100% EXPO Nr 5

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO Kunst delen met de wereld De negende kunst Beurzen zijn supermarkten Provin c iebe st u u r An t wer p e n D r iema a ndeli j k s magazi n e D e pa r t em en t C u l t u u r d e c ember 201 3 - f e b r u ari 2 01 4

N째5


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO is een kleurrijk cultuurmagazine dat je goesting geeft om op stap te gaan. Geen vaktijdschrift met geleerde woorden, maar een blad dat laat zien wat er gebeurt in de wereld van de beeldende kunsten. Elke drie maanden brengen we een gevarieerde selectie van expo’s uit de provincie Antwerpen en zoomen we in op bijzondere kunstwerken. Je krijgt een blik achter de schermen en maakt kennis met nieuwe locaties en getalenteerde mensen.

100% EXPO thuis in je bus? Mail je naam & adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement.

C O LO FO N V erant woord elijk e u itgever : Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen H oofdred act eur : Job Van Bortel E i nd red act eur: Isabelle De Cock g rafi sch Vorm gever : Anne Van De Genachte REDA C TIE: Thomas Abelshausen (Th. A.), Ivo Adriaenssens (I.A.), Peter Benoy (P.B.), Isabelle De Cock (I.D.C.), Annik Klaes (A.K.), Jorden Tiebout (J.T.), Job van Bortel (J.V.B.), Stefanie van Stee (S.V.S.) COVER : Galerie De Zwarte Panter ADVERTENTIES: Viviane Spiessens, 03 338 95 75, Viviane.Spiessens@prospekta.be a dres: Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13 2000 Antwerpen 03 338 95 09 expo@100procentcultuur.be

Galerie De Zwarte Panter


In dit n um mer 04 Breedbeeld

Thalen en Thalen in het Zilvermuseum

06 Driemaal foto Bijzondere fotografietentoonstellingen in de provincie

30

Interview

LinkedIn & het liber amicorum

33 Tips van een insider

08

Steven Defoor van CC de Kollebloem licht zijn favorieten van het moment toe

Twintig jaar Stripgidsfestival

met een tentoonstelling over Marc Legendre en een over Morris

14 Kanttekening

Peter Benoy over het Red Star Line Museum

34

15 Over de grens

Antwerpse kunstenaars in het buitenland

16 Breedbeeld

Jan Vanriet portretteert slachtoffers van de Holocaust

Edmond Fierlants fotografeert

41 Serendipity

Doeken van Ensor onder de microscoop

22 Kunstwerk toegelicht

Passioneel verzamelen

40 Terugblik

18 Interview

Opinies

Beniti Cornelis & Frank VaganĂŠe

42 Twice

Anthony Van Dycks schetsboek

Tuymans & Dumas

44 Portret

Kerry James Marshall

46 Vliegtip

Sprookjes in Mechelen

47 Speel en Win

24

Achter de schermen

Fred Bervoets exposeert in De Zwarte Panter

- 3-


- 4-


Breedbee ld Vader Rob en zoon Jaap Thalen hebben een gemeenschappelijke passie voor monumentaal hedendaags zilverdesign. Samen experimenteren ze met de vormentaal en de wijze waarop het oppervlak van zilver bewerkt kan worden. Zilvermuseum Sterckshof vroeg hen om de Sterckshofopdracht voor 2013 te verzorgen: een object vervaardigen dat daarna wordt opgenomen in de verzameling van het museum. Vanaf midden december kan je ontdekken wat Thalen en Thalen voor het museum bedachten, naast een overzicht van hun andere werk. Op deze pagina's: Another Twisted , 15 cm x 16 cm x 10,16 cm. 15.12.2013 – 01.05.2014 Thalen & Thalen www.zilvermuseum.be

- 5-


1

Driemaal foto Drie bijzondere fototentoonstellingen die 100% expo graag met je deelt: een vader die zijn dochter in renaissancestijl in beeld brengt, concertfoto’s met een hoog rock-‘n-rollgehalte en de eerste generatie persfoto’s, die bijna een eeuw later een verrassend beeld van België geven.

Perspionier

Inondations en Belgique, jaren 1930 © Joseph Quatannens (Le Lynx) / FoMu

Perspionier

Het Belgische persagentschap Le Lynx werd in 1920 opgericht door Joseph Quatannens. In Cartier-Bresson-stijl legde Quantannens belangrijke evenementen vast, maar ook het dagelijks leven van de Belgen. Zijn foto’s waren een vast onderdeel van kranten en weekbladen en hebben bijgedragen tot de professionalisering van de toen nog jonge fotopers. Het archief van Le Lynx wordt door het Antwerpse FotoMuseum beheerd en werd recent gerestaureerd.

17.10.2013 – 08.06.2014 Le Lynx www.fomu.be

Het afscheid, België, ca. 1930 © Joseph Quatannens (Le Lynx) / FoMu

- 6-


3

Hendrik & Paula

Sinds 1995 fotografeert Hendrik Kerstens zijn dochter Paula. Zijn foto’s worden verzameld door musea over de hele wereld en hebben onder meer Alexander McQueen geïnspireerd. Kerstens maakt portretten om Paula’s ontwikkeling vast te leggen – soms intiem en ontroerend, soms met een knipoog. Hij gebruikt daarbij lichttechnieken in de sfeer van Johannes Vermeer. De combinatie van Kerstens bijzondere techniek en de ontroerende beelden van zijn dochter leveren foto’s op die bijblijven. | I.D.C.

Hendrik Kerstens 04.01.2014 – 26.01.2014 www.zoersel.be

Rolling Stones © Alex Vanhee

Galerie Nunc permanent www.nunccontemporary.com

2

Rockfotograaf

Alex Vanhee is een van Belgiës belangrijkste muziekfotografen. Iggy Pop, Morcheeba en Sandy Dillon kloppen bij hem aan voor exclusief beeldmateriaal. Ook Hooverphonic, Buscemi en Laïs zijn fans van zijn werk. Naast een expo met foto’s van Vanhee organiseert het Antwerpse cultuurcentrum Luchtbal ook een gesprek tussen Vanhee en zijn collega-journalist Bart Steenhout, waar je alles mag vragen wat je altijd al wou weten over de wereld van rock-‘n-roll!

10.01.2014 – 07.02.2014 Backstage/Frontstage www.ccluchtbal.be

© Hendrik Kerstens

- 7-


Biebel ontmoet Lucky Luke Twintig jaar strip in Turnhout

Turnhout viert de twintigste editie van het Stripgidsfestival met de uitreiking van de Bronzen Adhemar en met twee tentoonstellingen: een over duivel-doetal Marc Legendre, en een over Morris en zijn geesteskind Lucky Luke.

Rare lui, die striptekenaars Doordat die veelzijdigheid niet bijdraagt tot herkenbaarheid is Marc Legendre voor het grote publiek een nobele onbekende gebleven. Maar dat heeft nog een andere reden. Legendre heeft altijd de kunst verstaan om succes doeltreffend van zich af te schudden. Het gebruik van drie pseudoniemen - Ikke, Giba en Marl - plus zijn eigen naam, was bijvoorbeeld een meesterlijk verwarrende zet. Toegegeven, dat gebeurde in de jaren 1990 vooral om

Al jaren werpt Turnhout zich met recht en reden op als een landmark in de stripwereld. Een groot deel van de miljoenen 'mannekensbladen' die in de negentiende eeuw het stripverhaal voorafgingen, werd immers in Turnhoutse drukkerijen geproduceerd. En vandaag rollen de strips er nog steeds van de persen. Absoluut geen toeval dus dat de stad een Stripgids en een tweejaarlijks Stripfestival herbergt. Tijdens dat festival wordt bovendien de Bronzen Adhemar uitgereikt: sinds 2003 de belangrijkste onderscheiding die een stripmaker in Vlaanderen kan ontvangen.

Dat Legendre gebruik maakte van drie pseudoniemen bovenop zijn eigen naam was een meesterlijk verwarrende zet.

En de winnaar is… Die Bronzen Adhemar gaat dit jaar naar Marc Legendre. Hij houdt er, behalve de eer en 12.500 euro ook een tentoonstelling over leven en vooral werk aan over.

te vermijden dat het Suske en Wiske Weekblad vol zou staan met de naam Legendre, maar toch… Het hoofdredacteurschap van dat weekblad gaf hij in 1995 overigens op om samen met zijn vrouw naar El Hierro te emigreren, het kleinste en meest westelijke Canarische eiland, maar naar verluidt niet het Mekka van de stripwereld.

Volgens zijn vrienden en de vakpers is Legendre een duizendpoot die tegelijk tekent en stripscenario’s of verhalen schrijft. Toch zit zijn veelzijdigheid vooral in de ambachtelijk doorwrochte scheppingen die zijn teken- en schrijfpennen soms nagenoeg tegelijkertijd produceren. Misschien speelt die variatie hem zelfs parten, want in het geheel van zijn werk valt nauwelijks een signatuur te identificeren. Die legt hij er trouwens bewust niet in. Volgens hem vraagt elk verhaal, elke reeks een eigen stijl.

Nog een bewonderenswaardige dribbel van vrouwe Fortuna was zijn beslissing om Biebel, na een kleine twintig jaar, in volle succesperiode plots het zwijgen op leggen. Sterker nog: hij legde toen tijdelijk de tekenpen neer en ging alleen nog boeken schrijven en scenario’s voor andere striptekenaars, dat alles overigens ook met een blijkbaar niet weg te branden succes.

Maar niet alleen de stijlen verschillen. De inhoud die hij brengt, zelfs de genres die hij beoefent, lopen zo sterk uiteen dat een ongeïnformeerde lezer hier nooit één en dezelfde hand, laat staan dezelfde geest achter zou vermoeden. De jury van de Bronzen Adhemar weet dat ook te waarderen: Legendre is “een extreem veelzijdig kunstenaar, die niet aflatend de grenzen van de strip en andere media opzoekt, bovendien vaak met een diep geworteld sociaal engagement. Hij is een allround auteur die alles gebruikt wat de strip kan dienen en die blijk geeft van een beheersing van elk aspect van het medium.”

Zoek de lijn Curator Stefan Schöning heeft zijn inspiratievaatje ongetwijfeld tot op de bodem moeten ledigen om zijn doel te bereiken. Hij wil tonen hoe het werk van een striptekenaar ontstaat. Schöning: “De schetsen van een tekenaar als Hergé, waarop je hem al krabbelend naar de juiste lijn ziet zoeken, vind ik interessant. Je leert vaak meer door ook naar de eerste schetsen van een tekenaar te kijken dan wanneer je alleen het eindresultaat ziet.”

- 8-


Verder Š Marc Legendre


- 10-


Beelden uit het album Reynaert Š Marc Legendre

- 11-


Als designer en productontwikkelaar - een tentoonstelling is ook een product - wil Schöning een verhaal, een idee, een gedachtegang vormgeven en vertalen naar het publiek. In dat verhaal wil hij een ‘klare lijn’ aanbrengen. De vraag luidt natuurlijk of Legendre in zijn leven en werk - waarover de tentoonstelling toch gaat - echt wel naar de ‘juiste lijn’ zoekt. Het ‘krabbelen’ zelf, het experimenteren, het verkennen lijkt hem veel meer te boeien. Wellicht zijn juweeltjes als Finisterre, Verder en Wachten op een eiland of de spraakmakende Suske en Wiske-spin-off Amoras, waarvoor hij scenario en tekst schreef, er alleen maar gekomen omdat Legendre, alvast in zijn carrière, lak heeft aan klare lijnen en het tot zijn missie heeft gemaakt om erbuiten te kleuren. Maar ook dat is natuurlijk een duidelijke lijn waarmee een verrassende en boeiende tentoonstelling te maken valt: consequent onvoorspelbaar zijn, jezelf voortdurend blijven heruitvinden, zelfs met alle commerciële risico’s van dien… De jury feliciteert Legendre erom. Hij is “een auteur van wie het publiek nog veel mag verwachten, maar niet per se dat wat het verwacht.” Evengoed zoekend naar het hoe en het waarom, graaft de tweede tentoonstelling van het Stripgidsfestival naar de bronnen van Maurice De Bevere, alias Morris, de in het Frans publicerende Vlaamse vader van de Amerikaanse cowboy Lucky Luke. Morris overleed in 2001. Hij zou op 1 december 2013 negentig geworden zijn, een verjaardag die om aandacht vraagt.

Morris was de eerste die het beeldverhaal bestempelde als Negende Kunst.

per post bij de uit Hongarije afkomstige Parijse cineast Jean Image en werkte zelfs enige tijd in de tekenfilmsector, maar uiteindelijk koos hij voor het stripverhaal. Een beslissing waar niemand rouwig om is geweest.

Parodie De twee volgende delen van de tentoonstelling laten zien hoe de westernfilm de avonturen van Lucky Luke inspireerde. Maar films kijken volstond blijkbaar niet. In 1948, een jaar nadat het eerste Lucky Luke-verhaal was verschenen, vertrok Morris naar Amerika. Hij zou er zes jaar wonen en er zijn kennis over de geschiedenis en cultuur van het land verdiepen. Ook ontmoette hij er de Fransman René Goscinny, die vanaf 1955 zijn vaste scenarist werd. Het was vooral door toedoen van Goscinny dat Lucky Luke de romantische visie op het Wilde Westen vakkundig onderuit begon te halen. Bovendien parodieerde de serie een hele reeks legendarisch geworden westernhelden en bandieten regelrecht de vernieling in. Al snel waren beroemdheden als de Daltons, Calamity Jane, Roy Bean, Billy the Kid of Jesse James bekender als stripfiguur dan ze ooit in levenden lijve waren geweest. Tegelijk legde Morris ook cruciale episodes uit de Amerikaanse geschiedenis vast, zoals de trek naar het westen, de gold rush en de aanleg van de spoorweg. Of hij schetste met de nodige humor de zeden, gewoonten en sociale verhoudingen in de Far West, bijvoorbeeld het ruwe leven op de frontier of de relaties tussen vrouwen en mannen. Kortom, naast de ‘cowboyfilm’ die ooit de inspiratiebron was geweest, werd de Lucky Luke-serie langzaam maar zeker zelf een essentiële, zij het satirische bijdrage tot het westerngenre.

Vakmanschap en zangtalent

Net als in de film Wat bezielde een Kortrijkzaan om het Wilde Westen op te eisen als privéspeeltuin? Dat is de centrale vraag in het eerste gedeelte van de tentoonstelling. Uiteraard speelden boeken en vooral bioscoopfilms een rol. Van kindsbeen af was Morris een filmfanaat en dat precies in de bloeiperiode van de western. Zijn fascinatie voor het cowboyleven kwam dus niet uit de lucht vallen. Zijn keuze om met dat gegeven creatief aan de slag te gaan, had trouwens ook met film te maken. Al vroeg koesterde hij plannen om zelf tekenfilms te maken. En zo geschiedde aanvankelijk ook. Hij volgde een opleiding

In het vierde deel van de tentoonstelling krijgt de bezoeker een beeld van Morris’ stilistische grammatica. In zijn vroege werk was die duidelijk beïnvloed door zijn opleiding als tekenfilmmaker. Maar gaandeweg kreeg Morris de eigenheid van het stripverhaal helemaal in de vingers en tilde hij deze specifieke tekentechniek naar een weergaloos niveau. Het was dus wellicht niet toevallig dat hij als eerste het beeldverhaal bestempelde als de ‘Negende Kunst’. En tot slot nog dit: de tentoonstelling heeft ook een soundtrack. Het is een eerbetoon van die ene Belgische zingende cowboy aan die andere, Bobbejaan Schoepen. Hoe dat klinkt? I´m a poor, lonesome cowboy... Zonsondergang. Einde. | I.A.

14/12/2013 – 19/01/2014 Marc Legendre - Lucky Luke stripgids.org

- 12-


Legendre maakt van buiten de lijntjes kleuren zijn missie.

Finisterre Š Marc Legendre


Amerika, ge zoudt er de pooten breken

Een eerste bezoek aan het gloednieuwe Red Star Line Museum liet Peter Benoy niet onbewogen. Het bracht hem ook herinneringen aan zijn overgrootvader, bemanningslid op het schip Belgenland.

Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

Wat er in het recent geopende Red Star Line museum te zien is kan niemand onbewogen laten, alleen al omdat de hoop die velen van onze voorouders op Amerika hadden gesteld zich vandaag op West-Europa richt voor honderdduizenden OostEuropeanen, Aziaten en Afrikanen. Hun motieven zijn dezelfde als die van onze voorouders: trachten te ontkomen aan armoede, vervolging of oorlog. De Red Star Line fungeerde voor het Amerikaanse continent als een toeleveringsbedrijf van Europese mankracht en intellect. Voor ons is het een magazijn vol verhalen die een beter inzicht geven in de wereld van die halve eeuw dat de rederij bestond, maar ook in de wereld van vandaag. Verhalen over herwonnen vrijheid, succes en mislukking. Ook vóór de tijd van de Red Star Line was er al een emigratie naar Amerika vanuit Antwerpen: de tijd van goudzoekers, van berenjagers, van utopisten die ginder een nieuwe gemeenschap wilden opbouwen.

Nog geen tiende van de passagiers van de Red Star Line was Belgisch: amper 200.000, maar genoeg om schrijvers als Conscience, Buysse of Claus te inspireren. Geen beeld van de emigratie heeft me meer aangegrepen dan dat van de in het Frans schrijvende Antwerpenaar Georges Eekhoud in ‘La Nouvelle Carthage’(1888). Hij verhaalt hoe al wie nog te been is in het dorpje Willeghem, de oude pastoor incluis, met hebben en houden fier achter vlag en fanfare

naar het schip stapt dat hun hoop belichaamt. Om hun dorp herop te bouwen in het overzeese eldorado. De fanfare gaat mee; voor wie zou ze nog moeten spelen in het leeggelopen Willeghem? Toeval komt altijd als een onverwachte gast. Uitgerekend nu ik aan dit stuk werk, bekijk ik een doos met

- 14-

documenten die drie verhuizen heeft overleefd zonder geopend te worden. Mijn oog valt op een vergeelde brief van mijn overgrootvader Eugène Costa, verzonden vanuit Jersey City, New York op 22 maart 1889: “Zeer Beminde Vrouw en Kinderen...Ik gaan u in het kort verhalen het geen er mij zoo al is voor gevallen op mijn reis van Antwerpen naar New York met het stoom schip Belgenland...” (Het gaat hier om de eerste Belgenland van de Red Star Line, een stoomboot met vier zeilmasten). Op acht A4-pagina’s geeft hij het relaas in dagboekvorm van zijn overtocht als bemanningslid. Hij is dan 31 jaar, gehuwd en vader van drie kinderen. Aan boord zijn 450 passagiers. Vooral Duitsers, Italianen, Engelsen en Belgen. Het sneeuwt wanneer Eugène Costa na slechts elf dagen -verrassend snel lijkt me- in Amerika voet aan wal zet. Hij schrijft: “Wat Jersey City betreft, zij is zeer vuil en smerig, wij moeten s’avonds zien waar wij lopen want ge zoudt er de pooten breken zoveel putten en bulten zijn er.” De Belgenland werd in 1905 verkocht aan een Italiaanse rederij en herdoopt tot ‘Venere’. Mijn overgrootvader stierf in 1909. Op het overlijdensbericht stond onder zijn naam: ‘Bediende bij het Gazfabriek’. | P.B.

www.redstarline.be Vooraf reserveren is aan te raden


Over de grens Be ro emd in h et buitenla nd

Antwerpse kunstenaars worden ook buiten de Belgische landsgrenzen gesmaakt. Een kijkje in de wereld: wie exposeert waar de komende maanden?

Dan Zollmann Jan Fabre Joods Historisch Museum (Amsterdam) Niet veel fotografen kunnen er prat op gaan dat ze het leven in de Joodsorthodoxe gemeenschap van Antwerpen mochten vastleggen. Dan Zollmann had misschien een stapje voor omdat hij zelf van Joodse origine is. Zijn vader was een diamantair, uit een Hongaars geslacht van rabbijnen. Met respect brengt Zollmann de gesloten wereld van biddende mannen in de synagoge in beeld of van opmerkelijke religieuze rituelen, die vreemd poëtisch kunnen aandoen midden in een drukke Westerse stad.

15.09.2013 - 02.02.2014 Sjtetl in de stad www.jhm.nl

Palais des Beaux-Arts (Lille) In het Noord-Franse Lille wordt een prestigieuze verzameling verluchte handschriften bijeengebracht. De meer dan honderd manuscripten en boeken werden vervaardigd tussen de twaalfde en de zeventiende eeuw en zijn afkomstig uit de regio Nord-Pas de Calais, Picardië en de Champagnestreek. Deze vaak nog onbekende pareltjes worden geflankeerd door kunstvoorwerpen uit de middeleeuwen en de renaissance en door de hedendaagse bronzen sculpturen van Jan Fabre.

08.11.2013 - 10.02.2014 Illuminations, trésors enluminés de France www.palaisdesbeauxarts.fr

Dan Zollmann, Twee fietsen onder een brug, 2006

- 15-

Luc Tuymans

Menil Collection (Houston, Texas) De Menil Collection in het Museum District van Houston is gespecialiseerd in moderne en hedendaagse kunst. Luc Tuymans toont er dertig doeken, van zijn vroegste periode tot recent werk uit 2011. De portretten van Tuymans gaan een dialoog aan met de permanente collectie van het Amerikaanse museum: hedendaagse portretkunst, maar ook Afrikaans en ‘native American’ werk.

27.09.2013 – 05.01.2014 Nice. Luc Tuymans www.menil.org


- 16-


Breedbee ld Vanuit de kazerne Dossin in Mechelen werden in de Tweede Wereldoorlog meer dan 25.000 mensen gedeporteerd naar vernietigingskampen. Eén van hen was Jan Vanriets grootvader. In de expo ‘Gezichtsverlies’ brengt Vanriet een prachtig en pijnlijk eerbetoon aan de vele slachtoffers. Op basis van pasfoto’s schilderde hij 80 portretten van Joden en zigeuners die op dodentransport naar Auschwitz vertrokken. Een galerij waar je stil van wordt. | Three Graces foto © Dominique Provost, Brugge 27.11.2013 – 30.03.2014 Jan Vanriet. Gezichtsverlies www.kazernedossin.eu

- 17-


De kunst van het creëren bestudeerd Hoe ontwikkelde Ensor een idee tot een schilderij? Welke keuzes maakte hij daarbij?

Herwig Todts, conservator KMSKA

© Jens Mollenvanger

Conservator Herwig Todts speurt de lijnen van de Antwerpse horizon af. We bevinden ons op de vijftiende verdieping van het Anna Bijnsgebouw. Hij is op zoek naar zijn thuisbasis. In de verte ontdekt hij het groene dak van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Gevonden. Een kraan klimt uit de buik van het gebouw. Er wordt gewerkt. Dat ook de museumwerking zelf – met een tijdelijk dak boven het hoofd – op volle toeren draait, blijkt uit dit gesprek over de torenhoge ambities van het Ensor Research Project dat het creatieproces van James Ensor in kaart brengt. Van concept tot realisatie. Van idee tot schilderij.

“Het project is een samenwerking tussen de academische wereld en de museumwereld. We werken met een team van kunsthistorici, restauratoren, mensen die gespecialiseerd zijn in het materiaaltechnische aspect van een schilderij en gespecialiseerde fotografen.”

Wat is het aanknopingspunt van dit onderzoeksproject? Todts: “Als museum nemen we de collectie waarover we beschikken als uitgangspunt voor onderzoek. Daar willen we namelijk meer over te weten komen. En het lijkt voor een Antwerps museum niet erg vanzelfsprekend om werk van een Oostends kunstenaar te bestuderen die was aangesloten bij een Brusselse tentoonstellingsvereniging. Maar dankzij de belangstelling van enkele Antwerpse kunstliefhebbers voor het werk van Ensor beschikt het KMSKA over een uitgebreide collectie van zijn werk. Het gaat over zo’n 38 schilderijen en 650 tekeningen.” Wat proberen jullie te achterhalen? Todts: “De focus ligt op het creatieproces. Een kunstenaar, in dit geval Ensor, krijgt een idee. Hoe ontwikkelt hij dit idee dan tot een schilderij of een andere artistieke creatie? Welke keuzes maakte hij daarbij?”

- 18-


James Ensor, Stilleven met chinoiserieën (detail UVF). Microscoopfoto van de gele verf: bovenaan is het geel vrijwel intact, onderaan is de zone wit gespikkeld, en dus verkleurd. Foto KMSKA.

James Ensor, Stilleven met chinoiserieën (detail bij ultravioletfluorescentie). De rode kleur op de UVF-foto laat zien in welke zones het geel is aangetast. Foto Adri Verburg.

Dat zijn geen eenvoudige vragen. Hoe gaan jullie daarbij te werk? Todts: “Het Ensor Research Project bestaat uit verschillende onderzoekslijnen. Wanneer Ensor een beslissing neemt, hoe is die dan intellectueel gemotiveerd? Wat zijn de opvattingen die aan de basis van artistieke keuzes kunnen liggen? Dit is op basis van geschreven bronnen zoals brieven en aantekeningen vrij goed in kaart gebracht. De tweede onderzoekslijn focust op het fysieke object zelf: op een schilderij, een plank, een doek, beschilderd met – om het plastisch uit te drukken – gekleurde pasta. Die verf kan aangebracht zijn met verschillende voorwerpen, en in de loop van de tijd aanpassingen of veranderingen ondergaan hebben. We zoeken uit welke veranderingen er plaatsvonden. Tot slot gebruiken we ook klassieke kunst-

historische onderzoeksmethoden. Welke literaire en visuele bronnen hebben een rol gespeeld bij de creatie van een werk? Wat heeft de kunstenaar geïnspireerd?” Dat klinkt erg ambitieus. Waartoe zal dit leiden? Todts: “Met dit project wil het KMSKA het internationale referentiepunt worden voor kunsthistorisch en materiaaltechnisch onderzoek van het oeuvre van James Ensor. We leren de eigen collectie beter kennen. Die expertise kunnen we dan delen, met het publiek en ook met andere conservatoren in het binnen- en buitenland. Naast de inhoudelijke thematiek, leren we ook enorm veel over de materiaaltechnische problematiek van het werk. Hoe kunnen we de werken best bewaren?”

- 19-


James Ensor in zijn atelier (1896). Foto archief KMSKA.

James Ensor, Het schilderend geraamte, 1896, olieverf op paneel, foto LukasArt in Flanders, Hugo Martens © Sabam.

Dat klinkt als bijzonder veel en erg uiteenlopend werk. Te veel, om door één persoon verzet te worden? Todts: “Uiteraard. Het project is een samenwerking tussen de academische wereld en de museumwereld. We werken met een team van kunsthistorici, restauratoren, mensen die gespecialiseerd zijn in het materiaaltechnische aspect van een schilderij en gespecialiseerde fotografen. Daarnaast willen we er ook mensen bij betrekken die zelf creatief bezig zijn. We zullen het materiaal tonen aan enkele eigentijdse schilders en hen onze vragen voorleggen. Zij kunnen ons waarschijnlijk helpen om bepaalde dingen te begrijpen.” Heeft het project al concrete resultaten opgeleverd? Todts: “We zitten nog in de beginfase van het project en hebben tot hiertoe vooral materiaal verzameld en informatie samengebracht. Dit levert vooral veel vragen op. Over vernis bijvoorbeeld. Aan de voorzijde wordt de buitenkant van een schilderij vaak afgewerkt met een dunne laag vernis, om de verflagen te beschermen tegen vuil, schade en aftakeling. In de negentiende eeuw was het in de Franse salons ook de gewoonte om de kunstenaar de

- 20-

“In de negentiende eeuw was het in de Franse salons de gewoonte om de kunstenaar de dag voor ze de schilderijen tentoonstelden, de kans te geven om een schilderij nog te voorzien van een vernislaag. De vooravond van de opening van een tentoonstelling heet daarom ‘vernissage’.”


Digitale infrarood imaging Het schilderend geraamte. De foto van Ensor is nauwgezet overgetekend op de preparatielaag: het gelaat is overschilderd met een doodshoofd. Foto Adri Verburg.

dag voor ze de schilderijen tentoonstelden, de kans te geven om een schilderij nog te voorzien van een vernislaag. De vooravond van de opening van een tentoonstelling heet daarom ‘vernissage’. Uit de briefwisseling van Ensor blijkt dat hij niet zonder meer vond dat een vernislaag nodig is voor elk schilderij. Hij is zelfs erg voorzichtig wanneer het gaat over het aanbrengen van een vernislaag. In zijn briefwisseling met Edgar Picard, een verzamelaar die enkele werken van hem kocht, raadt Ensor aan een doek niet te laten vernissen. Het aanbrengen van vernis zou het uitzicht van het schilderij veranderen. Dit soort vaststellingen werpt vragen op. Materiaaltechnisch onderzoek kan ons meer leren over de aanwezigheid van originele vernislagen.” Wat moeten we ons bij materiaaltechnisch onderzoek voorstellen? Todts: “Een voorbeeld van materiaaltechnisch onderzoek is het maken van zogenaamde ‘false-color’ beelden. Dat zijn afbeeldingen die voorwerpen in andere kleuren weergeven dan de ‘werkelijke’ kleur die het menselijk oog waarneemt. Door infrarood- en röntgenfotografie te combineren met heel wat technische kennis, kunnen we de verschillende lagen van een schilderij in kaart bren-

gen. Ook de onzichtbare. Het laat ons toe de verschillende stappen van het realisatieproces te onderzoeken.” Hoe kun je die techniek gebruiken om het creatieproces in kaart te brengen? Todts: “Soms bedenkt een kunstenaar zich tijdens het maken van een werk, en laat dat onder de zichtbare verflaag sporen na. Een van de meest indrukwekkende voorbeelden daarvan is een wijziging in Het schilderend geraamte (1896). Dat schilderij is gebaseerd op een foto van Ensor zelf in zijn atelier in Oostende. Aanvankelijk schilderde hij dit als een zelfportret - dat is op het infraroodbeeld duidelijk herkenbaar. In de loop van het realisatieproces overschilderde Ensor zijn gezicht met een doodshoofd. We willen nu ook verder onderzoeken waarom hij dit deed. Wie op de hoogte wil blijven van de verdere ontdekkingen, kan op de website het project blijven volgen. Gedurende het hele onderzoek zullen we online resultaten voorstellen. Zo kunnen mensen ook tijdens de sluiting van het museum blijven genieten van de collectie.” | Th. A.

www.kmska.be

- 21-


ku nstwer k toege licht Dit is wellicht een van de pagina’s uit het Chatsworth Manuscript van de jonge Anthony van Dyck. Van Dyck had, net als Rubens en heel wat andere kunstenaars, een notitieboekje waarin hij schetste en kunsttheoretische ideeën bijhield. Uit speurwerk is gebleken dat de tekeningen niet allemaal even origineel zijn. Zo zijn de twee groepen ruw aangepakte gevangenen (bovenaan rechts) gebaseerd op voorstellingen uit Rafaëls fresco De Slag bij Ostia uit het Vaticaan. De notitieboekjes van de meesters zijn te bewonderen in het Rubenshuis.

19.10.2013 – 19.01.2014 Rubens Tegendraads. Het theoretisch notitieboek van de meester www.rubenshuis.be

- 22-


Toegeschreven aan Anthony van Dyck, naar Rubens, Studies van ruw behandelde gevangenen, Chatsworth manuscript, The Devonshire Collection, Chatsworth Š Reproduced by permission of the Chatsworth Settlement Trustees.

- 23-


Achter de schermen in De Zwarte Panter

- 24-


Vlaanderens oudste galerie ‘De Zwarte Panter’ bestaat 45 jaar. Deze Antwerpse galerie is uitgegroeid tot een monument en een trekpleister voor beeldend kunstenaars, muzikanten, schrijvers en kunstliefhebbers. Kunstschilder Fred Bervoets presenteert er zijn tentoonstelling Kabinet . 100% expo volgde Fred Bervoets en galeriehouder Adriaan Plotse ontmoeting. Op een maandagmorgen vijfenveertig jaar geleden liep Fred Bervoets galeriehouder Adriaan Raemdonck tijdens de opbouw van de tentoonstelling. Raemdonck tegen het lijf. Raemdonck had op dat moment wat de kunstschilder nodig had: verf. Ze leerden elkaar beter kennen en al snel was samenwerken een logisch gevolg. Adriaan Raemdonck regelt alles voor zijn schilderende vriend zodat Bervoets zich volledig op de kunst kan focussen.

Ochtendgloren. Het symbiotische verbond tussen de kunstenaar en zijn galerist vereeuwigd in twee bronzen sculpturen van Frans Heirbaut. Deze worden in de vroege ochtend geleverd.

Artiest en galerist. We zien Fred Bervoets in zijn zo typische houding met sigaret, terwijl Adriaan Raemdonck, onlosmakelijk vergezeld van het hondje Fleur (als symbool van trouw), nadenkend voor zich uitkijkt. De beelden worden in de tentoonstelling van Fred Bervoets opgesteld als hommage aan de uitzonderlijk lange samenwerking tussen galerist en kunstenaar, en tevens naar aanleiding van het 45-jarige bestaan van galerie De Zwarte Panter die opende op 5 december 1968.

- 25-


Met man en macht. In de kapel worden frames van vier bij twee meter uitgeplooid. Deze worden op de lijsten achter de doeken vastgemaakt om ze te verstevigen. Medewerkers van de galerie vouwen daarna de schildersdoeken uit. Bervoets is nooit ver weg en steekt regelmatig een

handje toe. In de binnentuin van de galerie werkt Fred Bervoets nog even een aantal details bij. Nadien worden Bervoets’ monumentale schilderwerken opgehangen.

- 26-


Stofvrij. Aan de voorzijde van de doeken komt plexiglas dat de schilderijen tegen stof beschermt.

- 27-


- 28-


Vernissage. De Zwarte Panter is klaar om zijn gasten te ont-

Zelfportretten 2010-2013. Uitgeverij Hannibal verzamelde

vangen. Adriaan Raemdonck en kunsthistoricus Johan Pas lauweren Fred Bervoets.

Bervoets’ oeuvre van de laatste jaren in een nieuwe publicatie van Johan Pas. Tussen de vele bezoekers signeert Fred Bervoets het boek Zelfportretten 2010-2013. | J.V.B. | Foto's pagina 24 en 25 Bert Hulselmans, pagina 26-29 Archief De Zwarte Panter.

10.11.2013 – 09.02.2014 Fred Bervoets. Kabinet www.dezwartepanter.com - 29-


Zullen we vrienden worden Interview met Hildegard Van de Velde over de voorlopers van de poëziealbums en vriendenboekjes

De mens is ongeneeslijk sociaal: we verzamelen vrienden op Facebook, volgers op Twitter en contacts op LinkedIn. Die drang om 'vrienden' te verzamelen in een medium is niet nieuw. Denk aan de poëziealbums en vriendenboekjes van de basisschool. In het Rockoxhuis zijn nu 21 voorlopers van zulke boekjes te zien. De tentoonstelling 'In vriendschap verbonden' toont het liber amicorum uit de zestiende en zeventiende eeuw. Reizende studenten als Rockox verzamelden fanatiek handtekeningen, spreuken en wapenschilden van medestudenten, professoren en illustere tijdgenoten als Rembrandt en Rubens. Het levert een tijdsbeeld op dat verrassend vertrouwd overkomt.

De pronkstukken van In vriendschap verbonden zijn de vriendenboekjes van de Antwerpse burgemeester Nicolaas Rockox (1560 – 1640) en zijn Amsterdamse collega Jan Six (1618 – 1700). De boekjes worden met reden broederlijk naast elkaar getoond. Beide mannen waren burgemeester en mecenas van de kunsten. Rockox was de patroon van onder meer Rubens en Jan Six steunde Rembrandt. Zo komt het dat het liber amicorum van Six maar liefst twee tekeningen van Rembrandt bevat: een vriendendienst. “Maar er is ook een duidelijk verschil,” zegt Hildegard Van de Velde van het Rockoxhuis. “Rockox begon zijn album in zijn studententijd, zoals de meeste adellijke jongemannen toen. Jan Six daarentegen, begon pas in zijn volwassen leven met verzamelen. Bovendien was hij zeer selectief. Er staan slechts 21 bijdragen in zijn boekje. Als je bedenkt dat een aantal daarvan afkomstig is van Rem-

- 30-


n?

- 31-


brandt en dichter Joost van den Vondel, dan blijkt wel dat Six hoge eisen stelde aan degenen die hij toeliet in zijn album.” Six, zo lijkt het, was geen allemansvriend. Rozen verwelken en schepen vergaan ... Rockox studeerde in Leuven, Parijs en Douai. Daar verzamelde hij menig handtekening. Hildegard: “Handtekeningen vormen de kern van een liber amicorum. Soms gingen ze vergezeld van een wapenschild, een spreuk of een portret, maar dat was geen vereiste. Meestal geldt: hoe bekender de persoon, des te soberder is zijn bijdrage in een boekje. Een album van een ambitieuze student was bijvoorbeeld niet compleet zonder een bijdrage van professor Justus Lipsius, een gevierd humanist. Zijn handtekening komt zeer vaak voor, maar zelden met een wapenschild erbij.” Het zestiende- en zeventiende-eeuwse vriendenboekje was een hebbeding, een kostbaar en prestigieus kleinood om mee te pronken. Wanneer een student of professor een opdracht neerschreef, was dat vaak in het Latijn. Geleerdheid moest getoond worden. En zoals talloze poëziealbums tot ver in de twintigste eeuw werden 'verrijkt' met het versje “Rozen verwelken en schepen vergaan, maar onze vriendschap blijft altijd bestaan”, zo kent ook het oorspronkelijke liber amicorum standaardspreuken die keer op keer terugkomen. Het bekende “festina lente” – haast u langzaam – bijvoorbeeld of een wijsheid als “liefde en rijkdom zijn veranderlijk als de maan”. Zeemzoet Hoewel studeren was voorbehouden voor mannen, hielden ook vrouwen boekjes bij. De tentoonstelling toont er twee. In het kielzog van hun geleerde echtgenoten, trokken de dames Europa door, al werd niet verwacht dat ze academische ambities koesterden. Hildegard: “De spreuken en afbeeldingen in deze boekjes hebben een zeemzoete kant en zijn bijna banaal. Waar de mannen hun best doen om zoveel mogelijk filosofen te citeren, daar beperken de dames zich tot 'het ga u goed'.” Illustratief voor het verschil tussen man en vrouw zijn de wapenschilden van een adellijk echtpaar in het album van Jacob van Bronkhorst. Zijn motto: “Ik zal slagen!”, het hare: “Ik heb zelden lief, maar wel volmaakt.”

van gegeerde posities en de acceptatie door de elite. Het gaat erom wie je kent, ook toen. Hildegard ziet ook een paar verschillen: “Het huidige vriendenboekje en zijn digitale equivalenten zijn in ieder geval een stuk democratischer. In de tijd van Rockox was het bezit van zo'n album voorbehouden aan de adel. Bovendien was het duurzamer, minder vluchtig. De albums gingen vaak een leven lang mee en werden doorgegeven aan latere generaties. Rockox gaf het zijne door aan zijn jongere broer toen die op studiereis ging.” Sport, drank en vrouwen Bovenal was het bijhouden van een liber amicorum een bezigheid voor studenten. De boekjes tonen een leven dat vertrouwd studentikoos is, met verwijzingen naar sociëteiten, sport – schermen, schaatsen – drankgebruik én een gezonde portie aandacht voor vrouwelijk schoon. Bekijk zeker de tekening in het album van rechtenstudent Johannes van Amstel van Mijnden. We zien een student die zich concentreert op zijn boeken totdat hij gestoord wordt door Cupido. Die trekt de jongeman aan zijn mouw en wijst op de halfnaakte Venus die aan de andere kant van de kamer een hartje smeed voor een brandende haard. Het begeleidende versje roept de student op om zijn noeste studie te staken en zich op bevel van de godin van de liefde, met spoed naar de tuin van Eros te begeven ... | J.T.

28.09.2013 - 15.12.2013 In vriendschap verbonden www.rockoxhuis.be

Netwerken De vergelijking tussen het oorspronkelijke liber amicorum en hedendaagse incarnaties als Facebook is snel gemaakt. De boekjes doen echter nog meer denken aan een verre voorloper van LinkedIn, het digitale netwerk van collega's en zakelijke contacten. De albums toxxxxx-nen dat ook de zestiende-eeuwse mens zich al druk bekommerde om zijn zakelijke netwerk. Een boekje met klinkende namen was een nuttig werktuig bij het veroveren

- 32-

Digitale media voor broze bladzijden Het eeuwige dilemma bij het tentoonstellen van oude boeken: op welke pagina leg je het open? Om meer van de albums te kunnen zien dan één pagina, surf je naar www. hetguldenkabinet.be. Deze mobiele webapplicatie, gecreëerd ter gelegenheid van de samenwerking tussen het Rockoxhuis en het KMSKA, is uitgebreid met een extra luik over de expo 'In vriendschap verbonden'. Wie geen smartphone of tablet bezit, kan er een lenen aan de balie. Ook op een scherm in de expositieruimte worden de verborgen bladzijden van de boekjes verder onthuld.


-

Tips van een insider

C O B r a

Cobra in Puurs

Steven Defoor, directeur van cultuurcentrum de Kollebloem in Puurs, licht zijn favoriete expo’s van het moment toe.

Steven Defoor is fagottist en speelt geregeld met de grote Vlaamse orkesten en met het kamerorkest Nuove Musische. Hij gaf jarenlang les aan de academies van Antwerpen, Lokeren en Boom. Sinds 5 jaar is hij directeur van CC de Kollebloem in Puurs.

Meer dan zestig jaar geleden ontstond in Parijs de Cobra-beweging, een internationale samenwerking tussen kunstenaars uit Copenhagen, Brussel en Amsterdam. Cobra sloeg een spontane weg in met veel kleur, geïnspireerd door kindertekeningen, de prehistorie en oosterse kalligrafie. In februari ontdek je in Halte Expo van cc de Kollebloem de ongedwongen stijl van enkele Cobra-kunstenaars zoals Corneille, Pierre Alechinsky, Karel Appel en Hugo Claus. Deze tentoonstelling neemt je mee naar hun kleurrijke fantasiewereld en toont hoe hun oeuvre zicht ontwikkeld heeft.

01.02.2014 – 16.02.2014 Cobra onbegrensd Deze tentoonstelling toont nieuw Gerolf Van de Perre zag in China www.ccdekollebloem.be Catrysse in Koeweit

Gerolf Van der Perre, vrij naar Rilke

werk van de Antwerpse kunstenaar Wim Catrysse. Het zijn opnieuw monumentale installaties. In het najaar van 2012 trok Catrysse naar Koeweit, om daar 'het sublieme' vast te leggen in adembenemende, cinematografische beelden. Werkelijkheid en science fiction lijken in elkaar over te gaan. Adembenemend!

onteigende huizen net voor ze werden afgebroken. Het bracht hem herinneringen aan Rainer Maria Rilke die hetzelfde zag in Parijs: in een huis dat is weggehaald laat het leven zich nog betrappen, klampt het zich vast aan elke spijker en aan elk stukje vloer dat nog aan de muur van het aanpalende huis zit. Uiteindelijk inspireerde het Van de Perre tot het maken van zijn beeldverhaal ‘Dichter in de massa’. Dat verhaal is nu gedeeltelijk te zien in de bibliotheek van Puurs. Een andere beschrijving van Rilke prikkelde de schilder sinds zijn studietijd: het licht stormt een kamer binnen, onderzoekt de verschrikte dingen en keert zich om in opengesperde spiegels. Rilke hield van omkeringen. Het object wordt subject. In cc de Kollebloem toont Van der Perre een reeks olieverfschilderijen met als Rilkeaans leidmotief het licht dat terugkeert uit spiegels en donkere vensters en dat kleuren spiegelt.

25.01.2014 – 06.04.2014 Wim Catrysse. Restricted Area www.cultuurcentrummechelen.be

Het slot van de verjaardag De Academie van Antwerpen viert haar 350-jarig bestaan. Eén van de laatste expo’s in dat verband is ‘Print Resonance’, een reizende grafiektentoonstelling die de resultaten van een internationale samenwerking tussen verschillende academies in kaart brengt. Januari is de laatste maand van het kunstfeest ‘Happy Birthday Dear Academie’, dus dit is je kans!

10.01.2014 – 17.01.2014 Print Resonance hbda.be

07.01.2014 – 27.01.2014 Spiegels keren licht om [vrij naar Rilke] www.ccdekollebloem.be www.facebook.com/bibliotheekpuurs

- 33-


OpinieS

Marc Ruyters, Kris Fierens, Joke Bungeneers, Jean-Pierre Frisson en Monique Vanderlinden

Passioneel ver z amele n

In verhouding tot het inwonersaantal en het aantal vierkante kilometers zijn er nergens zoveel verzamelaars als in België. Om te achterhalen waarom wij zo graag kunst verzamelen, ging onze groep causeurs Marc Ruyters, hoofdredacteur van H ART, beeldend kunstenaar Kris Fierens en Joke Bungeneers, diensthoofd Erfgoed van de provincie Antwerpen op bezoek bij privéverzamelaars Jean-Pierre Frisson en echtgenote Monique Vanderlinden.

Profiel van de hedendaagse kunstverzamelaar Marc: “Ik ben een miniverzamelaar met een minibudget. Ik koop een tweetal werken per jaar.” Monique: “Wij hebben ook maar een kleine verzameling.” Kris: “Als artiest heb ik het voordeel dat ik aan ruilhandel kan doen.” (lacht) Jean-Pierre: “Sommige verzamelaars verzamelen thematisch. Anderen richten zich op bepaalde periodes of kunstenaars.” Monique: “Wij kopen uit liefde voor een werk. Vaak kopen we ook werk aan in de beginperiode van een kunstenaar zodat het betaalbaar blijft.” Jean-Pierre: “Voor de kunst die ons raakt, gaan we voor de volle honderd percent. Weet je nog Monique, toen we Carla Arocha ontdekten?” Monique: “Ik herinner me haar schitterende tentoonstelling in het M HKA. En in de Kunsthalle in Bern, geleid door Philippe Pirotte, zagen we haar werk opnieuw

en weer waren we in de wolken. En dan begint het te kriebelen.” Jean-Pierre: “We waren zo enthousiast over haar werk dat we in een zotte bui op een zaterdagochtend 800 kilometer naar Clermont-Ferrand reden om haar tentoonstelling Chris te gaan zien in het Frac Auvergne. De dag nadien moesten we al weer terug naar Antwerpen om te gaan werken.” Marc: “Weinig commerciële verzamelaars zoeken enkel naar de hoogste marktwaarde. Ik weet binnen de halve seconde of ik een werk wil of niet. Je wil vooral iets moois in huis.”

Marc: "Ik ben een miniverzamelaar met een minibudget." Monique: "Wij kopen uit liefde voor een werk."

Houtskooltekening van Rik Wouters, ontdekt op een brocantemarkt.

Geluk Jean-Pierre: “Ongeveer twintig jaar geleden trok op een brocantemarkt in Brasschaat een heel klein tekeningetje in houtskool onze aandacht. Ik schatte het van rond 1910. Het werkje was niet gesigneerd. Het kostte 1.000 Belgische frank. Het was mooi en we kochten het. Achteraan

- 34-


het werk was een stempel: La vierge folle met een nummer. Toen we later een tentoonstelling van Rik Wouters in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel bezochten, herkenden we de stempel, afkomstig van galerie Giroux te Brussel waar hij onder contract was. Toen beseften we dat we waarschijnlijk een Wouters gekocht hadden. In het Museum in Antwerpen hebben ze dat nadien bevestigd.” Monique: “Dat was spannend. Zoiets maak je maar één keer mee in je leven.” Jean-Pierre: “Ik werkte tien jaar samen met architect Renaat Braem. Het bureau was bij hem thuis, op de Menegemlei 23 in Deurne, waar nu het Renaat Braemmuseum is. Het was een gezellige boel. Ik heb er getekend, lastenboeken opgesteld, budgetten opgemaakt, maar evengoed het gras afgedaan en het dak hersteld (lacht). Braem had altijd een schetsboek in de hand. Van al zijn projecten maakte hij schetsen die net als zijn gebouwen krachtig en organisch waren. De tekeningen die hij weggooide, pikte ik op om te bewaren. Of als je met hem aan tafel zat en het gesprek ging over Ensor, dan schetste hij Ensor. Die tekeningetjes bewaarde ik ook. En af en toe kregen wij ook iets. Toen ik ging verhuizen, vertelde ik Braem dat ik alles in mijn appartement wit ging schilderen. Hij maakte toen een wit schilderijtje voor me. Of

Tot de dood ons scheidt Joke: “De Vlaamse overheid bepaalde in het Topstukkendecreet dat belangrijke kunstwerken in Vlaanderen bewaard moeten blijven. Een privécollectioneur die een werk heeft dat op hun lijst staat, mag dat niet verhandelen naar het buitenland.” Marc: “Het Topstukkendecreet is onder meer geschreven nadat De blijde intocht van Christus, een schitterend schilderij van James Ensor, werd verkocht aan een museum in Los Angeles. Het museum toont kunst van de negentiende en twintigste eeuw. Pas in de allerlaatste zaal zie je het werk van Ensor. Er is geen grotere reclame voor Belgische kunst dan dat.” Kris: “Als zo’n werk in een privécollectie verdwijnt, heb je natuurlijk wel een probleem.” Marc: “Slechts 0,1% van onze kunstwerken zijn topstukken. Een ernstiger probleem is het erfrecht. We hebben het punt bereikt dat Belgische hedendaagse kunstverzamelaars op de leeftijd komen dat ze gaan sterven (Jean-Pierre en Monique kijken gealarmeerd. Iedereen lacht). Veel verzamelaars startten in de jaren ’60. Bij overlijden wordt hun collectie verdeeld onder de kinderen. Maar niet al die kinderen zijn ook kunstliefhebbers. Er worden nu al akkoorden gesloten tussen de fiscus en de erfgenamen dat als die kunstwerken naar de Belgische staat gaan, de erfenisrechten vervallen. Maar wat moet de staat met al die werken?” Jean-Pierre: “Ook erfgenamen kunnen die collecties niet zomaar bewaren en verzekeren. Wat moeten zij doen als officiële instanties niet geïnteresseerd zijn? Dan is verkopen aan het Tekening van Renaat Braem: een gebouw dat ontstaat uit een bloem. buitenland of aan een goed museum toen ik hem in december 1980 hielp met de opbouw van toch een optie.” zijn retrospectieve Braem 70, gaf hij me een tekening van Monique: “Maar hebben wij het recht om kunstwerken een gebouw dat ontstaat uit een bloem.” zomaar van de hand te doen?” De tekening wordt trots getoond. Iedereen vind ‘m Joke: “Verzamelaars drukken door hun keuzes een stempel op hun collectie. Het geheel is vaak meer waard dan prachtig. de som van de individuele werken.”

- 35-

Joke: “Het geheel is meer waard dan de som van de individuele werken.”


Kris: “In die constructies willen ze natuurlijk het geheel beschermen.” Joke: “Wanneer een kunstenaar overlijdt, heb je zijn atelier met kunstwerken, ontwerpen, zijn correspondentie … een heel leven eigenlijk. De kinderen willen dan de herinnering bewaren maar kunnen dat niet zelf. Dan wordt er vaak naar de provincie teruggeschakeld. Willen jullie dit overnemen? Er een museum van maken? De collectie ontsluiten en bewaren?” Jean-Pierre: “De depots van de musea zitten vol.” Joke: “Klopt! Bijkomend probleem is dat de tand des tijds inbreekt in de materialen. Voor een aantal kunstwerken is het gewoon beter dat ze tien maanden per jaar in een depot in ideale omstandigheden bewaard worden. Goede depots zijn een gat in de markt.” Jean-Pierre: “In een privécollectie worden niet alle werken in de beste omstandigheden bewaard. De deur staat hier open, de zon schijnt … ” Marc: “Kunstwerken worden geleefd en dat is positief. Als je ze in de kelder stopt, heb je pas een probleem. Kris: “Wat doe je als je huis volhangt?”

losgelaten.” Marc: “Je begint te verzamelen omdat je geïnspireerd wordt door mensen in de juiste context.” Jean-Pierre: “En uit passie.” Kris: “Sommige verzamelaars bewaren ook uitnodigingen, tijdschriften en boeken en hebben dan ook een heel archief van een kunstenaar.” Jean-Pierre: “Wij hebben ook ‘kunstenaarsboeken’. Op vernissages vroeg ik kunstenaars om ter plekke een tekening te maken. In de jaren ’90 werd daar vaak heel sympathiek op gereageerd. Pistoletto, Richard Tuttle, Ricardo Brey, Marc Manders … Ze tekenden allemaal in mijn boek. Tegenwoordig vraag ik het alleen nog maar aan de kunstenaars van wie we een werk kopen.” Monique: “Het is een mooie manier om een context te creëren voor de kunst die je in huis hebt.” Jean-Pierre: “In Galerie Meert in Brussel vroeg ik Richard Tuttle of hij iets wou tekenen in mijn boek. Naast hem stonden twee mensen aan wie hij ooit een litho had verkocht. Dat inspireerde hem en hij tekende die na. Die

Jean-Pierre: “Wij lenen soms kunst uit. Zo deel je met de wereld.” Jean-Pierre: “Wij hebben nu al een probleem.” Marc: “Een tweede huis kopen.” Kris: “Je mag me ook steeds dingen in bruikleen geven.” (iedereen lacht) Marc: “ Vorige zomer leende ik een werk van Fabrice Samyn uit aan het Künstler Museum in Duisburg. Het ging er allemaal heel professioneel aan toe. Er reed een gigantische vrachtwagen voor, het werk werd ingepakt en weg waren ze.” Jean-Pierre: “Wij leenden al werk van Tina Gillen uit. Zo deel je het met de wereld. Je mag cruciaal werk niet binnenskamers laten verdwijnen. Door uit te lenen kan de buitenwereld mee genieten van de kunstwerken die je hebt.” Verzamelwoede Monique: “Het is Jean-Pierre die me inspireerde. Hij was al druk aan het verzamelen toen ik hem ontmoette. De vonk is meteen overgeslagen.” Jean-Pierre: “Ik was een jaar of tien en woonde in Hasselt. Mijn kapper was een zondagsschilder. Hij vond zichzelf even goed als Permeke. Hij maakte me nieuwsgierig. Mijn bezoeken, begin jaren '70 aan het ICC en de Wide White Space Galerie waren inspirerend en de expositie over de zerobeweging eind jaren '70 overweldigende me. De begeestering van die momenten heeft me niet meer

mensen zagen groen. Ze hadden heel wat voor hun litho betaald.” (lacht) Kris: “Hoe komt een overheid ertoe om kunst te verzamelen?” Joke: “Dat is een heel ander verhaal. In de negentiende eeuw waren we een jonge staat die zijn bestaan wou rechtvaardigen. De overheid huisde in statige gebouwen. De kunstwerken die er hingen werden aangekocht of op bestelling vervaardigd omwille van hun grote symboolwaarde. Muurschilderingen verwerden op de duur tot veredeld behangpapier. De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte een breuklijn. Kunststromingen keerden zich af van de tradities en wilden niet langer de gevestigde waarden vertegenwoordigen. Het duurde een tijd voor de overheid in deze nieuwe lichting wilde investeren, want die vrat aan de wortels van haar bestaan. Nu zouden stad en provincie maar al te graag een prominente plaats geven aan een werk van Eugène Van Mieghem. Op het moment dat Van Mieghem de grauwe realiteit van de haven schilderde, was dat het laatste wat ze wilden.” Kris: “Wordt er nu nog aangekocht door de provincie?” Joke: “De laatste decennia was er een aankoopcommissie voor hedendaagse kunst. Maar op dit moment kopen we niet aan. Omdat er een nieuw provinciehuis gebouwd wordt, zijn we tot 2016 op een voorlopige locatie gehuis-

- 36-


Afbeeldingen uit de kunstenaarsboeken van Jean-Pierre Frisson Eerste rij: Avery Preesman, Johan Nieuwenhuize, Pistoletto, Marin Kasimir Tweede rij: Mark Manders, Angel Vergara, Tina Gillen

Derde rij: Nicolas Dings, Ettero Spalletti, Thomas Huber, Jacqueline Gainon Vierde rij: Otto Zitko, Pierre Mertens, Richard Tuttle


Zicht vanuit woonkamer naar slaapkamer, werk links van Tina Gillen en rechts van Carla Arocha.

Marc: “Kunstbeurzen zijn supermarkten.” Kris: “Galeries bewaren hun beste werk voor op de beurzen.”

vest. Ik vermoed dat de kunstaankoop tot dan bevroren wordt. We willen ook herbekijken wat de beste manier is om kwalitatieve hedendaagse kunst te verwerven.” Handleiding kunst kopen Jean-Pierre: “Kunstbeurzen zijn belangrijk.” Marc: “Beurzen zijn supermarkten. Het is handig want je vindt er alles bijeen, maar kopen doe ik in de galeries.” Jean-Pierre: “Ik vind het net fijn om op een beurs een keuze te maken.” Marc: “Op een beurs presenteert een galerie vijf tot zeven kunstenaars met maximaal drie werkjes. In een galerie plaats je een werk in zijn gehele context.” Kris: “Als je een volledige presentatie van je werk kan maken, heb je daar als artiest veel meer voldoening van. Ik denk dat dat overstraalt op de toeschouwer.” Monique: “Je moet alle bronnen benutten. Vaak werd op een kunstbeurs onze aandacht gevestigd op een kunstenaar waarvan we nadien de galerie opzochten.” Kris: “Galeries bewaren wel hun beste werk voor op de beurzen.” Marc: “Een kunstenares vertelde me dat haar galerie enkel haar figuratief werk meenam naar Art Brussels want haar abstracte werk interesseerde hen niet. Dat abstracte werk is echter een onmisbare schakel in haar oeuvre want het gaat in dialoog met haar figuratieve werk.” Monique: “Dat is puur commercieel gedacht, maar dat

is toch een van de doelstellingen van een beurs.” Kris: “Die commerciële kant is ook noodzakelijk voor de kunstenaar. Anders overleef je niet. Dan heb je geen atelier en geen centen om verf te kopen.” Marc: “Stel je voor dat ze galeries zouden sluiten en enkel nog via kunstbeurzen en websites zouden werken. Dan zijn we toch verkeerd bezig.” Jean-Pierre: “Zouden internetkopers niet speculatief kopen?” Marc: “Je mag nooit afgaan op afbeeldingen. Ik was een grote bewonderaar van Hopper, maar kende zijn werk al-

- 38-


Eetkamer, werk van Martine Stig, Avery Preesman en Carla Arocha.

leen van afbeeldingen. Ik was redelijk ontgoocheld toen ik zijn werk in het echt zag! Zo klein en plat. Het duurde lang om in te zien dat mijn perceptie totaal verkeerd was door te kijken naar foto’s in boeken en op het internet.” Kris: “Als je een kunstwerk koopt, koop je een verhaal. Een verhaal dat deels nog moet geschreven worden. De vraag is of het kunstwerk zijn plaats zal vinden in de retoriek van een geschiedenis. Slipt het eruit dan blijft het verhaal klein. Slipt het mee dan kan het opgroeien naar het grotere verhaal.” Jean-Pierre: “Het fysieke contact, de emotie, de mentaliteit, de afmetingen … zijn toch de essentie van een kunstwerk. Dat krijg je niet mee als je naar een afbeelding kijkt.” Kris: “Wij hebben toch samen die foto gekocht van Vanessa Vanobberghen. Die bestaat in drie exemplaren.” Jean-Pierre: “Klopt. Luc Tuymans, jij en wij hebben er ieder één.” Kris: “Ja, maar jullie hebben alle twee een digitale versie en ik een analoge.” Dan krijg je dat tussen collectioneurs! A.K. | Foto's Jens Mollenvanger en Anne Van De Genachte

Traphal, links werk Jacqueline Gainon en rechts werk van Carla Arocha.

- 39-


TER UGBL I K Fo tograaf Edmond Fie rla nt s

Foto Edmond Fierlants, Willemdok in Antwerpen. Met op de achtergrond het Felixpakhuis.

Fotograaf Edmond Fierlants kreeg in 1860 een belangrijke overheidsopdracht: het fotograferen van Antwerpse gebouwen en monumenten, op een moment dat het stadsbeeld cruciale veranderingen onderging door de afbraak van de zestiende-eeuwse Spaanse omwalling en de rechttrekking van de Scheldekaaien. Fierlants zou 158 opnames aan de stad Antwerpen leveren. Zijn fotocollectie slaat een brug tussen de oude, vaak nog middeleeuws ingerichte stad uit het midden van de negentiende eeuw en de nieuwe, explosief groeiende havenstad die op enkele decennia tijd met haar randgemeenten zou vergroeien tot een grootstedelijk gebied.

In 1860, toen deze foto’s zijn genomen, werd fotografie nog niet beschouwd als een zelfstandige kunstdiscipline. Toch besefte Fierlants als geen ander de propagandawaarde van de foto’s. Nationale meesterwerken uit kunst en architectuur op grote schaal reproduceren droeg bij tot de consolidatie van de nog jonge Belgische natie, zowel in het buitenland als in België zelf. Vandaag geven Fierlants’ foto’s een uniek beeld van een stukje Antwerpen dat niet langer bestaat. Zijn foto’s werden in 2013 op de Topstukkenlijst van Vlaanderen geplaatst.

Meer terugblikfoto’s vind je op www.sepiatown.com - 40-


Serendipity

Een ontmoeting tussen jazz en schilderkunst.

In Mechelen wordt het vernieuwde Hof van Busleyden in stijl geopend met de expositie Serendipity. De gerenomeerde Mechelse jazzmuzikant Frank Vaganée liet zich inspireren door de werken van schilder en stadsgenoot Beniti Cornelis. Het resultaat is een artistieke kruisbestuiving van jazzy composities en kleur op doek. Onder de titels The Monster and the Well, Serendipity en Papillair componeerde Frank Vaganée drie muziekstukken bij het gelijknamige tekenen schilderwerk van Beniti Cornelis. Vaganées jazzcomposities bevatten veel filmische elementen en zijn repetitiever dan eerder werk. Cornelis presenteert tekeningen met Chinese inkt en pigment op Japans papier, kleurrijke werken in acryl en een installatie met gedrapeerde doeken.

ingevuld. Pas wanneer de bezoeker zich omdraait, zijn ook de werken in acryl zichtbaar, gepresenteerd als in een prentenkabinet. Beginnend met een proloog, een ruim middenstuk en eindigend met een epiloog,

voorgrond, stort nieuwe impressies over je uit en kleurt het canvas voor je op een andere manier in. Het is alsof muziek aan de muur hangt en schilderkunst uit de boxen stroomt. De kleinere zaal, Papillair getiteld, kom je binnen via de achterkant van de installatie. Je ontdekt laag per laag de verschillende doeken. Pas daarna kan de bezoeker vooraan op een verhoogje plaatsnemen om het werk in zijn juiste verhoudingen in zich op te nemen. Ook hier becommentariëren Vaganées composities het werk van Cornelis. | S.V.S.

Serendipity 30.11.2013 – 26.01.2014 stedelijkemusea.mechelen.be

Beniti Cornelis

Het monumentale canvas The Monster and the Well imponeert de bezoeker bij het binnenkomen. In de grote Serendipity-zaal ontmoeten schilderkunst en muziek elkaar als bij toeval. In twee rijen hangen 24 tekeningen op een 22 meter lange muur. De witte zijmuren blijven on-

behoudt Frank Vaganée nauwgezet de eenheid in de hele compositie. Wanneer je je door de ruimte beweegt van het ene naar het andere schilderij, loop je telkens onder een nieuwe muziekdouche door. Iedere klankstraal puurt nieuwe details uit, brengt andere instrumenten naar de

- 41-


T W I CE Zeno X Gallery brengt recente werken van Marlene Dumas (°1953, Kaapstad) en Luc Tuymans (°1958, Mortsel) samen. Dumas werkt zonder vooropgesteld plan. Haar focus wordt pas scherp gesteld tijdens het schilderen zelf. Er is altijd tijd en ruimte voor toeval. Tuymans daarentegen bedenkt vooraf een duidelijk concept. Wanneer hij schildert is hij geconcentreerd, gestructureerd en snel. Meestal voltooit hij een werk in één etmaal. Wat beiden wel gemeen hebben is hun ambigue relatie tot het fotografische, cinematografische of geschilderde beeld. 06.11.2013 – 21.12.2013 TWICE www.zeno-x.com

Luc Tuymans, Cook, olieverf op doek, 2013, foto © Pictura imaginis

- 42-


Marlene Dumas , The nuclear family, olieverf op doek, 2013, foto Š Peter Cox

- 43-


Kerry James Marshall © Bram Goots

Portret: Kerry J ames Marshall De kracht van hypothetische beelden Marshall is geïnspireerd door de taferelen die hij rondom zich ziet. Zijn alledaagse omgeving biedt hem aanknopingspunten om kunst te maken. Ook op andere plekken vindt hij inspiratie. Aan de hand van knipsels uit magazines en kranten, bestudeert hij welk beeld er in de ruimere samenleving rond de Afro-Amerikaanse identiteit wordt gecreëerd. Die knipsels verwerkte hij in een reeks collages. Untitled (nude) uit 1982 is daar een voorbeeld van. Hierin puzzelt hij letterlijk flarden van knipsels bij elkaar, om zo een nieuw beeld te creëren. En dat principe past hij ook toe bij vele andere van zijn werken. Alleen puzzelt hij daar niet letterlijk met materiaal. In andere werken puzzelt hij flarden van stereotypen bij elkaar. Hij brengt er fragmenten uit de geschiedenis samen. Het lijkt alsof hij de vanzelfsprekendheid van de geschiedenis in vraag wil stellen. Dat doet ons nadenken. En daarin schuilt de kracht van zijn hypothetische beelden. | Th. A.

Kerry James Marshall (°1955, Alabama, VS) is een veelzijdige kunstenaar die als een antropoloog de Afro-Amerikaanse stedelijke identiteit documenteert, en vanuit die positie enkel rake vragen formuleert. Het M HKA presenteert een behoorlijk indrukwekkende verzameling van zijn werk. Dankzij een overzichtelijke thematische indeling en een prettig geschreven tentoonstellingsgids, die gratis beschikbaar is aan het onthaal, krijg je snel grip op de verschillende krachtlijnen uit Marshalls oeuvre: het alledaagse, de Kerry James Marshall, Nat woodcut 1982 Kerry James Marshall, Untitled (Nude), 1982, Courtesy the artist, Jack Shainnotie van schoonheid, herdenking, man Gallery, NY, and Koplin Del Rio, een beeldarchief over de zwarte identiteit en kritiek op de CA traditionele kunstgeschiedenis. Zoals de titel van de tentoonstelling (‘Schilderijen en zo’) doet vermoeden, beperkt Marshall zich niet tot schilderkunst. Ook beeldhouwwerk, 04.10.2013 – 02.02.2014 fotografie, installaties, tekeningen, collages, video, grafisch Kerry James Marshall. Schilderijen en zo www.muhka.be werk en animatiefilm komen aan bod.

- 44-


Kerry James Marshall, Small pin up finger wag, 2013 Courtesy of the artist, Jack Shainman Gallery, NY, and Koplin Del Rio, CA

- 45-


V liegTI P

Literair Museum Hasselt op bezoek in Mechelen

Van lompen tot baljurk Waar denk je aan bij het horen van de naam Assepoes? Aan een meisje in lompen en daarna in een prachtige baljurk, aan een verloren muiltje. En welk beeld roept Roodkapje bij je op? Een rood kapmanteltje en een rieten mandje. Kleding is heel belangrijk in sprookjes… Klein Duimpje kan niet zonder zijn grote lederen kaplaarzen en De nieuwe kleren van de keizer gaat volledig over kledij… die niet bestaat. Echte sprookjeskostuums Het is dan ook niet meer dan logisch dat kleren op prenten in sprookjesboeken de nodige aandacht krijgen. In de reizende tentoonstelling De kleren van de keizer krijg je de mooiste sprookjesillustraties te zien van

internationaal bekende illustratoren als Carll Cneut, Rébecca Dautremer, Charlotte Dematons, Thé Tjong-Khing en Lisbeth Zwerger. Zij bedachten prachtige baljurken en andere kostuums die de sprookjesfiguren tot leven brengen. Het Hasselts Literair Museum heeft deze kostuums nu bovendien 'in het echt' laten uitvoeren en toont ze naast de originele illustraties en de boeken waar ze uit komen. Kom jij ze bewonderen? Modeontwerpster Anita Evenepoel begeleidde een team van naaisters bij de productie van de kostuums en koos bij de realisatie bewust voor niet-alledaagse moderne materialen. Kunstenares Micheline Vandervreken maakte de hoeden, schoenen en

- 46-

andere accessoires in papier-maché. Sprookjesspecialiste Harlinda Lox schreef de verhelderende teksten bij de tentoonstelling. Een prachtige expo voor jong en oud die te zien is in de jeugdbibliotheek van Mechelen. | I.D.C.

05.12.2013 – 10.02.2014 De kleren van de keizer www.literairmuseum.be www.facebook.be/bibliotheekmechelen


Speel en win 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1. Liber amicorum 2. Deens sprookjesschrijver. 3. Kunstbeweging rond Corneille; Appel en Jorn. 4. Stad in Texas 5. Geestelijke vader van Lucky Luke. 6. Nieuw Antwerps museum. 7. Schetsboek van Anthony Van Dyck. 8. Dochter van Hendrik Kerstens. 9. Jazzmuzikant uit Mechelen. 10. Naam van het persagentschap in 1920 opgericht door Joseph Quatannens.

500 jaar verzamelen in Antwerpen EEN PASSIONEEL VERHAAL

Wedstrijd 100% EXPO - nummer 4 Oplossing 1: mecenas Oplossing 2: Statiekaai De winnaars van de vorige wedstrijd zijn: Jeannine Madereel (Brasschaat), Willem Van den Brempt (Dendermonde), Alex Vercammen (Lille), Sue Janssens (Sint-Pauwels) en Jean-Claude Honorez (Soignies). Zij ontvangen het boek Museumtoeren in de bus!

Mail het woord dat we zoeken naar expo@100procentcultuur.be v贸贸r 1 februari 2014 en maak kans op een exemplaar van het prachtige kunstboek 500 jaar verzamelen in Antwerpen. Je ontdekt er tien prestigieuze Antwerpse kunstverzamelingen in, van de zestiende eeuw tot nu. Onder meer de gebroeders Moretus, burgemeester Nicolaas Rockox, Peter Paul Rubens, Fritz Mayer Van den Bergh en Kunst van Heden komen aan bod. Tot eind 2016 biedt het Rockoxhuis, de tot museum omgevormde patrici毛rswoning van voormalig Antwerps burgemeester Nicolaas Rockox (1560 - 1640), een impressie van hoe een Antwerps zeventiende-eeuws stadspaleis er moet hebben uitgezien. Vijf ruimten werden er voor de tentoonstelling Het Gulden Cabinet ingericht tot luxueus 'kunstenkabinet', zoals ze in die tijd door rijke burgers in hun woningen werden samengesteld.

www.rockoxhuis.be

- 47-



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.