100% EXPO Nr 17

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO De Ademgaten van Matyn Kristo's Electronic Age Groene musea De Lierse Lente Saul Leiter

N°17

D e p a r te m e nt C ul t u u r Driemaandelijks magazine december 2016-februari 2017


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 12 Michèle Matyn

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de Provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 44 Rondpunt Hoek 76

Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Ewald Peters Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Michèle Matyn © Artur Eranosian Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 89 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen

36 3 x Fotografie

Raymond de la Haye, Breed Netegezicht, 1913, olieverf op doek, inv.nr. 325, verzameling Stedelijke Musea Lier

Herman Selleslags, Selfie, New York, Times Square, 1971 © Herman Selleslags

C O LO F O N


04 04 08 11 12 17 20

22 25 28 33 36 38 40

Breedbeeld Collectie Provincie Antwerpen Breedbeeld Affiches die blijven hangen Ongezien talent Bruno Kristo Kanttekening Robert Filliou Interview Michèle Matyn De galerieëngalerij Callewaert-Vanlangendonck Parels uit vaste collecties De badstoof van Hans Baldung Grien

Beschrijvend Groene musea Interview De Lierse Lente Interview Rein Deslé over Saul Leiter Dagboek van een kunstenaar Cosco in Egypte 1-2-3 Fotografie Maak kennis met Marta Rancane Openbare privécollecties Wij verzamelaars

20 De badstoof

42 De odyssee van de dieren 42 44 46 47 50

25 De Lierse Lente

Breedbeeld De odyssee van de dieren De openbare ruimte Rondpunt Hoek 76 Woord verklaard Collectie Update Agendatips voor de winter Speel en win


- 4-


COLLECTIE PROVINCIE ANTWERPEN De Collectie Provincie Antwerpen is de kunstverzameling die verbonden is aan het Antwerpse provinciehuis. Mede naar aanleiding van de bouw van het nieuwe provinciehuis onderzoekt de Provincie hoe ze deze uitgebreide collectie ook buiten de administratieve ruimte met haar inwoners kan delen. Toen de Vlaams Bouwmeester een oproep lanceerde voor kunstopdrachten met een ambitieuze en vernieuwende visie op kunst in de publieke ruimte, diende de Provincie een projectvoorstel in. In het kader van het pilootproject Kunst in opdracht – Meer dan object vertrokken kunstenaar Willem Oorebeek en grafisch ontwerpster Amina Saâdi van het schilderij Lucienne van de Antwerpse schilder Pieter Rottie, dat behoort tot de provinciale collectie. Het nieuwe kunstwerk Collectie van/voor zal in de vorm van twee affiches in het Antwerpse straatbeeld en op vele andere plaatsen opduiken, zoals in dit nummer.

Foto linkerpagina: Pieter Rottie, Lucienne, ca. 1938, olie op doek op paneel, 41,5 x 33 cm, Collectie Provincie Antwerpen, PS 041 © Stany Dederen Foto's rechterpagina: Collectie van/voor van Willem Oorebeek en Amina Saâdi, gebaseerd op het schilderij Lucienne van Pieter Rottie © 2016

- 5-


Affiches die blijven hangen

Exotische taferelen, blozende boertjes, verleidelijke dames en bekende koppen … Al deze beelden werden in de loop der jaren gebruikt om jenever en likeur aan de man te brengen. Ze sierden affiches die in het geheugen van de consument bleven hangen door hun fijnzinnige details en hun spitsvondige slogans of anekdotische taferelen. Veel van deze affiches zijn sterke staaltjes van toegepaste kunst, ontworpen door grote kunstenaars of illustratoren als René Magritte, Leo Marfurt en Julian Key. De expo DistillArt toont een ruime selectie uit de affichecollectie van het Jenevermuseum, aangevuld met uitzonderlijke affiches uit publieke en private collecties. De Antwerpse kunsthistoricus en afficheexpert Karl Scheerlinck onderzocht samen met het museum de stijlen, invloeden en marketingstrategieën die deze affiches voor Belgische jenevers en likeuren kenmerken tussen 1870 en 2000. Er wordt werk getoond van 114 grafici voor 154 stokerijen. Maar liefst een derde van de affiches is Antwerps. DISTILLART. JENEVER- EN LIKEURAFFICHES DIE BLIJVEN HANGEN Tot 08.01.2017 Jenevermuseum Witte Nonnenstraat 19, Hasselt Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, Hasselt www.jenevermuseum.be



Ongezien talent In het kader van Museumnacht 2016 organiseerde Prospekta de wedstrijd Win een plek in het museum . Uit de ruim vijfhonderd deelnemers selecteerden museumdirecteurs en bedrijfsleiders 44 kunstenaars die hun werk tijdens Museumnacht mochten tentoonstellen. 100% EXPO laat je kennismaken met enkele van de genomineerden. Allemaal zijn het getalenteerde en beloftevolle kunstenaars die niet aan onze aandacht mogen ontsnappen.

Bruno Kristo Kunst tussen vroeger en later

Tijdens Museumnacht 2016 stond in het museum Mayer van den Bergh een mysterieus object opgesteld naast De Dulle Griet van Pieter Bruegel de Oude. Het oogde als een archeologische vondst, maar de vorm was verrassend hedendaags. Beeldhouwer Bruno Kristo (1977) gaf er enthousiast uitleg bij: ‘Net zoals het stenen, bronzen en ijzeren tijdperk periodes zijn in de menselijke evolutie, zal ook de tijd waarin we nu leven een naam krijgen: het elektronisch tijdperk of E.A., Electronic Age.’ Kristo toonde een tafelstofzuiger zoals hij er zal uitzien wanneer hij binnen pakweg dertigduizend jaar wordt opgegraven.

Daarnaast begon hij meubels te ontwikkelen, voornamelijk in staal. Na twee jaar adviseerde Allègre Kristo om aan de Antwerpse Academie de opleiding Kunst- en siersmeden te gaan volgen bij Seerp Visser. Kristo floreerde er. Hij kon er vrij smeden en driedimensionale beelden maken. ‘Seerp begreep al snel dat ik naast mijn functionele creaties ook kunst moest maken. Hij steunde me door mij vrij te laten in mijn ideeën en expressie. Ik moest wel kwaliteit blijven leveren, anders kreeg ik een schop onder mijn kont, zoals hij het in het Hollands zei.’ Kristo studeerde in 2009 af met grootste onderscheiding. Sindsdien heeft hij zowel solo als in groep tentoongesteld en deelgenomen aan kunstbeurzen in binnen- en buitenland: Mechelen (2011), Antwerpen (BlackLamb, 2012), Sint-Petersburg (Gallery MG12) en Boedapest (Art Market Budapest, 2014).

‘Mijn vader kwam uit ex-Joegoslavië. Eigenlijk was hij een Kroaat, maar dat speel ik minder graag uit. Hij stamde uit een geslacht van militairen en werd strak opgevoed. Hij dronk veel en was op zijn beurt extreem hard. Als jongste zoon werd ik aanvankelijk erg verwend door mijn vader. Ik zat vol apenstreken en was streetwise. Alles mocht. Maar inwendig was ik een geschokt en eenzaam kind. Ik wilde vooral de pijn thuis laten stoppen.’ Op het moment dat Kristo veertien werd, stopte de voorkeurbehandeling abrupt. Zijn vader vond hem een man nu. Kristo’s schoolopleiding eindigde in mineur. Hij moest van de middelbare school afgaan om te helpen in het nieuwe bouwbedrijf van zijn vader. ‘Ik heb zwarte sneeuw gezien.’ In 2004 werd het ouderlijk huis verkocht en was de breuk met zijn vader definitief.

VRIJ SMEDEN Kristo ging werken voor een telecombedrijf. Op een avond, onderweg naar huis, ontdekte hij een smederij met prachtige antieke sloten en hellebaarden in de etalage. Hij stapte binnen en ontmoette de smid Jean-Philippe Allègre, die een topvakman bleek te zijn. Zijn kunde steunde op geheimen van het vak die al vier generaties waren overgeleverd. Het klikte tussen de twee mannen en Allègre nodigde Kristo uit om de volgende zaterdag in zijn atelier te komen meewerken. Kristo leerde er de knepen van het vak.

Bruno Kristo, E.A.D. 2007a, uit de reeks Artefacts from the Future

- 8-


Bruno Kristo, E.A.D.97k, uit de reeks Artefacts from the Future

Bruno Kristo: ‘Ik moest wel kwaliteit blijven leveren, anders kreeg ik van Seerp Visser een schop onder mijn kont’ Bruno Kristo

Pieter Bruegel de Oude in dialoog met Bruno Kristo Dr. Claire Baisier, directeur van het museum Mayer van den Bergh, selecteerde voor Museumnacht 2016 het beeld E.A.D. 97k van de Antwerpse kunstenaar Bruno Kristo. Kristo's favoriete museum hield het overigens niet bij één nacht. Het vond de wisselwerking tussen zijn beeld en Bruegels Dulle Griet zo krachtig dat het besliste om de opstelling een hele maand te behouden. Een droom voor iedere hedendaagse kunstenaar.

- 9-


VLAAMSE PRIMITIEVEN EN FOSSIELEN Hameren en smeden zit Kristo duidelijk in het bloed en dan heeft opgroeien in een bouwbedrijf ook voordelen. ‘Ik had als kind alle mogelijke werkgerei bij de hand. Als ik speelde dat twee van mijn autootjes tegen elkaar reden, bewerkte ik ze met hamer en vuur tot ze er uitzagen als auto’s die echt waren gebotst. Alles moest er zo realistisch mogelijk uitzien.’ Kristo’s moeder luisterde vaak naar klassieke muziek en hield van de schilderijen van de Vlaamse primitieven en Rubens. ‘Zij bracht me ook de liefde voor archeologie en paleontologie bij. Ze vertelde over de overblijfselen van oude culturen en over het leven in vroegere geologische periodes. Ik raakte ook gefascineerd door fossiele planten en dieren.’ Maar Kristo reisde

niet alleen terug in de tijd. Hij keek ook heel graag naar sciencefictionfilms op televisie. In het spanningsveld tussen verleden en toekomst vond hij de inspiratie voor zijn kunst.

ARTEFACTS FROM THE FUTURE Mensen hebben altijd een fascinatie gehad voor het mystieke aspect van voorwerpen en afbeeldingen uit een ver verleden, voor de vragen die ze oproepen. Naast fossielen van trilobieten, ammonieten en dinosauriërs spreken ook gebruiksvoorwerpen, grotschilderingen en beelden uit de oudheid tot onze verbeelding. Hoe zouden deze fossiele dieren er levend hebben uitgezien? Waren de beelden van het terracottaleger van Xian kleurig versierd? Met de hedendaagse technologie kunnen we deze voorwerpen vrij goed reconstrueren, maar het

- 10-

is de staat waarin we ze vinden die onze verbeelding het meest stimuleert. In zijn nieuwe reeks, Artefacts from the Future, wekt Kristo diezelfde prikkeling op met objecten uit het tijdperk waarin we nu leven. | Annik Klaes

www.brunokristo.com

Bruno Kristo, Joker, uit de reeks Art Primitif

Bruno Kristo: ‘Mijn moeder bracht me de liefde voor archeologie en paleontologie bij. Ze vertelde over de overblijfselen van oude culturen en over het leven in vroegere geologische periodes’


'BON-À-RIEN = BON-À-TOUT' Kanttekening over Robert Filliou

marken, Spanje, Canada, Egypte en Japan. Zijn fascinatie voor het Verre Oosten heeft een zweem van zen in zijn werk gebracht. Zijn laatste jaren bracht hij door in het boeddhistisch centrum Les Eyzies in Frankrijk. Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

Parijs, eind 1968. De barricades van het Quartier Latin bestonden alleen nog in onze herinnering, maar 'continuons le combat' bleef onze betoverende lijfspreuk. Toevallig kreeg ik een klein kunstenaarsboekje (14 x 11 cm) in handen: Poème collectif van de mij onbekende Robert Filliou. Zestien blanco pagina's, voorafgegaan door instructies hoe je ze samen met vrienden kon vullen. De leegte als ultieme vrijheid? Een te vrijblijvend idee om een plaats te krijgen in ons subversief denken. Toen ik enkele jaren later de tentoonstellingen van Filliou in de legendarische White Wide Space Gallery bezocht, was ik sterk onder de indruk en begreep ik mijn aanvankelijke reserves niet.

Als zeventienjarige nam Robert Filliou (1926-1987) in de Tweede Wereldoorlog deel aan het Franse communistische verzet. Hij studeerde politieke economie in Los Angeles en werkte in het kader van een VN-project mee aan de economische heropbouw van Zuid-Korea, maar hij woonde ook in Duitsland, Dene-

Filliou schreef al enkele jaren, vooral toneel, maar rond 1960 begon hij zich ook toe te leggen op beeldend werk en performances. Met eenvoudige ingrediënten als karton, hout, doek, papier, touw, foto's en gevonden

Robert Filliou, Le Siege des idées, 1976 © privé collectie Brussel

objecten begon deze bricoleur par excellence spelenderwijs een intrigerende beeldentaal te ontwikkelen, waarin tekst meestal een centrale plaats kreeg. Wie houdt van de assemblages en collages van Duchamp, Schwitters, Spoerri, Beuys en onze Paul Joostens zal zeker zijn ontwapenende inventiviteit waarderen. Maar niemand kan

- 11-

onverschillig blijven voor de authenticiteit van zijn wereld. Dit génie sans talent, zoals hij zichzelf graag noemde, nam deel aan diverse manifestaties van FLUXUS, een beweging uit de jaren zestig met onder anderen George Maciunas, Ben Vautier en Yoko Ono. Wars als hij was van alle manifesten en -ismen bleef Filliou toch een zekere afstand houden, hoewel hij de kritiek van FLUXUS op de commercialisatie van de kunst zeker onderschreef. Evenmin liet hij zich in het hokje van de anti-kunst duwen, een begrip dat voor hem alle betekenis had verloren. Daartegenover stelde hij het principe van de permanente creatie: kunst is een spel; we zijn allen potentiële kunstenaars. En ook: 'Art is what makes life more interesting than art.’ In zijn geschriften, zoals Teaching and Learning as Performing Arts (1970), keert Filliou zich onder meer tegen de recuperatie van protestbewegingen en tegen kunstenaars die een vedettestatus nastreven en zich aan de marktwetten onderwerpen. Dat hij nu een van de iconen van de hedendaagse kunst is geworden, is niet zijn fout. Hij heeft er alles aan gedaan om dat niet te zijn. | Peter Benoy

ROBERT FILLIOU. HET GEHEIM VAN DE PERMANENTE CREATIE Tot 22.01.2017 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be


Ademgaten en orakelsoep Hilde Van Canneyt in gesprek met Michèle Matyn

- 12-


Michèle Matyn tast de grenzen van de fotografie af in een onderzoek naar medium en verhaal. Haar foto’s transformeren daarbij tot collages en sculpturen. Ook in haar installaties en performances verwijst ze voortdurend naar volksverhalen, mythen en tradities. Kunstreporter Hilde Van Canneyt zocht haar op naar aanleiding van haar ambitieuze tentoonstelling Ademgaten in het M HKA.

Michèle Matyn: ‘Wauw, ik heb Gloria gevonden, de storthoop van de Freggels!’ Westen. Christoph Ruys, voormalig directeur van het FOMU, steunde mijn projectvoorstel rond idolatrie, de schrijnen en altaren die mensen oprichten voor hun held of heldin. Ik wilde dat onderzoek voeren in de muzieksteden in het zuiden van de Verenigde Staten.’

Michèle Matyn in het M HKA © Artur Eranosian

Voordien had je hier ook al Superfans gemaakt, een project over de fans van Paul Severs.

BIO

Beeldend kunstenaar Michèle Matyn (°1978, Wilrijk) woont en werkt in Antwerpen. Ze kreeg haar opleiding aan Sint-Lucas, Antwerpen. Haar basisdiscipline is fotografie. Matyn heeft tal van solo-expo's, performances en kunstprijzen op haar palmares staan.

‘Dat heb ik als het ware extra large uitgewerkt in Amerika. Alles is daar uitvergroot, ook de marge. Ik fotografeerde schrijnen voor vrouwen, Elvis Presley en paradijselijke tuinen. Maar ik ben ook naar het huis van mijn eigen held Daniel Johnston in Waller, Texas gereden. Zo kwam het project, waarvan de opzet was om de fascinaties van anderen te fotograferen, dichter en dichter bij mezelf.’

Nadat je was afgestudeerd aan Sint-Lucas, richtte je samen met Janus Prutpuss, Dennis Tyfus en Kevin Apetown het collectief Rotkop op, waartoe later ook onder meer Jelle Crama en Kati Heck toetraden. Maandelijks brachten jullie een gekopieerd magazine uit rond een bepaald thema. Op je 22ste besloot je echter op je eentje naar Texas te trekken. Wat dreef je daartoe? Michèle Matyn: ‘Ik ben afgestu-

Een sleutelmoment in je carrière was de expo Bivak Gloria in het Hessenhuis in 2007. Je toonde er onder andere Gloria, een werk dat essentieel is gebleken voor je artistieke evolutie.

deerd met applaus, maar eens buiten de schoolpoort besef je dat niemand op je zit te wachten. Op een gegeven moment dacht ik bij mezelf: “Is dit het leven? Misschien moet ik naar een psycholoog beginnen gaan. Of op reis.” (lacht) Ik koos het tweede en besloot het onderzoek van mijn afstudeerproject Weekendcowboys voort te zetten in het échte Wilde

‘Kort nadat ik die opdracht over idolatrie voor het FOMU had gedaan, werd ik aangereden op mijn fiets. Gevolg: negen operaties, een heupprothese, terug leren lopen ... Mijn revalidatie duurde bijna twee jaar. Zolang ik het uithield van de pijn, reed ik met de auto – naar plekken dicht bij huis, op bijzondere momenten van de dag, bijvoorbeeld

- 13-


zonsopgang of zonsondergang. Zo kwam ik terecht op het braakliggend terrein achter het nieuwe justitiepaleis in Antwerpen, waar nu het Nieuw Zuid wordt ontwikkeld. Toen ik me omdraaide om terug te keren, viel me een hoop afval op. Vanuit een andere hoek leken de geplooide matras, de stukken hout en de andere rommel plots een menselijk gelaat te vormen. Ik dacht: “Wauw, ik heb Gloria gevonden, de storthoop van de Freggels!” In die animatiereeks van Jim Henson uit de jaren tachtig lag Gloria in de tuin van de reuzen. Ze antwoordde op de levensvragen van de ratten Filo en Soof. Deze “ontmoeting” betekende het begin van mijn interesse in geanimeerde natuurbeleving, zoals de mythologische figuur van de groene man of wildeman.’ Je combineert je tentoonstellingen vaak met performances. In de Haagse galerie 1646 hing tijdens je expo Botergaten in 2009 dagenlang een kaasgeur en de vloer zat er vol verfspatten. Bissy Bunder, het internationale collectief waar je deel van uitmaakt, had er een performance gebracht …

‘Voor de expo had ik de kelder uit 1646 laten leegmaken. Er bleek ooit een ondergrondse kaasmakerij in geweest te zijn. Op de openingsavond bracht ik met Bissy Bunder de performance When the moon is in the second house, waarbij we als geesten uit die kelder kwamen. We hadden in Gouda kaasbollen gehaald en hadden die een zeehondenmasker gegeven. We bestookten elkaar met kaas en hapten elkaars gezicht uit gigantische kaasschijven terwijl er vla, gekleurd met pigment, uit neprotsen gutste. Orphan fairytale maakte een geluidsfragment, dat opsteeg uit het keldergat. De performance was een verwerking van verschillende IJslandse verhalen die ik had leren kennen tijdens mijn bezoek aan IJsland ter voorbereiding van de expo. Zo is er

een mythe die vertelt dat zeehonden eigenlijk verdronken mensen zijn en dat ze een keer per jaar hun zeehondenhuid afleggen om als prachtige vrouwen op het strand te dansen. Die hele performance was een fantastische ervaring: in een week werkten we met zes vrouwen het hele concept uit.’ In 2010 was je met Samanta te gast in SecondRoom in Antwerpen. Ook tijdens die expo bracht je een performance: De processie van Lucien Desert. Die figuur duikt nu ook weer op in het M HKA. Wat is de achtergrond van Lucien Desert?

‘Ik was met mijn tot mobiel atelier omgebouwde Peugeot Partner via kleine baantjes onderweg naar Andalusië in Spanje toen ik hem tegenkwam: een boomstronk met twee broers. Hij keek me smekend aan, dus nam ik hem mee. Als zoenoffer liet ik tomaatjes achter. Ik vernoemde hem naar Lucien Desert, de wereldkampioen Barbapapa’s maken, die ik ontmoette in een bar in Pau. Lucien werd mijn heilige. Toen ik in Sevilla aankwam, was het Semana Santa. Die week net voor Pasen wordt daar uitbundig gevierd, met onder meer optochten van de cofradias, broederschappen die onder begeleiding van trompetgeschal heel traag met heiligenbeelden door de stad trekken. De bezwerende cadans van deze bevreemdende figuren, net leden van de Ku-Klux-Klan, heeft me geïnspireerd. Ik heb Lucien toen op een krukje door Sevilla gedragen, wat ik heb herhaald in SecondRoom. Vandaag staat hij als poortwachter aan de ingang van Ademgaten: een boomstronkje met zeven ogen.’ In 2013 won je de Prijs Beeldende Kunst van de Provincie Antwerpen. Je stelde toen drie ‘performatieve installaties’ voor. Bij All I know is where I started schreef je: ‘I like the

- 14-

Michèle Matyn, Dropstein character, 2013, courtesy of the artist,


word epiphany.’ Je verwees ook naar een lied uit 1982 van Laurie Andersen, Walking and falling. Maar aan de basis van de installatie lag een trip naar Griekenland. Ook verschillende werken in Ademgaten herinneren aan die reis. ‘Trappen, als overgangen van het ene naar het andere, intrigeren me. Ze waren de trigger om naar Mykene te rijden. Onderweg bezocht ik onder meer onderwatergrotten in Macedonië. Daar ontstond het personage Dropstein, dat ook aanwezig is in Ademgaten. Dit personage – zijn naam is afkomstig van het Duitse Tropfsteinhöhle – symboliseert het idee dat je wordt wat je meemaakt, laag over laag over laag. Net zoals een druipsteen in een grot. Tijdens dezelfde trip kwam ik in de Oudgriekse cultusplaats Delphi terecht, bekend van het orakel. Een orakel werd in de oudheid vaak gehoord in de nabijheid van bronnen. Een hogepriester interpreteerde de geluiden die uit deze breuken in de aarde opborrelden als toekomstvoorspellingen. Op de expo leest Dropstein met ingeademde lucht een passage over getaboeïseerde figuren voor uit The Golden Bough, een mythologisch naslagwerk. De rammenassen die je in Ademgaten ziet, werden uitgehold en doen dienst als bekers om wortelsoep uit te drinken, wat je de gave geeft om te zien in het donker.’

Michèle Matyn: ‘Dropstein symboliseert het idee dat je wordt wat je meemaakt, laag over laag over laag’

foto M HKA

Je tast de grenzen van de fotografie af: soms teken je op foto’s, soms verknip je ze tot collages, dan weer worden ze sculpturen. Je werken zijn één groot onderzoek naar medium

- 15-

en verhaal. Dat geldt zeker ook voor een aantal nieuwe werken in Ademgaten, die zijn ontstaan in Noord-Ossetië. ‘Curator Nav Haq heeft me in de zomer van 2015 uitgenodigd voor het symposium van Vladikavkaz. In de paganistische maatschappij daar leeft een sterk volksgeloof. Zo vereert men Uastyrdzhi, een bebaarde man op een driebenig paard. Mijn performance Breadhead, die ik bij de opening van de expo bracht, is in Vladikavkaz ontstaan. Een brood in de vorm van een vierkant fungeert als metafoor voor ontmoetingen. Ook Made Mayrem, dat verwijst naar het vereren van een bepaalde plek in het woud door er gekleurde linten te knopen, is in Vladikavkaz geboren, net als de titel van deze expo overigens. Die refereert aan de foto Breathing Mountain, een polaroid van een bergwand met gaten. Uit die gaten komt ijselijke lucht, als een soort natuurlijke airconditioning. Het is een vaker voorkomend fenomeen dat in kalksteengebied ondergrondse winden ontstaan. Volgens de lokale bevolking bezit de berg mannelijke energie; vrouwen mogen er niet komen omdat ze die energie zouden verstoren.’ Je hebt voor deze expo ook inspiratie opgedaan in Frankrijk en China. ‘Met mijn zoontjes van toen één en twee ben ik in een gigantische kampeerwagen naar Le dent de Crolles gereden, een bergtop in de Franse Alpen. Het was een tricky onderneming, maar er is wel werk uit voortgekomen. Daarna ben ik ook nog naar Guilin in China gereisd, waar de omgeving bezaaid is met “snoepbergen” zoals je die ook tegenkomt op oude Chinese pentekeningen. Het leek wel een sprookjeswereld! Gatekeeper en Gathering zijn twee uitvergrote polaroids van 3,20 meter breed en 4 meter hoog. Ze worden omhooggehouden door zes esdoorn-


Ze willen weten of de gebruiken waarnaar ik verwijs, echt bestaan of niet. Met Bilpannen suggereer ik bijvoorbeeld dat dakpannen vroeger werden gevormd door vrouwenbillen. Het is voor mij een spel om de verbeelding van mensen los te weken, om mensen verhalen te laten verzinnen en hen zelf op zoek te laten gaan naar samenhang.’ | Hilde

Van Canneyt

Installatiezicht © Artur Eranosian

en berkenstammen.’ Voor Ademgaten heb je het achterste deel van de benedenverdieping van het M HKA ter beschikking. Mede door de vorm van de ruimte krijg je als bezoeker het gevoel dat je in een Matyncocon terechtkomt. Je kan binnenstappen zonder achtergrondkennis over je werk en gewoon genieten van je univer-

sum. Ik denk ook niet dat het belangrijk is dat je als bezoeker weet waar welke foto is genomen of hoe een object tot stand is gekomen. ‘Dat is het fijne aan een solotentoonstelling: je kan mensen uitnodigen in je eigen belevingswereld. Sommige mensen vinden het wel fijn om de exacte locaties van de foto’s te kennen, net als de verhalen achter mijn werken en mijn verwerking daarvan.

- 16-

MICHÈLE MATYN – ADEMGATEN Tot 05.02.2017 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be www.michelematyn.be


De galerieëngalerij

De galerist als gids Callewaert-Vanlangendonck Gallery Brecht Callewaert: ‘Het aankoopbeleid van de Belgische musea richtte zich decennialang ofwel op kunst van voor de jaren vijftig, ofwel op hedendaagse kunst vanaf de jaren zeventig. De kunstenaars op wie wij focussen, vallen daartussen en bleven dus lange tijd uit beeld. Een spijtige zaak, aangezien zij destijds zo vernieuwend waren. Vlak nadat wij met deze galerie begonnen, ontstond er echter ook een museale interesse voor deze generatie. De periode werd als het ware herontdekt, iets waar wij hebben toe bijgedragen.’ Yoeri Vanlangendonck: ‘Het besef groeit dat deze kunst internationaal is. Onder andere het KMSK en het M HKA gaan meer inzetten op deze periode, en ook het buitenland toont meer interesse voor kunstenaars als Paul Van Hoeydonck en Guy Vandenbranden. Samen met het Weense veilinghuis Dorotheum bereiden we bijvoorbeeld een boek en een tentoonstelling voor over Vandenbranden en zijn

In de Antwerpse Wolstraat betrekt CallewaertVanlangendonck Gallery twee hoekpanden, van elkaar gescheiden door een smalle steeg. Hoewel fysiek opgedeeld, profileert de galerie zich met een eenduidige inhoudelijke visie. Die richt zich op het verzamelen en promoten van Belgische naoorlogse avant-gardekunst en is gegrondvest op een bezielde filosofie: ‘Een goede galerie verbindt mensen.’

EEN BIJNA VERGETEN GENERATIE De galerie is ontstaan uit de gemeenschappelijke passie van Brecht Callewaert en Yoeri Vanlangendonck. De galeristen vonden elkaar in hun liefde voor de Belgische avant-gardisten uit de jaren vijftig en zestig en startten in 2012 met een tentoonstelling van het werk van Guy Vandenbranden. In korte tijd groeide de galerie uit tot een prominent vertegenwoordiger van de Belgische abstracte kunst.

In korte tijd groeide CallewaertVanlangendonck Gallery uit tot een prominent vertegenwoordiger van de Belgische abstracte kunst

Callewaert en Vanlangendonck @ Senne Van der Ven

- 17-


Gilbert Swinberghe, Compositie

internationale artistieke vriendschappen. Bovendien grijpen actuele kunstenaars steeds vaker terug naar de abstracte beeldtaal, die tijd en grenzen overstijgt. Ook dat zorgt voor hernieuwde aandacht.’ Callewaert: ‘We werken graag mee aan tentoonstellingen over Belgische abstracte kunst in musea. Momenteel zijn we betrokken bij de expo’s Dialogue with light in het Museum van Elsene, waarvoor we werken van Jef Verheyen en Walter Leblanc hebben uitgeleend, en B.Last: de naschok van het abstracte in de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende. Ons doel is in hoofdzaak het promoten van een periode die voor veel mensen nog onbekend is. Daarom brengen we eveneens boeken uit en documenteren we alle exposities.’

namen uit de Belgische kunstgeschiedenis, creëren we voor hen een platform waarop ze gezien kunnen worden. We willen ook een pilootgalerie zijn.’

ACTUELE KUNST

NIEUWE RUIMTE

De galerie focust op een periode in de Belgische kunstgeschiedenis, maar presenteert haar aanbod niet als een verzameling artefacten uit een geïsoleerd verleden. De wisselwerking tussen heden en verleden is een belangrijke pijler van haar werking. Vanlangendonck: ‘In eerste instantie willen we het actuele karakter van de abstracte kunst uit de jaren vijftig en zestig benadrukken en aantonen dat deze kunstenaars nog steeds relevant zijn. Daarom laten we hen in dialoog gaan met de abstracte kunstenaars van vandaag, zoals onlangs in een project met Jan Cox en Koen van den Broek. Bovendien is onze werking op die manier niet alleen museaal; door jonge kunstenaars te koppelen aan grote

De Belgische naoorlogse avant-garde blijft wel het specifieke domein van de galerie. Inmiddels vertegenwoordigt ze een indrukwekkende groep kunstenaars en een dito collectie, met werken van onder anderen Paul Van Hoeydonck, Pol Bury, Jef Verheyen … Tegemoetkomend aan de vraag om deze kunstenaars te blijven tonen, plannen Callewaert en Vanlangendonck de opening van een nieuwe ruimte in april 2017. Callewaert: ‘Onze panden in de Wolstraat gebruiken we nu enkel voor solo-exposities, hoewel het de bedoeling was dat we ook gemengde tentoonstellingen zouden organiseren. De nieuwe ruimte biedt daar eindelijk de mogelijkheid toe: het wordt een plek waar we permanent meerdere

De huidige tentoonstelling draait rond het werk van Gilbert Swimberghe, een constructivist uit Brugge die twee jaar geleden is overleden. Vanlangendonck: ‘Deze retrospectieve, die we in samenwerking met de familie organiseren, is de eerste postume huldetentoonstelling. In januari brengen we dan weer Jef Meyer, een kunstenaar die drie jaar geleden aan de academie is afgestudeerd en die we echt willen blijven volgen en promoten. Daarom geven wij hem zijn eerste grote solotentoonstelling.’

- 18-


kunstenaars naast elkaar kunnen tonen. Op deze manier kunnen we de dialoog binnen de periode visualiseren.’ Vanlangendonck: ‘Het zeventiende-eeuws pand heeft een oppervlakte van ongeveer 130 vierkante meter. Dat laat ons toe echte museale tentoonstellingen te organiseren en topwerken te tonen van alle kunstenaars uit onze vijver. Nu denken mensen soms dat we maar één kunstenaar kunnen tonen en dan maar tijdelijk. Deze uitbreiding gaat echt een meerwaarde zijn voor onze galerie.’

belangrijk dat iedereen een uitleg krijgt in onze galerie.’ Callewaert: ‘Eigenlijk zijn wij ook een beetje een gids voor de periode die we vertegenwoordigen. Wanneer je een deftige uitleg krijgt, kan je werken plots beginnen appreciëren en er iets nieuws in zien.’ Vanlangendonck: ‘Je moet je tijd nemen voor kunst, je moet er in ondergedompeld worden. Wij willen mensen in dat proces bij de hand nemen. Een goede galerie verbindt mensen. De kunstwerken moeten hangen; maar de mensen die er samenkomen, die maken de galerie. | Sarah Verheyen

LAAGDREMPELIG

GILBERT SWIMBERGHE Tot 07.01.2017 Callewaert-Vanlangendonck Gallery Wolstraat 21, Antwerpen Callewaert-Vanlangendonck Collection Wolstraat 23, Antwerpen www.callewaert-vanlangendonck.com

Een andere meerwaarde van de galerie schuilt in haar sterk sociale karakter. Met hun tentoonstellingen willen Callewaert en Vanlangendonck niet enkel kunst promoten, maar ook mensen verbinden en inspireren. Callewaert: ‘Uniek aan onze galerie is dat wij jonge galeristen met een divers netwerk zijn. We richten ons niet enkel op verzamelaars, maar ook op jonge mensen die onze kunstenaars nog niet kennen. Zij stappen hier soms binnen in de veronderstelling dat we een galerie voor hedendaagse kunst zijn. Wat aantoont hoe tijdloos en universeel de abstracte kunst is.’ Vanlangendonck: ‘Onze galerie is ook laagdrempelig. Onze vernissages zijn echte feestjes, geen stijve bedoeningen. Door werken te verkopen, kunnen we bovendien meer doen dan enkel tentoonstellingen organiseren, zoals boeken uitgeven en uitstappen organiseren. Kunst moet leven, er moet iets mee gedaan worden. Kunst moet tot bij de mensen thuis geraken. Daarom vinden we het ook

- 19-


PARELS UIT VASTE COLLECTIES

De badstoof van Hans Baldung Grien

- 20-


een naakte oude vrouw in een verleidelijke pose die niets aan de verbeelding overlaat – ze is een van die 'lichte wiven van leven, die ghemeen zitten om ghelt'. Net als bij de man zijn de geslachtsorganen van de vrouw zeer expliciet weergegeven: er worden geen doekjes gewonden om hun bedoelingen …

Het Zotte Kunstkabinet in de schaduw van de Mechelse Sint-Romboutstoren is een museum met een wel heel bijzondere zestiende-eeuwse collectie. Meerdere schilderijen in dit mooi gerestaureerde pand zitten immers boordevol elementen die – zonder enige schroom – verwijzen naar verwerpelijk gedrag. Of naar de blaren waarop nadien al eens gezeten moet worden. Van de verhalen achter deze werken zou menig brave bezoeker ook vandaag nog rode oortjes krijgen.

Een jonge vrouw in een ragfijn kleedje kijkt de man verleidelijk aan terwijl ze hem naar zijn afspraak leidt. Haar linkerhand bevindt zich op zijn rug, maar haar rechterhand is onzichtbaar. Helpt zij hem een beetje – gezien zijn leeftijd – bij het opwekken van zijn lust? Hij kijkt haar genietend aan, waardoor we in ieder geval mogen aannemen dat dit ‘dienstmeisje’ haar werk goed doet.

EENSGEZIND Wanneer de stedelijke burgerij in de zestiende eeuw snel aangroeit, maakt ook een nieuw genre in de schilderkunst opgang: de ‘sotte conterfeytsels’. Met hun op de kluchten van de rederijkers geïnspireerde beeldtaal wijken deze satirisch-moraliserende genretaferelen af van de gangbare religieuze taferelen en portretten in opdracht van de kerk en de adel. In dit soort werken vinden de ‘zotte schilders’, zoals Jan Op de Beeck en Eric De Bruyn deze moraalridders van het penseel noemen, eerder aansluiting bij de wereld van Jheronimus Bosch en zijn talrijke navolgers.

Dat de man niet aan zijn proefstuk toe is, bewijzen de vlekken op zijn lichaam. Deze uitslag wijst op syfillis, de geslachtsziekte die in de late middeleeuwen welig tierde en op het einde van de vijftiende eeuw bovendien de teloorgang van de badstoven inluidde.

MET DE VINGER Ook de handgebaren op dit onbeschaamd tafereeltje zijn betekenisvol. De jonge deerne op de voorgrond wijst de oudere man letterlijk met de vinger. Moralisten en vooral de kerk vonden in die periode dat de liefde bedrijven niet betamelijk was voor mensen op leeftijd. Seks diende op voortplanting gericht te zijn en dus hadden ouderen geen reden meer om zich over te geven aan wellust.

Ook Hans Baldung Grien (1480-1545), die vooral naam maakte als religieus schilder, durfde wel eens de moraliserende toer opgaan. Vanuit een opmerkelijke interesse in heksen en lelijke vrouwen borstelde hij voorstellingen die de seksuele activiteiten van oude onvruchtbare vrouwen laakten. In De badstoof of De hekeling van de ouderlingenliefde wordt wellust op een zeer expliciete wijze in beeld gebracht.

Maar er is meer aan de hand. De ring rond de linkerwijsvinger van het meisje heeft ook een seksuele connotatie, net zoals het feit dat ze haar duim er min of meer gestrekt onder houdt, met een kleine opening tussen beide, terwijl ze de drie resterende vingers van haar hand dichtknijpt. Dat gebaar verwees in de middeleeuwen naar de vagina en dus ook naar geslachtsgemeenschap, in de lijn van de hedendaagse variant waarbij de duim tussen wijs- en middenvinger wordt gestoken. Zo hekelt de hand van dit meisje op meerdere manieren het onzedelijk en bespottelijk gedrag van de oude geilaard en de vergrijsde vrouw van lichte zeden. | Guido Van den Bogaert

Badstoven hadden in de late middeleeuwen een kwalijke reputatie: naast voorlopers van onze sauna’s – let op de houten banken en de emmer – waren het ook huizen van ontucht. Plekken voor seksdates zouden we nu zeggen. Door deze oorden van verderf uit te beelden, kreeg een schilder echter ook de kans om schaamteloos enkele naakten te schilderen. Dit soort afbeeldingen kon de nouveaux riches wel bekoren en ze werden dan ook vaak opgenomen in een ‘nuditeitenkabinet’. De Victoriaanse negentiende eeuw was nog veraf en moraliserend waarschuwen en voyeuristisch genieten gingen paradoxaal mooi samen.

MUSEUM HET ZOTTE KUNSTKABINET Sint-Katelijnestraat 22, Mechelen www.museumzotteschilders.be

BILLEN BLOOT Op de voorgrond zit een knap meisje te lonken. Ze heeft een blankere huid dan de andere personages en is enkel getooid met een halssnoer en twee ringen. Ze kijkt ons licht glimlachend en uitdagend aan. Met haar linkerhand wijst ze naar het middel van een oude man. Deze is in een enigszins gênante situatie afgebeeld: zijn broekje is half afgezakt en op de rug bekeken gaat hij letterlijk met de billen (en de ballen) bloot. Op een houten bank wacht

Tijdelijke expo Tot 15.01.2017 De macht van de letter TIP Je komt nog veel meer te weten over dit soort taferelen in het boek De Zotte Schilders. Moraalridders van het penseel rond Bosch, Bruegel en Brouwer van Jan Op de Beeck en Eric De Bruyn (Snoeck, Gent, 2003).

- 21-


Green Track Antwerpen

Groene musea

voetafdruk te verkleinen. Ze stelt een interne verantwoordelijke aan en schrijft een actieplan. Dat bevat intenties voor structurele ingrepen in de werking van de organisatie. Maar ook kleinere aanpassingen die voor de hand liggen en redelijk eenvoudig te realiseren zijn, worden opgenomen, zoals het vervangen van oude lampen door ledverlichting, het uitschakelen van elektrische toestellen die niet worden gebruikt, of dubbelzijdig printen.

In navolging van collectieven in Leuven en Gent verenigden tal van Antwerpse culturele organisaties zich in een Green Tracknetwerk. Onder hen ook verschillende musea. De leden van Green Track Antwerpen engageren zich om hun werking te verduurzamen, expertise te delen en anderen te inspireren. Een duurzame kunstensector draagt voor hen de kiemen in zich van een duurzame samenleving.

De leden van Green Track willen hun engagement zo diep en breed mogelijk verankeren. Dat begint met het eigen personeel bewust te maken van zijn ecologische voetafdruk en van mogelijke alternatieven. Zo wil het Museum Plantin-Moretus de aandacht vestigen op consuminderen door in de wintermaanden vegetarische soep te voorzien. Andere initiatieven stralen ook af op leveranciers en bezoekers.

‘Heel wat mensen in het culturele veld zijn bezig met ecologie en duurzaamheid’, vertelt Orphee Mariën van Prospekta, het centrum voor kunstcommunicatie dat Green Track Antwerpen coördineert. ‘Maar voor het collectief er was, werkte iedereen op een eiland. Niemand had zicht op wat anderen deden of op gemeenschappelijke noden. Bovendien was er behoefte aan extra kennis over specifieke onderwerpen.’ Green Track biedt zijn leden een kader om hun zorg voor mens en milieu op verschillende vlakken vorm te geven.

Meteen wordt duidelijk dat veel acties verder reiken dan het zuiver ecologische en getuigen van een duurzame visie op de eigen werking en werkomgeving. De keuze voor duurzame materialen is voor vele musea ondertussen een vanzelfsprekendheid.

LAAT ONS EEN BOOM Het Museum Plantin-Moretus maakt twee versies van zijn catalogi: een compacte versie met enkel tekst die je na je bezoek teruggeeft en die kan worden hergebruikt, en een uitgebreide versie met illustraties die je kan aankopen. Het MoMu drukt zelfs helemaal geen catalogi meer.

IN EIGEN HUIS Elke organisatie die zich bij Green Track Antwerpen aansluit, ondertekent een charter waarmee ze zich ertoe verbindt om – in eerste instantie – haar ecologische

acties in het Museum Plantin-Moretus

- 22-


GROENDAK Het Museum Plantin-Moretus beschikt over een groendak met bijenkasten. De nieuwbouw in de Heilige Geeststraat biedt achter zijn houten gevel plaats aan een depot en een leeszaal waar ideale klimatologische omstandigheden heersen. Klimaat en architecturale waarde gaan hier duurzaam hand in hand.

CRADLE-TO-CRADLE

Het museum van het wereldvermaarde drukkersgeslacht is niet het enige in Antwerpen dat zijn gebouwen onder handen neemt. Momenteel wordt zowel het KMSKA als DIVA – het nieuwe belevingsmuseum rond diamant – grondig verbouwd. Ook de Provincie Antwerpen zet uitdrukkelijk in op een herwaardering van haar museumgebouwen, nadat ze in de musea eerder al een milieumanagementsysteem implementeerde dat beantwoordt aan de internationale standaard ISO 14001. (Het belangrijkste onderdeel van die norm is een milieurisicoanalyse voor alle vormen van mogelijke vervuiling. Op basis van deze analyse worden beheersmaatregelen vastgelegd, die vervolgens in een milieuplan worden uitgewerkt.) Binnenkort sluit het ModeMuseum – MoMu zijn deuren voor een grondige facelift en het Fotomuseum – FOMU nam onlangs zijn gloednieuwe klimaatvriendelijke depottoren in gebruik.

Voor de inrichting van tijdelijke tentoonstellingen gebruikt het M HKA wanden uit gyproc, gipskartonplaten die met ecologisch verantwoorde grondstoffen en productieprocessen worden gemaakt en volledig recycleerbaar zijn. Een echt cradle-to-cradleproduct dus. Het museum heeft bovendien een samenwerkingsakkoord met de producent ervan. Zo weet het zeker dat de wanden na afloop van de tentoonstelling een nieuw leven krijgen. Dit tijdschrift is overigens gedrukt op gerecycleerd papier; het drukken zelf gebeurde met bio-inkten op persen die gebruikmaken van zonne-energie.

Ook de museumgebouwen ontsnappen niet aan de aandacht, hoewel daar zelfs kleine ingrepen op ecologisch niveau niet altijd eenvoudig te verwezenlijken zijn. Veel musea zijn geen eigenaar van hun gebouw en kunnen dus niet zomaar ingrijpen in de structuur ervan, of ze moeten rekening houden met specifieke omstandigheden. Als je in een historisch pand huist dat op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat, kan je de glas-in-loodramen niet gewoon vervangen door dubbele beglazing. Daarom gebruikt het in september opnieuw geopende Museum Plantin-Moretus huis-, tuin en keukenoplossingen als tochthonden en dikke gordijnen om warmteverlies in zijn historisch pand tegen te gaan. Tegellijk grijpt het museum elke kans om in zijn ruimtes bewust en innovatief met ecologie en duurzaamheid om te gaan.

LIEVEN GEVAERT, KLIMAATNEUTRAAL Omdat zijn collectie de laatste jaren aanzienlijk uitbreidde, had het FOMU nood aan bijkomende bewaarruimte. In de meeste depots worden de temperatuur en de vochtigheid onder controle gehouden door zware klimaatbeheersingssystemen, die enorm veel energie verbruiken. Bij de bouw van de Lieven Gevaerttoren heeft men niet alleen gewerkt met duurzame materialen, maar ook de isolatie geoptimaliseerd. Hierdoor wordt het energieverbruik tot een minimum herleid. Dit lage-energiedepot is het allereerste in Europa dat de duurzame conservering van een breed spectrum aan fotografische objecten garandeert. Het werd dan ook toepasselijk vernoemd naar de Vlaamse pionier van de fotografische industrie.

- 23-


Dergelijke grootse infrastructuurwerken vereisen natuurlijk heel wat expertise en uitgekiende plannen. Maar ook voor de meer kleinschalige ingrepen kan het uitwisselen van kennis en ervaringen nuttig zijn. Green Track is dan ook meer dan een individueel engagement, vormgegeven in een actieplan.

SAMEN STERK EEN NIEUWE KIJK OP AFVAL

‘Als je op een eiland werkt, is het fijn om te vertellen waar je mee bezig bent’, vervolgt Orphee Mariën haar toelichting over de collectieve werking van Green Track Antwerpen. ‘Maar tegelijk kan je met je verhaal anderen inspireren. De cultuursector heeft nood aan input rond ecologie en duurzaamheid.’ Die input vinden de leden niet alleen op een onlinekennisplatform waar ze elkaars actieplannen kunnen raadplegen. Ze komen ook maandelijks bijeen om ervaringen te delen, elkaar tips te geven of samen te luisteren naar een expert in een specifiek domein. Deze collectieve werking wordt georganiseerd en gecoördineerd door Prospekta, die deze rol opneemt vanuit haar functie als overkoepelende organisatie voor kunstcommunicatie. ‘Wij organiseren ook de Cultuurmarkt van Vlaanderen’, vertelt Mariën. ‘In 2010 lanceerden we daar het thema ecologie. Nadien hebben we een studie laten uitvoeren om te kijken wat culturele organisaties in Antwerpen al deden rond ecologie en wat hun noden waren. Omdat een gemeenschappelijk kader ontbrak en wij van Stad en Provincie Antwerpen de ruimte kregen, hebben we vervolgens de coördinatie van Green Track Antwerpen op ons genomen. Maar wij stimuleren enkel het overleg. De verdienste van de concrete acties ligt bij de organisaties zelf.’

Het Vlaams Architectuurinstituut organiseert een expo over de steeds groeiende afvalberg en onze bedroevend onbewuste omgang ermee. In een casus over de twintigste-eeuwse gordel rond Antwerpen zetten architecten Carmen Van Maercke en Caterina Rosso duurzame stedelijke afvalstromen in als alternatief voor grootschalige industriële afvalverwerking.

22.02-11.06.2017 deSingel Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be Op die manier schrijven de musea van Green Track Antwerpen niet alleen achter maar ook voor de schermen aan een duurzaam verhaal, dat – soms letterlijk – de kiemen bevat voor een meer leefbare stad. |Ewald Peters

EEN DUURZAME STAD Hoewel de leden van Green Track in de eerste plaats hun eigen werking willen verduurzamen en elkaar willen inspireren, hebben heel wat acties onvermijdelijk ook een effect op de partners en leveranciers met wie ze werken. En op het publiek waarvoor ze werken. ‘Duurzaamheid mag geen containerbegrip worden. Je moet ermee naar buiten treden, weg van je eiland. Als cultuurorganisatie heb je ook een sociale functie. Sommige leden willen hun publiek daarom betrekken in hun traject naar een gezond beheer’, besluit Mariën.

DE STAD KLEURT GROEN Natuurpunt, de vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen, wil meer groen in de stad brengen. Daarbij wil het de lokale biodiversiteit ondersteunen en de principes van ecologisch tuinieren stimuleren. Met de grote geveltuinactie Wilder is beter! bood Natuurpunt inwoners van het district Antwerpen dit najaar gratis startpakketten met inheemse planten aan. Het M HKA stelde zijn gevel ter beschikking om de elf beschikbare types voor te stellen. Eind november werden de pakketten uitgedeeld. Een spoor van groen slingert door Antwerpen.

Dit kan met initiatieven als het eerder vermelde hergebruik van zaalcatalogi, maar sommige leden vestigen ook in hun artistieke programma de aandacht op ecologie en duurzaamheid.

www.greentrack.be/antwerpen - 24-


Raymond de la Haye, Breed Netegezicht, 1913, olieverf op doek, inv.nr. 325, verzameling Stedelijke Musea Lier

De Lierse Lente In de ban van de kunst: de jonge, mystieke Timmermans ‘De vroege Timmermans was kosmopolitisch, mystiek én rauw’, vertelt curator Ronald De Preter tijdens een bezoek aan De Lierse Lente. Deze expo loopt nog tot januari in het Timmermans-Opsomerhuis. Hij laat je kennismaken met de artistieke omgeving die de jonge Felix Timmermans (1886-1947) diep beïnvloedde. Opmerkelijk is het totaal andere beeld dat je krijgt van de Vlaamsche volksschrijver van tot de literaire canon behorende (maar nauwelijks nog gelezen) streekliteratuur als Pallieter, Boerenpsalm en Adagio.

Eigenlijk is deze expo er gekomen dankzij die kennismaking, lang geleden.’ Felix Timmermans deelde in zijn beginperiode diepreligieuze en mystieke opvattingen met collega-kunstenaars als de jonge Van Reeth, met wie hij in 1906 in contact kwam. Voor Van Reeth waren de Vlaamse begijnhoven een belangrijke artistieke inspiratiebron. Ze vormden samen met de figuur van Timmermans een rode draad doorheen zijn kunstenaarscarrière. Net als bij zijn standsgenoot Isidore Opsomer (18781967) trouwens, die Timmermans verschillende keren op doek vereeuwigde.

Kunstschilder en Lierenaar Ronald De Preter was met enkele van Felix Timmermans’ collega-kunstenaars nog bevriend – hij als piepjonge artiest, zij als stokoude mannen. ‘Wie uit de entourage van Timmermans heel veel indruk op mij maakte, was de modernistische architect en schilder Flor Van Reeth (1884-1975)’, getuigt De Preter. ‘Hij moedigde mij aan om kunstenaar te worden, maar kon ook enorm boeiend vertellen over de jaren waarover deze expo gaat, van de eeuwwende tot ongeveer 1930.

RONALD DE PRETER: ‘DE LUMINIST DE LA HAYE WAS EEN VAN DE MEEST VEELBELOVENDE SCHILDERS EN ETSERS VAN ZIJN GENERATIE’ - 25-


SÂR PÉLADAN Unieke manuscripten, schilderijen, tekeningen, etsen en boekillustraties vormen het hart van De Lierse Lente. Timmermans, die zelf een begenadigd schilder en illustrator was, omringde zich bij voorkeur met beeldend kunstenaars. Verschillende van deze kunstenaars uit het Lier van rond 1900 zouden later internationaal doorbreken. Een uitzondering was Raymond de la Haye (1882-1914), wiens leven op dag twee van de Eerste Wereldoorlog nabij Luik werd beëindigd door een Duitse kogel. Deze vertegenwoordiger van het luminisme – een richting in de

RONALD DE PRETER: ‘PÉLADANS EXCENTRIEKE UITSTRALING SPRAK OVERAL KUNSTENAARS AAN, OOK HIER TE LANDE’

schilderkunst met veel aandacht voor de werking van het licht – was een van de meest veelbelovende schilders en etsers van zijn generatie. ‘Kijk maar naar dit Breed Netegezicht uit 1913 of naar de Dame met bloementuil, een portret van zijn zus Mathilde’, zegt De Preter. ‘Een uitgebreide selectie uit zijn oeuvre is te zien op deze expo. De la Haye bleef ondergewaardeerd, maar de belangstelling voor zijn werk groeit, vooral in het buitenland. Door het oorlogsgeweld zijn helaas wel veel van zijn werken verloren gegaan.’ Voor het literaire ontluiken van de jonge Timmermans was het contact met de la Haye essentieel. Via hem en door toedoen van de glazenier en kunstschilder Eugeen Yoors leerde Timmermans de Parijse kunstpaus, symbolist en occultist Sâr Péladan kennen. De Preter: ‘Diens excentrieke uitstraling sprak overal kunstenaars aan, ook hier te lande. Péladan wilde kunst en religie verenigen en predikte veganisme en geheelonthouding. De la Haye leerde Timmermans en de Lierse kunstbroeders ook de poëzie van Verlaine en Rimbaud kennen. Onder zijn

- 26-


Van links naar rechts Flor Van Reeth, Vestpoort Begijnhof Lier, 1906, verzameling Stedelijke Musea Lier Felix Timmermans, Zelfportret, 1911, pastel op papier, verzameling Stedelijke Musea Lier Eugeen Yoors, Portret van dr. Frederik van Eeden, houtskool op papier, verzameling Ronald De Preter Isidoor Opsomer, Processie, 1909, olieverf op doek, verzameling Stedelijke Musea Lier Felix Timmermans, Zicht op Lier, pastel op papier, verzameling Stedelijke Musea Lier

RONALD DE PRETER: ‘PALLIETER WERD GEROEMD DOOR GROOTHEDEN ALS STEFAN ZWEIG, RAINER MARIA RILKE EN HERMANN HESSE’ invloed schreef Timmermans in 1910 de zwartgallige Schemeringen van de dood, waarmee hij zijn eerste succes boekte.’

taalgebruik in als een bom. Vooral in Nederland, waar het verscheen. Het werd geroemd door grootheden als Stefan Zweig, Rainer Maria Rilke en Hermann Hesse. Maar het stootte ook op heel wat weerstand. In de loop der jaren en door toedoen van kerkelijke bemoeienissen is het steeds meer gereduceerd tot streekliteratuur.’

CENSUUR DOOR DE KERK De Preter blijft staan bij een imposante tekening: Frederik van Eeden als pelgrim, gesigneerd Eugeen Yoors (18791975). ‘Ook Yoors heb ik nog persoonlijk gekend’, vertelt de curator. ‘Hij was een geboren Antwerpenaar, een wereldburger én een acoliet van Péladan. Als vernieuwer van de religieuze glasschilderkunst verwierf hij grote faam. Uiteindelijk zou het verlangen naar spiritualiteit Timmermans en zijn kunstbroeders in 1924 verenigen in de Pelgrimbeweging, die een radicale vernieuwing van de religieuze kunst beoogde.’

Wat onthouden we van De Lierse Lente? De verrassing van een broeierige Lierse connectie met de Europese kunstscene tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw, zeker. Maar ook – en daar ligt een mooie link met onze tijd – de zoektocht naar spirituele zingeving en hoe die ingevuld kan worden met excentrieke en duistere religieuze interpretaties, of juist met zinnelijkheid en naturalisme. | Wieland De Hoon

DE LIERSE LENTE Tot 10.01.2017 Timmermans-Opsomerhuis Netelaan 4, Lier www.uitinlier.be

Pas met het vitalistische Pallieter uit 1916 zou Timmermans de mystiek-religieuze melancholie definitief van zich afschudden. ‘Pallieter is een levenslustig, maar ook veel rauwer werk dan wel gedacht wordt’, zegt De Preter. ‘Internationaal sloeg het boek met zijn expressionistisch

- 27-


Beelden die doen verstillen De kleurenfotografie van Saul Leiter Het Fotomuseum organiseert een retrospectieve van het werk van de Amerikaan Saul Leiter (1923-2013), pionier van de kleurenfotografie. Curator Rein Deslé neemt je op sleeptouw.

Als zoon van een internationaal gerespecteerde rabbi – die overigens 26 talen sprak – was Saul Leiter voorbestemd om zelf ook een rol op te nemen in de joods-orthodoxe gemeenschap. Maar het artistieke leven lonkte. Vastbesloten om een bestaan als schilder uit te bouwen, trok Leiter op 23-jarige leeftijd naar New York. Hij kwam er vrij snel terecht in het kunstenaarsmilieu van de New York School.

KLEURENFOTOGRAFIE? VULGAIR! Rein Deslé: ‘Leiter is in New York meteen beginnen schilderen. En fotograferen. Eerst in zwart-wit, vanaf 1948 ook in kleur. Dat is opmerkelijk: in de jaren veertig, vijftig en zestig werd kleurenfotografie niet aanvaard als artistiek

medium. Zwart-wit, dat ging nog net, maar het stond evenmin aangeschreven als high art. Over kleurenfotografie werd zelfs letterlijk gezegd: dat is vulgair. Daarmee ga je jezelf niet artistiek uitdrukken. De eerste tien jaar in New York zocht Saul Leiter zijn weg in het leven. Hij draaide wel mee in het kunstenaarsmilieu, maar werd niet echt opgemerkt. Toch werkte hij koppig door: in dezelfde stijl als waarin hij schilderde en aan zwart-witfotografie deed, maakte hij ook kleurenfoto’s.’ In de jaren vijftig was Leiters werk te zien in de Artists’ Club, een ontmoetingsplaats voor de schilders van het abstract expressionisme, en tijdens de conferentie Experimental Photography in Color in het MoMa. Vanaf het einde van de jaren vijftig genoot hij bekendheid als modefotograaf: zijn beelden verschenen in bladen als Esquire en Harper’s Bazaar, en later ook in Show, Elle, British Vogue, Queen en Nova. Intussen bleef hij – in alle stilte – ook artistiek werk maken,

- 28-

Saul Leiter, Snow, 1960 © The Estate of Saul Leiter

Saul Leiter, Untitled (zelfportret), jaren 1950 © The Estate of Saul Leiter


Rein Deslé: ‘Leiter is geen verhalenverteller, hij werkt heel vormelijk. Hij heeft een compleet eigen taal ontwikkeld’ - 29-


- 30-


SNEEUW, SPIEGELINGEN EN DETAILS

waar hij niet mee naar buiten kwam. Dit vrij werk bleef heel lang onder de radar. Deslé: ‘Leiter heeft tot de jaren negentig artistiek gewerkt zonder dat veel mensen dat wisten. Zijn vrienden uit het artistieke milieu waren wel op de hoogte: voor hen organiseerde hij bijvoorbeeld diascreenings. Dat werd wel vaker gedaan, vooral omdat het printen van kleurenfoto’s heel duur was.’

Dat Leiter zich al zo vroeg artistiek uitdrukte met kleurenfotografie, is opmerkelijk. Maar ook het werk op zich is bijzonder. Je ziet in de loop van de tentoonstelling verschillende motieven terugkeren. Deslé: ‘Weerelementen zijn heel belangrijk. Leiter zocht niet de zon op. Integendeel. Je ziet mist en damp, regen en sneeuw. Dat is niet evident, want op zulke momenten zegt een fotograaf meestal: ik kan niet op pad. Net dán vertrok Leiter. Paraplu’s zijn daardoor erg aanwezig in zijn werk. Hij zoomt ook in op andere details: op verkeerslichten, traffic signs, billboards, een hoed, of schoenen.’ Die details toont hij vaak aan de rand van het kader, waardoor alle aandacht daarnaartoe wordt gezogen.

FOTOGRAFIEGESCHIEDENIS DAVERT Pas in het laatste decennium van de twintigste eeuw, toen hij in de Howard Greenberg Gallery in New York tentoonstelde, trad Leiter meer op het voorplan. Op dat moment gingen mensen interesse tonen in zijn carrière en kwam ook het werk in kleur boven. In 2005 werd een boek gemaakt – Early Color – en in New York een tentoonstelling georganiseerd. Die deed de fotografiegeschiedenis even daveren op haar grondvesten: de aanname dat er pas in de jaren zeventig vanuit artistiek oogpunt met kleurenfotografie werd gewerkt, haalt Saul Leiter helemaal onderuit. In 2012 volgde een grote retrospectieve in Hamburg. Op die tentoonstelling was de 88-jarige Leiter nog aanwezig. De curatoren, Ingo Taubhorn en Brigitte Woischnik, roemden hem toen om zijn bescheidenheid. Uit de in Hamburg getoonde foto’s maakte het FOMU voor deze expo een selectie van ongeveer driehonderd werken, aangevuld met een aantal nieuwe ontdekkingen uit New York en werk uit de collectie van Roger Szmulewicz van Gallery Fifty One.

Minstens even opvallend is dat de kleurenfoto’s van Leiter dikwijls bijzonder weinig kleur bevatten. Snow, een foto uit 1960, bestaat grotendeels uit witte en zwarte vlakken: sneeuw en de donkere contouren van passanten op straat. Een gele truck op de achtergrond zorgt voor een verrassend element. Met één accent maakte Leiter van een quasi zwart-witte foto een kleurenfoto. Deslé: ‘Ik denk dat hij daar heel bewust naar op zoek ging. Ik geloof ook dat sneeuw daarom heel dankbaar was voor hem, omdat die alle kleur uit het straatbeeld wegneemt. Hetzelfde met regen: grijze lucht, grijs licht.’ Een ander motief – dat je ook in Snow terugvindt – is het spelen met perspectief. Deslé: ‘Leiter fotografeerde vaak vanachter glas of in een spiegel, speelde met doorkijkjes en reflecties, of verhulde delen van het beeld met een groot vlak.’

Saul Leiter, Straw Hat, ca. 1955 © The Estate of Saul Leiter

'BEING IGNORED IS A GREAT PRIVILEGE' In de tentoonstelling zijn clusters aangebracht, maar die werden bewust heel open gehouden. ‘Het is geen opstelling waarbij je een chronologisch of thematisch parcours volgt’, licht Deslé toe. ‘Bij Saul Leiter vloeit alles in elkaar over. Alles beïnvloedt elkaar. Hij heeft ook nooit dingen als een reeks gepresenteerd. In carrières die onderbelicht zijn gebleven, tref je vaak grote hoeveelheden materiaal aan zonder structuur.’ Zelf was Leiter blijkbaar bijzonder dankbaar dat hij nooit voor een publiek hoefde te werken. Deslé illustreert dat met een mooie quote van Leiter over zijn carrière: ‘I spent a great deal of my life being ignored. I was always very happy that way. Being ignored is a great privilege.’ Net omdat hij in de schaduw is gebleven, heeft Leiter voor zichzelf een oeuvre gecreëerd, en niet voor iemand anders. Om mee te gaan in zijn wereld, moet je echt in zijn huid kruipen en de wereld vanuit zijn standpunt bekijken.

Curator Rein Deslé © Artur Eranosian

- 31-


Saul Leiter, Harlem, 1960 © The Estate of Saul Leiter Saul Leiter, Red Umbrella, ca. 1958 © The Estate of Saul Leiter

VERSTILLING

De centrale wand in het midden van de tentoonstellingsruimte vormt de ruggengraat van de tentoonstelling. Deslé: ‘Daar tonen we zijn vroege werk in kleur. Dat is voor ons het werk waarmee hij zich echt onderscheidt: het is het meest persoonlijke, het voelt als zijn essentie.’ Vanuit die centrale wand vertrekken relaties naar de andere werken: biografische foto’s, zwart-witstraatfotografie, modewerk, schetsboeken, schilderijen en een aantal foto’s waarop Leiter heeft geschilderd. Deslé: ‘Wij zijn een fotografiemuseum, maar we maken in de eerste plaats een tentoonstelling over Saul Leiter. Daarom stonden we erop om ook de schilderijen naar hier te halen, hoewel ze in zijn artistiek universum als medium op zich minder relevant zijn.’

Die taal spreekt ook vandaag nog vele mensen aan. Dat heeft niets te maken met de tijdsgeest van de jaren vijftig, zestig of zeventig, maar wel met de onze. Deslé: ‘Leiters foto’s bezitten een vlakheid waar heel veel lagen achter zitten. Je kan ernaar blijven kijken. Misschien is dat er ook net zo leuk aan: dat je minder houvast hebt en alles op je moet laten afkomen. Dat je leert om naar een foto te kijken zonder te moeten begrijpen wat er gebeurt, omdat dat er eigenlijk niet toe doet, omdat je ook kan genieten van de compositie, van de kleuren, van de schoonheid. Als je niet meer moet begrijpen wat er gebeurt, dan kan je gewoon kijken. Dan kan je bijvoorbeeld genieten van de lijnen die druppels op een aangedampte ruit trekken, ook wanneer je zelf knus binnen zit en het buiten koud is. Saul Leiter vestigt daar de aandacht op.’

KLEURVLAKKEN EN VERHULLINGEN In de straatfotografie herkennen we dikwijls de tijdsgeest van een bepaalde periode. Toch is dat volgens Deslé niet de essentie van Leiters werk: ‘Leiter vindt een heel eigen plek in het genre: het zijn niet de anekdotes die hij zoekt, hij wil geen verhaal vertellen. Het gaat hem er ook niet om het specifieke lettertype dat toen in New York gangbaar was, vast te leggen. Dat was niet wat hem interesseerde. Voor mij is Leiter het sterkste wanneer hij de straat omtovert tot een pallet van kleuren en elementen die niet per se eigen zijn aan het New York van de jaren veertig of vijftig. Voor mij zit hij aan de andere kant van het spectrum: hij werkt heel vormelijk. Wat hem interesseerde, waren kleurvlakken en verhullingen die andere dingen naar voor brengen. Leiter heeft een compleet eigen taal ontwikkeld.’

Beelden waarop je geen vat krijgt, die je gewoon op je moet laten afkomen, waar je naar kan blijven kijken: het heeft iets heel verstillends. Iets heel vertragends ook. En zo is het werk van Saul Leiter in onze druk-druk-druksamenleving een poëtisch rustpunt. | Thomas Abelshausen

SAUL LEITER. RETROSPECTIEVE Tot 29.01.2017 FOMU, Waalsekaai 47, Antwerpen www.fomu.be

- 32-


DAGBOEK VAN EEN KUNSTENAAR #3 Een inkijk in het creatieproces van Louis De Cordier, alias Cosco Louis De Cordier (Oostende, 1978) werkt als Cosco visionaire ideeën uit zonder enige vorm van mentale of creatieve beperking. De Oudheid, wetenschap, natuur en universele schoonheid zijn wederkerende thema’s in zijn werk. Nadat hij eerder het dagboek van zijn projecten Biblioteca del Sol, High Mountain Culture Ark en Hobey B met 100% EXPO deelde, biedt hij nu opnieuw een inkijk in zijn creatieproces

t ec

rde het onderzoek ncie v oo fina r sc di i D t

pr o

j

‘… maar het labyrint overtreft de piramides. Het heeft twaalf overdekte pleinen, met deuren die tegenover elkaar staan, zes in het noorden en zes in het zuiden en in een ononderbroken lijn. Er zijn twee groepen kamers, ondergrondse en bovengrondse, en hun aantal is drieduizend; er zijn er vijftienhonderd van elk. Wij zagen de bovengrondse kamers, we gingen erdoorheen, dus we kunnen erover praten, maar de ondergrondse kamers kennen we alleen van horen zeggen.’ Herodotus, Historiën, II, 148-149.

Maart 2007 Wegwijzer in Hawara (Fajoem). Een verroeste wegwijzer met een spelfout dirigeert de bezoeker naar een terrein van een paar voetbalvelden groot vol onaanzienlijke zandheuveltjes, de restanten van honderden jaren graven.

De troosteloze piramide van Amenemhet III, vaak de ‘huilende piramide’ genoemd vanwege de ongebakken kleitichels die bij elke regenbui verder ‘smelten’, trekt weinig toeristen. Toch is het hier in Hawara, in het gouvernement Fajoem, dat zich ook het beruchte labyrint uit Herodotus’ geschriften zou bevinden.

n

Su

n

Moderne archeologen hebben het labyrint al lang afgedaan als de ruïne van een gesloopte tempel, maar dat weerhoudt Cosco er niet van een nieuwe zoektocht naar het ondergrondse labyrint te ondernemen. Zoals altijd gefascineerd door de geschiedenis en geïnspireerd door Herodotus’ beschrijving, gaat hij als een moderne Heinrich Schliemann in tegen de gevestigde denkpatronen. Net zoals Schliemann er ondanks grote kritiek van overtuigd bleef dat Homerus’ Ilias en Vergilius’ Aeneas

De Verko op van

- 33-

Th e

Go ld e


een internationaal team van experten samen, met 35 toparcheologen, conservators, keramiekspecialisten … De komende maanden volgen een reeks lezingen en een onlineverkoopsactie met een nieuwe reeks werken om bijkomende fondsen te werven. Zodra die er zijn, kan het team op basis van het uitgevoerde geologisch onderzoek beginnen graven naar het mysterieuze labyrint. En kan Cosco na vele eeuwen eindelijk de juistheid van Herodotus’ beroemde beschrijving bevestigen.

Februari 2008 Cosco modelleert de piramide van Amenemhet III in klei, nu ook als brons verkrijgbaar.

waren gebaseerd op historische feiten en Troye dus een echte stad was, blijft Cosco geloven in het bestaan van het labyrint. Met de verkoop van zijn kunstwerk The Golden Sun Disc verzamelde Cosco in 2008 voldoende fondsen om een twintigkoppig team van het Egyptische National Research Institute of Astronomy and Geophysics (NRIAG) in te huren. De onderzoeksresultaten waren zo veelbelovend dat het project op slag een internationaal fenomeen werd. De politieke en economische situatie hinderde echter de voortgang. Daarna volgde de Arabische Lente, waardoor het nog moeilijker werd om het project voort te zetten. Als gevolg van de recente bomaanslagen in Brussel trok uiteindelijk ook een grote sponsor zich terug. Cosco laat zich echter door niets of niemand tegenhouden. Omdat het onderzoek naar de ondergrondse kamers de meest hoogstaande technologie vereist, zoals het gebruik van de nieuwste drones, huurde hij een cultural heritage consultant in. Die stelde

Februari/maart 2008 Het Egyptisch team van geologen onder leiding van dr. Abbas Mohamed Abbas Ali van het National Research Institute of Astronomy and Geophysics is aan het werk in het ‘labyrintveld’. De heuveltjes zijn hoopjes uitgegraven aarde, het resultaat van meer dan honderd jaar exploratie.

Maart 2008 Het team bekijkt de resultaten van de scans.

- 34-


rone. ruimtes met een DARPA ko librie-fotod

Augustus 2016 Schets voor het onderzoe k naar onderg rondse

Beeld van Hawara gemaakt tijdens de Pruisische expeditie onder leiding van Karl Richard Lepsius in 1842. De illustratie is opgenomen in Denkmähler, het standaardwerk van Lespius over de Oudegyptische beschaving. Een exemplaar van deze uitgave in twaalf boekbanden wordt bewaard in de zogeheten Egyptische Kast in de Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen.

Zeventiende-eeuws grondplan van het labyrint door homo universalis en jezuĂŻet Athanasius Kircher.

Augustus 2016 Archeoloog Geoffrey John Tassie overlegt met dronespecialist Michael Donnellan in de Alpujarras, Spanje.

www.hawara.org Beeld en tekst: Louis de Cordier en Bram Calcoen

- 35-


1

Driemaal fotografie SELLESLAGHS PAKT UIT Fotograaf Herman Selleslags schonk in 2015 zijn archief en dat van zijn vader Rik aan het Fotomuseum – FOMU. Het volledige archief is gigantisch en omspant meer dan zestig jaar fotografie: van familiealbums tot productfotografie, van foto’s van Joodse huwelijken tot straatfotografie, van foto’s uit de winter in 1943 en van de wateroverlast in 1953 tot iconische beelden van The Beatles en The Rolling Stones. De diversiteit is overweldigend. Het was dus hoog tijd dat de archiefdozen in het depot werden uitgepakt. Dat deden curatoren Tamara Berghmans en Joachim Naudts. Zij zorgden ervoor dat de expo werkt als een teletijdmachine. De foto’s van vader en zoon Selleslags vertellen niet alleen iets over de man of vrouw op de foto, maar ook over de periode waarin ze werden gemaakt. Voor hen gaat fotograferen over het stilzetten van de tijd. De achtergrond is zeker zo belangrijk als de voorgrond, want daarop zie je de tijd verglijden.

SELLESLAGS PAKT UIT Tot 22.06.2017 FOMU, Waalsekaai 47, Antwerpen www.fotomuseum.be

Herman Selleslags, The Beatles, Hyde Park, Londen, contactvel, 1968 © Herman Selleslags

- 36-


23 KURT DERUYTER. HALFWAY HOME

VERLOREN VERHALEN

Met zijn foto’s van de Brusselse kanaalwijken houdt Kurt Deruyter een nuchter pleidooi voor empathie en begrip voor deze buurten. Deruyter schetst een beeld van de leefwereld van de migratiegemeenschappen in Molenbeek en Kuregem. De fotograaf spendeerde twee jaar op terrasjes van Albanese cafés, op banken in metrostations, in winkelstraten, op kruispunten van verkeersaders, in Poolse winkels, in Afrikaanse garages en bij kappers. Met zijn fototoestel zocht hij het DNA van deze spannende wijken en de dynamiek die schuilt achter de gevels van winkelpanden en garages. Deruyter brengt het buurtleven naar buiten en nodigt uit om deze vaak verguisde wijken te ontdekken.

Wie was Fritz Mayer van den Bergh? Op deze vraag zochten fotografen Charlotte Lybeer en Els Vanden Meersch een antwoord. Hij had ontegensprekelijk een passie voor verzamelen, maar verder is er weinig geweten over deze vooruitstrevende collectioneur. Zijn privéleven was een gesloten boek. Tot nu. Lybeer en Vanden Meersch zetten een artistiek onderzoeksproject op naar de ongepubliceerde fotocollectie uit het familiearchief van Mayer van den Bergh. De prachtige negentiende-eeuwse foto’s tonen een glimp van zijn persoonlijkheid in de beeldtaal van zijn tijd. Ze inspireerden een vijftiental jonge kunststudenten om net als Lybeer en Vanden Meersch nieuw beelden te creëren die de leefwereld van Mayer van den Bergh tonen in de beeldtaal van nu. | Myriam

KURT DERUYTER. HALFWAY HOME Lakenhal Grote Markt, Herentals 14.01-05.03.2017 www.schaliken.be

Kurt Deruyter, Cars, Priests & Haircuts

- 37-

Augustijnen

VERLOREN VERHALEN Tot 08.01.2017 Museum Mayer van den Bergh Lange Gasthuisstraat 19, Antwerpen www.museummayervandenbergh.be


100% EXPO stelt beeldend kunstenaars uit onze regio aan je voor: abstracte of figuratieve schilders, beeldhouwers, grafici of conceptuele kunstenaars … We zijn benieuwd naar wat hen raakt en beweegt in deze wereld. Ze stellen zichzelf voor met woord en beeld.

Maak kennis met

Marta Rancane

‘Ik wil mensen ertoe brengen te durven dromen. Of zoals Einstein het zei: “Logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal.”’

Wat was je eerste ervaring met kunst? ‘Ik was vijf toen ik via mijn ouders een boek met tekeningen van Michelangelo in handen kreeg. Ik was zo onder de indruk dat ik wilde leren tekenen. Mijn vader stimuleerde me omdat hij merkte dat ik aanleg had om niet alleen objecten, maar ook emoties vast te leggen. Blijkbaar probeerde ik ook toen al om in mijn tekeningen mijn twijfels en mijn angsten te overwinnen.’ Wanneer besloot je voluit voor de kunst te leven? ‘In 2000, toen ik begon te studeren aan de academie. De kennis en de ervaringen die ik daar opdeed, veranderden mijn leven volledig.’ Wie heeft je het meest gevormd? ‘Fred Bervoets. Een fantastische leerkracht, een getalenteerde artiest en een

ongelofelijke inspiratiebron. Dankzij hem durf ik vandaag grote doeken schilderen. Hij heeft niet alleen zijn kennis en ervaring met me gedeeld, maar heeft me ook leren omgaan met de problemen die je tegenkomt tijdens het creëren.’ Welke betekenis heeft het materiaal dat je gebruikt? ‘Ik werk heel graag met olieverf, omdat veel pigmenten transparant zijn. Als je laag over laag schildert, schemeren de onderlagen door. Een techniek die ook de oude meesters al gebruikten.’ Waar vind je inspiratie voor je werk? ‘In de emoties die het dagelijkse leven kenmerken: afkeer, angst, blijheid, boosheid, verbazing. Verdriet en liefde ook. Al deze emoties wil ik tonen door kleuren en mijn eigen lagentechniek los te laten op menselijke lichamen.’

- 38-


© Axel van Branta

BIO Marta Rancane (1982) werd geboren in Letland. Ze studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, waar ze vandaag ook woont en werkt. In haar grote schilderijen vertrekt ze bijna steeds van de menselijke figuur, die ze in talloze houdingen afbeeldt. Met haar lagentechniek creëert ze een onregelmatig oppervlak dat de beweeglijkheid van het beeld vergroot en de emoties versterkt die eraan ten grondslag liggen.

Wat heb je nodig om goed te kunnen werken? ‘Een plaats waar ik mijn hoofd kan leegmaken. En stilte.’ Welke kunstvoorwerpen zijn er bij jou thuis nog te vinden? ‘Ik verzamel oude boeken, zwart-witfoto’s en beeldhouwwerken.’ Wie of wat raakt je het diepst? ‘Kunst. Elke tentoonstelling, installatie of operavoorstelling inspireert me en geeft me de kracht om te blijven vechten tegen mijn twijfels en om nieuwe werken te creëren. Wat is het meest treffende dat iemand al over je werk heeft gezegd? ‘Mijn vader die Aristoteles citeerde: “Het doel van de kunst is niet het uiterlijk van dingen weer te geven, maar het innerlijk ... dat is de echte werkelijkheid.”’

Wat maakt je dag goed? ‘Van Fred Bervoets heb ik de gewoonte overgenomen om 's ochtends naar mijn atelier te gaan om mijn eigen werk te “lezen”. Daarin vind ik de grootste bevrediging.’ Welk werk zou je in een museum graag naast het jouwe zien? ‘Les trois danseuses van Pablo Picasso uit 1925.' Welke tentoonstelling wil je binnenkort zeker bezoeken? ‘The Radical Eye: Modernist Photography from the Sir Elton John Collection in Tate Modern.’ Art & DESIGN Wijngaardstraat 16, Antwerpen www.art-design-antwerp.be

- 39-


In de rubriek (Openbare) privécollecties maakte je kennis met vijf zeer verschillende initiatieven. Kunstverzamelaar Maurice Openbare privécollecties Verbaet gaf tekst en uitleg bij de oprichting van zijn Art Center, Erwin Joos stelde de Stichting Eugeen Van Mieghem aan je voor, je wandelde mee door de gangen van de Universiteit Antwerpen, Omar Van Meervelde liet je binnenkijken in het pand van de Kunstkring Jacques Gorus en Harry Rutten vertelde je over het nieuwe Museum De Reede op de Scheldekaaien. We sluiten deze reeks af met een beschouwing over de motieven die mensen in de loop van de geschiedenis hadden of nog steeds hebben om te verzamelen.

Wij,verzamelaars VAN MOUSEÎON NAAR MUSEUM

Als kind raken we gefascineerd door allerlei rariteiten: we verzamelen postzegels, vlinders, stickers van voetballers of digitale Pokémons. Sommigen koesteren een schatkist vol blinkende voorwerpen: een bronzen beeldje geërfd van oma, een steentje met een gouden schijn, de blinkende kroonkurk van een fles champagne, of een vijsje uit de garage van de buurman. Kortom: verzamelen zit ons in het bloed. Dat is al zo sinds de oudheid. Een huis-tuin-en-keukenpsycholoog zal verkondigen dat het in oorsprong de nood aan (zelf)zorg is die ons prikkelt om te verzamelen: jagers-voedselverzamelaars voorzagen met hun verzameling in hun meest basale behoefte. Dat oeroude patroon van verzamelen volgen we in onze kindertijd. Ook later in onze levens blijft het aanwezig. Maar waarom? Vanuit welke motieven verzamelen we?

CONSTKAMER Wanneer we ouder worden, beginnen sommigen van ons andere rariteiten te verzamelen. Kunst, bijvoorbeeld. Daarbij verwijzen historici vaak naar de humanisten uit de zestiende en zeventiende eeuw. Die brachten, gedreven door nieuwsgierigheid, uiteenlopende objecten bij elkaar in hun studiekabinet, om alle facetten van de wereld te kunnen bestuderen. Soms groeide zo’n rariteitenkabinet uit tot een ware 'constkamer'. In Antwerpen is mecenas en verzamelaar Cornelis van der Geest (1575-1638) een illuster voorbeeld. Hij liet zijn kunstkamer vastleggen op schilderijen, onder meer door Willem van Haecht II. Die bracht niet enkel de collectie zelf in beeld, maar gaf ook hoogwaardigheidsbekleders en hofschilder Rubens een plek op het doek. Daarmee onthulde hij meteen ook een ander motief voor het verzamelen van kunst: de aristocratische ambitie van de eigenaar en het streven naar sociaal prestige.

Wie graaft naar de wortels van het woord ‘museum’ belandt langs een van de wortelstokken in de derde eeuw voor Christus, bij het μουσεῖον van Alexandrië. Een mouseîon was een plek waar de muzen werden vereerd: er stond een altaar en het was een bewaarplaats voor rituele objecten. De tempel stond midden in de samenleving, als publieke ruimte voor studie en debat, voor muziek en poëzie, met een bibliotheek als kloppend hart. Kortom: het was een plek voor bezinning, een prototype van wat wij vandaag een universiteit zouden noemen. In onze hedendaagse universiteiten, die vooral gericht zijn op studie en debat en soms bijzonder gespecialiseerde experts voortbrengen, zorgt de beeldende kunst aan de muur er mee voor dat een breed perspectief bewaard blijft. Aan de Universiteit Antwerpen geeft kunst aanleiding tot het stellen van vragen over het leven en over het mens-zijn. Dat is ook een motief voor veel private verzamelaars, die in hun kunstwerken existentiële vragen, dromen en verlangens weerspiegeld zien. Ondanks de diepe wortels van het woord, krijgt ‘museum’ zijn moderne betekenis pas wanneer natiestaten en steden zich beginnen toeleggen op het verzamelen van kunst. Vaak lag een omvangrijke private verzameling aan de basis van zo’n openbaar initiatief. De Brit Hans Sloane (1660-1753) verzamelde een leven lang gedroogde planten, boeken, manuscripten en rariteiten, en verkocht zijn levenswerk uiteindelijk voor een fractie van de aankoopprijs aan de staat. Met de British Museum Act uit 1753 legde de Britse overheid het fundament voor het eerste openbare, publiek toegankelijke museum ter wereld. Ook dichter bij huis zijn belangrijke collecties gegroeid uit initiatieven van private verzamelaars. In Antwerpen schonk de kinderloze oud-burgemeester Florent van Ertborn (1784-1840) 115 schilderijen aan de academie, een belangrijke bouwsteen voor de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.

- 40-


BEWAREN, ONTSLUITEN, ONDERZOEKEN

Schrijfhandboeken voor studenten beeldende kunst reiken vaak drie centrale vragen aan om te communiceren over kunstwerken. Die luiden: ‘Hoe is het werk gemaakt en hoe ziet het eruit?’, ‘Welke betekenissen kan het werk in zich dragen?’ en ‘Waarom is dat relevant voor de kijker en de wereld?’ Daarnaast krijgen studenten ook de richtlijn om de eigenaar of bruikleengever te vermelden. Dat gebeurt dan vaak in het bijschrift van de foto of afbeelding. Maar misschien is dat meer dan een detail, en verdient ook dat aspect onze aandacht. We kunnen aan de drie traditionele vragen dus nog een vierde vraag toevoegen: ‘Wie bezit dit kunstwerk, en hoe is dat relevant voor de kijker?’ | Thomas Abelshausen

Vandaag stellen die openbare musea en (kunst)instellingen zich tot doel om kunstwerken te bewaren, te ontsluiten en er onderzoek naar te voeren. Dat ontsluiten is echter nooit het exclusieve domein van openbare instellingen geweest: verzamelaars hebben altijd al anderen laten meekijken en meegenieten. De collectie van Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901) staat te boek als de eerste privéverzameling in Antwerpen waarvoor – weliswaar pas na zijn dood – werkelijk een museum werd gebouwd. Ook het voeren van onderzoek is niet enkel een doelstelling van de publieke musea. Van de vijf privé-initiatieven die aan bod kwamen in deze reeks, zijn de meeste op een of andere manier bezig met onderzoek: Kunstkring Jacques Gorus geeft in eigen beheer boeken uit, Maurice Verbaet trekt voor zijn Art Center medewerkers aan met een academische achtergrond en Erwin Joos, conservator van het Eugeen Van Mieghemmuseum, heeft van het onderzoek naar het leven van deze kunstenaar zijn levenswerk gemaakt.

‘Wie bezit dit kunstwerk, en hoe is dat relevant voor de kijker?’

SAMENHANG, VORM EN ZIN Verzamelen gebeurt dus vanuit ontzettend veel verschillende motieven: uit zelfzorg of vanuit economische overwegingen; uit nieuwsgierigheid; gewoon om zich te omringen met schoonheid; vanuit een streven naar sociaal prestige; omdat kunstwerken vragen oproepen over het leven en het mens-zijn; omdat verzamelingen het herinneringsorgaan van de samenleving zijn; vanuit artistieke monumentenzorg en cultuurbehoud; of voor het voeren van wetenschappelijk onderzoek. Het kind, de humanist, de kunstverzamelaar en het museum delen nog een belangrijke eigenschap: als verzamelaars ordenen ze de wereld, categoriseren die en geven hem zo samenhang, vorm en zin. Onze publieke musea bieden vandaag in het allerbeste geval een caleidoscopisch beeld van onze levens. Dat is een belangrijke historische verworvenheid: in onze musea hebben wij – als een groot collectief van verzamelaars – symbolen samengebracht die we kunnen bediscussiëren en delen. Musea zijn plekken voor dialoog, net zoals die aloude mouseia.

DE VIERDE VRAAG De historische schets illustreert hoe privé-initiatieven en publieke instellingen elkaar al eeuwenlang beïnvloeden en versterken. Ook vandaag bestaat die wisselwerking. Maar: wat is de aard van die dynamiek? Vullen de nieuwe private initiatieven het aanbod van de openbare instellingen aan? Of zullen ze die op termijn vervangen? En hoe verhouden de economische belangen van deze kunstverzamelaars zich tot de maatschappelijke dialoog die kunst op gang kan brengen?

- 41-


DE ODYSSEE VAN DE DIEREN In de zeventiende eeuw ontstaat binnen de Vlaamse schilderkunst een nieuw en zonderling genre: het dierschilderij. De bedrevenheid die de Vlaamse schilders van oudsher hebben om stoffen en materialen gedetailleerd weer te geven, komt ook tot uiting in hun min of meer realistische afbeeldingen van dieren. Waar jacht- en markttaferelen opvallen door hun verfijning en de overdaad die ze illustreren, hebben andere schilderijen ook een existentiële inslag. Paradijselijke omgevingen roepen in deze veeleer fantastische taferelen een vervlogen tijd op waarin prooi en roofdier in harmonie lijken samen te leven. De mens verhuist naar het achterplan of verdwijnt zelfs helemaal uit beeld. In deze meesterlijke composities staan de kracht van het dier en de constante strijd om te overleven centraal. Ondanks de belangrijke rol die Vlaamse schilders in de zeventiende eeuw speelden in de ontwikkeling van het dierschilderij, was hun werk nooit eerder onderwerp van een grondige studie. Deze tentoonstelling brengt daar verandering in en focust naast Roelandt Savery op schilders die in Antwerpen werden geboren of er werkten: Jan I Brueghel, Frans Snijders, Jan Fijt, Paul de Vos, Adriaen van Utrecht, Jan van Kessel en Peeter Boel. DE ODYSSEE VAN DE DIEREN. DE VLAAMSE DIERENSCHILDERS UIT DE 17E EEUW Tot 22.01.2017 Musée de Flandre Grand’Place 26, 59 670 Cassel, Frankrijk www.museedeflandre.lenord.fr

Jan Fyt (1611-1661), La Déesse Diane recevant le butin de la chasse, privécollectie © Dorotheum Wenen



Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, maar ook op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen ... Veel van die kunstwerken zijn om een specifieke reden in de openbare ruimte geplaatst en meer dan eens gaat er een boeiend verhaal achter schuil. Sommige daarvan kennen we nog allemaal, andere worden al jaren niet meer doorverteld.
 Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt het vergeten verhaal van een van hen.

De openbare ruimte

Rondpunt Hoek 76 - Boom

- 44-


Een gouden regel uit de eigen koker: wanneer het naast de snelweg staat en je begrijpt het niet, dan is het kunst. Hetzelfde kan worden gezegd over rotondes. Je kan in Vlaanderen nauwelijks een rotonde nemen of er staat een kunstwerk op. De verhouding tussen kunst en verkeer is evenwel getroebleerd; discussies over functie, algemene smaak en expressie brengen niet zelden de gemoederen in beroering. Vraag eender welke weggebruiker naar zijn mening en de kans is groot dat je een antwoord krijgt dat neerkomt op ‘te duur’, ‘lelijk’ of ‘gevaarlijk’.

VERKEERSBORDENJUNGLE Gelukkig kan de kunstminnende automobilist ook pareltjes ontdekken wanneer hij zijn wagen vloeiend over Vlaamse wegen stuurt. Een verborgen exemplaar is de verkeersbordenjungle van Luc De Backer en Kristof Morel, in 2009 gerealiseerd in Boom. Het werk bestaat uit veertig (gerecycleerde) borden met zowel bestaande als verzonnen pictogrammen. De nieuwe context werkt prettig verwarrend en laat ruimte voor een grijns of twee. Een stuur met twee voeten zou, zeker op vakantie, een welkome aanvulling zijn op het gebruikelijke arsenaal. De ironie en het uitstekende gevoel voor context en esthetiek zijn niet mis te verstaan. En hoewel het ondertussen al zeven jaar oud is, heeft de actualiteit het werk nog niet ingehaald. Het rondpunt hoort bij Hoek 76, een bedrijventerrein op de site van een voormalige steenbakkerij. Terreineigenaar Paul Cornelis gaf opdracht voor het kunstwerk omdat het werk dat er stond, aan vervanging toe was. Het concept met de verkeersborden

– expliciete kritiek – bedacht hij samen met kunstenaar Luc De Backer, die hij kende uit een denktank rond de reconversie van de Rupelstreek. ‘Ik word ziek van de regelgeving in Vlaanderen, op de weg en daarbuiten. Het al dan niet openbare karakter van het bedrijventerrein maakte het er niet gemakkelijker op’, getuigt Cornelis. Voor het privéterrein bleek een vergunning uiteindelijk niet nodig. Gelukkig, want het is de vraag of de overheid dit voorstel zou hebben goedgekeurd.

PUBLIEKE BETEKENIS ‘Er leven veel vragen rond dit werk en er worden discussies over gevoerd tot in het belachelijke. Tegelijk worden er elke dag foto’s van getrokken. Door camioneurs maar ook door fietsers. Er zijn ook bussen die een rondje maken, afgelopen week zelfs een toeristisch treintje’, vertelt Cornelis, die kunst ook in andere geledingen van zijn bedrijf een rol laat spelen. Op die manier wil hij een prettiger werkomgeving creëren. ‘Ik ben nog altijd blij met mijn investering. Kunst wordt gemaakt om een boodschap te brengen. Het is belangrijk voor de maatschappij dat ze die beleeft. Volgens mij ben ik geslaagd in die opzet.’ ‘We behoeven publieke kunst die noch monumentaliteit ademt, noch de ijdelheid van de kunstenaar’, schreef Jimmy Durham, een van de acht kunstenaars die de Vlaamse Bouwmeester in 2005 uitnodigde om na te denken over kunst op verkeersrotondes. Luc De Backer, die naast de verkeersbordenjungle in Boom ook drie grote inox hazen realiseerde op de Markt in Lokeren, is het daarmee roerend eens. ‘Kunst in de openbare ruimte moet in de eerste plaats een link hebben met de plek waar ze staat, ze moet identiteitsverhogend werken, niet te intellectueel zijn, humoristisch en iedereen moet zich ermee kunnen verbinden.’ | Lise

Lotte ten Voorde - 45-

EEN KLEINE GESCHIEDENIS VAN HET RONDPUNT (EN WAAROM ER KUNST OP STAAT) Sinds het begin van de jaren negentig zijn in België talloze rotondes aangelegd ter bevordering van een vloeiende en veilige verkeerspassage. Deze rotondes zijn eigendom van de Vlaamse overheid, die hen meestal in concessie geeft aan de gemeente waar ze zich bevinden. Die beslist op haar beurt over hun inrichting. De rotonde en haar inrichting dienen vooral in het oog te springen en de weggebruiker tot voorzichtigheid te manen. Dat een leeg rondpunt geen optie is, blijkt uit de vele nachtelijke ongelukken waarbij een automobilist rechtdoor besloot te rijden. Naast bloemstukken, sierbestrating en vlaggenmasten kan ook een kunstwerk een rotonde meer laten opvallen. Lange tijd bestond er geen algemene reglementering voor kunstopdrachten op rotondes. De concessienemer was met andere woorden niet gebonden aan artistieke criteria, met soms erg vreemde vormen van kunst in de publieke ruimte tot gevolg. In 2005 schreef de kunstcel van de Vlaams Bouwmeester een artistieke onderzoeksopdracht uit waarbij ze acht beeldend kunstenaars uit binnen- en buitenland hun visie liet uitwerken, als mogelijke inspiratiebron voor toekomstige opdrachten. De Vlaams Bouwmeester kreeg van het Agentschap Wegen en Verkeer zelf ook de vraag om de (artistieke) invulling van verkeersrotondes te evalueren en een nieuwe aanpak te helpen ontwikkelen. Hij wilde ervoor waken dat kunst in de openbare ruimte geïnstrumentaliseerd zou worden en adviseerde om kunstenaars te betrekken bij de conceptuele fase van infrastructuurwerken. Sinds 2007 is er het Model van concessieovereenkomst voor de inrichting van een rotonde met een kunstwerk.


Woord verklaard collectie (de), 1 Verzameling van gelijksoortige voorwerpen, m.n. van waardevolle stukken die als zodanig opzettelijk bijeengebracht zijn; 2 bij uitbreiding: groot aantal Weinig woorden paren zo vrijelijk als het woord collectie. In zijn samenstellingen spreidt het zonder gêne het bed voor degene die de collectie vergaart, bezit of beheert. En haar voortdurend begeert. De Mayer Van den Bergh-collectie (p. 37), de fotomuseumcollectie (p. 36), de provinciecollectie (p. 4 en 49) – dit nummer is zelf een

Elke collectie is het resultaat – zelden voldragen – van een scheppingsdrang, een mythisch verlangen om orde in de chaos te brengen en een fractie van de werkelijkheid te beheersen. Het samenvoegen begint wel vaker als spel. De trillende verwondering om dat ene geliefde goed, de blinde jacht erop, de drang om het naar het eigen nest te slepen.

Ria Pacquée, Zonder titel, 1980-89, Collectie Provincie Antwerpen © Stany Dederen

broedplaats voor verhalen over collecties en hun collectioneurs. Maar meer nog dan zij die verenigen, of de zin die hen daartoe drijft (p. 40) – gebruiks-, tentoonstellings- of verkoopcollectie – zijn het objecten die het woord bevruchten. Of het nu jeneveraffiches (p. 6) zijn of 'sotte conterfeytsels' (p. 21), of abstracte schilderijen uit de jaren zestig (p. 17): in de collectie ademen de geheimen der dingen.

Verrassing, spanning, vreugde als bij een kind dat eender waar een vreemd gevormd steentje heeft gevonden. Het krijgt een ereplaats in een andere omgeving, waarin alles plots eens zo vertrouwd oogt. Maar in de jaren ligt de ernst op de loer. De passie dreigt te verglijden in routine, of bezetenheid. Alleen de collectie bevredigt nog, maar die is zelf onverzadigbaar. Het ophopen wordt wetenschappelijk, soms kli-

- 46-

nisch of belerend. De collectioneur leeft in een voortdurende relatiecrisis. Hij worstelt om de liefde voor dat ene object in zijn schuilplaats te koppelen aan het verlangen om het te klasseren, samen te voegen, te presenteren. Hoe dan ook is de collectie een bijzondere belegging. Haar rendement is van magische allure. De collectie betaalt haar kinderen en haar schepper uit in tijd. Ze brengt het wegtikken van het heden tot stilstand, het voortdurende verloop en verval, en schenkt objecten een nieuw leven. Ook de verzamelaar, wiens hand in haar zichtbaar wordt en die van elk object de waarde heeft ervaren, leeft naast haar voort tussen de plooien van de tijd. In de collectie wordt – op zijn minst voor even – de eeuwigheid bewaard. Door haar met anderen te delen, creëert de verzamelaar bovendien de context voor talloze nieuwe verhoudingen. In die zin heeft de collectie ook als woord een magische kracht. Een enkele letter, een f helemaal aan het einde, volstaat om de collectie algemeen geldend te maken, tot bezit van de gemeenschap, tot vrucht van een collectief geheugen. | Ewald Peters


Camille Van Breedam © Sven Smets

Up

DATE

Agendatips voor de winter


Foto links: Camille Van Breedam, Levenslang, 1992 Foto boven: Art Center Hugo Voeten, Off The Road © Marc Helsen Foto rechtsboven: Kerstmis aan boord, Red Star Line

ROOD HUID – KAZERNE DOSSIN Toen zijn geboortestreek na het verdwijnen van de steenbakkersindustrie in verval raakte, kloeg Camille Van Breedam de sociale wantoestanden aan en engageerde hij zich in de milieubeweging. Ecologie heeft hem sindsdien nooit meer losgelaten. Als assemblagekunstenaar vertrekt de intussen tachtigjarige Van Breedam altijd van gebruikte en natuurlijke ‘arme’ materialen. De steevast in het rood geklede kunstenaar is daarnaast sinds zijn kindertijd geïnteresseerd in indianen en hun verhalen. Samen met zijn fascinatie groeide zijn verontwaardiging over hun geschiedenis van vervolging, verdrijving en geweld sinds de komst van Columbus. Deze verontwaardiging kreeg vanaf de

jaren zeventig vorm in zeventien werken, gaande van verfijnde kleine assemblages tot indrukwekkende environments. ROOD huid brengt deze werken, waaronder ook het indrukwekkende Concilie van Wounded Knee, tijdelijk samen.

Tot 28.08.2017 Goswin de Stassartstraat 153, Mechelen www.kazernedossin.eu

OFF THE ROAD – ART CENTER HUGO VOETEN Al meer dan veertig jaar reist auteur en journalist Marc Helsen de wereld rond. Van zijn boek De Groote Trek, het verhaal van een veertien maanden durende wereldreis in opdracht van een krant, werden tienduizenden exemplaren verkocht. Nadien volg-

- 48-

den onder meer De Groote Zijderoute, over een tocht in de voetsporen van Marco Polo, en het relaas van een bezoek aan twaalf vergeten oorlogsgebieden. Daarnaast realiseerde Helsen samen met cameraman Carl Hendrickx een filmdocumentaire over Alaska voor National Geographic Channel. Tijdens zijn reizen van Afghanistan tot Zimbabwe en van Alaska tot Patagonië maakte Helsen ook honderden foto's. Een selectie van die foto’s vormt Off the road.

Tot 25.02.2017 Vennen 23, Herentals www.artcenter.hugovoeten.org

CRUISE AWAY. MET DE RED STAR LINE DE WERELD ROND – RED STAR LINE MUSEUM De Red Star Line-rederij vervoerde destijds niet alleen landverhuizers die op zoek waren naar de Amerikaanse droom, maar ook rijke toeristen en zakenlui. In de jaren twintig en dertig werden zelfs cruises en wereldreizen georganiseerd. Aan de hand van dagboeken en reisverslagen vertelt deze expo over de ervaringen van zowel de passagiers van deze cruiseschepen als de crew, die grotendeels uit Antwerpse zeelui bestond. Daarnaast belicht Cruise Away ook de minder glamoureuze kanten van deze cruises. Cruiseschepen waren in het interbellum gouden kooien, die hun passagiers afsloten van de gebieden die ze bezochten. Fotografe


hedendaagse kunstenaars als Koen van den Broek en Sam Dillemans.

03.12.2016-31.03.2017 Brasschaatsebaan 30, Schilde www.schilde.be

ENSEMBLES. ARCHITECTUUR EN AMBACHT – DESINGEL

Mashid Mohadjerin vult dit historisch verhaal aan met hedendaags werk. Samen met journaliste Ayfer Erkul volgde ze een stuk van de route van een Red Star Line-cruise over de Middellandse Zee. Haar foto’s staan in schril contrast met de vluchtelingencrisis en de economische recessie in Griekenland en Italië.

Tot 23.04.2017 Montevideostraat 3, Antwerpen www.redstarline.be

SCHILDE KIEST KUNST – MUSEUM ALBERT VAN DYCK De Collectie Provincie Antwerpen is de kunstverzameling die verbonden is aan het Antwerpse provinciehuis. Tijdens de bouw van het nieuwe provinciehuis worden ook veel topstukken in depot bewaard. Om die toch te kunnen tonen, organiseert de Provincie Antwerpen samen met het Museum Albert Van Dyck een bijzondere collectiepresentatie. Voor de selectie werd te rade gegaan bij een veertigtal inwoners van Schilde. Jong en oud, met uiteenlopende bezigheden, interesses, fascinaties. Ieder van hen koos uit de zowat 2500 kunstobjecten zijn favoriete werk. En vertelt ook waarom net dat hem boeit of raakt. Bovendien nodigen de werken uit om de eigen collectie van het museum op een prikkelende manier te tonen. Zo gaat Albert Van Dyck in dialoog met onder meer Rik Wouters en Constant Permeke, en

Ambacht wordt vaak nostalgisch geassocieerd met kwaliteiten van vakmanschap die verloren zijn gegaan. Net die ambachtelijkheid kan vandaag een sleutel zijn tot innovatie in architectuur. Niet alleen het doorgeven van kennis, maar ook de combinatie van traditionele en nieuwe technieken, het gebruik van lokale materialen en het herbekijken van de organisatie van denk- en handwerk kunnen nieuwe inzichten en nieuwe, duurzame manieren van bouwen doen ontstaan. Ensembles illustreert dit met projecten uit verschillende Europese landen. De expo toont ook hoe de intense samenwerking tussen ontwerper en ambachtsman voor beiden verrijkend is. De Expozaal van deSingel wordt omgetoverd tot een ruimte waarin architecturale situaties en objecten hun eigen verhaal vertellen.

DRIES SEGERS. WHAT IS BEHIND THAT CURTAIN – CULTUURCENTRUM MERKSEM In zijn eerste boek, Seeing a rainbow (through a window that isn’t there), bracht de jonge fotograaf Dries Segers beelden van een toevallige schoonheid samen. Schoonheid kan immers ook schuilen in wat op het eerste gezicht banaal lijkt, of zelfs lelijk. In recenter werk focust Segers steeds uitdrukkelijker op het medium fotografie in al zijn complexiteit. In deze tentoonstelling toont hij werk dat hij in september 2016 maakte tijdens een residentie in het Frans Masereel Centrum. Segers experimenteert met verschillende materialen en texturen, met licht ook. Zijn foto's zoeken de abstractie op, maar behouden een – zij het twijfelachtige – relatie met de realiteit. Wat betekent figuratie nog in deze fotografie? En welke invloed heeft een bepaalde techniek, een materiaal of materie op onze manier van kijken? In Segers' zoektocht naar de limieten van het medium staat die ervaring van het kijken voorop.

17.01-31.03.2017 Nieuwdreef 135, Merksem www.ccmerksem.be

Tot 15.01.2017
 Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be

Paul Verbeeck, Liggend Naakt, 1975, Collectie Provincie Antwerpen © Stany Dederen

- 49-


SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5 6 7 8

1 2 3 4 5 6 7 8

In welke stad kan de kunstminnende automobilist een pareltje ontdekken? Zij won in 2013 de Prijs Beeldende Kunst van de Provincie Antwerpen. Naast ecologie zet Green Track in op … Expo die je kennis laat maken met de artistieke ongeving van de jonge Timmermans. Pionier van de kleurenfotografie. Naam van de kunstenaar die spreekt over het elektronisch tijdsperk in de kunst. De … van de dieren. Kunstenaar die een boekje vulde met zestien blanco pagina's.

Mail het woord dat we zoeken vóór 18 februari 2017 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 2 toegangstickets voor het FOMU + een exemplaar van .tiff, het portfoliomagazine van FOMU voor jonge fotografen.

Vergeet niet je adres te vermelden.

- 50-

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 16 Oplossing: Arena Utopia Namen: Walter de Vos – Hoogstraten Chris Van de Rostyne – Assenede Liliane Tytgat – Deinze Hilde Geelen – Gent Hans François – Borgerhout Zij ontvangen een catalogus van Tinka Pittoors.


KOEN BROUCKE MENTAL JOURNEY TO THE MIDDLE EAST

Solo Exhibition in Pedrami Gallery Vernissage: 12 January 2017, 19:30 - 21:30 Exhibition: 13 January - 4 March 2017, Friday, Saturday, Sunday, 13:00 - 17:00, or by appointment Finissage: 5 March 2017, 17:00 - 19:00 Pedrami Gallery Verbindingsdok - Westkaai 10 2000 Antwerpen +32 (0)488 49 96 68 www.pedramigallery.com

Koen Broucke, Mirage, 2010, acrylic on paper (photo: Niels Donckers)



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.