwachtingspatroon gaat daarbij vaak gepaard met een anarchistisch gevoel voor humor.
Tot 27.03.2016 Middelheimlaan 61, Antwerpen www.middelheimmuseum.be PHOTOGRAPHY INC. VAN LUXEPRODUCT TOT MASSAMEDIUM - FOMU
In de beginjaren van de fotografie was fotograferen een ambacht, de foto’s zelf waren luxeproducten. Geleidelijk wordt de foto een massaproduct voor een breed publiek en vandaag fotografeert iedereen er op los. In die evolutie gaan automatisering, commercie en consumptie hand in hand. Deze collectiepresentatie vertelt de geschiedenis van de fotografie vanuit de invalshoek van de fotografische industrie. Aan de hand van foto’s, camera’s, tijdschriften en albums belicht ze de wisselwerking tussen producent en consument. Ze zoomt daarbij in op kantelmomenten in de technologische geschiedenis van de fotografie
- 47-
Veilinghuis Bernaerts organiseert dit seizoen een concertreeks met zowel klassieke als eigentijdse muziek. De kunstvoorwerpen die in de veilingzaal tentoongesteld worden, dienen letterlijk en figuurlijk als klankwand voor de muziek. Zo kan een natuurlijke symbiose ontstaan. Bovendien kunnen de voorwerpen aanleiding geven tot improvisatie. Elk concert wordt voorafgegaan door een korte bespreking van enkele kunstwerken voor de volgende veiling. 03.12.2015 – Nico Baltussen (viool) 28.01.2016 – Guy Van Nueten (piano) 10.03.2016 – Eliane Rodrigues (piano) 28.04.2016 – Jan Van Elsacker (tenor) en Thomas Boysen (theorbeluit) 09.06.2016 – Hans Van Hulle (klarinet), Wim De Cock (altviool) en Ellen De Cock (piano)
Verlatstraat 16-22, Antwerpen www.bernaerts.be WEETJE
De website van Musea en Erfgoed Antwerpen is een museum op zich. Hij bevat duizenden afbeeldingen van schilderijen, tekeningen, sculpturen, textiel, scheepsmodellen ... Al deze beelden zijn afkomstig uit de collecties van de Musea Stad Antwerpen. Na registratie op de site kan je in de webwinkel ook afdrukken van de beelden bestellen.
www.collectieantwerpen.be
PRIJS FRANS
Dille Frans Dille (1909-1999) was een gevierd graficus, tekenaar en aquarellist, en een inspirerend docent. De driejaarlijkse prijs voor tekeningen en/of originele ambachtelijke grafiek die naar hem is vernoemd, wil de verdere ontwikkeling en verspreiding van de grafische kunsten bevorderen. Hij bekroont studenten en recent afgestudeerden uit het hoger kunstonderwijs in Vlaanderen. Dit jaar ging de eerste prijs naar Petra Everaert, Julio Varela Moyano kaapte de tweede prijs weg. Verder was er een zeer eervolle vermelding voor Magda Huygens en een eervolle vermelding voor Rafael Rodriguez Garcia. De werken van de laureaten en een selectie van werken van de overige deelnemers worden tentoongesteld. Tot 03.01.2016 Museum Plantin-Moretus/ Prentenkabinet Vrijdagmarkt 22, Antwerpen www.museumplantinmoretus.be
Petra Everaert, Sols, ets – Community, ets – Contrast, ets
- 48-
Magda Huygens, Temporal Artist Book, gemengde tekentechniek
Rafael Rodriguez Garcia, Study of two heads (the crunch), steendruk
Julio Varela Moyano, The Cabin, houtsnede
- 49-
Twaalfde-eeuws evangeliarium Kunstwerk toegelicht
Navolger van de Meester van Sawalo, fragmenten uit het evangeliarium van de abdij van Saint-Amand, circa 1160-1200 – © KU Leuven, Bruno Vandermeulen
In 1895 kocht kunstverzamelaar Fritz Mayer van den Bergh voor slechts 250 francs een twaalfde-eeuws evangeliarium. Het handschrift werd omstreeks 1160-1200 verlucht door een navolger van de Meester van Sawalo in de benedictijnenabdij van Saint-Amand-les-Eaux in Henegouwen. Het bevat
canontafels, vier bladvullende evangelistenportretten en grote verluchte initialen in zachte kleuren, bladgoud en bladzilver. De evangelistenportretten zijn verwant aan Karolingische modellen uit de negende eeuw. Dit handschrift is het oudste uit de collectie van het Museum Mayer van den
Bergh. Het werd volledig gerestaureerd en gedigitaliseerd door dr. Lieve Watteeuw, restauratrice en wereldautoriteit op het vlak van papier, en Bruno Vandermeulen van Illuminare – Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst (KU Leuven).
wordt. In dit handschrift zorgt deze verf voor schitterende blauwe details.
Lapis lazuli
Meesterwerk in miniatuurkunst Tot 31.01.2016 Museum Mayer van den Bergh Lange Gasthuisstraat 19, Antwerpen www.museummayervandenbergh.be
De restauratie van het evangeliarium ontsluierde verbluffende kleuren en technieken. Verrassend is het gebruik van lapis lazuli, een kostbare minerale steen die tot verf vermalen
- 50-
In het museum kan je de mooiste twee pagina’s van dit unieke handschrift ontdekken. De andere pagina’s kan je er digitaal bekijken.
Speel en win 1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11
1
De stamgasten van dit café zijn kunstenaars, ze tekenen voor de gelegenheid op bierviltjes 2 Kunstenaar van de expo Unterseeboot über Malermeister 3 Pom’ Po Pon Po Pon Pon Pom Pon. Een tentoonstelling over een … formatie van sculpturen 4 Driejaarlijkse prijs ter bevordering van de ontwikkeling van de grafische kunsten 5 Museum waar bloemstillevens power uitstralen 6 Kunstenaar die de binnenlandse problemen van China afbeeldt 7 Een soms tot verf vermalen minerale steen 8 Dokter en bewonderaar van James Ensor 9 Friet, kebab en krijsende meeuwen. Twee havens. Twee steden. Istanbul en … 10 Tekenaar van leesbare cirkels 11 Turkse kunstenaar die met banale restproducten werkt
Wedstrijd 100% EXPO – nummer 12 Oplossing: Perspectief De winnaars zijn: Kristin Frere – Wilsele, Dirk Martin – Berchem, Gerald Biesemans – Zoersel, Jean Vanbeneden – Mechelen, Carla Huysmans – Gent Zij ontvangen een catalogus van de jaarlijkse kunstexpositie One Armed Man.
- 51-
Mail de titel die we zoeken vóór 1 maart 2016 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een catalogus van Het œuvre van Felix De Boeck in tekeningen. Er zijn 5 catalogi te winnen. Vergeet niet je adres te vermelden.
Een project van/ A project by:
05.02— 07.02.2016
THE IMAGE GENERATOR II Driedaagse happening op het raakvlak tussen performance en beeldende kunst A three-day happening at the interface between performance and visual art
Tentoonstelling tot / Exhibition until: 28.02.2016 Eikelstraat 31, 2600 Antwerpen-Berchem