100% EXPO Nr 16

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO Atelier Tinka Pittoors Aouni's schilderkunst Clara Peeters, mysterieuze vrouw Zot Geweld met Rik Wouters Goya, Munch en Rops

N°16

D e p a r te m e nt C ul t u u r Driemaandelijks magazine september-november 2016


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 06 Naïma Aouni

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de Provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 16 Arenahal van Renaat Braem

Rik Wouetrs, Lezende vrouw, KMSK, © Dirk Stoops, ontwerp: Paul Boudens

Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Ewald Peters Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Tinka Pittoors © Artur Eranosian Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 89 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen

22 Rik Wouters

Abdel Majid Yachou Safari, Korte Zavelstraat, Antwerpen 2015 © Sanne De Wilde – Collectie MAS | Museum aan de Stroom

C O LO F O N


10 Tinka Pittoors

22 26 27 30 34 36

Beschrijvend Zot Geweld met Rik Wouters Kanttekening Jules Schmalzigaug, futurist 1-2-3 3x Verhaeren Kunstenaarsinitiatief Voorkamer in Lier Maak kennis met Erwin Van den Brande Breedbeeld De winkel om de hoek

18 Aan de tafel van Clara Peeters

38 42 44 46 47 50

36 De winkel om de hoek

Openbare privécollecties Goya, Munch en Rops in Antwerpen Breedbeeld Nieuwe exporuimte in Borgerhout Parels uit vaste collecties Familieportret van Frans Floris Woord verklaard Monument Update Agendatips voor de herfst Speel en win

© Artur Eranosian

Breedbeeld Buddha & Mind Ongezien talent Naïma Aouni Interview Tinka Pittoors De galerieëngalerij Pedrami Gallery De openbare ruimte Arenawijk van Renaat Braem Interview Aan de tafel van Clara Peeters

Clara Peeters, Stilleven met vissen, garnalen, oesters en rivierkreeften, ca. 1612–21 © KMSKA Lukasart in Flanders, Hugo Maertens

04 06 10 15 16 18



BUDDHA & MIND De Sarvavid Vairocanamandala is een topstuk uit de collectie van het MAS. Recent onderzoek wees uit dat sommige van de 54 miniatuurschilderingen dateren uit de veertiende eeuw. Samen vormen ze een handleiding voor het boeddhistisch meditatieproces aan de hand van een mandala, een voorstelling van de kosmos. Centraal staat Vairocana, de voornaamste van de vijf meditatieve boeddha’s. Uniek aan deze reeks schilderingen is dat ze het volledige meditatieproces afbeeldt. Vermoedelijk werd ze gemaakt voor het onderricht van een Chinese prins. In de tentoonstelling duiden een selectie bronzen beelden, thangka’s (rolschilderingen met voorstellingen uit het leven van Boeddha) en rituele voorwerpen de inhoud van de schilderingen. Verschillende publieksactiviteiten en een hedendaags kunstwerk geven mee inzicht in het Tibetaans boeddhisme en illustreren de nood aan innerlijke rust in onze samenleving. BUDDHA & MIND 21.10.2016-19.03.2017 MAS Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be


Ongezien talent In het kader van Museumnacht 2016 organiseerde Prospekta de wedstrijd Win een plek in het museum . Uit de ruim vijfhonderd deelnemers selecteerden museumdirecteurs en bedrijfsleiders 44 kunstenaars die hun werk tijdens Museumnacht mochten tentoonstellen. 100% EXPO laat je in dit en de volgende nummers kennismaken met enkele van de genomineerden. Allemaal zijn het getalenteerde en beloftevolle kunstenaars die niet aan onze aandacht mogen ontsnappen.

Naïma Aouni Jonge en gepassioneerde schilderkunst

Het donkere, groenglanzende olieverfschilderijtje springt in het oog. Qua sfeer en schildertechnisch oogt het portret helemaal niet hedendaags. Het herinnert eerder aan het werk van oude meesters. Ook het onderwerp is eigenzinnig: een jong meisje met een zuurstofmasker over haar neus en mond geklemd. Uit de blik in haar ogen spreken pijn en machteloosheid. Het werk is op alle vlakken doorleefd. Het is een aangename verrassing om de schilder te ontmoeten van wat een zelfportret blijkt te zijn: de jonge en gepassioneerde Naïma Aouni.

een geijkte loopbaan. ‘Mijn moeder hoopte dat ik advocate zou worden. Ik besefte dat een kunstenaarsleven niet makkelijk zou zijn, maar toch ben ik die weg ingeslagen. Ik moest mijn passie volgen. Wat ben je met geld als je niet gelukkig bent? Op mijn 23ste ben ik beginnen schilderen.’

BESCHADIGDE MENSEN In september presenteert Aouni twee reeksen portretten in Galerie Verbeeck-Van Dyck. De eerste reeks heeft als titel Morbus Locus. Deze schilderijen zijn cirkelvormig en horen thuis in de intimiteit van een prentenkabinet. Het tondoformaat werd vaak gebruikt in de renaissance en was toen enkel bestemd voor afbeeldingen van de Heilige Drievuldigheid. Nu krijgen de modellen van Aouni, allen zieke en beschadigde mensen, deze geprivilegieerde plaats toebedeeld.

De Antwerpse Naïma Aouni (1987) volgde verschillende opleidingen, maar ontwikkelde haar specifieke stijl vooral door zelfstudie. Op haar kamertje in Borgerhout tekent en schildert ze al sinds haar elfde – naar eigen zeggen – obsessief. ‘Op school zag ik in een boek een tekening van Michelangelo. Vanaf dat moment wist ik dat ik wilde tekenen. Ongelooflijk hoe enkele eenvoudige lijnen zo’n impact kunnen hebben.’

De tweede reeks schilderijen, The imbalance of black bile, bevat onder meer twee zelfportretten met zuurstofmasker. ‘Ik ben ernstig ziek geweest en werd ondergedompeld in de medische wereld. De macht van het medische establishment en je weerloosheid als patiënt hebben me sterk aangegrepen. Je bent niet alleen fysiek ziek, maar ook je geest wordt gekneusd en daar is weinig begrip voor. Zo kunnen melancholie en depressies ontstaan. Vanuit dat inzicht heb ik mijn beide reeksen over zieke mensen geschilderd.’

Het was niet vanzelfsprekend om als klein meisje en als tiener te tekenen en te schilderen. ‘Ik ben opgegroeid in een huishouden dat hecht aan de islamtraditie. De islam verbiedt het afbeelden van levende wezens. Dat is heiligschennis. Toen ik vijftien jaar was, schreef ik me in de kunsthumaniora in. Mijn vader wachtte me na de eerste schooldag op aan de poort en zag er mijn medestudenten. De dag nadien schreef hij me weer uit. Hij wilde me beschermen tegen de invloeden van het artistieke milieu. Die dag brak mijn hart.’ Maar Aouni zette door en bleef tekenen. ‘In de weekends zette ik mijn wekker om acht uur om twee volle dagen te kunnen tekenen. Ik heb jaren gewerkt om me het tekenen technisch eigen te maken, zodat ik niet meer moest nadenken wanneer ik tekende. Caravaggio en Michelangelo hebben tijdens mijn tienerjaren een zeer grote invloed gehad op mijn ontwikkeling.’

Om deze schilderijen te maken zonderde Aouni zich drie jaar af. Op voorhand fotografeerde ze zelf de modellen. ‘Die foto’s waren mijn uitgangspunt. Ik schilder met de foto op de monitor, maar ik kopieer nooit zomaar een beeld. Tijdens het schilderproces voeg ik imaginaire elementen toe. Dat werkt erg bevrijdend.’ De portretten van Aouni zijn ingetogen, de poses ingehouden. De geportretteerde mensen zijn zeker geen opvallende figuren. ‘Ik denk dat die stille beelden mijn karakter reflecteren. Beelden bepalen meer mijn taal dan woorden. Om te focussen moet ik me volledig kunnen afzonderen. De

Na de humaniora moest Aouni een belangrijke beslissing nemen: een leven als kunstenaar of universitaire studies en

- 6-


Naïma Aouni, Untitled #14, The imbalance of black bile

momenten waarop ik niet schilder, luister ik naar muziek van Florence and the Machine en laat ik mijn geest afdwalen naar de werken die ik maak.’ Aouni gebruikt veel groen in haar schilderijen. ‘Voor mij is groen klinisch, afstandelijk en kil. In deze reeksen kies ik voor een klein formaat. Er spreekt een zekere intimiteit uit, maar het dwingt de toeschouwer ook om dichterbij te komen. Daardoor wordt de confrontatie harder. Kunst moet niet licht verteerbaar zijn, al blijf ik wel binnen mijn grenzen. Lugubere beelden maken of mensen choqueren hoeft voor mij niet. Dat is een goedkope truc. Ik wil beelden creëren die een verhaal vertellen en die bijblijven. Ik ben niet zozeer op zoek naar een eigen stijl. Je moet gewoon jezelf durven zijn.’ | Annik Klaes

NAÏMA AOUNI: ‘KUNST MOET NIET LICHT VERTEERBAAR ZIJN’

Naïma Aouni

- 7-


NAÏMA AOUNI: ‘OP SCHOOL ZAG IK EEN TEKENING VAN MICHELANGELO. VANAF DAT MOMENT WIST IK DAT IK WILDE TEKENEN’

NAÏMA AOUNI. THE IMBALANCE OF BLACK BILE & MORBUS LOCUS Galerie Verbeeck-Van Dyck Verbindingsdok-Westkaai 12, Antwerpen 16.09-16.10.2016 www.verbeeckvandyck.be www.aouninaima.carbonmade.com Naïma Aouni, Untitled 20#, The imbalance of black bile



De ambivalentie van een schuursponsje

Wie aan Tinka Pittoors denkt, denkt aan fantasierijke, kleurrijke en knotsgekke objecten en sculpturen. Met herkenbare materialen creĂŤert ze ambigue vormen die een parallelle sculpturale realiteit suggereren. Kunstblogster Hilde Van Canneyt praat met Pittoors over de kern van haar kunstpraktijk.

Hilde Van Canneyt in gesprek met Tinka Pittoors

- 10-


geweest naar een leuke plek “om te zijn”. Alles wat hors catégorie was, hebben we bezocht: een champignonkwekerij, een melkerij, een boerderij, een truckcarwash, een fitnesscentrum …Toen we op deze kopergieterij stootten, was het liefde op het eerste gezicht. In de jaren zestig werkten hier wel zeventig mensen. Daarna is de industrie naar China verschoven; dit bedrijf is zijn productie in de jaren negentig beginnen afbouwen. Spijtig genoeg waren de meeste fabrieksonderdelen al verwijderd toen we het pand kochten.’ Wat maakte dit pand zo bijzonder?

‘Dit is echt een totaalpakket. We hebben elk een atelier van wel driehonderd vierkante meter om onze werken te creëren. Maar er is ook Kris’ keuken, die bijna een levende installatie is. Net als mijn tuin, waar ik kan reflecteren. Ik had nog nooit een tuin gehad en in het begin voelde ik me echt een fascist: “Gij hoort erbij, gij niet! Lebensraum muss da sein!” Het tweede jaar voelde ik me een echte socialist: “Als ik dit plantje een beetje meer ruimte geef dan zijn buurman die ze niet voor zichzelf kan maken, dan kunnen ze naast elkaar leven.” (lacht). Op den duur begin je je planten en bloemen te kennen, en is er geen afstand meer tussen jou en hen. Net als bij je sculpturen.’

TINKA PITTOORS: ‘KUNST IS MEERDUIDIGE COMMUNICATIE. DAAROM VIND IK NEOLOGISMEN INTERESSANT ALS STRATEGIE’

Tinka, we bevinden ons op een prachtige site in Hoevenen, waar je samen met je partner een indrukwekkend kunstenaarsatelier hebt. Hoe zijn jullie hier terechtgekomen

Tinka Pittoors ‘Vroeger hadden we op verschillende plaatsen kleine ateliers. We zijn drie jaar op zoek

Voor wie je werk kent een voor de hand liggende, zelfs naïeve vraag: neem je vormen en kleuren uit je tuin mee naar je atelier?

‘Ik heb net nog een knop in mijn tuin gefotografeerd. (lacht) Een tuin is zoals een lief: hij beïnvloedt je. Soms

- 11-

BIO Tinka Pittoors (Brasschaat, 1977) creëert haar werk in situ door kant-en-klare objecten te herassembleren tot frisse en verrassende vormen. Frivole alledaagse gebruiksvoorwerpen (sponsen, toiletpapier, kranten, wasknijpers, plastic fruit, elektrische kabels …) worden uitgehuwelijkt aan elementen van eigen makelij en verworden tot een poëtisch, incongruent landschap. Dit samengaan van alledaagse items met voorwerpen van de hand van Pittoors brengt een boeiende relatie tussen kunst en leven tot stand. Je vraagt je af waar het ene begint en het andere eindigt, en of het onderscheid er wel toe doet. (Marc Ruyters)

bevestigend, soms ontkennend… Maar het is niet zo dat ik twee rozekes naast elkaar zie en denk: ‘Wow, flashy, dit ga ik zo gebruiken!’ Kan je kort aangeven hoe je je als kunstenaar verhoudt tot je partner, Kris Fierens?

‘Kris is beeldhouwer van opleiding, maar is vooral bezig met schilder- en tekenkunst. Ook in zijn schilderijen blijft echter de ruimtelijkheid voelbaar. Hij is iemand van het gestuele. Zelf ben ik dan weer een schilder die heel ruimtelijk werkt. Ook als ik driedimensionaal bezig ben, maak ik nog altijd pure schilderkunst, weliswaar in de ruimte. We zijn dus beiden atypisch, omdat we allebei een tussenvorm hanteren. Daarin zijn we heel extreem. Maar les extrêmes se touchent. Op een heel natuurlijke manier nemen we dingen van elkaar over. Al moet je ons niet laten samenwerken ...’ Ik dacht dat jullie soms als kunstenaarskoppel naar buiten traden?

‘Nee, we worden soms samen gevraagd voor een expo, maar dat is toeval. We hebben ooit geprobeerd om samen te werken, maar we zijn daar beiden te koppig en egoïstisch voor. Dat marcheert gewoon niet.’


Maak je daarom ook zo weinig schetsen als basis voor een werk?

‘Schetsen zijn determinerend, terwijl het idee in je hoofd aanvankelijk een fluïde beeld is, bijna een droombeeld. Als je tweemaal met je ogen knippert, is de nimf veranderd en heeft ze plots blauwe ogen, krullend haar … Het is die nimf die je probeert vorm te geven, maar ze is onbereikbaar. Niet de schets, het ene idee vooraf maakt het beeld, wel het proces.’ Dus tekenen …

‘… staat los van mijn beelden. Het is een andere toestand van zijn. Ik ervaar verschillende “attentiestatussen” in mijn atelier: een sculptuur opbouwen, een sculptuur afbouwen, een installatie maken of herinterpreteren, een tekening aanzetten… Bij tekenen is er bijvoorbeeld geen zwaartekracht, terwijl je daar constant rekening mee moet houden als je met een sculptuur bezig bent. Dat geeft uiteraard een heel ander pallet aan mogelijkheden. Beide zijn dus heel verschillende en op zichzelf staande hoedanigheden van mezelf. Mijn tekeningen beschouw ik als volledig autonome werken.’ Wanneer het over de inhoud van je werk gaat, spreek je zelf over ‘beeldende neologismen’. Daarmee leg je een link naar taal.

TINKA PITTOORS: ‘EEN SCULPTUUR IS SLECHTS EEN SOUVENIR VAN EEN GEDACHTEGANG’ Heb je op voorhand in gedachten welke sculptuur je wil? Of neem je het materiaal ter hand dat je ‘tegemoetkomt’, zoals veel schilders intuïtief naar een kleur grijpen?

‘Ik vergelijk het met een handvol steentjes die je in het water gooit, waardoor er concentrische cirkels ontstaan. Je zet een kern in gang, maar weet niet tot waar de bewegin-

gen errond zullen gaan. Al is er altijd een verbondenheid met het geheel. Zo ontstaat een werk bij mij: het materiaal en de sculptuur zelf tonen je welke weg je moet volgen. In de dialoog met het object leer je kijken en anticiperen. Het boeiende aan beelden maken is dat je nooit weet waar je zal eindigen. Dat is de verrassing die je opzoekt, voor jezelf ...’

- 12-

‘Ik hou van een talige benadering. Kunst is voor mij meerduidige communicatie. Daarom vind ik neologismen interessant als strategie. Communicatie draait rond verstaanbaarheid, maar je wil ook dingen toevoegen aan een bestaande taal of beeldtaal. Bij neologismen gebruik je stammen of herkenbare kernen die je verdraait of aanvult. Daardoor krijg je een nieuwe gelaagdheid.’ Zo wordt meteen duidelijk waarom je vaak met herkenbare vormen en materialen werkt. De nieuwe gelaagdheid waar je


naar streeft, omschrijf je daarbij als ‘een parallelle sculpturale realiteit’.

‘Ik bedoel daarmee dat je dagelijkse objecten recupereert in een nieuwe sculpturale context, waardoor je vanuit de stam van het dagelijkse een soort nieuwe, begrijpbare taal ontwikkelt. Ik verwijs vaak naar de 26 letters van ons alfabet. We kunnen daar nog altijd nieuwe betekenissen mee vormen. Met beelden is dat vergelijkbaar. Een schuursponsje heeft net als de letter a op zichzelf een bijzonder beperkte betekenis. Als je die a in de ruimere context van een woord plaatst, verschuif en verander je haar betekenis. Je kan met dat woord vervolgens een zin maken en met die zin een tekst. Die tekst of sculptuur kan je zelf ook verschuiven en verbreden door toevoeging van andere manuscripten of sculpturen. Bovendien kan je die letter daarna nog eens in een andere context gebruiken. Hetzelfde geldt voor dat schuursponsje. Zo probeer ik de talige structuur op beeldende

dingen toe te passen. Die dingen kunnen dus heel alledaags zijn. Zo’n schuursponsje staat voor mij bijna gelijk aan een object dat ik zelf maak. Het is vooral de verschuiving die me boeit.’

TINKA PITTOORS: ‘NIET DE SCHETS, DAT ENE IDEE VOORAF MAAKT HET BEELD, WEL HET PROCES’ Ook het gebruik van paradoxen is een van je stokpaardjes.

‘Het gaat me vooral om de ambivalentie van dingen. In de installatie Dysideological Principle, die ik voor de Biënnale van Sydney maakte, heb ik bijvoorbeeld heel veel vlaggen gebruikt. Daarvan heb ik wimpels gemaakt. Een wimpel is vrolijker dan een vlag – denk maar aan de feestjes waar ze worden opgehangen. Door die wimpels met een kinderschaartje

- 13-

te knippen, kregen ze een getande rand, wat een vorm van mutilatie is. Tijdens het werken merkte ik dat ik bij sommige vlaggen betrokkenheid, zelfs affectie voelde, terwijl ik bij andere onbewogen bleef … Het is die ambivalentie die ik opzoek in de handeling. Ook een vlag zelf is enerzijds verbindend en anderzijds uitsluitend; dat is dan weer de ambivalentie van het object.’ Ook andere objecten in je werk lijken die ambivalentie in zich te hebben.

‘Hekjes hebben dezelfde functie: ze sluiten buiten, maar tegelijk is dat buitensluiten een afschermen. Zelfs een schuursponsje heeft een ambivalentie in zich: enerzijds schoonmaken en verzorgen, anderzijds krassen en beschadigen. En ook de polyester Duitse herder die in mijn atelier staat, heeft een dubbel effect: aan de ene kant heeft zo’n hond de connotatie een heel volgzaam, trouw en beschermend beest te zijn, aan de andere kant voel je de potentiële agressie.’


en dan een serieuze snok te geven. Ik hoop dat je door die snok toegang krijgt tot mijn “taal”. Met de titels van mijn werken wil ik hetzelfde bereiken. Daarom probeer ik het expliciete te vermijden. De relatie tussen beeld en taal fascineert me heel erg, ook omdat de taal nog vaak wint. Ik wil die relatie verder onderzoeken. Ik ben echter geen formeel kunstenaar, wel een verhalenverteller op beeldend niveau. Ook al zijn mijn verhalen niet direct of lijnrecht.’ Wat mogen we verwachten van je expo in galerie Base-Alpha in Antwerpen?

‘Ik zie die Duitse herder in mijn atelier als een janusfiguur met twee gezichten. Ik wil hem tegenover een muur met spiegels zetten, zodat je als bezoeker een verdubbeling van het beeld ziet. Aan de ene kant alleen maar kleur, aan de andere kant de weerspiegeling en het “wezen” van de hond. Zo wil ik een sculpturale totaalinstallatie maken.’ Wanneer is een sculptuur ‘af ’?

Wat wil je uiteindelijk met die ambivalenties bereiken?

‘Ik wil mensen leren kijken, ze een kijk op de rijkdom der dingen geven.’ Hoe vul je dat kijken in? Wanneer je teksten over je werk leest, duikt vaak de term ‘autoscopy’ op, wat letterlijk duidt op een waarneming van het eigen lichaam alsof je je erbuiten bevindt.

‘Ik heb heel lang gewerkt rond het “schuren” van cultuur en natuur en bekeek mijn sculpturen als een artificieel landschappelijk gegeven. Op een bepaald moment bedacht ik om ze eens te bekijken als een vorm van zelfportret. Door één aankondiging te wijzigen, begin je helemaal anders te kijken. Dat fascineerde me. Veel

van mijn werk draait rond macht. De macht en status van taal wordt in dat woord “autoscopy” veruitwendigd. Of ik een nieuw werk opvat als een landschap of een zelfportret, maakt dat uit? Door wat je erover zegt, gaat de toeschouwer echter anders kijken. Je manipuleert hem dus eigenlijk ongelofelijk. Het is die manipulatie waar ik verder wil mee spelen. Is het de alchemie van de leugen?’ Gebruik je titels en tekstmateriaal dan eerder als nieuwe betekenislaag dan als duiding?

‘Ik wil verschillende lagen in mijn werk steken. Mijn communicatiestrategie is om mijn sculpturen een aangename “huid” te geven, alsof je heel vriendelijk je hand uitsteekt,

- 14-

‘Een sculptuur is nooit af. Het mooie van dingen is dat ze reizen, zowel fysiek als mentaal. Zoals een mens. Die is ook nooit af. Als een sculptuur bij iemand in de tuin komt te staan, krijgt ze een ander leven in die context en wordt er anders naar gekeken. Op een bepaald moment beslis je dat je sculptuur klaar is voor de wereld. Maar uiteindelijk is ze slechts een souvenir van een gedachtegang. En die gedachtegang, de beweging waarin je dingen maakt, loopt door …’ | Hilde Van Canneyt - foto's op pagina 10,

12, 13: Artur Eranosian TINKA PITTOORS. FREMDKÖRPERATION 01.09-15.10.2016 M HKA-Talk - 06.10.2016 Base-Alpha Gallery Kattenberg 12, Antwerpen www.basealphagallery.com www.tinkapittoors.com


De galerieëngalerij

Connecties met het Midden-Oosten Kathy Pedrami: ‘De artiesten met wie ik correspondeer, hebben al exposities in Londen en New York gehad. Waarom niet ook in Antwerpen dan?’

Pedrami Gallery In de schaduw van het MAS op het Antwerpse Eilandje bevindt zich sinds november 2015 Pedrami Gallery. Deze galerie, opgestart door de Iraanse Katayoun Pedrami, is door haar specifieke focus op hedendaagse kunst uit het Midden-Oosten niet alleen een unicum in Antwerpen, maar in de hele Benelux. ‘Ik wil een goede link zijn tussen artiesten uit het Midden-Oosten en de kunstwereld hier’, verklaart Pedrami.

nauwe band tussen galerie en artiest. Het is fijn om een kunstenaar dicht bij je te hebben. Met kunstenaars uit het Midden-Oosten is dat soms moeilijk realiseerbaar. Ook de band met het publiek is van niet te onderschatten belang. Mensen komen hier niet alleen om kunst te bekijken, maar ook om met de kunstenaars te praten. Soms spreken die geen woord Engels en zijn ze moeilijk te bereiken. Dat vertroebelt dan helaas de connectie. Maar ik blijf me natuurlijk wel inzetten als tussenpersoon tussen artiesten uit het Midden-Oosten en musea hier.’

Katayoun Pedrami, die zich liever Kathy laat noemen, kwam na haar studies kunstgeschiedenis aan de universiteit van Teheran in België terecht. Ze deed in Antwerpen nog een studie edelsmeedkunst en juweelontwerp bij, maar dacht er toen al aan een kunstgalerie te openen: ‘Ik vond dat ik hier met mijn artistieke connecties iets kon betekenen voor de kunst uit het Midden-Oosten. De artiesten met wie ik correspondeer, zijn vaak gevestigde waarden die al exposities in Londen en New York hebben gehad. Waarom niet ook in Antwerpen dan?’

Dit najaar zullen in Pedrami Gallery artiesten met verschillende achtergronden te zien zijn, die Pedrami met zorg heeft uitgekozen. ‘Ik vind dat een artiest radicaal moet durven zijn en met zijn of haar kunst iets moeten durven riskeren. Zoals de in Azerbeidzjan levende Iraniër Nasser Bakhshi, die soms zijn eigen schilderijen vernietigt of eroverheen schildert. Of een artiest die een nieuw materiaal gebruikt. Ik hou ervan experiment te zien in de kunstwereld. | Sarah Verheyen

Dat Pedrami mikt op kunst van een hoog niveau blijkt uit de fijngevoeligheid waarmee ze de ruimte aan het Verbindingsdok-Westkaai heeft ingericht. Zo zijn het dagen kunstlicht precies op elkaar afgestemd. Ook de locatie van de galerie werd zorgvuldig gekozen. De nabijheid van het MAS en het Red Star Line Museum sluiten aan bij het verhaal van migratie en andere culturen dat Pedrami Gallery wil brengen.

SAM AREAT – ANALOG IRAN 08-18.09.2016 OUSSAMA DIAB – BLACK AND WHITE … MEMORIES 22.09-30.10.2016

RADICAAL DURVEN ZIJN Pedrami wil echter niet uitsluitend Midden-Oosterse kunstenaars tonen; ook kunstenaars die in hun werk op een of andere manier het Midden-Oosten thematiseren, kunnen aan bod komen: ‘Ik werk ook graag met artiesten van hier, zoals Koen Broucke. Zijn project A Mental Journey to the East, dat deel uitmaakt van zijn doctoraat in de kunsten, heeft een sterke link met wat ik in mijn galerie doe. Volgend jaar zullen we samen een expositie organiseren.’

ULRIKE BOLENZ. SMILING WOMEN 10.11-18.12.2016 PEDRAMI GALLERY Verbindingsdok-Westkaai 10, Antwerpen www.pedramigallery.com

De keuze om ook andere kunstenaars op te nemen, heeft nog een tweede reden: ‘Wat ik erg belangrijk vind, is de

- 15-


Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, maar ook op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen ... Veel van die kunstwerken zijn om een specifieke reden in de openbare ruimte geplaatst en meer dan eens gaat er een boeiend verhaal achter schuil. Sommige daarvan kennen we nog allemaal, andere worden al jaren niet meer doorverteld.
 Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt het vergeten verhaal van een van hen.

De openbare ruimte

Een totaalconcept van De Arenawijk in Deurne-Zuid

waaronder de omstreden politietoren aan de Oudaan, het huisvestingscomplex op het Kiel, de paviljoenen van het Bouwcentrum (Antwerp Expo) en het Paviljoen voor de Beeldhouwkunst in het Middelheimpark. De realisatie van zijn projecten verliep niet altijd zonder slag of stoot, iets waar de naoorlogse omstandigheden zeker toe bijdroegen. Braem liet het niet na daartegen te ageren in Het lelijkste land ter wereld, zijn beroemd geworden pamflet uit 1968.

COLLECTIEF WONEN Het naoorlogse België geeft Braem in zekere zin carte blanche. Het is het perfecte moment om de geest op de toekomst te richten en het verleden achter zich te laten. Deurne, waar Braem al sinds 1946 actief is, is de snelst groeiende Antwerpse gemeente en de vraag naar sociale woningen is er enorm. In 1960 krijgt hij de opdracht om voor het terrein van het fort uit 1852 een groots project met woontorens, laagbouw en veel groenruimte te ontwerpen. Het moet, na projecten in Brussel en Leuven die hem internationale reputatie hadden opgeleverd, een topvoorbeeld van Braems visie op collectief wonen worden.

Arenawijk © Cheetah flicks

Renaat Braem (1910-2001) was schrijver, kunstenaar en hoogleraar, maar bovenal was hij een bevlogen architect. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het modernisme in België. Als ware leerling van Le Corbusier – hij was de enige Belg die ooit stage liep bij de grootmeester – geloofde hij in de maakbaarheid van de maatschappij. Hij zocht steeds naar een balans tussen het sociale, het functionele en het aangename. Braem was actief van de jaren dertig tot het midden van de jaren tachtig. Alleen al in zijn geboortestad Antwerpen realiseerde hij verschillende opmerkelijke projecten,

Voorstudie woonwijk Arena, Deurne © deSingel International Arts

- 16-


Renaat Braem TUSSEN VISIE EN WERKELIJKHEID

De Arenawijk is een relatief laat werk van Braem en qua stijl wijkt het enigszins af van zijn eerdere ontwerpen. De vormentaal is organischer en hij slaagt erin beeldhouwwerken van eigen hand te integreren. Niettegenstaande de vele tegenslagen tijdens de realisatie is Braem over het ontwerp an sich zeer tevreden.

Braem ziet de Arenawijk groots, maar nog voor aanvang van de bouw worden een aantal onderdelen geschrapt. Geen hoogbouwtorens meer, geen fontein, geen winkelcentrum. De centrale Arenahal, die al eerder werd overkoepeld, doet alleen de eerste jaren dienst als cultureel centrum en wordt al gauw herbestemd tot sporthal. In 1979 komt het open, groene karakter in gedrang. Ondanks een interventie van de milieubeweging worden begin jaren tachtig, tot groot verdriet van Braem, door Lode Wouters enkele blokken gerealiseerd. Braem bestempelt ze als ‘zielloze klompen’ en is vooral verbolgen over de ontrouw en het gebrek aan artistiek inzicht van zijn oud-leerling.

Vier verschillende langblokken (de vorm steeds toegespitst op het type bewoner) omsluiten samen met een arena, bibliotheek, zwembad en dienstencentrum een groen en autoluw gebied, dat de grillige randen van het voormalig fort volgt. De langblokken aan de Dordrechtlaan bieden de bewoners privacy door verspringende gevels en uitzicht op groen door balkons over de hele breedte. Door de woningen als duplex te bouwen, creëerde Braem het gevoel een ‘echt’ huis te bewonen. Opvallend zijn ook de sculpturen op de hoeken van de gebouwen: een mensenhoofd, een bloem, een zon, een staartster; allemaal ‘symbolen van liefde en geluk’.

RENAAT BRAEM: ‘HET WONEN IS EEN DER BIJZONDERSTE ARTIKELEN UIT HET LEVENSMINIMUM, DAT IEDERE FATSOENLIJKE MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIE AAN ALLE LEDEN DER GEMEENSCHAP MOET KUNNEN WAARBORGEN’ Zoals veel modernistische dromen geldt ook voor Braems Arenawijk dat er een kloof is tussen visie en werkelijkheid. De gebouwen verkeren in erbarmelijke staat en de verarming van de bewoners brengt complicaties mee. Toch wekt het geheel nog altijd een krachtige indruk en baadt het in een sfeer tussen idylle en ruïne. De cultuurraad van Deurne wil bewustzijn kweken voor het unieke karakter van de Arenawijk en viert haar met het festival Arena Utopia op 9, 10 en 11 september. Een van de troeven is het openstellen van de promenade op het dak van de Arenahal, zoals Braem het had voorzien. | Lise Lotte ten Voorde

Staartster op de hoek van een gebouw in de wijk

- 17-


Feestdis voor fijnproevers

Clara Peeters, Stilleven met fruit in een mand, dode vogels en een aap, ca. 1615–21, olieverf op paneel, 47,4 x 65,6 cm, Antwerpen, privéverzameling © Erwin Donvil

CONSERVATOR HILDEGARD VAN DE VELDE OVER CLARA PEETERS

HILDEGARD VAN DE VELDE: ‘HET IS ALSOF CLARA PEETERS ZEGT: WAT ZICH RONDOM ONS BEVINDT, IS WAARDEVOL EN VERDIENT ONZE AANDACHT’

De zeventiende-eeuwse Clara Peeters is een mysterieuze kunstenares. Het is gissen naar biografische gegevens. Nergens duikt haar naam op in briefwisselingen of officiële documenten. Toch liet ze sporen na: ze ondertekende een veertigtal stillevens met haar naam of met minuscule zelfportretten. Dankzij een samenwerking tussen het KMSKA, het Rockcoxhuis en het befaamde Prado uit Madrid, zijn nu maar liefst twaalf werken van haar te zien in Antwerpen.

- 18-


De schilderijen van Clara Peeters zijn tijdsdocumenten die met zoveel aandacht en zorg werden gemaakt dat ze vandaag – meer dan vierhonderd jaar later – nog voldoende kracht bezitten om een hele wereld op te roepen. Hildegard Van de Velde, conservator van het Rockoxhuis, brengt ze als geen ander tot leven. Tijdens een bezoek aan de tentoonstelling vertelt ze een zwierig verhaal vol mysterie waarin ze de werken duidt en Clara Peeters in haar tijd situeert.

bestaat discussie. Na 1621 heeft ze geen werk meer gesigneerd. Als ze toen is overleden, is ze naar de normen van die tijd relatief vroeg gestorven. Maar opnieuw: dat zijn hypotheses. We weten echt bijzonder weinig over haar leven. Het enige waar we zeker van zijn, is dat ze 39 gesigneerde schilderijen heeft nagelaten, waarvan er elf zijn gedateerd. Daarmee moeten we het doen.’ De vragen blijven dan ook talrijk. Is Clara Peeters in Antwerpen geboren? Werkte ze, zoals toen de gewoonte was, samen met andere kunstenaars? Of had ze misschien zelfs een eigen atelier met medewerkers? Van de Velde: ‘Het stadsarchief van Antwerpen is helemaal uitgepluisd. Maar ook daar is niets over haar te vinden. Voor een vrouwelijke kunstenaar uit die periode is dat op zich niet zo uitzonderlijk. We weten wel dat andere, minder bekende vrouwelijke kunstenaars uit haar tijd ofwel uit een milieu kwamen waar de vader een vrij gerenommeerd kunstenaar was, ofwel dochters waren van rijke koopmannen met een groot netwerk.’

Clara Peeters schilderde vooral voor ‘export’ – wat niet zo uitzonderlijk was in die periode – waardoor haar werk vandaag wereldwijd verspreid is. Tot in de negentiende eeuw waren er zelfs geen doeken van Peeters in Antwerpen geregistreerd. Van de Velde: ‘Vandaag bezit het KMSKA een visstilleven van haar, een genre waarin ze, zover we weten, internationaal een pionier was. De grootste concentratie van haar werk bevindt zich in Madrid. Via de Spaanse kroon en Spaanse verzamelaars kwamen haar doeken in de collectie van het Prado terecht. Toen we hoorden dat zij een grote studie aan haar gingen wijden, hebben we vanuit Antwerpen gevraagd om te kunnen aansluiten. Na de tentoonstelling in het Rockoxhuis reist de expo in licht gewijzigde vorm door naar Madrid.’

CLARA PEETERS IS EEN MYSTERIEUZE VROUW. DE GESCHIEDENIS WEIGERT HAAR BLOOT TE GEVEN

Hoe weten we dan dat ze in Antwerpen leefde en werkte? Daar zijn twee belangrijke aanwijzingen voor. Ten eerste dragen sommige panelen waarop ze schilderde een stempel van Antwerpse makelij. Van de Velde: ‘Daarnaast zijn er zaken in de schilderijen zelf die in die richting wijzen. Op een zilveren mes met haar naam dat in verschillende doeken opduikt, staat een handje. Dat is een merkteken dat de zilversmeden in Antwerpen toen al gebruikten. Clara Peeters staat ook bekend als Antwerpse: specialisten van het stilleven nemen haar telkens op in overzichtswerken en situeren haar dan in deze stad.’

Een van de verschillen tussen beide tentoonstellingen wordt meteen duidelijk wanneer je in het Rockoxhuis de eerste kamer aan de linkerkant binnenstapt. Van de Velde: ‘Wij hebben ervoor gekozen om in aanvulling op de werken van Clara Peeters een aantal objecten te tonen die je op haar stillevens terugvindt. Zo kan je zelf zien hoe groot haar observatievermogen was. Ze heeft al die voorwerpen, zoals pronkbekers, porseleinen schotels, renaissancezoutvaten en bruidsbestek, met een overweldigende precisie weergegeven. Daarnaast tonen we in Antwerpen ook werken van een aantal tijdgenoten. Een van hen is Osias Beert. Hij kan voor Peeters een inspiratiebron – misschien zelfs een leermeester – zijn geweest. Er zijn veel vormelijke gelijkenissen, bijvoorbeeld in schikking en perspectief. Maar dat is enkel speculatie.’

ANTWERPSE HANDJES RIJKELIJKE FEESTDIS

Clara Peeters is een mysterieuze vrouw. De geschiedenis weigert haar bloot te geven, waardoor onderzoekers enkel hypotheses naar voren kunnen schuiven. Wat zijn de feiten? Van de Velde: ‘Het oudste gesigneerde en gedateerde werk is van 1607. Op basis van de uitvoering en vergelijking met later werk vermoeden we dat ze toen nog in opleiding was. Ze heeft het perspectief nog niet helemaal onder de knie. Als ze het klassieke opleidingstraject volgde, kunnen we daaruit ook afleiden dat ze ergens tussen 1585 en 1590 is geboren. Maar ook daarover

In de tweede kamer van de tentoonstelling zijn twaalf werken van Peeters te bewonderen. Van de Velde nodigt bezoekers uit om heel aandachtig te kijken. ‘Niet alleen de kunstenares maakt nieuwsgierig. Wie de tijd neemt om de schilderijen in zich op te nemen, botst op heel andere vragen. Wat is de diepere betekenis van die stillevens? Waarom schilderde ze artisjokken in combinatie met peperdure voorwerpen? Welke waarde had Chinees porselein voor een burger uit het begin van de zeventiende

- 19-


Clara Peeters, Tafel met kleed, zoutvat, vergulde staande schaal, pastei, kan, porseleinen bord met olijven en bereid gevogelte, ca. 1611, olieverf op paneel, 55 x 73 cm, Museo Nacional del Prado, Madrid © Museo Nacional del Prado, Madrid

eeuw? Of een schelp?’ Hoewel we niet weten wie ze was, vertelt haar werk enorm veel over de samenleving waarin ze leefde.’ ‘Wanneer we naar de datering kijken, zien we dat Clara Peeters vooral actief was tijdens het twaalfjarig bestand’, gaat Van de Velde verder. ‘Na de val van Antwerpen in 1585 kreeg de stad een economische schok te verwerken. De wapenstilstand tussen de Noordelijke Nederlanden en de Spaanse kroon in 1609 zorgde voor ademruimte. De economie trok terug aan en ook de handel kwam weer op gang. De schilderijen van Peeters brengen het luxeleven van de rijke aristocratie uit die periode in beeld. Een stilleven was een prestigeobject.’

Veel van de voor ons heel herkenbare voedingsmiddelen, zoals olijven, dadels en amandelen, waren in die tijd alleen voor de hoogste regionen van de samenleving. Hetzelfde geldt voor sommige vogelsoorten die Peeters schilderde. ‘Ze moet wel in een heel rijk milieu geleefd hebben om de kans te krijgen die vogels te bestuderen en na te schilderen. Het was enkel toegelaten om met roofvogels op andere vogels te jagen en alleen de aartshertogen hadden toestemming om valkerijen te houden.’ Dat het over bijzonder chique tafels gaat, zie je ook aan de waardevolle luxegoederen. Van de Velde: ‘Het zilveren bestek, de Nürnbergse bekers, het Venetiaans glaswerk, de damasten tafelkleden, het porselein en de schelpen geven aan dat de eigenaar een kosmopoliet was die zijn wereld kende. Soms duiken er ook exotische dieren op

- 20-


in de stillevens. Vogels zoals papegaaien werden onder vorstenhuizen ten geschenke gegeven. Dat waren statussymbolen om mee uit te pakken’, legt Van de Velde uit. In een van haar doeken voert Peeters ook een aapje ten tonele. ‘Er werden toen daadwerkelijk aapjes geïmporteerd, onder meer uit Brazilië. Aartshertogin Isabella, die destijds over onze streken heerste, kreeg er eentje toegestuurd en koesterde dat als huisdier.’ Uit al die verhalen blijkt dat de stillevens van Peeters bijzonder veel vertellen over de eerste decennia van de zeventiende eeuw. ‘Als je een vlugge museumbezoeker bent, dan loop je daar zo aan voorbij’, meent Van de Velde. Gelukkig krijg je als bezoeker een gratis museumgids met een schat aan informatie over elk werk. Een bezoek aan deze tentoonstelling is in het ideale geval een ode aan de traagheid.

ELKE VIERKANTE CENTIMETER IS BIJZONDER GEDETAILLEERD EN MET VEEL FINESSE UITGEWERKT

REALISME ALS AVANT-GARDE Niet alleen de geschilderde voorwerpen vertellen een verhaal, ook uit de schilderstijl zelf valt veel af te leiden. Elke vierkante centimeter is bijzonder gedetailleerd en met veel finesse uitgewerkt. De illusie van echtheid is belangrijk. Van de Velde: ‘Op een van de doeken heeft net iemand een krakeling doormidden gebeten. Die persoon is even weg, maar het lijkt alsof hij elk moment terug aan de tafel kan aanschuiven.’ Het idealisme van de zestiende eeuw loopt hier op zijn laatste benen en evolueert in de richting van realisme. In haar schilderijen heeft Clara Peeters vooral aandacht voor haar directe omgeving. Van de Velde: ‘Het is alsof ze zegt: wat zich rondom ons bevindt, is waardevol en verdient onze aandacht.’ Dat is nieuw. Hoewel haar stillevens ons vandaag misschien erg klassiek voorkomen, was Clara Peeters in haar tijd een vernieuwer – misschien zelfs een rebel. Met haar realisme behoort ze eigenlijk tot de avant-garde van haar tijd.

Clara Peeters, Stilleven met bloemen, vergulde beker, amandelen, gedroogd fruit, snoepjes, koekjes, wijn en een tinnen kan, 1611, olieverf op paneel, 52 x 73 cm, Museo Nacional del Prado, Madrid © Museo Nacional del Prado, Madrid

ZELFBEWUST SIGNEREN Clara Peeters signeert haar schilderijen op verschillende manieren. Bij sommige doeken noteert ze haar naam – zoals dat ook bij haar tijdgenoten gebruikelijk was – op de rand van de tafel. Andere werken signeert ze door haar naam op een mesheft of in de rand van een rood keramieken bord te verwerken. In één doek puzzelt ze met snoepgoed de letter p bij elkaar. Vaak hanteert ze echter een bijzonder subtiele en net daardoor erg uitgesproken manier van signeren: ze laat haar zelfbeeld reflecteren op het oppervlak van glanzende voorwerpen. Je vindt haar spiegelbeeld in het deksel van een tinnen kan, in de lob van een Nürnbergse beker, of zelfs in de weerkaatsing van een glas. Ze wou écht wel dat men haar naam onthield, of dat men ten minste wist wie ze was. Van de Velde: ‘Ze is discreet, zoals dat van een vrouw

Clara Peeters, Stilleven met sperwer, gevogelte, porselein en schelpen, 1611, olieverf op paneel, 150.4 x 71 cm, Museo Nacional del Prado, Madrid © Museo Nacional del Prado, Madrid

werd verwacht in de samenleving van toen, maar in één schilderij verwerkt ze haar zelfportret wel zeven keer: ze wilde gezien worden!’ ’ | Thomas Abelshausen

CLARA PEETERS. AAN TAFEL! Tot 02.10.2016 Museum Rockoxhuis Keizerstraat 12, Antwerpen www.rockoxhuis.be

- 21-


Wegbereider en ongeëvenaard Rik Wouters (1882-1916)

‘Alleen al in 1912 maakt Wouters een vijftigtal schilderijen’

Rik Wouters was maar 34 toen hij in 1916 stierf. Nu, honderd jaar later, wordt hij herdacht met onder meer twee belangrijke tentoonstellingen. Mechelen, zijn geboorteplaats, eert hem met Zot Geweld/Dwaze Maagd in het Hof van Busleyden; een confrontatie met kunstenaars als Auguste Rodin, Edgar Degas, Jules Schmalzigaug, Marlene Dumas, Berlinde De Bruyckere en Alain Platel. Daarnaast organiseert het Antwerpse ModeMuseum, in samenwerking met het KMSKA, een tentoonstelling die werk van Wouters samenbrengt met creaties van diverse Belgische modeontwerpers. Onder hen Dirk Van Saene, Walter Van Beirendonck, Ann Demeulemeester en Dries Van Noten.

La Libre Esthétique, Les Indépendants, Le Sillon … Een avant-garde in opmars.

Veronderstel dat Wouters zoals zijn generatiegenoten Gust De Smet, Leon Spilliaert, Fritz Van den Berghe en Constant Permeke het interbellum zou hebben overleefd. Veronderstel dat hij, zoals zij, de belangrijke ontwikkelingen in de beeldende kunst van die tijd zou hebben meegemaakt. Hoe zou zijn werk dan zijn geëvolueerd? Een absurde vraag? Misschien onthult ze wel iets. Hoewel het leven van Wouters decennia korter is geweest dan het hunne, neemt hij in de kunstgeschiedenis een volwaardige plaats naast hen in. Meer nog, toen hij stierf, stond hij verder dan diegenen die weldra de boegbeelden zouden worden van het Vlaams expressionisme.

Al snel ontmoet Wouters in het bohemienmilieu van La Rose du Midi de negentienjarige Nel Duerinckx. Deze intrigerende, doortastende en intelligente vrouw zal zijn verdere leven beheersen als muze en model, en als degene die het huishouden op de rails tracht te houden. Het grootste deel van hun leven samen zal armoede hun tegenspeler zijn. Na hun huwelijk in 1905 dwingt geldgebrek hen zelfs om een tijd in te trekken bij vader Wouters in Mechelen. Terug in Brussel begint Nel – niet altijd met instemming van Rik – te poseren voor andere kunstenaars. Zo ook voor de rijke societyschilder Jacques de Lalaing, die haar in zijn dagboek ‘la sauvagesse intelectuelle’ zal noemen. Hij is het die het koppel enkele keren uit de nood helpt, bijvoorbeeld wanneer Nel ernstig ziek wordt.

DE VROEGE JAREN

WILDE SENSUALITEIT In 1907 exposeert Rik Wouters op het Brusselse Salon triennal voor het eerst drie sculpturen. In datzelfde jaar voltooit hij een van zijn drie grote beelden: Dromerij, een naakte en ontspannen Nel, licht achteroverleunend. De invloed van Rodin, in Brussel geen onbekende, valt niet te ontkennen. Tegelijk wint Wouters’ passie voor schilderen aan belang. Hij tekent ook dagelijks; in enkele lijnen weet hij de essentie van zijn object te vatten. Nog in 1907 verhuizen Nel en Rik naar Bosvoorde. Naar een huisje aan de rand van het Zoniënwoud waar ze, hoewel nog dikwijls geplaagd door armoede, relatief gelukkige jaren doorbrengen en waar hun artistieke vrienden veel op bezoek komen.

Brussel was op dat moment een van de belangrijkste centra van nieuwe intellectuele en artistieke aspiraties: het weekblad L'Art Moderne, tentoonstellingen van Les XX,

- 22-

RikWouters, Het Zotte Geweld, BelfiusCollection © Dries Van den Brande

De dertienjarige Wouters leerde houtsnijden in het meubelatelier van zijn vader. Wanneer hij later aan de academie van Mechelen cursussen beeldhouwen volgt, ontdekt Theo Blickx zijn uitzonderlijk talent. Over een reis met zijn leerling naar Parijs getuigt Blickx: ‘We zagen werken van Van Gogh, Gauguin, Cézanne. Welke ik niet goed kon vinden. Ik vond ze te weinig stiel. Hij werd verleid door het goedkope en het gemakkelijke van doen. Mij lieten ze koud, te oppervlakkig.’ We zijn 1900; Wouters is 18 jaar. Een jaar later schrijft hij zich in als leerling aan de Brusselse academie. Boven La Rose du Midi, een café ertegenover, deelt hij een mansardekamer met onder anderen Edgard Tytgat.


colorist

Het is niet uitgesloten dat Wouters deze foto van futuriste Valentine de Saint-Point kende

- 23-


‘Toen Wouters in 1916 stierf, stond hij verder dan diegenen die weldra de boegbeelden zouden worden van het Vlaams expressionisme’ Een optreden van de dansvernieuwster Isadora Duncan in december 1907 laat een sterke indruk na op Wouters. Hij wil haar wilde sensualiteit in een beeld vastleggen. De houding die hij na talloze studies voor ogen heeft, stelt de poserende Nel voor een bijna onoverkomelijk probleem: alleen het voorste deel van haar linkervoet mag de grond raken. De levensgrote sculptuur komt moeizaam tot stand. In die jaren circuleerden veel foto’s van gelijkaardige vernieuwende dansen, onder meer door de futuriste Valentine de Saint-Point. Een foto van haar gelijkt het meest op Het zotte geweld, dat in 1912 voor het eerst te zien is. Het is niet uitgesloten dat Wouters die foto kende. Het zotte geweld toont de wilde dans van een uitbundige en levenslustige naakte vrouw. Wanneer Emile Verhaeren het beeld ziet, roept hij uit: ‘Mais c'est le chef d'oeuvre du siècle’ en hij laat niet na de pose te imiteren. Het beeld neemt een wat aparte plaats in het oeuvre van Wouters in, dat meestal rust uitstraalt.

LICHT UIT HET SCHILDERIJ

Walter Van Beirendonck, Home Sweet Home, 2014 © Ronald Stoops

De invloed van Ensor kenmerkte ongetwijfeld zijn beginjaren als schilder, maar stilaan zoekt Wouters nieuwe wegen. In een brief aan een vriend beklaagt hij zich over het feit dat hij de schilderijen van Cézanne alleen van zwart-witreproducties kent. Ligt een kort verblijf in Parijs, waar hij in 1912 oog in oog staat met doeken van Cézanne, Matisse, Bonnard en vele anderen, aan de basis van de weg die hij rond die tijd inslaat?

Zo kan hij luminositeit en warmte meegeven aan de intimiteit van de huiselijke taferelen die hij meestal schildert. Wouters ontwikkelt zich tot een ongeëvenaard colorist. Een bijzonder creatieve periode is ingezet: alleen al in 1912 maakt hij een vijftigtal schilderijen, waaronder de bekende Strijkster. Intussen volgen deelnames aan tentoonstellingen elkaar op: Galerie Giroux in Brussel, waarmee hij een bijzondere band heeft, Der Sturm in Berlijn, Venetië …

Kort daarvoor had hij al geschreven: ‘Ik werk niet meer spontaan met het paletmes; eigenlijk zo weinig mogelijk. Schilderen met de kwast is overigens heel aangenaam en het absorberende doek bevalt me steeds meer.’ Hij wil transparanter schilderen en de kleurtoetsen ruimte geven, zodat het licht als het ware uit het schilderij zelf komt.

Aan die vruchtbare periode komt een einde wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Wouters wordt in 1914

- 24-


Rik Wouters, Dame met het gele halssnoer, 1912 © Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, foto J. Geleyns|Roscan

ZOT GEWELD/DWAZE MAAGD Tot 11.12.2016 Hof van Buysleden Frederik de Merodestraat 65, Mechelen www.musemechelen.be

gemobiliseerd. Na de val van Antwerpen vlucht hij met duizenden andere soldaten naar Nederland, waar ze als krijgsgevangenen in kampen worden geïnterneerd. Wouters belandt in Amersfoort, later in Zeist. Intussen is ook Nel in Nederland. Rik krijgt een soepel regime, zodat hij haar kan bezoeken en schilderen. Begin 1915 schrijft hij voor het eerst over een ontsteking in de kaakholte die moet worden geopereerd. Die kanker zal op 11 juli 1916 een vroegtijdig einde maken aan het leven van deze wegbereider van het Vlaams expressionisme. | Peter Benoy

RIK WOUTERS & HET HUISELIJK UTOPIA 17.09.2016-26.02.2017 ModeMuseum Nationalestraat 28, Antwerpen www.momu.be

TIP Een aanrader voor wie meer wil lezen over Rik Wouters: Rik Wouters. Een biografie , het goed gedocumenteerde en zeer leesbare boek van Eric Min (De Bezige Bij, Antwerpen, 2011).

- 25-


JULES SCHMALZIGAUG, FUTURIST Kanttekening bij een verrijking van de KMSKA-collectie

onverstoorbaar zoeken naar een eigen beeldtaal, vooral met betrekking tot de optische aspecten van licht en kleur.

Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

Vanuit hun behoefte om vakjes te creëren, bedachten kunstcritici voor nieuwe stromingen in de periode 1905-1910 namen als fauvisme, kubisme, expressionisme en abstracte kunst. Voor één beweging, het futurisme, moesten ze geen beroep doen op hun soms nogal neerbuigende verbeelding: in 1909 introduceerde de dichter Filippo Tommaso Marinetti de naam zelf in het eerste futuristisch manifest. Het futurisme, vooral een Italiaans fenomeen, wou de moderniteit en de liefde voor snelheid, gevaar en revolte bezingen; het wou tabula rasa maken met de ‘culturele kerkhoven’ van het verleden, zoals musea en bibliotheken.

Jules Schmalzigaug (1882-1917), de enige Belgische futurist van formaat, groeide op in een francofoon Antwerps liberaal gezin van Duitse origine. Nadat hij had gekozen voor een schildersbestaan, bracht hij zijn vormingsjaren vooral in het buitenland door, onder meer in Parijs en Venetië. Daar zag hij hoe de verschillende avant-gardebewegingen afrekenden met de artistieke traditie en vorm trachtten te geven aan de moderniteit. Als schilder bleef hij

In 1912 bezocht Schmalzigaug in Parijs een futuristische tentoonstelling met werk van onder anderen Boccioni, Balla en Severini, en woonde er een voordracht van Marinetti bij; de beweging verwarde hem, maar de gezaaide onrust bracht hem een jaar later toch in het futuristische kamp.

Spoedig ontwikkelde hij daarbinnen een persoonlijke stijl, vooral gebaseerd op zijn ideeën over ‘panchromie’, een kleurtheorie waarin hij onderzocht hoe ‘couleurs-lumière’ sterker oplichten in confrontatie met ‘couleurs-feutre’, die licht opslorpen. In 1914 nam hij deel aan de Esposizione libera futurista internazionale te Rome. Toch distantieerde Schmalzigaug zich van Marinetti's

- 26-

oorlogszuchtig discours en zijn afwijzing van de kunst van het verleden. Dat Marinetti en een groot deel van zijn aanhang na 1920 verdwaalden in de nevels van het fascisme heeft er ongetwijfeld mee voor gezorgd dat het futurisme na de Tweede Wereldoorlog tot een voetnoot in de kunstgeschiedenis werd herleid. Het feit dat Schmalzigaug decennialang in de vergetelheid bleef, heeft – ten onrechte – ook met dit stilzwijgend embargo te maken, maar uiteraard ook met zijn vroege dood. In 1917 maakte hij als vluchteling in Nederland op 34-jarige leeftijd een einde aan zijn leven. Zijn futuristische bevlogenheid, die hem vandaag een prominente plaats geeft in de Belgische kunstgeschiedenis, duurde amper vijf jaar. Pas in 1963 komt hij terug in beeld, wanneer drie van zijn belangrijkste doeken, die al decennia in het bezit waren van het KMSKA, in het Hessenhuis worden getoond op de overzichtstentoonstelling De abstracte schilderkunst in Vlaanderen. Ronny Van de Velde komt de eer toe in 1981 als eerste een grotere tentoonstelling aan Schmalzigaug te hebben gewijd. | Peter Benoy

De recente aankoop van 17 werken op papier van deze Antwerpse avant-gardist betekent een substantiële verrijking van de collectie van het KMSKA. Deze werken en een eveneens verworven schetsboek worden in Oostende voor het eerst aan het publiek getoond. JULES SCHMALZIGAUG EN HET KOOKBOEK VAN HET FUTURISME 29.10.2016-05.03.2017 Mu.ZEE Romestraat 11, Oostende www.muzee.be

1


Driemaal Verhaeren Een vergelijking met Hugo Claus kort door de bocht? Niet echt: Emile Verhaeren was in literair Europa een naam als een klok. Wie er rond 1900 cultureel toe deed, had goede kans het frêle mannetje met lorgnet en walrussnor tot zijn inner circle te mogen rekenen. Precies een eeuw na zijn dood onder een trein in het station van het Franse Rouen, flakkert de belangstelling voor Verhaeren weer op. Drie expo’s belichten elk een kant van de persoonlijkheid en de erfenis van deze schrijver-kunstcriticus en artistieke duizendpoot. Wie was deze man, door essayist Eric Min ‘driekwart van het artistieke geweten’ van zijn tijd genoemd?

1

VLAMING EN DICHTER Vóór alles is Emile Verhaeren (18551916) een dichter, zoals Claus of Brel verbonden met de Vlaamse klei en haar tegelijk grandioos overstijgend. Hoewel hij debuteerde met pastorale verzen als Les Flamandes – Brel, weet je wel – verwierf de dichter vooral bekendheid met bundels als Les Villes Tentaculaires (over de uitdijende grootstad), vernieuwend in zijn sociaalrealistische thematiek maar ook in zijn vorm. Neem dit gedicht gewijd aan de beurs: ‘Marchés conclus, marchés rompus / Luttent et s’entrebutent en disputes’. Het lijkt wel slampoëzie, urbane rap uit 1895. Verhaerens intonatie, ritme en lichaamstaal vormden een tomeloze, dichterlijke energiestroom. Zijn maatschappelijk geëngageerde poëzie is die van de stadsboulevard en de fabriek. ‘Nooit vind je rust in deze poëzie’, schreef tijdgenoot en vriend Stefan Zweig. Verhaeren maakte deel uit van een gouden generatie van Franstalige

Emile Verhaeren © Letterenhuis

Vlaamse schrijvers die tezelfdertijd furore maakten. Toevallig waren ze allemaal geboren aan de Schelde. Met Escaut! Escaut! bewijst het Letterenhuis hen eer. Verhaeren, Georges Eekhoud, Max Elskamp, Georges Rodenbach en Maurice Maeterlinck bepaalden het beeld dat ook nu nog over Vlaanderen bestaat. Tijdens een tocht over en langs het water gingen onder meer de dichters Benno Barnard en Michaël Vandebril op zoek naar sporen van deze vijf auteurs in het Vlaanderen van vandaag. Over de foto’s en gedichten die ze voor

- 27-

Escaut! Escaut! verzamelden, maakte radiomaakster Katharina Smets ook een reeks voor Klara, die wordt uitgezonden op 11, 18 en 25 september.

ESCAUT! ESCAUT! 16.09.2016-29.01.2017 Letterenhuis Minderbroedersstraat 22, Antwerpen www.letterenhuis.be


2

EUROPEAAN EN KOSMOPOLIET Op de Scheldedijk in Verhaerens geboortedorp Sint-Amands wapperen – naast zijn tombe – een Belgische en een Europese vlag. Als vurig aanhanger van een gemeenschappelijke Europese cultuur zou de dichter het gewaardeerd hebben. ‘Admirez-vous l’un de l’autre’ was Verhaerens boodschap aan de Europese naties. Zijn geloof stortte met een klap in toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Tot dan waren Sint-Amands, Gent, Leuven, Brussel, Roisin en Parijs zijn woonplaatsen, maar hij was ook kind aan huis in alle Europese literaire salons. Als een van de culturele hoofdsteden van Europa kende Brussel eind negentiende eeuw trouwens nauwelijks haar gelijke. Een levendige wereld komt uit de archieven van het Verhaerenmuseum tevoorschijn, het is een tijdreis naar de belle époque. Verhaerens adresboekje alleen al leest als een overzichtstentoonstelling, schrijft Eric Min in De eeuw van Brussel: Fernand Khnopff, Henry Van de Velde, Willy Finch, Georges Lemmen, Eugène Demolder … Parijs was zijn tweede habitat, waar

hij Auguste Rodin tot zijn vrienden mocht rekenen. Le tout Berlijn, Londen en Sint-Petersburg dweepte met Verhaeren, net als ons eigen koningshuis. De neerslag van die internationale connecties is te zien in Verhaeren, een dichter voor Europa, een prachtige tentoonstelling op basis van de eigen collectie van het Emile Verhaeren Museum, aangevuld met unieke stukken. Originele manuscripten, portretten door die andere symbolist, Léon Spilliaert, schilderijen en tekeningen van Anto Carte en Frans Masereel, originele Duitse, Engelse en Russische vertalingen van gedichten, in het oog springende namen als André Gide en Rainer Maria Rilke. Onze favoriet: een door Spilliaert geïllustreerde dichtbundel, voor het eerst in negentig jaar te zien – in wat overigens een pareltje van een museum is.

VERHAEREN, EEN DICHTER VOOR EUROPA Tot 27.11.2016 Emile Verhaeren Museum Emile Verhaerenstraat 71, Sint-Amands www.emileverhaeren.be

‘ ADMIREZ-VOUS L’UN DE L’AUTRE ’ WAS VERHAERENS BOODSCHAP AAN DE EUROPESE NATIES - 28-

Anto Carte, L'Effort, 1922, BAL Liège


UTOPIST EN VISIONAIR Op het doek De lezing beeldt Theo van Rysselberghe (1862-1926) zijn vriend Emile Verhaeren af in het middelpunt van de belangstelling. Als enige draagt de druk gesticulerende dichter een rood jasje, zijn kunstbroeders laten de woordenstroom op zich inwerken. Overrompeld worden door deze anarchist, literator en kunstminnaar kan een eeuw na zijn dood nog steeds: tijdens het bijzondere kunstevenement Red Jacket. Het kasteel d’Ursel in Hingene, een decor vol frivole historische verwijzingen, wordt een maand lang bezet door kunstenaars. Zij zorgen voor muziekoptredens, performances, filmscreenings, debatten, jamsessies, dj-sets en gesprekken – eigentijds en eigenzinnig, maar met wortels in de denkwereld van Verhaeren. Veel wordt overgelaten aan het moment. Wél staat vast dat het een creatieve kruisbestuiving wordt over – we doen een greep – utopie, de noodzaak van kunst, avant-garde & anarchisme als alternatief, de ontmoeting als mogelijkheid … Een sociaal-artistiek feestje dus. Verhaeren zou het niet anders gewild hebben, en was het als societyfiguur ook niet anders gewend. Red Jacket maakt van het kasteel d’Ursel een tijdelijke vrijplaats buiten de stad, vol verrassingen: repetities en creatieve processen kan je er gewoon bijwonen. Voor het programma tekenen drie curatoren die samen Verhaerens veelzijdigheid vertegenwoordigen: schrijver Jeroen Olyslaegers, kunstwetenschapper, docent en verzamelaar Johan Pas en beeldend kunstenaar Vaast Colson. Ze zorgen voor een prikkelend programma met een festivalsfeer: de monumentale gedachtecyclus van Verhaeren in een interactieve setting. En vergeet niet om een Cuvée Verhaeren te gaan drinken in het Red Jacket Café. | Wieland De Hoon

3 RED JACKET 01.10-30.10.2016 Kasteel d’Ursel Wolfgang d'Urselstraat 9, Hingene www.terdilft.be

- 29-


Onwankelbaar geloof in de visu Kunstenaarsinitiatief Voorkamer viert twintigjarig bestaan (maar krijgt geen cadeau)

Peter Morrens en Rik De Boe

Het Lierse kunstenaarsinitiatief Voorkamer wil via visuele ervaringen een duurzame band creëren tussen kunstenaars, curatoren en bezoekers. Net die duurzaamheid komt door de actuele besparingen in het kunstenveld onder druk te staan. Wordt de viering van het twintigjarig bestaan de laatste show van Voorkamer?

TEGENDRAADSE KEUZES Wars van modegrillen en de groeiende drang tot verantwoording organiseerde Voorkamer de voorbije twintig jaar talloze toonmomenten, aangevuld met publicaties, gesprekken en geleide wandelingen. Naast heel wat bekende kunstenaars nodigden De Boe en Morrens – de laatste jaren geruggensteund door Josine De Roover en Glenn Geerinck – ook veel minder voor de hand liggende figuren uit binnen- en buitenland uit. Ze presenteerden die vaak naast en door elkaar, wat eind jaren negentig baanbrekend was. ‘Een tentoonstelling maken is een organisch proces, met veel wikken en wegen. Net als een kunstwerk maken’,

zegt De Boe. ‘Je moet keuzes durven maken. Voor onze bijdrage aan Bruegelland (de reeks tentoonstellingen in Lier waarin het KMSKA de invloed van Pieter Bruegel de Oude op de latere schilderkunst in de Lage Landen thematiseert, red.) brachten we vorig jaar werk van Michaël Borremans samen met dat van iemand die nooit zal doorstromen.’ ‘Die tegendraadsheid heeft ons van in het begin getypeerd,’ bevestigt Morrens, ‘maar ze komt niet voort uit een confrontatiemodel, wel uit een positieve ingesteldheid. We hebben beiden een grote liefde voor het historische en geloven in continuïteit.’ De Boe: ‘Tijdens Bruegelland toonden we ook zeventiende-eeuwse tekeningen die nog niet eerder te zien waren. Het is nooit louter om hedendaagse kunst gegaan.’

VISUELE DIALOOG Die open houding getuigt van het grote geloof van Voorkamer in de verrijkende werking van dialogen. Deze worden niet alleen gevoerd met andere kunstenaars, maar ook met de unieke ruimte waarover Voorkamer in

- 30-


uele dialoog het hartje van Lier beschikt: een zeventiende-eeuwse site achter het Heilig Geesthuis. Morrens: ‘Een keer per jaar geven we een kunstenaar carte blanche op de hele site. We willen dan het “vocabulaire” van de kunstenaar ontdekken, via werken van anderen en nooit eerder getoond eigen materiaal. En we vragen hem een nieuw werk op maat van de site te maken.’ Concreet drijft elke dialoog in Voorkamer op de visuele ervaring. Door beelden samen te brengen en op elkaar te laten inwerken, ontstaan immers vruchtbare associaties. Humor en milde wanhoop om de existentie fungeren daarbij als bindmiddel. Bovendien kunnen deze associaties, zoals Morrens benadrukt, ‘een grote geladenheid’ hebben. Ze bepalen hoe iemand naar een werk kijkt en kunnen zowel de kunstenaar, de curator als de toeschouwer emotioneel raken.

geschreven samen in een databank. Vervolgens ontwierp hij een generator die op basis van enkele biografische gegevens en geselecteerde begrippen een tekst destilleerde die in de kunstwereld zo gebruikt kan én zou worden.’

Hier wordt duidelijk dat Voorkamer een kunstenaarsinitiatief is: er is een boeiende wisselwerking tussen de inbreng van De Boe en Morrens als tentoonstellingsmakers en hun eigen artistieke praktijk. Beiden vertrekken in hun kunst veelal van kleine objecten uit een collectief geheugen, die ze vervolgens in een nieuwe context met krachtige connotaties beladen. Morrens: ‘Dat we allebei met associaties werken, heeft zeker mee bepaald hoe we werken geselecteerd hebben. In omgekeerde zin ben ik ervan overtuigd dat het maken van groepstentoonstellingen en nadenken over hoe je dingen kan presenteren mijn werk heeft beïnvloed.’

VERANTWOORDING

Rik De Boe: ‘Een tentoonstelling maken is een organisch proces, met veel wikken en wegen. Net als een kunstwerk maken’ Het discours rond beeldende kunst heeft ook een structurele dimensie. Bij subsidieaanvragen kan de impact ervan groot zijn, zoals Voorkamer vandaag ervaart. Toen de Vlaamse regering eind juni de kunstsubsidies 2017-2021

DOSSIERKUNST Kunst laat zich in de visie van Voorkamer niet legitimeren, al lijkt dat in de hedendaagse kunstwereld meer en meer een gewoonte of zelfs vereiste te worden. ‘We evolueren naar een dossierkunst, een kunst die volledig omkaderd is. Het discours errond wordt steeds belangrijker’, vindt Morrens. ‘Die omkadering is op zich niet slecht, bijvoorbeeld voor duiding en educatieve doeleinden. Maar ik geloof in de eerste plaats in de kracht van het beeld.’ In 2010 stelde Voorkamer deze trend kunstzinnig ter discussie met 500 Letters van de jonge kunstenaar Jasper Rigole. ‘We vroegen hem iets te doen met het archief van Voorkamer. Hij bracht alle teksten die we ooit hadden

Johan De Wilde, Bert, 2010

- 31-


toch in de eerste plaats op mijn werk beoordeeld worden. Stel je voor dat een jurylid van een literaire wedstrijd de genomineerde boeken niet leest, maar enkel de secundaire literatuur. Dossiers en commentaren zijn belangrijker geworden dan de werkelijke ervaring. Dat is een maatschappelijk fenomeen.’

REKENKUNDIGE OEFENING De verdeling van de subsidies blijkt zo niet alleen in haar opzet, maar ook in haar uitvoering een rekenkundige oefening. Nadat de repliek van Voorkamer op het pre-advies van de commissie werd aanvaard, kreeg het kunstenaarsinitiatief uiteindelijk het label ‘categorie 9’. Daarmee behoorde Voorkamer tot de beste organisaties met beoordeling ‘voldoende’ (8-12). Hoewel in principe enkel de categorieën met beoordeling ‘zeer goed/goed’ (1-7) werden weerhouden, ontvingen 19 ‘voldoendes’ alsnog middelen; 39 andere vielen samen met alle ‘onvoldoendes’ (13-25) uit de boot. Morrens: ‘Wat me vooral frustreert, is dat er na die oefening toch nog een politieke beslissing volgt om bepaalde organisaties op te vissen. Er kan geen negen miljoen vrijgemaakt worden om categorieën 8 en 9 (voldoende/zeer goed & voldoende/goed,

Hannelore Van Dijck, Le Plat Pays, 2012 Met haar vergankelijke houtskooltekeningen interpreteert en herdefinieert Van Dijck ruimtes poëtisch. Ze werd aan het begin van haar artistieke loopbaan door Voorkamer uitgenodigd. Een stortbui wiste toen nog tijdens de vernissage het werk op de binnenkoer uit waaraan ze drie weken had getekend. Voor De laatste show maakt ze een nieuw werk dat zowel een herziening van haar vorige werk is als een verstild protest.

toekende, viel de vereniging van 112 032 euro terug op 0 euro – ondanks een finale beoordeling ‘voldoende/ goed’. De Boe en Morrens zijn het ermee eens dat de besteding van gemeenschapsgeld moet worden verantwoord, maar stellen zich wel vragen bij het nieuwe beoordelingssysteem. Zoals in elk onderzoek kleuren de onderzoeksvragen en de gebruikte methodiek vanzelfsprekend de resultaten. Morrens: ‘De ideologische impact van die dossiers is enorm: de vraagstelling, het aantal tekens dat je mag gebruiken om een antwoord te formuleren ... Je mag natuurlijk geen eindeloze dossiers krijgen, maar ik vraag me af of men beseft hoe sturend dit is.’ De Boe: ‘Je moet binnen je totale werking ook nog altijd dingen kunnen doen die je niet voor en na moet verantwoorden.’

Frederic Geurts, Elipse, 2003

red.) volledig aan boord te houden, maar tegelijk worden er organisaties uit categorie 11 opgevist. Dat is positief voor hen, maar wraakroepend voor anderen, omdat er geen enkele motivering volgt.’

PARTICIPATIE Nadat de regering de verdeling van de subsidies goedkeurde, bewust nog net voor de zomervakantie, bleef het in de pers relatief stil. ‘Zelfs in het veld was er weinig animo’, stelt De Boe vast. ‘Terwijl iedereen verliest. Op de grote cultuurcentra na krijgt iedereen minder. Als dit de boeren zou overkomen, stond Brussel in brand.’

Ook het feit dat maar een van de zeven commissieleden Voorkamer bezocht, roept bezorgdheid op. Morrens: ‘Het is voor een beoordelingscommissie onmogelijk om elke tentoonstelling te bezoeken, maar als kunstenaar wil ik

- 32-


Opvallend is dat vooral kleinere en jonge organisaties sneuvelen, net als enkele organisaties die in een stedelijke context vanuit een open attitude het culturele weefsel trachten te versterken. Dat stellen ook De Boe en Morrens vast, die in de context van Voorkamer proberen de inwoners van Lier zo veel mogelijk te betrekken. De Boe: ‘Participatie is cruciaal. Daarom staat onze poort altijd open en is de toegang gratis. Je hebt gesprekken, licht je activiteit toe. Dat maakt je verhaal laagdrempelig.’ Morrens: ‘We opereren ook vaak in de openbare ruimte.’

DE LAATSTE SHOW

ZUURSTOF

De Boe: ‘Voor elk van de twintig ruimtes op de site hebben we een kunstenaar geselecteerd die er ooit exposeerde. Peter en ik hebben ieder een lijst samengesteld met werken die ons zijn bijgebleven. Die lijsten hebben we vervolgens naast elkaar gelegd. Zoals altijd was er veel overlap, maar we hebben ook gekeken naar wat representatief en waardevol was.’ ‘Sommige kunstenaars wilden we er zeker bij hebben’, vult Morrens aan. ‘Zo moest er absoluut werk zijn van onze compagnons de route Johan De Wilde, Werner Cuvelier, Michael Ballou en Thomas Broadbent. Ook Hannelore Van Dijck, Frederic Geurts, Marc Nagtzaam, Adriaan Verwée, Patrick Van den Eynde en Rinus Van de Velde mochten niet ontbreken. We hebben ieder van hen gevraagd het werk dat ze eerder in die ruimte exposeerden, opnieuw te tonen of het te gebruiken als basis voor een nieuw werk.’

In tijden waarin individualisme en verschillen steeds nadrukkelijker het maatschappelijk debat bepalen, zou men verwachten dat een overheid elke kans grijpt om verdere polarisatie tegen te gaan. Bijvoorbeeld door zo veel mogelijk dialogen gaande te houden, of door artistiek ondernemerschap te blijven stimuleren. Zeker als haar beleid erop is gericht, zoals minister voor Cultuur Gatz vooropstelde, ‘de kwaliteit en diversiteit in het kunstenlandschap te bewaren en te versterken’. ‘Of als ze zegt dat de kunstenaar centraal staat’, werpt De Boe op. ‘Bij de goedgekeurde projecten zijn er weinig kunstenaarsinitiatieven …’

Aanvankelijk zouden De Boe en Morrens na twintig jaar ook eens hun eigen ‘vocabulaire’ tonen, maar in de gegeven omstandigheden vonden ze het gepaster om kunstenaars te vieren die het visuele verhaal van Voorkamer hebben gevoed. In het aangepaste concept gebruiken ze elk nog één muur in een ruimte op de eerste verdieping; in de andere ruimtes tonen ze op een artistieke en subjectieve manier de geschiedenis van Voorkamer. De kunst overstijgt de politiek en krijgt het laatste woord.

Rik De Boe: ‘Zelfs in het veld was er weinig animo. Als dit de boeren zou overkomen, stond Brussel in brand’

Betekent dit het einde van Voorkamer? De Boe en Morrens hopen van niet. Morrens: ‘We zien dit als iets dat onze noodzakelijkheid op de proef stelt. Kunnen we terug naar de basis? Waar steken we onze nek nog voor uit? Kunnen we zonder subsidies? We willen onze teleurstelling en onze woede echter niet wegsteken en zonder meer op zoek gaan naar privékapitaal. We hebben in het begin van Voorkamer lang nagedacht hoe we zonder commerciële compromissen ons artistieke project konden uitbouwen. Toen zijn we onder andere multiples beginnen maken. Hopelijk vinden we nu ook de nodige zuurstof.’ De Boe: ‘De basis is dat de vzw blijft bestaan. Misschien kunnen we dan nog aardig uit de hoek komen. Het is nog altijd een plezier om mensen uit te nodigen en te ontmoeten.’ Door de expo rond het twintigjarig bestaan gewoon te laten doorgaan, geeft Voorkamer alvast een duidelijk signaal. Al wordt het concept wel beïnvloed en financieel gehypothekeerd door de actuele problematiek.

Door hun werk af te toetsen aan de gewijzigde context, onderstrepen de deelnemende kunstenaars het belang van de oorspronkelijke ervaring in de kunst. De Boe: ‘Het symboliseert wat we al die jaren gedaan hebben. Er is altijd veel productie geweest. De plek zet daartoe aan.’ Morrens: ‘Het is een deel van ons discours om op de site te komen en na te denken.’ Met onder andere een dansvloer als een sculptuur in het midden van de binnenkoer willen De Boe en Morrens tijdens de vernissage alle mensen samenbrengen die net als zij blijven geloven in de visuele dialoog. | Ewald Peters

DE LAATSTE SHOW 24.09-13.11.2016 Voorkamer. Kunstenaarsinitiatief Heilige-Geeststraat 7, Lier www.voorkamer.be

- 33-


Maak kennis met

Erwin Van den Brande 100% EXPO stelt beeldend kunstenaars uit onze regio aan je voor: abstracte of realistische schilders, beeldhouwers, grafici, fotografen, conceptuele kunstenaars … We zijn benieuwd naar wat hen raakt en beweegt in deze wereld.

Wat heb je nodig om goed te kunnen werken? 'Druk en een project waarvan ik aanvoel dat het mij artistiek verder zal doen groeien.'

Wat was je eerste ervaring met kunst? 'In 1977 ging ik als humanioraleerling kijken naar een expo van Fernand Leger in het cultureel centrum van Mechelen. De combinatie van het kubistische werk van Leger en het zenitale licht dat via de koepels in het museum binnenviel, zorgde voor een ongelooflijke rust.'

Welke kunstvoorwerpen zijn er bij jou thuis nog te vinden? 'Het merendeel van de kunstwerken die ik had, heb ik de laatste jaren verkocht of weggegeven. Om plaats te maken in mijn huis, dat ook dienst doet als galerie voor mijn werk. Ik heb wel een werk van Jan Cobbaert gehouden, omdat het een zeldzaam zwart-witwerk van hem is. Ook heb ik nog een aantal werken van Frans Masereel.'

Wanneer besloot je voluit voor de kunst te leven? 'Begin 2013 ben ik uit het bedrijf gestapt waarvan ik medeoprichter en aandeelhouder was en ben ik me ten volle op fotografie en kunst gaan richten. Soms doe ik nog freelanceprojecten voor bedrijven en organisaties, vooral om in contact te blijven met de bedrijfswereld, als tegenwicht tegen de soms wat wereldvreemde kunstwereld.'

Welke betekenis heeft de techniek die je gebruikt? 'Ik doe weinig digitale nabewerking. Ik desatureer enkel bepaalde kleuren. In zwart-witfotografie gaat de aandacht voornamelijk uit naar compositie en contrast, in kleurenfoto’s vooral naar de complementariteit van de kleuren. Met mijn techniek probeer ik de kracht van beide te combineren.'

Wie of wat raakt je het diepst? 'Onrecht en gebrek aan empathie kwetsen me het meest. Positief kan ik diep geraakt worden door een goed gesprek met een inspirerend persoon.'

Welk werk zou je in een museum graag naast het jouwe zien? 'Elk kunstwerk zou op zich moeten kunnen staan. Ik zou mijn eigen werk ook liefst geïntegreerd zien in de openbare ruimte, waar iedereen er toegang toe heeft.'

Waar vind je inspiratie voor je werk? 'Dat kan overal zijn. In een internationaal designmagazine of een film, door te luisteren naar muziek, of door een toevallige ontmoeting. Vorige week maakte ik onverwachts een prachtig minioptreden van Admiral Freebee mee in een koffiebar in Brussel. Zo’n unieke belevenis geeft mijn energie en creativiteit een boost.'

Welke tentoonstelling wil je binnenkort zeker bezoeken? 'Ik hoop dit jaar weer naar het fotofestival van Arles te kunnen gaan: Les Rencontres d’Arles. De wisselwerking met het bijzondere decor van de stad geeft een extra dimensie aan de tentoongestelde werken.' www.erwinvandenbrande.com

BIO Erwin Van den Brande (Mechelen, 1961) fotografeert sinds zijn zeventiende. Na een carrière als ondernemer kiest hij in 2013 resoluut voor het kunstenaarsbestaan. Hij woont in Antwerpen en stelde reeds tentoon in Brussel, Antwerpen, Spa, Amsterdam, Londen, Milaan en Hong Kong.

- 34-


'Ik werkte maanden intensief aan een naaktreeks, maar was niet echt tevreden met het resultaat. Mijn model had nog naakt opgetreden in een cabaret en bleef steeds in de buurt van de gordijnen in mijn studio. Omdat ze te nadrukkelijk poseerde, heb ik de camera op automatisch gezet en de studio even verlaten. Ze was dus alleen met de camera en wist niet wanneer er beelden werden gemaakt. Hierdoor krijg je een heel natuurlijke houding en tegelijk werkt het beeld bevreemdend.'

- 35-


Fotografe Sanne De Wilde ging voor het MAS op zoek naar de mensen achter de buurtwinkels van vandaag. Dat leverde een kleurrijke en gevarieerde reeks portretten op die de buurtwinkel een menselijk gezicht geven. Samen met foto’s uit de oude doos vertellen de portretten bovendien de geschiedenis van de Antwerpse winkels en winkeliers van het midden van de twintigste eeuw tot nu. De MAS-Wandelboulevard is gratis toegankelijk. DE WINKEL OM DE HOEK MAS-Wandelboulevard Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be


Yung Ho Lam en Mau Lam Wan, Man Fat, Dambruggestraat, Antwerpen 2015 © Sanne De Wilde – Collectie MAS | Museum aan de Stroom


In de rubriek (Openbare) privécollecties brengt 100% EXPO bijzondere initiatieven rond beeldende kunst onder de aandacht. Na Openbare privécollecties onder meer het Maurice Verbaet Art Center, de Stichting Eugeen Van Mieghem en Kunst op de Campus is het de beurt aan Museum De Reede.

Goya, Munch en Rops in Antwerpen Museum De Reede Dit najaar opent in Antwerpen een nieuw museum. Stichting De Reede brengt een tweehonderdtal grafische werken van Francisco Goya, Edvard Munch en Félicien Rops naar de stad.

Een nieuw museum vraagt om een persconferentie, nietwaar? Zelfs wanneer dat museum – letterlijk – nog in de steigers staat. Terwijl journalisten koffie inschenken, de plannen bestuderen en het uitzicht op het Steen in zich opnemen, gaan werkmannen naarstig door met het trekken van elektriciteitskabels. Pas wanneer de eerste spreker het woord neemt, leggen ze hun werk even neer. Burgemeester Bart De Wever heeft tijd gemaakt om aanwezig te zijn. Dat is een kleine moeite. Muse-

um De Reede ligt immers achter de hoek van het stadhuis. De burgemeester spreekt lovende woorden: ‘Antwerpen wordt gezegend met een nieuw museum. Het is een parel aan onze kroon, die we eigenlijk gewoon cadeau krijgen. Daar zijn we als stad dankbaar voor.’ Kort na de persconferentie maakt Harry Rutten, de man die het initiatief nam, tijd voor een uitgebreid gesprek.

KUNST DOET VERHEUGD VOELEN Op de dag van onze afspraak komen we samen toe aan het pand op de Ernest Van Dijckkaai. Terwijl Rutten de sleutel van de voordeur uit zijn broekzak opdiept, antwoordt hij ontwijkend op de vraag hoe het voelt de deur van zijn eigen museum te openen. Nadat het stof van een

- 38-

stel klapstoeltjes is geveegd en we ons aan een tafel installeren, wordt snel duidelijk waarom: het is voor Rutten, een bescheiden Nederlander, niet nodig dat zijn naam prominent aanwezig is in de pers. Maar kan het anders? De collectie toont – veel meer dan de verzameling van een openbare instelling – de persoonlijke voorkeuren van een individu. Is het dan niet logisch dat mensen het museum verbinden met zijn persoon? ‘Ja, in dat opzicht kan dat bijna niet anders. De kern van de collectie heb ik uitgekozen en aangeschaft, natuurlijk.’ Toch vindt hij de term verzamelaar niet het juiste etiket voor zichzelf. ‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mooie dingen. Wanneer je naar iets kijkt, kan je jezelf daardoor verheugd voelen. Het was niet zo dat


ik naar Noorwegen ging om weer eens een Munch te kopen. Maar ik kwam voor mijn werk vaak in Oslo en als ik daar op iets moois stootte, bracht ik het mee.’

DE COLLECTIE Er was aanvankelijk dus inderdaad geen commissie die overleg pleegde over het budget en het aankoopbeleid. Maar het verhaal is genuanceerder dan dat. Museum De Reede is gegroeid in de schoot van The Transpetrol Foundation, een liefdadigheidsinstelling die wereldwijd actief is. Ze bestrijdt armoede, zet structuren op om werkgelegenheid te creëren, bevordert het sociaal welzijn en investeert in onderwijs. ‘We steunen sociale en economische projecten van Oeganda tot Foto boven Edvard Munch, Madonna Foto's van links naar rechts Edvard Munch, The Hands Edvard Munch, The Bear Edvard Munch, Evening Meal Edvard Munch, Hans Jaeger Edvard Munch, Old Man Praying

- 39-


Foto links Felicien Rops, Pornocrates Foto onder Felicien Rops, Holocauste Foto's rechtsboven Francisco Goya, Disparate de tontos Francisco Goya, Disparate ridiculo

Harry Rutten: ‘Antwerpen ligt centraal in een gebied dat zich uitstrekt over België, Nederland én Duitsland’ - 40-


in Bangladesh. Daarnaast had de stichting ook een culturele poot. In 2006 werd een eerste grote tentoonstelling georganiseerd. Toen heb ik de belangrijkste werken van mijn persoonlijke collectie aan de stichting geschonken. Om de doelstellingen scherper te kunnen aflijnen, werd het culturele luik recent uit The Transpetrol Foundation gelicht en in een afzonderlijke stichting ondergebracht. Zo ontstond Stichting De Reede en het is die stichting die het museum opent. Sinds de stichting is opgericht en er fondsen beschikbaar kwamen, hebben we wel gezegd: nu brengen we in kaart wat er al is én gaan we kijken hoe we dat kunnen versterken. Zo hebben we recent nog twee belangrijke werken van Munch toegevoegd aan de collectie.’ Museum De Reede is uitsluitend gewijd aan grafiek en de collectie is opgebouwd rond het werk van drie kunstenaars: Francisco Goya, Edvard Munch en Félicien Rops. In totaal zullen er zo’n tweehonderd werken te zien zijn. Rutten: ‘Ongeveer de helft is van Goya. Van Munch zijn er 25 werken uit onze eigen verzameling, maar door hulp uit Noorwegen zullen we permanent 30 werken van hem kunnen tonen. Van Rops zijn er ongeveer 40 werken. Aanvullend is er ook een kleine selectie werken van onder anderen Edgard Tytgat,

Gustave Van de Woestijne, Walter Sauer en een tiental andere grafici te zien.’

VRAAG NAAR SCHOONHEID Dat de stichting nu in Antwerpen een museum opent, komt door een samenloop van omstandigheden. Harry Rutten: ‘Eigenlijk is Erwin Joos – conservator van het Eugeen Van Mieghemmuseum en onze buurman hier op de kaaien – de hoofddader. Hij liet ons weten dat dit pand beschikbaar was en toen we hier binnenkwamen, wisten we meteen: dit is het. Heel eerlijk: als we dit hadden gezien en dan waren teruggedraaid, dan zouden we lafaards zijn geweest. Dit pand voelde als een maatpak voor de collectie.’ Als alles volgens plan verloopt, opent Museum De Reede in het najaar van 2016 de deuren. Op de persconferentie stipte schepen van Cultuur Philip Heylen aan dat Antwerpen de voorbije jaren verschillende privé-initiatieven mocht verwelkomen. Een vaker gehoord argument is de ideale actieradius. Ook Harry Rutten benadrukt dat: ‘Antwerpen ligt fantastisch centraal in een heel groot gebied dat zich uitstrekt over België, Nederland én Duitsland. Museum De Reede is ambitieus en wil ook doelgroepen uit het buitenland aantrekken.’ Daar-

- 41-

Harry Rutten: ‘Dit pand voelde als een maatpak voor de collectie’

mee veegt Rutten meteen de kritiek van kwatongen van tafel. ‘Sommigen beweren dat wij concurrenten zouden zijn voor de bestaande musea. Dat beschouwen we als een groot compliment, maar toch gaat die stelling volgens mij niet op. De vraag naar schoonheid is naar mijn aanvoelen behoorlijk elastisch: ik geloof niet dat de behoefte aan schoonheid een koek is die verdeeld moet worden. Het is niet omdat er een museum bijkomt dat de andere minder bezoekers zullen krijgen. Integendeel. Museum De Reede heeft contact gehad met de museale diensten van de stad en ook met Maurice Verbaet en het Eugeen Van Mieghemmuseum. We willen samenwerken en de krachten bundelen om meer bezoekers van alle Antwerpse musea te laten genieten.’ | Thomas

Abelshausen MUSEUM DE REEDE Ernest van Dijckkaai 7, Antwerpen www.museum-dereede.com


- 42-


NIEUWE EXPORUIMTE IN BORGERHOUT ‘t Werkhuys in Borgerhout is een gezellige ontmoetingsplaats voor buurtbewoners, maar staat internationaal ook bekend als een plek voor talentontwikkeling. Ter gelegenheid van de opening van de expositieruimte Koepelzaal is er een gelegenheidstentoonstelling met grafisch werk van Frédéric Geerts, Dennis Kestelle, Nina Rutjes, Het huis Van Nut, Julie Vangeel, Petît Pois, Jens Dawn & Undercast en Fatinha Ramos. Ramos werd in juni van dit jaar door de Society of Illustrators (New York) genomineerd voor de Comic and Cartoon Art Annual . ’T WERKHUYS Opening 23.09.2016 Zegelstraat 13, Borgerhout www.werkhuys.be

- 43-

Fatinha Ramos, Flamingos. The beauty of the imperfection


PARELS UIT VASTE COLLECTIES

Familieportret van Frans Floris

Familieportet van Frans Floris is sinds 2015 opgenomen in de Vlaamse topstukkenlijst.

Zoals er in gans het leven niets gelukkigers zijn kan dan een eensgezind huwelijk en een bed zonder twist;

zo is er niets aangenamers dan zijn eensgezinde nakomelingen met onbevlekt gemoed van de vrede te zien genieten. 1561 - 44-


monie’. De vogeltjes die met hun bekjes tegen elkaar zijn afgebeeld op de zijkant van het instrument, laten weinig dissonante klanken ontsnappen. Het hondje, een cavalier king charles, symboliseert de echtelijke trouw.

Het is bizar dat er in tijden van selfies en ‘facebook’ zo weinig aandacht is voor gezichten en portretten in musea. Voor velen zal het alleszins een nutteloos tijdverdrijf lijken om te achterhalen wie de personages zijn op dit meer dan vierhonderd jaar oude groepsportret. En wat de betekenis is van de opschriften en de uitgestalde voorwerpen. Toch verdient het Familieportet van Frans Floris om meer dan een reden de volle aandacht.

SYMBOLIEK Betekenisvol zijn de vruchten op de witte tafeldoek. Niet toevallig liggen de granaatappel en de meloen opengesneden uitgestald. Zij symboliseren eenheid en verbond: vele zaadjes huizen onder een gemeenschappelijke schil, zoals het een goede familie betaamt. Deze vruchten kunnen ook lichamelijke passie uitbeelden. De artisjok werd zelfs beschouwd als een afrodisiacum. Het lijkt contradictorisch dat in dit moraliserend schilderij ook symbolen voor voortplanting en vruchtbaarheid in beeld worden gebracht. Onder meer de druif en de wijnrank behoren volgens kunsthistorica Natasja Peeters tot deze categorie. Maar druiven in de handen van een getrouwde vrouw wijzen dan weer op de deugd van kuisheid. Zoals ook de weduwe die een appel schilt: zich onthouden van aardse genoegens, niet toegeven aan lusten en verlangens zoals Adam en Eva deden in het aards paradijs. Het religieuze perspectief is ondubbelzinnig aanwezig. Brood en wijn verwijzen naar de eucharistie, waarin christenen het sterven en verrijzen van Jezus gedenken. De goddelijke belofte van verrijzenis voor elke christen legt een link naar de overleden vader.

Dit nauwelijks geëvenaard hoogtepunt van het zestiende-eeuwse groepsportret werd in 1932 aangekocht door de Antwerpse kunstverzamelaar baron Caroly (18621935). Door een dispuut met toenmalig burgemeester Kamiel Huysmans belandde zijn legaat echter niet in een Antwerps museum. Zo kwam dit familieportret terecht in het bescheiden stadsmuseum van Lier. Toch had het werk niet misstaan in een Antwerpse context. De Vlaamse Raffaël, zoals Floris na zijn Italiëreis werd genoemd, werd immers geboren in een Antwerpse kunstenaarsfamilie met naam: zijn broer Cornelis ontwierp het stadhuis. En ook de afgebeelde familie was Antwerps. Het zou gaan om de familie Van Berchem, een invloedrijk patriciërsgeslacht. In de woelige jaren zestig en zeventig van de zestiende eeuw was Hendrik van Berchem afwisselend schepen en binnenburgemeester van Antwerpen.

De vele symbolen, betekenislagen en interpretaties staan garant voor een boeiende ontdekkingstocht. Ze zorgen er ook voor dat dit schilderij de banale afbeelding van een bekende familie overstijgt. Door de ongedwongen opstelling van de figuren, trefzeker uitgebeeld, en de rijke stofweergave is het een sleutelwerk in de ontwikkeling van het familieportret in de zestiende eeuw.

EENSGEZIND De twee opschriften maken heel wat duidelijk. Centraal in het werk hangt een portret van de pater familias met ‘sterfdatum 1559 op 10 januari in de leeftijd van 58 jaar’. Het tweede opschrift vinden we op de originele lijst. De Latijnse tekst zegt: ‘Zoals er in gans het leven niets gelukkiger zijn kan dan een eensgezind huwelijk en een bed zonder twist: zo is er niets aangenamers dan zijn eensgezinde nakomelingen met onbevlekt gemoed van de vrede te zien genieten.’ In deze moraliserende spreuk wordt de ijdelheid van een mooi familieportret gecombineerd met een boodschap van ‘concordia’, eensgezindheid. En met een niet mis te verstane oproep aan de nazaten om in vrede en harmonie te leven.

Misschien denken we voortaan toch iets langer na als we nog eens een snapschot maken van familie of vrienden…

| Guido Van den Bogaert STEDELIJK MUSEUM WUYTS-VAN CAMPEN EN BARON CAROLY Florent Van Cauwenberghstraat 14, Lier www.visitlier.be

De opstelling van de familie rond de tafel brengt die samenhorigheid tot uitdrukking. De vrouw die het appeltje schilt, is de weduwe van Hendrik van Berchem. De man met de luit is zijn oudste zoon. Hij neemt de rol van de overleden pater familias over. Zijn echtgenote tokkelt op de toetsen van een virginaal. Samen musiceren ze ‘in har-

- 45-


Woord verklaard

De herinnering, dichtte Rilke, is ‘het wakker worden van de stenen, de diepten naar je toegewend’ monument (het),

1 gedenkteken; 2 overblijfsel van vroegere cultuur, kunst, nijverheid of wetenschap, m.n. uit een oogpunt van conservering

Elk jaar is het weer een hoogdag – de tweede zondag van september – wanneer de Vlaamse monumenten samen ontwaken. En hun deuren openen als grote ogen. En gezinnen, jong en oud zich laten verleiden om nog eens diep in hen te kijken. Nieuwsgierig naar wat ze als stille getuigen allemaal hebben gezien. Of waar ze blijvend zicht op geven. Op deze memorabele dag staan we oog in oog met de geschiedenis van onroerend goed. Ontroerend, omdat het op een of andere manier onaan-

geroerd blijft. Of het nu gevels zijn die blootgeven wat al jaren achter hen ligt, of hele wijken die hun samenhang tentoonspreiden – wanneer we toegang tot onze monumenten krijgen, blikken we naar een verleden dat voor ons openstaat. Monumenten zijn ons versteend geheugen. Ontleend uit het Latijn is het woord overigens zelf een beetje een monument, een restant van wat ooit onze lingua franca was. Daarin was het verwant aan het werkwoord ‘monere’, wat niet toevallig ‘herinneren’ betekende. Want de herinnering, dichtte Rainer Maria Rilke, is ‘het wakker worden van de stenen,/ de diepten naar je toegewend.’ In die diepten ontwaren we hoe we vroeger woonden, werkten, bouwden

of andere wegen baanden; hoe we samenleefden en de wereld wilden zien. In de vergeetput van de tijd blijven monumenten overeind. Wanneer we naar hen afdalen, openbaren ze soms wonderlijke gronden. Vaak niet meer dan het nog net herkenbare gelaat van een oude droom of daad. Hoe klein en onopvallend ook, zelfs in alle eenvoud zijn monumenten meestal groots. Indrukwekkend. Monumentaal dus. Omdat ze onbewust kunst en gemeenschap met elkaar verenigen – harmonieus. Wat als monument werd opgericht, of zich mettertijd als waardevol onthulde, bewaart in zich dat oud geheim. En herinnert ons eraan oog te hebben voor het verleden dat ons bindt. |

Ewald Peters Tijdens Open Monumentendag 2016 staan wijken in de kijker. Het woord wijk komt van het Latijnse ‘vicus’, dat een gehucht van vijfhonderd tot duizend inwoners aanduidde. Vandaag is een wijk een min of meer duidelijk begrensd stadsdeel met een eigen ontstaansgeschiedenis en soms specifieke architecturale kenmerken. In Antwerpen staat naast het Zuid met zijn negentiende-eeuwse aanleg onder meer de Tentoonstellingswijk centraal, als modelwijk uit de jaren 1930. Ook elders in de provincie Antwerpen kan je natuurlijk heel wat monumenten bezoeken, ruim tweehonderd in totaal. OPEN MONUMENTENDAG 2016 11.09.2016 Het volledige aanbod open monumenten en alle nevenactiviteiten kan je terugvinden op www.openmonumentendag.be.

Traphal, Koninklijk Atheneum Deurne

- 46-


Up Inspiratie, Rasa

DATE

Agendatips voor de herfst


INSPIRATIE – KONINKLIJKE ACADEMIE VOOR SCHONE KUNSTEN Rasa organiseert ervaringsgerichte tentoonstellingen en educatieve projecten voor kinderen over kunst van nu. Voor Inspiratie brengt het drie Belgische kunstenaars met wereldfaam samen: Panamarenko, Luc Tuymans en Jan Fabre. De tekeningen, grafische werken, installaties en video’s die de kern van de expo vormen, geven kinderen een inkijk in het hoofd van deze drie kunstenaars. Via afwisselende opdrachten ontdekken ze spelenderwijs wat hen inspireert. Panamarenko bouwde allerlei mechanische beesten, maffe luchtschepen en straffe onderzeeërs die zich in de schemerzone tussen droom en werkelijkheid bewegen. Tuymans toont dan weer hoe beelden de realiteit kunnen verdraaien door een detail van de werkelijkheid te benadrukken. In het werk van Fabre tot slot staan het lichaam en de kwetsbaarheid daarvan centraal. Hij is de meester van de metamorfose.

15.09-30.09.2016 (Daarna op verschillende locaties in Vlaanderen) Venusstraat 34B, Antwerpen www.rasa.be Rasa biedt rondleidingen voor kinderen in schoolverband, voor jeugd- en welzijnsgroepen en voor families.

MARK MANDERS – ZENO X GALLERY De installaties, tekeningen en sculpturen van Mark Manders maken stuk voor stuk deel uit van een fictief geheel, dat hij sinds 1986 aanduidt als zijn Zelfportret als gebouw. De individuele werken weerspiegelen de dromen, gedachten en herinneringen van de kunstenaar. Ze worden ondergebracht in een ‘huis’ waarvan de vorm en de grootte nooit exact kunnen worden bepaald. Uitbreidingen en verschuivingen bedreigen namelijk voortdurend de samenhang van dit steeds groeiende zelfportret. In 2002 werd werk van Manders opgenomen in Documenta11, in 2013

Mark Manders, courtesy Zeno X Gallery, Antwerp

vertegenwoordigde hij Nederland op de Biënnale van Venetië. Recent kreeg hij van het Walker Art Center in Minneapolis de opdracht om een bijzondere installatie met sculpturen te creëren voor zijn nieuwe beeldentuin. Hierdoor ging hij werken op grotere schaal onderzoeken. De werken in deze expo zetten dit onderzoek voort.

09.11-16.12.2016 Godtsstraat 15, Antwerpen www.zeno-x.com

PETER DE CUPERE. EENS WAS IK EEN MENS – DE WARANDE Peter De Cupere schildert met geuren, maakt geurobjecten, zeepschilderijen en -sculpturen. In zijn werk denkt hij na over de relatie tussen maatschappij, cultuur en natuur. De subjectieve, associatieve impact van de geur bepaalt mee de poëtische kracht ervan. De Cupere brak in 2000 door met Model for Disappea-

- 48-

ring Art, dat hij toonde tijdens de stadstentoonstelling Over The Edges van Jan Hoet. Dit Madonnabeeld in het materiaal van wc-geurblokjes loste in de loop van de tentoonstelling op. Sindsdien heeft De Cupere een afwisselend en rijk parcours afgelegd in binnen- en buitenland. In Turnhout toont hij nieuw werk: een installatie waarin hij ongeveer 20 000 menselijke paardenstaarten verwerkte. Daarnaast selecteerde hij met curator Annelies Nagels werken van studenten die bij hem zijn afgestudeerd.

10.09.2016-22.01.2017 Warandestraat 42, Turnhout www.warande.be

TOM LIEKENS. LUST FOR LIFE – GALERIE DE ZWARTE PANTER In Lust for Life toont Tom Liekens recente monumentale schilderijen en collages. De titel verwijst naar de verfilming van een populaire


biografische roman over Vincent Van Gogh. Hieraan ontleende Liekens het beeld van de schilder die tussen het koren zijn ‘laatste’ meesterwerk maakt, geplaagd door rondvliegende kraaien. De vogels spelen hier een demonische hoofdrol, net als bij een imposant doek waarop tientallen eksters een ware ravage aanrichten in een slaapkamer. En ook in Delacroix’s Dream, een hommage aan Eugène Delacroix, lijkt er een strijd aan de gang tussen mens en dier. De schilderijen in de bovenzaal ademen allemaal dezelfde broeierigheid. Plantenserres, subtropische zwembaden en terraria tonen kunstmatige werelden waarin stukjes wildernis worden gereconstrueerd. De menselijke drang om de natuur te beheersen is een rode draad in het werk van Liekens.

18.09-06.11.2016 Hoogstraat 70-74, Antwerpen www.dezwartepanter.com

DANNY DEVOS. LILY & RUDY – ANNIE GENTILS GALLERY

Danny Devos, ook bekend als DDV, wordt beschouwd als een invloedrijk kunstenaar op het vlak van performance, bodyart, installaties en industriële muziek. Behalve met zelfdestructieve kunstopvoeringen maakte hij naam met auditieve aanvallen als screamer bij Club Moral, de noiseband die hij in 1981 oprichtte met Anne-Mie van Kerckhoven. Devos is gefascineerd door geweld en moord en maakte in de jaren negentig sculpturen en installaties waarvoor hij correspondeerde met meervoudige moordenaars in België en de Verenigde Staten. Net als in zijn talloze performances onderzoekt hij in zijn installaties existentiële, sociale en artistieke grenssituaties, en zoekt hij de confrontatie op met het publiek. Voor Rudy & Lily gaat Devos aan de slag met de brieven van een zestienjarig Frans meisje aan haar zeven jaar oudere Duitse geliefde tussen 1949 en 1953.

04.09-23.10.2016 Peter Benoitstraat 40, Antwerpen www.anniegentilsgallery.com

GRACIEUS. ART NOUVEAU IN DE KIJKER – DIAMANTPAVILJOEN & UMICORE ZILVERPAVILJOEN België was de absolute pionier van de art nouveau. Ten tijde van deze verfijnde en gracieuze stijl speelden producenten van tafelzilver en ontwerpers van juwelen internationaal een vooraanstaande en innoverende rol. In de twee paviljoenen aan de voet van het MAS brengt Gracieus een vijftigtal objecten samen die de typisch organische vormentaal van de art nouveau met elkaar gemeen hebben. Onder deze objecten bevinden zich enkele absolute topstukken, zoals zilverwerk en juwelen van de Brusselse edelsmid Philippe Wolfers (1858-1929). Voor de jongste bezoekers is er een uitdagend speurspel over het verbeelden van bloemen en dieren, schitterende details en juwelen als draagbare kunstwerken.

Tot 15.01.2017 Hanzestedenplaats 23, Antwerpen www.provincieantwerpen.be

WILLY VAN WOENSEL 80 – CC ZWANEBERG

Uitnodiging TOM LIEKENS 2016@DEF.qxp_UITNODIGING ZWARTE PANTER SJABLOON 27/07/16 20:20 Pagina

De Heistse kunstschilder Willy Van Woensel wordt tachtig en dat wordt gevierd met een retrospectieve. Sinds hij op zijn vijftiende begon te experimenteren met verf en penseel, hanteerde Van Woensel diverse stijlen en genres. Naast landschappen schilderde hij ook stillevens, zeezichten en droombeelden. Waar hij in het verleden vooral figuratief werkte en zelfs schilderijen maakte die aansloten bij het hyperrealisme, creëert hij vandaag vooral abstracte werken. De expo brengt een overzicht van Van Woensels volledige oeuvre. Dat vat hij zelf op als een poging om in een niets ontziende, getourmenteerde wereld naar het diepste innerlijke, het pure te reiken. Willy Van Woensel probeert de stilte te schilderen. Een utopische uitdaging.

29.10-20.11.2016 Cultuurplein 1, Heist-op-den-Berg www.zwaneberg.be

Tom Liekens, De Zwarte Panter

- 49-


SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5

.

6 7 8 9 10 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Rolschildering met voorstelling uit het leven van Boeddha. Architect die het pamflet Het lelijkste land ter wereld schreef. Andere naam voor Het Zotte Geweld. Kunstenares die een plek in het museum won. Antwerpse futurist uit de vorige eeuw. Geurkunstenaar. Kunstenares die een Duitse herder tentoonstelt. Liers kunstenaarsinitiatief. Met welke kunstenares zit men aan tafel? Voornaam van een van de kunstenaars in het nieuwe Museum De Reede. 11 Kunstevenement tijdens de maand oktober in kasteel d'Ursel.

Mail het woord dat we zoeken vóór 25 november 2016 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een catalogus van Tinka Pittoors.

Vergeet niet je adres te vermelden.

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 15 Oplossing: Geometrie Namen: Sonja Staes – Berchem Ingrid Laureys – Hove Jan Goethals – Turnhout Georges Strobbe – Destelbergen Titi Demeyer-Lamoen – Kontich Zij ontvingen 2 toegangstickets voor Museumnacht.

Vanaf 25 september elke vrijdag en zaterdag voorstellingen en concerten in Antwerpse theaters en concertzalen tegen halve prijs. Wisselstraat 12 (hoek Grote Markt) – 2000 Antwerpen www.lastminuteticketshop.be

- 50-


100% CULTUUR is een televisieprogramma met reportages en tips voor wie houdt van theater, expo en muziek. Vanaf zaterdag 1 oktober op TV PLUS en woensdag 5 oktober op ATV.


STRT Kit

In the wake of his surrounding, he fades Samengesteld door FormContent

Jim Campers Ode de Kort mountaincutters Maika Garnica Timo Van Grinsven

10.09 – 25.09.2016 Opening 09.09, 19:00 Locatie: Extra City Kunsthal, Eikelstraat 31, 2600 Antwerpen

FormContent

- 52Georganiseerd door Studio Start in samenwerking met AIR Antwerpen & Extra City


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.